Professional Documents
Culture Documents
Aantekeningen:
Toets criteria kwalificatie van de arbeidsovereenkomst bevinden zich in art. 7:610 BW:
- Arbeid (in beginsel persoonlijk op grond van art. 7:659 BW)
- Loon
- Gezag (‘in dienst van’)
o Gezag/ondergeschiktheid heeft verschillende gezichtspunten.
Deze kwalificatie is van belang, omdat wanneer een overeenkomst kan worden gekwalificeerd
als een arbeidsovereenkomst de werknemer veel bescherming ontvangt.
Dirk Smeets is een derdejaars rechtenstudent aan de Universiteit van Tilburg. Om zijn studie
te financieren werkt hij sinds 1 februari 2020 als fietskoerier bij GoodFood B.V., een online
platform dat voorziet in maaltijdbezorging.
Dirk is werkzaam op basis van een overeenkomst voor de duur van een jaar met als titel
“Overeenkomst voor bepaalde tijd”. In de overeenkomst is vermeld tegen welk tarief Dirk de
koerierswerkzaamheden verricht (€ 12,50 per afgeleverde bestelling) en dat Dirk tijdens zijn
werkzaamheden verplicht is gebruik te maken van de door GoodFood geleverde GoodFood-
jas en GoodFood-thermobox. Voor een fiets moet Dirk zelf zorgen. Ook spreken partijen af
dat Dirk zich registreert bij de Kamer van Koophandel en voor een BTW-nummer zorgt. Dirk
mag zelf bepalen hoeveel uren hij per week werkt. Zijn beschikbaarheid moet hij doorgeven
via de GoodFood-app. Via deze app ontvangt Dirk tevens informatie over de afhaal- en
bezorgadressen en de beoogde bezorgtijd. De overeenkomst vermeldt verder dat Dirkhet
uiterlijk 24 uur van tevoren moet doorgeven wanneer hij – om wat voor reden dan ook – niet
kan werken en dat het Dirk niet is toegestaan zich bij afwezigheid te laten vervangen.
Dirk werkt met veel plezier bij GoodFood, totdat hij op 31 augustus 2020 een e-mail van
GoodFood ontvangt, waarin staat dat GoodFood de overeenkomst per 1 september 2020
opzegt. Volgens Dirk kan GoodFood de overeenkomst helemaal niet op die manier
beëindigen, alleen al omdat de werkgever bij de opzegging van de arbeidsovereenkomst een
opzegtermijn van één maand in acht moet nemen. GoodFood stelt echter dat helemaal geen
sprake is van een arbeidsovereenkomst: volgens GoodFood is Dirk geen werknemer, maar
zzp’er, zodat het arbeidsrecht helemaal niet van toepassing is. Dirk laat GoodFood weten dat
hij overweegt een procedure aanhangig te maken bij de kantonrechter.
Vraag 1
Stap 4: Toepassing
- Overeenkomst van opdracht of arbeidsovereenkomst?
Stap 7: Conclusie
- Op grond van eerdere elementen: pleiten voor overeenkomst van opdracht
Fleur runt een wasserette in het centrum van Amsterdam, genaamd “De Bonte Was”. Fleur is
met Iris een overeenkomst aangegaan voor de duur van één jaar met als titel “Overeenkomst
voor bepaalde tijd”. In de overeenkomst is niet opgenomen hoeveel uren Iris per week werkt:
de inroostering verloopt in onderling overleg. Deze flexibiliteit werkt twee kanten uit: als het
Iris niet uitkomt om te werken, mag ze gerust weigeren. Aan de andere kant heeft De Bonte
Was ook geen verplichting om Iris in te roosteren.
Gedurende de eerste vijf maanden wordt Iris gemiddeld 10 uur per week ingezet. Hierna
wordt Iris echter niet meer ingeroosterd. Wanneer Iris Fleur vraagt waarom zij niet meer
wordt ingeroosterd, vertelt Fleur haar dat zij haar voorlopig niet meer nodig heeft, omdat het
de laatste tijd wat minder druk is in de wasserette. Fleur stelt verder dat zij ook niets richting
Iris verplicht is, omdat tussen partijen geen sprake is van een arbeidsovereenkomst.
a. Welk(e) juridische middel(en) staat of staan Iris ter beschikking om duidelijkheid over
haar juridische positie te verkrijgen?
Is er sprake van een arbeidsovereenkomst? Art. 7:610a BW: Rechtsvermoeden van het
bestaan van een arbeidsovereenkomst
En zo ja, voor hoeveel uur per week? Art. 7:610b BW: Rechtsvermoeden van de omvang
van de arbeidsovereenkomst
- Minimaal 3 maanden
- Arbeidsomvang niet (eenduidig) vastgelegd
Stap 1: Wetsartikel?
- Artikel 7:628a lid 1 BW
- Vereisten:
o Arbeidsomvang minder dan 15 uur per week
o De tijdstippen waarop de abreid moet worden verricht zijn niet vastgelegd (dan
wel omvang niet of niet eenduidig vastgelegd)
Stap 5: Conclusie
- Op basis van HR Taxi Wolters 12 uur uitbetaald.
Stap 6: Reflectie
- Waarom deze regeling?
Stelling 1: De regeling voorziet in een recht op het werken in deeltijd. Geen rechten
verleenbaar
Stelling 2: Van dit artikel mag bij collectieve arbeidsovereenkomst worden afgeweken.
Dwingend recht
a. De thuiswerkovereenkomst;
b. De oproepovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht;
c. De detacheringsovereenkomst;
d. De voorovereenkomst.
