You are on page 1of 9

TC SCHRIJNWERKEN

Naar aanleiding van het


stijgende aantal inbraken in
Inbraakweerstand van
gevelschrijnwerk
woningen riep het Techni­
sche Comité ‘Schrijnwerken’
van het WTCB in samenwerking met
de FOD Economie een prenormatief
onderzoek in het leven onder de noe­
mer : beoordeling van de prestaties
van inbraakvertragend gevelschrijn­ gebruikte middelen. Daarnaast bevatten deze gestelde proefmethoden te optimaliseren en
werk. Met dit onderzoek wou men normen ook een beschrijving van de proefme- nieuwe proefmethoden te ontwikkelen voor
voornamelijk de bestaande ontwerp­ thoden die gehanteerd werden voor de bepa- elementen die buiten het toepassingsgebied
normen voor de beoordeling van deze ling van de weerstand van de gevelelementen van deze normontwerpen vallen (industriële,
elementen aanvullen en een oplossing tegen een statische en dynamische belasting commerciële en residentiële poorten, ven-
bieden voor hun complexiteit, lacunes en tegen manuele inbraakpogingen. tilatiesystemen, zonneweringen met lamel-
en gebrek aan reproduceerbaarheid. len, …). Daarnaast ontwikkelden we ook re-
Deze normontwerpen zijn evenwel relatief gels voor de overdracht van de proefresultaten
complex, slechts moeilijk reproduceerbaar en op elementen met andere afmetingen of met
✍ V. Detremmerie, ir., adjunct laboratori- incompleet en dit voornamelijk wat de voor- andere onderdelen (bv. hang- en sluitwerk,
umhoofd, laboratorium ‘Dak- en gevel- schriften voor de onderdelen betreft (vulpa- vulpanelen, verankering) dan deze die tijdens
elementen’, WTCB nelen, ventilatiesystemen, …), de overdracht de proeven aan bod kwamen. Rekening hou-
van de resultaten (andere afmetingen, onder- dend met het grote aantal uitgevoerde proeven
delen, …) en het toepassingsgebied : en met de opmerkingen van Belgische bouw-
Gemiddeld grijpt er om de 7 à 8 minuten een • de normen zijn niet van toepassing op be- professionelen die vertrouwd zijn met de pro-
inbraakpoging plaats. Jaarlijks valt één wo- paalde – doch belangrijke – gevelelementen blematiek van de inbraakweerstand van gevel-
ning op 40 ten prooi aan een inbraakpoging. zoals industriële, commerciële en residenti- elementen, konden we onze opmerkingen met
Over een periode van vijf jaar mag één Belg op ële poorten betrekking tot de ontwerpnormen prEN 1627
acht zich verwachten aan een inbraakpoging. • de normen bevatten geen voorschiften of tot 1630 formuleren in de CEN TC 33-ad hoc
Deze cijfers spreken duidelijke taal en leggen aanbevelingen voor de keuze van de weer- groep Burglar Resistance die instaat voor de
de vinger op de omvang van het probleem. standsklasse volgens van het gebouwtype, opstelling van deze normen.
Doorgaans is het de beperkte weerstand van het risiconiveau, …
een deur of venster die het de inbreker moge- • de proeven werden uitgevoerd onder labora- Tijdens het onderzoek gingen we tevens na
lijk maakt binnen te dringen in het gebouw. toriumvoorwaarden waarbij geen rekening welke invloed de reële plaatsingsvoorwaar-
Indien dit niet lukt binnen de vijf minuten, zal gehouden werd met de reële omstandighe- den van de schrijnwerkelementen (verschil-
de inbreker zijn geluk meestal elders trachten den (veroudering, bevestiging aan de ruw- lende soorten metselwerk, andere verankerin-
te beproeven. Deze vaststelling leidde tot de bouw, …). gen, …) en de omgevingsvoorwaarden (andere
ontwikkeling van mechanische maatregelen temperaturen, vochtigheidsgraad, …) uitoefe-
ter versteviging van het gevelschrijnwerk (1). Naar aanleiding hiervan richtte het WTCB, op nen op de prestaties die vastgesteld werden
initiatief van het Technische Comité ‘Schrijn- tijdens de inbraakweerstandsproeven onder la-
De overheidsdiensten zijn zich bewust van werken’, het prenormatieve onderzoek ‘Beoor- boratoriumvoorwaarden volgens de Europese
deze problematiek en reiken de burgers een deling van de prestaties van inbraakvertragend ontwerpnormen prEN 1627 tot 1630.
aantal voordelen aan indien ze hun woning gevelschrijnwerk’ op dat in september 2004
voorzien van inbraakwerende schrijnwerkele- van start ging en recentelijk afgerond werd. Het referentiedocument voor inbraakvertra-
menten : gend standaardschrijnwerk dat hierboven
• een belastingsvermindering bij de bescher- Dit dossier geeft een overzicht van de belang- reeds aan bod kwam, bevat aanbevelingen
ming van een privéwoning tegen inbraak rijkste onderzoeksresultaten en vestigt tevens voor de plaatsing van deze elementen afhan-
• een belastingaftrek voor de beveiliging van de aandacht op de opstelling van de proefme- kelijk van de weerstandsklasse, het gehanteer-
beroepsruimten thoden en op de opbouw van inbraakvertra- de materiaal en het elementtype. De leidraad
• premies in verschillende Belgische gemeen- gend schrijnwerk. bevat op zijn beurt een volledig overzicht van
ten voor werken die de inbraakweerstand alle gegevens die tijdens het onderzoek verza-
van woningen verhogen. meld werden (proefmethoden, classificaties en
1 DOEL VAN HET ONDERZOEK voorschriften voor schrijnwerk en zijn onder-
De Europese ontwerpnormen prEN 1627 delen, plaatsingsvoorschriften, systeem voor
tot 1630 [9, 10, 11, 12] werden opgesteld als We hadden met dit onderzoek een tweeledig de overdracht van de proefresultaten, …).
referentiedocumenten voor de beoordeling van doel voor ogen : de optimalisering van de ont-
de prestaties van inbraakvertragend schrijn- werpnormen prEN 1627 tot 1630 enerzijds
werk. Ze moeten fabrikanten en plaatsers en de opstelling van een referentiedocument 2 EUROPESE VOORNORMEN
bovendien in staat stellen om hun producten voor inbraakvertragend standaardschrijnwerk
eenduidig te karakteriseren aan de hand van en van een leidraad voor de vervaardiging en Het openbare onderzoek van de Europese ont-
een classificatiesysteem met zes klassen die plaatsing ervan anderzijds. werpnormen prEN 1627 tot 1630 werd op 27
verschillen volgens de duur van de weerstand juni 2009 afgesloten door een positieve stem-
tegen manuele inbraakpogingen en volgens de We trachtten tijdens dit onderzoek de voor- ming. De normen EN 1627 tot 1630 zullen in

(1) We kunnen de preventieve inbraakvertragende maatregelen onderverdelen in drie types : organisatorische, mechanische en elektronische maatregelen. We
legden ons tijdens dit onderzoek meer bepaald toe op de mechanische maatregelen. We verwijzen in dit kader naar een artikel uit de WTCB-Contact nr. 13
en naar het WTCB-Dossier nr. 2006/2.7 [13].

