You are on page 1of 38

Hogeschool Inholland

Bacheloropleiding Pedagogiek
 

Jeugdzorgwerker
PTR en werken in groepen

Studiehandleiding
Pedagogiek voltijd, jaar 3, Blok 10
5 credits

Code onderwijseenheid 3513JW314Z

Toetscode 3513JW314A     

Cohort Studiejaar19/20 p2
In het studentenstatuut vind je de formele beschrijving van de onderwijseenheden, met de
bijbehorende competenties en toetscriteria die dit blok centraal staan.

In de blokwijzer bij dit blok vind je een algemene beschrijving van alle onderwijseenheden in dit blok
en van de manier waarop deze met elkaar samenhangen.

Inhoudsopgave
Jeugdzorgwerker....................................................................................................................................1

Inhoudsopgave.......................................................................................................................................2

Inleiding..................................................................................................................................................3

Competenties, leerdoelen en beoordelingscriteria................................................................................3

Toetsing..................................................................................................................................................8

Herkansing...........................................................................................................................................15

Studiebelasting.....................................................................................................................................15

Literatuur.............................................................................................................................................17

Overzicht inhoud bijeenkomsten.........................................................................................................17

Bijeenkomst 1: Inzetten van een veranderingsproces...........................................................................18

Bijeenkomst 2: Aansluiten bij de cliënt................................................................................................19

Bijeenkomst 3: Hulp inzetten/werken aan gedragsveranderingen........................................................20

PTR......................................................................................................................................................21

Bijeenkomst 4: Terug van de ptr – het begin van echte coaching.........................................................21

Bijeenkomst 5: Moeilijke situaties als weerstand, stagnatie en evaluatie.............................................22

Bijeenkomst 6: De onvrijwillige cliënt en Coaching............................................................................23

Nazorg..................................................................................................................................................24

Bijlage 1 Beoordelingsformulier PTR en werken in groepen................................................................26

Bijlage 3 – Product 2 – opdracht 3 – oefenen met nieuw gedrag.........................................................37

Bijlage 4 – Protocol...............................................................................................................................39

2
Inleiding
In het onderwijs van blok 10 wordt alle aandacht gericht op het ‘gedwongen kader’ van de
jeugdhulpverlening. De jeugdzorgwerker staat hier voor de lastige taak om een veilig en stimulerend
opvoedingsmilieu te helpen creëren voor kinderen en jongeren die in hun ontwikkeling bedreigd
worden of waarvan de veiligheid niet gegarandeerd kan worden. De samenwerking met ouders en de
directe omgeving van jeugdigen vraagt om respectvol, activerend en waar nodig sturend handelen.

Bij de ontwikkeling van deze OnderwijsEenheid – Ptr en werken in groepen - is gezocht naar een
manier om motiverende gesprekstechnieken en het oplossingsgericht werken op een praktische
manier te verbinden met de praktijk van de jeugdzorgwerker.

Er is gekozen voor een fasering waarin gestart wordt met een meer conceptuele uitwerking van
theorieën rond gedragsverandering en de mogelijkheden die je als hulpverlener hebt om dat proces
te beïnvloeden. In de vierde onderwijsweek is er een ptr (ptr=persoonsgerichte training). Hier kun je
de theorie in de praktijk ervaren en leer je van de wijze waarop de trainers motiverende
gesprekstechnieken en het oplossingsgericht werken hanteren. In de drie resterende onderwijsweken
ga je zelf aan de slag om de gevraagde competenties onder de knie te krijgen.

Competenties, leerdoelen en beoordelingscriteria


Hier lees je over de competenties waar je in deze onderwijseenheid aan werkt en waar je op wordt
beoordeeld. Centraal in dit onderdeel staan de competenties A1-3, B1-3 en D1-3. Na de formele
beschrijving van een competentie wordt kort uitgelegd hoe de competentie is vertaald naar één of
meerdere leerdoelen en hoe het leerdoel binnen deze onderwijseenheid wordt ingevuld. Tenslotte
wordt duidelijk gemaakt wat de relatie is tussen de leerdoelen en de beoordelingscriteria. Om vast te
stellen of jij je de gevraagde competenties hebt eigengemaakt zijn er opdrachten geformuleerd. Een
toelichting op de opdracht vind je in het hst overzicht inhoud bijeenkomsten.

In het beoordelingsformulier kun je teruglezen hoe één en ander formeel is uitgewerkt.

Competentie
Stevig staan - A1-3 is er op passende wijze voor de ander; toont persoonlijk-professionele
kwaliteiten; toont professioneel-pedagogische gedrevenheid.

De onderwijseenheid is opgebouwd uit een drietal delen. De voorbereidende lessen zijn oriënterend van aard, de ptr zelf
biedt mogelijkheden om op ervaringsniveau kennis en vaardigheden te verwerven. De laatste fase stelt de student in staat
om al die informatie te verwerken – het moet worden toegepast.

De trainers vormen zich een beeld van de ontwikkeling op de competenties A1-3 door te kijken naar Actieve deelname
tijdens de ptr (de inbreng van de student op een tiental gedragskenmerken) en in de laatste fase hoe alle inzichten worden
vertaald naar een visie over hoe oplossingsgericht werken kan worden gehanteerd in een professionele setting, bijdraagt
aan zelfregulering en daarmee het kindbelang dient.

We toetsen dit aan de hand van product 2 - opdracht 2 - Actieve deelname, met product 3 – opdracht 3 – visie
oplossingsgericht werken en opdracht 4 – oplossingsgerichte feedback.

In het hst overzicht inhoud bijeenkomsten kun je lezen hoe deze opdracht moet worden uitgewerkt.

3
Leerdoelen en beoordelingscriteria – product 2, opdracht 2, Actieve deelname

leerdoelen beoordelingscriteria
Kan aangeven welke factoren in zichzelf en in de omgeving Heeft twee passende factoren genoemd en beschrijft
bevorderend dan wel belemmerend zijn om gevoelens te zorgvuldig hoe deze het verkennen van gevoelens
verkennen bevorderen dan wel belemmeren.

Verwoordt de effecten van zijn gedrag op de omgeving en Heeft twee adequate voorbeelden gegeven die op een
omgekeerd uitgesproken en persoonlijke manier laten zien wat het
effect van zijn gedrag op de omgeving is en omgekeerd

Geeft aan op welke wijze waarden en normen vanuit zijn Heeft twee adequate voorbeelden gegeven die op een
socialisatieproces van invloed zijn op zijn gedrag uitgesproken en persoonlijke manier laten zien op welke
wijze waarden en normen vanuit het socialisatieproces van
invloed zijn op gedrag
Verantwoordt eigen gedrag, dat wil zeggen bespreekbaar Heeft twee adequate voorbeelden gegeven die op een
maken uitgesproken en persoonlijke manier laten zien hoe het
gedrag bespreekbaar werd gemaakt

Neemt verantwoordelijkheid voor zijn gedrag Heeft twee adequate voorbeelden gegeven die op een
uitgesproken en persoonlijke manier laten zien hoe
verantwoordelijkheid werd genomen voor gedrag

Verwoordt zijn gewaarworden van en omgaan met Heeft twee adequate voorbeelden gegeven die op een
effecten van emotie uitgesproken en persoonlijke manier laten zien hoe de
student zich gewaar werd van zijn emotie en omging met
het effect daarvan

Relateert theoretische noties/begrippen uit de Heeft twee adequate voorbeelden gegeven die op een
bestudeerde literatuur aan persoonlijke ervaringen uitgesproken en persoonlijke manier laten zien dat de
literatuur op een zinvolle wijze werd gekoppeld aan de
ervaring

Brengt een relatie aan tussen zijn persoonlijk leerproces Heeft twee adequate voorbeelden gegeven die op een
en zijn functioneren als beginnend beroepsbeoefenaar uitgesproken en persoonlijke manier laten zien wat de
relatie is tussen zijn persoonlijk leerproces en zijn
functioneren als beginnend beroepsbeoefenaar

Beschrijft het leerproces van zijn coachee Heeft twee adequate voorbeelden gegeven die op een
uitgesproken en persoonlijke manier informatie geven
over het leerproces van zijn coachie

Geeft twee voorbeelden van oplossingsgerichte Heeft twee adequate voorbeelden gegeven die op een
interventies die de trainers tijdens de ptr hebben gebruikt uitgesproken en persoonlijke manier laten zien van welke
oplossingsgerichte interventies de trainers tijdens de ptr
gebruik hebben gemaakt

4
Leerdoelen en beoordelingscriteria – product 3, opdracht 2, visie oplossingsgericht werken

leerdoelen beoordelingscriteria
De student kan een bondige omschrijving geven van wat Er wordt, in een samenhangend verhaal, een overzicht
onder oplossingsgericht werken wordt verstaan; kan gegeven van argumenten (visie) waarom oplossingsgericht
informatie geven over de bruikbaarheid van de methodiek werken binnen een specifieke pedagogische setting wel of
binnen een pedagogische context; kan in de uitwerking juist niet bruikbaar is.
gebruik maken van richtlijnen voor het schrijven van een
betoog.

Leerdoelen en beoordelingscriteria – product 3, opdracht 3, oplossingsgerichte feedback

leerdoelen beoordelingscriteria
De student kan op oplossingsgerichte wijze feedback Er wordt volgens de richtlijnen van oplossingsgerichte
geven op drie aspecten van de onderwijseenheid: feedback, op een positieve en constructieve manier
bruikbaarheid van de methode, de didactische uitwerking feedback gegeven op de mogelijke bruikbaarheid van de
en de rol van de docent/trainers. methode, de didactische uitwerking en de rol van de
docent/trainers.

Competentie
Contact maken – B1-3 gaat een gelijkwaardige begeleidingsrelatie aan met relevante personen w.o.
kinderen, opvoeders, professionals en zichzelf en wekt vertrouwen; draagt zorg voor een doorgaande
veilige gelijkwaardige professionele relatie en motiveert; rondt de relatie af met oog en zorg voor de
betrokken personen.

