You are on page 1of 5

DEMPING IN HOOGBOUWCONSTRUCTIES (2)

Slappe ondergrond dempt


trillingen van hoogbouw

1. Opgeleverde en geplande hoogbouw (v.l.n.r.): Montevideo, Rotterdam; Baantoren, Rotterdam; Zalmhaventoren, Rotterdam; New Babylon, Den Haag en
de Cooltoren, Rotterdam.

Demping is een belangrijke parameter in de berekening van trillingen in hoog- om de bijdrage van verschillende gebouwcom-
bouw. De voorschriften geven dempingswaarden afkomstig uit metingen aan ponenten aan de totale demping te bepalen.
voornamelijk buitenlandse hoogbouw. Veel van deze hoogbouw is gefundeerd Zonneveld Ingenieurs en TNO namen het
op een stijve – rotsachtige – ondergrond. Hoogbouw in Nederlandse delta- initiatief en het project is meegefinancierd
steden staat echter meestal op een slappe ondergrond. Om de dempingsbijdra- door Zonneveld Ingenieurs, Ballast Nedam,
ge uit slappe grond goed in te calculeren, is een andere aanpak nodig, waarbij Bubbledeck, ArcelorMittal, Hurks, Fugro Geo-
het aandeel uit de grond expliciet in rekening wordt gebracht. Beschrijving van services, Bouwen met Staal, de Betonvereni-
een dempingsmodel waarmee de bijdrage van het gebouw en de fundering apart ging en Stichting Hoogbouw. Daarbij was de
worden berekend aan de totale demping. TU Delft een belangrijke onderzoekspartner.
Op basis van de informatie van deze partners
ir. A.J. Bronkhorst en dr.ir. C.P.W. Geurts is een beter beeld verkregen van de huidige
Chris Geurts is senior onderzoeker en Okke Bronkhorst is medior onderzoeker, beiden bij TNO Structural Dynamics in Delft. ontwerppraktijk. Eerder is over dit onderzoek
gepubliceerd in Bouwen met Staal[1] en Ce-
Hoogbouw wint aan populariteit. In afbeelding 1990 staan respectievelijk rekenregels en ment[2][3]. De onderzochte onderwerpen zijn:
1 is een aantal hoogbouwprojecten weer- criteria voor de bepaling en beoordeling van – bijdrage fundering aan totale demping van
gegeven die recent zijn opgeleverd dan wel trillingniveaus in hoogbouw. Afbeelding 2 geeft een gebouw;
worden gebouwd. Hoogbouw in Nederland voor drie gebouwen met verschillende massa – model waarmee de dempingsbijdrage van
reikt momenteel tot een maximale hoogte van per m3 de berekende piekversnelling voor fundering en gebouw apart kunnen worden
ongeveer 160 m. Met de bouw van de Zalmha- verschillende hoogtes. De comfortgrens voor bepaald;
ventoren in Rotterdam is de eerste toren boven trillingen in lichte hoogbouw ligt rond 150 m. – afhankelijkheid demping van trillingsampli-
de 200 m een feit. Hoogbouw in Nederland Bij grotere hoogtes neemt de kans op trillings- tude, en daarmee van de windbelasting;
wordt niet alleen hoger, ook slanker. De Baan- problemen toe. – analysemethode gebaseerd op energiestro-
toren in Rotterdam met een grondoppervlak Een belangrijke parameter in de trillingsni- men, waarmee de dempingsbijdrage van ver-
van 20x20 m en een hoogte van 150 m heeft veaus is de demping van de constructie. Er is schillende gebouwcomponenten kan worden
een slankheid van 7½. Beide trends maken hierover tot op heden echter relatief weinig bepaald.
hoogbouw gevoeliger voor trillingen met bekend, juist ook hoe deze in een ontwerp te
een onwenselijke invloed op de beleving van voorspellen is. TNO heeft in 2012 het onder- Dit artikel gaat in op de eerste twee on-
gebruikers, zoals een onveilig of oncomforta- zoeksproject ‘Grensverleggende hoogbouw’ derwerpen, de resultaten van het derde en
bel gevoel. In NEN-EN 1991-1-4 en NEN-EN opgezet met als doel een model te ontwikkelen vierde worden binnenkort gepubliceerd.