WTCB-Dossiers – Nr. 2/2010 – Katern nr. 7 – pagina 1


TC SCHRIJNWERKEN

2010 bekrachtigd worden (²) en zullen samen elektrische, elektronische en elektromagne- dynamische proeven en de manuele voorproef
een uniek Europees referentiedocument vor- tische inbraakwerende bouwproducten (3) worden achtereenvolgens uitgevoerd op een
men voor de beoordeling van de prestaties van • deuren, poorten en afsluitingen die geïnstal- eerste element, voor zover het resultaat van de
inbraakvertragend schrijnwerk. Vanaf hun of- leerd worden in voor personen toegankelij- proef in uitvoering niet beïnvloed wordt door
ficiële publicatiedatum zullen deze documen- ke zones en die hoofdzakelijk de doorgang de eventuele schade die tijdens de voorgaan-
ten de voornormen NBN ENV 1627 tot 1630 van koopwaar en voertuigen (vergezeld van de proef/proeven aan het element berokkend
(uit 1999), waarop ze gebaseerd zijn, vervan- of bestuurd door personen) verzekeren naar werd. Vervolgens gebruikt men een nieuw ele-
gen evenals de nationale normen uit de CEN- industriële en commerciële ruimten of naar ment voor de manuele hoofdproef.
lidstaten (Europees Comité voor Normalisa- garages in woonzones.
tie) voor de evaluatie van deze prestaties. Bij de statische proef (zie afbeelding 1, p. 3)
De normen onderscheiden zes inbraakweer- oefent men met een hydraulische vijzel een
Deze normen werden opgesteld naar aanlei- standsklassen (zie tabel 1), afhankelijk van belasting uit op verschillende punten van het
ding van de nood aan een uniek reproduceer- het gebruikte gereedschapstype en de duur van element (sluit- en ophangpunten, hoeken van
baar systeem voor de beoordeling van de pres- de weerstand tegen manuele inbraakpogingen het vulpaneel, …). De uitgeoefende belastin-
taties van inbraakvertragend schrijnwerk. De (uitgedrukt in minuten). De klassen 1 en 6 bie- gen, de proefduur en de toegelaten maximale
norm EN 1627 bevat een classificatiesysteem den respectievelijk het minste en het meeste vervormingen hangen af van de beoogde
voor voetgangersdeuren, vensters, gordijnge- weerstand tegen inbraak. weerstandsklasse.
vels, roosters en sloten, afhankelijk van hun
inbraakweerstandsprestaties. De normen EN De laboratoriumproeven zijn materiaalonaf- De dynamische proef (zie afbeelding 2, p. 3)
1628, 1629 en 1630 beschrijven proefmetho- hankelijk en zijn van toepassing op het vol- wordt uitgevoerd voor weerstandsklassen
den voor de bepaling van de weerstand van ledige gevelelement. Dit element wordt vooraf 1 tot 3 indien het element de statische proef
deze elementen tegen respectievelijk een sta- door de fabrikant in een proefstelkader ge- doorstond. Bij deze proef laat men een dub-
tische belasting, een dynamische belasting en plaatst (doorgaans een houten kader met een bele band met een massa van 50 kg (beschre-
een manuele inbraakpoging. minimumdoorsnede van 100 mm x 50 mm of ven in de norm NBN EN 12600 [7]) vallen op
een stalen buis van minstens 120 mm x 120 verschillende vooraf bepaalde punten van het
Deze normen zijn niet rechtstreeks van toepas- mm x 5 mm) of wordt erin gemonteerd vol- element (middelpunt en hoeken van het vul-
sing op : gens diens instructies. paneel, …). De valhoogte hangt af van de be-
• de weerstand tegen het opensteken van slo- oogde weerstandsklasse.
ten en cilinders De opeenvolging van de proeven wordt be-
• de weerstand tegen het neutraliseren van schreven in de norm EN 1627. De statische en De manuele proef (zie afbeelding 3, p. 3)

Tabel 1 Classificatie van de inbraakweerstand volgens de Europese normen EN 1627 tot 1630.
Aanvalstype Proeven
Weer­ Manueel (EN 1630)
stands­
Statisch Dynamisch Weer­ Totale
klasse Inbreker Gereedschap Gereed­
(EN 1628) (EN 1629) stands­ proef­
(EN 1627) Proef schaps­
duur duur
set
[min] [min]
Eenvoudig klein gereed-
1 Ongeoefend X X – A1 – –
schap, fysieke kracht
Idem + eenvoudig ge-
reedschap (schroeven-
2 Ongeoefend X X X A2 3 15
draaier, tang, houten of
plastic wiggen, zagen)
Idem + extra schroe-
vendraaiers, koevoet,
3 Geoefend kleine hamer, hand- X X X A3 5 20
boormachine, pendrij-
vers
Idem + zware hamer,
bijl, hout-, metaal- en
4 Ervaren X – X A4 10 30
boutenschaar, beitel en
draadloze boormachine
Idem + elektrisch
gereedschap (boor, de-
5 Ervaren X – X A5 15 40
coupeerzaag, recipro-
zaag, haakse slijper)
Idem + moker, ijzeren
wig, krachtig elektrisch
6 Ervaren X – X A6 20 50
gereedschap (slijpschijf,
klophamer)

(2) Hoewel de normen nog niet officieel bekrachtigd waren bij de publicatie van dit artikel, zullen we in het vervolg van dit dossier gebruik maken van de
benaming ‘EN’ in plaats van ‘prEN’.
(3) Voor meer informatie hierover verwijzen we naar het TIS-project ‘Inbraakbeveiliging’ [13].

WTCB-Dossiers – Nr. 2/2010 – Katern nr. 7 – pagina 2


TC SCHRIJNWERKEN

Afb. 1 Statische proef. Afb. 2 Dynamische proef. Afb. 3 Manuele proef.

