Professional Documents
Culture Documents
___________________
De voordelen van het
ShopMill ___________________
werken met ShopMill 2
Om alles soepel te laten
___________________
lopen 3
SINUMERIK Operate
___________________
Basis voor beginners 4
SinuTrain
Frezen makkelijker gemaakt met ___________________
Goed voorbereid 5
ShopMill
___________________
Voorbeeld 1: Langsgeleiding 6
Trainingsdocumentatie
___________________
Voorbeeld 2: Spuitmal 7
___________________
Voorbeeld 3: Vormplaat 8
___________________
Voorbeeld 4: Hendel 9
___________________
Voorbeeld 5: Flens 10
___________________
En nu wordt geproduceerd 11
Hoe goed beheerst u
___________________
ShopMill? 12
09/2011
6FC5095-0AB50-1JP1
Wettelijke informatie
Wettelijke informatie
Waarschuwingsconcept
Dit handboek omvat aanwijzingen die u voor uw persoonlijke veiligheid alsmede ter voorkoming van materiële
schade in acht dient te nemen. De aanwijzingen voor uw persoonlijke veiligheid zijn aangegeven door middel van
een waarschuwingsdriehoek. Bij aanwijzingen voor materiële schade staat geen waarschuwingsdriehoek. De
waarschuwingsteksten worden naar gelang hun gevarenniveau in afnemende volgorde weergegeven.
GEVAAR
betekent dat het negeren van de betreffende veiligheidsmaatregelen dodelijk of zwaar lichamelijk letsel tot
gevolg zal hebben.
WAARSCHUWING
betekent dat het negeren van de betreffende veiligheidsmaatregelen dodelijk of zwaar lichamelijk letsel tot
gevolg kan hebben.
VOORZICHTIG
met een waarschuwingsdriehoek betekent dat het negeren van de betreffende veiligheidsmaatregelen licht
lichamelijk letsel tot gevolg kan hebben.
VOORZICHTIG
zonder een waarschuwingsdriehoek betekent dat het negeren van de betreffende veiligheidsmaatregelen
materiële schade tot gevolg kan hebben.
LET OP
betekent dat het niet inachtnemen van de betreffende aanwijzing een ongewenst resultaat of een ongewenste
toestand kan opleveren.
Wanneer er meerdere gevarenniveaus aanwezig zijn, wordt telkens de waarschuwing voor het hoogste
gevarenniveau aangegeven. Wanneer bij een waarschuwingstekst met waarschuwingsdriehoek geattendeerd
wordt op lichamelijk letsel, dan is het mogelijk dat aan dezelfde waarschuwingstekst ook een waarschuwing voor
materiële schade is toegevoegd.
Gekwalificeerd personeel
Het product/systeem dat bij deze documentatie behoort, mag uitsluitend worden gebruikt door voor de
betreffende taak gekwalificeerd personeel, met inachtneming van de documentatie voor deze specifieke taak en
met name van de daarin gegeven veiligheidsinstructies en waarschuwingen. Gekwalificeerd personeel is op basis
van zijn opleiding en ervaring in staat om bij de omgang met deze producten/systemen de risico’s te herkennen
en mogelijke gevaren te voorkomen.
Reglementair gebruik van Siemens-producten
Het volgende dient in acht te worden genomen:
WAARSCHUWING
Siemens-producten mogen enkel worden gebruikt voor de gebruiksdoeleinden die in de catalogus en in de
bijhorende technische documentatie worden beschreven. Als producten en componenten van derden worden
gebruikt, moeten deze door Siemens aanbevolen of goedgekeurd zijn. Een onberispelijke en veilige werking van
de producten veronderstelt een vakkundig transport, alsook een vakkundige opslag, opstelling, montage,
installatie, inbedrijfstelling, bediening en een vakkundig onderhoud. De toegelaten omgevingsvoorwaarden
moeten worden nageleefd. De aanwijzingen in de bijhorende documentatie moeten in acht worden genomen.
Waarmerk
Alle benamingen die zijn voorzien van het symbool ®, zijn geregistreerde merken van de Siemens AG. De
overige benamingen in dit document kunnen merken zijn waarvan het gebruik door derden voor eigen doeleinden
de rechten van de eigenaar kan schenden.
Ontheffing van aansprakelijkheid
De inhoud van dit drukwerk hebben wij gecontroleerd op overeenstemming met de omschreven hard- en
software. Desondanks zijn afwijkingen niet uitgesloten, waardoor wij niet garant staan voor de complete
overeenstemming. De gegevens in dit drukwerk worden regelmatig gecontroleerd en noodzakelijke correcties zijn
opgenomen in de volgende oplagen.
1 Inleiding ..................................................................................................................................................... 7
2 De voordelen van het werken met ShopMill............................................................................................... 9
2.1 U bespaart inwerktijd... ..................................................................................................................9
2.2 U bespaart programmeertijd... .....................................................................................................12
2.3 U bespaart productietijd... ............................................................................................................16
3 Om alles soepel te laten lopen................................................................................................................. 19
3.1 Bediening van ShopMill ...............................................................................................................19
3.2 De inhoud van het basismenu .....................................................................................................22
3.2.1 Machine........................................................................................................................................22
3.2.2 Parameter ....................................................................................................................................24
3.2.3 Programma ..................................................................................................................................26
3.2.4 Programma-manager...................................................................................................................29
3.2.5 Diagnose ......................................................................................................................................30
4 Basis voor beginners ............................................................................................................................... 31
4.1 Geometrische basis .....................................................................................................................31
4.1.1 Gereedschapsassen en bewerkingsvlakken ...............................................................................31
4.1.2 Punten in de arbeidsruimte ..........................................................................................................33
4.1.3 Absolute en incrementele maataanduidingen..............................................................................34
4.1.4 Rechtlijnige bewegingen ..............................................................................................................35
4.1.5 Cirkelvormige bewegingen...........................................................................................................37
4.2 Technologische basisprincipes ....................................................................................................38
4.2.1 Moderne frees- en boorgereedschappen ....................................................................................38
4.2.2 De gebruikte gereedschappen.....................................................................................................40
4.2.3 Snijsnelheid en toerentallen.........................................................................................................42
4.2.4 Aanvoer per tand en aanvoersnelheden......................................................................................44
5 Goed voorbereid ...................................................................................................................................... 45
5.1 Gereedschapsbeheer ..................................................................................................................45
5.1.1 Gereedschapslijst ........................................................................................................................45
5.1.2 Gereedschapslijtagelijst ...............................................................................................................47
5.1.3 Magazijnlijst..................................................................................................................................48
5.2 Gebruikte gereedschappen..........................................................................................................48
5.3 Gereedschappen in het magazijn ................................................................................................50
5.4 Gereedschappen opmeten ..........................................................................................................50
5.5 Instellen van het werkstuknulpunt................................................................................................52
Let op: omdat de omstandigheden in elk bedrijf verschillend zijn, zijn de hier gebruikte
technologische gegevens slechts voorbeelden.