3. Johan gaat dit najaar aan de slag als afwasser bij een brasserie in Tilburg. Hij heeft een
overeenkomst ontvangen met als titel ‘Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor de
duur van 3 maanden’. Hierin staat dat Johan iedere zaterdag van 14.00 uur tot 19.00 uur
moet werken en dat er een proeftijd van twee maanden geldt. Verder staat in deze
overeenkomst de volgende bepaling: “Het staat de werknemer vrij zich bij de
werkzaamheden door een ander te laten vervangen.”
Aantekeningen:
- Goed werkgever- en werknemerschap
o Artikel 7:611 BW open/vage norm
o HR Van Hertum/Connexxion: De uitsluiting van de aanbieding van werk moet
gebeuren in overeenstemming met goed werkgeverschap ex art. 7:611 BW met
een reden die de uitsluiting kan rechtvaardigen.
o Artikel 7:611a BW: scholingsverplichting
- Vakantie
o Artikel 7:634-7:642 BW
o Artikel 7:634: minimaal 4 maal overeengekomen arbeidsduur per week
o Artikel 7:638: in beginsel overeenkomstig de wensen van de werknemer, tenzij
gewichtige redenen.
Gewichtige reden is bijvoorbeeld wanneer het inwilligen van een
verzoek om vakantie tot een ernstige verstoring van de bedrijfsvoering
leidt.
Alle vakantiedagen boven de wettelijke vakantiedagen van artikel 7:634 BW zijn
bovenwettelijke vakantiedagen.
Verschillen: Wettelijke vakantiedagen kunnen niet worden afgekocht, terwijl bovenwettelijke
vakantiedagen wel kunnen worden afgekocht
- Art. 7:640a vervallen wettelijke vakantiedagen
- Art 7:642 BW verjaren wettelijke vakantiedagen
- Overige relevantie vakantiebepalingen:
o Art. 7:641: uitkering vakantierechten bij einde dienstverband
o Art. 7:637: ziektedagen als vakantiedagen (ALLEEN bovenwettelijke
vakantiedagen)
o Art. 7: 638 lid 8: vakantiedagen als ziektedagen
Verlof
- Baby komst van een kind: Zwangerschap- en bevallingsverlof
o Voor wie?
Moeder (art. 3:1a WAZO)
- Duur?
o Totaal 16 weken
o Zwangerschapsverlof: hoogstens 6 weken tenminste 4 weken (art. 3:1 lid 2
WAZO)
o Bevallingsverlof 10 weken (art. 3:1 lid 3 WAZO)
- Loondoorbetaling
o Aanspraak op een uitkering van het UWV (art. 3:7 lid 1 WAZO)
o Hoogte gelijk aan dat van het dagloon (art. 3:13 lid 1 WAZO)
a. Op welke wijze(n) kan Nick bewerkstelligen dat hij flexibeler en/of minder kan gaan
werken?
Vervolg casus
Inmiddels hebben Nick en zijn werkgever afgesproken dat Nick tot einde van het jaar vier
dagen per week mag werken (in plaats van fulltime). Daarna wordt van Nick verwacht dat hij
zijn functie weer volledig oppakt. In december 2019 vindt het jaarlijkse
functioneringsgesprek plaats, en krijgt Nick tot zijn schrik te horen dat zijn functioneren over
2019 met een onvoldoende is beoordeeld. Het gevolg hiervan is dat Nick over 2019 geen
bonus zal ontvangen.
Nick is het hier totaal niet mee eens – de onvoldoende beoordeling komt volgens hem enkel
en alleen omdat hij in de laatste maanden van het jaar minder is gaan werken, allemaal in
samenspraak met PaperClip. Nick schakelt direct een advocaat in, die in een stevige brief aan
PaperClip laat weten dat Nick zich verzet tegen deze gang van zaken. De advocaat van Nick
spoort aan op een gesprek tussen partijen om tot een voor beide partijen acceptabele regeling
te kunnen komen. Mocht dit niet lukken, dan schuwt Nick er ook niet voor een procedure
aanhangig te maken, zo schrijft de advocaat van Nick aan het slot van deze brief.
De brief schiet bij PaperClip volledig in het verkeerde keelgat. PaperClip is Nick immers juist
tegemoet gekomen door hem enige tijd de mogelijkheid te gunnen parttime te werken – zelfs
in de drukste tijd van het jaar! Dat Nick mede daardoor zijn targets niet heeft gehaald, is zijn
eigen probleem. Bovendien functioneerde Nick ook al niet voordat hij parttime ging werken.
PaperClip beraadt zich op vervolgstappen en stelt Nick in de tussentijd op non-actief, zonder
behoud van loon. De advocaat van Nick laat PaperClip hierop direct weten dat Nick
b. Kan Nick volgens u met succes vorderen dat zijn loon gedurende de nonactiefstelling
volledig wordt doorbetaald en zo ja, op grond van welk(e) wetsartikel(en)? Bij welke
rechter kan hij een dergelijke vordering het beste aanhangig maken?
Vervolg casus
Begin 2020 is Nick weer aan het werk. Hoewel Nick en PaperClip het min of meer hebben
bijgelegd, is er tussen partijen nog wel een zekere spanning voelbaar. Ook op de werkvloer is
het wat rumoerig door de gebeurtenissen in de afgelopen maanden. Om verdere onrust –
zowel op de werkvloer, als tussen PaperClip en Nick – te voorkomen, wil PaperClip Nick
naar een andere vestiging overplaatsen. Vanwege krapte bij de vestiging Nijmegen, laat
PaperClip Nick weten dat hij vanaf 1 maart 2020 in Nijmegen te werk zal worden gesteld.
Nick woont zelf in Oss.