wordt in twee fasen uitgevoerd voor de weer- maximale vervormingen zijn afhankelijk van
standsklassen 2 tot 6 indien het element de het proef- en/of belastingstype en worden ge-
statische en dynamische proeven doorstond. controleerd met behulp van een aantal kalibers
Tijdens de manuele voorproef tracht men de (zie afbeelding 5).
zwakste en kwetsbaarste punten te ontdekken
evenals het meest doeltreffende gereedschap In de normatieve bijlage D van de norm
uit de beschikbare gereedschapsset. Deze EN 1627 beschrijft men hoe de resultaten van
proef vindt plaats nadat het element weerstond de inbraakweerstandsproeven geëxtrapoleerd
Afb. 5 Kalibers voor de manuele proef.
aan de statische en dynamische proeven. Ver- kunnen worden naar elementen met afmetin-
volgens voert men, op basis van de gegevens gen die afwijken van deze van het proefele-
die men vergaarde tijdens de eerste proef, de ment, maar toch binnen de onderstaande gren-
manuele hoofdproef uit op een nieuw schrijn- zen liggen (voor zover het proefrapport geen 3 OP PUNT STELLING VAN DE
werkelement. Tijdens deze proef tracht men bijkomende beperkingen oplegt) : PROEFMETHODEN
een opening te realiseren binnen de tijdspanne • voor deuren : toegelaten afwijking op de
die opgelegd wordt door de beoogde weer- breedte en de hoogte van het proefelement : We besteedden tijdens het onderzoek heel wat
standsklasse (zie tabel 1, p. 2). van - 20 % tot + 10 % aandacht aan de optimalisering van de proef-
• voor vensters : toegelaten afwijking van methoden die voorgesteld werden in de normen
De gereedschapsset die gebruikt wordt voor ± 25 % op het oppervlak, van + 5 tot - 20% EN 1627 tot 1630. Deze methoden zouden een
een bepaalde weerstandsklasse bestaat uit op de afstand tussen de hoek van het ele- objectieve beoordeling van de inbraakweer-
de gereedschappen die eigen zijn aan deze ment en het eerstvolgende sluitpunt en van stand van het gevelschrijnwerk op de Belgische
klasse, vermeerderd met de gereedschappen + 5 tot - 30 % op de afstand tussen de sluit- en Europese markten mogelijk moeten maken.
van de lagere klassen (zie afbeelding 4). Zo punten.
zal een manuele proef van klasse 3 uitgevoerd In eerste instantie hebben we ons toegelegd
worden met de gereedschapssets A1 tot A3. Het aantal sluitpunten mag enkel verminderd op de verfijning van de proefprocedure. Zo
De gereedschapsset A1 wordt gebruikt voor worden indien de afstanden tussen de overblij- legden we ons toe op de nauwkeurigere om-
de voorbereiding van de elementen op de vende sluitpunten kleiner blijven dan de af- schrijving van de verschillende uit te oefenen
statische en dynamische proeven voor weer- standen bij het beproefde element. De bijlage belastingen, het gebruik van een verdeelplaat
standsklasse 1 en tijdens de manuele voor- en geeft ook regels op voor de uitwisselbaarheid tussen de beglazing en de drukvoet, … tijdens
hoofdproeven voor weerstandsklassen 2 tot 6. van het hang- en sluitwerk. de statische proef en het gebruik van de ver-
schillende gereedschappen, de toegelaten aan-
Het beproefde element voldoet aan de eisen Elke aanpassing (qua afmetingen, opbouw) valstypes per weerstandsklasse, … tijdens de
die de norm EN 1627 opgeeft voor een gege- die afwijkt van deze die opgenomen zijn in de manuele proeven.
ven inbraakweerstandsklasse indien de toege- bijlage, moet een gunstig advies krijgen van
laten maximale vervormingen op geen enkel het proeflaboratorium. Zoniet is een bijko- We bestudeerden bovendien de impact die de
moment overschreden worden. De toegelaten mende proef vereist. vervanging van de zandzak (voorgeschreven in
de voornorm NBN ENV 1628) door de dubbele
band uit de norm NBN EN 12600 (voorgeschre-
ven in de norm EN 1628) met zich meebrengt
voor de uitvoering van de zachte-schokproeven
op diverse vulelementen (4). Deze studie beves-
tigde onder meer dat de dynamische proeven
steeds uitgevoerd moeten worden op het wer-
kelijk aanwezige vulpaneel. Het glazen vul-
paneel werd bij de inbraakweerstandsproeven
soms vervangen door een houten vulpaneel, wat
slechts een miniem verschil met zich meebrengt
voor de statische proeven (en in mindere mate
ook voor de manuele proeven), maar daarente-

(4) Voor meer informatie over dit onderwerp kan


Afb. 4 Gereedschapssets A1 en A2 voor de manuele proef op elementen met men het WTCB-Dossier nr. 2009/4.10 [14]
inbraakweerstandsklasse 2. raadplegen.

WTCB-Dossiers – Nr. 2/2010 – Katern nr. 7 – pagina 3


TC SCHRIJNWERKEN

gen een grote invloed uitoefent op de dynami- tigheidsvariaties) op de weerstandsklasse die


sche proeven. Het verschil in stijfheid tussen bepaald werd in het laboratorium (zie § 3.2).
beide vulelementen zal bij proeven met een
houten vulelement immers aanleiding geven Vóór en/of tijdens de verschillende uitgevoer-
tot een afzwakking van de krachten die na de de proeven gaven we de fabrikanten telkens
impact overgedragen worden op het schrijnwer- suggesties over maatregelen die ze kunnen
kelement en zijn onderdelen. treffen om de inbraakwerende prestaties van
hun producten te verhogen. Zo gaven we on-
We voerden daarnaast ook specifieke proeven der meer aanbevelingen met betrekking tot de
uit ter bevestiging van de extrapolatiecriteria kwaliteit van de gebruikte materialen, de weer-
voor de proefresultaten uit de norm EN 1627. stand van de hoekverbindingen, het glastype,
Dankzij deze criteria kan men schrijnwerkele- de bevestiging van de glaslatten, het hang- en
menten met andere afmetingen of onderdelen sluitwerk (type en aantal sluit- of ophangpun- Afb. 6 Statische proef : opheffen van
(vulpanelen en hang- en sluitwerk) zonder bij- ten, bevestiging van deze laatste, toepassing het poortblad.
komende proeven classificeren op basis van de van een vensterkruk met slot), de bevestiging
gegevens die verkregen werden tijdens proe- van het element in het proefstelkader, … We We ontwikkelden onder meer de volgende ma-
ven op gelijkaardige schrijnwerkelementen. bespreken in de volgende paragrafen enkele nuele-inbraaktechnieken (zie afbeelding 7) :
aanbevelingen voor de fabricage en plaatsing • de geleidingswieltjes uit hun geleider tillen
Dankzij het grote aantal uitgevoerde proeven van deuren, vensters en garagepoorten met een • de sluitpunten aanvallen bij niet-aangedre-
op verschillende schrijnwerktypes en onze inbraakweerstand van klasse 2. ven poorten
samenwerking met fabrikanten, laboratoria • de bevestigingen van de scharnieren verwij-
en werkgroepen die te maken hebben met de deren
inbraakweerstandsproblematiek, konden we 3.1 Sectionaalpoorten voor garages • het poortblad doorboren
de vinger leggen op enkele zwakke punten en • de bevestigingen verwijderen van de verbin-
gebreken uit de normen en waren we in staat In afwachting van een Europese consensus, ding van het poortblad met de motoras.
om opmerkingen te formuleren en verbeterin- stelden we aan de hand van de beoordelings-
gen voor te stellen aan de CEN TC 33 ad hoc- methoden voor draaiende, schuivende en rol- Aan de hand van de onderzoeksresultaten
werkgroep Burglar Resistance die instaat voor lende schrijnwerkelementen een methode op konden we bovendien de criteria optimalise-
de opstelling van de normen EN 1627 tot 1630. voor de evaluatie van de inbraakweerstand van ren voor de extrapolatie van de proefresulta-
We formuleerden meer bepaald opmerkingen sectionaalpoorten voor garages. ten naar elementen met andere afmetingen. De
aangaande de definitie van het proefstelkader en proefresultaten zijn extrapoleerbaar naar ele-
van de uitvoeringsdetails voor de statische proe- Om de weerstand van sectionaalpoorten tegen menten met een identieke opbouw en afmetin-
ven, gingen de relevantie na van het gebruik van statische belastingen te kunnen bepalen, legden gen die voldoen aan de volgende vuistregels :
de dubbele band bij de dynamische proeven, ga- we per inbraakweerstandsklasse de statische- • de lengte en/of breedte van het element mag
ven aanbevelingen om de reproduceerbaarheid belastingskrachten vast die representatief en onbeperkt afnemen
van de manuele proeven te waarborgen, stelden specifiek zijn voor dit poorttype. Het betreft • de hoogte mag met 50 % toenemen
gereedschap voor dat gehanteerd kan worden voornamelijk krachten die loodrecht op het • de breedte van de vrije opening mag slechts
bij de manuele inbraakpoging, … vlak van het element uitgeoefend worden (ter met 10 % toenemen.
hoogte van de geleidingswieltjes, in het midden
Naar aanleiding van het onderzoek konden we van de panelen, ter hoogte van de hoeken van De uitwisselbaarheid van onderdelen (geome-
ook een proefmethode voorstellen voor ele- het zichtbare gedeelte van de poort of van de trie van de panelen, geleidingsrails,…) of een
menten die niet rechtstreeks behandeld werden hoeken van het vulpaneel wanneer er vensters toename van de afmetingen buiten de hier-
in deze Europese normen. Het betreft meer be- of ventilatieroosters geïntegreerd werden in boven vermelde limieten kunnen toegestaan
paald industriële, commerciële en residentiële het poortblad of ter hoogte van de sluitpunten worden mits gunstig advies van het proeflabo-
poorten (zie § 3.1), ventilatieroosters (waarvoor bij niet-aangedreven poorten) en krachten die ratorium. Bij een negatief advies is een bijko-
we een proefmethode opstelden die gebaseerd veroorzaakt worden door het optillen van het mende proef vereist.
is op de methoden uit de normen EN 1627 tot poortblad (zie afbeelding 6). Daarnaast pasten
1630 voor vaste ramen en roosters), … we ook de slaagcriteria van de proeven aan. De
dynamische- en manuele-proefmethoden zijn 3.2 Proeven in situ
Daarnaast bestudeerden we de invloed van gelijkaardig aan deze die gehanteerd worden
de reële uitvoeringsvoorwaarden en de om- bij de beproeving van elementen die wel binnen Uit de laboratoriumproeven bleek duidelijk
gevingsvoorwaarden (temperatuur- en voch- het toepassingsdomein van de normen vallen. dat men bij de plaatsing van het schrijnwerke-

