You are on page 1of 9

Thema 4 Snoezelen en doezelen huistaak 7

Naam: Datum:

Hier oefen ik op:


■■ het schrijven van banaanwoorden;
■■ het schrijven van hoofdletters waar het hoort;
■■ het schrijven van werkwoordsvormen in de tegenwoordige tijd.

1 Geen kabaal maken


■■ Schrijf bij elke prent het goede banaanwoord.

paraplu banaan kameel

kachel agent raket

kabouter radijs flamingo

■■ Kies twee woorden uit.


■■ Schrijf met elk van die woorden een goede zin.

1 eigen antwoord

2 

© De Taalkanjers Spelling 4, Plantyn Thema 4 – Huistaak U7


2 Hoofdpijn

11 ■■ Schrijf de zinnen over.


■■ Schrijf een hoofdletter waar het hoort.

1 zou jij graag in antwerpen of brussel willen wonen?

Zou jij graag in Antwerpen of Brussel willen wonen?

2 de zon komt op in het oosten en gaat onder in het westen.

De zon komt op in het oosten en gaat onder in het westen.

3 elke zondag leest mijn oma een stukje in de bijbel.

Elke zondag leest mijn oma een stukje in de Bijbel.

4 mo en samira vieren het suikerfeest.

Mo en Samira vieren het Suikerfeest.

3 Blijven of verhuizen

7 ■■ Vul in elke zin de goede vorm van het werkwoord in.


■■ Kies werkwoorden uit het kader.

verhuizen – blijven – kiezen – drijven – reizen – schrijven – durven

Mijn mama reist dagelijks met de trein naar Gent.

De bediende schrijft mijn naam op.

De kinderen drijven op hun rug in het water.

Welk ijsje kies jij?

Bedrijven verhuizen vaak naar het buitenland.

Wie durft van die hoge wipplank springen?

Waar blijft mijn grote zus toch?

Dit vindt de juf/de meester van mijn taak: 

© De Taalkanjers Spelling 4, Plantyn Thema 4 – Huistaak U7


Even opfrissen
Naam:

Klas: Datum:

1 Lidwoorden

14 ■ Markeer de lidwoorden in de zin.

Op de zolder, in de snoezelruimte, ligt een warm deken en een teddybeer.

Ik luister naar de rustige muziek terwijl ik op het zachte bed lig.

Ik hoor de vogels fluiten in het bos.

2 Zelfstandige naamwoorden markeren


■ Onderstreep in elke zin het zelfstandig naamwoord.

1 In de snoezelruimte staat een mooie lavalamp.

2 De zachte muziek brengt rust in onze klas.

3 Alle vierdeklassers ademen rustig in en uit tijdens de yogaoefeningen.

4 Ik luister naar de stille geluiden van de zee.

3 Zelfstandige naamwoorden schrijven


■ Vul de woordgroepen aan met een passend zelfstandig naamwoord. eigen antwoord
de bruine teddybeer het kleine kussentje

het zachte deken de brandende kaars

de mooie muziek de lieve kinderen

het grote boek het groene gras

Hoe deed ik het?


Ik denk Juf/Meester vindt

© De Taalkanjers 4, Plantyn Thema 4 – Herhalingsles 1 – 4.H1.1


Even opwarmen
Hoofdrekenen HB1.3

1 ■ Werk uit op een handige manier. Je mag tussenstappen noteren.

28 000 + 15 000 = (28 000 + 2 000) + (15 000 – 2 000) = 30 000 + 13 000 = 43 000

87 400 – 4 900 = (87 400 + 100) – (4 900 + 100) = 87 500 – 5 000 = 82 500

(18 000 + 22 000) – (95 000 – 83 000) = 40 000 – 12 000 = 28 000

62 000 + 18 000 – 8 000 = 80 000 – 8 000 = 72 000

56 500 + 30 999 = (56 500 + 31 000) – 1 = 87 500 – 1 = 87 499

2 ■ Los de bewerkingen op. Je mag tussenstappen noteren op het werkblad.

× 22 75 90 230

5 110 375 450 1 150

50 1 100 3 750 4 500 11 500

9 198 675 810 2 070

11 242 825 990 2 530

© De Wiskanjers 4, Plantyn Herhalingsblok 1 – HB1.3 Kopieerblad HB1.3.3


3 ■ Trek een kruis door de werkwijze die fout is. Je mag tussenstappen noteren op het
werkblad.

1 200 : 50 = … 420 : 5 = … 8 000 : 50 = …

(1 000 : 50) + (200 : 50) (420 : 10) – 420 16 000 : 100

(1 200 : 100) × 2 (420 : 10) × 2 (5 000 : 50) + (3 000 : 50)

120 : 10 840 : 10 (8 000 : 100) : 2

4 ■ Noteer bij elk resultaat de passende breuk.

