You are on page 1of 2

Oefening 1. Wat is juist? Omcirkel het goede hulpwerkwoord!

We zijn/hebben al begonnen.

Waar is/ heeft mijn bril gebleven ?

Waar ben/heb ik mijn bril neergelegd?

Ik ben / heb om 4 uur naar huis gegaan

Hoe zijn/ hebben zij hier gekomen?

Wanneer zijn/ hebben zij hier geweest?

Hij is/ heeft oud geworden

Zij is/ heeft van deze lessen veel geleerd

Ik ben/heb geen foto’s gemaakt.

Wat ben / heb je gegeten ?

Oefening 2 :

Vul de goede vorm van het hulpwerkwoord in . Kies tussen hebben of zijn .

Waar ________ je geweest ?

Wat _________ je gedaan ?

Hoe ______ hij zijn huiswerk gemaakt ?

______ hij lang ziek geweest ?

_______ hij nog niets gezegd?

_______ je met vakantie gegaan ?

________ jullie naar de film geweest?

Ja, we _____ een mooie film gezien.

Ik _______ vanavond naar televisie gekeken. Daar was ook een film .

Gisteren _____ we naar Amsterdam gereden met de auto .

Daar ________ we een boot door de grachten gevaren.

Daarna ________ we nog naar het eiland Marken gevaren


Vul de goede vorm in vaan hebben of zijn.

Voorbeeld Wij hebben gisteren een film op tv gezien.

Ik ben vandaag vroeg naar huis gegaan.

1. De student ................................. een verhaal over zijn vakantie verteld.


2. Mila en Simone................................. afgelopen weekend naar Maastricht geweest.
3. Wat.................................. jij in het weekend gedaan?
4. Mijn ouders........................ in 1975 getrouwd.
5. Afgelopen zaterdag......................................... ik naar een mooie film op tv gekeken.
6. Carla...............................................in Utrecht twee jaar rechten gestudeerd.
7. Helaas...............................................ze na twee jaar met haar studie gestopt.
8. Wanneer............................................. u met de cursus Nederlands begonnen?
9. Welke steden in Nederland............................. jullie al bezocht?

You might also like