Professional Documents
Culture Documents
OEFENINGEN BIJ
BEKNOPTE
GRAMMATICA VOOR
DUITSTALIGEN
Code 127
INHOUDSOPGAVE
Spreekoefeningen 2
Schrijfoefeningen 12
Leesoefeningen 22
Grammatica 58
- Personaal pronomen 59
- Presens 60
- Vraagzinnen 66
- Vraagwoorden 69
- Possessief pronomen 70
- Lidwoord 73
- Diminutieven 75
- Hoofdzin met inversie 78
- Zullen 81
- Adjectief 83
- Pluralis 84
- Modale werkwoorden 88
- Comparatief / superlatief 91
- Personaal pronomen als object 96
- Demonstratief pronomen 100
- Negatie 101
- Perfectum 104
- Imperfectum 111
- Reflexieve werkwoorden 116
- Scheidbare werkwoorden 120
- Imperatief 123
- Futurum 124
- Conjuncties 1 126
- Er 128
- Zijn aan het 131
- Conjuncties 2 134
Bijlagen
- Werkwoorden met een vast voorzetsel 142
- Sterke werkwoorden 147
- Kopieerbladen 'In de startblokken' 151
Spreekoefeningen
2
DEEL 2 - VERSIE 1 SERIE A DEEL 2 - VERSIE 1 SERIE A
MIJNHEER BROM GAAT NAAR ZIJN WERK ROB EN EMMA GAAN NAAR EEN TROUWFEEST
Serie A : Het koude kopje koffie van mevrouw Verstappen Serie B : Frits is ziek
4
Serie B: Mevrouw De Boer koopt een boek.
5
De eerste vakantiedag
6
Duur van de taak: 5 min.
VAKANTIEPARK DURBUY
U hebt een huisje gehuurd in vakantiepark Durbuy. De eerste dag is een pechdag. Er gaat van
alles kapot. Gelukkig bent u verzekerd. U gaat naar de receptie.
Voorbereiding
- U hebt 1 minuut om het gesprek voor te bereiden.
- Bekijk de tekeningen op de volgende pagina. Kijk goed wat er allemaal kapot is.
- Lees de regels ‘Wat te doen bij schade’ hieronder.
Gesprek
- Vertel aan de receptiemedewerker wat er allemaal is gebeurd. Meld alle schade.
- Beantwoord de vragen van de medewerker.
- Het gesprek zal ongeveer 4 minuten duren.
2. Als iets kapot is, meldt u dat zo snel mogelijk bij de receptie.
7
Boodschappen doen
U logeert bij een vriend(in). U gaat boodschappen doen voor het avondeten. U gaat met de
fiets. Er gebeuren allerlei dingen. Als u thuiskomt, vertelt u alles aan uw vriend(in).
Voorbereiding
- Kijk naar de tekening hieronder en op de volgende pagina. Op de tekening ziet u wat er
is gebeurd.
- U hebt 2 minuten om het gesprek voor te bereiden.
Gesprek
- Vertel wat u allemaal hebt meegemaakt.
- Vertel iets over elke tekening.
- Beantwoord de vragen van uw vriend(in).
- Het gesprek zal ongeveer 4 minuten duren.
Let op!
U mag tijdens het gesprek naar de tekeningen kijken.
U mag de antwoorden op de vragen van uw vriend(in) zelf bedenken.
8
2 3
4 5
9
Duur van de taak: 5 min.
Voorbereiding
- Bekijk uw vragenlijstje hieronder
- U hebt 1 minuut om het gesprek voor te bereiden
- U mag aantekeningen in losse woorden maken om tijdens het gesprek te
gebruiken.
Gesprek
- Vertel waarom u belt.
- Vraag informatie over de vriendenkring (vraag alles wat in het vragenlijstje
staat).
- Beantwoord de vragen van de voorzitter.
- Zeg dat u lid wilt worden.
- Het gesprek zal ongeveer 4 minuten duren.
Uw vragenlijstje:
10
Duur van de taak: 5 minuten
Presentatie Tuinmeubelen
Voorbereiding:
- Bekijk de vier tuinmeubelen hieronder.
- U hebt twee minuten om uw presentatie voor te bereiden.
- U mag aantekeningen in trefwoorden maken om tijdens de presentatie te
- gebruiken.
Presentatie:
- Houd een goed gestructureerde presentatie van drie minuten.
- Beschrijf elk tuinmeubel.
- Geef minstens 2 specifieke kenmerken van elk tuinmeubel.
- Zet de voordelen van de verschillende types tuinmeubelen op een rij
(minstens één voordeel per tuinmeubel)
- Beantwoord na uw presentatie de vragen van uw publiek
Tuinmeubel 1: Tuinmeubel 2:
Tuinmeubel 3: Tuinmeubel 4:
11
Schrijfoefeningen
12
Feestje
Er is er één jarig.
Dat kun je wel zien dat ben jij.
Leuk om wat vrienden te vragen.
Een uitnodiging versturen is weer eens wat anders dan opbellen.
Opdracht:
Maak een briefje met een uitnodiging voor je verjaardag.
Tip:
Geef goed aan:
* welke dag je het viert,
* hoe laat het feest begint,
* waar het feest gevierd wordt.
13
Vandaag
Opdracht:
Maak een lijstje van alles wat je deed vandaag.
14
Tien jaar geleden woonde ik…
Op straat kwam ik een kennis tegen.
We raakten aan de praat. We hadden het over wonen.
Hij vertelde, dat hij tien jaar geleden in een flat woonde. Het was
een klein huis.
Met twee slaapkamers en één woonkamer.
Hij woonde vier hoog. Hoger kon niet.
De wijk was erg nieuw.
School en winkels waren er nog niet.
Hij bracht de kinderen op de fiets naar school.
Voor boodschappen moest hij naar de stad.
De kinderen vonden het een leuke wijk.
Er was veel groen en ruimte om te spelen.
Hij zelf vond het er niet zo leuk.
Erg saai allemaal.
Opdracht:
Schrijf op hoe jij tien jaar geleden woonde.
Begin je stukje met de zin: Tien jaar geleden woonde ik...
15
Roken en drinken
In Nederland zijn heel veel mensen die roken.
Sigaretten, sigaren, shag en pijp.
Er zijn ook heel veel mensen die drinken.
Bier, wijn, jenever en dergelijke.
Roken en drinken is vrij duur.
Er zijn mensen die zeggen: 'Maak het nog maar veel duurder. Dan
gebruikt men minder alcohol en tabak.
Dat is gezonder.'
Een maatregel om alcohol en tabak veel duurder te maken. Ben jij het
daarmee eens?
Opdracht:
Schrijf een stukje waarin je jouw mening geeft.
Tips:
Ben je voor of tegen zo'n maatregel?
Schrijf ook op waarom je voor of tegen bent.
16
Klacht
Goedkoop is duurkoop.
Dit wil zeggen dat veel dingen die goedkoop zijn, soms ook slechter van
kwaliteit zijn.
Deze dingen gaan bijvoorbeeld eerder stuk.
Je moet het dan laten repareren.
Of je moet iets nieuws kopen.
Zo ben je achteraf toch nog duur uit.
Neem nou bijvoorbeeld de volgende aanbieding van postorderbedrijf
'Variant'.
Opdracht:
Schrijf een brief met je klacht naar postorderbedrijf 'Variant'.
495-
17
Het jaar 2050
Het jaar 2050.
Bijna is het zover.
Hoe zal jouw leven er dan uitzien? Zal er veel veranderen ?
Of misschien juist niet zo veel? Rijden we nog in dezelfde auto's? Wonen we in
dezelfde huizen? Zullen we nog werken?
Doen we boodschappen via de t.v.?
Opdracht:
Schrijf op hoe je denkt dat het leven eruit zal zien in het jaar 2050.
18
De schilders
Geachte bewoner(s),
Wij maken u erop attent dat a.s. woensdag een van onze schilders de
kozijnen van uw huis zal schilderen.
Wij verzoeken u op deze dag de deuren en ramen open te zetten.
Helaas ben je die woensdag niet thuis. Tijdens je afwezigheid wil je niet de
ramen en deuren open laten staan.
Opdracht:
Schrijf een briefje aan het schildersbedrijf waarin je uitlegt
waarom je niet op hun verzoek in kunt gaan. Geef aan
wanneer je wel thuis bent.
19
Een mislukte vakantie
Beste allemaal,
Groetjes,
Frans en Janny
Opdracht:
Bedenk een mislukte vakantie.
Schrijf over deze vakantie een kaartje.
20
Te hoge huur
Beste bewoner,
Hoogachtend, J.
J. Vraagstra.
Opdracht:
Schrijf een briefje aan de woningbouwvereniging. Vertel dat je de verhoging
niet betaalt.
Tips:
- Schrijf waarom je niet betaalt.
- Je wilt wel betalen, maar niet voordat jouw huis weer in orde is.
- Vraag of ze langskomen, ze kunnen dan zelf zien in welke slechte staat
jouw huis verkeert.
21
------ Leesoefeningen -----
1- Dansparade, A2
2- Te warm!, A2
3- Hotelzoeker, A2
4- Beenruimte naar Singapore, A2 (lezen en schrijven)
5- Ziekte van Lyme, B1
6- Dure wiet in apotheek, B1
7- Herken de wandelaar, B1
8- Keizerman, B1
9- Dag van de architectuur, B1
10- Abonnement, B1
22
Dansparade
U gaat naar een dansfeest in Rotterdam. U logeert bij uw vriend Hugo. Hij woont aan de
Westzeedijk. U wilt wat dingen weten over het feest en het vervoer van en naar het feest. U
leest een folder van het vervoerbedrijf van Rotterdam, RET.
Opdracht:
Lees de folder
Lees de 4 vragen
Omcirkel bij iedere vraag het juiste antwoord
Folder RET
Nieuwe route voor FWD Dansparade
Rotterdam is deze zomer weer het middelpunt van verschillende danssoorten. DJ's komen samen
tijdens de FWD Dansparade met de beste muziek. Door de nieuwe locatie van het eindfeest en de
werkzaamheden aan de Nieuwe Binnenweg, wijkt de route iets af in vergelijking met vorige jaren,
Om 12.00 uur trekt de parade vanaf de Coolsingel door de Witte de Withstraat, de Westersingel en
het Vasteland over de Erasmusbrug. Rond 17.00 uur komen de wagens weer samen voor het
eindfeest op het 3e Katendrechtse hoofd.
Tico Aremal
Het eindfeest duurt tot 23.00 uur en kost 10 euro. Op de pier zorgt vuurwerk voor een mooie
lichtshow. Afsluiter is Tico Aremal, gekozen tot de beste trance DJ van Argentinië. Kaartjes voor het
eindfeest zijn enkel te koop bij het VVV-kantoor op de Beurs, niet op de feestlocatie zelf. Wie al in
de parade wil meelopen, kan het best gebruik maken van de metro van de RET. Vanuit
metrostations Beurs, Eendrachtsplein, Leuvehaven en Wilhelminaplein zit je meteen midden in het
dansfeest. Wie liever meteen aan het eindfeest begint, pakt de metro naar station Rijnhaven. Een
aantal tramlijnen rijdt vanwege de Dansparade een andere route. Zie de achterzijde voor
omleidingen.
RET Weekendkaart
Met de handige RET Weekendkaart reizen bezoekers snel en voordelig naar elke gewenste plaats op
de route. Met deze kaart kun je voor slechts 3 euro 60 de hele dag onbeperkt reizen met alle lijnen
van de RET. De weekendkaart is verkrijgbaar bij RET Klantenservice aan de Coolsingel, alle RET
Verkoop & Informatiepunten en bij de trambestuurder. Met de RET blijf je de parade altijd een stap
voor.
23
Achterzijde folder RET
Trams
A om 12.00 u
B om 17.00 u
C om 20.00 u
D om 23.00 u
A op de feestlocatie zelf
B bij RET Klantenservice aan de Coolsingel
C bij het VVV-kantoor op de Beurs
D bij alle RET Verkoop & Informatiepunten
24
20 minuten
Een werkgever moet maatregelen nemen als het op de werkplek te warm wordt. Hij moet maatregelen
nemen als de temperatuur stijgt. Bijvoorbeeld als de temperatuur stijgt:
boven 30 graden bij (zittend) kantoorwerk
boven 28 graden bij licht ander werk, zoals het werk van winkelbediende
boven 26 graden bij zwaar werk, zoals magazijnwerk
boven 25 graden bij zeer zwaar werk, zoals het werk van een stukadoor.
Hoe kan een werkgever ervoor zorgen dat het niet te warm wordt? Hij kan
zorgen voor:
een goed geïsoleerd gebouw
een goede koelinstallatie
een installatie die de lucht ververst
automatische zonneschermen
zonwerend glas.
Dit zijn maatregelen die veel geld kosten voor de werkgever. Soms kan of wil een bedrijf deze kosten niet
maken. Bijvoorbeeld, omdat het bedrijf met verlies draait. Of omdat het bedrijf over niet al te lange tijd
naar een nieuw pand gaat. Dan kan de werkgever goedkopere maatregelen nemen, zoals:
korter laten werken
niet te lang achter elkaar door laten werken
extra laten pauzeren, in koele ruimtes
aangepaste bedrijfskleding geven
zorgen voor extra ventilatie
veel laten drinken en bijvoorbeeld sportdrank geven
airco huren.
Als werknemers veel buiten werken, worden zij blootgesteld aan UV-licht. Dit vergroot de kans op
huidziektes. Een werkgever moet er in dat geval voor zorgen dat zijn werknemers hun huid zoveel
mogelijk bedekken met kleding. En dat ze niet-bedekte huid insmeren met zonnebrandcrème.
25
5 meerkeuzevragen
A airco huren
B korter laten werken
C extra laten pauzeren in koele ruimtes
D zo kort mogelijk achter elkaar laten werken
5 Werknemers die 's zomers buiten werken, moeten op hun kleding letten. Waarop
moeten zij vooral letten?
26
Duur van de taak: 10 minuten
Hotelzoeker
U gaat binnenkort samen met een Belgische vriend en zijn gezin een week naar Amsterdam. U
hebt uw vriend beloofd dat u via het internet een hotel zult zoeken. U hebt uw vriend via e-mail
gevraagd naar zijn wensen over een hotel.
Hoi!
Alles goed? Hier alles okay. Wel wat druk op het werk; dus ik kijk erg uit naar ons verblijf in
Amsterdam. Was het maar vast maart!
Leuk dat jij een hotel wilt zoeken via het internet. Ik heb wel een paar wensen waar je op kunt letten
als je een hotel zoekt.
Ik zou graag in een hotel logeren in het hartje van Amsterdam. Dat is makkelijk. Dan zitten we
overal dichtbij. Ik heb gehoord dat het in Amsterdam erg moeilijk is om een parkeerplaats te vinden.
Het zou handig zijn als we onze auto tijdens ons verblijf van een week bij het hotel kunnen laten
staan.