De gevraagde competenties worden getoetst vanuit het perspectief van de coach-rol. Er moet op een methodische manier
(fasering) een proces in gang gezet worden waarbij de coach zich op oplossingsgerichte wijze inzet (interventies), zich
daarbij bewust is van wat er in het contact gebeurt en hoe dat dienstbaar kan worden gemaakt aan de veranderwens van
de cliënt/coachie.

We toetsen dit aan de hand van product 3 – opdracht 1 – uitwerkingcoachingsgesprekken

In het hst overzicht inhoud bijeenkomsten kun je lezen hoe deze opdracht moet worden uitgewerkt.

Leerdoelen en beoordelingscriteria – product 3, opdracht 1, uitwerking coachingsgesprekken

leerdoelen beoordelingscriteria
Kan zich volgens richtlijnen voorbereiden op een Heeft richtlijnen geformuleerd en laat zien hoe de coach
coachingsgesprek het gesprek in gaat

Kan een coachingsgesprek schematische uitwerken en Heeft van elk coachingsgesprek relevante interventies
evalueren in het format van de zevenstappendans ondergebracht in het format van de zevenstappendans,
evalueert deze door te kijken naar het effect en doet
voorstellen voor een alternatieve interventie

Competentie
Professioneel handelen – D1-3 komt tot een situatie die vraagt om en geschikt is voor professioneel-
pedagogisch handelen; is in staat een regulatieve handelingscyclus flexibel te hanteren rondom een
afgebakend professioneel-pedagogisch vraagstuk; rondt de handelingssituatie af.

5
De opdrachten 1 en 3 uit Product 2 bieden de mogelijkheid om vanuit het perspectief van de cliënt/coachie de gevraagde
competenties te oefenen: Opdracht 1 – mijn eigen-aardigheden; Opdracht 3 – oefenen met nieuw gedrag.

Product 1 doet hetzelfde maar dan vanuit het perspectief van de student.

We toetsen dit aan de hand van product 2 – opdracht 1 – mijn eigen-aardigheden, product 2 – opdracht 3 – oefenen met
nieuw gedrag en product 1 – opdracht 1 – vorm geven aan het eigen leerproces.

In het hst overzicht inhoud bijeenkomsten kun je lezen hoe deze opdracht moet worden uitgewerkt.

Leerdoelen en beoordelingscriteria - product 1, opdracht 1, het eigen leerproces

leerdoelen beoordelingscriteria
De student kan na in- en extern onderzoek beschrijven en Geeft een overzicht van relevante onderwerpen en heeft
motiveren op welke onderwerpen hij z’n aandacht de keuze onderbouwd
specifiek zal richten

Kan een drietal leerdoelen formuleren waarin de student Heeft drie leerdoelen geformuleerd die inzichtelijk maken
aangeeft wat hij op dit onderwerp wil bereiken wat de student op dit onderwerp wil bereiken

Kan voor elk leerdoel een plan ontwerpen waarmee hij Heeft voor elk doel een plan ontworpen waarmee hij
denkt het doel te realiseren denkt het doel te realiseren

Kan een beschrijving geven hoe aan het leerdoel is Geeft informatie over WAT de stappen zijn geweest om
gewerkt, met welk resultaat en kan daar over reflecteren het leerdoel te realiseren; geeft aan met WELK resultaat
en reflecteert over het proces (HOE)

Leerdoelen en beoordelingscriteria – product 2, opdracht 1, mijn eigen-aardigheden

leerdoelen beoordelingscriteria
Student kan vijf eigen-aardigheden benoemen die een Benoemt vijf eigen-aardigheden die een gerichte vorming
gerichte vorming van zichzelf als pedagoog in de weg van zichzelf als pedagoog in de weg kan staan;
kunnen staan;

Kan deze uitwerken in een kernkwadrant; heeft elke eigen-aardigheid uitgewerkt in een
kernkwadrant.

Student kan van een eigen-aardigheid een gedragsanalyse Er is van één eigen-aardigheid een gedragsanalyse
maken en maakt hierbij gebruik van een G-schema. gemaakt dor volgens de richtlijnen gebruik te maken van
een G-schema

6
Leerdoelen en beoordelingscriteria – product 2, opdracht 3, oefenen met nieuw gedrag

leerdoelen beoordelingscriteria
Kan probleem of beperking benoemen en onderbouwt de Beschrijft probleem/ beperking en onderbouwt de richting
richting van de veranderwens vanuit de theorie van de veranderwens vanuit de theorie

Kan beschrijven hoe het experiment gaat bijdragen aan Maakt voldoende duidelijk op welke wijze het experiment
het experimenteren met nieuw gedrag bijdraagt aan het experimenteren met nieuw gedrag

Kan van de uitvoering van het experiment volgens de Maakt in de verslaglegging gebruik van de 4 fasen uit Kolb
richtlijnen verslag doen

7
Toetsing
De afronding bestaat uit het aanleveren van een portfolio (=verslag) met daar in een drietal
producten:

Product 1 - Jij als cursist


Totaal 12 punten x 1.28 = deelcijfer (10% van eindcijfer)
Product 2 - jij als coachie
Totaal 54 punten x 1.28 = deelcijfer (45% van eindcijfer)
Product 3 - jij als coach
Totaal 12 punten x 1.28 = deelcijfer (45% van eindcijfer)

Cesuur = 45 punten = 55

Product 1 is een verslag over je leerervaringen. Zowel product 2 als product 3 bestaat uit een
verzameling opdrachten. Bij product 2 beschrijf je die vanuit het perspectief als coachie en bij
product 3 uit die van coach. Het geheel lever je aan als verslag of dossier in DIB. Daarnaast lever je
een audio-bestand aan van het eerste coachingsgesprek en een video-registratie van de laatste twee.
Van elk gesprek laat je minimaal 20 minuten horen en/of zien. Deze bestanden kunnen apart via DIB
worden geupload.

Product 1 – Jij als cursist

Opdracht 1 – het eigen leerproces

Doel van de activiteit


Je onderzoekt vooraf wat er specifiek binnen deze OnderwijsEenheid aan lesinhoud wordt
aangeboden wat gelet op de persoonlijke ontwikkeling van jou op dit moment de moeite waard is
om je eigen te maken. Vanuit deze verkenning worden een drietal leerdoelen geformuleerd die voor
jou van belang zijn en je ontwerpt een plan waar langs je denkt deze doelen te gaan behalen.

Verantwoording
Om zijn denk-, leer- en reflectieproces alvast op een spoor te zetten en zijn zelfverantwoordelijkheid
voor zijn eigen leerproces te vergroten, wordt de student gevraagd om aan het begin van het module
leerdoelen te formuleren. Daarnaast geeft het de student mogelijkheden om de ontwikkeling van zijn
leerproces op concreet niveau te volgen en daarover te schrijven in zijn logboek en in zijn leerverslag.
Ook kunnen collega-studenten en docent hem feedback geven hoe zij vinden dat hij aan zijn logboek
en aan zijn leerdoelen gewerkt heeft. Leerdoelen zijn niet een teken van problemen maar geven de
route van ontwikkeling aan, vertellen wat hij wil bereiken. Zonder leerdoelen loop de student doelloos
rond en reageer hij alleen maar op de omgeving zonder zelf sturing aan te brengen.
In deze opdracht wordt de student gevraagd zijn persoonlijke leerdoelen te noteren, zijn persoonlijke
kwaliteiten te onderzoeken en te benoemen, de opzet van dit moduul te bekijken en in een plan aan
te geven, hoe, waar, wanneer en met wie hij aan zijn doelen gaat werken.

8
Toetsing Product 1 – Jij als cursist

Opdracht 1 – het eigen leerproces (max. 2A4)

Stap 1-3 graag al in de 1e onderwijsweek uitwerken. Stap 4 kan pas worden beschreven aan het eind
van de onderwijsperiode.

Stap 1
De student onderzoekt globaal de inhoud van de onderwijseenheid (studiewijzer, literatuur) en stelt
vast wat voor hem relevant lijkt te zijn om mee aan de slag te gaan en motiveert de keuze.

Stap 2
Deze toelichting is de basis voor het formuleren van drie uitgewerkte leerdoelen.

Stap 3
Voor elk leerdoel ontwerpt de student een globaal plan over hoe hij denkt aan het leerdoel te gaan
werken.

Stap 4
De student houdt wekelijks (voor zichzelf) een logboek bij over hoe hij met het onderwijs en de
leerdoelen is bezig geweest en gebruikt dit materiaal voor het beschrijven van het proces over hoe
en met welk resultaat aan de leerdoelen is gewerkt.

9
Product 2 – Jij als Coachie

Product 2 bestaat uit een drietal opdrachten. Opdracht 1 werk je voor de ptr, zo mogelijk samen met
je coach, al uit. Er wordt niet gecontroleerd of je dit vooraf hebt gedaan. Wat jij aan persoonlijke
groei uit de training wilt halen is je eigen verantwoordelijkheid. De trainers controleren uiteraard wel
de methodische uitwerking in het dossier.

Opdracht 1 – mijn eigen-aardigheden


Opdracht 2 – actieve deelname
Opdracht 3 – oefenen met nieuw gedrag

Doel van de activiteit


Voor de ptr: de student staat stil bij eigen-aardigheden en stelt een lijst samen van zaken waar rond
mogelijk een veranderwens bestaat; maakt voor het samenstellen van de lijst gebruik van
kernkwadranten; leert gedragssequenties te operationaliseren aan de hand van een G-schema.

Tijdens de ptr: de student ervaart zelf hoe het is om met gedragsverandering bezig te zijn; herkent de
methodische stappen en ziet voorbeelden van te gebruiken interventies; heeft zicht op de bereidheid
om te gaan experimenteren met nieuw gedrag en kan benoemen wat van invloed is geweest op die
bereidheid of motivatie.

Na de ptr: de student werkt een drietal experimenten uit waarin geoefend wordt met nieuw gedrag.
Voor de beschrijving van de experimenten wordt gebruik gemaakt van de leercyclus van Kolb.
Telkens gaat het over ervaren, observeren, conceptualiseren en experimenteren. Dit proces wordt na
de ptr door een coach vanuit een oplossingsgerichte visie begeleid.

