You are on page 1of 1

Asser/Hijma 7-I* 2013/412

412 Onzekerheidsexceptie.

prof. mr. Jac. Hijma, datum 15-09-2012

Datum 15-09-2012
Auteur prof. mr. Jac. Hijma
Vakgebied(en) Verbintenissenrecht / Overeenkomst

In het verlengde van de exceptio non adimpleti contractus ligt de onzekerheidsexceptie: de partij die verplicht
is het eerst te presteren is niettemin bevoegd tot opschorting, indien na de contractssluiting te harer kennis
gekomen omstandigheden haar goede grond geven te vrezen dat de wederpartij haar daartegenover staande
verplichtingen niet zal nakomen (art. 6:263 lid 1 BW). In geval er goede grond bestaat te vrezen dat slechts
gedeeltelijk of niet behoorlijk zal worden nagekomen, is de opschorting slechts toegelaten voor zover de
tekortkoming haar rechtvaardigt (art. 6:263 lid 2 BW).

Art. 6:263 BW neemt degene die als eerste moet presteren in bescherming en vormt aldus het
complement van art. 6:262 BW (nr. 411). Evenals dat voorafgaande artikel ziet het alleen op
tegenover elkaar staande verbintenissen (zie nr. 408). Het tweede lid, dat betrekking heeft op (vrees
voor) gedeeltelijke of niet-behoorlijke nakoming, is naar art. 6:262 lid 2 BW gemodelleerd (nr.
409-410). De regeling van de onzekerheidsexceptie in art. 6:263 BW sluit in de kern aan bij art. 6:80
BW (‘anticipatory breach’, nr. 426-427), en is mede verwant aan art. 6:258 BW (‘imprévision’, nr.
492). Zie nader Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III* 2010/716 met vermelding van meer vindplaatsen.

Degene die tot eerst-presteren is gehouden zou in principe gedoemd zijn die prestatie te verrichten,
ook wanneer hij zou vermoeden of zelfs zou weten dat die prestatie niet door een (correcte)
tegenprestatie zal worden gevolgd. Art. 6:263 BW maakt duidelijk dat zulks naar maatstaven van
redelijkheid en billijkheid van hem niet kan worden verlangd. Ondanks zijn verplichting tot eerst-
presteren is de contractant bevoegd tot opschorting, indien na de contractssluiting te zijner kennis
gekomen omstandigheden hem goede grond geven te vrezen dat de wederpartij haar
(daartegenover staande) verplichtingen niet zal nakomen. De beperking tot na de contractssluiting
vernomen omstandigheden ligt voor de hand. Bij de contractssluiting al bekende - tot twijfel
aanleiding gevende - feiten zal men op dat moment in zijn oordeelsvorming moeten betrekken; zegt
men niettemin een eerst-presteren toe, dan kan men daar achteraf niet meer via een
opschortingsrecht op terugkomen.

Het artikel komt bijv. voor toepassing in aanmerking als de wederpartij failliet dreigt te gaan, maar
ook als de verkoper van een individueel bepaalde zaak die zaak blijkt te hebben doorverkocht en
geleverd aan een derde. Zie voor de internationale koop art. 71 CISG, nr. 419.

Link: https://new.navigator.nl/document/id5d09c1248454454fb9cc07f3ac82c7ea Page 1/1


Alle (auteurs-)rechten op dit document berusten bij Wolters Kluwer Nederland B.V. of haar
licentiegevers en worden uitdrukkelijk voorbehouden. Dit document is gegenereerd op 03.03.2023.
Kijk voor meer informatie over de diensten van Wolters Kluwer op www.wolterskluwer.nl.

You might also like