Afb. 7 Manuele proeven op sectionaalpoorten.

WTCB-Dossiers – Nr. 2/2010 – Katern nr. 7 – pagina 4


TC SCHRIJNWERKEN

Afb. 8 Manuele inbraakproef in situ. Afb. 9 Uitspringende stenen in het Fig. 10 Barst in een betonblok door
gevelmetselwerk slecht gepositioneerde bevestiging.

lement in het proefstelkader de aanbevelingen en PVC die geplaatst werden in verschillende voorwaarden van gevelschrijnwerkelementen
van de fabrikant moet opvolgen (of de voor- soorten muren (massieve muren, spouwmuren uitoefenen op hun inbraakwerende prestaties.
schriften uit de norm NBN B 25-002-1 [1] uit bakstenen en muren uit cellenbeton) en met Naar aanleiding van deze proeven konden we
voor vensters of de STS 53.1 [15] voor deuren). verschillende soorten verankeringen (bevesti- aanbevelingen formuleren voor de plaatsing
Deze aanbevelingen moeten immers een zo gingsbeugels, schroeven en pluggen) die gese- van inbraakvertragend schrijnwerk (vooral
realistisch mogelijk beeld geven van de reële lecteerd werden afhankelijk van het geplaatste vensters) van klasse 2.
plaatsing van het schrijnwerkelement in het schrijnwerkelement en het metselwerktype
metselwerk. Het gedrag dat dit element tijdens waarin het geïntegreerd werd. Men dient bij de plaatsing van inbraakvertra-
de inbraakweerstandsproeven vertoont (vooral gend buitenschrijnwerk steeds de algemene
tijdens de manuele proef), kan immers sterk be- De dynamische proeven in situ berokkenden principes uit de TV 188 [17] op te volgen en
ïnvloed worden door een onaangepaste plaat- doorgaans minder schade aan het element dan de voorschriften uit de norm NBN B 25-002-1
sing die bijvoorbeeld aanleiding geeft tot een de laboratoriumproeven. Bij reële plaatsings- (of de STS 53.1 voor deuren).
buitensporige verdraaiing van het vaste kader voorwaarden zal de verhoogde flexibiliteit van
ten opzichte van het proefstelkader, waardoor het venster immers de krachten afzwakken die De afmetingen van het schrijnwerkelement
de ‘inbreker’ de sluitpunten beter kan berei- overgedragen worden op het venster en zijn moeten nauwkeurig afgesteld worden op deze
ken en verwijderen. Het geheel proefstelkader/ onderdelen. van de ruwbouw om openingen tussen het vaste
frame moet bovendien voldoende stijf en stevig kader en de ruwbouw te vermijden. Men dient
zijn om de proefresultaten niet te beïnvloeden. Tijdens de manuele proef vertoonden de geteste deze opening in elk geval te beperken tot 15 mm.
vensters daarentegen in de meeste gevallen een
Bij een reële plaatsing zal de inbraakweer- lagere algemene inbraakweerstand in situ (met De weerstand van de ruwbouw en van de ma-
stand van een schrijnwerkelement niet alleen uitzondering van vensters die met doorgaande terialen waarin het inbraakvertragende schrijn-
afhankelijk zijn van de prestaties van het ele- schroeven in een massieve muur bevestigd wer- werk geplaatst moet worden, dient minstens
ment zelf, maar ook van de stijfheid van de den) dan in het laboratorium (zie afbeelding 8). de inbraakweerstand van het schrijnwerk te
wand waarin het geplaatst werd en van de Dit fenomeen is doorgaans niet het gevolg van evenaren.
plaatsingsvoorwaarden. Bij normale plaat- de gebrekkige weerstand van het element zelf,
singstechnieken is het bijgevolg goed mo- maar eerder van de ontoereikende weerstand In een massieve muur gebeurt de plaatsing
gelijk dat de inbraakweerstandsduur van een van de ruwbouw, of nog, van een onaangepaste van het inbraakvertragende schrijnwerk met
gegeven schrijnwerkelement sterk verschilt verankering aan de ruwbouwmaterialen (type, schroeven die door het vaste kader geboord
naargelang de manuele proef uitgevoerd werd bevestigingen en pluggen, aantal en positione- worden. Bij spouwmuren maakt men gebruik
in het laboratorium of onder reële plaatsings- ring van de ankerpunten, verbinding met het van bevestigingsankers die de plug en zijn be-
voorwaarden (i.e. voor een gegeven structuur raamkader, …). Zo stelden we meer dan eens vestiging in het midden van de dragende wand
(verschillende soorten wanden), verankerings- uitspringende stenen vast in het gevelmetsel- moeten positioneren (men mag deze nooit te
systeem en opgegeven uitvoeringstoleranties werk (zie afbeelding 9), zagen we pluggen en dicht tegen de rand van de stenen plaatsen om
en omgevingsvoorwaarden). Een gebrekkige schroeven met een gebrekkige weerstand tegen te vermijden dat deze zouden barsten (5)). De
fabricage van het schrijnwerkelement (bv. uitrukken en troffen we dragende stenen aan bevestigingsankers moeten voldoende dik zijn
verkeerde uitfreeshoek, te veel speling tus- met barsten ter hoogte van de bevestigingen om naast de traditionele schrijnwerkbelastin-
sen de vleugel en het vaste kader, …) zal de (zie afbeelding 10). Dit laatste fenomeen kan gen (bv. windbelasting, bedieningskracht, …)
inbraakwerende prestaties van het element in zijn oorzaak vinden in bevestigingen die zich te ook weerstand te kunnen bieden aan de krach-
ieder geval bijkomend negatief beïnvloeden. dicht bij de rand bevinden, een te beperkt aan- ten die gepaard gaan met een inbraakpoging.
tal bevestigingen of een ontoereikende weer- Om de duurzaamheid en correctheid van de
Aangezien de inbraakweerstandsproeven vol- stand van de samenstellende materialen van de plaatsing van het metselwerk te garanderen,
gens de Europese normen EN 1627 tot 1630 draagmuur tegen de krachten die veroorzaakt valt het bovendien aan te raden om de spouw
uitgevoerd werden onder laboratoriumvoor- worden tijdens een manuele inbraakpoging van gedeeltelijk af te dichten of versterkte zones te
waarden, bestudeerden we de invloed die de klasse 2. Naar aanleiding van deze gebreken voorzien ter hoogte van de bevestigingen (bv.
reële plaatsing van gevelschrijnwerkelemen- waren de bevestigingsankers meestal vlot be- met behulp van betonblokken of omgekeerd
ten uitoefende op de inbraakwerende presta- reikbaar en kon men een opening forceren door geplaatste blokken die opgevuld worden met
ties die geregistreerd werden in het laborato- ofwel deze ankers uit het schrijnwerkelement mortel of beton).
rium. of de dragende muur te rukken, ofwel door de
stenen te breken waarin deze bevestigd waren. (5) De TV 188 stelt dat een plug, die uitzet bij
De dynamische en manuele proeven werden inschroeven, op een afstand van ten minste 1
achtereenvolgens uitgevoerd in het laboratori- Deze manuele proeven vestigden nogmaals tot 2 maal de bevestigingsdiepte van de rand
um en in situ op vensters uit aluminium, hout de aandacht op de invloed die de plaatsings- dient te worden geplaatst.