Met de kinderen erbij zal het wat moeilijker zijn om 's avonds laat op stap te gaan. Het zou leuk
zijn als we 's avonds in het hotel nog wat kunnen bijpraten bij een biertje (aan de bar). Ik hoop dat
er in het hotel voor de kinderen ook wat te beleven valt. Ze zwemmen en tennissen heel graag. En
alsjeblieft geen televisie op de kamer: ze kijken thuis al meer dan genoeg televisie.
Ik heb op het werk gezegd dat ze in noodgevallen naar het hotel kunnen bellen. Het zou makkelijk
zijn als ik een telefoon op de kamer heb.
Mijn vrouw vindt de Nederlandse fietsen echt geweldig. Ze vroeg of het niet mogelijk is om ook
eens een fietstochtje te maken door Amsterdam. 0, ja, mijn vrouw heeft liever een douche dan een
bad. Het bad in ons vorige hotel in Nederland was namelijk niet zo netjes. Daar hadden we trouwens
ook wat last van nachtlawaai. Onze buren hadden hun honden meegenomen en die hebben de hele
nacht zitten blaffen. Bovendien is onze jongste allergisch voor sommige dieren. Ze krijgt er
huiduitslag van.
Zo, dat was het. Ik hoop dat je een leuk hotel vindt. Laat je iets weten als je iets gevonden
hebt?
Tot gauw!
27
www.hotelzoeker.nl
de snelste weg naar het hotel van uw dromen!
Plaats: Amsterdam
Zoeken
28
3 0 minuten
U bent René en woont voor de periode van 2 jaar in Nederland. U hebt werk als administratief
medewerker. Uw baas Olav heeft een memo voor u op uw bureau gelegd en een tabel uit de krant.
Nadat u het memo heeft gelezen, heeft u op internet informatie gevonden.
Lees de memo van Olav op de volgende bladzijde.
Lees de tabel uit de krant op de volgende bladzijde.
Lees de informatie van internet die u heeft gevonden op de bladzijde erna.
Schrijf een memo terug aan uw baas met de gevraagde informatie.
29
Memo van Olav
Aart René
Van: Olav
CC:
Datum: 13-05-03
Betreft Boeking vlucht Singapore
Hi René,
Op 20 mei wil ik naar Singapore vliegen en op 4 juni weer terug naar Amsterdam.
Ik wil economy klasse vliegen, maar wel aardig wat beenruimte hebben (Anders komt zo 'n lange slungel als ik
verkreukeld aan.)
Kun je ervoor zorgen dat ik vanmiddag een memo krijg met alle vluchten die voor mij (en mijn benen) geschikt zijn en
die op 20 mei en 4 juni beschikbaar zijn?
Graag ook de prijzen erbij + wat volgens jou de beste keuze is en waarom. Alvast bedankt.
NB.
Ik las een stukje in de krant over beenruimte in vliegtuigen en heb de tabel uitgeknipt. Je hebt er vast wel wat aan.
Tabel
Gemeten in afstand van leuning stoel tot zelfde punt op andere stoel
30
Overzicht 13-05-03 Vliegwinkel Prijzen met resultaat van beschikbaarheid
Hieronder volgt een overzicht van prijzen met resultaat van beschikbaarheid in de
Economy/Touristklasse voor een retourvlucht,
Heenreis vanaf Amsterdam naar Singapore op 20-05-2003
Terugreis vanaf Singapore naar Amsterdam op 04-06-2003
€ p.p. Luchtvaart- Datum Vertrek Aan- Over- Beschik-
maatschappij komst stap baar
Turkish Airlines
Maatschappij
€ 559,00 Heen: TK1952 20-05-2003 12:20 15:20 1 Ja
Terug: TK61 04-06-2003 22:30 11:20 1 Ja
British Airways
é 624.00 Heen: BA423 20-05-2003 07:40 08:00 1 Ja
Terug: BA 04-06-2003 Nee
British Airways
€ 678.00 Heen: BA427 20-05-2003 09:55 08:00 1 Ja
Terug: BA7309 04-06-2003 22:45 08:50 1 Ja
Qantas
€ 625.00 Heen: QF3368 20-05-2003 09:55 08:00 1 Ja
Terug: QF 04-06-2003 Nee
Garuda Indonesia
€ 699,00 Heen: GA975 20-05-2003 14:30 08:55 0 Ja
Terug: GA3401 04-06-2003 23:30 08:20 0 Ja
Air France
€ 712.00 Heen: AF 1441 20-05-2003 13:20 14:15 1 Ja
Terug: AF257 04-06-2003 23:00 09:05 1 Ja
SAS
€ 719.00 Heen: SK 20-05-2003 Nee
Terug: SK972 04-06-2003 22:00 09:10 1 Ja
Lufthansa
€ 719.00 Heen: LH4431 20-05-2003 19:40 15:55 1 Ja
Terug: LH779 04-06-2003 23:05 08:40 1 Ja
Swiss Airlines
€ 719.00 Heen: LX731 20-05-2003 18:15 18:15 1 Ja
Terug: LX183 04-06-2003 21:20 08:55 1 Ja
Finnair
€ 733.00 Heen: AY842 20-05-2003 11:55 18:15 1 Ja
Terug: AY98 04-06-2003 21:50 09:50 1 Ja
Singapore Airlines
€ 795.00 Heen: SQ23 20-05-2003 18:35 13:00 0 Ja
Terug: SQ398 04-06-2003 22:20 07:10 0 Ja
KLM
€ 805.00 Heen: KL733 20-05-2003 15:35 10:00 0 Ja
Terug: KL5056 04-06-2003 23:15 08:00 0 Ja
Malaysia Airlines
€ 854.00 Heen: MH591 20-05-2003 17:40 12:05 0 Ja
Terug: MH2233 04-06-2003 22:35 07:25 Ja
31
30 minuten
Ziekte van Lyme
U woont sinds kort bij uw partner in Nederland. Samen met uw partner wilt u voor het komende
weekend een huisje huren. U wilt veel tijd in de natuur doorbrengen. U ziet in de krant een
artikel over een ziekte die door teken wordt overgebracht. Daarover wilt u meer weten.
Opdracht:
Lees het artikel
Beantwoord de vragen. Zet steeds een kruisje bij het goede antwoord.
U mag een woordenboek gebruiken.
Artikel
Aantal slachtoffers van teken in zeven jaar verdubbeld
Het aantal Nederlanders dat jaarlijks de ziekte van Lyme oploopt is in zeven jaar tijd
verdubbeld tot 13.000. Mensen die voor hun beroep in de natuur verblijven, lopen het
meeste gevaar, samen met recreatieve natuurliefhebbers. Dit blijkt uit een onderzoek van het
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en de Landbouwuniversiteit
Wageningen.
De ziekte van Lyme ontstaat door de boreliabacterie. Teken, die zich ophouden in
bosrijk gebied, struiken, hoog gras en duinstreken, dragen deze bacterie bij zich. Een
besmette teek bijt zich vast in de huid en zorgt voor lichte griepverschijnselen. Een grote
rode vlek rond de tekenbeet wijst op een besmetting.
Een snelle antibioticabehandeling voorkomt chronische aandoeningen van gewrichten
en het zenuwstelsel. In het ergste geval veroorzaakt de ziekte uitstralende pijn in
ledematen, uitval van gezichtsspieren, dubbel zien, neiging tot flauwvallen,
hartritmestoornissen en zwellingen van gewrichten. "Mensen overlijden niet aan
Lyme, maar kunnen wel ernstig invalide raken", zegt dr. Wilfrid van Pelt van het
RIVM.
Een landelijk onderzoek onder huisartsen in 1995 schatte het aantal gevallen van de
ziekte van Lyme op 6500. Een onlangs gehouden onderzoek laat een verdubbeling zien.
Duidelijke oorzaak is de toename van het aantal teken. Zo werd Nederland in de zomer
van 2001 getroffen door een hardnekkige tekenplaag.
Dr. Van Pelt is geschrokken van het aantal ziekenhuisopnames. In 1999 belandden 900
mensen in het ziekenhuis, terwijl dat er begin jaren negentig twee- of driehonderd
waren." De grootste toename van het aantal Lymegevallen is gevonden in het zuiden van
Noord-Brabant, Limburg en Noord Groningen. Dat lijkt samen te hangen met het aantal
toeristische overnachtingen in deze gebieden (in 2001 drie maal zo hoog als in 1994).
Regio's waar het aantal paarden sterk is toegenomen hebben ook te maken met een stijging
van het aantal zieken. Nieuwe bossen in stedelijke gebieden zijn ook een risico. Teken
komen het meeste voor in natuurgebieden op de Veluwe en in de duinen.
Vrij naar: Erik Jonk, Metro, 18-03-03.
32
Vragen Ziekte van Lyme
1. Naar welk deel van Nederland kunt u dan het beste gaan?
A Friesland
B Groningen
C Limburg
D Noord-Brabant
A Bossen
B Duinen
C Gebieden met kort grasland
D Gebieden met veel struikgewas
3. Welke sport kunt u dan beter niet uitoefenen tijdens het weekend weg?
A Paardrijden
B Tennissen
C Voetballen
D Zwemmen
B U wilt snel actie kunnen ondernemen als u besmet bent met de boreliabacterie.
C U wilt weten wat er aan een eventuele besmetting gedaan kan worden.
5. Wat kan de dokter doen aan de ziekte van Lyme in een vroeg stadium?
A Antibiotica geven.
B De teek verwijderen met een pincet.
C De tekenplek ontsmetten met jodium.
D Niets, want er is geen geneesmiddel tegen.
CNaVTINederlandse Taalunie
33
Opdracht
U woont voor een tijdje in Nederland. U hebt gehoord dat in Nederland drugs voor medische doeleinden
wordt gebruikt. U wilt daar graag meer over weten. U ziet een artikel in de krant over wiet, ook wel
cannabis of marihuana genoemd.
ROTTERDAM, 1 SEPT. Vandaag is voor het eerst marihuana voor medisch gebruik (medicinale
cannabis) op recept verkrijgbaar in Nederlandse apotheken. Nederland is het eerste land waar dat
kan.
Mensen met de spierziekte multiple sclerose (MS), kanker, hiv, of aids hoeven niet meer naar de
coffeeshop, als zij cannabis willen gebruiken voor bestrijding van pijn en misselijkheid. Dat geldt ook voor
mensen met het syndroom van Gilles de la Tourette of mensen met langdurige pijn die zijn oorzaak heeft in
het zenuwstelsel. Het ministerie van Volksgezondheid (VWS) verwacht aanvankelijk 4.000 tot 7.000
gebruikers. In de toekomst kunnen dat er 15.000 worden, verwacht VWS. Zodra de werking van de
medicinale cannabis bij andere aandoeningen positief blijkt, kunnen ook mensen met die aandoeningen in
de toekomst in aanmerking komen voor cannabisverstrekking door de apothekers. Het is nog onduidelijk of
cannabis in het ziekenfondspakket komt.
Het Rijk heeft twee bedrijven aangewezen als officiële leveranciers van cannabis. James Burton is directeur
van de stichting Institute of Medical Marijuana (SIMM), een van de twee bedrijven die het middel gaat
verstrekken. Zijn bedrijf is gevestigd in een kassencomplex in het Zuid-Hollandse Westland. Zijn product,
SIMM 18, gaat bij de apotheek 44 euro voor vijf gram kosten. De iets zwaardere soort Bedrocan, van de
gelijknamige andere kweker, komt op 50 euro per 5 gram.
In de apotheek is cannabis een stuk duurder dan in de coffeeshop, waar vijf gram zo'n zes tot acht euro kost.
Maar deze producten zijn dan ook gekweekt volgens 'vijf boeken' aan richtlijnen, zonder kunstmest en
bestrijdingsmiddelen, zegt Burton. "in de coffeeshop weten patiënten niet wat ze krijgen. Het kan goed spul
zijn, maar ook beroerd. Als een jongere een slecht jointje rookt, krijgt hij hoofdpijn of wordt hij misselijk.
Voor ernstig zieke patiënten is dat funest."
De veiligste toediening is het drinken van cannabisthee (één gram cannabis laten meekoken in één liter
water en daar dagelijks een kopje van drinken).
Roken van cannabis wordt afgeraden, wegens het gevaar op longkanker. Burton: "Sommige gebruikers
sprenkelen wat over hun spaghetti." Het is ook mogelijk de cannabis te inhaleren met een verdamper.
(bron: NRC HANDELSBLAD)
34
Vragen
1. Volgens de eerste alinea van het artikel is Nederland het eerste land waar marihuana voor medische doeleinden wordt
gebruikt.
Is dit waar of niet waar?
a) waar
b) niet waar
a) waar
b) niet waar
3. Aan wie kan medicinale cannabis sinds 1 september op recept verstrekt worden?
a) Aan iedereen die regelmatig last heeft van pijn en misselijkheid, waarvan de oorzaak onbekend is.
b) Aan mensen met MS, kanker, hiv, aids, het syndroom van Gilles de la Tourette en langdurige pijn die zijn
oorzaak heeft in het zenuwstelsel.
c) Aan patiënten die toestemming hebben gekregen van hun ziekenfonds.
4. Medicinale cannabis kan in de toekomst ook op recept verstrekt worden aan mensen die lijden aan
ziekten waarbij de positieve werking van medicinale cannabis bekend is. Is dit waar of niet waar?
a) waar
b) niet waar
5. SIMM en Bedrocan zijn de namen van de twee bedrijven die het Rijk heeft aangewezen als leverancier van cannabis.
Is dit waar of niet waar?
a) waar
b) niet waar
7.De cannabis die je in een coffeeshop kunt kopen, is over het algemeen beter van kwaliteit dan de cannabis die in de
apotheek verkrijgbaar is.
Is dit waar of niet waar?
a) waar
b) niet waar
35
8. Welke toedieningen van cannabis zijn volgens het artikel mogelijk?
36
Opdracht
U woont voor een tijdje in Nederland. U hebt Nederlandse vrienden die graag wandelen. U wilt meer over
hun hobby weten en ziet een krantenartikel over wandelen.
HERKEN DE WANDELAAR
Bijna heel Nederland wandelt. Waarom? De wandelaar ontrafeld.
Het is nog niet zo lang geleden dat het alleen iets was voor mensen van boven de vijftig: wandelen, dat deed
je hooguit op zondagmiddag met je ouders, uit liefde of verveling, en meestal onder protest. Maar nu doet
iederéén het. Jong en oud, blond en grijs, mensen die altijd al van de natuur hielden, in al haar facetten, maar
ook mensen die je vroeger het café niet uit kreeg. Er zijn zo'n tien miljoen mensen in Nederland die
regelmatig wandelen, schat het ministerie van Landbouw. Het NIPO karakteriseert hen als hoog opgeleide,
goedverdienende stadsbewoners die kwaliteitskranten lezen. En het CBS voegt eraan toe dat het er steeds
meer worden. Wandelen is besmettelijk. "Wandel jij ook al? Het lijkt wel een ziekte", sprak onlangs een
wandelende bekende.
Wandelen is natuurlijk nooit weggeweest, maar nu is het alomtegenwoordig. Bijna elke krant heeft een
wandelrubriek en er zijn steeds meer websites met wandelroutes, foto's en ervaringen. (....)