4 van 49 = 28 3 van 15 = 9 2 van 240 = 160


7 5 3

3 van 24 = 18 5 van 42 = 35 5 van 480 = 300


4 6 8

3 van 64 = 24 4 van 55 = 44 7 van 5 600 = 4 900


8 5 8

2 van 180 = 40 1 van 36 = 12 1 van 1 600 = 400


9 3 4

© De Wiskanjers 4, Plantyn Herhalingsblok 1 – HB1.3 Kopieerblad HB1.3.4


DE SOORTEN VERKEERSBORDEN

1   DE SOORTEN VERKEERSBORDEN

■ Welke verkeersborden horen bij de soorten borden?


■ Vul elk cijfer in bij het juiste soort bord.
■ Vul vorm en kleur aan.

1 2 3 4

5 6 7 8

meten Tientje Tel 9 denkwolk met 10 11 12


Tientje Tel

ien Leo Maat denkwolk met


Leo Maat

steren Kabouter Bob Denkwolk met


Kabouter Bob

borden met de nummers vorm: rond


JE MOET gebodsborden
nkwolk leren leren
2, 6, 7 kleur: blauw

borden met de nummers vorm: rond


JE MAG NIET verbodsborden
1, 4, 5, 12 kleur: rood

borden met de nummers vorm: driehoek


PAS OP gevaarsborden
3, 9, 11 kleur: rood

borden met de nummers vorm: rechthoek


KIJK, HIER IS aanwijzingsborden
8, 10 kleur: blauw

2   EEN BORDJE ERBIJ

■ Vul de zin aan.

De kleinere borden onder de verkeersborden noemen

we onderborden .
Moppen met een Twist

1 Moppen

Lachen is fijn! Lachen is gezond! Je traint er heel wat spieren mee.


 Lees de mopjes.

Waarom vliegen Waarom komen kuikens ‘Ken je de mop van


vogels ’s winters naar het uit eieren? dacht-ik-al?’
zuiden? Omdat ze bang zijn ‘Nee.’
Het is te ver om te lopen. meegekookt te worden. ‘Dacht ik al!’

2 Soorten moppen

Er bestaan verschillende soorten moppen: moppen die starten met een raadsel, moppen over
dieren, moppen over beroepen, moppen over ‘in de klas’, moppen over verschillende
nationaliteiten (bv. over Belgen, Nederlanders …), doktersmoppen, flauwe moppen,
Jantjesmoppen …

Over welk soort mop gaat het hier?


■■ Schrijf bij iedere mop de juiste letter.

moppen over raadsel­ dieren­ moppen over moppen over Jantjes-


nationaliteiten moppen moppen beroepen ‘in de klas’ moppen
N R D B K J

Jannie: ‘Kijk eens, Ilse, Meester: ‘Bram, wanneer is Napoleon gestorven?’


daar vliegt een ooievaar.’ Bram: ‘Ik weet het niet.’
Ilse: ‘Onzin! Ooievaars Meester: ‘En hoe komt dat?’
bestaan niet!’ Bram: ‘Wel, we hebben thuis geen rouwbrief gekregen.’
D K

‘Dokter, er groeien
komkommers in mijn
neus.’
‘Daar begrijp ik niets
‘Jantje, wat weet jij over van’, zegt de dokter. Wat is het tegenover­
de oude Grieken?’ ‘Ik ook niet, want ik heb gestelde van een
‘Ze zijn allemaal dood, alleen maar radijsjes theoloog?
meneer.’ gezaaid.’ Theo zegt de waarheid.
J (K) B R
3 Snap je de mop?

Op het einde van een mop komt de clou: datgene wat de mop grappig maakt.
Bijvoorbeeld: ‘Meneer, kunt u me vertellen hoelang de treinrit van Brussel naar Amsterdam duurt?’
‘Een ogenblikje!’ 'Dank u wel!’
--> Hij of zij denkt dat de rit maar 'een ogenblikje 'duurt.

■ Lees de moppen.
■ Noteer na iedere mop wat de mop juist grappig maakt.

Dan zijn de gevangenen vrij.

De vrouw neemt het 'spreek'- uur wel heel letterlijk. Een spreekuur is het moment
waarop je naar de dokter kunt, niet om een babbeltje te slaan.

■ Werk nu zelf de mop passend af.

Een paard vraagt aan een zebra waarom hij altijd in


pyjama loopt. De zebra antwoordt:

Ik slaap de hele dag door. (bijvoorbeeld)

■ Verzin ten slotte zelf een leuke mop met een goede clou.
■ Werk hem uit met leuke tekenwoorden. Kijk naar het voorbeeld.
■ Vertel je mop aan mama, papa, zus of broer. Of bel oma of opa op en vertel je mop: lachen is gezond!

You might also like