You are on page 1of 2

Week 6

 Art. 3:84 evb opschortende voorwaarden


 Leverancier onder ontbindende voorwaarden

Zekerheid

 Eigendomsvoorbehoud is sort van oervorm van zekerheid


 Eigendom is de kern van het zekerheidsrecht

Geschiedenis fiducia

 Vestrektekrediet -> kroeg -> ‘pandrecht’


 Het probleem zit hem in de vestigingsformaliteit. ‘
 ‘in de macht van’ of aan de brouwerij of aan derde -> dat kan natuurlijk niet, de cafe heeft die
goederen nodig.
 In de praktijk ‘we dragen die inventaris over’ in eigendom tot zekerheid voor de terugbetaling
van het krediet. Vestingsformaliteit: Cp levering.

Bierbrouwerij

Is dit nou een rechtsgeldige overdracht?

 Moet het geen pandrecht zijn?

Nieuw burgerlijk wetboek

 Fiduciare eigendom is materieel gezien pand en geen eigendom


 Als je pandrecht wil dan moet je die dan gebruiken (als je zekerheid wilt)
 De vestigingsformaliteit lossen we op art. 3:237 BW
 Introductie vuistloos verpanding voor roerende zaken
 Art. 3:84 lid 3 fiduciaverbod -> overdracht tot zekerheid en overdracht ten beheer
 Zijn doel dat het eigendomsrecht niet misbruikt werd

Sogelease

 Z koop bij M. S financiert. Z draagt machine over aan S (levering CP) -> die wordt weer geleas
door Z. Z kon de machine na de termijnen overkopen.
 Is die overdracht nou geldig, gelet op het fiduciaverbod (is hier een geldig titel voor overdracht).
 R.o. 3.4.2. alternatief gebruiken -> vuistloos verpanding
 HR: Niet ongeldig. Dit kan.
 Het moet gaan om een werkelijke overdracht (als diegene die eigenaar wordt dusdanig zijn
omstandigheden worden veranderd). -> als jij zo’n overdracht doet, je in de ovk schrijft dat
sogelease het recht zal hebben om die te verkopen en de opbrengsten krijgt. Belangen als
schuldeiser (strekt meer naar pandrecht). Dit schrijf je natuurlijk niet op.
Moderne zekerheid

 De enige zekerheidsrechten: pand en hypotheek


 Maar goed we hebben nog steeds eigendomsvoorbehoud -> alleen leveranciers!
 Stel er is geen vordering kan je dan al zekerheidsrechten vestigen? Ja art. 3:231 BW
 Toekomstige vorderingen -> pandrecht -> bijzondere bepaling voor levering 236 – verwijst je
terug naar art. 3:98 - art. 3:94 en 3:239 (akte + registratie)
 Mededeling was lastig in de praktijk -> daarom art. 3:94 BW zonder mededeling aan de debiteur
art. 239 BW
 Toekomstige vorderingen, want bij bestaande vorderingen kunnen tenietgaan, daarom de
vorderingen die nog moeten bestaan eronder te brengen.
 Hoe zit het dan als die persoon failliet gaat en de schuldeisers geen vorderingen meer kunnen
innen? Art. 3:239 BW ‘REEDS bestaande rechtsverhouding’-> toekomstige vorderingen tussen de
ondernemer en de debiteur.
 De nieuwe klant en ondernemer noem je dubbele toekomstig – er is nog geen bestaande
rechtsverhouding. Dubbel toekomstig zijn niet verpandbaar.

Week 7

 Art. 3:228 BW de goederen moeten overdraagbaar zijn.


 Art. 3:246 BW-inningbevoegdheid (is er mededeling gedaan of niet van het verpandrecht?
 Geen mededeling gedaan dan pandgever vordering innen.
 Art. 3:81 onder a als het recht waarop het beperkte recht rust gaat ook het beperkte recht, krijg
je nu een substitutie pandrecht? Art. 3:246 BW -> INNING let daar dus op (het kan zijn dat het
pandrecht zelf niet teniet gaat).
 Als je inningsbevoegd bent dan mag je faillissement aanvragen
 Hoe komen die zekerheidsrechten tot stand: art. 3:83 en art. 3:84 (beperkt recht vorm van
overdracht) art. 83 overdraagbaarheid -> vorderingsrechten is het een probleem.
Goederenrechtelijk onoverdraagbaar? Dan is die ook onverpandbaar omdat het doorwerkt via
art. 3:98

You might also like