Verantwoording
Invulling van de ptr bestaat uit een training van minimaal zes dagdelen. De ptr onderscheidt zich
binnen het opleidingsprogramma vanwege:

- een andere uitvoeringspraktijk;


- de mogelijkheid om intensiever en diepgaander te werken aan (onderzoek van) weerstanden;
- de mogelijkheid om aan eigen onvolkomenheden te werken (blinde vlekken; blokkades;
onverwerkte, cq. on-affe gebeurtenissen);
- de specifieke aandacht en ruimte voor experimenteel (nieuw) gedrag;
- specifieke aandacht voor en uitwerking naar de beroepshouding.

De intensiteit van de ptr biedt de student de mogelijkheid daadwerkelijk aan de slag te gaan. De
keuze om zichzelf buiten schot te houden, blijkt tijdens een persoonsgerichte training aanmerkelijk
kleiner te zijn dan in de schoolsituatie. Immers, vanwege de tijdsduur is het voor de student vrijwel
onmogelijk om aan eigen thema's te ontkomen. Niet alleen de student zelf wordt diens eigen
weerstand ten aanzien van zelfreflectie duidelijk, ook de overige groepsleden signaleren en
herkennen deze weerstanden van de ander(en).

Onderzoek van eigen weerstand en reflectie op eigen problematiek verschaft de student vergroting
van diens inlevingsvermogen ten aanzien van cliënten in zijn latere beroepspraktijk. Hij heeft immers
zelf ervaren hoe het is om met eigen problematiek(en) aan de slag te gaan. Daarenboven biedt de ptr
de student de mogelijkheid aan de slag te gaan met de eigen werk-/leerpunten waarvan hij zich in
andere trainingen bewust is geworden. Door betekenisverlening kunnen ook theoretische inhouden
van de opleiding in eigen gedrag zichtbaar gemaakt en daarmee inzichtelijk worden.
Toetsing Product 2 – jij als coachie
10
Opdracht 1 – mijn ‘eigen-aardigheden’ (max. 5A4)

Voorafgaande aan de ptr stel je een top vijf samen van je ‘eigen-aardigheden’. Het gaat hier om
gedrag waar mogelijk een veranderwens aan gekoppeld kan worden.

De 1e stap is dat je gaat stil staan bij eigen gedrag en de moeite ervaart om tot gedragsverandering te
komen. Mocht je geen inspiratie hebben gebruik dan de ander als bron – 360 graden feedback.

Voor de overgang van pre-contemplatie naar contemplatie maak je gebruik van de methodiek van de
kernkwadranten (Daniel Ofman) – stap 2.

De laatste stap bestaat uit een methodische uitwerking van de eigen-aardigheid aan de hand van een
ABC-schema of G-schema. Dit zijn gedrag-schema’s die veelvuldig worden gebruikt in de GGZ om
cliënten weer regie te laten krijgen over gevoel en gedrag.

In de eerste lesweek heeft de student een coach toegewezen gekregen. Deze coach zal je op
oplossingsgerichte wijze bijstaan in de selectie van eigen-aardigheden.

In bijlage 2 vind je een uitvoerige beschrijving van hoe de opdracht moet


worden uitgewerkt.

Opdracht 2 – actieve deelname (max.3A4)

Om actieve deelname tijdens de ptr te stimuleren zijn een tiental gedragskenmerken geformuleerd
waarover je na afloop van de ptr moet kunnen rapporteren. In opdracht 2 geef je van elk
gedragskenmerk een beschrijving van twee voorbeelden waaruit blijkt dat je actief aan het
betreffende gedragskenmerk hebt gewerkt. De voorbeelden betreffen jou zelf en zijn een weergave
van concreet waarneembaar gedrag.

Neem na elke sessie even de tijd om stil te staan bij de hier onder genoemde gedragskenmerken.
Noteer je ervaringen en gebruik die later bij de uitwerking van de opdracht.

11
Gedragskenmerken:
1. Geeft aan welke factoren in zichzelf en in de omgeving bevorderend dan wel
belemmerend zijn om gevoelens te verkennen;
2. Verwoordt de effecten van zijn gedrag op de omgeving en omgekeerd;
3. Geeft aan op welke wijze waarden en normen vanuit zijn socialisatieproces
van invloed zijn op zijn gedrag;
4. Verantwoordt eigen gedrag, dat wil zeggen bespreekbaar maken;
5. Neemt verantwoordelijkheid voor zijn gedrag;
6. Verwoordt zijn gewaarworden van en omgaan met effecten van emotie;
7. Relateert theoretische noties/begrippen uit de bestudeerde literatuur aan
persoonlijke ervaringen;
8. Brengt een relatie aan tussen zijn persoonlijk leerproces en zijn functioneren
als beginnend beroepsbeoefenaar;
9. Beschrijft het leerproces van zijn coachee;
10.Geeft voorbeelden van oplossingsgerichte interventies die de trainers tijdens
de ptr hebben gebruikt.

12
Opdracht 3 – oefenen met nieuw gedrag (max. 3A4)

Tijdens de ptr heb je gekeken naar je eigen-aardigheden, de functie van het gedrag en de verander-
wens. Waar en hoe kun je gaan oefenen met nieuw gedrag? Met deze opdracht wordt verslag
gedaan van een drietal experimenten.

In bijlage 3 vind je een uitvoerige beschrijving van hoe de opdracht moet


worden uitgewerkt.

13
Product 3 – Jij als coach

Opdracht 1 – De uitwerking van de drie gevoerde coachingsgesprekken


Opdracht 2 – visie oplossingsgericht werken
Opdracht 3 – Kritische evaluatie van de onderwijseenheid

Doel van de activiteit


Het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van begeleidingsgesprekken volgens de richtlijnen van het
oplossingsgerichte werken; uitwerking van het begeleidingsproces aan de hand van de
zevenstappendans; visie op oplossingsgericht werken in de hulpverlening waarin de student diens
eigen functioneren mee neemt.

Verantwoording
Ging het bij product 2 om de ervaring als coachie, nu staat de coachrol centraal. Elke student
begeleidt een medestudent bij het realiseren van een veranderwens en oefent zodoende in het op
oplossingsgerichte wijze faciliteren van een proces dat moet leiden tot een duurzame
gedragsverandering.

Toetsing Product 3 – Jij als coach

Opdracht 1 – De uitwerking van de drie gevoerde coachingsgesprekken (min. 2 en max. 3A4)

Na de ptr voert de student minimaal drie coachingsgesprekken met diens coachee. Dit doet hij in elk
geval na de tweede, vijfde en zesde bijeenkomst. Deze gesprekken worden opgenomen en als audio-
dan wel videobestand in DIB geupload. Beschrijf voor elk gesprek wat je voorbereiding is en met
welke vragen je de evaluatie voor jezelf hebt gedaan. Laat hier bij zien dat je gebruik hebt gemaakt
van de literatuur – het gaat hierbij met name om hst 6. uit Simpel: het gebruik van de flowchart, het
vaststellen van de werkrelatie en het toepassen van de oplossingsgerichte interventies die bij deze
werkrelatie passen.

Na elk gesprek maak je een uitwerking aan de hand van de zevenstappendans. Voor elke stap geef je
de oplossingsgerichte interventies die je in dat gesprek hebt gebruikt. Ook geef je bij elke stap een
interventie aan die je beter zou willen doen en hoe je dat de volgende keer denkt te bereiken.

Opdracht 2 – visie oplossingsgericht werken (max. 1A4)


Door het volgen van deze onderwijseenheid en het maken van de toets opdrachten heb je veel
geleerd over hoe er weer beweging kan worden gebracht als een verandering niet vanzelfsprekend
is.

Op deze plaats worden nu een aantal ‘begrippen’ genoemd die exemplarisch zijn voor
oplossingsgericht werken en motiverende gespreksvoering:

 herkennen van de ambivalentie;


 stadia van verandering (model: motivatiecirkel);
 uitlokken van verandertaal;
 flowchart (om o.m. het klanttype te bepalen);
 zeven stappen dans;
 verschillende manieren om met weerstand om te gaan;
 benadrukken van eigen kracht of client weer in regie zetten;
14
 oplossingsgerichte interventies als schaal- en wondervraag;
 leading from one step behind.

Gebruik nu de pedagogische context van de Onderwijseenheid Hulpverlening gezinnen bij dwang en


drang om uit te leggen hoe je de ‘begrippen’ uit het oplossingsgericht werken en motiverende
gespreksvoering hebt of zou kunnen gebruiken bij het ontwikkelen (1), uitvoeren (2) en afsluiten (3)
van het gezinsplan dat je voor de casus uit die onderwijseenheid hebt uitgewerkt.

Kortom, kies een voor jouw betekenisvol aantal begrippen (minimaal vier).

Licht het begrip toe en laat zien hoe het is of zou kunnen worden gebruikt bij het werken aan het
gezinsplan. Vertel per begrip dus iets over de theorie, geef voorbeelden en werk deze bij het
ontwikkelen (1), uitvoeren (2) en afsluiten (3) van het plan uit.

Gebruik voor de uitwerking richtlijnen voor het schrijven van een betoog (wordt bekend
verondersteld).

Opdracht 3 – Kritische evaluatie van de onderwijseenheid waarin de rol van de docent wordt
meegenomen (max. 1A4)
Geef op oplossingsgerichte wijze feedback op de verschillende aspecten van de onderwijseenheid
zoals bruikbaarheid van de methode, de didactische uitwerking en de rol van de docenten/trainers.

http://carolineheijmans-psycholoog.nl/carolineheijmans-
psycholoog.nl/2017/05/06/oplossingsgerichte-feedback/

Het dossier/verslag en de audio- cq videobestanden worden op de datum volgens richtlijnen


toetsrooster ingeleverd via DIB.

Herkansing
Alle drie de producten uit de toets dienen volledig te zijn aangeleverd. Is dit niet het geval voor
product 1 en/of 3 dan pas je het verslag voor de herkansing aan op grond van de feedback die de
docent je heeft gegeven.

Werd product 2 - opdracht 2, actieve deelname, als onvoldoende beoordeeld dan doe je de
OnderwijsEenheid in z’n geheel opnieuw.