Zoals ShopMill in samenwerking met vakmensen is ontstaan, is deze trainingsdocumentatie
ook door mensen uit de praktijk samengesteld. Wij wensen u dus veel plezier en succes bij
het werken met ShopMill.
● Omdat ShopMill optimale ondersteuning biedt door middel van helpschermen in kleur.
● Omdat u bij het opstellen van het werkplan op elk gewenst moment kunt schakelen
tussen een bepaalde bewerkingsstap en de werkstukgrafiek.
● Omdat u bij ShopMill in één bewerkingsstap een complete bewerking kunt beschrijven en
de benodigde positioneringsbewegingen (hier van het gereedschapswisselpunt naar het
werkstuk en weer terug) automatisch worden aangemaakt.
● Omdat het opstellen van een arbeidsplan en de productie elkaar niet uitsluiten. U kunt
met ShopMill tegelijk met de productie een nieuw arbeidsplan opstellen.
● Omdat er bij het positioneren van het gereedschap geen overbodige aanloopbewegingen
tussen terugtrek- en bewerkingsvlak plaatsvinden. Dit wordt mogelijk gemaakt door de
instellingen Terugtrekken op RP of Terugtrekking geoptimaliseerd.
De instelling Terugtrekking geoptimaliseerd moet in de programmakop worden gemaakt.
Daarbij moet rekening gehouden worden met obstakels, zoals bijvoorbeeld
spanelementen.
Hier onder vindt u een lijst van de belangrijkste toetsen op het CNC-toetsenbord voor de
navigatie in ShopMill:
Toets Functie
<HELP>
Roept de contextafhankelijke online help op voor het geselecteerde venster.
<SELECT>
Selecteert een aangeboden waarde.
Cursortoetsen
Met de vier cursortoetsen kan de cursor worden verplaatst.
Met de hier getoonde <Cursor rechts> wordt in de wijzigingsmodus een directory of
programma (bijvoorbeeld Cyclus) in de editor geopend.
<PAGE UP>
In een menuafbeelding omhoog bladeren.
<PAGE DOWN>
In een menuafbeelding omlaag bladeren.
<END>
Plaatst de cursor in het laatste invoerveld in een menuafbeelding of in een tabel.
<DEL>
• Wijzigingsmodus:
De eigenlijke selectie van functies in ShopMill gebeurt door middel van de toetsen rondom
het scherm. Deze zijn voor een groot gedeelte steeds direct gekoppeld aan menuopties.
Omdat de inhoud van de menu’s afhankelijk van de situatie verandert, worden deze toetsen
softkeys genoemd.
Met deze toets kan altijd het basismenu worden opgeroepen, onafhankelijk van het
bedieningsbereik waarin u zich op dat moment bevindt.
Basismenu
3.2.1 Machine
Machine - Manueel
Hier wordt de machine ingericht en het gereedschap handmatig verplaatst. Ook kunt u
gereedschappen meten en werkstuknulpunten instellen.
Beeld 3-1 Oproepen van een gereedschap en invoeren van technologische waarden
Machine - Auto
Druk op de softkey "Machine".
3.2.2 Parameter
Parameterlijsten
Gereedschapslijsten
Zonder gereedschap kan er niet worden verspaand.
De gereedschappen kunnen in een gereedschapslijst worden beheerd.
Magazijn
Gereedschappen kunnen in een magazijn worden samengesteld.
Nulpuntverschuivingen
De nulpunten worden in een overzichtelijke nulpunttabel opgeslagen.
3.2.3 Programma
Programma’s wijzigen
Hier kunt u programma’s wijzigen.
Als u in de Programma-manager een ShopMill-programma heeft aangemaakt, kunt u nu het
arbeidsplan met de bijbehorende complete bewerkingsvolgorde voor een werkstuk opstellen.
Het uitgangspunt voor een optimale volgorde is de kennis en ervaring van de
machinebediener.
&RQWRXU
%DDQIUH]HQLQFOEHQDGHULQJVHQYHUZLMGHULQJVVWUDWHJLHQ
&LUNHONDPHULQFOPHWKRGHHQSRVLWLH
8LWGUDDLPHWKRGH
3RVLWLHYRRUKHWXLWGUDDLHQ
&HQWUHHUPHWKRGH
%RRUPHWKRGH
3RVLWLHVYRRUKHWFHQWUHUHQHQERUHQ
Programma’s simuleren
Voor de productie van het werkstuk aan de machine kunt u de uitvoering van een
programma grafisch op het beeldscherm weergeven.
● Druk op de softkeys "Simulatie" en "Start".
● Druk op de softkey "Stop" wanneer u de simulatie wilt stoppen.
● Met de softkey "Reset" kunt u de simulatie annuleren.
Voor de simulaties zijn de volgende aanzichten beschikbaar:
3.2.4 Programma-manager
Programma’s beheren
U kunt met een USB-stick gegevens uitwisselen. Zo kunt u bijvoorbeeld programma’s die
extern werden gegenereerd, in het NC kopiëren en laten uitvoeren.
ShopMill-programma
G-code-programma
3.2.5 Diagnose
Alarmen en meldingen
De wisseling van de inbouwpositie van een gereedschap wordt op moderne machines met
de universele zwenkkop zonder ombouwacties in enkele seconden uitgevoerd.
Als het op de vorige pagina getoonde coördinatensysteem wordt gedraaid, worden de assen
en hun richting in het arbeidsvlak gewijzigd (DIN 66217).