(...) We krijgen het steeds druk-druk-drukker, stress, geen tijd meer voor onszelf, we lopen onszelf voorbij -
en een wandeling brengt rust en ruimte, daar gaat je hoofd van open. (...) We zijn te dik, we willen bewegen,
maar we willen ons liever niet teveel vastleggen en eigenlijk ook niet héél erg inspannen, dus gaan we maar
wandelen, dat kan altijd en je hoort vaak dat het zo gezond is.
Avontuurlijke, actieve, verre vakanties zijn "in", dus willen mensen thuis een beetje trainen hoeveel ze op
een dag kunnen lopen. Er komen steeds meer outdoor winkels, met mooie wandelspullen erin, en die willen
mensen hebben en aantrekken en gebruiken. Aan de andere kant zijn we al dat materialistische gedoe ook
wel een beetje zat en willen we terug naar de natuur - bijvoorbeeld door erin te wandelen.
Zo heeft iedereen wel een reden om te wandelen. En als u het nu nog niet doet, als u nog zo'n echte
ouderwetse stadsmus bent die het liefst de krant leest in een grand café, met uw mobieltje op tafel, dan
begint u er binnenkort wel mee. Als u tenminste uw vrienden ooit nog wilt spreken. Want die lopen ergens,
en op veel wandelpaden heb je geen bereik.
Wandelen is sowieso steeds meer een sociaal gebeuren, een zich voortbewegend feestje overdag. Het
Pieterpad, Nederlands bekendste Lange Afstand Wandelpad, slibt hartstikke dicht. "Ben jij nieuw hier?",
kreeg Wessel Zweers, redacteur en ontwerper van www.tweevoeter.nl (Nederlands grootste wandelsite) er
eens te horen. En omdat we steeds jonger gaan wandelen en steeds later kinderen krijgen, is het wandelen
met kinderen sterk in opkomst (en daarmee de draagzakken- en terreinkinderwagenindustrie). Ook het
wandelen met de hond (in speciale "losloopgebieden".er zijn boekjes waar die instaan) schijnt toe te nemen.
En daarmee begint het moderne wandelen alweer aardig te lijken op de klassieke zondagmiddagwandeling-
met-de-ouders die we vroeger zo haatten.
37
Vragen
Omcirkel het goede antwoord bij de meerkeuzevragen
1. Het aantal Nederlanders dat regelmatig wandelt, is de laatste jaren sterk
toegenomen
a) waar
b) niet waar
2. Het CBS verwacht dat in de nabije toekomst het aantal Nederlanders dat regelmatig
wandelt….
a) Toeneemt
b) onveranderd blijft
c) afneemt
6. Waarom heb je kans dat je vrienden die graag wandelen niet meer spreekt, als je
zelf niet wandelt?
a) Omdat je ze op wandelpaden vaak niet op hun mobiele telefoon kunt bereiken
b) omdat het verboden is op wandelingen een mobiele telefoon mee te nemen
c) omdat ze weigeren om tijdens hun wandeling hun mobiele telefoon aan te zetten.
a) waar
b) niet waar
38
15 minuten
U bent geïnteresseerd in de films van regisseur Karel Keizerman. Karel Keizerman heeft
net een nieuwe film uit. U leest in een Nederlands tijdschrift een interview met de
regisseur over zijn nieuwste film “het lot”.
Lees eerst de vragen.
Zoek de antwoorden in de tekst.
Beantwoord de vragen.
Vragen
1. De nieuwste film van Keizerman 'Het Lot' liet lang op zich wachten, omdat
A een actiefilm.
B een drama.
C een komische film.
A Annick denkt gelukkig te worden als ze haar droom waar maakt, maar dat valt
tegen.
B Annick verliest haar baan als kleuterjuf en besluit om samen met Simon een
film te gaan maken.
C Annick wil graag eens in een film spelen maar durft daartoe geen stappen te
ondernemen.
A Het is de vertaling van de titel van een buitenlandse film die hij goed vond.
B Hij houdt ervan om korte, veelzeggende titels voor zijn films te kiezen.
C Hij wilde een mysterieuze titel die mensen meteen aan het denken zet.
39
KEEIZERMAN VERTELT EXCLUSIEF AAN –UIT EN THUIS- OVER ZIJN NIEUWSTE FILM.
Karel Keizerman werd in 1998 uitgeroepen tot beste Nederlandse regisseur; hij kreeg onderscheidingen voor zijn
werk en boekte ook in het buitenland succes. Lange tijd was het stil rond hem en zijn werk, maar na een lange
rustpauze is hij weer helemaal terug. In een bruine kroeg in Amsterdam ontmoette Manja De Nijs de bekende
regisseur/ filmmaker Karel Keizerman. Zij praat met hem over zijn nieuwste film: ‘Het Lot’.
Hoe komt het dat we zo lang niets van u gehoord hebben? Het is inmiddels vier jaar geleden dat uw vorige film ‘De
schreeuw’ in de bioscopen draaide.
Is het alweer vier jaar geleden? De tijd gaat echt snel. Tja, ik had even een pauze ingelast om mijn batterij weer op te
kunnen laden. Het maken va ‘De schreeuw’ had me erg veel energie gekost; het draaien van die film was erg zwaar. Een
deel van die film is op de Noordpool gefilmd, en ik kan je verzekeren dat daar film technisch heel wat bij komt kijken.
Tijdens het filmen kreeg ik ook nog een paar persoonlijke tegenslagen te verwerken. Hans Koster, een goede vriend van
mij, overleed aan een hersenentumor en twee maanden later liep mijn huwelijk op te klippen. Ik voelde me niet echt
lekker in mijn vel en verschool mijzelf achter mijn werk. Dat heb ik achteraf geweten, toen de film klaar was, stortte ik in;
ik was helemaal op. Het werd mij allemaal te veel, zowel geestelijk als lichamelijk. Ik heb toen besloten om het even
kalm aan te doen en wat tijd voor mezelf te nemen. Het eerste half jaar heb ik doorgebracht in mijn buitenverblijf in de
Provence, Frankrijk. Daar heb ik de eerste tijd echt helemaal niks gedaan, heerlijk! Maar lang stil zitten kan ik niet, na een
tijdje kwam toch weer de werker in mij naar boven en kwam ook de inspiratie weer langzaam maar zeker terug. Toen
begon ik te schrijven aan het script voor ‘Het Lot’.
We hebben er lang op moeten wachten, maar overdrijf ik als ik zeg dat het wachten meer dan de moeite waard
was?
Dat zijn uw woorden, maar ongelijk geven kan ik u niet. Ik ben inderdaad ook zeer tevreden met het eindresultaat.
Goed, dat is duidelijk. Het maken van de film heeft vrij lang geduurd, hoe kwam dat?
Het heeft in totaal drie jaar geduurd, dat is inderdaad vrij lang. Maar we wilden met een goed product naar buiten treden
en ik denk dat we daar ook in geslaagd zijn. Nu is de film af, en ik denk echt dat het een groot succes zal worden. Dat is
het belangrijkste. Ik verwacht een opbrengst van ongeveer dertien miljoen euro. De kosten van de film waren twee
miljoen euro, dus dat betekend een winst van elf miljoen euro. Het was trouwens de hoogste tijd dat er weer eens een
succesvolle Nederlandse film werd gemaakt. Bij de gasten op het premièrefeest werd de film enthousiast ontvangen. We
zullen zien of de rest van Nederland er hetzelfde over denkt. Over twee weken draait de film in alle bioscopen in
Nederland.
40
Dag van de Architectuur
25 minuten
Artikel 2: prijzenpakket
Deelnemers aan de wedstrijd kunnen een architectuurvlucht voor 3 personen
winnen. Die helikoptervlucht vindt plaats op de Dag van de Architectuur, op zondag
14 oktober 2008. De winnaar kan dan een aantal opmerkelijke bouwwerken vanuit
de lucht bekijken, samen met 2 vrienden. Per Vlaamse provincie kan telkens 1
persoon een architectuurvlucht winnen. Er zijn 5 Vlaamse provincies. In totaal kunnen
dus 5 personen een vlucht winnen.
De overige prijzen zijn 50 boekenpakketten. Per Vlaamse provincie krijgen 10
winnaars een boekenpakket van het VAi.
41
Het VAi moet de ingevulde wedstrijdformulieren uiterlijk op zondag 7 oktober om 23u59 binnen
hebben. Formulieren die het VAi na die tijd ontvangt, worden niet meer geregistreerd. Deze
formulieren komen dus niet meer in aanmerking voor de toekenning van een prijs. Het VAi
registreert slechts één wedstrijdformulier per persoon. Als het VAi toch meerdere
wedstrijdformulieren van 1 persoon ontvangt, dan doet alleen het formulier mee dat het eerste
binnenkomt.
Werknemers van het VAi en hun familieleden kunnen niet winnen bij deze wedstrijd. Ze
mogen wel deelnemen. Deelnemers die vals spelen, worden uitgesloten van het winnen van
één van de prijzen,
11 Meerkeuzevragen
42
5. Er zijn veel mensen met goede oplossingen van de luchtfotowedstrijd en er zijn niet
genoeg prijzen.
Welke goede oplossers krijgen uiteindelijk de prijzen?
6. Als er twee deelnemers gelijk eindigen voor het laatste boekenpakket, wat gebeurt
er dan?
10. Welke regel geldt voor werknemers en hun familieleden van het VAi?
43
ABONNEMENT
U werkt op de klantendienst van Interplus, een groot telecombedrijf. Dagelijks krijgt u vragen over
de verschillende abonnementen. Het is uw taak om de klanten het meest correcte antwoord te
geven.
Vragen
1. Wij zijn een klein bedrijfje met vier werknemers en we zoeken een voordelig
internetabonnement. Er werkt geen computertechnicus bij ons, maar soms is er wel
ondersteuning nodig. Kunt u me vertellen wat voor ons het voordeligste
internetabonnement is?
a. Interplus Eén
b. Interplus Twee A
c. Interplus Twee B
d. Interplus Drie C
2. Ik wil graag overschakelen van interplus Twee A naar Interplus Twee B, maar ik ben een
beetje in de war. Kunt u mij vertellen wat klopt?
a. Overschakelen van Interplus Twee A naar Interplus Twee B gebeurt sneller dan een
omschakeling van B naar A.
b. Overschakelen van Interplus Twee A naar Interplus Twee B is enkel mogelijk tegen
betaling.
c. Overschakelen van Interplus Twee A naar Interplus Twee B is goedkoper dan een
omschakeling van A naar B.
44
3. Ik ben op zoek naar een abonnement dat zowel snelheid, veiligheid als vrijheid garandeert.
Welk pakket van Interplus biedt mij die drie voordelen?
b. Interplus Eén
4. Ik heb gelezen dat Interplus flexibele oplossingen wil aanbieden aan de klanten. Waaraan
kan ik dat merken?
b. Aan de manier waarop ik kan overschakelen tussen Interplus Eén en Interplus Twee
c. Aan het onbeperkte aantal computers dat ik kan aansluiten wanneer ik een Interplus
Drie-pakket neem
d. Geen van bovenstaande mogelijkheden
5. Ik ben op zoek naar een interessante aanbieding bij interplus. Kunt u me zeggen welke
combinatie mogelijk is?
a. € 80 korting op een modem bij intekening op een jaarcontract van € 120 per maand
b. Drie jaar gratis technische ondersteuning bij een jaarabonnement van €190 per
maand
c. Een week gratis internet bij een contract van twaalf maanden aan € 60 per maand
d. Gratis technische ondersteuning bij een contract van € 160 per maand
b. Bij een Interplus Drie contract mag ik de rekening betalen wanneer ik dat wil.
c. Bij elk Interplus Drie-contract van drie jaar krijg ik gratis technische ondersteuning.
d. Via het interplus Drie C-pakket moet ik minimum vijftien computers aansluiten.
7. Ik ben de manager van een bedrijf met zeven werknemers. Ik wil de snelst
mogelijke internetverbinding tegen de laagste prijs. Welke optie raadt u mij aan?
a. Interplus Twee A
b. Interplus Twee
c. Interplus Drie A
d. Interplus Drie B
8. Kunt u me zeggen op welk extraatje ik recht heb als ik kies voor het Interplus
Eén abonnement?
a. Ik betaal slechts €10 voor de eerste drie bezoeken van de technische ondersteuning.
Met Interplus Eén kunt u één tot vier computers aansluiten op het internet. Bovendien krijgt u gratis een
aantal zeer praktische opties.
Het Interplus Eén-pakket biedt alles wat een klein bedrijf kan verlangen van een internetverbinding:
snelheid (512 kbpsl), vrijheid (Interplus Eén is beschikbaar met of zonder vaste telefoonlijn), veiligheid
(uw e-mail wordt gratis beveiligd tegen virussen) en heel wat leuke extra's, zoals tot veertig gratis
muzieknummers per maand.
Als er ondanks de snelle verbinding en de hoge veiligheidsgaranties toch nog een probleem is, kunt u
steeds een beroep doen op de technische ondersteuning van Interplus. Indien u zich nu abonneert, kunt u
drie maal gratis beroep doen op de technische ondersteuning. Nadien geldt ons standaard voordelige
tarief van €10 per uur.
PROMO*
Eén week gratis surfen
Deze snelle internetoplossing werd speciaal ontworpen om u de kans te geven tot tien computers met
internet te verbinden. Er zijn twee verschillende Interplus Twee pakketten:
47
het standaardpakket (Interplus Twee A) en het uitgebreide pakket (interplus Twee B). U surft dus in
alle vrijheid tegen een zeer voordelige prijs.
Beide pakketten bieden de snelle en veilige verbinding die u van ons verwacht.
Dankzij het Interplus Twee A-abonnement kunnen tot vier computers via één supersnelle (640 kbps) verbinding
surfen. U hebt plots behoefte aan een vijfde verbinding? Dan schakelt u over naar het uitgebreide pakket. Eén
muisklik volstaat.
U kunt onbeperkt downloaden en uploaden met hoge snelheid. Het Interplus-team voert graag een halfjaarlijkse
controle van uw verbinding uit tegen een zeer voordelig tarief van €10/uur.
Dankzij het Interplus Twee B-abonnement kunnen tot tien computers via één lijn en één abonnement surfen.
Plotseling minder verbindingen nodig? U neemt gewoon even contact op met onze telefooncentrale en een maand
later surft u met een Interplus Twee A-abonnement.
Het Interplus-team zorgt voor de kwaliteit van de verbinding en voert halfjaarlijks een gratis persoonlijke
kwaliteitscontrole uit. U kunt onbeperkt downloaden en uploaden aan hoge snelheid (640 kbs).
* Aanbieding geldig tot 01/09/2010. Promotie geldig voor elke intekening op een interplus Twee B-contract van 24 maanden. De promo vervalt bij
PROMO
80 Euro korting op
modem
Interplus Drie
Interplus Drie is speciaal ontwikkeld voor bedrijven met meer dan tien onderling verbonden computers. Het pakket
biedt bijzonder snel internet voor maximum dertig computers. Vanzelfsprekend bieden alle varianten van Interplus
Drie de hoogste garanties inzake vrij, snel en veilig surfen!