- Stap 3: Conclusie
o Vereisten van de driestapsraket voldaan, dus eenzijdig wijzigen mogelijk
MC Vragen
a. Onder loon moet worden verstaan ‘De vergoeding door de werkgever aan de
werknemer verschuldigd ter zake van de bedongen arbeid’, zodat fooien niet als
loon worden aangemerkt; (art. 7:617 BW)
b. Loon moet altijd in geld worden uitbetaald; anders is geen sprake van loon in de zin
van de wet;
c. De werkgever dient het loon op tijd te betalen, pas wanneer de werkgever 14 dagen te
laat is met het betalen van het loon, kunnen daar consequenties aan worden
verbonden;
d. Het loon dient altijd per maand te worden betaald, betaling van het loon per week is
wettelijk niet toegestaan.
3. De Wet Arbeid en Zorg regelt een aantal verlofvormen. Welke uitspraak hierover is
ONJUIST?
Casus 1
De horecabranche kent onder meer de “CAO voor het Horeca- en Aanverwante Bedrijf”.
Deze minimumcao is gesloten tussen Koninklijke Horeca Nederland aan werkgeverszijde en
CNV Vakmensen aan werknemerszijde. De meest recente versie van deze cao kent een
looptijd van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2021. De cao is niet algemeen verbindend
verklaard.
Café Janssen is lid van de Koninklijke Horeca Nederland. Bij Café Janssen zijn in totaal 38
werknemers in dienst. Van deze 38 werknemers zijn slechts 8 werknemers lid van de
vakbond:
daarvan zijn 5 werknemers lid van FNV, en 3 werknemers van CNV Vakmensen.
a. Leg uit of en zo ja, op welke wijze, de normatieve bepalingen uit de CAO voor het Horeca-
en Aanverwante Bedrijf op de werknemers van Café Janssen van toepassing zijn. Vermeld
waar mogelijk de relevante wetsartikelen.
Gebondenheid: lidmaatschap, AVV of incorporatie (in een overeenkomst)
In casu: Cafe Joosten is gebonden aan de CAO door lidmaatschap van de Koninklijke
Horeca Nederland, de CAO is gesloten tussen CNV en Koninklijke Horeca Nederland en is
niet AVV verklaard. De werknemers die lid zijn van CNV zijn automatisch gebonden aan de
CAO door lidmaatschap. Andere werknemers hebben geen invorderingsrecht, gezien zij niet
automatisch gebonden zijn door de CAO.
b. Als het goed is hebt u onder vraag a. geconstateerd dat voor wat betreft de toepassing van
de cao binnen Café Janssen, sprake is van een zekere ‘versnippering’. Hoe kan Café
Janssen deze versnippering voorkomen en bewerkstelligen dat de cao voor alle werknemers
van Café Janssen op gelijke wijze geldt?
Vragen om een AVV aan de minister van sociale zaken en werkgelegenheid of de CAO
incorporeren in de arbeidsovereenkomsten van alle werknemers. Of bij meerdere CAO’s
vragen om dispensatie bij andere CAO’s.
Vervolg casus
Stel dat tussen FNV en een andere werkgeversvereniging in de horecabranche een andere
horeca-cao tot stand komt. Deze cao is, net als de eerder door CNV Vakmensen gesloten cao,
niet algemeen verbindend verklaard.
c. Wat betekent deze nieuwe cao voor de werknemers bij Café Janssen die lid zijn van FNV?
Deze CAO heeft geen gevolgen van Cafe Joosten is niet gebonden aan de nieuwe CAO, geen
lidmaatschap, geen AVV en geen incorporatie.
Vervolg casus
Vervolg casus
Stel, de minister verklaart de door Koninklijke Horeca Nederland en CNV Vakmensen
gesloten cao (voor zover mogelijk) algemeen verbindend. Café Bleeker is een van de
werkgevers in de branche die door de algemeen verbindend verklaring onder de werking van
de cao komt te vallen. Bij Café Bleeker zijn acht werknemers in dienst. Tom, de eigenaar van
Café Bleeker, heeft er bewust voor gekozen niet lid te worden van de werkgeversvereniging,
omdat hij niet in zijn vrijheid belemmerd wil worden.
Na bestudering van de cao komt Tom tot de conclusie dat het loon dat hij zijn werknemers
betaalt lager is dan wat in de cao staat voorgeschreven. Hij betaalt het loon echter altijd 200%
uit wanneer ze moeten overwerken of op zon- en feestdagen moeten werken. Dat is niet in de
cao voorgeschreven. Hij biedt ook meer vakantiedagen dan de cao voorschrijft, namelijk 25
dagen in plaats van 20. Tom is van mening dat zijn werknemers beter af waren toen er nog
geen cao gold. Hij besluit de werknemers niets over de cao te vertellen en hij blijft de oude
arbeidsvoorwaarden hanteren. Na een half jaar komt Rob, een van de werknemers van Tom,
er achter dat de hier bedoelde cao algemeen verbindend is verklaard. In reactie hierop besluit
Tom snel open kaart te spelen met de overige werknemers en vraagt hij hun toestemming om
de oude arbeidsvoorwaarden te blijven hanteren. Zij stemmen allemaal in – behalve Rob.
Rob stapt uiteindelijk naar de rechter om zijn gelijk te halen. Tom beroept zich bij de rechter
op de contractsvrijheid: hij is immers geen lid van een werkgeversvereniging en mag daarom
niet belemmerd worden in zijn doen en laten. Daarbij laat hij de rechter berekeningen zien
waaruit blijkt dat zijn werknemers uiteindelijk meer verdienen, omdat zij de
overwerkvergoeding van 200% krijgen en omdat zij meer vakantiedagen hebben.
e. Wie zal de rechter in dit geschil in het gelijk stellen? Noem waar mogelijk de relevante
wetsartikelen en betrek alle genoemde argumenten bij het antwoord.