40 DECEMBER 2018 | BOUWEN MET STAAL 266


0,40
licht stalen gebouw Effectieve modale massa, effectieve modale hoogte en equivalente veerstijfheid
0,35 licht betonnen gebouw
zwaar betonnen gebouw
criterium voor wonen De effectieve modale massa en effectieve modale hoog- Hierin zijn H en M de hoogte en massa van het gebouw.
0,30
te zijn eigenschappen van het één-massa-veer systeem De equivalente veerstijfheid kan worden bepaald door
piekversnelling (m/s2)

0,25 die kunnen worden bepaald via een vergelijking met de periode van een continue balk met uniforme massa
een continu-balkmodel van het gebouw. Afhankelijk van en buigstijfheid, en een gefixeerde basis te beschou-
0,20
de condities, die gelijk worden verondersteld voor het wen. De periode van dit model wordt gegeven door:
0,15 continue balkmodel en het één-massa-veer systeemmo-
del, zijn relaties af te leiden. Voor het dynamisch gedrag
0,10
van hoogbouw onder windbelasting worden de volgende
eigenschappen van de twee modellen gelijk genomen:
0,05
– eigenfrequentie (van de eerste trillingsvorm); Hierin is w1 de eerste eigenfrequentie van de balk,
0,0 – kinetische energie; en zijn L, M,en EI respectievelijk de lengte, massa en
100 150 200 250 300
– afschuifkracht en moment aan de basis van het buigstijfheid van de balk. b1 = 1,875/L. Als deze periode
gebouwhoogte (m)
gebouw. gelijk wordt gesteld aan de periode voor het één-
2. Berekende piektrillingsniveaus volgens NEN-EN massa-veer systeem, en de relaties voor de effectieve
1991-1-4 en NEN-EN 1990 voor woontorens met Deze condities resulteren in de volgende relaties voor modale massa en effectieve modale hoogte worden
verschillende hoogtes. de effectieve modale massa en effectieve modale ingevoegd, wordt de volgende vergelijking voor de
hoogte: equivalente veerstijfheid voor het gebouw verkregen:
2,5

2,0
m = 0,612M k = 1,8754·(m/M)·EI/H3 = 2,9·EI/h3
demping (%)