PROMO*
Gratis onbeperkte
technische ondersteuning
48
* Aanbieding geldig tot 01109/2010. Promotie geldig voor elke intekening op een Interplus Drie C-contract van minimum 36 maanden. De
promo vervalt bij omschakeling naar een ander abonnement.
49
Luisteroefeningen bij de dialogen in
"In de startblokken"
50
Vragen bij de dialogen uit `In de startblokken'
1. Welkom
2. In de kantine
3. In het café
51
Wie betaalt het tweede rondje?
a. Tina
b. Christian
c. Silke
4. Op straat
Wie is Bert?
a. Een fotograaf
b. Een filmmaker
c. Een ober
Wie is Wilma?
a. De vrouw van Bert
b. De vrouw van Hans
c. De buurvrouw
5. Op de markt
52
6. In een restaurant
7. In een kledingzaak
53
9. Bij de huisarts
Wat bedoelt de fietsenmaker met "ik maak hem weer tiptop in orde"?
a. Ik repareer de fiets
b. Ik maak de fiets schoon
c. ik maak de fiets weer als nieuw
Wie is Peter?
a. De man van Marit
b. De vriend van Marit
c. De buurman van Marit
54
12. Naar de Evenementenhal
55
Welke website geeft informatie over het openbaar vervoer?
a. www.ns.nl/kaartautomaat
b. wvvw.ns.nl/informatie
c. www.9292ov.nl
15. In de trein
a. Koffie
b. Broodjes
c. Snoepjes
a. 20.15 uur
b. 20.45 uur
c. 21.30 uur
56
17. Met de helpdesk
a. Ze belt met haar mobiele telefoon, zodat ze wei meteen op internet het
probleem kan oplossen
b. Er komt een monteur langs
c. Ze krijgt instructies, zodat ze het probleem zelf kan oplossen
a. Niet veel
b. Best veel
c. Dat weet hij niet precies, want hij had hem pas net
57
Grammatica
58
PERSONAAL PRONOMEN ALS SUBJECT - PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD ALS
ONDERWERP
59
PRESENS - ONVOLTOOID TEGENWOORDIGE TIJD
A. Wat is de stam?
1. Ik een boek
2. Welk boek je?
3. Wij boeken en tijdschriften.
4. Zij een radio.
5. De radio een mooi geluid.
6. Ze de radio op de tafel naast de kast gezet.
7. De radio een witte kleur.
8. De tijdschriften allerlei kleuren.
9. Jullie een krant.
10. Jij een mooi huis.
1. De radio wit.
2. De krant in de brievenbus.
3. De brievenbussen rood.
4. de brieven klaar?
5. De brieven voor de ouders.
6. De ouders van Henk in Afrika.
7. Afrika een warm land.
8. jij uit Afrika?
9. Nee, ik uit Azië,
10. Wij uit Indonesië.
Zijn 1. Ik nu in Nederland
Zijn 2. Nederland een klein land.
Vinden 3. Ik het weer niet mooi in Nederland.
60
Hebben 11. De flat vier kamers.
Luisteren 12. We vaak naar muziek.
Gaan 13. Annie vaak naar de bioscoop.
Nemen 14. We de tram naar het centrum.
Betalen 15. We een euro voor één rit.
E. Vul de goede vorm van een werkwoord in. Kies zelf een werkwoord.
1. je een vriendin?
2. 's Ochtends ik een kopje koffie.
3. We Amsterdam een mooie stad.
4. jij een cadeautje voor Piet.
5. De film om 20.30 uur.
6. De computer op tafel.
7. Ellen op de stoel.
8. Ik vandaag jarig.
9. Hij een nieuwe auto.
10. Wij een boek.
61
Oefening F
62
PRESENS
Presens werkwoord:
63
PRESENS
Oefening 1
Oefening 2
Maak de zin compleet. Vul de goede vorm van een verbum in.
Oefening 3
Kies het goede verbum. Vul het verbum in de goede vorm in.
beginnen - dansen - geven - horen - houden - kopen - krijgen - kunnen - missen - moeten
Oefening 4
Kies het goede verbum. Vul het verbum in de goede vorm in. Voorbeeld.
nemen - pakken - reizen - ruiten - staan - vinden - voelen - witten - worden - zoeken
1. Je al lang buiten?
2. Hij zich niet goed. Hij gaat naar bed.
3. Ik een kopje thee en een plakje cake.
4. Mirjam de cd. Ze heeft het bonnetje nog.
5. Wat u van Nederland?
6. Wim morgen 32 jaar.
7. jullie een extra oefening?
8. Ik mijn pen.
9. We op maandag met de trein.
10. Jullie de boeken?
Oefening
Maak de zin compleet. Vul de goede vorm van een verbum in.
Voorbeeld Karel is Nederlander.
65
VRAAGZINNEN
66
4.Wat vraagt u, als u wilt weten of:
67
VRAAGZINNEN
Vader heeft een nieuwe fiets. Heeft vader een nieuwe fiets?
Moeder doet boodschappen.
De leerlingen leren hun les goed.
Jan komt bij ons eten
Alle jongens houden van voetballen.
Veel meisjes vinden zingen leuk.
Dennis is thuis.
De telefoon gaat.
Het boek is mooi.
Mohamed heeft een mooi cijfer.
68
VRAAGWOORDEN
Vraagwoorden
(wie, wat, welk/welke, waar, wanneer, hoe, waarom)
1. is dat meisje?
2. doet ze?
3. jurk koopt ze? (de jurk)
4. woont mevrouw van Houten?
5. Laat gaat Els naar school?
6. staat haar school?
7. Met tram gaat Els naar school? (de tram)
8. komt ze vanavond niet?
Ze heeft geen tijd.
9. heeft ze wel tijd? Misschien morgen.
10. ziet mevrouw van Houten in de stad?
11. gaat mevrouw van Houten naar huis?
12. huis is van haar? (het huis)
Vraagwoorden.
(wie, wat, welk/welke, waar, wanneer, hoe, waarom)
1. begint de vakantie?
De vakantie begint over twee weken.
2. doen jullie in de vakantie?
Dan gaan we naar Zandvoort.
3. gaan jullie naar Zandvoort?
We houden van de zee.
4. doen jullie de hele dag?
We zwemmen en we liggen in de zon.
5. logeren jullie?
We logeren in een hotel vlak aan zee.
6. hotel is dat?
Het tintel h e t "Strand en Zee".
7. Dat hotel ken ik. is tegenwoordig de
eigenaar? Dat is mevrouw Kamerman.
8. is dat hotel nu?
Heel goed, we zijn er vorig jaar al geweest.
9. kamers hebben jullie?
We hebben kamers aan de voorkant.
10. gaan jullie naar Zandvoort?
We gaan met de auto.
11. lang rijden jullie? Ongeveer anderhalf uur.
12. Parkeer je de auto? Achter het hotel is een
parkeerplaats.
69
POSSESSIEF PRONOMEN
Oefening 24. Vul in: mij 1 mijn 1 jou l jouw 1 u 1 uw / zijn 1 haar ! hem /
ons i onze / jullie / hen / hun / ze (kies het goede woord).
70
POSSESSIEF PRONOMEN
Ik 1. Waar is boek?
Jij 2. boek l i g t op t a f e l .
Zij 3. Waar is schrift?
Zij 4. schrift is in de kast,
Wij 5. kinderen spelen in de tuin.
71
De chef komt op kantoor. humeur is niet
vrolijk. vrouw heeft griep.
72
Hoofdstuk 2 - Voor namen van talen staat altijd het: het Engels, hel Marokkaans.
- Voor namen van metalen staat altijd het: het. ijzer, het goud. - Alle
Het lidwoord woorden die eindigen op -isme en woorden die eigenlijk een
werkwoord zijn, krijgen het: het racisme, het eten.
Een is onbepaald:
Een is onbepaald
Piet is een jongen, Oefening 3. Zet het goede lidwoord ervoor; kies uit. de of het.
Thea is een meisje.
de or het het de
….Huisje ….slager ….Olympus
de muur het muurtje de romen / de muurtjes
het boek het boekje de boeken / de boekjes
….Huizen ….papiertje ….Apparaat
73
Oefeningen- Lidwoord
Vul het lidwoord de of het in. Als u het niet weet,, kijk dan in de het-
woordenlijst achter in, dit boek.
Maak zinnen van de woorden; begin met het Lidwoord- de of het. Denk
om de hoofdletter en de punt.
1. man- de- krant- de - leest
2. kind –krijgt- h e t - e e n - b o e k
3. jongen -de - bekent - boot -een
4. ma- de- kijkt- op – de- klok
5. raam - is - open - het
6. vrouw - draagt – het - de - kind
74
DIMINUTIEVEN
2 Verkleinwoorden
Het kleine meisje zit op het stoeltje.
Het prinsesje heeft gouden
schoentjes. Het vrouwtje eet een eitje.
Maar:
de pan - het pannetje
de kam - het kammetje
de ster - het sterretje
de ring - het ringetje
de bal - het balletje
de bon - het bonnetje
de weg - het weggetje
de brug - het bruggetje
de kip - het kippetje
Woorden die eindigen op -ing krijgen vaak bij het verkleinwoord -kje. De `g'
van -ing gaat dan weg:
de koning - het koninkje
de ketting - het kettinkje
75
Maar dit is niet altijd zo:
de rekening - het rekeningetje
de wandeling - het wandelingetje
76
DIMINUTIEF
77
HOOFDZIN MET INVERSIE
Beantwoord de vraagzin op twee manieren met een bevestigende zin. Let ook op de verandering van het
voornaamwoord!
Voorbeeld:
1. Koop je voor mij ook een kilo appels?
Ja, ik koop voor jou ook een kilo appels.
Ja, voor jou koop ik ook een kilo appels.
78
HOOFDZIN MET INVERSIE
Zet de woorden in de goede volgorde. Zet het werkwoord in de juiste vorm. Begin met
het woord met een hoofdletter.
79
Oefening 31: Maak de zinnen af.
1 Donderdag
2 In de supermarkt
3 In september
4 Na de film
5 Met zijn neef
6 In onze straat ____________________________________________
7 Op 19 mei ______________________________________________
8 Aan de universiteit _______________________________________
9 Volgende week __________________________________________
10 Op het strand ___________________________________________
80
HET WERKWOORD ZULLEN
Het gebruik
Om aan te geven dat iets in de toekomst gebeurt, gebruiken we de o.t.t. van een
(zelfstandig) werkwoord of het hulpwerkwoord gaan:
Het hulpwerkwoord zullen kan ook gebruikt worden om toekomst aan te geven,
maar vaak heeft zullen ook nog een andere betekenis:
Voorstel
Je gebruikt zullen als je een voorstel doet. Zo'n voorstel heeft dan altijd de vorm van
een vraag.
Zullen we naar de film gaan?
Zal ik je even helpen?
b Belofte
Je gebruikt zullen als je een belofte doet.
Ik zal je morgen helpen.
We zullen er om twaalf uur zijn?
d Waarschijnlijkheid
Je gebruikt zullen ais je denkt dat iets waarschijnlijk zo is.
Vaak wordt dan het woordje wel gebruikt.
Hij zal wel ziek zijn.
Ze zullen zich wet verslapen hebben.
e Toekomst (formeel)
Je gebruikt zullen in zinnen met een formeel karakter die over een toekomstige
gebeurtenis gaan.
De trein zal over een paar minuten aankomen.
De koningin zat volgende maand Rotterdam bezoeken.
82
ADJECTIEF
Oefening 44
Oefening 45
Vul in deel 1 van de zin de goede vorm van het gegeven woord in. Vul in deel 2 van de zin
de goede vorm van het tegenovergestelde in.
Voorbeeld: (leuk) Mila heeft een leuk weekend gehad maar het
weekend van Karin was saai .
(goed) Hij heeft een ___________ contact met zijn broer maar de
relatie met zijn zus is_________
(zwart) Vandaag draagt ze een _________ rok met een
bloes.
(langzaam) Ik heb een computer en een ________________
laptop.
(positief) We krijgen ________ en ___________ reacties op
ons artikel.
(mooi) Deze jurk vind ik __________ maar daar zie ik een
______________ jurk.
(duur) De Bijenkorf is een ____________ winkel. De HEMA is een
_______winkel.
(klein) Ze komt uit een __________ gezin maar uit een _________
familie.
(moeilijk) Luisteren vinden jullie _________ maar dit is een
_______________ tekst.
83
PLURALIS
De man staat in de gang; de mannen staan in de gang. het mannetje staat in
de gang. Het huis is oud; de huizen zijn oud; de huisjes zijn oud.
Voor een zelfstandig naamwoord kun je een lidwoord zetten: de, he of een.
de man - een man
het huis - een huis
! Meervoud
We gaan eerst de regels voor het meervoud
bekijken:
Meestal maak je het meervoud met -en.
Kijk hiervoor ook bij hoofdstuk 1 over de spelling van open en gesloten
lettergrepen.
84
PLURALIS
Het meervoud is –s als het woord eindigt op –el, -en, -er, -em, -erd, -e, -ie, -aar, pf –ier.
De tafel- de tafels
De deken- de dekens
De bakker- de bakkers
De bezem- de bezems
De sufferd- de sufferds
Het meisje- de meisjes Maar: de oom - de ooms
De vakantie- de vakanties de zoon - de zoons
De winnaar- de winnaars de broer - de broers
De winkelier- de winkeliers
85
Woorden die eindigen op -man krijgen soms als meervoud in plaats van
mannen -lieden of -lui:
de brandweerman - de brandweermannen; de brandweerlieden
de zeeman - de zeelieden; de zeelui
de timmerman - de timmerlieden; de timmerlui
86
Meervouden: Vul het rondje voor het g oede antwoord in.
87
MODALE WERKWOORDEN
88
MODALE WERKWOORDEN
Vul de goede vorm van het modale verbum in.
1 (zulten) ik je helpen?
2 (mogen) Jullie _________ met pen schrijven.
3 (kunnen) Thomas ________ niet naar de les komen.
4 (willen) Carolien _ ______ naar Australië gaan.
5 (moeten) We ________ oefening 12 en 13 maken.
6 (mogen) ik om 16.00 uur naar huis gaan?
7 (zulten) we vanavond naar een café gaan?
8 (kunnen) U _________ goed dansen.
9 (willen) Ik _________ sociologie studeren.
1o (moeten) Je ________ op tijd komen!
Maak de zin compleet. Vul de goede vorm van een modaal verbum in
1 Aan het eind van de cursus ________ jullie een toets maken.
2 ________ jullie een biertje?
3 Jongeren onder de 16 jaar _______ geen alcohol kopen.
4 Mijn neef _______ goed zingen. Hij zingt in een koor.
5 We _______ zondag naar het Van Gogh museum gaan.
6 Monique goed Frans spreken.
7 _______ we vrijdagavond naar de bioscoop gaan?
8 Ik __________ morgen naar de dokter.
9 ________ jullie me helpen?
1 0 ________ ik het raam opendoen, alstublieft?
2 Kunt u zwemmen?
89
MODALE WERKWOORDEN
90
COMPARATIEF / SUPERLATIEF –
Trappen van vergelijkingen
Bij de vergrotende trap gebruik je vaak (dus niet altijd) het vergelijkende
woordje dan:
Deze toren is hoger dan die toren.