Via de softkeys "Divers" en "Instellingen" gaat u naar een parameterscherm waar u de
arbeidsvlakken in de programmakop kunt instellen.
Machinenulpunt M
Het machinenulpunt M wordt door de fabrikant ingesteld en kan niet worden gewijzigd. Het
ligt aan de oorsprong van het machinecoördinatensysteem.
Werkstuknulpunt W
Het werkstuknulpunt W, dat ook programmanulpunt wordt genoemd, is de oorsprong van het
werkstukcoördinatensysteem. Het kan vrij worden gekozen en bevindt zich het best op de
plaats van waar op de tekening de meeste maten uitgaan.
Referentiepunt R
Het referentiepunt R wordt benaderd om het meetsysteem op nul te zetten omdat het
machinenulpunt meestal niet benaderbaar is. De besturing vindt op die manier haar telbegin
in het wegmeetsysteem.
Absolute invoer
De ingevoerde waarden hebben betrekking op het werkstuknulpunt.
Bij absolute invoer moeten altijd de absolute coördinaten van het eindpunt worden ingevoerd
(het startpunt blijft buiten beschouwing).
Incrementele invoer
De ingevoerde waarden hebben betrekking op het startpunt.
Bij incrementele invoer moet altijd het verschil tussen het startpunt en het eindpunt worden
ingevoerd, waarbij rekening moet worden gehouden met de richting.
Met de SELECT-toets kan altijd worden geschakeld tussen absolute en incrementele invoer.
● Polair
Invoeren van de lengte en een hoek.
Hoek 38,13° = hoek t.o.v. het vorige element
ofwel
Hoek 53,13° = starthoek t.o.v. de positieve X-as
● Cartesiaans en polair
Cartesiaanse en polaire invoer kan worden gecombineerd, bijvoorbeeld:
– Invoeren van het eindpunt in Y en van de lengte
– Invoeren van het eindpunt in X en van een hoek (of 38,13° of 53,13°)
Na Input: Na Input:
Nog een voordeel van een absolute waarde voor het middelpunt: Bij het omdraaien van de
freesrichting hoeft u de waarden voor I en J niet opnieuw te berekenen.
Vooral keramische coatings, zoals bijvoorbeeld een Al2O3-coating, zijn vanwege hun
warmtebestendigheid zeer geschikt voor hoge snijsnelheden.
Door deze speciale coating wordt een verdere verhoging van zowel de slijtvastheid als de
taaiheid bereikt.
Vlakfrees
Mantelkopfrees
Spiraal-schachtfrees
Spiebaanfrees
De spiebaanfrees (ook spiegleuffrees genoemd) snijdt via het midden en kan daarom
volledig induiken. Deze frees is meestal voorzien van twee of drie messen.
NC-centreerboor
NC-centreerboren zijn bedoeld voor het centreren en het maken van een afschuining t.b.v.
de volgende boring. Als u de buitendiameter van de afschuining ① aangeeft, berekent
ShopMill automatisch de diepte.
Spiraalboor
Bij ShopMill heeft u de keuze tussen verschillende manieren van boren (spaanbreken,
diepboren, ...). De boorpunt 1/3D wordt bij ShopMill automatisch verrekend.
Volboor
Volboren zijn voorzien van wisselplaten en alleen beschikbaar voor boringen met een
grotere diameter. Het boren moet altijd zonder onderbreking gebeuren.
˪̗y
Q
Gy˭
Als voorbeeld wordt hier het toerental voor twee gereedschappen berekend:
PPy PPy
Q Q
PPy˭yPLQ PPy˭yPLQ
QปPLQ QปPLQ
In de NC-codering wordt het toerental aangegeven met de letter S (Engels: Speed). Er moet
dus het volgende worden ingevoerd:
Opmerking
ShopMill berekent het toerental van de spil automatisch op basis van de snijsnelheid en de
werkstukdiameter. Dit is bijvoorbeeld handig ter vergelijking.
YI I]y]yQ
Als voorbeeld wordt hier de aanvoersnelheid voor twee gereedschappen met een
verschillend aantal tanden berekend:
PP PP
YI YI
PLQ PLQ
Opmerking
ShopMill berekent de aanvoersnelheid automatisch op basis van de aanvoer per tand en het
aantal tanden. Dit is bijvoorbeeld handig ter vergelijking.
Goed voorbereid 5
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de gereedschappen voor de in de volgende
hoofdstukken beschreven voorbeelden kunt aanmaken. Daarnaast wordt de verrekening van
de gereedschapslengtes en het instellen van het werkstuknulpunt aan de hand van
voorbeelden uitgelegd.
5.1 Gereedschapsbeheer
ShopMill biedt drie lijsten voor het gereedschapsbeheer aan:
● gereedschapslijst
● gereedschapslijtagelijst
● magazijnlijst
5.1.1 Gereedschapslijst
In de gereedschapslijst worden alle parameters en functies weergegeven die nodig zijn voor
het aanmaken en instellen van gereedschappen.
Plaats Plaatsnummer
Type Gereedschapstype
Gereedschapsnaam De identificatie van het gereedschap gebeurt via de naam en het
zustergereedschapsnummer. De naam kunt u als tekst of als nummer
invoeren.
ST Zustergereedschapsnummer (voor reservegereedschapsstrategie)
D Snijkantnummer
Lengte Gereedschapslengte
Diameter Gereedschapsdiameter
Tophoek/spoed Tophoek/draadspoed
N Aantal tanden
Spildraairichting
5.1.2 Gereedschapslijtagelijst
Hier worden de slijtagegegevens voor de verschillende gereedschappen aangegeven.
5.1.3 Magazijnlijst
De magazijnlijst bevat alle gereedschappen die aan een of meer gereedschapsmagazijn(en)
zijn toegewezen. Op deze lijst wordt de toestand van elk gereedschap weergegeven.
Bovendien kunnen individuele magazijnplaatsen voor bepaalde gereedschappen worden
gereserveerd of geblokkeerd.
Ga naar de gereedschapslijst en zoek een vrije plaats om een nieuw gereedschap aan te
maken.
Kies uit de getoonde gereedschapscatalogus het gewenste type gereedschap. Deze wordt in
de gereedschapslijst toegevoegd en u kunt de gegevens van het gereedschap invullen.