Studiebelasting

Studietaak Aantal sbu

College 3x2 6

Ptr 6x3 18

Training 3x2 6

literatuur 20

product 1 10

product 2 26

product 3 26
15
Totaal 112sbu
Literatuur

OE Ptr en werken in groepen

Cauffman, L. (2013). Simpel. Den Haag: Uitgeverij Boom Lemma

Cleese, J., & Skinner, R. (2004). Hoe overleef ik mijn familie. Amsterdam: Uitgeverij Rainbow pocket bv

Boswijk-Hummel, R. (2000) Liefde in wonderland (5e druk). Meppel: De Toorts

Frances, A., & First, M. (2008). Stemming en stoornis (6e druk). Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds

Reader, behorend bij Ptr en werken in groepen (map materialen moodle)

Aanbevolen
Naar-King, Sylvie, Suarez, Mariann. (2012). Motiverende gespreksvoering: met
jongeren en jongvolwassenen. Gorinchem: Ekklesia.

Overzicht inhoud bijeenkomsten

De Onderwijseenheid Ptr en werken in groepen bestaat uit drie plenaire colleges, een ptr van zes
dagdelen en drie werkgroep bijeenkomsten. De ptr en de drie werkgroep bijeenkomsten
zijn verplichte onderdelen. Moet je door omstandigheden een werkgroep bijeenkomst missen
dan overleg je vooraf met de docent hoe je de geformuleerde doelen van de bijeenkomst denkt te
behalen, op welke manier je dat kunt aantonen en hoe je daar verslag van gaat doen in het
eindverslag. Aan de ptr zelf zijn kosten verbonden. Deze bedragen voor dit cursusjaar €130,--

Bekend is dat kennis en vaardigheden veel sneller en makkelijker worden oppikten als deze direct is
gekoppeld aan een herkenbare situatie. Om deze reden zijn we gaan zoeken naar mogelijkheden
waarin jullie zelf veel meer centraal zouden komen te staan. De gewenste competenties zullen wel
hetzelfde blijven. Alleen sta je nu zelf en je eigen functioneren centraal in de opzet zoals die nu hier
voor je ligt. We gaan ervan uit dat, als je in staat bent om met jezelf en jouw medestudenten aan de
slag te gaan, je ook in staat zult zijn om in de praktijk, te functioneren met cliënten. Je wordt
voorbereid op het coachen van een medestudent en je bent zelf ook coachee van een medestudent.
Hier kan dus een mooie tweeslag worden gemaakt. Je leert om op een oplossingsgerichte manier te
coachen en je wordt oplossingsgericht gecoacht.

We zijn bij de ontwikkeling uitgegaan van zeven onderwijs weken. De eerste drie bijeenkomsten
wordt in college-vorm gefocust op de theorie. Dit zijn plenaire bijeenkomsten voor alle lesgroepen
samen. In de vierde lesweek staat voor elke lesgroep afzonderlijk een Ptr op het programma. Ook de
laatste drie bijeenkomsten in de lesweken 5-7 zijn in je eigen lesgroep. Je hebt dan uit de training de
opdracht meegekregen om te gaan experimenteren met nieuw gedrag. Het gaat hierbij om drie
opeenvolgende experimenten. Sommigen zullen al direct duidelijk hebben waar de experimenten
over moeten gaan. Anderen moeten nog geholpen worden bij het vormgeven van de experimenten.
Eenieder wordt in dit traject dus gecoacht door een medestudent.

Dit begint al bij de fase voorafgaand aan de Ptr. De coach kan dan helpen bij het helder krijgen en
opstellen van een top vijf met eigen-aardigheden. Niet alle medestudenten zullen even gemotiveerd

16
zijn om met gedragsverandering aan de slag te gaan, dit parallel aan het werk in de
jeugdbescherming. Hierdoor kan jij als coach ook ervaring opdoen in het omgaan met niet
gemotiveerde, gestuurde coachees en kan er daardoor ook geoefend worden met het inzetten van
motiverende gesprekstechnieken.

Bijeenkomst 1: Inzetten van een veranderingsproces

1. Doel en inhoud
De student kent het de 'Stages of change' model van Prochaska en DiClemente en weet welke plek
motiverende gespreksvoering en oplossingsgericht werken hier innemen.
De student heeft aan het eind helder wat er van hen verwacht wordt tijdens deze onderwijseenheid
en voor de afronding daarvan.
De student heeft een eerste indruk van oplossingsgericht werken en heeft daar ook zijn eerste
ervaringen mee opgedaan.
De student zit in een drietal waarin zij gaan coachen en gecoacht gaan worden. (peer coaching).
De student heeft duidelijk hoe hij deze module kan gebruiken bij hulpverlening aan gezinnen bij
dwang en drang.

Bestudeer vooraf
Simpel – hst 1: de basis axioma’s

De kracht van goede vragen (reader)

Motiverende gespreksvoering, het ‘waarom’ van veranderen (reader)

Oplossingsgericht hulpverlenen, het ‘hoe’ van veranderen (reader)

Programma
Uitleg over de koppeling van de onderwijseenheid ‘oplossingsgericht coachen’ en ‘projectweek
‘empowerment en zelfsturing’
Introductie Motiveren en ondersteunen bij gedragsverandering
Oefening: 'Vijf minuten klagen'.
Wat is oplossingsgericht werken?
Onderzoek: ‘Werkzame factoren in de hulpverlening '
Film: 'Validation'
Vormen van 3-tallen waarin gecoacht gaat worden.
Huiswerk

2. Verwerkingsopdrachten

Lees hst 1.5 vragen voor wie gelukkig wil leven uit de reader, doe dit in ieder geval één dag en
beschrijf je ervaringen in je logboek.

Voer de komende dagen met twee willekeurige personen een gesprek en beschrijf de verschillen die
je ervaart zowel bij jezelf als bij de ander. Bij de eerste persoon hanteer je de volgende vier vragen:

Waar hoop je op?


Welk verschil zou dat maken?
Wat werkt al in de goede richting?

17
Wat zou de volgende stap/ het volgende signaal kunnen zijn?

Bij de tweede persoon hanteer je de volgende vragen:

Wat mis je nog?


Waarom wil je dat?
Waarom lukt het (nog) niet?
Wat kun je daaraan doen?

Bekijk de video Liefde in tijden van droogte, een echtpaar in gesprek met Louis Cauffman

Maak de leerdoelen voor product 1 en beschrijf wat je deze week hebt gedaan om de doelen te
realiseren.

Bijeenkomst 2: Aansluiten bij de cliënt

1. Doel en inhoud
De student kent de verschillende relatieniveaus, weet wat dit betekent voor het mandaat en welke
vragen hierbij het meest handig zijn om te gebruiken; de student weet wat de begrippen grounding,
priming en reframing inhouden.

Bestudeer vooraf
Zie verwerkingsopdrachten bijeenkomst 1.

Programma
filmpje: In gesprek met Betty
Vier vragen die het hulpverleningsprocesproces leiden: (zie reader hst 2.3)
Oplossingsgerichte Flowchart
Oplossingsgericht interactie rooster
Oplossingsgeoriënteerde vragen
Oefening: 'Relatieniveau en soort vraag'
Grounding, priming en reframing
Oefening: 'Reframing'

2. Verwerkingsopdrachten

Bestuderen:
‘Simpel’, hst 2: wat werkt er in goede hulpverlening
Het nut van positieve gedragsbeschrijvingen (reader hst 2.6)

Maken:
lijstje van vijf eigen-aardigheden voor de Persoonsgerichte training (voor instructie zie bijlage)
Oefening: 'Reframing': Beschrijf een persoon waar je behoorlijk negatief naar kijkt, een vervelend
persoon vindt. Maak een advertentie waarin je deze persoon aanprijst en verkoopt op marktplaats.
Je zult dus moeten reframen. Reflecteer hierover in je logboek.

Voeren van een coachingsgesprek, helpen bij het samenstellen van de top 5 van eigen- aardigheden.
Bestudeer voor je het coachingsgesprek gaat voeren eerst nog de literatuur van motiverende
gespreksvoering. Het kan zijn dat je die hard nodig hebt.

18
Beschrijf in je logboek wat je deze week hebt gedaan om je leerdoelen te realiseren.

Bijeenkomst 3: Hulp inzetten/werken aan gedragsveranderingen

1. Doel en inhoud
De student is bekend met de methodiek van het stellen van schaalvragen; de student is bekend met
de methodiek van het stellen van wondervragen; de student heeft duidelijk wat de voorbereiding van
de ptr zijn en hier een begin mee gemaakt

Bestudeer vooraf
Zie verwerkingsopdrachten bijeenkomst 2.

Programma
Theorie over de schaalvragen (reader hst 3.1)
Videovoorbeeld van de schaalvraag
Oefening: 'Werken met schaalvragen'
Theorie over de wondervraag (reader hst 3.2)
Oefening: 'Werken met de wondervraag '
Oplossingsgerichte spreekwoorden (reader hst 3.3)
De ptr (reader hst 4.1 en 4.2)

2. Verwerkingsopdrachten

Bestuderen:
De wondervraag: geboren uit wanhoop (reader, hst 3.2)
‘Simpel’, hst 3: de kracht van gezond verstand
Schaalvragen (reader, hst 3.1)

Kijken:
De voet tussen de deur op weg van de verslaving, met Louis Cauffman

Maken:
Bedenk schaalvragen die je aan cliënten kunt stellen voor de volgende voorbeelden:

1. "Ik heb geen vrienden."


2. “Ik kan niet stil zitten, ik ben rusteloos, ik ben hyperactief.”
3. "Mijn cijfers gaan steeds verder naar beneden. (onderwerp)
4. "Het is moeilijk voor mij om mijn cursus (of huiswerk) te doen.”
5. "Ik voel me de hele tijd alleen."
6. "Ik kan 's morgens niet opstaan."
7. "Ik kom in de problemen omdat ik niet oplet."
8. "Er zit mij van alles dwars en ik kom in de problemen door mijn temperament."
9. "Ik heb nooit plezier."
10. " Ik ben in de problemen gekomen omdat ik spijbelde."
11. " Ik kan niet opschieten met….. (moeder, vader, zus, broer, leraar etc.)."