Goud is duurder dan zilver.
Bij een woord dat op een r eindigt komt er hij de tweede trap -der achter het bijvoeglijk
naamwoord:
duur - duurder (dan) - het duurst
vet - verder (dan) - het verst
zuur - zuurder (dan) - het zuurst
Onregelmatig zijn:
91
Oefening 27a. Vul de goede vorm in.
Oefening 27b. Maak de vergrotende trap; let ook op het gebruik van dan.
92
COMPARATIEF/SUPERLATIEF
Voorbeeld
Wat vindt u lekkerder: chips of chocola?
Ik vind chocola lekkerder dan chips
93
COMPARATIEF/SUPERLATIEF
6 (vaak) popconcert: 1 keer per jaar / theater: 3 keer per jaar / bioscoop: 8
keer per jaar
We gaan naar het theater dan naar een popconcert. Naar de
bioscoop gaan we het _________We houden vooral van actiefilms.
95
Personaal Pronomen als object
persoonlijk pronomen in plaats van de namen en de
substantieven:
1. Frans g e e f t het boek aan P i e t .
2. P i e t z e g t : het boek i s van Ria.
3. Ria h ee f t het boek van mevrouw en meneer van Dijk.
4. De moeder kent mevrouw van Dij k heel goed.
5. Meneer van Dij k i s een goede vriend van de vader.
6. P i e t en Ria zijn jong,
7. Ria roept P i e t .
8. P i e t l oopt naar Ria t o e.
9. Hier heb je het boek, zegt R i a .
10. Ri a l e g t het boek op t a f e l .
11. Moeder komt binnen en g e e f t P i e t en Ria een
kopje t hee .
12. Ri a en Pi et -d r i n ken de thee gauw op.
personaal pronomen:
96
Personaal Pronomen als object
1. Het restaurant van de Bijenkorf l i g t op de tweede verdieping. is nu niet druk.
3. De juffrouw loopt langs met gebak. komt bij een tafel met drie
vriendinnen.
4. "Ik wil een slagroomgebakje", zegt de een, " ziet er lekker ui t . "
6. "Wat wilt ", vraagt de juffrouw aan de derde vriendin en kijkt deze
dame aan.
8. Een man bij het buffet roept de juffrouw. loopt vlug naar het buffet . De
man spreekt lang met . wijst naar de hoek bij het raam.
9. Twee oude dames zitten bij dat raam. kijken ontevreden, want zitten
daar al een hele tijd en de juffrouw is niet bij geweest.
10. De drie vriendinnen gaan weg. pakken hun boodschappen. Een pakje l i g t
op de grond, l i g t onder de stoel.
12. "ik heb een blaar aan mijn voet", zegt de ander, "de blaar z i t op mijn hi el ,
doet erge pijn."
13. "Voor de Bijenkorf nemen we de tram", zegt de derde, " rijdt frequent, we
zullen gauw zien."
97
PERSONAAL PRONOMEN
Oefening 21a. Vul de persoonlijke voornaamwoorden in.
98
PERSONAAL PRONOMEN
20.3 Kies het goede woord: mij / me, jou /je, u, haar, hem, het, ons, jullie, hen, ze.
1. Het huiswerk is moeilijk voor Jean. Hij maakt niet.
2. Ken je die jongen? ja, ik zit met op cursus.
3. Bel jij mij morgen op? ja, ik bel ______ morgenavond op.
4. De klok staat stil; ik hoor _______ niet.
5. Mijn sleutels liggen boven. Wie haalt ___ even?
6. Je vriend staat buiten. Hij wacht op __________________
7. Je schrift ligt op de grond. _______ ligt onder je stoel.
8. Mijn moeder is jarig. Ik geef_______ een bos bloemen.
9. Heb je de boeken bij je? Ik heb nodig.
10. Kijk, jullie vader loopt aan de overkant; hij roept____________
99
DEMONSTATIEF PRONOMEN
1 ____________ potlood hier op tafel is van mij. _______ potlood daar is van
jou.
2 Ik vind ____________ oefening moeilijk. De vorige oefening was makkelij-
ker.
3 ____________ jaar gaan we naar Frankrijk op vakantie. Volgend jaar blijven
we in Nederland. In __________ jaar gaan we een paar dagen naar
Maastricht.
4 Op ___________foto hier zie je mijn nieuwe auto. Op _________ foto daar
zie je ons huis.
5 Heb je ___________ film met Tom Cruise gezien?
6 ____________ maand is Thomas jarig. Volgende maand hebben we veel
verjaardagen. In _________ maand zijn Charlie, Anna, mijn moeder en
mijn zwager jarig.
HIER:
1 ....................... land is een klein land.
2. lk vind ...................... kleur niet mooi.
3 ....................... rivier is breed.
4. We hebben ...................... week vakantie.
5. Hung vindt ....................... meisje aardig.
DAAR:
6 ......................... school is erg groot.
7………………….. flessen zijn leeg.
8. Morgen geef ik ..................... boek terug.
9 ......................... vakantie is lang.
10. Is ...................... kammetje van jou?
100
NEGATIE
.
1 Ga je mee? Nee,
2 Weet je de weg? ………………….
3 Kom je vanavond ook?
4 Is dat de nieuwe
Nee,
docent? ………………….
5 Is dat zijn boek Nee,
6 Ken je die man? Nee………………….
Nee,
7 Ben je bang? Nee,
8 Ga je naar de stad?
………………….
101
Oefening 4: Geef antwoord met: Nee, ….
1 Bent u getouwd?
2 Hebt u kinderen?
3 Woont u in een groot huis?
4 Woont u in het centrum?
5 Hebt u een auto?
6 Komt u uit Marokko?
7 Vindt u de lessen moeilijk?
8 Is dit boek van u?
102
Oefening 34. Maak de zinnen ontkennend.
1 Marja is thuis.
2 Ik ga naar de markt.
3 Moeder gaat boodschappen doen.
4 Op de markt koopt ze sinaasappels.
5 De kinderen vinden sinaasappels lekker.
6 Oma koopt verse vis.
7 Vader houdt van vis
8 Ik ga naar mijn vriendin.
9 Mijn vriendin woont in dezelfde straat.
10 We gaan ons huiswerk maken.
103
PERFECTUM
Werken- gewerkt
Tekenen- getekend
Huilen- gehuild
Leren- geleerd
Vragen- gevraagd
Deze woorden noemen we voltooide deelwoorden. Voltooid betekend: Klaar. Als je klaar
bent zeg je: “Ik heb gewerkt”, “ik heb getekend.”
De voltooide tijd maak je met het hulpwerkwoord ‘hebben’(soms met ‘zijn’, zie hoofdstuk
21) en een voltooid deelwoord.
Een voltooid deelwoord begint met ge- en eindigt op een d of een t.
Als de stam van het werkwoord op een medeklinker uit ’t k(o)fsch(i)p eindigt komt er een
t achter, in alle andere gevallen een d.
104
PERFECTUM
Oefening 36a. Zet de zinnen in de voltooide tijd.
1Mijn broer huurt een huis.
2 Mijn zus spaart veel geld.
3 Het kind speelt met een bal
4 Ik hoor een vliegtuig.
5 Wij maken een oefening.
6 Moeder plakt een postzegel op de brief.
7 Iemand klopt op de deur.
8 De tuinman maait het gras.
9De monteur repareert de auto.
10 De schilder schildert het huis.
18.2 De voltooide tijd van werkwoorden met -ont, -be, -ge, -het; -ver en -er.
Ik heb hem gisteren nog ontmoet.
Wat heb je allemaal beleefd?
Wie heeft de schaar gebruikt?
Hij heeft het zich niet herinnerd.
Wie heeft je dat verteld?
Hij heeft zijn fout erkend.
Als een werkwoord begint niet het voorvoegsel -ont, -be, -ge, -her, -ver of -er, krijgt
het voltooid deelwoord geen `ge'.
Bij werkwoorden die gevolgd worden door `(om) te' (zie hoofdstuk 16) komt eerst het voltooid
deelwoord en daarna de rest..
Ik heb haar beloofd om te komen,
Hij heeft mij gevraagd om de boodschap door te geven.
105
Oefening 37a. Zet de volgende zinnen in de voltooide tijd.
106
regelmatig werkwoord: perfectum hulpwerkwoord: hebben
werkwoord: perfectum
a l l e werkwoorden krijgen het hulpwerkwoord "hebben" R = regelmatig
helpen 1. Paul zijn moeder
kopen 2. Hij bij de bakker een bruin en een wit brood
halen R 3. Bij de supermarkt hij twee flessen melk
riemen 4. Hij de rode boodschappentas
dekken R 5. Zijn moeder ondertussen de tafel
bakken 6. Ze voor Paul een ei
zetten R 7. En ze koffie
eten 8. Ze samen
luisteren R 9. Ondertussen ze naar de radio
maken R 10. Daarna Paul zijn huiswerk
leren R 11. Hij een lange les
schrijven 12. Hij de moeilijke woorden op een papier
107
Werkwoord: perfectum
alle werkwoorden krijgen het hulpwerkwoord “hebben" R = regelmatig
fi ets en R 1. Ik een half uur
zetten R 2. Toen ik mijn f i e t s in fietsenstalling
werkwoord: perfectum
zonder aanwijzing: hulpwerkwoord hebben Z = hulpwerkwoord zijn R =
regelmatig
1. Ik vorige week het laatste examen van mijn studie - doen
2. Daarna ik met mijn familie en vrienden feest in de nacht. - vieren R
3. Een neef van mij uit Friesland ook speciaal.- komen Z
4. Daar we veel en we bier en mineraalwater. – eten / drinken
5. Wij naar een Indonesisch restaurant geweest. – gaan
6. Ik ze. – trakteren R
7. Het bier snel.- verdwijnen Z
8. Mijn vrienden voor mij een lief. – zingen
9. De andere klanten hartelijk om ons. – lachen
10. Toen ik alles en we nog naar mijn kamer. – betalen / gaan
11. Daar het heel laat. – worden
12. mijn vrienden tot diep in de nacht. - blijven
108
Perfectum
werkwoord: perfectum
a l l e werkwoorden krijgen hulpwerkw, "hebben" R =
regelmatig
werkwoord perfectum
zonder aanwijzing. hulpwerkwoord hebben Z =
hulpwerkwoord zijn R = regelmatig
109
regelmatig werkwoord: perfectum hulpwerkwoord:
hebben be-ge-er-her-ont--ver-werkwoorden
110
Imperfectum
wonen - woonde
vluchten - vluchtte
leven - leefde
uitnodigen - nodigde uit
reizen - reisde
De verleden tijd wordt gevormd door achter de stam van een werkwoord -de(n) of -
te(n)te plaatsen. Dit is net als bij het voltooid deelwoord afhankelijk van de laatste
letter van de stam. Als deze laatste medeklinker in 't kofschip staat, komt er - t e (n
achter, in het andere geval -de(n).
werkwoord: vervoeging:
wonen ik woonde wij woonden
stam: woon ; jij / u woonde jullie woonden
de n staat niet in ’t kofschip hij / zij woonde zij woonden
werkwoord: vervoeging:
vluchten ik vluchtte wij v l u c h t t e n
stam: vlucht; jij / u vluchtte jullie vluchtten
de t staat in ’t kofschip hij 1 zij vluchtte zij vluchtten
werkwoord: vervoeging:
reizen ik reisde wij reisden
stamt: reit; jij / u reisde jullie reisden
de z staat niet in ’t kofschip hij I zij reisde zij reisden
111
Oefening 38. Oefening met regelmatige werkwoorden.
1. Ik leer Nederlands.
2. Jij praat Turks.
3. Wij tekenen onze vlag.
4. De conciërge klopt op de deur,
5. Wij maken een oefening.
6. De leraar veegt het bord schoon.
7. Han zet zijn tas op de bank.
8. Sarah belt haar vriendin op.
9. De leraar bewaart onze repetities
10.De schilder verft de deur..
112
Imperfectum
Werkwoorden met een * erachter worden soms vervoegd met hebben en soms met
zijn. Het zijn altijd werkwoorden van beweging. Als er een richting aangegeven
wordt gebruik je zijn (zie ook hoofdstuk 21):
Ik heb in de rivier gezwommen. Ik ben naar de overkant gezwommen.
Hij heeft in de stad gelopen. Hij is naar de stad gelopen.
Wij hebben heerlijk gevaren. Wij zijn naar Engeland gevaren.
Voorbeeld:
De hond bijt de jongen.
De hond beet de jongen.
De hond heeft de jongen gebeten.
113
Imperfectum
114
Oefening 45. Zet de zinnen in de verleden tijd en in de voltooide tijd.
115
Reflexieve werkwoorden
116
B. SOMS WEDERKEREND, SOMS NIET
C. IDIOOM
117
OEFENINGEN les 41
Vul in; als zich niet gebruikt wordt, vult u niets in.
118
werkwoord + pronomen r e f l e x i e f :
119
SCHEIDBARE WERKWOORDEN
1 meegaan- Ga je mee?
2 opblijven- je niet te lang ?
3 klaarmaken- jij vandaag het eten ?
4 aantrekken- wat jij vanavond ?
5 opzoeken – dat woord even !
6 aankomen- de trein op het tweede perron .
7 schoonmaken- de vrouw de school .
8 dichtdoen- je de deur ?
9 vastmaken- jij dit touwtje even ?
10 uitnodigen- mijn vader iedereen voor het feest .
120
Oefening 20:Vul de goede vorm van het separabel verbum in. Gebruik het presens.
Voorbeeld (opbellen) Hij belt me altijd om acht uur op.
1 (overstappen) Als ik naar Tilburg ga, ik in Den Bosch
2 (uitgaan) Nila en Willem zaterdagavond .
3 (schoonmaken) Morgen Elise de keuken .
4 (meenemen) jij op vakantie je laptop .
5 (uitslapen) als het weekend is, we tot 11.00 uur .
6 (aandoen) even het licht ! Het is zo donker.
7 (terugbrengen) Wanneer u de boeken ?
8 (aankomen) Kris zondagochtend op Schiphol .
9 (instappen) snel ! De bus vertrekt zo.
10 (dichtdoen) Omdat het koud is, ik het raam .
Oefening 21: Vul de goede vorm van liet separabel verbum in. Gebruik het perfectum.
Voorbeeld (opbellen) Hij heeft me gisteravond opgebeld
121
Oefening 30a. Vul in.
122
Imperatief
Oppassen
Roepen
Kijken
Opschieten
Stoppen
Weggaan
Neerleggen
123
FUTURUM
Oefening 19
Geef een reactie op onderstaande vragen.
124
FUTURUM
125
CONJUNCTIES 1
45.1Maak van twee zinnen, een zin.
45.3Probeer het goede voegwoord in te vullen. Gebruik en, maar, want of.