WTCB-Dossiers – Nr. 2/2010 – Katern nr. 7 – pagina 5


TC SCHRIJNWERKEN

Men dient steeds gebruik te maken van beves- de veroudering. Noch de opening van het raam- Naar aanleiding van de proeven die uitgevoerd
tigingen en pluggen die aangepast zijn aan het kader aan de hoekverbindingen, noch de ver- werden in het kader van dit onderzoek en de
metselwerktype waarin het inbraakwerende vorming van het schrijnwerk oefende bijgevolg samenwerking met fabrikanten en andere labo-
schrijnwerk geïntegreerd wordt en die tevens een nadelige invloed uit op het gedrag van het ratoria, … konden we een referentiedocument
de krachten kunnen opvangen die gepaard gaan schrijnwerkelement tijdens de proef. op punt stellen met aanbevelingen voor de ver-
met een inbraakpoging. De afmetingen van de vaardiging van inbraakvertragende schrijnwer-
bevestigingen zullen bijgevolg afhangen van Tijdens deze proef konden we echter niet na- kelementen (hoofdzakelijk van inbraakweer-
de beoogde weerstandsklasse en van het totale gaan welke invloed de uitdroging van het hout standsklassen 1 tot 3 aangezien deze het meeste
aantal gebruikte bevestigingen. We raden een onder omgevingsvoorwaarden uitoefent op de voorkomen op de Belgische markt). De aanbe-
minimumdiameter van 5 mm aan en een be- inbraakweerstandsprestaties die vastgesteld velingen uit dit document zijn onderverdeeld
vestigingsdiepte in de ruwbouw van minstens werden in het laboratorium. De kans is bijge- per type element (al dan niet behandeld in de
60 mm. Daarnaast genieten metalen (of che- volg groot dat er na de uitdroging meer speling normen EN 1627 tot 1630) en per materiaaltype.
mische) pluggen ook de voorkeur boven tradi- zal ontstaan tussen het vaste kader en de vleugel,
tionele pluggen. De bevestigingen (schroeven, waardoor men er gemakkelijker gereedschap-
bouten, deuvels) moeten vervaardigd zijn uit pen kan tussensteken om toegang te verkrijgen 4.1 Elementen behandeld door de nor-
gegalvaniseerd (naar rata van 275 g/m², con- tot de sluitpunten. Het schrijnwerkelement zal men EN 1627 tot 1630
form de norm NBN B 25-002-1) of roestvrij met andere woorden minder weerstand bieden
staal en moeten in een voldoende aantal toe- tegen manuele inbraakpogingen. Van alle elementen die behandeld worden in
gepast worden om weerstand te kunnen bieden de normen EN 1627 tot 1630, zijn deuren en
aan de krachten die inwerken op het schrijn- ramen veruit de belangrijkste en meest ge-
werkelement (bv. bij een inbraakpoging). Men 4 OPBOUW VAN INBRAAKVERTRA­ bruikte. Men kan de volgende mechanische
plaatst de bevestigingen op de stijlen van het GEND SCHRIJNWERK maatregelen treffen om deze gevelschrijnwer-
vaste kader op ongeveer 20 cm afstand van elke kelementen te beschermen en te wapenen te-
hoek van het schrijnwerkelement en ter hoogte Om een gebouw doeltreffend te beschermen gen een inbraak :
van elk ophang- en sluitpunt. De maximale tegen inbraak, moeten alle van buitenaf toe- • voor deuren (zie afbeelding 11) : een voldoen-
tussenafstand tussen twee bevestigingen moet gankelijke schrijnwerkelementen (bv. vensters, de stevige vleugel (1) en vaste kader (2) om de
voldoen aan de voorschriften van de norm toegangsdeuren, garagepoorten) een homogene krachten te kunnen opvangen bij een inbraak-
NBN 25-002-1 (respectievelijk 100, 75 en 60 inbraakbeveiliging vertonen. Men dient met an- poging, meerpuntssluiting (3) met nachtscho-
cm voor houten, metalen en aluminium profie- dere woorden schrijnwerkelementen te selecte- ten (bij voorkeur minstens drie) die minstens
len). In het geval van vensters is het raadzaam ren met een identieke inbraakbeveiligingsgraad 20 mm uitsteken, inbraakvertragende vei-
om minstens één bevestiging aan te brengen in (met dezelfde inbraakweerstandsklasse). De ligheidssluitplaten (4), een veiligheidscilin-
de bovenste en onderste stijlen van het vaste inbraakbeveiliging van een gebouw zal bijge- der (5), veiligheidsrozet of -langschild (6) dat
raamkader (enkel indien er geen rolluikkast volg afhangen van de inbraakweerstand van het de cilinder beschermt (de cilinder mag niet
of buitenzonnewering aanwezig is) en om, bij zwakste schrijnwerkelement. Daarnaast moe- meer dan 2 mm uit het vlak van het veilig-
deuren breder dan 1 meter, een bijkomende be- ten alle onderdelen van het inbraakvertragende heidsbeslag steken) ijzeren scharnieren of
vestiging te voorzien in de bovenste deurstijl. gevelschrijnwerk zodanig ontworpen en geas- paumellen en dievenklauwen voor deuren die
sembleerd worden dat ze de vooropgestelde naar buiten opendraaien (7), ...
Ten slotte is het ook raadzaam om ter hoogte inbraakweerstandsgraad van het schrijnwerk • voor ramen (zie afbeelding 12) : voldoende
van de ophang- en sluitpunten extra stelblokjes garanderen. De inbraakweerstand van het vol- stijve en stevige profielen om weerstand
te voorzien tussen het vaste kader en de ruw- ledige schrijnwerkelement zal immers steeds te bieden aan een inbraakpoging (1), een
bouw om de vervorming van het schrijnwerk­ afhangen van zijn zwakste onderdeel. inbraakvertragende beglazing (2), padden-
element tijdens een inbraakpoging tegen te stoelnokken (3) waarvan het aantal en de
gaan en zo de bevestigingen van het vaste ka- Men kan de inbraakweerstand van gevel- positie bepaald worden naargelang van de
der aan de ruwbouw te beschermen. schrijnwerkelementen hoofdzakelijk verhogen afmetingen van de elementen, de beoogde
door aandacht te besteden aan de mechanische klasse en de eventuele toepassing van bij-
weerstand ervan, het glastype en de bevesti- komende maatregelen om de vleugel vast
3.3 Proeven na veroudering ging van de beglazing, het hang- en sluitwerk te zetten in het vaste kader, een met sleutel
en de bevestiging van het schrijnwerk aan de afsluitbare raamkruk waarvan de krukkast
We wilden nagaan welke invloed de omge- ruwbouw. beschermd is tegen uitboren (4), ...
vingsvoorwaarden (variaties in temperatuur en
vochtigheid) uitoefenen op de in het laborato- 4 1 6
rium bepaalde inbraakwerende prestaties van
1
het schrijnwerk. We voerden hiertoe een ma-
nuele laboratoriumproef uit op een dubbelbe-
glaasd houten venster vóór en na veroudering 2
4
door blootstelling aan een temperatuur van
70 °C en een vochtigheidsgraad boven 90 %. 2
7