1,5
h = 0,726H
1,0

0,5 NEN-EN 1991-1-4


meting
0,0
NEN-EN 1990 (BGT) wordt gemaakt tussen stalen en betonnen stijfheid, dan is het grootste aandeel van de
a b c d e f g h i j k l gebouwen, blijkt niet uit de metingen. demping afkomstig uit de ondergrond. Uit af-
beelding 5 blijkt ook dat voor veel hoogbouw
3. Dempingswaarden hoogbouw van metingen en Hoogbouw op slappe grond in Nederland een groot aandeel (vaak > 50%)
volgens NEN-EN 1991-1-4 en NEN-EN 1990. a. La De dempingswaarden gespecificeerd in NEN- van de demping uit de grond komt.
Fenetre, Den Haag; b. Kennedytoren, Eindhoven; EN 1991-1-4 en NEN-EN 1990 zijn afkomstig
c. EWI-gebouw, Delft; d. Montevideo, Rotterdam; uit metingen aan veelal buitenlandse hoog- Dempingsmodel hoogbouw op slappe
e. Oval Tower, Amsterdam; f. Hoftoren, Den Haag; bouw, doorgaans gefundeerd op een stijve bodem
g. JuBi toren, Den Haag; h. New Orleans toren, (vaak rotsachtige) ondergrond. In Nederland Om de dempingsbijdrage uit slappe grond
Rotterdam; i. Erasmus MC, Rotterdam; j. Nieuw is sprake van een slappe ondergrond, waarbij goed mee te kunnen nemen in een bereke-
Erasmus MC, Rotterdam; k. Winston Churchill funderingen tot 60 m–NAP voorkomen. Dit is ning van het trillingsgedrag, is een andere
Tower, Rijswijk; l. Bouwes Palace, Zandvoort. helemaal van toepassing voor de deltasteden, aanpak nodig dan waarin NEN-EN 1991-1-4
zoals Rotterdam (afb. 4) en Amsterdam. en NEN-EN 1990 voorzien. Bij aardbevings-
Sergio Sanchez Gomez[4] heeft in het kader berekeningen[5] wordt gebruik gemaakt van
Demping in Nederlandse hoogbouw van dit onderzoek met modelberekenin- een dempingsmodel waarmee de bijdrage van
Afbeelding 3 presenteert dempingswaarden gen afgeleid dat een belangrijk deel van de gebouw en fundering aan de totale demping
die zijn gemeten aan hoogbouw. Ook weer- demping voor hoogbouw in deze steden separaat worden berekend. Afbeelding 6 geeft
gegeven is de dempingswaarde uit NEN-EN afkomstig is uit de ondergrond. Afbeelding 5 een schematische weergave van deze bereke-
1990 (gele lijn), en die van NEN-EN 1991-1-4 zet de verhouding funderingsdemping-totale ning, die wordt gegeven door:
(blauwe lijnen). Uit de vergelijking van de demping (Df/Dt) af tegen de verhouding to-
metingen met de normwaarden volgt: tale stijfheid-stijfheid fundering (Kt/Kf ) voor Dt = Df + (1/( /T)3)·Dg
– de gemeten dempingswaarden vertonen diverse Nederlandse hoogbouw. Hieruit blijkt
veel spreiding en komen weinig overeen met dat als de funderingsstijfheid relatief groot Hierin zijn Df en Dg de dempingswaarden
de door de normen voorgestelde waarden; is ten opzichte van de totale stijfheid, dat voor de fundering en het gebouw. Om deze
– voor veel gebouwen zijn de verschillen veruit het grootste aandeel van de demping bij elkaar op te kunnen tellen, moet gebruik
tussen gemeten en gegeven waarden groot, afkomstig is uit het gebouw (linksonder in worden gemaakt van een zogenaamde
tot zelfs meer dan 50%; de grafiek). Echter als de funderingsstijfheid periodeverlenging /T.
– het onderscheid dat in NEN-EN 1991-1-4 relatief klein is ten opzichte van de totale Hierin is T de trillingsperiode van het

BOUWEN MET STAAL 266 | DECEMBER 2018 41


gebouw met een gefixeerde basis, zoals
weergegeven in afbeelding 7, en de periode
van het gebouw inclusief de fundering. De
trillingsperiode is gelijk aan de inverse van de
eigenfrequentie, dus T = 1/fe en = 1/fe.
Indien de gebouwen van afbeelding 7 worden
geschematiseerd als massa-veer systemen
(afb. 8), kan een vergelijking worden afgeleid
voor de periodeverlenging /T. De parameter
m is de zogenaamde effectieve modale massa
van de eerste trillingsmode van het gebouw,
h is de effectieve modale hoogte en k is een
equivalente veerstijfheid. De relatie van deze
parameters met de massa, hoogte en stijfheid
van het gebouw zijn toegelicht in het kader
op de voorgaande pagina. De trillingsperiode
van het massa-veer systeem met gefixeerde
basis wordt gegeven door:
4. Rotterdamse hoogbouw staat op slappe grond (foto: Jan Parie).
= 2π√(m/k)
Dubbele conusmodel
Het dubbele conusmodel[6] berekent de grondstijfheids- Hierin is n de Poisson-ratio van de grond. De druk- De trillingsperiode van het massa-veer sys-
eigenschappen met: golfsnelheid wordt bepaald uit de schuifgolfsnelheid: teem met flexibele basis wordt bepaald met:

kx = 2rsVs2pr02/z0,x Vp = Vs√((2 – 2n)/(1 – 2n)) = 2π√(m/(F/ ))