Opmerking
De frezen met de diameters 6, 10, 20 en 32 (Cutter6, 10, 20 en 32) moeten kunnen induiken,
omdat deze in de volgende voorbeelden ook voor het frezen van kamers worden gebruikt.
Met de functie Diameter Manueel wordt de diameter van het gereedschap gemeten.
Met de functie Lengte Auto wordt het gereedschap met behulp van een
gereedschapsmeettaster in Z-richting opgemeten.
Met de functie Diameter Auto wordt de diameter van het gereedschap met behulp van een
gereedschapsmeettaster gemeten.
Met de functie Richtpunt afstemmen wordt het richtpunt als referentiepunt voor de
handmatige meting van de gereedschapslengte bepaald.
Als voorbeeld wordt hier het nulpunt van een werkstukkant met een kantentaster bepaald.
1) Kant selecteren
Vastleggen van de aftastrichting links (+) of (-). Met de parameter X0 kan een verschuiving
van het werkstuknulpunt worden aangegeven, als deze niet op de kant van het werkstuk
moet liggen.
2) Werkstukkant aftasten
3) Bij het bepalen van het werkstuknulpunt wordt rekening gehouden met de diameter
(5 mm) van de kantentaster. Deze verrekeningsprocedure moet nu voor Y met de
kantentaster en voor Z (meestal met de frees) worden herhaald.
Omdat de te bewerken werkstukken niet altijd de vorm van een blok hebben of recht kunnen
worden ingespannen, zijn nog andere verrekeningsmogelijkheden beschikbaar:
Bij het plaatsen van een elektronische 3D-meettaster uit het gereedschapsmagazijn in de
spil treden spantoleranties op. Bij meer metingen zou dit tot foute resultaten leiden. Om dit
tegen te gaan, kan de 3D-meettaster door middel van de cyclus Taster afstemmen met een
willekeurig referentievlak of een willekeurige referentieboring worden gekalibreerd.
Leerdoelen
In dit hoofdstuk worden de eerste stappen voor het maken van een werkstuk uitgebreid
uitgelegd. U leert om ...
● programma’s te beheren en aan te maken,
● gereedschappen op te roepen en een freesradiuscorrectie uit te voeren,
● rijwegen in te voeren,
● boringen te maken en positieherhalingen te handhaven.
Taak
Opmerking
ShopMill slaat steeds de laatste instelling op die u met de Toggle-toets heeft geselecteerd.
Let daarom bij sommige invoervelden en bij alle schakelvelden goed op dat alle eenheden,
teksten en symbolen precies zoals in de getoonde dialoogvensters van de voorbeelden zijn
ingesteld.
De schakelmogelijkheid wordt altijd in de helptekst aangegeven (zie volgende afbeelding).
Bedieningsstappen
Na het opstarten van de besturing bevindt u zicht in het basisscherm.
Open het basismenu via MENU SELECT. Vanuit het basismenu kunt u de verschillende
gedeeltes van ShopMill oproepen.
Het programma is nu aangemaakt als basis voor verdere bewerkingsstappen. Het heeft een
naam (in de blauwe balk), een programmakop (pictogram "P") en een programma-einde
(pictogram "END"). In het programma worden de bewerkingsstappen en contouren onder
elkaar neergezet. De latere uitvoering vindt dan van boven naar beneden plaats.
Als u wijzigingen wilt maken of de waarden wilt controleren, kunt u de programmakop weer
oproepen.
Terugtrekking positiepatroon
Het positiepatroon kan op geoptimaliseerd (d.w.z. rijwegen met optimale tijdsduur) of op
terugtrekvlak worden ingesteld.
Het gereedschap rijdt afhankelijk van de Het gereedschap gaat terug naar het
contour met een veiligheidsafstand over het terugtrekvlak en stelt zich dan in op de nieuwe
werkstuk. positie.
Softkeys
Met deze softkey schakelt u naar de online-grafiek van het werkstuk (zie volgende
afbeelding).
Bedieningsstappen
Het benodigde gereedschap wordt met behulp van de volgende stappen opgeroepen:
Met deze toets breidt u het horizontale softkeymenu uit.
Open de gereedschapslijst.
Neem het gereedschap over in het programma. Voer na overname van het gereedschap een
snijsnelheid van 80 m/min in (u kunt desgewenst de eenheid met de Toggle-toets
aanpassen).
Bedieningsstappen
Voer nu de rijwegen in:
Selecteer de softkey Rechte.
Start de simulatie.
Druk nog een keer op de softkey Simulatie of op een willekeurige horizontale softkey om de
simulatie af te sluiten.
Radiuscorrectie
Selectie Resultaat
Bedieningsstappen
Voer nu de waarden voor de boringen en de positieherhalingen in. Hierbij moet u de 12
boringen centreren, doorboren en de schroefdraden maken.
Neem het gereedschap over in het programma. Voer na overname van het gereedschap de
volgende waarden in:
Opmerking
Als u de softkey Grafische weergave deselecteert, worden gedetailleerde helpschermen
getoond (zie volgende tabel).
Helpschermen - posities
op rechte, op cirkel
Neem het gereedschap over in het programma. Voer na overname van het gereedschap de
volgende waarden in:
Opmerking
De bewerkingsstappen Centreren, Boren en Draadsnijden worden automatisch aan elkaar
gekoppeld.
Neem het gereedschap over in het programma. Voer na overname van het gereedschap de
volgende waarden in:
Neem het gereedschap over in het programma. Voer na overname van het gereedschap de
volgende waarden in:
Leerdoelen
In dit hoofdstuk worden de volgende nieuwe functies ingevoerd. U leert om ...
● rechte lijnen en cirkelbanen door middel van polaire coördinaten vast te leggen,
● rechthoekkamers te maken,
● cirkelkamers op positiepatronen toe te passen.
Taak
Voorbereiding
Voer de volgende stappen zelfstandig uit:
1. Maak een nieuw werkstuk met de naam 'EXAMPLE2' aan.
2. Maak een nieuw stappenreeksprogramma met de naam 'INJECTION_FORM' aan.
3. Voer de afmetingen van het ruwdeel in (voor de werkwijze zie ook voorbeeld 1).
Opmerking
Let op de nieuwe locatie van het nulpunt!