De veroudering van het raamkader veroorzaakte


openingen ter hoogte van de hoekverbindingen,
evenals een afname van de initiële speling tus-
sen het vaste kader en de vleugels, waardoor er
tussen het vaste kader en de vleugel nog nauwe- 3 3
lijks een gereedschap paste en het hang- en sluit-
werk vrijwel onbereikbaar werd. Aangezien dit 5
hang- en sluitwerk bovendien uit roestvrij staal Afb. 11 Inbraakvertragende maatrege- Afb. 12 Inbraakvertragende maatrege-
bestond, hield het geen enkele schade over aan len voor deuren. len voor vensters.

WTCB-Dossiers – Nr. 2/2010 – Katern nr. 7 – pagina 6


TC SCHRIJNWERKEN

Zoals reeds vermeld op de vorige pagina, moet Tabellen 3 en 4 (p. 8) geven een overzicht van Algemeen wordt aangenomen dat van buiten-
men zich tijdens de plaatsing steeds vergewis- de mechanische inbraakwerende maatregelen af toegankelijke gevelschrijnwerkelementen
sen van de kwaliteit van de ruwbouw, van het die men kan treffen voor deuren en vensters van (vensters, deuren, …) met inbraakweerstands-
gebruikte bevestigingssysteem en van een vol- klasse 2. Tabel 2 geeft op zijn beurt een aantal klasse 2 afdoende bescherming bieden aan re-
doende aantal verankeringen aan de ruwbouw, voorschriften op voor de materialen waaruit sidentiële gebouwen. We willen er bovendien
afhankelijk van de omvang van het schrijnwerk­ schrijnwerkelementen opgebouwd zijn. Deze op wijzen dat men in België een belastings-
element en van de krachten die ernaar moeten voorschriften zijn immers een zeer belangrijk vermindering kan krijgen voor het beveiligen
overgedragen worden (waaronder de krachten gegeven voor de inbraakvertragende deuren en van de eigen woning. Naar aanleiding van ons
die veroorzaakt worden bij een inbraakpoging). vensters die toegepast worden in België. onderzoek formuleerden we ten slotte aanbe-

Tabel 2 Aanbevelingen voor de materialen waaruit het inbraakvertragende schrijnwerk wordt opgebouwd.
• Hout : alle soorten hout, zowel massief als gelijmd-gelamelleerd, met een kwaliteit conform de voorschriften van de norm
NBN EN 14220 [8] :
–– de minimale volumieke massa moet minstens 500 kg/m³ bedragen voor loofhout en 400 kg/m³ voor naaldhout met een
Materialen vochtigheidsgraad van 12 %
–– de vezelrichting van het hout (parallellisme van de vezels) moet binnen de toelaatbare toleranties liggen
• Synthetische materialen : PVC, polyurethaan (PUR), ...
• Metalen : aluminium, (roestvrij) staal, met of zonder thermische onderbreking
• Hout :
–– gelijmde pen- en gatverbinding, gelijmde deuvelverbinding (pluggen in een duurzame houtsoort), gelijmde of mechani-
sche vingerlasverbinding (van buitenaf moeilijk bereikbaar)
–– de kwaliteit van de gelijmde verbindingen moet minstens aan klasse D3 voldoen (NBN EN 204 [2]).
Hoek­
• Synthetisch materiaal :
verbindingen
–– gelast (conform de nom NBN EN 514 [3])
–– bij deurvleugelprofielen : gebruik van bijkomende hoekstukken is verplicht (conform de voorschriften van de profielleve-
rancier)
• Metaal : mechanische of gelaste verbindingen