kr = 2·3rsVp2I0/z0,r De dempingswaarden voor de stralingsdemping in de De verplaatsing wordt gegeven door:


translatie- en rotatierichting worden bepaald met:
Hierin zijn rs, Vs en Vp respectievelijk de bodemdicht- = ∆ + uf + qh = F/k + F/kx + (Fh/kr)h
heid en de schuif- en drukgolfsnelheid. Dx = pcx/( kx)
De equivalente straal r0 wordt berekend uit het opper- Hierin is kx de horizontale veerstijfheid van
vlak van de fundering met r0 = √(2B·2L/p) met 2B en 2L Dr = pcr/( kr) de fundering en kr de rotatie-veerstijfheid. De
de breedte en lengte van de fundering zijn (dus B en L periodeverlenging kan nu met de voorgaande
zijn de helft van de breedte en lengte van de fundering). De dempers cx en cr worden berekend met: drie vergelijkingen worden geschreven als:
Het traagheidsmoment I0 = pr04/4. De hoogtes z0,x en z0,r
worden bepaald met: cx = rsVspr02 /T = √(1 + k/kx + kh2/kr)

z0,x = (1/32)·((7 – 8n)/(1 – n))·pr0 cr = rsVpI0 Voor de veerstijfheden kx en kr bestaan


verschillende modellen, zoals onder meer
z0,r = (9/128)· ((3 – 4n)/(1 – n))·((2 – 2n)/(1 – 2n))·pr0 beschreven door NIST[5] en Wolf[6]; in het ka-
der hiernaast wordt het dubbele conusmodel
van Wolf toegelicht. De funderingsdemping
Tabel 1. Eigenschappen van de New Orleans-toren, bepaald uit de constructieberekeningen en de metingen. wordt bepaald met:
grootheid symbool ontwerpwaarde meting CPT*
gebouwmassa M 6,5x107 kg - -
buigstijfheid EI 2,4x1013 Nm2 - -
eigenfrequentie fe 0,19 Hz (NEN-EN 1990) 0,28 Hz -
demping D 1% (NEN-EN 1990) 0,8% -
afschuifsnelheid Vs - - 253 m/s
dichtheid grond rs - - 1955 kg/m3
* Cone Penetration Test (sondering)

42 DECEMBER 2018 | BOUWEN MET STAAL 266


Tabel 2. Berekende (ontwerp) en gemeten eigen- 1,0
Laakhaven
frequentie van vijf hoogbouwprojecten. 0,8
Bowes
MonteVideo
New E.M.C.
Ommord
eigenfrequentie 0,6 = +

Df/Dt
CMR AMRO Old E.M.C.
fe (Hz) Churchill
0,4
Hoftoren
bereke- meting EWI
0,2
ning Ned. Bank
0
New Erasmus MC (Rotterdam) 0,23 0,52 0 0,1 0,2 0,3 04 0,5 0,6 0,7 0,8 0,9 1,0
Montevideo (Rotterdam) 0,19 0,42 Kt/Kf D
f
D =D +
t f ~ 3
New Orleans (Rotterdam) 0,19 0,29 (T/T)
5. Dempingsverhouding Df/Dt versus stijfheids-
JuBi tower (Den Haag) 0,27 0,46 verhouding Kt/Kf voor Nederlandse hoogbouw, uit 6. Schematische weergave en de formule van het
Oval tower (Amsterdam) 0,28 0,40 Gomez[4]. dempingsmodel voor aardbevingen.