CAO is algemeen verbindend verklarend dus de rechter zal de vordering toewijzen, andere
bepalingen dan uit de AVV-CAO zullen onverbindend worden verklaard. ‘Cherry-picking’ is
niet mogelijk bij een CAO.
a. Dit is een diagonale bepaling, omdat de cao-partijen hierin een verplichting opleggen
aan de gebonden werkgevers.
b. Dit is een normatieve bepaling, omdat deze bepaling de rechtsverhouding tussen
werkgevers en individuele werknemers vormgeeft.
c. Alle werknemers kunnen naleving van deze cao-bepaling vorderen, aangezien de cao
een standaardkarakter heeft.
d. Werkgevers mogen te allen tijde ten gunste van de werknemer van deze bepaling
afwijken, bijvoorbeeld door het toekennen van extra vakantie-uren.
Aantekeningen:
Toetsingskader stakingen
1. Valt actie onder het bereik van art. 6 lid 4 ESH?
a. Collectieve actie?
b. Belangenconflict?
c. Actie tot werkgever?
d. HR Enerco
2. Staking rechtmatig?
a. Art. 6 lid 4 ESH “behoudens verplichtingen”
b. Beperkingen via art. G ESH
Misbruiktoets/proportionaliteitstoets
o Aard + duur actie
o Verhouding actie en doel
o Veroorzaakte schade aan werkgever/derden
o Aard + belangen schade
Spelregeltoets (maar: HR Amsta)
- Werkwilligen:
- Georganiseerde versus wilde staking
Medezeggenschap
- Wettelijk kader
o Art. 19 Grondwet
o Wet op de Ondernemingsraden
- Directe medezeggenschap Indirecte medezeggenschap
Kernbegrippen
- Art. 1 WOR
- Lid 1 sug c: Onderneming
o Zelfstandige eenheid
o Organisatorisch verband
Rechten van de OR
- Overlegrecht (art. 23 & 24 WOR) – meepraten
- Initiatiefrecht (art. 23 lid 3 WOR)
- Informatierecht (art. 31-31e WOR) – meeweten
o Twee categorieën:
Art. 31 lid 1
Art. 31 lid 2 en 31a t/m f
- Adviesrecht (art. 25 WOR) – meedenken
o Voorgenomen besluit over aangelegenheden in art. 25 lid 1 WOR (limitatief)
o Zie lid 2: schriftelijk + “zodanig tijdstip”
o Bij afwijking van het besluit: uitvoering 1 maand opschoten (lid 6)
- Wanneer is een besluit belangrijk?
o Bijzonder, niet alledaags besluit
o Beoordeling naar omstandigheden van het geval
- Instemmingsrecht (art. 27 WOR) – meebeslissen
o Voorgenomen besluit betreffende sociaal beleid art. 27 lid 1 WOR
(limitatief)
o Vereisten in art. 27 lid 2 WOR
o Primaat cao (art. 27 lid 3 WOR)
Geschillen
- Toepassing WOR
o Kantonrechter (art. 36 WOR)
o Sancties
o Vervolg: hoger beroep en cassatie
- Instemmingsrecht
o Ondernemer-kantonrechter (art. 27 lid 4 WOR)
o OR (art. 27 lid 5 en 6 WOR)
o Vervolg: hoger beroep en cassatie
- Adviesrecht
o OK Amsterdam (art. 26 lid 1 WOR)
o Kennelijk onredelijk besluit (art. 26 lid 4 WOR)
De genoemde cao loopt bijna ten einde en dezelfde partijen gaan in mei 2019 opnieuw
onderhandelen over een nieuwe cao. FNV en CNV zijn aanvankelijk bij de onderhandelingen
betrokken, maar wanneer blijkt dat de werkgever de zondagtoeslag wil afschaffen en de FNV
en het CNV daarmee niet wil instemmen, gaat OfficePlus weer alleen verder praten met De
Unie. Uiteindelijk komt er een nieuwe cao, die in werking treedt op 1 juni 2019. Daarin is
inderdaad niets meer over het werken op zondag opgenomen. Wel staat de clausule over het
actievoeren er nog in.
Eind augustus zijn de meeste werknemers van OfficePlus terug van vakantie en een aantal
van hen – leden van FNV – is erg ontevreden over de nieuwe cao. Deze werknemers nemen
contact op met hun bond, FNV, en vertellen dat ze graag met de bond ‘actie willen
ondernemen’. De bond besluit de werknemers te steunen. Eerst wordt weer contact gezocht
met OfficePlus om de onderhandelingen te hervatten, maar OfficePlus wil niet in gesprek
treden en meldt slechts dat er al een nieuwe cao is. FNV besluit een staking uit te roepen. De
bond ziet echter dat het aantal actievoerende werknemers erg klein is (ongeveer 20
werknemers). Daarom besluit de FNV de actie anders te organiseren. Op 1 september staat
een groot project van OfficePlus op de planning. In een hypermodern onderwijsgebouw van
de Universiteit van Tilburg moet een groot aantal speciale werkplekken worden geïnstalleerd
die geschikt zijn voor het digitaal afnemen van examens. FNV besluit met de 20 stakende
werknemers bij Tilburg University te gaan staken, waardoor de installatiewerkzaamheden
niet door kunnen gaan (de stakende werknemers van OfficePlus blokkeren de toegang tot het
gebouw). De Universiteit lijdt hierdoor schade: het gebouw kan nu nog niet in gebruik
worden genomen en de Universiteit ziet zich genoodzaakt om een alternatieve (dure) locatie
en andere apparatuur te huren. Het bestuur van de Universiteit is verontwaardigd, de FNV
heeft een conflict met OfficePlus en daar wordt de Universiteit van Tilburg, nu de dupe van.