1. Ik drink geen koffie, wel thee.
2. Ik drink geen koffie, daar krijg ik maagpijn van.
3. Ik drink geen koffie, chocolademelk.
4. Ik drink geen koffie ook geen chocolademelk.
45.4. Probeer een voegwoord in te vullen. Kies tussen en, maar, want, of.
Het is vannacht erg koud geweest, het water in de vijver is bevroren. Als het zou
koud blijft het vriest nog een paar nachten, kunnen we gaan schaatsen. Ik verheug me
daar al op, ik vind schaatsen erg leuk. mijn moeder mijn zusje vinden het
veel te koud. Zij blijven binnen ze gaan op bezoek bij mijn oma.
126
Conjuncties 1
voorbeeld:
3. Veel bomen krijgen al vroeg in de lente kleine groene blaadjes. Andere bomen
blijven nog lang kaal.
7. Veel toeristen gaan naar Keukenhof. Ze bezoeken het park met de bloembollen.
8. Keukenhof is een kasteel uit de middeleeuwen. Het ligt in de buurt van Haarlem.
9. Het park van het kasteel is erg mooi. In het voorjaar b l o e i e n duizenden
bloembollen tussen
het gras.
1O. De tulpen, de narcissen, de hyacinten enzovoort bloeien van ongeveer april tot eind
mei. Het zijn echte voorjaarsbloemen.
11. De bollen bloeien - afhankelijk van de temperatuur en de zon - vroeg. Ze bloeien laat.
127
Het woordje `er'
Het woordje er is ook een bijwoord, maar het is erg moeilijk in het
gebruik. Het heeft verschillende functies (maar vaak geen eigen
betekenis):
vooraan in bijzinnen:
Weet jij of er veel mensen geweest zijn?
Heb je gehoord dat er brand geweest is?
Ruik je dat er gerookt is?
Oef. 74. Probeer in deze zinnen het woordje `er' op de juiste plaats te zetten.
128
Oefening 75. Zet het woordje `er' op de juiste plaats (niet in alle
zinnen moet `er' staan!).
129
Les 5 4 H E T G E B R U I K V A N E R
Kies uit: er, erom, ernaar, ermee, erop, erin, ernaast, erna, erdoor, erbij
1. Hij heeft een gat in zijn sok, zijn tenen steken
2. Wat een brand! Ik stond en ik keek
3. Kijk eens, ik heb een pakje voor je! Weet je wat ______________ zit?
4. Geen wonder dat je die brief niet kan vinden, je zit_____________________________________
5. Deze radio is kapot. Wat zal ik _______________ doen?
6. Denk _____________ , dat je je boek meeneemt!
7. Ik ben het ______________ eens dat het een goed voorstel is.
8. Woon jij naast de supermarkt? Ja, ik woon __________________________________________
9. Eerst moet je de theorie goed lezen, de oefeningen komen _______________________________
10. Ik heb 25 knikkers, ik win tien knikkers ______________ , hoeveel heb ik __________________
dan?
130
Les 39 AAN HET ZIJN; BEZIG ZIJN MET
Telefoongesprek:
Maria: Hallo Piet! Met Maria. Wat ben jij aan het doen?
Op de vraag: 'Wat ben je aan het doen?' kunt u niet antwoorden met: *Ik doe een boek lezen. Er zijn drie
andere mogelijkheden:
`Ik lees een boek.'
`Ik zit een boek te lezen.'
'Ik ben een boek aan het lezen.'
De constructie 'Ik ben een boek aan het lezen' kan ook gebruikt worden
als u op dat ogenblik niet echt leest. In een gesprek kunt u zeggen:
'Ik ben een boek aan het lezen over de Tweede Wereldoorlog. Het is erg interessant.'
Hallo, Ha Piet! Ik
Marie! Met heb niet veel
Piet. Waar tijd. Ik ben
ben je mee bezig met de
bezig? afwas.
131
OEFENINGEN les 39
39,1 Wat zijn ze aan het doen? Geef antwoord; gebruik `aan het
1. Misha (eten)
2. De kinderen ________________________________________________ (spelen)
3. Jan ________________________________________ (stofzuigen)
4. Henk en Nerrnin_______________________________ (praten)
(zitten) 1.
(aan het) 2.__________________________
1. __________________________________ (zitten)
2. __________________________________ (aan het)
Ui bent de zolder aan het schilderen. Vertel tegen uw vriend waar u mee bezig bent.
132
zinnen met hulpwerkwoorden:
zitten, liggen, lopen, staan of
met de constructie: aan 't .,.zijn
Presens
133
CO NJUNC TIES 2 - Voegw oorden Dat en als zijn ook voegwoorden, maar bij deze voegwoorden moet je oppassen' Kijk
maar eens naar de plaats van de persoonsvormen: klinkt en maakt. Deze staan
achteraan in de zin. Er zijn nog veel meer van zulke voegwoorden, waarbij de
plaats van de persoonsvorm achteraan komt.
Het is zomer en het is warm.
De leerlingen maken sommen of ze zitten te lezen.
lsmael wil drinken, want hij heeft dorst. Voorbeelden van onderschikkende voegwoorden zijn:
Hij vraagt het aan de leraar, maar de leraar zegt nee. als. wanneer; omdat, voordat, nadat, doordat, zodat, opdat, toen, sinds, terwijl, zodra,
De woorden en, of, want en maar noemen we voegwoorden: ze voegen twee zinnen hoewel, ofschoon.
aan elkaar.
Het woordje en verbindt twee zinnen: Let bij de volgende zinnen dus op de plaats van de persoonsvorm!
Jij drinkt melk en ik drink thee. Als de persoonsvorm op de eerste of tweede plaats staat, noemen we zo'n zin een
Het gebruik van of geeft een keuze aan: hoofdzin.
Drink je melk of wil je thee? Een zin die met een onderschikkend voegwoord begint, noemen we een bijzin.
Want gebruik je als je vertelt waarom iets gebeurt: Je kunt meestal ook met de bijzin beginnen.
Ik drink nooit melk, want ik vind het niet lekker.
als
Maar is een tegenstelling:
Je moet de repetitie inleveren als je klaar bent.
Ik drink wel melk, maar ik vind het niet lekker.
Je moet de repetitie inleveren' is een hoofdzin; 'als je klaar bent' is een bijzin.
We noemen deze voegwoorden nevenschikkende voegwoorden. Met deze voeg-
Je kunt ook zeggen:
woorden is het heel gemakkelijk om twee of meer zinnen aan elkaar te voegen: je zet
het voegwoord er gewoon tussen. Probeer het maar in oefening 61. Als je klaar bent, moet je de repetitie inleveren.
'Als' geeft hier een voorwaarde aan.
Oefening 61. Maak van twee zinnen één zin. Als ik 's morgens opsta, maak ik eerst een koprol.
Ik maak eerst een koprol, als ik 's morgens opsta.
1. Jan drinkt koffie. Petra drinkt thee. 'Als' geeft hier een tijdstip aan.
2. Wil je koffie? Wil je liever thee?
3. Ik ga niet zwemmen,. ik ben verkouden. wanneer
4. Ik wil wel komen. Ik kan niet lang blijven. Het zou beter gaan, wanneer je meer je best deed.
5. Murat heeft geen zakgeld meer. Hij heeft gisteren een boek gekocht. Wanneer je meer je best deed, zou het wel beter gaan.
6. Thu is een Vietnamees meisje. Jing-Gi is een Chinese jongen. 'Wanneer' geeft hier een voorwaarde aan. (Je kunt het vervangen door 'als').
7. Zullen we naar het strand gaan? Zullen we naar het bos gaan?
8. Ik moet weg. Anders kom ik te laat, Ik waarschuw wel even wanneer ik wegga.
9. Mijn zus wilde nieuwe schoenen kopen. Ze kon geen mooie vinden. Wanneer ik wegga, waarschuw ik wel even.
10.De trein is al vertrokken. Over tien minuten komt er weer één. `
Wanneer' geeft hier een tijdstip aan. (Je kunt het vervangen door 'als').
Je merkt wel dat het mooier klinkt als je twee korte zinnen aan elkaar
maakt. (Hier zijn drie zinnen aan elkaar gemaakt!) omdat
De vlag hangt uit omdat de koningin jarig is.
Omdat de koningin jarig is, hangt de vlag uit.
'Omdat' geeft een reden aan. (In plaats van 'omdat' wordt in schrijftaal ook wel
'daar' gebruikt.)
134
voordat terwijl
Iedereen had zijn tas al ingepakt voordat de bel ging. Voordat De zuster verzorgt de zieke, terwijl de dokter een recept schrijft.
de bel ging, had iedereen zijn tas al ingepakt. Terwijl de dokter een recept schrijft, verzorgt de zuster de zieke.
'Voordat' wil zeggen voor het genoemde gebeuren. 'Terwijl' betekent in dezelfde tijd.
toen Let op: Zoals je uit de voorbeelden kunt zien, blijft de infinitief altijd achteraan staan:
De keeper stond niet in het doel toen de goal gemaakt werd. Toen 'Opdat hij zou slagen.". Zodat je op tijd kan beginnen.'
de goal gemaakt werd, stond de keeper niet in het doel,
'Toen' betekent hier op dat ogenblik.
sinds
Sinds ik in Nederland ben, heb ik mijn familie niet meer gezien. Ik
heb mijn familie niet meer gezien, sinds ik in Nederland ben.
`Sinds' betekent vanaf de tijd dat.
135
Les 46 OMDAT, ALS
46.1 Maak van twee zinnen één zin. Begin steeds met de eerste.
1.
2.
3.
4.
5.
46.3 Doet u het nu of doet u het nu niet? Streep de verkeerde betekenis door.
46.4 Welks zinnen geven een voorwaarde aan en welke een tijd?
1. Wanneer gaat u naar de notaris? Als ik een huis koop. voorwaarde / tijd
2. Wanneer gaat u naar de notaris? Om vier uur vanmiddag. voorwaarde / tijd
3. Wanneer moet je naar de dokter? Over drie kwartier. voorwaarde / tijd
4. Wanneer moet je naar de dokter? Als je je niet goed voelt. voorwaarde / tijd
136
TOEN, NADAT, VOORDAT, ZODAT, DOORDAT
47.1 Maak van twee zinnen één zin met het aangegeven voegwoord.
47.2 Draai de zinnen 1 en 2 uit de vorige oefening nu om. Denk om de goede volgorde!
1.
2.
47.3 Vul in. Kies tussen voordat /nadat
1. _________________ ik mijn les goed geleerd had, kreeg ik een mooi cijfer.
2. De bestuurder van de auto keek niet goed uit, ________________________ hij een aanrijding veroorzaakte.
3. Ik ben vergeten het gas laag te draaien, het eten aangebrand is.
4. _________________de kinderen met lucifers speelden, is er brand ontstaan.
47.5 Maak twee zinnen. Een met doordat en een met zodat.
De auto slipte. De weg was glad.
1.
2.
137
TOEN, ALS, SINDS, TERWIJL, ZODRA
48.3 Vul het goede voegwoord in, Kies tussen toen, als en sinds.
3. hij beter zijn best ging doen, ging hij met sprongen vooruit.
4. Mohamed zijn bril opzet, kan hij veel beter op het bord zien.
138
Oefening 62. Maak van twee zinnen één zin. Begin steeds met de eerste.
Oefening 63. Probeer nu de zinnen van de vorige oefening om te draaien, begin met de bijzin.
Voorbeeld: Als jij het leuk vindt, ga ik met je mee.
139
Oefening 66. Maak van twee zinnen één goede zin. Begin steeds met de eerste, maar
let op: soms moet je met het voegwoord beginnen.
Oefening 68. Probeer in dit verhaal de voegwoorden in te vuilen. Kies uit en, als,
toen, omdat of dat
Hodja was naar de markt geweest ............ had een grote zak aardappels
gekocht ............. het een koopje was.
Hij slingerde de zak op zijn schouder .............stapte op zijn oude ezel.
Gebukt onder de zware last liep de ezel langzaam naar huis, ......... zij een
vriend tegenkwamen.
`Hodja', zei deze, `wat zul je moe worden ............. je deze zware zak op je
rug draagt. Waarom hang je hem niet aan het zadel?'
"Zie je dan niet ........... de ezel het al heel zwaar heeft met mij op zijn rug?
........... ik de zak er ook nog aanhang, komt het arme dier helemaal niet
meer vooruit. Nee, ik heb zelf die zware zak aardappels gekocht ........... ze
zo goedkoop waren, nu moet ik ze ook zelf dragen.
(bewerkt naar een verhaal uit: Ufuk Kobas. Nasreddin
Hodja. Novib 1987)
140
Bijlagen
141
Ben je bang voor die grote hond?
De uitspraak van de rechter is gebaseerd op bewijzen.
bang zijn voor:
Werkwoorden en uitdrukkingen met een vast voorzetsel. baseren op: Hij beantwoordt niet aan mijn verwachtingen. Je
Er zijn veel werkwoorden en uitdrukkingen die altijd in combinatie met hetzelfde beantwoorden aan: moet in Nederland altijd bedacht zijn op mist.
voorzetsel voorkomen. Het zijn veelal figuurlijke gebruikte uitdrukkingen. Hier volgt bedacht zijn op: Bedien je gerust van deze lekkere hapjes!
een lijst van de meest-voorkomende. Voor de betekenis verwijs ik naar het van Dale Hij bediende zich van een smoes om niet te hoeven komen.
zich bedienen van:
Basiswoordenboek. Zij is begerig naar dure sieraden.
begerig zijn naar: Ik ben er nog niet aan/mee begonnen.
A beginnen aan/met: - De slachtoffers van de overstroming hebben veel behoefte
behoefte hebben aan: aan dekens.
aandacht vestigenop: Hiermee vestig ik uw aandacht op het volgende.
aandringen op: De regering dringt aan op hulp aan Roemenië. Chinezen behoren tot het gele ras.
Dit geeft mij aanleiding tot een vraag. behoren tot:
aanleiding geven tot: in Ik ben niet bekend met de regels die hier gelden.
aanmerking komen bekend zijn met: Bemoei je er niet mee!
voor: De arme vrouw kwam niet in aanmerking voor hulp. zich bemoeien met: Mijn ouders hebben besloten tot een scheiding.
Je moet niet overal aanmerkingen op maken. Veel besluiten tot: De mens bestaat voor 70% uit water. Het huis
aanmerkingen maken op:
mensen vinden dat een buitenlander zich moet bestaan uit: was niet bestand tegen de orkaan.
zich aanpassen aan:
aanpassen aan het leven in Nederland.
bestand zijn tegen: Dit pakje is bestemd voor mijn familie in Turkije.
Als student kun je aanspraak maken op een studiebeurs.
aanspraak maken op: bestemd voor: De dief werd op heterdaad betrapt.
De verzekering stelde de automobilist aansprakelijk voor
aansprakelijk zijn voor: betrappen op: Mijn huis is goed beveiligd tegen diefstal.
de schade.
beveiligen tegen: De regering is bevreesd voor inflatie. Ben
De presentator van het televisieprogramma gaf de aanzet bevreesd zijn voor: jij met hem bevriend?
een aanzet geven tot: tot een hulpactie. bevriend zijn met: Ik ben gelukkig van die vervelende plicht bevrijd.