Hierin is Ds de hysterese (of inwendige) – verhouding gebouwdichtheid-gronddicht- op de resultaten van deze metingen worden
demping van de grond, deze demping is het heid rb/rs; ingegaan. Nu worden een paar uitkomsten
gevolg van de beweging van de fundering in – slankheid van het gebouw H/√(b·d); gebruikt ter vergelijk met het nieuwe dem-
de grond. Dx en Dr zijn respectievelijk de dem- – verhoudingsgetal H/(VsT), een maat voor pingsmodel. Tabel 1 geeft waarden voor de
pingswaarden voor de stralingsdemping in de de stijfheidsverhouding tussen gebouw en benodigde parameters uit verschillende bron-
translatie- en rotatierichting (kader p. 45). Tx grond. nen. Op basis van gebouwmassa en dimensies
en Tr zijn fictieve trillingsperioden, berekend volgt een gebouwdichtheid rb ≈ 490 kg/m3.
alsof uitsluitend sprake is van een trilling in de Bij deze ontwerpgrafieken moet rekening De trillingsperiode van het gebouw met ge-
translatie- of rotatierichting van de fundering: worden gehouden met de volgende aan- fixeerde basis volgt uit T = 2p√(m/k) met m =
dachtspunten. 0,613M, k = 2,9EI/h3 en h = 0,726H, aldus T =
Tx = 2π√(m/kx) • De dichtheid rs en afschuifsnelheid Vs van 5,8 s. Voor de dimensieloze parameters geldt:
de grond moeten worden bepaald voor de – dichtheidsverhouding rb/rs = 0,19;
Tr = 2π√(mh2/kr) grondlaag waar de paalpunten in staan (via – slankheid H/√bd = 5;
sonderingen). – stijfheidsverhouding H/(VsT) = 0,13.
De dempingswaarde voor het gebouw Dg • De breedte en diepte van de fundering
wordt berekend met een empirische relatie worden veronderstelt overeen te komen met Hiermee zijn de periodeverlenging en de
van Jeary[7]: de breedte en diepte van het gebouw, dus funderingsdemping (afb. 9) te bepalen:
2B = b en 2L = d; /T = 1,06 en Df 0,07%. Samen met de ge-
Dg = 1/T + 0,15 • De bijdrage van de hysterese demping van bouwdemping Dg = 1/T + 0,15 = 0,32%, geeft
de grond is buiten beschouwing gelaten, dus dit voor de totaaldemping Dt = 0,34%.
Jeary heeft deze relatie bepaald door een fit Ds = 0. Deze demping is behoorlijk lager dan 0,8%
op data van veel metingen. Op dit moment is bepaald in de metingen en 1,0% toegepast in
dit één van de beste ‘schatters’ voor demping. In combinatie met de eerder genoemde de ontwerpberekening. Twee oorzaken zijn
Met meer gedetailleerde meettechnieken[4][8] vergelijkingen kan de totale demping worden aan te wijzen.
kan in de toekomst een nauwkeuriger dem- bepaald: 1. De gemeten eigenfrequentie is een factor
pingsmodel worden bepaald. 1,6 hoger dan de berekende eigenfrequentie.
Dt = Df + (1/( /T)3)·Dg 2. De invloed van hysterese demping in de
Ontwerpgrafieken grond is niet meegenomen in het model.
Uit voorgaande paragraaf blijkt dat er een be- Waarin: Dg = 1/T + 0,15
hoorlijke hoeveelheid rekenwerk nodig is om Dat de gemeten eigenfrequentie een factor
de demping voor het gebouw, de fundering Dempingsbepaling 1,6 groter is dan de berekende, betekent dat
en het totaal te bepalen. Om dit enigszins te New Orleans-woontoren de verhouding k-m een factor 2,6 te laag is
vereenvoudigen zijn voorgaande vergelijkin- Sinds 2012 worden windbelastingen en ingeschat. Om de precieze invloed hiervan op
gen omgewerkt naar twee ontwerpgrafieken trillingen aan de New Orleans-woontoren in de dempingsberekening te kunnen bepalen,
(afb. 9). Met de ontwerpgrafieken kunnen de Rotterdam (H = 158, b = d = 29 m) geregis- moet bekend zijn in welke mate de parame-
periodeverlenging /T en de dempingswaar- treerd (afb. 10) met onder meer als doel om ters k en m verkeerd zijn ingeschat. Helaas is
de voor de fundering Df worden bepaald met beter inzicht te krijgen in het dynamisch ge- hier geen informatie over beschikbaar.
drie dimensieloze parameters: drag. In een volgend artikel zal meer in detail Het relatief grote verschil tussen gemeten en