Bedieningsstappen
Let op het volgende voordat u begint met het invoeren van de contour:
Opmerking
Het eindpunt van een verplaatsingsblok kan niet alleen worden beschreven via de
coördinaten X en Y, maar eventueel ook met behulp van een polair referentiepunt.
In ons voorbeeld zijn X en Y niet bekend. U kunt het punt echter indirect bepalen: Het ligt op
20 mm van het middelpunt van de cirkelkamer die hier de pool aangeeft. De polaire hoek
van 176° resulteert uit de berekening 180° - 4° (zie werkplaatstekening).
(LQGSXQW
;"<"
3RRO
;<
6WDUWSXQW
;<
(LQGSXQW
6WDUWSXQW
3RRO
;<
De volgende simulatie laat het productieproces ter controle zien voordat u het werkstuk
daadwerkelijk produceert.
7.3 Rechthoekkamer
Bedieningsstappen
Volg de onderstaande stappen om de rechthoekkamer in te voeren:
Induiken
EP = induikspoed EW = induikhoek
ER = induikradius
Bedieningsstappen
Volg de onderstaande stappen om de cirkelkamers in te voeren:
Start de simulatie.
Leerdoelen
In dit hoofdstuk maakt u kennis met de volgende nieuwe functies, in het bijzonder met de
contourrekenmachine. U leert om ...
● open contouren te frezen,
● contourkamers te brootsen, restmateriaal te bewerken en na te bewerken,
● bewerkingen op meerdere vlakken toe te passen,
● rekening te houden met obstakels.
Taak
Voorbereiding
Voer de volgende stappen zelfstandig uit:
1. Maak een nieuw werkstuk met de naam 'Example3' aan.
2. Maak een nieuw arbeidsplan met de naam 'MOLD_PLATE' aan.
3. Voer de afmetingen van het ruwdeel in (voor de werkwijze zie ook voorbeeld 1).
Opmerking
Let op de nieuwe locatie van het nulpunt!
Contourrekenmachine
Voor het invoeren van complexe contouren biedt ShopMill een contourrekenmachine
waarmee zelfs de moeilijkste contouren gemakkelijk kunnen worden ingevoerd.
Bedieningsstappen
Volg de onderstaande stappen om de contour in te voeren:
Selecteer de softkey Contour frezen.
Opmerking
U beschrijft hier alleen de werkstukcontour. De aanloop- en verwijderingsweg worden pas
later gedefinieerd.
De volgende simulatie laat het productieproces ter controle zien voordat u het werkstuk
daadwerkelijk produceert.
Bedieningsstappen
Volg de onderstaande stappen om de kamercontour in te voeren. Daarna wordt de kamer
gebrootst en nabewerkt.
Na invoer van het Y-eindpunt ontstaan twee constructieoplossingen. Kies met de softkey
Dialoog selectie de gewenste oplossing. De geselecteerde oplossing wordt dan oranje en de
alternatieve oplossing zwart gestippeld weergegeven.
Opmerking
De productierichting van de kamer werd al in de programmakop vastgelegd. In dit geval
werd gelijkloop als instelling gekozen.
Selecteer de softkey Kamer restmat.. Omdat de frees maat 20 de radiussen R5 niet kan
bewerken, blijft in de hoeken materiaal zitten. Met de functie Kamer restmateriaal worden de
nog niet bewerkte delen precies weggewerkt.
Bedieningsstappen
Frees de cirkelkamer met de maat 60 zoals in voorbeeld 'INJECTION_FORM' in twee
bewerkingsstappen.
1. Tijdens de eerste bewerkingsstap wordt de kamer met de frees maat 20 tot -9,7 mm
voorbewerkt.
Opmerking
De startdiepte ligt nu niet meer op 0 mm, maar op -10 mm!
Geef in het invoerscherm de volgende waarden voor de bewerking van de cirkelkamer aan:
Geef in het invoerscherm de volgende waarden voor de bewerking van de cirkelkamer aan:
Start de simulatie.
Bedieningsstappen
Zoals u in voorbeeld 1 al heeft geleerd, kunnen ook bij dit werkstuk verschillende
boorpatronen aan elkaar worden gekoppeld. Hier moet u echter erop letten dat over een of
twee obstakels heen moet worden gereden – afhankelijk van de bewerkingsvolgorde.
Tussen de boringen in wordt steeds gereden op veiligheidsafstand of op bewerkingsvlak -
afhankelijk van uw instelling.
Maak eerst de bewerkingsstappen centreren en boren aan, volgens de werkwijze in
voorbeeld 1.
1. Centreren
2. Boren
Voer via de functie Obstakel een rijweg van 1 mm in, omdat hierna om te oefenen de
rechterboorrij ook van beneden naar boven geboord gaat worden. Het obstakel hoeft alleen
dan te worden ingevoerd, als u eerder het invoerveld Terugtrekking positiepatroon in de
programmakop op geoptimaliseerd heeft geschakeld.
Om bij het volgende boorpatroon, de boorcirkel, te komen, moet weer over een obstakel
heen worden gereden. Voer Z=1 in.
Geef in het invoerscherm de volgende waarden voor de zes boringen in een volledige cirkel
aan:
Voor het maken van de laatste boring wordt weer over een obstakel heen gereden. Voer
Z=1 in.
Opmerking
Verwijder eventueel al aanwezige posities met de DEL-toets.
Opmerking
Dit programmeervoorbeeld was bedoeld om u kennis te laten maken met de functie
Obstakel. Er zijn natuurlijk elegantere manieren voor het programmeren van de boorposities
waarbij het met een obstakel lukt.
Experimenteer zelf met verschillende strategieën!
Start de simulatie.
Leerdoelen
In dit hoofdstuk worden de volgende nieuwe functies ingevoerd. U leert om ...
● vlak te frezen
● kaders (hulpkamers) voor het brootsen om eilanden heen te maken,
● cirkeleilanden aan te maken en te kopiëren,
● met de bewerkingsstappeneditor te werken en eilanden te produceren,
● diep te boren, een spiraal te frezen, uit te draaien en schroefdraden te frezen,
● contouren polair te programmeren (vanaf versie 6.4).
