You are on page 1of 5

6.

Samenstellingen
6.1. Inleiding
 Samenstelling
Geleed woord waarin delen vrije morfemen zijn.
-> recursief proces; kan in samenstelling weer een samenstelling inbedden
-> kan hinderend zijn bij te lange woorden
 Righthand Head Rule: rechterconstituent (hoofd, kern) in een geleed woord beslist
- betekenis (subcategorie)
- woordsoort
- genus (nominale samenstellingen)
- meervoudssuffix (nominale samenstellingen)
 Algemene structuur van NLe samenstelling: [[a]x[b]y]y => [[groot]A[vader]N]N
6.2. Nominale samenstellingen
6.2.1. De mogelijkheden van nominale samenstellingen
 Productieve categorieën: adj, verba, nomina als linkerlid
 Nominale linkerleden kunnen makkelijk zelf geleed zijn, adjectivale en verbale niet
 Accent op eerste deel bij nominale samenstelling
op hoofd bij A+N woordgroepen
 Gelexicaliseerde woordgroepen; platteland, oudejaar, jongeman…
=> vormen eigen categorie waarmee ze in hun functie (naamgeving) overeenkomen
=> kunnen ook als linkerlid van een samenstelling voorkomen
 Gelexicaliseerde woordgroepen als linkerlid van een samenstelling
-> bv. blindedarmontsteking, opendeurpolitiek
 Samenstelling die als woordgroep kan gezien worden
-> woordaccent op eerste lid als linkerlid samenstelling is
woordaccent op tweede lid als linkerlid woordgroep is
-> bv. [vierkléuren]balpen, [driekóningen]avond VS [twéepersoon]sbed, [driéweg]stekker
 Infinitieven (met nominale eigenschap) als rechterlid en linkerlid van samenstelling

6.2.2. De betekenis van nominale samenstellingen


 Linkerlid bepaalt de functie -> instrument
de locatie, eigenschap, agens vh ww dat betrekking heeft met het rechterlid
 Open semantiek van samenstellingen -> grote interpretatiemogelijkheid
 Affixoïden => vrij morfeem dat qua betekenis het karakter van een affix vertoont
- Prefixoïden: bloed-, dood-, hoofd-
- Suffixoïden: -baron, -vol, -vrij
 Endocentrische samenstellingen hebben een hoofd
-> rechterlid bepaalt semantische categorie vh geheel
-> bv. luchtoorlog, timmerman
 Exocentrische of Bahuvrihi-composita
Rechterlid bepaalt de semantische categorie van het geheel niet meer
-> hebben wel een morfologisch hoofd
-> bv. domoor, brekebeen
-> wel endocentrisch maar met afwijkende interpretatie => heethoofd, roodhuid, duizendpoot
 Copulatieve samenstellingen
Linkerlid niet beschouwd als een nadere bepaling van het rechterlid & leden zijn wisselbaar
-> bv. chauffeur-tuinman, minister-president => volgorde soms wel gelexicaliseerd
-> MAAR “een X-Y is een Y die tevens X is” => rechterlid fungeert als hoofd bij meervoudsvorming
-> woordcombinaties die lijken op SS met hoofd links: het kabinet-Rutte <= onscheidbaar

6.2.3. Verbindingsklanken
 Verbindingsklank tussen twee delen van een samenstelling -> /ə/ of /s/
 Afhankelijk van linkerlid vd samenstelling & horen er fonologisch ook bij
 Bindfoneem is geen meervoudsmorfeem
-> soms wel als meervoud te interpreteren (huizenrij, scholengemeenschap)
-> kan wel nevenvorm zijn in gelede woorden; scheepswerf (scheep is nevenvorm van schip)
-> kan als meervoud geïnterpreteerd worden zelfs als meervoudssuffix ontbreekt (lettercombinatie)
 Komt uit archaïsche vormen vh NL -> later na analogie vd samenstelling /ə/ of /s/
 Gelede en ongelede woorden die als meervoud /s/ kunnen hebben -> geen -en bindfoneem
 /ə/ kan enkel voorkomen bij woorden die -en meervoud hebben
 /-s/ kan als: woorden met meervoud op -en, -s en zonder meervoud
 /-s/ verplicht als: na diminutief als linkerlid komt &
bij woorden die een meervoud op -s hebben als ze het kenmerk +levend hebben

6.3. Adjectivische samenstellingen


 Linkerlid N, A of V; rechterlid ongeleed A, geleed A of deelwoord
 Twee groepen samengestelde adj:
- 1ste lid vooral versterkende functie (soms ook vergelijkende; satijnzacht) tov 2e lid bv. peperduur
- Nominaal linkerlid dat ‘open plek’ vult in de betekenis vh rechterlid
=> bv. milieuvriendelijk, vetvrij, familieziek => linkerlid fungeert als semantisch object
=> als adjectief dat normaal PP-complement dat als vzv fungeert toestaat, kan dit nt meer
hebben als ze het hoofd van ss zijn
bv. ziek van verlangen -> *familieziek van verlangen
 Copulatieve samenstelling (soms met drie constituenten): rood-wit-blauw

6.4. Verbale samenstellingen


 Onscheidbaar samengestelde werkwoorden:
Bevatten een prefix en zijn op te vatten als afleidingen
 Aanbidden geen ss want ‘aan’ is valentiebepalend morfeem, dragen geen klemtoon => afleiding
 Geen productieve morfologische categorie