Ik heb mij op dat nieuwe weekblad geabonneerd. bevrijden van:
zich abonneren op: U dient acht te slaan op de kleine lettertjes. bewegen tot: Wat heeft je er toe bewogen om van huis weg te lopen?
acht slaan op: (= u moet er op letten). bewust zijn van: Ik was me er niet van bewust dat iedereen mij horen kon.
bezeten zijn van: Mijn broer is bezeten van auto's.
ik kon hem niet van dat dwaze plan afbrengen. Je bezig zijn met: Ik ben bezig met het schilderen van mijn huis.
afbrengen ven: moet niet altijd afgaan op wat er gezegd wordt. Het bijdragen tot: Lezen draagt bij tot het beter leren van een
afgaan op: hangt van je rapportcijfers af of je overgaat. Een taal. Ik ben in het bezit van een nieuwe fiets.
baby is afhankelijk van de moeder. in het bezit zijn van:
afhangen van: De ouders waren bezorgd over hun zieke kind.
bezorgd zijn over:
afhankelijk zijn van: Heeft de dokter je van die vervelende wrat afgeholpen" De regering bezuinigt op het onderwijs. De
bezuinigen op:
afhelpen vare De kinderen kwamen op de ijscoman af. Moslims bidden tot Allah.
bidden tot: Sarah is blij met haar goede
afkomen op: Uit zijn woorden kon ik afleiden dat het ernstig was.
De ober rekende met de klant af. blij zijn met: rapport. Ik ben boos op mijn broer.
afleiden uit: Veel mensen denken dat wij van de apen afstammen. boos zijn op:
afrekenen meet: De koningin deed afstand van de troon ten gunste van
afstammen van: haar dochter.
C
afstand doen van: Ga je akkoord met dit voorstel?
commentaar geven op: De krant geeft commentaar op het nieuws.
Hij antwoordde op de gestelde vraag. condoleren met: Ik condoleer je met dit verlies.
akkoord gaan met: concluderen uit: Ik concludeer uit je woorden dat je niet meegaat.
antwoorden op:
142
D H
danken voor: Die jongen is erg handig met naald en draad.
Mag ik je danken voor je hulp? handig zijn met:
deelnemen aan: haperen aan: Wat hapert er aan ?
delen in/door: De leerlingen namen allemaal deel aan de wedstrijd.
De werknemers deelden in de winst. Acht gedeeld zich hechten aan: Klimop hecht zich aan muren en bomen.
denken aan/om/over: door twee is vier. Denk je aan je huiswerk? een hekel hebben aan: Ik heb een hekel aan gymnastiek.
Denk om het afstapje. herinneren aan: op de Dat schilderij herinnert mij aan vroeger.
Ik zal er nog eens over denken. hoogte zijn van:
Hij is al op de hoogte van de uitslag van de stemming.
Waartoe dient dit voorwerp? hopen op:
dienen tot: Ik hoop op een goed cijfer.
Jan is dol op ijs.
dol zijn op houden van:
Mijn moeder houdt veel van bloemen.
dwepen met: Mijn vriendin dweept met de tekenleraar. zich houden aan:
dwingen tot: Je moet je aan je afspraak houden.
De gevangene werd gedwongen tot zware arbeid. huilen om:
Het kind huilde om zijn kapotte speelgoedauto.
hunkeren naar: Wij hunkeren 's winters naar de zomerzon.
E
Ik ben het niet met de voorzitter eens.
het eens zijn niet: De spreker eindigde met een wens. I
eindigen met/op/om: 'Woord' eindigt op een d. informeren naar: Heb je naar de vertrektijd van het vliegtuig
De school eindigt om half vier." ingaan op: geïnformeerd? De leraar ging niet in op de bezwaren van
Ik erger mij aan dat gesmoes. de leerlingen. Je moet je niet met die jongen inlaten.
zich ergeren aan: zich inlaten met:
Heb jij ervaring met computers? instaan voor: Ik sta in voor de waarheid van zijn woorden.
N
IV ervaring hebben met: intekenen op: Ik heb ingetekend op de afleveringen van de
N interesse hebben voor: encyclopedie. Heb jij interesse voor een tweedehands
Gefeliciteerd niet je succes! . geïnteresseerd zijn in: radio?
feliciteren met: invloed hebben op:
Ik ben er niet in geïnteresseerd.
Zij heeft veel invloed op haar vriendin.
G Die mensen hebben aan alles gebrek, K
gebrek hebben aan: Mag ik even gebruik maken van uw telefoon? kampen met:
Ik kamp al drie weken met een zware verkoudheid.
gebruik maken van: Hij gaat gebukt onder zorgen.
Bij de staatsloterij heb je kans op de
gebukt gaan onder: kans hebben op: honderdduizend! Waar kijkje naar?
gediend zijn van: Van die flauwe praatjes ben ik niet gediend. kijken naar:
Mijn vriend heeft veel kijk op techniek.
gek zijn op: geloven Ik ben gek op chocola. kijk hebben op:
Die jongen heeft overal kritiek op.
in: gelukkig zijn Geloof jij in astrologie? kritiek hebben op:
met: genieten van: Mijn ouders zijn erg gelukkig met elkaar. kwaad zijn op: Ben je kwaad op me?
geschikt zijn voor: Heb jij ook zo van de vakantie genoten? zich kwijten van: Hij heeft zich heel goed van zijn taak gekweten.
geven om;
Hij is eigenlijk niet geschikt voor dat beroep.
gewend zijn aan: Ik geef niet om mooie kleren. L
gluren naar:: Waar lach je om?
Wij zijn gewend aan dat lawaai. lachen om:
goed zijn in: Ik leen me niet meer voor dat werk.
grenzen aan: Henk zit steeds naar Tineke te gluren. zich lenen voor:
Hij lijdt aan een ernstige ziekte.
lijden aan/onder:
Ben jij goed in wiskunde? Het volk lijdt onder de harde dictatuur.
België grenst aan Nederland. Jij lijkt op je moeder.
lijken op:
Luister naar mij!
luisteren naar:
143
M/N Y
mankeren aan: Het mankeert hem aan gezond verstand! passen op/bij: Moet je op je broertje passen?
meedingen naar: Wie de puzzel goed heeft opgelost, dingt mee naar de Blauw past niet bij groen.
hoofdprijs. plezier hebben inham
meedoen met: Ik heb veel plezier in schilderen.
Heb jij ook meegedaan met die wedstrijd? Wij hebben veel plezier van onze kleurentelevisie. Hij
nijdig zijn om:
noodzaken tot: Ik ben zo nijdig om dat slechte cijfer. pochen op: pocht altijd op zijn afkomst.
De burgemeester zag zich genoodzaakt tot strenge maatre- een poging doen tot/om: Hij heeft een poging gedaan tot zelfmoord.
gelen. Hij deed een poging om haar aan het lachen te maken. Hij
0 prat gaan op: gaat prat op zijn mooie cijfers.
Hij doet niet voor zijn oudere broer onder. profiteren van:
niet onderdoen voor: Van mooi weer moet je profiteren.
onderwerpen aan: De Romeinse keizers hebben vele volken aan zich onder-
worpen. R
Hij raadde naar het goede antwoord.
ongerust zijn over: Mijn ouders zijn ongerust over mijn zieke broertje. Raden naar:
De leraar reageerde niet op de brutale opmerking.
onkundig zijn van: Ik was onkundig van dat feit. reageren op:
Alle kinderen hebben recht op goed onderwijs.
ontbreken aan: recht hebben op:
Het ontbreekt mij aan contant geld. Hij heeft het kind van de verdrinkingsdood gered.
redden van:
zich ontfermen over: De oude dame heeft zich over de kinderen ontfermd. Ik reken op je hulp.
ontkomen aan:. Hij is aan de politie ontkomen.
ontsnappen aan: Bij dat ongeluk is hij aan de dood ontsnapt. Je moet met alle factoren rekening houden. Je
rekenen op:
ontstaan uit: Een vlinder ontstaat uit een tops. moet je rekenschap geven van je daden.
Hij heeft zich aan het examen onttrokken. rekening houden met:
zich onttrekken aan: De spreker richtte zich tot een bepaalde groep luisteraars.
Hij is onverschillig voor cijfers. (zich) rekenschap
onverschillig zijn voor: Iran is rijk aan olie.
geven van:
zich opdringen aan: Zij probeerde haar mening aan haar vriendin op te dringen. zich richten tot: Het ruikt hier naar benzine.
opgewassen zijn tegen: Hij is niet tegen dat zware werk opgewassen Het is
ophouden met: opkomen opgehouden met regenen,
rijk zijn aan:
voor: opmaken uit:
Voor je vriend moet je opkomen. ruiken naar:
opwegen tegen: Uit jouw rapport kun je opmaken dat je niet hard genoeg
opzien tegen: gewerkt hebt! S Hij schaamt zich over die verkeerde handeling. Ik schaam
overgaan tot: De nadelen wegen niet op tegen de voordelen: zich schamen over/voor: me voor mijn vuile handen.
overhalen tot: De studenten zien tegen de professor op.
Water gaat bij lage temperaturen over tot ijs. Het meisje leeft gescheiden van haar ouders.
overtuigen van: scheiden van:
een overwinning Mijn vriend haalde mij over om met hem risee te gaan. schelden op: Er wordt veel op de belasting gescholden.
behalen op: Ik zal je er van overtuigen dat je het mis hebt. schelen aan/in/met: Wat scheelt er aan? Dat scheelt nogal wat in prijs.
Hij scheelt drie jaar met zijn broertje.
Hij heeft een overwinning op zichzelf behaald.
schieten op:
Jagers schieten op wild.
in zijn schik zijn met: De directeur was erg in zijn schik met het geschenk.
schrikken van: slaan Ben jij ook zo geschrokken van die aardbeving? Waar
op: slaat dat nu weer op?
slagen in/voor: Hij is er in geslaagd om een kaartje voor de wedstrijd te
bemachtigen.
Hij is geslaagd voor zijn rijexamen.
144
slecht zijn in: Ik ben slecht in Engels. trakteren op: Als ik slaag trakteer ik op gebakjes.
smachten naar: Wij smachten naar de vakantie. trek hebben in:
Ik heb trek in een loempia.
smaken naar: Dit smaakt naar meer! treuren om:
smeken om: Het volk treurde om de overleden vorst.
De veroordeelde smeekte om genade. trots zijn op:
snakken naar: trouw zijn aan: Het meisje was trots op haar mooie nieuwe schoenen.
solliciteren naar: ik snak naar een kop koffie!
trouwen met: De soldaten waren trouw aan hun koning.
Ik solliciteer naar een nieuwe baan.
zich specialiseren in: Deze arts heeft zich gespecialiseerd in twijfelen aan: De prinses is met een prins getrouwd.
hersenbeschadigingen. Ik twijfel aan de waarheid van dit verhaal,
spijt hebben van: Ik heb spijt van mijn ondoordachte woorden. ïJ
spotten met: uitbarsten in:
staan op: Je moet niet met gebrekkige mensen spotten.
uitgaan van: De leerlingen barstten in lachen uit.
in staat zijn tot: Ik sta er op dat je je excuus aanbiedt.
staren naar: zich uitgeven voor: In de wiskunde ga je uit van hypotheses.
Hij is tot alles in staat.
stertuten op: Waar zit je zo naar te staren? uitkijken naar/voor/op: De rijke man gaf zich voor een bedelaar uit.
sterven aan: Ik stem op die nieuwe partij. Wij kijken uit naar de vakantie.
steunen op: Hij is aan kanker gestorven.
stikken in: uitkomen op: Op de fiets moet je uitkijken voor auto's.
Een tafel steunt meestal op vier poten. uitzien naar:
stoppen met: Onze flat kijkt uit op de markt.
De hond is in een bot gestikt. een uitzondering zijn op: Deze straat komt uit op het Stationsplein.
zich storten op:
streven naar: Ik vind stoppen met roken een moeilijke opgave.
Mijn ouders zien erg uit naar hun vakantie in Suriname.
Hij heeft zich op het leren van het Nederlands gestort. Het meervoud 'steden' is een uitzondering op de regel.
strijden met/tegen/voor: vatbaar zijn voor:
De vereniging voor Veilig Verkeer Nederland streeft naar
meer veiligheid op de weg. vechten meeltegen:
Die man is niet voor rede vatbaar.
De clubs strijden met elkaar om de eer verantwoordelijk zijn
in strijd zijn met: Dieren vechten vaak met elkaar.
De soldaten strijden tegen de vijand. voor:
strijdig zijn met: Nederland en Duitsland hebben tegen elkaar gevochten.
Wij strijden voor een beter milieu.
Stelen is in strijd met de wet. Dat is verdacht zijn op:
T verdenken van: zich
strijdig met de voorschriften. Je bent verantwoordelijk voor je eigen daden.
tegengesteld zijn aan: verdiepen in: verdriet
hebben om: In het donker moer je verdacht zijn op obstakels.
teleurgesteld zijn in: Hij wordt verdacht van diefstal.
terugkomen op/van: vergelijken met: zich
Oorlog voeren is tegengesteld aan vreedzaam samenleven. vergissen in: zich Ik heb mij verdiept in de geschiedenis van India.
Ik ben teleurgesteld in die leraar. verheugen Het kind heeft verdriet om het zieke poesje. Je
Kom je terug op je voorstel? in/op/over: moet appels niet met peren vergelijken.
tevreden zijn met/over:
Ik heb wel eerst toegestemd, maar ik kom daar nu van De leraar vergist zich soms in de namen van de leerlingen.
toelaten tot: terug.
zich verhouden tot: Ik verheug mij in een goede gezondheid.
Ik ben niet tevreden met dit cijfer.
zich verkijken op:
De leraar is niet tevreden over zijn leerlingen. Ik verheug mij op het feest,
zich toeleggen op: verlangen naar:
Met een vwo-diploma kun je worden toegelaten tot de verleiden tot: Ik verheug mij over uw woorden.
toevoegen aan:
toezien op: universiteit. verlegen zijn om: De lengte verhoudt zich tot de breedte als twee staat tot één,
Ik heb mij toegelegd op het repareren van radio's. Ik heb mij op dat probleem verkeken.
Hier heb ik niets aan toe te voegen. Verlang jij ook naar je vaderland?
Een voogd ziet toe op zijn pupil. Ik heb mij door vrienden laten verleiden tot gokken.
We zijn om hulp verlegen.
145
verliefd zijn op: Wim is steeds verliefd op een ander meisje. vragen naar/om/over: Je moet niet naar de bekende weg vragen.
verliezen van: De derde klas heeft met volleybal verloren van de eerste Dat is vragen om narigheid.
klas.
Mag ik u iets vragen over deze les?
verlossen van: De stroper verloste de vos uit de strik, vrijspreken van:
veroordelen rot: vrijstellen van: De rechter spreekt de vrouw vrij van de beschuldiging.