19
0---------------------------------------------------------------------------------------------10

0 Punt in de tijd waarin je nog niet realiseerde wat je wilde, dat je iets wilt.
10 Beter, het probleem is verdwenen, het wonder heeft plaatsgevonden.

In je logboek geef je antwoord op de volgende vragen:

Hoe was dit om te doen?


Hoe heb je de verschillende schalen geformuleerd?
Wat is voordeel /nadeel van een bepaalde manier van formuleren?
Wat heb je hieruit geleerd?

Invullen en inleveren van het ingevulde protocol (zie bijlage)

Voeren van een coachingsgesprek, helpen bij het samenstellen van de top 5 van eigen- aardigheden.
Bestudeer voor je het coachingsgesprek gaat voeren eerst nog de literatuur van motiverende
gespreksvoering. Het kan zijn dat je die hard nodig hebt.

Beschrijf in je logboek wat je deze week hebt gedaan om je leerdoelen te realiseren.

PTR

Bijeenkomst 4: Terug van de ptr – het begin van echte coaching

1. Doel en inhoud
De student heeft geoefend met het doorvragen en is zich bewust van zijn valkuilen; de student ziet
een voorbeeld van oplossingsgericht coachen; de student kent: ‘De zevenstappendans’; de student
ervaart de kracht van complimenten.

Bestudeer vooraf
Je ervaringen die je hebt meegenomen uit de ptr.

Programma
Presentielijst
Oefening: 'Doorvragen op wat er is'
Theorie/gesprek over de ‘De zevenstappendans’ (zie hoofdstuk 5.1)
Oefening: 'De zevenstappendans'
Oefening: 'De Complimentenmuur'

20
3. Verwerkingsopdrachten

Bestuderen:
‘Simpel’, hst 4: een drieledig mandaat
Weerstand, reader, hst 6.1
Counselen volgens Motiverende gespreksvoering, reader, hst 6.2
‘De zevenstappendans’, reader, hst 5.1

Kijken:
'Brief-Coaching taken more seriously (part 1)'
Vanaf nu is het dus de bedoeling dat jij je medestudent, in het groepje zoals tijdens de eerste zitting
gevormd, gaat coachen bij het uitwerken en uitvoeren van zijn drie experimenten die als opdracht
zijn meegegeven naar aanleiding van de persoonsgerichte training.

Om een duidelijker beeld te krijgen van oplossingsgerichte coaching volgt hier een videovoorbeeld.
In deze video zien we Peter Szabó (als coach). Als kijker maak je kennis met Jonathan, de oprichter en
directeur van een bedrijf wat tien jaar bestaat. Opgeslokt door alle dagelijkse beslommeringen wil
Jonathan serieuzer genomen worden door de raad van bestuur en zijn collega’s van dit bedrijf als hij
wat langgewenste dromen probeert te realiseren.

Szabó laat zien hoe je een cliënten als Jonathan kunt coachen en hun begeleidt in hun pogingen om
weer op het juiste pas te komen richting hun doelen.

Brief-Coaching ‘taken more seriously’ bevat Part 1 - Coaching Session (34.09):

- socializing
- goal negotiation
- miracle question
- signposts for solutions (zoeken naar wegwijzers voor oplossingen)
- scaling question
- next steps

Bestudeer deze sessie en beantwoord in je logboek na elk onderdeel de volgende vragen;


Wat valt op? Wat is belangrijk? Wat maakt dat? Hoe doet hij dit? Wat zou jij doen?

Voeren en opnemen van een coachingsgesprek, het wordt tijd voor actie. Kan dat? Wat heeft de
ander nodig? Neem je opname mee.

Beschrijf in je logboek wat je deze week hebt gedaan om je leerdoelen te realiseren.

Bijeenkomst 5: Moeilijke situaties als weerstand, stagnatie en evaluatie

1. Doel en inhoud
De student reflecteert op de uitgevoerde praktijk; oefent met ‘De zevenstappendans’; weet wat er
met weerstand wordt bedoeld en heeft geoefend in het omgaan ermee.

Bestudeer vooraf
Zie verwerkingsopdrachten bijeenkomst 4.

Programma

21
Presentielijst
De praktijk
Oefening: 'De zevenstappendans' en 'Doorvragen op wat er is'
Theorie weerstand (reader hst 6.1)
Oefening: 'Omgaan met weerstand'
Motiverende gespreksvoering (reader hst 6.2) n.a.v bovenstaand aandacht voor Motiverende
gespreksvoering

2. Verwerkingsopdrachten

Bestuderen:
‘Simpel’, hst 5: de zevenstappendans
Wat werkt: Motiverende gespreksvoering?(hoofdstuk 1.1.1)
Counselen volgens Motiverende gespreksvoering (hoofdstuk 6.2)
De onvrijwillige cliënt (hoofdstuk 7.1)
Helpen beloningen en straffen om motivatie en zelfsturing te verhogen? (hoofdstuk 7.2)

Voeren en opnemen van een coachingsgesprek waarbij er extra aandacht wordt gegeven aan
motiverende interventies.

Beschrijf in je logboek wat je deze week hebt gedaan om je leerdoelen te realiseren.

Bijeenkomst 6: De onvrijwillige cliënt en Coaching

1. Doel en inhoud
De student kent manieren om met een onvrijwillige cliënt om te gaan; kent een aantal alternatieve
handelingsmogelijkheden.

Bestudeer vooraf
Zie verwerkingsopdrachten bijeenkomst 5.

Programma
Presentielijst
Theorie over De onvrijwillige cliënt (zie hoofdstuk 7.1 en 7.2)
Oefening: 'De onvrijwillige cliënt'

We zijn tot nog toe voornamelijk bezig geweest met interventies rond taal. Er zijn echter meerdere
mogelijkheden. Vooral als met kleine kinderen wordt gewerkt of met zwak begaafde mensen, is taal
niet altijd de meest aangewezen vorm van interveniëren. Aan het eind gekomen van deze
onderwijseenheid hier nog een aantal voorbeelden van.

Oefening: 'Tekening als hulpmiddel'


Oefening; 'Maken van een ankerpunt (geheugensteun)'
Oefening: 'Brief aan jezelf'
Video: The Eagle and the Mouse

2. Verwerkingsopdrachten

22
Kijken:
The Eagle and the Mouse
Het voorbeeld illustreert hoe je ook zonder heel veel taal toch oplossingsgericht kunt werken.

Voeren en opnemen van een coachingsgesprek.

Beschrijf in je logboek wat je deze week hebt gedaan om je leerdoelen te realiseren.

Afronden van je dossier.

Nazorg

Een training als de PTR kan het nodige losmaken. Mocht dit in zo’n mate gebeuren dat de ervaring
overweldigend wordt dan bestaat er natuurlijk zoiets als nazorg. De trainers zullen hierbij de eerste
zijn die het contact hierover aangaan.

Belangrijk is het hierbij te vermelden dat wij een duidelijk verschil maken tussen een training en
therapie (zie onderstaand schema). Een school houd zich bezig met het opleiden, het trainen van
aanstaande professionals en niet met therapie. Dit betekent dat onze nazorg zich ook richt op enkele
gesprekken waarmee je dan weer verder kunt of met de hulp bij het zoeken van professionele hulp.

Over het algemeen zal dit betekenen dat deze georganiseerd wordt via de huisarts of via privé
kanalen. Mocht dit (financieel) allemaal niet mogelijk zijn dan heeft Jan Versteeg contact met de
Gestalttherapie opleiding, en kan er gekeken worden of er een ouderejaars student is die jou kan
begeleiden. Neem hiervoor contact met hem op. Jan.versteeg@inholland.nl .

TRAININGSGROEPEN: THERAPIEGROEPEN:
1 vaststellen beginniveau 1 (therapeutische) hulpvraag
2 formuleren leerdoelen 2 intake en diagnose
3 trainingsactiviteit 3 vaststellen/volgen van behan-
delplan
4 afgebakende tijdseenheid 4 variabiliteit in frequentie en
(bijv. PTR: 3 dagen; 6 aaneen- duur (kort-, middel-, langdu-
sluitende dagdelen) rende behandeling)
5 in toenemende mate aandacht 5 consolideren van 'gezond' ge-
voor integratie van persoonlijke drag
groei en beroepshouding
6 sequentiële afsluiting 6 definitieve afsluiting van het
ziekteproces
Uit: Collegestof Psychotherapieën I van De Jager & Alberts

23
Bijlage 1 Beoordelingsformulier PTR en werken in groepen

Cijfer:

Handtekening:

Naam + studentnummer:
Klas:
Datum:
Docent:

VOORWAARDELIJKE EISEN
Taalgebruik op referentieniveau 3F O/V
Vormgeving volgens richtlijnen opleiding O/V
Bronvermelding volgens APA-richtlijnen O/V
Audio- cq videobestanden zijn beschikbaar via Gradework O/V

Orienteren – product 1
Product 1 - opdracht 1 – professioneel handelen (D1-3)
komt tot een situatie die vraagt om en geschikt is voor professioneel-pedagogisch handelen; is in staat een regulatieve
handelingscyclus flexibel te hanteren rondom een afgebakend professioneel-pedagogisch vraagstuk; rondt de
handelingssituatie af.