Elke dag dat het nieuwe gebouw en de nieuwe werkplekken niet in gebruik kunnen worden
genomen kost de Universiteit een smak geld. Het bestuur besluit om naar de
voorzieningenrechter te stappen en vordert daar dat de staking wordt opgeheven en de
(werkwillige) installateurs weer toegang tot het gebouw krijgen op straffe van een
- Vredesplicht?
- Art. G ESH
o Maatschappelijk gezien dringend en noodzakelijk
Misbruik/proportionaliteitstoets
Spelregeltoets (HR Amsta)
Casus 2
Ja, meer dan 50 werknemers bij vestiging A ondanks dat het uitzendkrachten zijn aangezien
het grootste deel al meer dan twee jaar bij de onderneming werkzaam is op grond van art. 2
lid 1 WOR.
b.Welke bevoegdheden of mogelijkheden heeft de OR als deze het niet eens is met het
genomen besluit? En wat kan de ondernemer hiertegen doen?
Stap 2: Ondernemer
- Ratio medezeggenschap
- Invloed uitoefenen op onderneming
- Vakbonden vertegenwoordigen de belangen van de werknemers, terwijl
ondernemingsraden de ondernemingen zelf vertegenwoordigen.
Vervolg casus
‘FreeApp’ is voornemens om te fuseren met onderneming ‘Ad-Up’, om zich zo verder te
kunnen specialiseren in het verwerken van reclameboodschappen in haar applicaties.
Inmiddels is hiervoor al een nieuw, hypermodern kantoorgebouw aangeschaft. De directie
van ‘FreeApp’ maakt in een brief aan de ondernemingsraad het voornemen om te fuseren
bekend.
d.Welke bevoegdheid heeft de OR aangaande dit besluit krachtens de WOR? Aan welke
vormvoorschriften dient de ondernemer zich te houden in het kader van dit type besluiten?
Stap 1: Bevoegdheid OR
e.Stel dat de ondernemingsraad het niet eens is met het voorgenomen besluit, welke
rechtsgang staat dan krachtens de WOR open? Welke eisen zijn aan deze rechtsgang
verbonden en welke voorzieningen kunnen binnen deze procedure getroffen worden?
- Rechtsgang
o OK Amsterdam (art. 26 lid 1 WOR)
- Eisen rechtsgang
o Binnen 1 maand (art. 26 lid 2 WOR)
o Kennelijk onredelijk besluit (art. 26 lid 4 WOR)
- Voorzieningen\
o Art. 26 lid 5 WOR
o Voorlopige voorzieningen (art. 26 lid 8 WOR)
Vervolg casus
Ad-Up is een bedrijf met drie vestigingen die alle drie een verplichte ondernemingsraad
hebben vanwege het aantal in de onderneming werkzame personen. Door de fusie sluit
FreeApp de kleinste van de drie vestigingen. Er ontstaat een onderneming met vijf
vestigingen waarvan er vier een ondernemingsraad hebben en één vestiging waarin – in ieder
geval - de personeelsvergadering tweemaal per jaar bijeen moet worden geroepen. Al met al
een hele versnipperde medezeggenschap.
A. Ook deelnemers van wilde acties kunnen zich beroepen op art. 6 ESH, zolang het doel
van de actie in de sfeer van arbeidsvoorwaardenvorming ligt;
B. Deelnemers aan een wilde staking hebben geen recht op doorbetaling van loon,
aangezien het principe ‘geen arbeid, geen loon’ dan geldt;
C. Een wilde staking kan onder omstandigheden in de risicosfeer van werkgever
liggen waardoor ook de stakende werknemers toch recht op loon hebben;
D. Bij een georganiseerde staking hebben in beginsel noch de stakende werknemers noch
de werkwilligen recht op loon.
A. Het recht om mede te beslissen over een regeling ter bescherming van de
persoonsgegevens, voor zover dit niet inhoudelijk in de cao is geregeld;
B. Het recht om te allen tijde mede te beslissen over de benoeming of het ontslag
van een bestuurder van de onderneming; art. 30 WOR alleen advies
C. Het recht om met de ondernemer ten minste tweemaal per jaar de algemene gang van
zaken van de onderneming te bespreken;
D. Het recht om te adviseren over de overdracht van de zeggenschap over (een deel van)
de onderneming.
A. Bij ondernemingen met minder dan vijftig werknemers maar meer dan tien is
het verplicht een personeelsvertegenwoordiging in te stellen; Vrijwillig
B. In ondernemingen waarin ten minste tien maar minder dan vijftig werknemers
werkzaam zijn is de ondernemer verplicht minstens tweemaal per kalenderjaar een
personeelsvergadering te beleggen;
C. Een ondernemer die voor meer dan één onderneming een ondernemingsraad heeft
ingesteld is verplicht een centrale ondernemingsraad in te stellen indien dit
bevorderlijk is voor een goede toepassing van de WOR;
D. binnen grote vennootschappen is het soms verplicht naast een ondernemingsraad
tevens een Raad van Commissarissen in te stellen.