BOUWEN MET STAAL 266 | DECEMBER 2018 43


1,5 T
1,0

0,5
1,5 T
0,0
1,0
–0,5
0,5

uitwijking uitwijking uitwijking


1,5
–1,0 T
0,0
berekende eigenfrequentie is niet specifiek • Met de huidige meettechnieken kan uitslui- 1,0
–1,5
–0,5 0
voor de New Orleans-toren. Tabel 2 geeft tend de totale demping worden bepaald. Dus 0,5 2 4
tijd
6 8 10

voor vijf torens een vergelijking van de eigen- alleen de totale demping uit het dempings- –1,0
0,0
1,5 ~
T
frequentie bepaald in de ontwerpberekening model kan worden vergeleken met metingen. –1,5
1,0
–0,5 0 2 4 6 8 10
en de gemeten eigenfrequentie. Hieruit blijkt In hoeverre de bijdrage van gebouw en fun- 0,5
–1,0
tijd

dat vergelijkbare of zelfs grotere verschillen dering correct wordt voorspeld is onbekend. 1,5
0,0
~
T
–1,5
1,0
worden gevonden. Verder onderzoek is nodig Metingen met nieuwe meettechnieken zijn –0,5
2 4
tijd
6 8 10 0
0,5
om deze verschillen te kunnen verklaren. daarom belangrijk om de demping van ge-

uitwijking uitwijking uitwijking


1,5
–1,0 ~
T
De reden dat hysterese demping buiten bouw en fundering apart te kunnen bepalen, 0,0
1,0
–1,5
beschouwing is gelaten, is dat hier tot op en daarmee de voorspelde waarden met het –0,5 0
0,5 2 4 6 8 10
tijd
heden geen goed gevalideerde modellen voor dempingsmodel te kunnen valideren. –1,0
0,0
bestaan. Ook zijn meetdata van hysterese • Er zijn metingen aan en modelontwikkeling 7. Illustratie
–1,5 van de trillingsperiode van (boven)
–0,5 0 2 4 6 8 10
demping in de grond schaars. van hysterese demping in de grond nodig een gebouw met een gefixeerdetijdbasis en (onder) een
F –1,0
om dit effect mee te kunnen nemen in het gebouw met fundering.
m F
–1,5
Conclusie dempingsmodel. 0 2 4 6 ~ 8 10
m
tijd
Demping is een belangrijke parameter in F h
k
trillingsberekeningen. De dempingswaarden TNO zoekt partijen die actief zijn in hoog- m uf F k

m
in de bouwvoorschriften zijn afkomstig uit bouw en geïnteresseerd om te participeren in kx ~

metingen aan voornamelijk buitenlandse deze verdere kennisontwikkeling. • F h


k m cx F
ukf k
hoogbouw, doorgaans gefundeerd op een r cr
kx ~ m
stijve (rotsachtige) ondergrond. Hoogbouw
h k cx
in (Nederlandse) deltasteden staat meestal op ukf
r cr
k
2,0
een slappe ondergrond. Om de dempingsbij- 1,9 b
kx
8
drage uit slappe grond goed mee te kunnen 8. Schematische
1,8 weergave vanchet
x
gebouwH als
= mas-
d kr cr bd
nemen in een berekening van de trillingen in sa-veer
1,7 systeem voor (links) een gefixeerde basis en
(T/T)

2,0
~

1,9
hoogbouw, is een andere aanpak nodig, waar- (rechts) b
1,6 een flexibele basis met dempers. 6
(T/T)periodeverlenging

8
1,8 H H =
bij de invloed van de grond expliciet wordt 1,5 d bd
(T/T)

2,0
1,7 4
meegenomen. Het model beschreven in dit Literatuur 1,4
~

1,9 Vs
1,6 b 36
periodeverlenging

8
artikel berekent de bijdragen van het gebouw 1. C.P.W. Geurts, S.S. Gomez, S.A. van Dijk en C.A. van 1,3
1,8 H H =
1,5 2
d
en de fundering aan de totale demping. Bentum, ‘Trilling voorspellen en dempen’, Bouwen met 1,2
1,7
bd
4
1,4
~