Het eigen leerprocesen


Toetsonderdeel Onvoldoende=0 Matig=1 Voldoende=2 Goed=3 Punten

Selecteren en Selecteert geen Selecteert drie of Selecteert drie Selecteert drie


motiveren van drie onderwerpen minder dan drie onderwerpen en onderwerpen en
onderwerpen onderwerpen onderbouwt de onderbouwt de keuze
keuze op navolgbare wijze

Formuleren van drie Formuleert geen Formuleert minder Formuleert drie Formuleert drie
leerdoelen leerdoelen dan drie leerdoelen leerdoelen leerdoelen die op
adequate wijze zijn
uitgewerkt
Ontwerpen van drie Ontwerpt geen plan Ontwerpt minder Ontwerpt drie Ontwerpt drie
plannen dan drie plannen plannen adequaat uitgewerkte
plannen

Evaluatie van Voegt geen Evalueert minder Evalueert de drie Evalueert de drie
activiteit, resultaat en evaluatie toe dan drie van de genoemde genoemde aspecten op
proces genoemde aspecten aspecten adequate wijze

Totaal aantal punten opdracht 1

24
Feedback

Verwerven – product 2
Product 2 - opdracht 1 – professioneel handelen (D1-3)
komt tot een situatie die vraagt om en geschikt is voor professioneel-pedagogisch handelen; is in staat een regulatieve
handelingscyclus flexibel te hanteren rondom een afgebakend professioneel-pedagogisch vraagstuk; rondt de
handelingssituatie af.

Mijn eigen-aardigheden

Toetsonderdeel Onvoldoende=0 Matig=1 Voldoende=2 Goed=3 Punten

Benoemen van vijf Benoemt geen Benoemt minder Benoemt vijf Benoemt vijf eigen-
eigen-aardigheden eigen-aardigheden dan vijf eigen- eigen-aardigheden aardigheden waarvan
aardigheden de urgentie om hier
aan te werken
voorstelbaar is

Uitwerking van Geeft geen Geeft voor minder Geeft voor vijf Geeft voor vijf eigen-
kernkwadranten uitwerking van de dan vijf eigen- eigen-aardigheden aardigheden een
kernkwadranten aardigheden een een uitwerking van navolgbare uitwerking
uitwerking van de de van de
kernkwadranten kernkwadranten kernkwadranten
Gedragsanalyse met Er is van géén eigen- Bij minder dan vijf Bij vijf eigen- Bij vijf eigen-
gebruikmaking van G- aardigheid een eigen-aardigheden is aardigheden is een aardigheden is een
schema gedragsanalyse een gedragsanalyse gedragsanalyse gedragsanalyse
gemaakt door gemaakt door gemaakt door gemaakt op een
volgens de volgens de volgens de uitgesproken en
richtlijnen gebruik richtlijnen gebruik te richtlijnen gebruik persoonlijke manier
te maken van een maken van een G- te maken van een door volgens de
G-schema schema. G-schema. richtlijnen gebruik te
maken van een G-
schema.

Totaal aantal punten opdracht 1

Feedback

Product 2 - Opdracht 2 – Stevig staan (A1-3)


is er op passende wijze voor de ander; toont persoonlijk-professionele kwaliteiten; toont professioneel-pedagogische
gedrevenheid.

25
Actieve deelname
Toetsonderdeel Onvoldoende=0 Matig=1 Voldoende=2 Goed=3 Punten

Kan aangeven welke Heeft geen of Heeft minder dan Heeft twee Heeft twee passende
factoren in zichzelf geen passende twee passende passende factoren genoemd
en in de omgeving factoren factoren factoren en beschrijft
bevorderend dan genoemd genoemd genoemd zorgvuldig hoe deze
wel belemmerend het verkennen van
zijn om gevoelens te gevoelens
verkennen bevorderen dan wel
belemmeren.

Verwoordt de Heeft geen of Heeft minder dan Heeft twee Heeft twee adequate
effecten van zijn geen adequate twee adequate adequate voorbeelden
gedrag op de voorbeelden voorbeelden voorbeelden gegeven die op een
omgeving en gegeven gegeven gegeven uitgesproken en
omgekeerd persoonlijke manier
laten zien wat het
effect van zijn gedrag
op de omgeving is en
omgekeerd
Geeft aan op welke Heeft geen of Heeft minder dan Heeft twee Heeft twee adequate
wijze waarden en geen adequate twee adequate adequate voorbeelden
normen vanuit zijn voorbeelden voorbeelden voorbeelden gegeven die op een
socialisatieproces gegeven gegeven gegeven uitgesproken en
van invloed zijn op persoonlijke manier
zijn gedrag laten zien op welke
wijze waarden en
normen vanuit het
socialisatieproces
van invloed zijn op
gedrag
Verantwoordt eigen Heeft geen of Heeft minder dan Heeft twee Heeft twee adequate
gedrag, dat wil geen adequate twee adequate adequate voorbeelden
zeggen voorbeelden voorbeelden voorbeelden gegeven die op een
bespreekbaar gegeven gegeven gegeven uitgesproken en
maken persoonlijke manier
laten zien hoe het
gedrag bespreekbaar
werd gemaakt
Neemt Heeft geen of Heeft minder dan Heeft twee Heeft twee adequate
verantwoordelijkhei geen adequate twee adequate adequate voorbeelden
d voor zijn gedrag voorbeelden voorbeelden voorbeelden gegeven die op een
gegeven gegeven gegeven uitgesproken en
persoonlijke manier
laten zien hoe
verantwoordelijkheid
werd genomen voor
gedrag
Verwoordt zijn Heeft geen of Heeft minder dan Heeft twee Heeft twee adequate
gewaarworden van geen adequate twee adequate adequate voorbeelden
en omgaan met voorbeelden voorbeelden voorbeelden gegeven die op een
effecten van emotie gegeven gegeven gegeven uitgesproken en
persoonlijke manier
laten zien hoe de
student zich gewaar
werd van zijn emotie
en omging met het
effect daarvan
Relateert Heeft geen of Heeft minder dan Heeft twee Heeft twee adequate
theoretische geen adequate twee adequate adequate voorbeelden

26
noties/begrippen uit voorbeelden voorbeelden voorbeelden gegeven die op een
de bestudeerde gegeven gegeven gegeven uitgesproken en
literatuur aan persoonlijke manier
persoonlijke laten zien dat de
ervaringen literatuur op een
zinvolle wijze werd
gekoppeld aan de
ervaring
Brengt een relatie Heeft geen of Heeft minder dan Heeft twee Heeft twee adequate
aan tussen zijn geen adequate twee adequate adequate voorbeelden
persoonlijk voorbeelden voorbeelden voorbeelden gegeven die op een
leerproces en zijn gegeven gegeven gegeven uitgesproken en
functioneren als persoonlijke manier
beginnend laten zien wat de
beroepsbeoefenaar relatie is tussen zijn
persoonlijk
leerproces en zijn
functioneren als
beginnend
beroepsbeoefenaar
Beschrijft het Heeft geen of Heeft minder dan Heeft twee Heeft twee adequate
leerproces van zijn geen adequate twee adequate adequate voorbeelden
coachee voorbeelden voorbeelden voorbeelden gegeven die op een
gegeven gegeven gegeven uitgesproken en
persoonlijke manier
informatie geven
over het leerproces
van zijn coachie
Geeft twee Heeft geen of Heeft minder dan Heeft twee Heeft vier adequate
voorbeelden van geen adequate twee adequate adequate voorbeelden
oplossingsgerichte voorbeelden voorbeelden voorbeelden gegeven die op een
interventies die de gegeven gegeven gegeven uitgesproken en
trainers tijdens de persoonlijke manier
ptr hebben gebruikt laten zien van welke
oplossingsgerichte
interventies de
trainers tijdens de
ptr gebruik hebben
gemaakt
Totaal aantal punten opdracht 2

Feedback

Product 2 - Opdracht 3 – Stevig staan (A1-3)


is er op passende wijze voor de ander; toont persoonlijk-professionele kwaliteiten; toont professioneel-pedagogische
gedrevenheid.

Oefenen met nieuw gedrag


Toetsonderdeel Onvoldoende=0 Matig=1 Voldoende=2 Goed=3 Punten

27
Kan probleem of Beschrijft geen Beschrijft of Beschrijft Beschrijft probleem/
beperking probleem of probleem/ probleem/ beperking en
benoemen en beperking beperking of beperking en onderbouwt de
onderbouwt de onderbouwt onderbouwt de richting van de
richting van de alleen de richting richting van de veranderwens op
veranderwens van de veranderwens navolgbare wijze
vanuit de theorie veranderwens vanuit de vanuit de theorie
vanuit de theorie theorie

Kan de context Beschrijft geen Maakt Maakt Maakt op navolgbare


beschrijven waarin context onvoldoende voldoende wijze duidelijk wat
de student wil gaan duidelijk wat de duidelijk wat de de context is
experimenteren met context is context is
nieuw gedrag
Kan van de Er is geen gebruik Er is van minder Er is van 4 Er is op navolgbare
uitvoering van gemaakt van de 4 dan 4 stappen stappen gebruik wijze van 4 stappen
experiment 1 stappen uit Kolb gebruik gemaakt gemaakt gebruik gemaakt
volgens de
richtlijnen verslag
doen

Kan van de Er is geen gebruik Er is van minder Er is van 4 Er is op navolgbare


uitvoering van gemaakt van de 4 dan 4 stappen stappen gebruik wijze van 4 stappen
experiment 2 stappen uit Kolb gebruik gemaakt gemaakt gebruik gemaakt
volgens de
richtlijnen verslag
doen

Kan van de Er is geen gebruik Er is van minder Er is van 4 Er is op navolgbare


uitvoering van gemaakt van de 4 dan 4 stappen stappen gebruik wijze van 4 stappen
experiment 3 stappen uit Kolb gebruik gemaakt gemaakt gebruik gemaakt
volgens de
richtlijnen verslag
doen

Totaal aantal punten opdracht 3

Feedback

Verwerken – product 3
Product 3 - opdracht 1 – contact maken (B1-3)
gaat een gelijkwaardige begeleidingsrelatie aan met relevante personen w.o. kinderen, opvoeders, professionals en
zichzelf en wekt vertrouwen; draagt zorg voor een doorgaande veilige gelijkwaardige professionele relatie en motiveert;
rondt de relatie af met oog en zorg voor de betrokken personen.