Taak
Voorbereiding
Voer de volgende stappen zelfstandig uit:
1. Maak een nieuw werkstuk met de naam 'Example4' aan.
2. Maak een nieuw arbeidsplan met de naam 'LEVER' aan.
3. Voer de afmetingen van het ruwdeel in (voor de werkwijze zie ook voorbeeld 1).
Opmerking
Let op dat het ruwdeel 25 mm dik is zodat u ZA dus op 5 mm moet instellen!
9.2 Vlakfrezen
Bedieningsstappen
Selecteer de softkey Frezen.
Opmerking
De nabewerkingsovermaat moet zowel bij de voor- als bij de nabewerking dezelfde waarde
hebben, omdat bij de voorbewerking de overmaat voor de volgende nabewerking en bij de
nabewerking de nog te verspanen materiaaldikte wordt bedoeld.
Bedieningsstappen
Opmerking
Eilanden worden, net als kamers, als contour in de grafische contourrekenmachine
beschreven. Pas door de koppeling in het arbeidsplan worden het daadwerkelijk eilanden: In
het plan beschrijft de eerste contour altijd de kamer. Een of meer volgende contouren
worden als eilanden geïnterpreteerd.
Omdat in het geval van het voorbeelddeel 'LEVER' geen kamer aanwezig is. moet u een
denkbeeldige hulpkamer om de buitencontour heen leggen. Deze dient als de benodigde
buitengrens voor de rijwegen en is dus het kader waarin de gereedschapsbewegingen
plaatsvinden.
Maak zelfstandig de volgende contour aan. Rond hierbij de hoeken af met R15. Zorg ervoor
dat u de waarden zo kiest dar de werkstukhoeken door de kamer worden afgedekt.
Bedieningsstappen
Volg de onderstaande stappen om de contour in te voeren:
Voer na het overnemen in het invoerscherm de volgende waarden voor het startpunt van de
contouromtrek in:
Voer in het invoerscherm de volgende waarden voor het verticale gedeelte tot het eindpunt
X30 in:
Opmerking
De tangentiële overgang is altijd alleen gerelateerd aan het hoofdelement, dat betekent in dit
geval dat de rechte niet tangentieel aansluit (zie volgende afbeelding).
+RRIGHOHPHQW
QLHWWDQJHQWLHHO
$IURQGLQJ
+RRIGHOHPHQW
Voer het verticale gedeelte (automatisch tangentieel) in tot het eindpunt Y-27.
Bedieningsstappen
Maak zelfstandig het kader als rijwegbegrenzing voor het frezen. Frees tot op een diepte van
-3.
Opmerking
De waarden R36 en R26 resulteren uit de eilandradius + freesdiameter (hier 20 mm + 1 mm
overmaat).
De radiussen R5 en R15 zijn vrij gekozen.
Bedieningsstappen
Volg de onderstaande stappen om het afgebeelde cirkeleiland met maat 30 te maken:
Maak zelfstandig de cirkelcontour aan (zie volgende afbeelding). Het startpunt van de
cirkelconstructie ligt op X-15 en Y0.
Opmerking
Sommige waarden zijn incrementele maten!
Bedieningsstappen
Volg de onderstaande stappen om het afgebeelde cirkeleiland met maat 10 te maken:
Maak zelfstandig de cirkelcontour aan (zie volgende afbeelding). Het startpunt van de
cirkelconstructie ligt op X80 en Y0.
Opmerking
Omdat dit cirkeleiland bij de volgende stap wordt gekopieerd, moet de contour incrementeel
worden ingevoerd, zodat bij het kopiëren alleen maar het startpunt gewijzigd hoeft te
worden.
Bedieningsstappen
Volg de onderstaande stappen om het cirkeleiland te kopiëren dat u tijdens de vorige stap
heeft gemaakt:
Omdat u de contour incrementeel heeft ingevoerd, hoeft u nu alleen nog maar het startpunt
te wijzigen.
Open de contour. Met deze toets kunt u dan ook in de geopende contour het geselecteerde
geometrische element om te wijzigen openen.
Voer in het invoerscherm de volgende waarden voor het startpunt van de contouromtrek in:
Bedieningsstappen
Volg de onderstaande stappen om de drie cirkeleilanden aan te maken. Hierbij maakt u
kennis met andere functies van de bewerkingsstappeneditor die u helpen om gedeeltes van
het arbeidsplan meerdere keren te gebruiken en te beheren (zie Functies van de
bewerkingsstappeneditor).
De volgende contour dient als rijwegbegrenzing bij de productie van de eilanden.
Open de bewerkingsstap voor de nabewerking. Wijzig de waarden op dezelfde manier als bij
de voorbewerking.
9.10 Diepboren
Bedieningsstappen
Volg de onderstaande stappen om voor te boren:
Bedieningsstappen
Volg de onderstaande stappen om het na het boren overgebleven restmateriaal van de
cirkelring in een spiraalvormige beweging te verspanen (helix):
Neem het gereedschap over in het programma. Voer in het invoerscherm de volgende
waarde in:
Opmerking
Omdat hier zonder freesradiuscorrectie wordt gefreesd, moet de frees met de omtrek op de
kerngatdiameter (hier 45,84 mm) min de nabewerkingsovermaat worden geplaatst.
Selecteer de softkey Spiraal. Geef in het invoerscherm de volgende waarden voor de spiraal
aan:
Opmerking
Omdat het gereedschap over een scheve baan rijdt, worden hier zes omwentelingen
gegenereerd om geen restmateriaal te laten zitten (hoewel de einddiepte al na vijf
omwentelingen is bereikt).
9.12 Uitdraaien
Bedieningsstappen
Volg de onderstaande stappen om de cirkelkamer met een uitdraaigereedschap op maat te
bewerken:
Opmerking
De hoekinstelling bij het optillen is door de fabrikant bepaald.
9.13 Schroefdraadfrezen
Bedieningsstappen
Polair programmeren
In werkstuktekeningen zijn contourelementen vaak gerelateerd aan een poolpunt. Zij kennen
dan geen Cartesiaanse coördinaten (X/Y), maar poolcoördinaten, dus de afstand en de hoek
ten opzichte van deze pool.