- De UWV-procedure
o Art. 7:669 lid 1 BW
Redelijke grond
Herplaatsing
o Opsomming (alle) redelijke gronden voor ontslag in lid 3
o Art. 7:671 lid 1 sub a jo. 7:671a BW lid 1: voor sub a en b naar het UWV
Preventieve toets
o Sub a: bedrijfseconomische redenen
o Sub b: langdurige arbeidsongeschiktheid
- Opzegtermijnen
o Werkgever: art. 7:672 lid 2 BW
o Werknemer: art. 7:672 lid 4 BW
o Lid 10: onregelmatigheidsvergoeding
o Kijk altijd in cao en individuele arbeidsovereenkomst
- Opzegverboden
o Art. 7:670 lid 1 t/m 4 en lid 10: ‘tijdens-verboden’
o Art. 7:670 lid 5 t/m 9: ‘wegens verboden’
A. Welke ontslagroute moet het ziekenhuis hier volgen? Welke wettelijke criteria gelden
hierbij en kan het ziekenhuis via deze route Robert ontslaan?
Ontslagroute?
- Opzegging met toestemming van het UWV: art. 7:669 lid 3 sub a jo. Art. 7:671a BW
- Het ziekenhuis mag niet specifiek Robert ontslaan. Het is namelijk geen
persoonsgebonden grond.
B. Welke specifieke wettelijke procedure moet worden gevolgd wanneer dit aantal
werknemers ontslagen moet worden en wat zouden de eventuele gevolgen zijn mocht
het ziekenhuis niet aan de vereisten van deze procedure voldoen?
Juridisch leerstuk?
- Collectief ontslag
o Minstens 20 werknemers
o In 1 werkgebied
o Binnen een tijdvak van 3 maanden
o Vakbonden en UWV
MC Vragen:
1. Jolanda heeft een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bij een telefoonwinkel. Zij
werkt daar inmiddels al negen jaar. Door een financiële crisis in de ICT-wereld wil de baas
van Jolanda de arbeidsovereenkomst met haar beëindigen.
3. Soms kan de werkgever niet zomaar opzeggen, ondanks dat hij toestemming daarvoor
heeft verkregen. Hij moet rekening houden met de bijzondere opzegverboden. Welke
uitspraak hierover is juist?
Aantekeningen:
Ontslagvergoedingen
Welke vergoedingen?
- Onregelematigheidsvergoeding
o Wanneer?
Art. 7:672 lid 11 BW: niet-inachtneming opzegtermijn
Loon over de termijn dat de aovk bij regelmatige opzegging had
behoren voort te duren
- Vergoeding bij OOSV voor ‘slachtoffer’
o Wanneer?
- Billijke vergoeding
o Zelfstandige (extra) vergoeding
Wanneer?
o Afgestemd op omstandigheden van het geval
Onderscheid billijke vergoeding in:
o Ernstig Verwijtbaar Handelen Nalaten-vergoeding: ernstig verwijtbaar
handelen of nalaten van de werkgever (muizengaatje)
o Zonder ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever
Wanneer EVHN-vergoeding?
- Art. 7:671b lid 9 sub c en lid 10 sub b BW
- Art. 7:671c lid 2 sub b en lid 3 sub b BW
- Art. 7:673 lid 9 BW
- Art. 7:682 lid 1 sub b BW
- Art. 7:682 lid 1 sub c BW
- Art. 7:682 lid 2 en 3 (sub b) BW
Let op: niet bij wederzijds goedvinden!
Rechtsmiddelen
- Vernietiging
o De kantonrechter kan de opzegging van de aovk op verzoek van de werknemer
vernietigen indien (o.a.):
Art. 7:681 lid 1 sub a BW
Opzegging zonder instemming van werknemer/van het UWV
Art. 7:681 lid 1 sub b BW
Opzegging In strijd met opzegverbod in de zin van art. 7:670
BW
Art. 7:681 lid 1 sub c BW
Opzegging in strijd met discriminatieverbod
Art. 7:681 lid 1 sub d en e BW
Schending wederindiensttredingsvoorwaarde na opzegging
o Werknemer kan dus ook kiezen voor billijke vergoeding
o Vervaltermijn: art. 7:686a lid 4 sub a en c BW: binnen 2 maanden
- Gevolgen vernietiging?
o Arbeidsovereenkomst duurt voort
o Loon
o Bij toewijzing van et verzoek om vernietiging moet een eventueel betaalde
transitievergoeding of billijk vergoeding worden terugbetaald
Herstel arbeidsovereenkomst
- Art. 7:682 lid 1 sub a BW
o Na toestemming UWV
- Art. 7:682 lid 2 sub a BW
o Op verzoek o.a. huishoudpersoneel, personeel bijzonder onderwijs
- Art. 7:682 lid 4 suba en lid 5 sub a BW
- Gevolgen herstel?
o Arbeidsovereenkomst opnieuw van kracht
o Loon
vi.
A. Welke procedure kan de werkgever volgen als hij Inge wil ontslaan?
Ontslaggrond:
Procedure:
B. Stel dat Inge wordt ontslagen, hoe kan ze dan haar ontslag aanvechten?
Juridisch leerstuk:
2. Viktoria is 53 jaar oud en werkt al 20 jaar en 5 maanden bij haar huidige werkgever.
Ze verdient momenteel € 4.240,- bruto per maand, exclusief 8% vakantiebijslag. Ze krijgt, tot
haar ongenoegen, geen enkele andere looncomponenten zoals bonussen. Aangezien het bij
het bedrijf waar Viktoria werkt economisch zeer slecht gaat wil de directie bekijken of ze
Viktoria en een aantal andere collega’s kan ontslaan. De directie twijfelt of ze de route van de
ontbindingsprocedure bij de rechter moet volgen of dat de route van de opzegging met
toestemming van het UWV gekozen moet worden.
