Het is moeilijk Picasso aan een kunststroming te koppelen.

Maar er zijn veel aanwijzingen dat

Picasso geïnspireerd was door het surrealisme vanaf de jaren 20. Het was eerder zo dat de
surrealisten Picasso als een lid van hun beweging zagen en niet dat Picasso zichzelf als een surrealist
omschreef. Surrealisten werden geïnspireerd door de studies van Freud en zijn focus op het
onbewuste. Picasso zijn stijl was op dat moment eerder geïnspireerd door het neoclassicisme dat
terug naar orde streefde in de kunst. Maar aan de hand van het surrealistische denken begon
Picasso meer interesse te krijgen in het onbewuste van de geest als de duistere kant van de mens.
Zijn werken werden vanaf dan gekenmerkt door primitivisme, eroticme en geweld. Dit soort thema’s
konden niet op beleefde wijze worden uitgedrukt in een bourgeois samenleving.

In het schilderij Guernica zien we het bombardement van Guernica tijdens de Spaanse burgeroorlog
in 1937. Het schilderij is een goed voorbeeld van Picasso zijn focus op geweld, pijn en chaos. Het
werd ook geschilderd als protest tegen de opkomst van fascisme.

Salvador Dali werd rond 1927 beïnvloed door het surrealisme. Hij maakte gebruik van elementen
zoals droomachtige beelden, idiosyncratische iconografie zoals een rotte ezel en suggestieve
seksuele beelden. Dali probeerde zich te verzetten tegen het rationele door zijn schilderijen niet met
de realiteit te doen overeenkomen. Zoals de meeste surrealisten liet hij zich beïnvloeden door de
werken van Freud en zijn nadruk op het onbewuste. Dali was echter van mening dat politiek en
kunst gescheiden konden blijven, de meeste surrealisten waren antifascistisch en links gezind maar
Dali wou zich niet uitspreken over politieke situaties.

In het schilderij The Persistence of Memory zien we duidelijk een droomachtig landschap. Dali maakt
gebruik van iconografie zoals mieren die staan voor vergankelijkheid en een monster waarvan de
locatie niet goed in te schatten is.

Het is misschien interessant om te vermelden dat Dali en Picasso elkaar kenden, Dali keek enorm op
naar Picasso maar er heerste ook wel onderlinge competitie. Dan geef ik nu het woord aan mijn
collega.