De dief werd veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf, Sommige jongens worden vrijgesteld van dienstplicht,
verontrust zijn over:
verschillen van: De regering is verontrust over de economische ontwikkeling
w
verslaafd zijn aan: De nieuwe docent tekenen verschilt nogal van de vorige.
verstand hebben van: Sommige jongeren zijn verslaafd aan gokken. waarschuwen voor: Ik waarschuw je voor de laatste keer.
versteld staan van: Hebt u verstand van computers? wachten op: zich
Ik sta versteld van zijn optreden. wachten voor: zich Wacht je bij de bushalte op me?
verstoken zijn van:
vertrouwen op: Die man is van alle begrip verstoken. wagen aan: waken Wacht u voor de hond!
vertrouwen stellen in: Vertrouw maar op mij! over: walgen van: Heb je je deze winter aan schaatsen gewaagd?
vervaardigen uit: wanhopen aan: Hij waakt over zijn eigendommen.
Ik stel g e e n vertrouwen meer in die man.
vervreemden van: wedden om: wemelen
Dit model is uit hout vervaardigd. Ik walg van spruitjes.
vervuld zijn van: van:
Hij is helemaal van zijn eigen cultuur vervreemd. Ik wanhoop aan een goede afloop.
zich wenden naar/tot:
Ik ben vervuld van blijdschap over de goede afloop van Ik heb met haar gewed om een ijsje.
verwijzen naar:
deze zaak. wennen aan: zich Deze sloot wemelt van kikkers.
verzoeken om: Een persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon of werpen op: Het schip wendt de steven naar het noorden.
een zaak. zich wijden aan: Je kunt je tot de sociale dienst om hulp wenden.
(zi.ch) verzoenen toet:
De conciërge verzoekt ons om de rommel op te ruimen. wijken voor: Ben je al gewend aan je nieuwe omgeving? De
verzot zijn op:
wijten aan: wijzen leeuw wierp zich op de zebra.
vluchten voor: voelen Ik heb mij helemaal met de gang van zaken verzoend.
voor: naar/op: Ze wijdt zich helemaal aan haar studie.
voldoen aan: Mijn vriend is verzot op speelfilms, Ajax moest wijken voor de nieuwe kampioen.
volharden in: Veel mensen vluchten voor oorlogsgeweld. winnen van: De regen is te wijten aan een lagedrukgebied.
volstaan met: Voel je er voor om met mij mee te gaan? worstelen met: Een kompasnaald wijst naar het noorden. De
voorafgaan aan: leraar wijst ons op onze fouten.
Hij voldoet aan de eisen om toegelaten te worden.
zich voorbereiden op: Z Wij hebben het niet van onze tegenstanders kunnen winnen.
voorkeur geven aan: De misdadiger volhardde in zwijgen. Ik worstel altijd met de onregelmatige werkwoorden.
zeker zijn van:
De binnenkomende man volstond met een korte groet. zin hebben in:
voorkeur hebben voor: Hard werken gaat vaak vooraf aan succes. zinnen op:
voorsprong hebben op: De leerlingen bereiden zich voor op het examen. zoeken naar: De soldaten zijn zeker van de overwinning.
zorgen voor: Ik heb zin in een spelletje kaart.
Hij gaf de voorkeur aan een huis in het centrum van de
voorgaan met: zweren bij: Hij zint op wraak.
stad.
voorkomen uit: zwichten voor: De bij zoekt naar honing.
voortvloeien uit: Zijn vrouw had voorkeur voor een huis buiten de stad.
De poes zorgt voor haar jongen.
vooruitlopen op: Met een goede start heb je vaak een voorsprong op je Mijn moeder zweert bij aspirine. Hij
voorzien in/van: mededingers. is voor de verleiding gezwicht.
Hij ging voort met lezen.
Daar komt alleen maar ellende uit voort.
Een conclusie vloeit vroon uit een redenering.
Je moet niet op de zaken vooruitlopen.
Dit boek voorziet in een behoefte Ik
146
verleden tijd voltooid verleden tijd voltooid
infinitief enkelvoud meervoud deelwoord infinitief enkelvoud meervoud deelwoord
ij ee ie - oo
bijten beet beten gebeten * bieden bood boden geboden
blijken bleek bleken gebleken bedriegen bedroog bedrogen bedrogen
blijven bleef bleven gebleven genieten genoot genoten genoten
drijven dreef dreven gedreven * gieten goot goten gegoten
glijden gleed gleden gegleden * kiezen koos kozen gekozen
grijpen greep grepen gegrepen liegen loog logen gelogen
hijsen hees hesen gehesen schieten schoot schoten geschoten
kijken keek keken gekeken vliegen vloog vlogen gevlogen
knijpen kneep knepen geknepen verliezen verloor verloren verloren
krijgen kreeg kregen gekregen vriezen vroor vroren gevroren
lijden leed leden geleden
lijken leek leken geleken
mijden meed meden gemeden
prijzen prees prezen geprezen
rijden reed reden gereden * ui - oo
rijgen reeg regen geregen buigen boog bogen gebogen
rijzen rees rezen gerezen druipen droop dropen gedropen *
schijnen scheen schenen geschenen duiken dook doken gedoken *
schrijden schreed schreden geschreden fluiten floot floten gefloten
schrijven schreef schreven geschreven kruipen kroop kropen gekropen *
slijpen sleep slepen geslepen ruiken rook roken geroken
slijten sleet sleten gesleten. schuiven schoof schoven geschoven
Smijten smeet smeten gesmeten sluipen sloop slopen geslopen *
sluiten sloot sloten gesloten.
Snijden sneed sneden gesneden
snuiven snoof snoven gesnoven
spijten speet speten gespeten
snuiten snoot snoten gesnoten
splijten spleet spleten gespleten.
spuiten spoot spoten gespoten
stijgen steeg stegen gestegen.
stuiven stoof stoven gestoven *
stijven steef steven gesteven zuigen zoog zogen gezogen
strijden streed streden gestreden zuipen zoop zopen gezopen
strijken streek streken gestreken
verdwijnen verdween verdwenen verdwenen
verwijten verweet verweten verweten
wijken week weken geweken
wijzen wees wezen gewezen
wrijven wreef wreven gewreven
zwijgen zweeg zwegen gezwegen
147
verleden tijd voltooid verleden tijd voltooid
infinitief enkelvoud meervoud deelwoord infinitief enkelvoud meervoud deelwoord
i-o
beginnen begon begonnen begonnen* scheren schoor schoren geschoren
binden bond bonden gebonden
wegen woog wogen gewogen
blinken blonk blonken geblonken
dringen drong drongen gedrongen
drinken dronk dronken gedronken Werkwoorden met een verandering in de verleden tijd, maar niet in het
dwingen dwong dwongen gedwongen voltooid deelwoord:
glimmen glom glommen geglommen ' vragen vroeg vroegen gevraagd
klimmen klom klommen geklommen * Zeggen zei zeiden gezegd
klinken klonk klonken geklonken
krimpen kromp krompen gekrompen -
schrikken schrok schrokken geschrokken - Werkwoorden met een gewone (zwakke) verleden tijd en met een voltooid
slinken slonk slonken geslonken - deelwoord op -en:
spinnen spon sponnen gesponnen Bakken bakte bakten gebakken
springen sprong sprongen gesprongen Barsten barstte barstten gebarsten
stinken stonk stonken gestonken
verzinnen verzon verzonnen verzonnen Heten heette heetten geheten
vinden vond vonden gevonden Lachen lachte lachten gelachen
winden wond wonden gewonden Laden laadde laadden geladen
wringen wrong wrongen gewrongen
zingen zong zongen gezongen Malen maalde maalden gemalen
zinken zonk zonken gezonken - Raden raadde raadden geraden
Scheiden scheidde scheidden gescheiden
148
Verleden tijd voltooid
149
verleden tijd voltooid
infinitief enkelvoud meervoud deelwoord
bevelen beval bevalen bevolen
breken brak braken gebroken
nemen nam namen genomen
spreken sprak spraken gesproken
stelen stal stalen gestolen
steken stak staken gestoken
zweren zwoer zwoeren gezworen
heffen hief hieven geheven
scheppen schiep schiepen geschapen
gaan ging gingen gegaan.
g
Staan stond stonden estaan
zien zag zagen gezien
doen deed deden gedaan
slaan sloeg sloegen geslagen
zijn was waren geweest.
Kunnen kon konden gekund
Mogen mocht mochten gemogen
Zullen zou zouden --
De meeste werkwoorden worden in de voltooide tijd vervoegd met hebben:
Ik heb gekeken. Ik heb een brief geschreven.
Jij / u hebt gekeken. Jij / u hebt een brief geschreven.
Hij l zij heeft gekeken. Hij / zij heeft een brief geschreven.
Wij hebben gekeken. Wij hebben een brief geschreven.
150
KOPIEERBLADEN
‘In de Startblokken’
1- Hoofdstuk 4, opdracht 15
2- Hoofdstuk 6, opdracht 24
3- Hoofdstuk 8, extra opdracht
13- Hoofdstuk 16, opdracht 68
151
Hoofdstuk 4, opdracht 15: Agenda
u i t g e ve r ij
cautie ho Kopieerblad 1 bij In de
startblokken
152
Hoofdstuk 6, opdracht 24: Menu
Voorgerechten
`Bruschetta'; geroosterd brood met blue stilton, verse vijgen, rode port en rucola € 6,60
Salade met dun gesneden Parmaham, rucola, mozzarella en verse vijgen* € 7,50
Soepen
Bospaddenstoelenroomsoep € 4,20
Vleesgerechten
`Marsalakip'; malse stukjes kippendijvlees gestoofd in marsalawijn met verse knoflook €13,50
en tijm (naar keuze geserveerd met rijst)
`Duckstoofpotje'; malse stukjes rundvlees gestoofd in ketjap, trassi, citroen en bruine €13,80
suiker(naar keuze geserveerd met rijst)
153
Visgerechten
Vegetarische gerechten
Filodeegtaartje met oesterzwammen, prei, verse kruiden, ricotta, geraspte kaas, €12,90
Parmezaanse kaas en sesamzaadjes
Nagerechten
uitgeverij
coutinho 154 Kopieerblad 3 bij In de startblokken - 1 5 4
/2
Hoofdstuk 8, extra opdracht met preposities: Plattegrond
A - Instructie
Werk in tweetallen. Leg de tekening van de flat op tafel, De een leest een zin voor, de ander luistert
goed en zegt of het waar of niet waar is, Probeer, als de zin niet waar is, te corrigeren. Dat kun je ook
goed samen doen. Wissel halverwege van rol.
Voorbeeld
A: Naast de badkamer is een inloopkast.
B: Dat is niet waar. De inloopkast is naast de keuken. Naast de badkamer is de wc,
1 De wc is naast de badkamer.
2 Het kinderbed staat tegen de muur.
3 De computer staat voor het tweepersoonsbed,
4 De woonkamer is naast de badkamer.
5 De inloopkast is tussen de keuken en de woonkamer.
6 Achter een van de banken in de woonkamer staan twee kasten.
7 Op het balkon staan stoelen en tafels.
8 Een van de banken in de woonkamer staat voor de televisie.
9 De banken staan tegenover elkaar.
10 De eettafel staat in de keuken.
11 Het bad is in de badkamer, naast de wc.
12 Het balkon ligt aan de woonkamer.
13 De kinderkamer is tussen de woonkamer en de andere slaapkamer.
14 De deur naar de berging is in de slaapkamer.
uitgeverij
coutinho 155 Kopieerblad 3 bij In de startblokken - 1 5 5 /2
Hoofdstuk 16, opdracht 68: Filmrecensies
Verenigde Staten
Misdaad / Drama
122 minuten
uitgeverij
coutinho 157 Kopieerblad 13 bij In de startblokken -
414
Hoofdstuk 16, opdracht 68: Filmrecensies
EARTH (2007)
Groot-Brittannië, Duitsland
Documentaire
96 minuten
In ruim anderhalf uur maakt Earth een tocht van Noordpool naar Zuidpool en benadrukt daarbij de
strijd om te overleven. Earth confronteert ons door middel van beelden en landschappen, uitgelicht
door een oogverblindende zon, met de harde realiteit van het leven op onze planeet. De documentaire
volgt een ijsberenfamilie, een groep olifanten en twee bultrug walvissen in hun vaste leefomgeving
en toont de invloed van seizoenswisselingen daarop. Zo wordt duidelijk hoe de opwarming van de
aarde de overlevingskansen van vele diersoorten bedreigt.
Alastair Fothergill en David Attenborough (Heep Blue) filmen waar nog nooit eerder filmopnames
zijn gemaakt. Zo wordt er gefilmd op grote hoogte op de Mount Everest. Earth is daarmee de duurste
documentaire ooit gemaakt.
uitgeverij
coutinho 158 Kopieerblad 13 bij In de startblokken -
414
Hoofdstuk 16, opdracht 68: Filmrecensies
ZOMERHITTE (2008)
Nederlands
Drama 96
minuten
Het boek is gebaseerd op het Boekenweekgeschenk van 2005 van jan Wolkers.
Fotograaf Bob (Waldemar Torenstra) verliest zijn vriendin, )ara (Jelka van Houten), bij een terroristische
aanslag in Afghanistan. Ruim een jaar later maakt hij op Texel een fotoreportage. Op het strand ontmoet
hij Kathieen (Sophie Hilbrand), een beeldschone geschiedenisstudente, die in de plaatselijke disco werkt
voor een onbetrouwbare, oude man, met de bijnaam 'De Mummie' (Johan Leysen). Een man die ook op
het eiland vertoeft, een zekere Frederico Federici (Jeroen Willems), waarschuwt Bob voor de Mummie
en voor Kathleen.
Vanaf het eerste moment dat Bob haar ontmoet is hij in de ban van deze mysterieuze, vrijgevochten
vrouw. Ze is ontwapenend en ongrijpbaar tegelijkertijd.
Onopvallend probeert Bob haar te volgen. Is zij - net ais hij - ook verliefd? Of gebruikt ze hem alleen
maar voor haar duistere praktijken met de ongure maffiatypes die op het eiland rondhangen? Is dit de
ware liefde of is het een nachtmerrie?
uitgeverij
coutinho 159 Kopieerblad 13 bij In de startblokken -
414
Hoofdstuk 16, opdracht 68: Filmrecensies
Alles is Liefde is een romantische komedie over de liefdesproblemen van zes koppels die er achter komen
dat liefde overal is, En dat ze het allemaal willen, Maar liefde is ais Sinterklaas, je moet er in geloven, anders
wordt het niks. Klaasje is gescheiden van Dennis, die haar heeft bedrogen met de schooljuf. Dennis wil haar
terug, maar zijn kansen lijken erg klein als zij een jonge minnaar in huis haalt. Klaasjes beste vriendin
Simone is de belangrijkste figuur van haar gezin. Haar man Ted voelt zich vaak overbodig, Dat hij is
ontslagen, durft hij haar niet te vertellen. Badmeester Victor verheugt zich op het huwelijk met zijn grote
liefde Kees. Maar Kees twijfelt en slaat zijn angsten van zich af tijdens weekendjes `larpen' (Live Action
Role Play). Victors zus Kiki, verkoopster bij de Bijenkorf, droomt van een prins op het witte paard. Ze weet
niet dat een echte prins, Valentijn, van haar droomt. Met de komst van een mysterieuze Sinterklaas bereiken
de liefdesproblemen een hoogtepunt, maar komen ook de happy endings dichterbij.
160