Om te oefenen wordt een kleine wijziging aan de hendel doorgevoerd: De onderste
"hendelarm" staat hierbij niet meer haaks op het nulpunt bij X0, maar is 10° met de klok mee
geroteerd.
In dit voorbeeld leert u hoe u dit grafisch kunt programmeren, zonder rekenmachine of
hulpconstructies.
Bedieningsstappen
Plaats de cursor nu eerst op de boog waarvan het middelpunt opnieuw moet worden
bemeten (zie volgende afbeelding).
Plaats de cursor op het element voor de boog en voeg hier de pool in. Zet de pool op het
nulpunt.
2. Wijzig de coördinaten voor het invoeren van het middelpunt van Cartesiaans naar polair.
Geef de afstand tot de pool en de polaire hoek op (zie volgende afbeelding).
Opmerking
Bij de hulpkamer kunt u natuurlijk ietwat "grover" werken en het polair bemeten middelpunt
van de boog R26 Cartesiaans benaderen (X-10/Y-57). Dan kan de contour daarna direct met
een verticale lijn gesloten worden.
Bij het cirkeleiland is het startpunt meteen al polair bemeten. Dan moet nog het middelpunt
van de volledige cirkelboog worden veranderd.
Leerdoelen
In dit hoofdstuk leert u om ...
● een subprogramma aan te maken,
● bewerkingsstappen te spiegelen,
● willekeurige contouren af te schuinen en
● langs- en cirkelgroeven te maken.
Taak
Opmerking
Tot nu toe werden in de voorbeelden alle bewerkingsstappen toegelicht en bijna alle
softkeys en/of toetsen weergegeven waarop u moest drukken. In dit voorbeeld wordt niet
meer alles aangegeven wat moet worden ingevoerd, maar vindt u alleen nog maar
richtinggevende informatie en de softkeys en/of toetsen.
Bedieningsstappen
Als voorbeeld worden het aanmaken en de werking van subprogramma’s aan de hand van
het werkstuk CORNER_MACHINING gedemonstreerd.
Volg de onderstaande stappen om de vier hoeken met behulp van een subprogramma en de
functie "Spiegelen" te bewerken.
Maak de contour. Na invoer van de twee contourelementen moet het scherm er als volgt
uitzien. Neem de contour in het arbeidsplan over.
De contour moet worden voorbewerkt met de frees maat 20 (F 0,15 mm/tand en V 120
m/min).
In de volgende stappen moet de hoek van het ruwdeelblok met R5 worden afgerond:
Selecteer de softkey Contour frezen.
Taak
Nadat het subprogramma is voltooid, maakt u nu het hoofdprogramma aan. Via de functie
"Spiegelen" in het menu "Transformatie" kunt u het subprogramma voor alle vier de
werkstukken gebruiken.
De spiegelingen kunnen op twee verschillende manieren worden uitgevoerd:
● Nieuw:
er wordt vanuit die plek gespiegeld waar de eerste bewerking heeft plaatsgevonden.
● Extra:
Er wordt vanuit de laatst bewerkte plek gespiegeld.
De bewerkingsvolgorde wordt hierna met de instelling Nieuw schematisch weergegeven:
Bedieningsstappen
Maak het hoofdprogramma met de naam FLANGE aan.
Opmerking
Als u het subprogramma in dezelfde directory heeft aangemaakt als het hoofdprogramma,
mag het invoerveld "Pad/werkstuk" leeg blijven.
Het helpscherm dient ter illustratie. Nadat u alle vier de bewerkingen heeft ingevoerd, moet
de spiegeling in alle drie de assen worden uitgeschakeld.
10.4 Boringen
Bedieningsstappen
Door de volgende bewerkingsstappen worden de vier boringen in de hoeken gemaakt.
Omdat tussen de boringen een obstakel aanwezig is, moet u dit tussen de posities invoeren.
Bedieningsstappen
Volg de onderstaande stappen om de contour en de bewerking voor de geel gemarkeerde
kamer te programmeren.
Daarna worden de twee andere kamers gemaakt door het coördinatensysteem te draaien.
Selecteer de softkey Contour frezen.
Bedieningsstappen
Schuin de als laatste gefreesde cirkelkamer zelfstandig af.
Voor het afschuinen wordt een type gereedschap benodigd waarmee een tophoek kan
worden ingevoerd, in het voorbeeld CENTERDRILL12.
Bedieningsstappen
Programmeer als laatste de groeven. Deze worden dan via het positiepatroon en een
positionering op volledige cirkel op de juiste plek gezet.
Voer hierna de posities van de langsgroeven in. Het referentiepunt ligt in het midden van de
groef.
Arbeidsplan
Streepjesgrafiek
Simulatie in 3D-aanzicht
Werkstuk spannen
Voor een maatvaste productie en natuurlijk ook voor uw veiligheid is het belangrijk dat het
werkstuk vast en op de juiste manier wordt opgespannen. Hiervoor worden normaliter
machineklemmen of klemblokken gebruikt.
Werkstuknulpunt instellen
Omdat ShopMill niet kan raden waar in de werkruimte het werkstuk zich bevindt, moet u het
werkstuknulpunt bepalen.
In het vlak wordt het werkstuknulpunt meestal
● met de 3D-taster of
● met de kantentaster
door aftasting bepaald.
Opmerking
Volg bij het gebruik van de meetapparatuur en meetcycli de informatie van de fabrikant.
Arbeidsplan uitvoeren
De machine is nu voorbereid, het werkstuk is aangemaakt en de gereedschappen zijn
opgemeten. Nu begint eindelijk het echte werk:
Selecteer eerst in de Programma-manager het programma dat u wilt uitvoeren
INJECTION_FORM.
Als u tijdens de productie ook een simulatie wilt bekijken, moet u voor de start de softkey
Meetekenen selecteren. Alleen dan worden ook alle rijwegen en de effecten daarvan
weergegeven.
Start de productie en controleer de snelheid van de gereedschapsbewegingen met de
aanvoerpotentiometer.