De uitwerking van de drie gevoerde coachingsgesprekken

Toetsonderdeel Onvoldoende=0 Matig=1 Voldoende=2 Goed=3 Punten

28
Voorbereiding volgens Vermeldt geen Vermeldt op minder Vermeldt op drie Vermeldt op drie
richtlijnen voorbereiding dan drie gesprekken gesprekken een gesprekken een
coachingsgesprek een voorbereiding voorbereiding voorbereiding en laat
daar bij duidelijk zien
welke richtlijnen hier
voor zijn geformuleerd

Schematische Geeft geen Geeft voor minder Geeft voor drie Geeft voor drie
uitwerking en uitwerking en dan drie gesprekken gesprekken een gesprekken een
evaluatie van evaluatie een uitwerking en uitwerking en adequate uitwerking
coachingsgesprek in evaluatie evaluatie en evaluatie
format
zevenstappendans
Totaal aantal punten opdracht 1

Feedback

Product 3 - Opdracht 2 – Stevig staan (A1-3)


Is er op passende wijze voor de ander; toont persoonlijk-professionele kwaliteiten; toont professioneel-pedagogische
gedrevenheid

Visie oplossingsgericht werken


Toetsonderdeel Onvoldoende=0 Matig=1 Voldoende=2 Goed=3 Punten

De student kan een Geeft geen Voldoet aan minder Voldoet aan alle Voldoet aan alle drie
bondige omschrijving informatie dan drie eisen drie de eisen de eisen en formuleert
geven van wat onder de inzichten op
oplossingsgericht navolgbare wijze
werken wordt
verstaan; kan
informatie geven over
de bruikbaarheid van
de methodiek binnen
een pedagogische
context; kan in de
uitwerking gebruik
maken van richtlijnen
voor het schrijven van
een betoog.
Totaal aantal punten opdracht 2

Feedback

Product 3 - Opdracht 3 – Stevig staan (A1-3)

29
Is er op passende wijze voor de ander; toont persoonlijk-professionele kwaliteiten; toont professioneel-pedagogische
gedrevenheid

Oplossingsgerichte feedback
Toetsonderdeel Onvoldoende=0 Matig=1 Voldoende=2 Goed=3 Punten

De student kan op Geeft geen Geeft op minder dan Geeft op drie Geeft op drie aspecten
oplossingsgerichte informatie drie aspecten aspecten feedback feedback en doet dit
wijze feedback geven feedback volgens de regels van
op drie aspecten van oplossingsgerichte
de onderwijseenheid: feedback
bruikbaarheid van de
methode, de
didactische uitwerking
en de rol van de
docent/trainers.
Totaal aantal punten opdracht 3

Feedback

BEREKENING EINDCIJFER

Te behalen punten Aantal punten x 1.28 Deelcijfer eindcijfer


Product 1
Opdracht 1 0-12 10% van het eindcijfer =

Product 2
Opdracht 1 0-9 45% van het eindcijfer =
Opdracht 2 0-30
Opdracht 3 0-15

Product 3
Opdracht 1 0-6 45% van het eindcijfer =
Opdracht 2 0-3
Opdracht 3 0-3

Eindcijfer Opgeteld eindcijfer =

Er kunnen in totaal 78 punten worden behaald. Bij 78 punten wordt het eindcijfer op 100
bepaald. Voor berekening van het eindcijfer wordt het aantal punten vermenigvuldigd met
1.28 (100/78=1.28). Cesuur = 43 punten = 55

30
Bijlage 2 - Product 2 – Opdracht 1: Mijn eigen-aardigheden

Mijn eigen-aardigheden
Om op een adequate manier deel te kunnen nemen aan de ptr is het noodzakelijk dat je goed
voorbereid naar de training komt. Werk daarom onderstaande opdracht uit. De opdracht maakt deel
uit van het uiteindelijke dossier.

Opdracht: Stel een top vijf samen van je ‘eigen-aardigheden’ en beschrijf voor elk item uit je top vijf
de drie stappen waar langs je tot die eigen-aardigheid bent gekomen.

Aan het begin van de ptr kun je dus gemotiveerd aangeven welke van jouw ‘eigen-aardigheden’ je
onder de loep wilt nemen.

Om tot een eigen top vijf te komen volg je de onderstaande drie stappen.

Stap 1 - 360 graden feedback


Van het orakel van Delphi uit de Griekse oudheid kennen wij de spreuk “KEN U ZELVE”. De bard in
Astrerix en Obelix moest het echter aan zelfkennis ontberen . . . .Je bent die mensen vast wel eens
tegen gekomen: de muziek die ze maken is minder mooi dan ze zelf wel wil (doen) geloven. Men
heeft een beeld van het eigen kunnen, dat nogal afwijkt van het beeld zoals anderen dat hebben.
Gelukkig is dat meestal niet het geval. De meeste mensen hebben een redelijk zicht op eigen kunnen.
Dat betekent niet dat het altijd even goed is. De eigen effectiviteit is niet altijd even optimaal. Wil je
daarin leren? Je zelf ontwikkelen? Dat kan.
Het zijn de mensen om je heen die het best zicht hebben op de effectiviteit van de competenties die
je inzet. Die mensen kunnen dus als bron geraadpleegd worden om zinvolle feedback te verzamelen.
Denk hierbij aan een gevarieerde groep mensen, gezin, familie, vrienden, school, werk, sport, hobby
etc. Een gestructureerde methode hiervoor heet ‘360* feedback’.

Bepaal zelf bij welke mensen je zinvolle feedback gaat verzamelen en leg uit waarom je die mensen
kiest. Uit de verkregen informatie trek je conclusies en zo heb je een eerste inspiratie om tot een lijst
van eigen-aardigheden te komen.

Stap 2 - ‘Kwaliteiten, een verfrissende kijk op eigenaardigheden’


Als je o.a. met behulp van het bovenstaande vijf punten hebt gedestilleerd waaraan jij wilt gaan
werken, jouw ‘eigen-aardigheden’, dan ben je nu toe aan de volgende stap. Je gaat nu jouw punten
beschrijven in termen van kernkwaliteit/Valkuil/allergie/Uitdaging.

Elk van jouw vijf punten werk je uit in een kernkwadrant. Volgens onderstaand voorbeeld:

31
Wat zijn kernkwaliteiten?
Kernkwaliteiten zijn volgens bedenker Daniel Ofman de specifieke sterktes die iemand kenmerken. Ze maken je tot wat je
bent. Het zijn ook de positieve punten die een ander het eerst over je zal zeggen als hij ernaar gevraagd wordt. Bijvoorbeeld
dat je een erg creatief, bijzonder geduldig of zeer besluitvaardig persoon bent. Iedereen heeft wel een aantal van deze
kwaliteiten.

Deze kwaliteiten kunnen, als je erin doorschiet vervormd raken. Deze vervorming wordt ook wel valkuil genoemd. Het is
een vervorming van de kwaliteit, de andere kant van de medaille. Je kwaliteit wordt een zwakte. Ben je erg besluitvaardig,
dan kun je in de valkuil trappen drammerig te worden. Of: als je doorschiet in je zelfverzekerdheid wordt je arrogant.

Zoals iedereen kernkwaliteiten heeft, heeft ook iedereen valkuilen. Als een ander doorschiet in een bepaalde kwaliteit, kan
dat bij jou irritatie oproepen. Jouw reactie daarop wordt een allergie genoemd. Zo´n allergie heeft vaak te maken met een
kwaliteit van jezelf. Als je erg bescheiden bent, kun je je mateloos storen aan mensen die continu zichzelf op de borst
kloppen.
Achter allergieën schuilen weer uitdagingen
Die vervelende eigenschap van de ander is natuurlijk ook een kwaliteit waarin hij is doorgeschoten. En het mooie is dat juist
voor degene die er allergisch voor is, de kwaliteit die achter deze uitdaging ligt een belangrijk ontwikkelpunt kan zijn. Dit
wordt dan de uitdaging genoemd. Erger je je regelmatig aan de passiviteit van een ander? Kijk dan welke kwaliteit
daarachter zit. Is iemand bijvoorbeeld bedachtzaam, of geduldig en daarin doorgeschoten? Grote kans dat dat nou juist
jouw uitdaging, is omdat je zelf soms te drammerig bent. Je kunt dus veel leren van de mensen aan wie je je het meest
ergert!

Zo kun je je eigen kernkwaliteiten, valkuilen, allergieën en uitdagingen opstellen. Dat wordt meestal weergegeven in een
figuur. Dit figuur noemen we een kernkwadrant. Dit is het kernkwadrant van de kwaliteit 'daadkracht' van Farah.. Zij wordt
vaak geprezen omdat ze 'dingen voor elkaar krijgt'. Maar ze krijgt ook wel eens van haar baas te horen dat ze wel eens wat
geduldiger mag zijn. "Je collega komt heus wel met een voorstel, als jij haar niet steeds vóór bent!"

Lisa is ontzettend daadkrachtig. Dat is een kwaliteit. Soms schiet ze daarin door en wordt ze drammerig. Dat is dan
haar valkuil. Haar uitdaging is het tegenovergestelde van de kwaliteit, in dit geval is dat bijvoorbeeld ´geduld´ of ´goed
kunnen beschouwen´. Dit is een belangrijk inzicht dat Lisa goed moeten verkennen. Ze moet nadenken over haar eigen
ontwikkeling. Hoe ze haar uitdaging benoemt is geen taalkundige kwestie. 'Geduldig' zijn is echt iets anders dan
'afwachtend'.
Aan haar kwaliteit is ook een allergie verbonden, dat is als iemand doorschiet in de kwaliteit die haar uitdaging is, geduld
dus. In dit geval is haar allergie passiviteit/geen initiatief nemen.

32
Andere voorbeelden van kernkwadranten

Kwaliteit Valkuil Uitdaging Allergie

Daadkracht Drammerigheid     Geduld  Passiviteit

Behulpzaamheid Bemoeizucht Zelfstandigheid Afstandelijkheid

Relativerings- Lichtzinnigheid Serieus zijn Zwaarmoedigheid


vermogen 

Spontaniteit Wispelturigheid Consequent zijn Rechtlijnigheid

Flexibiliteit Met alle winden Standvastigheid Starheid


meewaaien

Accuratesse Pietluttigheid Creativiteit Warrigheid

Durf Overmoedigheid Voorzichtigheid Geremdheid

Stap 3 - een gedragsanalyse van mijn probleemgedrag?


Door het uitwerken van deze laatste stap maak je jouw ‘eigenaardigheden’ concreet naar alledaags
gedrag.