6.4.1. Samenkoppelingen
 “Scheidbaar samengestelde werkwoorden” (bv. opbellen, afzwemmen)
-> impliceert dat het geen woorden zijn maar woordgroepen
-> bewezen door ‘ge-‘ prefix: staat direct voor werkwoord, niet voor vz of partikel (opgebeld)
 Gelexicaliseerd karakter -> betekenissen nt af te leiden uit betekenis van ww en vz of bijwoord
 Als NV samenkoppeling: niet of geen om negatie uit te drukken => niet/geen ademhalen
 3 verschillen met onscheidbaar samengestelde werkwoorden:
- accent op linkerlid (doorlopen)
- gesplitst in zin (hij liep door)
- hebben prefix bij deelwoorden (doorgelopen)
6.4.2. N+V-combinaties
 1. Nominale samenstellingen geconverteerd tot werkwoorden -> blokfluiten
=> ijsberen is zich gedragen als ijsbeer, niet soort beren
2. Afgeleid door herinterpretatie van nominale samenstellingen met een deverbaal rechterlid
=> Back-formation (verbaal grondwoord (stofzuig) maken van nominale compositum (stofzuiger))

=> V N N+N V
zuig zuiger stofzuiger stofzuigen
=> zwak vervoegd: stofzuigde – gestofzuigd
 Defectieve werkwoorden: samengestelde nomina met interpretatie als verbale infinitief
bv. mastklimmen, paardrijden

=> delen kunnen niet gescheiden worden


 Linkerlid V, rechterlid N, geheel V => werkwoorden met object-incorporatie (niet-productief)

6.5. Overige samenstellingen


6.5.1. Ondoorzichtige samenstellingen
 Een van beide constituenten kan niet (meer) optreden als zelfstandig woord
 Vanuit vormelijk standpunt wel samenstellingen
 Gelede bijwoorden: samengestelde preposities die niet gevormd zijn met behulp van een
morfologische regel, maar ontstaan zijn door lexicalisatie van een woordcombinatie als deel van
samenkoppeling. Ze kunnen niet gecombineerd worden met een NP tot een PP.
bv. omhoog, vooruit, uiteen…

6.5.2. Neoklassieke samenstellingen


 Woorden die bestaan uit combinaties van aan het Griek en het Latijn ontleende wortels
 Bv. monocultuur, audiovisueel
 Bv. lithografie, cardiologie
 Meisjemeisje => “niet zomaar een meisje, maar een prototypisch meisje”

6.5.3. Reduplicerende samenstellingen


 Klanknabootsingen
bv. woefwoef
 Ontleningen
bv. couscous
 Klinkerwissel
bv. mikmak, rimram

6.5.4. Complexe voorzetsels en bijwoorden


 Achteraan, tegenover => fungeren als woord en niet als samenstelling want betekenis niet af te
leiden uit de twee delen
6.6. Samenstellende samenstelling & afleiding
 Bracketing paradox
=> verschillende analyses van de structuur zijn mogelijk
=> er bestaan argumenten voor/tegen elke analyse
 Tweepersoonsbed als samenstellende samenstelling, maar wat is het “grondwoord”

 Blauwogig is samenstellende afleiding


=> bestaat uit minstens 3 morfemen, waarvan 1 affix, waar er niet 2 samen een woord vormen
=> productieve categorie
=> Blauwogig bestaat uit drie morfemen: MAAR blauwoog of ogig komen nt voor in NL als woord

6.6.1. Analyse als afleiding


1. Afleiding van een woordgroep

 Voordeel voor woordgroepstheorie:


- De betekenis van samenstellende afleiding w/ op adequate wijze verantwoord (‘met blauwe ogen’)
- samenkoppelingen/woordgroepen kunnen de basis vormen voor afleidingen
 Nadeel: blauw oog is gn woordgroep; geen lidwoord en geen flexie (*lang-e-dradig)
2. Afleiding van een samenstelling

 Nadeel:
- vereist aanname van niet-bestaande en/of onmogelijke composita
bv. *drielettergreep
- onduidelijk hoe ze werkt voor: discontinue morfeem ge-.-d/t
bv. breedgeschouderd => *breedschouderig?
6.6.2. Analyse als samenstelling
 Aan samenstellende afleidingen structuur van samenstelling toekennen
 Woord dat bestaat uit minstens 3 morfemen, waar er niet twee samen een woord vormen

 Nadeel: - vereist aanname van niet-bestaande afleiding en moet deel zijn van productieve
morfologische categorie
- pragmatische factoren; wat betekent ‘ogig’ => mens onderscheidt zich nt door hebben
van lichaamsdeel
 Verschil tss deverbale samenstellende afleidingen en samenstellingen van semantische aard
=> dienstverlening: verlening op zich bestaat niet, < van verlenen+object
 De betekenis van het rechterwoord biedt open plekken voor de betekenis vh linkerwoord
 Als blauwogig samenstelling is, loopt semantische structuur niet parallel met vormelijke
=> linkerdeel is zegt meer over rechterdeel in samenstelling => tuinstoel is soort stoel
=> blauwogig is geen soort ogig, maar “voorzien van blauwe ogen”
=> Harde zegt iets over werken, niet over de werker => semantisch is het een bijwoord

6.6.3. Drieledige structuur


 Samenstellende afleidingen vormen een categorie met een eigen aard: het zijn woorden die
bestaan uit de combinatie van twee vrije en één gebonden morfeem
 Linkerleden geen woordgroep want geen flexie
bv. tweerichtingsverkeer zou dan *tweerichtingenverkeer zijn
 Dus drieledigheid:

 Naar betekenis is er wel een eenheid; eerste modificeert tweede


-> morfologische en semantische structuur niet per se gelijkvormig

You might also like