Het grote verschil is natuurlijk dat opzegging alleen plaatsvindt bij de gronden onder a en b
van art. 7:669 lid 3 BW en dat ontbinding alleen bij de andere gronden mogelijk is of na een
weigering van het UWV van een verzoek op de gronden onder a en b. Verder is een verschil
dat er bij opzegging ook nog rekening moet worden gehouden met het afspiegelingsbeginsel
bij ontslag om bedrijfseconomische redenen.
Een overeenkomst in de routes van opzegging en ontbinding is dat het gedane verzoek altijd
getoetst wordt aan de vereisten van 7:669 BW (de opgesomde gronden en de
herplaatsingsinspanning). Ook beide een preventieve toets en beroepsmogelijkheden.
Welke vergoeding?
- Transitievergoeding (art. 7:673 lid 1 BW)
Hoogte?
- Art. 7:673 lid 2 BW
- En ook: Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding +
regeling looncomponenten
In casu kan de transitievergoeding als volgt berekend worden. Eerst moet de lengte van het
dienstverband berekend worden. Volgens de casus is dit 20 jaar en 5 maanden. Vervolgens
moet de hoogte van het maandsalaris berekend worden. Haar maandsalaris is € 4.240,- bruto.
Ze krijgt ook nog 8% vakantietoeslag, dit moet worden opgeteld bij het maandsalaris. Dit is
als volgt te berekenen: 1,08 x € 4.240,- = € 4.579,20. Verder ontvangt ze geen andere
looncomponenten, zo staat in de casus. Met dit maandsalaris kan de vergoeding dus berekend
worden.
Ze heeft dus recht op 1/3e maandsalaris per volledig dienstjaar. Dit is als volgt te berekenen:
20 jaar x (€ 4.579,20 x 1/3) = € 30.528,-.
C. Wat is de ratio achter de invoering van een ‘transitievergoeding’ bij het eindigen van
de arbeidsovereenkomst?
Ratio?
Hoe oordeelt u over het ontslag op staande voet van Sjakie? Hoe zou Sjakie dit ontslag
kunnen aanvechten en wat zouden de gevolgen kunnen zijn als hij dit succesvol doet?
A. De datum van herstel sluit niet altijd aan op de datum van het einde van de
arbeidsovereenkomst;
B. Herstel van de arbeidsovereenkomst is mogelijk na zowel opzegging als na
ontbinding;
C. De opzegging kan door de kantonrechter en ‘buitenrechtelijk’ door de werknemer
worden vernietigd;
D. Vernietiging van de opzegging is mogelijk wanneer de werkgever in strijd met
een opzegverbod heeft opgezegd.
2. Mien werkt als caissière bij een supermarkt en is inmiddels 5 maanden zwanger. Ze wordt
door de werkgever op staande voet ontslagen, omdat ze een greep uit de kas heeft gedaan.
Romy vond na het afronden van haar opleiding vrijwel direct een leuke baan als secretaresse
bij een groot notariskantoor. Ze heeft daar ruim acht jaar met veel plezier gewerkt als ze te
horen krijgt dat het financieel erg slecht gaat met het kantoor. Er is besloten dat op de
ondersteuning bezuinigd moet worden en helaas is Romy één van de medewerkers die
daardoor haar baan zal verliezen. Na een rechtsgeldige opzegging door haar werkgever vraagt
Janneke bij het UWV per 1 augustus 2021 een werkloosheidsuitkering aan.
A. Heeft Janneke recht op een WW-uitkering en zo ja, kan zij dit recht te gelde maken?
In het geval dat het UWV vaststelt dat Romy een werkloosheidsuitkering moet gaan
ontvangen, dan zal de hoogte en duur van de uitkering moeten worden bepaald.
B. Geef aan wat de hoogte van de uitkering zal zijn en op basis van welke gegevens de
duur van de uitkering zal worden vastgesteld.
Romy ontvangt van het UWV een schriftelijke beslissing over haar uitkering. Tot haar
verbazing is de duur van de uitkering veel korter, dan waarop zij had gerekend. Romy vreest
dat het UWV een fout heeft gemaakt in het vaststellen van haar rechten. Romy vraagt zich af,
wat zij kan doen met deze situatie.
C. Welke rechtsgangen staan voor Romy open, als zij zich niet wil neerleggen bij de
beslissing van het UWV?
Werkloos thuis zitten valt Romy bijzonder zwaar. Ze stort zich dan ook met alle energie op
het zoeken van een nieuwe baan. Ze vindt een baan per 1 november 2021. Omdat ze in dit
nieuwe werk weer onderaan in de organisatie moet beginnen, gaat ze wel iets minder
verdienen, maar dat vindt Janneke geen probleem: ze is dolblij met deze nieuwe kans!
D. Wat gebeurt er met de uitkering van Janneke wanneer zij in het nieuwe werk 65% van
haar oude inkomen gaat verdienen. Beschrijf eveneens wat er gebeurt als Janneke met
haar nieuwe werk 90% van haar oude inkomen gaat verdienen.
Het werken in de nieuwe organisatie valt Romy erg tegen. Haar nieuwe collega’s doen geen
enkele moeite om haar op te nemen in hun groep. Er is niemand beschikbaar om haar in te
werken. Haar leidinggevende laat duidelijk merken dat hij ontevreden is over Romy’s
prestaties, maar hij spreekt haar daarop nooit direct aan. Romy voelt zich vreselijk
ongelukkig in het nieuwe werk. Ze heeft het gevoel dat ze nooit een eerlijke kans gekregen
MC-vragen:
B. De werknemer verwerft inkomen van meer dan 75% van het maandloon;
3. Aan het verkrijgen en behouden van een WW-uitkering zijn een groot aantal
verplichtingen verbonden. Welke stelling over deze verplichtingen is onjuist?