Vs
Uit de vergelijking van het model met geme- Staal 243 (februari 2015), p. 52-55. 1,1
1,6 36
periodeverlenging

1,3 H
ten waarden blijkt dat het model in zijn huidi- 2. C.P.W. Geurts, C.A. van Bentum, S.S. Gomez en S.A. 1
1,5 2
1,2 0 0,02 0,04 0,06 0,08 0,1 0,12 0,14 0,16 0,18 0,2
4
ge vorm de demping te laag inschat. Hiervoor van Dijk, ‘Demping hoogbouw voorspeld’, Cement 2 1,4
1,1 Vs · 3
zijn twee mogelijke redenen geïdentificeerd: (2015), p. 60-65. 1,3
1,4
1 2 2 22
– de eigenfrequenties van het gebouw met 3. C.P.W. Geurts, C.A. van Bentum, J. Pruiksma en 1,2 0
1,2
0,02= 0,04
0,10 0,06 0,08 0,1 0,12 0,14 0,16 0,18
3 0,2 3
H
vaste en flexibele basis, die belangrijke para- S.S. Gomez, ‘Invloed bodem op demping hoogbouw’, 1,1 = 0,15
= 0,25
· = 3
bd
D

1,0
1,4
meters zijn in de dempingsvoorspelling, zijn Cement 5 (2016), p. 70-75. 1
D funderingsdemping

2 2 2
4 4 4
onvoldoende nauwkeurig te voorspellen op 4. S.S. Gómez, Damping in high-rise buildings, PhD 1,20
0,8
0,02= 0,04
0,10 0,06 0,08 0,1 0,12 0,14 0,16 0,18
3 0,2 3
= 0,15 · H = 6 6 3
6
basis van de buigstijfheid en gebouwmassa thesis, TU Delft, to be published. = 0,25 bd
D

1,0
0,6
1,4
funderingsdemping

2 2 28
beschikbaar in de ontwerpberekening; 5. J. Stewart, C.B. Crouse, T.C. Hutchinson, B. Lizundia, = 0,10 8
4 84
3
4
3
0,8
1,2
0,4
– de hysterese demping in de grond wordt F. Naeim en F. Ostadan, Soil-structure interaction for = 0,15 H =
6 6 6 3
= 0,25 bd
0,6
1,0
0,2
niet meegenomen in het model. building structures, NIST, Gaithersburg (VS) 2012.
funderingsdemping

8 4 84 48
6. J.P. Wolf, Foundation vibration analysis using simple 0,40
0,8
0 0,05 0,10 0,15 0,20 0,25 0,30 60,356 0,4
6
Om tot een meer nauwkeurige en betrouw- physical models, Prentice Hall (Pearson), New Jersey 0,2
0,6 H/(VsT)
bare dempingsvoorspelling te komen met dit (VS) 1994. 8 8 8
0,40
model is meer onderzoek nodig. Dit houdt 7. A. Jeary, Designer’s guide to the dynamic response of 0 0,05 0,10 0,15 0,20 0,25 0,30 0,35 0,4
concreet het volgende in. structures (1st edition), The University Press, Cambridge 0,2 H/(VsT)

• Het is op dit moment onbekend in welke (UK 1997. 0


mate buigstijfheid en massa verantwoordelijk 8. S.S. Gómez, A. Metrikine, B. Carboni en W. Lacar- 0 0,05 0,10 0,15 0,20 0,25 0,30 0,35 0,4
H/(VsT)
zijn voor het verschil in berekende en geme- bonara, ‘Identification of energy dissipation in structural
ten eigenfrequentie. Er zijn dus (nauwkeurige) joints by means of the energy flow analysis’, Journal of 9. Ontwerpgrafieken voor de periodeverlenging /T
data nodig van deze parameters, via metingen. Vibration and Acoustics 140(1), 2018. en de funderingsdemping (Df).

44 DECEMBER 2018 | BOUWEN MET STAAL 266

You might also like