12.2 Oefenopdracht 1:
Aanwijzingen
De gedraaide rechthoekkamer is hier in het oorspronkelijke coördinatensysteem
geconstrueerd. Om te beginnen ligt het startpunt op het nulpunt. Er volgt een hulprechte
onder 15° tot aan de rand van de kamer. De coördinaten van dit eindpunt vormen het
startpunt voor de eigenlijke constructie. De hulprechte moet worden verwijderd.
Met ShopMill zijn er ook nog andere manieren om het doel te bereiken, bijvoorbeeld met de
functie "Rotatie" of de cyclus "Rechthoekige tap". Test op welke manier u het doel het
snelste bereikt en met welke procedure u de kortste productietijd bereikt.
Voorbeeldoplossing
12.3 Oefenopdracht 2:
Aanwijzingen
Ook als het ingewikkeld lijkt: Deze contour is met ShopMill geen probleem. En het
automatisch afspanen van restmateriaal is hier optimaal toepasbaar. Vergelijk de
productietijden, als u alles met FRAESER10 zou brootsen.
Tips voor de contour:
● Construeer de contour tegen de klok in.
● De openingshoek van de boog boven links bedraagt 115°.
Voorbeeldoplossing
12.4 Oefenopdracht 3:
Aanwijzingen
In dit voorbeeldarbeidsplan werd het vlak rondom het eiland aanvankelijk met de cyclus
"Rechthoekige tap" in het menu "Frezen" grof voorgefreesd. De in deze cyclus gedefinieerde
rechthoek wordt cirkelvormig benaderd en bereikt de contour op het door lengte en
rotatiehoek gedefinieerde punt. De rechthoek wordt een keer volledig omrond en bij
hetzelfde punt weer cirkelvormig verlaten. De benaderings- en verwijderingsradius resulteren
uit de geometrie van de resterende tap.
Voorbeeldoplossing
12.5 Oefenopdracht 4:
Aanwijzingen
In dit voorbeeldarbeidsplan werd de cirkelvormige buitencontour met behulp van de cyclus
"Cirkelvormige tap" gefreesd. De werking komt in principe overeen met die van de
rechthoekige tap (zie het voorbeeldarbeidsplan bij oefening 3). Het gezamenlijke middelpunt
van de twee cirkelbogen R45 en R50 (= startpunt voor de eigenlijke constructie) word polair
bepaald (25 mm onder 65° ten opzichte van het poolpunt op X0/Y0).
Vanaf softwareversie V6.4 is in het menu "Frezen" ook de flexibel toepasbare cyclus
"Gravure" beschikbaar.
Voorbeeldoplossing
D
A Dialoog overname, 110
Aanvoer per tand, 12, 44 Dialoog selectie, 110
Absolute invoer, 34 Dieptereferentie, 76
Afronding, 103 Directory, 59
Afstemtaster, 56 Divers, 184
Alarmen, 30
Alle parameters, 142
Arbeidsplan aanmaken, 80 F
Arbeidsvlakken, 31 Freesgereedschappen, 38
B G
Basismenu, 21 Gelijkloop, 61
Basisprincipes van de bediening, 19 Gereedschappen voor de voorbeelden, 48
Basisscherm, 58 Gereedschapsassen, 31
Benaderen en verwijderen, 105, 179 Gereedschapslijst, 46
Bewerkingsdiepte, 105 Gereedschapslijtagelijst, 47
Bewerkingsstappeneditor Grafisch arbeidsplan, 12
Grafische weergave, 159
Invoegen, 159
Knippen, 159 H
Kopiëren, 159
Markeren, 159 Hoofdelement, 141
Menu terug, 160 Hulpkamer, 133, 148
Menu vooruit, 160
Zoeken, 159
Bewerkingsstappeneditor Instellingen, 160 I
Bewerkingsstappeneditor Opnieuw nummeren, 160 Incrementele invoer, 34
Bewerkingsstappenlijst, 66 Induiken
Bewerkingswijze, 61 pendelend, 93
Bodem nabewerken, 116 spiraalvormig, 93
Boorgereedschappen, 38 verticaal, 93
Boren, 122 Invoegen, 17
Brootsen, 116
K
C
Kader, 148
Centreren, 122 Knippen, 17
Cirkelvormige bewegingen, 37 Koppeling, 27
Coatings, 39
Contour sluiten, 113
Contourafwijking, 72 M
Contourrekenmachine, 14
Machinenulpunt, 33
Magazijn beladen, 50 S
Magazijnlijst, 48
Schroefdraad, 74
Mantelkopfrees, 40
Simulatie, 27, 67
Meetekenen, 209
3D-aanzicht, 187
Meldingen, 30
Bovenaanzicht, 127
Meten werkstuk, 52
Snijden actief, 97
Snijdiepte, 75
Snijmaterialen, 38
N
Snijsnelheid, 12, 42
Nabewerkingsovermaat, 116 Softkeys, 20
Nabewerkingssysmbool, 92 Spiebaanfrees, 41
NC-centreerboor, 41 Spiraalboor, 42
Nulpuntverschuivingen, 25 Spiraal-schachtfrees, 40
Startdiepte, 105
Startpunt benaderen, 80
O Start-toets, 209
Streepjesgrafiek, 152, 159
Obstakels, 124
Subprogramma, 176
Optillen, 166
Overgangselement, 102
T
P Tabellenboek, 43, 44
Terugtrekking positiepatroon
Polaire hoek, 81, 82
Geoptimaliseerde terugtrekking, 62
Pool, 81
Op terugtrekvlak, 62
Poolcoördinaten, 169
Terugtrekvlak, 61
Positiepatroon, 13
Toerentallen, 42
Posities, 70
Transformaties, 185
Positioneren, 72
Potentiometer, 209
Productie, 207
V
Programmabeheer, 59
Programmakop, 60 Veiligheidsafstand, 61
Programma-manager, 59 Vlakfrees, 40
Programma-manager, 59 Voedingsnelheid, 44
Punten in de arbeidsruimte, 33 Volboor, 42
Voorbewerkingssysmbool, 91
R
W
Raaklijn met voorgaand element, 110
Radius, 103 Werkstuknulpunt, 33
Radiuscorrectie
Links van de contour, 68
Rechts van de contour, 68
Uitgeschakeld, 68
Rechte, 84
Rechtlijnige bewegingen, 35
Referentiepunt, 33
Restmateriaal, 16, 115