A. Een werknemer die werk heeft, dient te voorkomen dat hij verwijtbaar werkloos
wordt;
B. Een werknemer die werkloos is geworden, dient passende arbeid te aanvaarden;
C. Een werknemer die werkloos is geworden, dient zich zo spoedig mogelijk bij het
UWV in te schrijven als werkzoekende;
D. Een werknemer die werk heeft, dient af te zien van instemming met een door
werkgever gedane opzegging.
Magda is 32 jaar en werkt sinds het afronden van haar rechtenstudie in 2009 fulltime als
bedrijfsjuriste bij een grote fabrikant in fiets-onderdelen. Binnen de organisatie is Magda
opgeklommen van junior jurist tot senior adviseur binnen de juridische afdeling. Zij heeft een
veelzijdige en afwisselende baan. Daar staat tegenover dat zij lange dagen maakt, regelmatig
klanten over de hele wereld moet bezoeken, stevige onderhandelingen moet voeren en
contracten moet opstellen waarbij de financiële inzet aanzienlijk is. Haar werkbelasting is
hoog, maar zij haalt enorm veel energie en voldoening uit haar werk.
Begin 2018 gaat het Magda privé niet goed. Haar relatie loopt stuk en dat doet haar veel
verdriet. In dezelfde periode hoort Magda’s vader dat hij ernstig ziek is en hij overlijdt kort
na zijn diagnose. Als Magda vervolgens ook nog van haar beste vriendin hoort, dat deze gaat
verhuizen naar Brazilië, stort Magda in. Ze meldt zich ziek bij haar werkgever met
spanningsklachten, hoofdpijn, misselijkheid en onstuitbare huilbuien.
Kort na haar ziekmelding heeft Magda een afspraak bij de arbo-arts. De arts vindt dat Magda
wel erg veel voor haar kiezen heeft gekregen en hij draagt haar op in elk geval vier weken
volledige rust te nemen. Na vier weken vindt er een nieuwe controle plaats en de arts is van
mening dat Magda voorzichtig aan haar eigen werk kan gaan hervatten, te starten met twee
uur per dag.
De werkgever van Diana is niet blij met de bevindingen van de arbo-arts. Hij is bang dat
Magda onvoldoende hersteld is en fouten zal gaan maken in haar werk. Haar functie kent te
veel verantwoordelijkheden en afbreukrisico om op deze manier als re-integratieplaats te
dienen.
In goede samenspraak met de arbo-arts besluiten Magda en haar werkgever, dat zij wel weer
aan het werk gaat, maar in de minder belastende functie van juridisch adviseur van de
HRafdeling van het bedrijf. Als Magda net gestart is met re-integreren ontdekt zij dat haar
misselijkheid en hoofdpijn mogelijk nog een andere oorzaak kennen, dan alleen haar
spanningsklachten: ze is zwanger! Magda ziet dit als een positief teken naar de toekomst en
ze bereidt zich voor op alleenstaand moederschap.
Stel: de medische situatie van Magda is twee jaar na haar eerste ziekmelding zodanig dat het
UWV vaststelt, dat zij ten opzichte van de situatie voordat zij ziek werd, nog slechts 63% van
haar oude inkomen kan verdienen. De werkgever van Magda is bereid haar het aangepaste
werk in aangepaste uren structureel aan te bieden, waarmee zij inderdaad een inkomen van
63% van haar oude loon kan blijven verdienen. Magda accepteert dit aanbod.
MC-vragen
1. Wanneer een werknemer ziek is, moeten zowel werkgever als werknemer zich inspannen
voor de re-integratie. Blijkt na 104 weken dat de werkgever zich niet voldoende heeft
ingespannen voor de re-integratie, dan kan het UWV de werkgever een zogeheten
‘loonsanctie’ opleggen. Hiermee wordt bedoeld dat:
A. de Ziektewet een vangnet biedt voor verzekerden die tijdens ziekte geen aanspraak
(meer) kunnen maken op doorbetaling van loon, waarbij bijvoorbeeld moet worden
gedacht aan werknemers van wie de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van
rechtswege is geëindigd tijdens ziekte;
B. de Ziektewet een vangnet biedt voor bepaalde groepen verzekerden die in het
algemeen als ‘zwakker’ moeten worden gezien, zoals vrouwen die als gevolg van
zwangerschap of bevalling ziek zijn geworden;
C. de Ziektewet een vangnet biedt voor verzekerden die tijdens ziekte geen loon meer
ontvangen, waarbij bijvoorbeeld moet worden gedacht aan werknemers die langer dan
104 weken ziek zijn;
A. In het kader van de WIA kan men gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn, terwijl men in
het kader van de ZW óf geheel arbeidsongeschikt óf geheel arbeidsgeschikt is;
B. Voor de ZW geldt dat de arbeidsongeschiktheid dient voort te vloeien uit ziekte of
gebrek, terwijl voor de WIA geldt dat de arbeidsongeschiktheid moet voortvloeien uit
een chronische ziekte of handicap;
C. In het kader van de ZW gaat het om de vraag of men de eigen arbeid nog kan
verrichten, terwijl het in de WIA gaat om de vraag of men met algemeen
geaccepteerde arbeid nog een zeker inkomen kan verdienen;
D. Bij de toepassing van het arbeidsongeschiktheidsbegrip in de WIA vindt een
vergelijking met een zogeheten ‘maatman’ plaats, terwijl dit niet het geval is bij de
toepassing van het ziektebegrip in de ZW.