Tabel 3 Mogelijke inbraakvertragende maatregelen voor een buitendeur van klasse 2 (*).
Voldoende stijfheid om weerstand te bieden aan een inbraakpoging
Vleugel
Vulpaneel dat niet gedemonteerd kan worden van buitenaf
De doorsnede van de profielen is afhankelijk van de gebruiksbelastingen, de windbelastingen en de belastingen die ge-
paard gaan met een inbraakpoging :
Vast kader en
• hout : aanbevolen doorsnede van 68 mm
profielen
• PVC : profielen versterkt men een stalen profiel van minstens 1,5 mm dikte, doorsnede varieert per fabrikant (bv. 70 mm)
• aluminium : doorsnede varieert per fabrikant (bv. 60 mm)
Het aantal openingen (bv. brievenbus vermijden) en uitrustingen beperken in de deurvleugel om deze zo min mogelijk te ver-
Uitrustingen
zwakken
Maximale speling volgens de STS 53.1
Spelingen Indien de speling tussen de deurvleugel en de omkadering te groot is, dient men deze te verkleinen door een speciaal
profiel (dat niet gedemonteerd kan worden van buitenaf) aan te brengen op de deurvleugel
De maximale afmetingen worden vastgelegd volgens de STS 53.1 en mede bepaald door de leveranciers van de profielen
Maximale
en het hang- en sluitwerk. Ze zijn afhankelijk van het aantal ophangpunten, het eigengewicht, de materiaalsoort en het
afmetingen
gewicht van de beglazing of het vulpaneel
• Slot en cilinder :
–– meerpuntssluiting (minstens drie sluitpunten met een minimale tussenafstand van 450 mm), nachtschoot van minimum
20 mm en een sluiting in een of twee toeren
–– versterkte veiligheidscilinder : slot van een code 3 (NBN EN 12209 [6]) en cilinder voorzien van een bescherming
volgens graad 4 (NBN EN 1303 [4])
Hang- en –– men dient de cilinder aan de buitenzijde te beschermen door een inbraakvertragend beslag te voorzien (langschild,
sluitwerk rozet, …) dat niet demonteerbaar is van buitenaf. Verder dient men erop toe te zien dat de cilinder niet verder dan
2 mm uit het vlak van het inbraakvertragende beslag steekt
• De veiligheidssluitplaat moet vervaardigd worden uit roestvrij staal, heeft een minimale dikte van 3 mm en wordt met
voldoende lange schroeven en in een aangepaste hoek gemonteerd in een voldoende robuust vast kader
• De schroeven ter bevestiging van het hang- en sluitwerk moeten in overeenstemming zijn met de richtlijnen van de pro-
fiel- of beslagleverancier : vervaardigd uit roestvrij staal, gebichromateerd, gegalvaniseerd, verzinkt
Minstens drie ophangpunten (scharnieren, paumellen) uit staal of roestvrij staal
Ophangpun­ Type en aantal (NBN EN 1935 [5]) afhankelijk van de gebruikscategorie, de weerstand, het gewicht van de deur en van de
ten en dieven­ vereiste inbraakwerende prestaties
klauwen Dievenklauwen die geïntegreerd zijn in de scharnieren of onafhankelijk aangebracht werden in de vleugel van deuren die
naar buiten opendraaien
De afmetingen van de gewone beglazing in de deurvleugel moeten beperkt worden (maximale breedte van 150 mm).
Beglazing Indien dit onmogelijk is, dient men de voorschriften voor vensters op te volgen (inbraakwerende beglazing van klasse P4A,
aangepaste bevestiging van de glaslatten)
(*) Voor de bevestiging van inbraakvertragende deuren en vensters aan de ruwbouw verwijzen we naar § 3.2 over de proeven in situ, waar u aanbevelingen
kan terugvinden voor de ruwbouw en de gehanteerde bevestigingssystemen en hun plaatsing.

WTCB-Dossiers – Nr. 2/2010 – Katern nr. 7 – pagina 7


TC SCHRIJNWERKEN

Tabel 4 Mogelijke inbraakvertragende maatregelen voor een venster van klasse 2 (*).
De doorsnede van de profielen is afhankelijk van de windbelastingen, gebruiksbelastingen en de belastingen die ge-
paard gaan met een inbraakpoging :
• hout : aanbevolen doorsnede van 68 mm
Profielen
• PVC : profielen versterkt men een stalen profiel van minstens 1,5 mm dikte, doorsnede varieert per fabrikant (bv.
70 mm)
• aluminium : doorsnede varieert per fabrikant (bv. 50 mm voor het vaste kader en 60 mm voor de vleugel)
De glaslatten moeten aan de binnenzijde geplaatst worden, rekening houdend met de volgende aanbevelingen :
• houten vensters : de loutere vernageling van de glaslatten is niet toegelaten. Ze moeten bijkomend vastgeschroefd
Glaslatten worden (minstens aan hun uiteinden)
• pvc vensters : vastgeklikt over de volledige lengte van de beglazing
• aluminium vensters : tubulaire glaslatten over de volledige lengte van de beglazing
De maximale afmetingen worden vastgelegd volgens de norm NBN B 25-002-1 en mede bepaald door de leveranciers
Maximale afme­
van de profielen en het hang- en sluitwerk. Ze zijn afhankelijk van het aantal ophangpunten, het eigengewicht, de mate-
tingen
riaalsoort en het gewicht van de beglazing
Het hang- en sluitwerk moet beveiligd worden tegen het uitlichten van de vleugel :
• het venster moet beveiligd worden met een paddenstoelnok met bijhorende veiligheidssluitplaat met gepaste vorm,
uitgevoerd in gegalvaniseerd staal of een gelijkwaardig materiaal. Het aantal en de positionering ervan zijn afhankelijk
van de afmetingen van het venster en van de eventuele toepassing van bijkomende maatregelen om de vleugel vast
te zetten in het vaste kader
Hang- en sluit­
• de raamkruk moet afgesloten kunnen worden met een sleutel. De krukkast moet beschermd zijn tegen uitboren (plaat
werk
van 1 mm mangaanstaal)
• de schroeven ter bevestiging van het hang- en sluitwerk moeten in overeenstemming zijn met de richtlijnen van de
profiel- of beslagleverancier : vervaardigd uit roestvrij staal, gebichromateerd, gegalvaniseerd of verzinkt. Indien de
profielen uit hout bestaan, wordt bij voorkeur schuin geschroefd bij het aanbrengen van het hang- en sluitwerk. Bij
PVC-profielen dienen de schroeven minstens door te dringen tot in de stalen versterking
Buitenvensters moeten minstens voorzien zijn van een inbraakwerende beglazing van klasse P4A (gelaagd glas met 4
PVB-folies). De beglazing moet geplaatst worden overeenkomstig de voorschriften uit TV 221 [5], rekening houdend met
Beglazing
de plaatsingszin (bij aanwezigheid van coatings en gelaagd glas)
Bereikbare vensters kunnen ook uitgerust worden met een traliewerk of een rolluik
• deze roosters mogen de inbraakweerstand van de gevelelementen niet aantasten
• de roosters mogen niet eenvoudig te demonteren zijn van buitenaf
Ventilatie­ • ventilatieroosters vermijden boven toegankelijke ramen
roosters • de ventilatieroosters worden achter de latei in het gevelwerk geplaatst (tussen het raamkader en het metselwerk) of
bevinden zich op de plaats van het bovenlicht (tussen de dwarsbalken)
• de hoogte van de ventilatieroosters moet zoveel mogelijk beperkt blijven (maximaal aangeraden hoogte : 150 mm)
(*) Voor de bevestiging van inbraakvertragende deuren en vensters aan de ruwbouw verwijzen we naar § 3.2 over de proeven in situ, waar u aanbevelingen
kan terugvinden voor de ruwbouw en de gehanteerde bevestigingssystemen en hun plaatsing.

velingen voor andere inbraakvertragende ge- weerstand te bieden aan een inbraakpoging. Indien het een aangedreven poort betreft, dient
velelementen die ook deel uitmaken van het Om de panelen niet te verzwakken, integreert de motor voorzien te zijn van een anti-ophef-
toepassingsgebied van de normen EN 1627 men er best geen uitrustingen in (ventilatie- systeem.
tot 1630, zoals dubbele venstens en deuren, roosters, vensters, kattenluik, ...)
schuifvensters en -deuren, dakvensters, rollui- • men dient de stijfheid van de geleidingsrails
ken, kelderramen, veranda’s, ... te garanderen door gebruik te maken van
aangepaste materialen, profielen, diktes en
bevestigingen aan de ruwbouw. Het is raad-
4.2 Sectionaalpoorten voor garages zaam om specifieke verstevigingsstukken te
voorzien ter hoogte van de onderste, bovenste
Naar aanleiding van de verschillende proeven en middelste geleidingswieltjes om het uitne-
die uitgevoerd werden tijdens ons onderzoek, men ervan te vermijden (zie afbeelding 13)
formuleerden we aanbevelingen voor inbraak- • het hang- en sluitwerk (wieltjes, onder-
vertragende gevelelementen die buiten het toe- grond, scharnieren, ...) en de bevestiging
passingsdomein van de normen EN 1627 tot ervan op het poortblad of op de geleidings-
1630 vallen, zoals ventilatieroosters en secti- rail moeten steeds nauwkeurig uitgevoerd
onaalpoorten voor garages. worden.

We overlopen hierna enkele maatregelen die Wat manuele poorten betreft, raden we de vol-
men kan treffen om de inbraakweerstand van gende bijkomende voorzieningen aan :
sectionaalpoorten te verhogen : • minstens een veiligheidsslot met twee sluit-
• een aangepaste samenstelling van de panelen punten in het poortkader of in de sluitplaten
(totale paneeldikte, materiaal – aluminium of die ingewerkt werden in het metselwerk
staal – dikte en verbinding van de metalen • de schoten moeten minstens 20 mm uitsteken
secties van het paneel, eventuele integratie • veiligheidscilinder met veiligheidsbeslag (de
van een roosterwerk in het paneel om door- cilinder mag niet meer dan 2 tot 3 mm uit het
boring ervan te vermijden, ...) zorgt ervoor vlak van het veiligheidsbeslag steken) Afb. 13 Verstevigingsstuk ter hoogte
dat het poortblad voldoende stevig is om • sterke kruk (van het zware type). van het onderste wieltje.

WTCB-Dossiers – Nr. 2/2010 – Katern nr. 7 – pagina 8


TC SCHRIJNWERKEN

5 BESLUIT Dit onderzoek leverde een belangrijke bij- elementen die ze ook op de markt brachten.
drage tot de ontwikkeling van de Belgische
Gevelelementen moeten aan steeds strengere knowhow betreffende de fabricage, plaat- Ten slotte is het WTCB ook een actief lid
eisen voldoen die soms moeilijk combineerbaar sing en beoordeling van de prestaties van van verschillende werkgroepen die deze pro-
zijn. Naast de thermische en akoestische isolatie, inbraakvertragende elementen. Naar aan- blematiek aanpakken in België en Europa en
het visuele comfort, de esthetiek ... wordt nu ook leiding van het onderzoek ontwikkelden di- verdedigt het er de belangen van de Belgische
de inbraakweerstand een belangrijk gegeven. verse fabrikanten nieuwe inbraakvertragende bouwprofessionelen. ■

t Literatuurlijst
1. Bureau voor normalisatie
NBN B 25-001-1 Buitenschrijnwerk. Deel 1 : algemene voorschriften. Brussel, NBN, 2009.

2. Bureau voor normalisatie


NBN EN 204 Classificatie van thermoplastiche houtlijmen voor niet-constructieve toepassingen. Brussel, NBN, 2001.

3. Bureau voor normalisatie


NBN EN 514 Profielen van ongeplasticeerd polyvinylchloride (PVC-U) voor de vervaardiging van ramen en deuren. Bepaling van de
sterkte van gelaste hoeken en T-verbindingen. Brussel, NBN, 2000.

4. Bureau voor normalisatie


NBN EN 1303 Hang- en sluitwerk. Cilinders voor sloten. Eisen en beproevingsmethoden. Brussel, NBN, 2005.

5. Bureau voor normalisatie


NBN EN 1935 Hang- en sluitwerk. Klepscharnieren met enkelvoudige as. Eisen en beproevingsmethoden. Brussel, NBN, 2002.

6. Bureau voor normalisatie


NBN EN 12209 Hang- en sluitwerk. Sloten en grendels. Mechanisch bediende sloten, grendels en sluitplaten. Eisen en beproevings-
methoden. Brussel, NBN, 2004.

7. Bureau voor normalisatie


NBN EN 12600 Glas voor gebouwen. Slingerproef. Stootbelastingproef en classificatie voor vlakglas. Brussel, NBN, 2003.

8. Bureau voor normalisatie


NBN EN 14220 Hout en houtachtige materialen in buitenramen, buitendeurvleugels en buitendeurkozijnen. Eisen en specificaties.
Brussel, NBN, 2007.

9. Bureau voor normalisatie


prEN 1627 Pedestrian doorsets, windows, curtain walling, grilles and shutters. Burglar resistance. Requirements and classification.
Brussel, CEN, 2009.

10. Bureau voor normalisatie


prEN 1628 Pedestrian doorsets, windows, curtain walling, grilles and shutters. Burglar resistance. Test method for the determination of
resistance under static loading. Brussel, CEN, 2009.

11. Bureau voor normalisatie


prEN 1629 Pedestrian doorsets, windows, curtain walling, grilles and shutters. Burglar resistance. Test method for the determination of
resistance under dynamic loading. Brussel, CEN, 2009.

12. Bureau voor normalisatie


prEN 1630 Pedestrian doorsets, windows, curtain walling, grilles and shutters. Burglar resistance. Test method for the determination of
resistance to manual burglary attempts. Brussel, CEN, 2009.

13. Dekens G., Kinneart E. en Detremmerie V.


Het TIS-project ‘Inbraakbeveiliging’. Brussel, Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf, WTCB-Dossiers, nr. 2,
Katern 7, 2006.

14. Detremmerie V.
Zachte-schokproeven : een vergelijkende analyse. Brussel, Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf, WTCB-
Dossiers, nr. 4, Katern 10, 2009.

15. Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie


STS 53.1 Deuren. Brussel, FOD Economie, Eengemaakte technische specificaties, 2006.

16. Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf


Mechanische inbraakbeveiliging van schrijnwerk en beglazing. Brussel, WTCB, Technische Voorlichting nr. 206, 1997.

17. Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf


Plaatsen van buitenschrijnwerk. Brussel, WTCB, Technische Voorlichting nr. 188, 1993.

18. Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf


Plaatsing van glas in sponningen. Brussel, WTCB, Technische Voorlichting nr. 221, 2001.

WTCB-Dossiers – Nr. 2/2010 – Katern nr. 7 – pagina 9

You might also like