Hoe maak ik een gedragsanalyse van mijn probleemgedrag?

Het G-schema!

Beschrijf de situatie waarin je last hebt van je probleemgedrag (één van de items uit je top-5). In het
G-schema spreken we dan van een Gebeurtenis. Bij elke gebeurtenis hebben we bepaalde
Gedachten. We vinden er iets van, hebben een mening, een idee, het doet ons aan iets anders
denken. Er is een Gebeurtenis en we hebben daar Gedachten over, zonder dat we ons dat nou altijd
bewust zijn. Meestal meer dan één gedachte.

Het G-schema is een hulpmiddel dat gebruikt kan worden om erachter te komen welke (onbewuste
of automatische) gedachten ertoe leiden dat een bepaalde gebeurtenis bepaalde gevoelens bij je
wakker roept. Deze gevoelens leiden tot bepaald gedrag en dat gedrag leidt weer tot bepaalde
gevolgen.

Gebeurtenis Gedachten Gevoelens


Gedrag Gevolgen

Gebruik het onderstaande schema om de items uit je top-5 nauwkeurig uit te werken:

33
1. De gebeurtenis waar het om gaat;
2. De gevoelens die dat bij je oproept;
3. Het gedrag dat je vertoont;
4. De gevolgen die dat heeft.

Vervolgens krijgen deze twee stappen een plek:

5. Ga na welke gedachten je hebt (je gedachten zijn vaak onbewust en automatisch, dus het kost
even wat moeite om ze onder woorden te brengen): het zijn deze gedachten die je gevoel
bepalen!
6. Vervang deze gedachten, als je ontdekt hebt dat ze veelal irreëel of disfunctioneel zijn, door
gedachten die wel reëel of functioneel zijn.

Tenslotte kun je nadenken over het nieuwe gevoel dat er zijn zal, het nieuwe gedrag dat je gaat
vertonen en de nieuwe gevolgen die dat zal hebben:

7. Bedenk welke gevoelens er dan zullen zijn;


8. Stel je je nieuwe gedrag voor;
9. Denk na over de gevolgen die er dan zullen zijn.

Gebeurtenis 1.

Gedachten 5. 6.

Gevoelens 2. 7.

Gedrag 3. 8.

Gevolgen 4. 9.

Bijlage 3 – Product 2 – opdracht 3 – oefenen met nieuw gedrag

Je hebt de PTR afgesloten. Mogelijk heb je zicht gekregen op jouw thema en ben je in staat om
nieuwe doelen te formuleren of heb je een concrete veranderwens . Dat is het vertrekpunt, het idee
voor een eerste experiment.

34
Voor deze opdracht moeten er een drietal experimenten worden uitgevoerd. Elk experiment bestaat
uit 3 activiteiten:

 Activiteit 1: Theoretische onderbouwing van het experiment


 Activiteit 2: Voorbereiden van het experiment
 Activiteit 3: Uitvoering en verslaglegging van het experiment

Activiteit 1: Theoretische onderbouwing van het experiment


Tijdens of na afloop van de training heb je een keuze gemaakt met welk gedrag van jezelf jij aan de
slag wil. Omschrijf dit gedrag en maak duidelijk in welke richting je nieuw gedrag wilt ontwikkelen.
Die keuze moet je dus vanuit een theorie aannemelijk maken. Gebruik voor dit doel de
(psychologische) literatuur die je tot dusver in je opleiding hebt bestudeerd.

Activiteit 2 ‐ Voorbereiden van het experiment


Beschrijf de situatie waarin jij wilt gaan experimenteren. Dat kan dus een gesprek of overleg op
je werk/thuis/school zijn. Bijvoorbeeld een (leer)gesprek tussen de slb’er en de student, een
lastig gesprek met je directe leidinggevende of een moeilijk gesprek met je vriend(in).

Activiteit 3 ‐ Uitvoering en verslaglegging van het experiment


Van je gesprek doe je verslag volgens het model van ervaringsleren zoals dit ontwikkeld is door Kolb.

Stap 1 ‐ Concreet ervaren


Gevoelens, gedachten, percepties (waarnemingen). Zowel objectief als subjectief, alsof je een film
terugkijkt. Je gebruikt niet alle details en niet de gevoelens na afloop. (Wat jij hebt gedaan,
meegemaakt, gedacht en voelde tijdens de oefeningen. Concreet)

Stap 2 ‐ Reflectief observeren


Verzamel observaties van anderen. Dus: bespreek met anderen, hun waarneming en je eigen
waarneming en daaruit haal je, voor jezelf een persoonlijke betekenis. (Als je nu terugkijkt hoe vind
je dan dat de oefening is gegaan, hoe jij het hebt gedaan en welke feedback je hebt gehad)

Stap 3 - Abstract theoretiseren


Geef aan waar eigen ervaring theorie duidelijk maakt en waar theorie de eigen ervaring verduidelijkt.
(Citeer een stukje theorie uit het boek, vermeld waar je het hebt gevonden, en beschrijf op welke
manier die jou heeft geholpen, verduidelijking heeft gegeven.)

Stap 4 - Experimenteren
Wat kun/ wil je veranderen, hoe kun je inzichten/ begrippen uittesten, beschrijf wat je wilt gaan
doen.
Wees hierin specifiek en concreet. Projecteer in de toekomst, hoe wil je dat het zal gaan. (Formuleer
duidelijk je nieuwe leerpunten en beschrijf hoe en waar je daarmee aan de slag wilt.)

Voor stap 3 maak je in elk geval gebruik van:

Cleese, J., & Skinner, R. (2004). Hoe overleef ik mijn familie. Uitgeverij Rainbow pocket bv

Boswijk-Hummel, R. (2000) Liefde in wonderland (5e druk). Meppel: De Toorts

Frances, A., & First, M. (2008). Stemming en stoornis (6e druk). Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds
B.V.

35
Verder kun je gebruik maken van de literatuur zoals je die in jullie boekenlijst vindt.

Laat je in dit proces begeleiden door je persoonlijke coach. Bepaal zelf in overleg met je coach hoe
dat proces eruitziet en op welke momenten je van de coach gebruik wilt maken. Realiseer je dat je
coach van minimaal drie bijeenkomsten een verslag moet maken. Je dient dan ook minimaal drie
coachingsgesprekken in te plannen. In ieder geval voor stap 4 heb je weer overleg met je coach. Met
behulp van diens commentaar, je eigen ervaringen en de literatuur overleggen jullie samen en
formuleer je jouw experiment voor de volgende keer.

Een verandering komt zelden na één keer tot stand. Voor verandering is een proces nodig. Deze
procedure herhaal je hierna nog tweemaal met experimenten die een verdieping zijn van het eerste
experiment. Kortom: de uitkomst van stap 4 is het startpunt voor een nieuw experiment en de uitkomst
van dat experiment is het startpunt van je laatste experiment. In totaal oefen je dus driemaal.

Het verslag van product 2 – opdracht 3


De uitwerking van de opdracht bevat de volgende onderdelen:

Opdracht 3
Activiteit 1
Activiteit 2
Activiteit 3 – stap 1, stap 2 +, stap 3, stap 4 + wat werkte voor jou wel en wat juist niet in de
werkwijze van je coach
Een verandering komt zelden na één keer tot stand. Voor verandering is een proces nodig. Deze procedure herhaal je hierna
nog tweemaal met experimenten die een verdieping zijn van het eerste experiment. Kortom: de uitkomst van stap 4 is het
startpunt voor een nieuw experiment en de uitkomst van dat experiment is het startpunt van je laatste experiment. In totaal
oefen je dus driemaal.

conclusies n.a.v. je experimenten

36
Bijlage 4 – Protocol
Jeugdzorgwerker
Hogeschool Inholland
Pedagogiek
Amsterdam

PROTOCOL

Onderstaande vragen betreffen het al dan niet volgen


van de persoonsgerichte training dd.
Via ondertekening ga je akkoord met het volgen van
deze training.

Beantwoord de volgende vragen:


(Indien je niet op de hoogte bent, geef je "n.v.t." (= niet van toepassing) aan.)

Naam:
Studiegroep:
Datum:

1 Komen er in jouw familie psychiatrische ziekten voor?


a Zo nee, ga door naar vraag 2
b Zo ja, welke? …………………………………………………………………………………………………………………………
c Bij wie? ………………………………………………………………………………………………………………………………...
d Zijn deze familieleden opgenomen geweest? …………………………..…………………………………………..
e Zo ja, waar en hoelang? ………………………………………………………………………………………………………..

2 Komen er in jouw gezin psychiatrische ziekten voor?


a Zo nee, ga door naar vraag 3
b Zo ja, welke?..............................................................................................................................
c Bij wie? …………………………………………………………………………………………………………………………………
d Zijn deze gezinsleden opgenomen geweest?.............................................................................
e Zo ja, waar en hoe lang? ……………………………………………………………………………………………………….

3 Heb jijzelf therapie-/trainingservaring?


a Zo nee, ga door naar vraag 4
b Zo ja, welke en waarvoor?.........................................................................................................
c Waar heb je die opgedaan/gevolgd?.........................................................................................
d Wanneer? (tijdstip aanvang en beëindiging noemen) …………………………………………………………..
e Hoe vaak per week/maand?......................................................................................................
f Bij welke instituut/persoon? …………………………………………………………………………………………………

Blad 1 van 2 bladen

37
4 Heb je in het verleden medicatie/psychofarmaca gebruikt?
a Zo nee, ga door naar vraag 5
b Zo ja, op basis van welke indicatie? ……………………………………....................................................
c Welke medicatie? ………………………………………………………............................................................
d Hoe lang heb je die gebruikt? ……………………………………………………………………………………………….

5 Gebruik je op dit moment medicatie/psychofarmaca?


a Zo nee, ga door naar vraag 6
b Zo ja, op basis van welke indicatie?...........................................................................................
c Welke medicatie? …………………………………………………………………………………………………………………
d Hoe lang gebruik je die? ………………………………………………………………………………………………..........

6 Zijn er op dit moment actuele levensomstandigheden/ervaringen/gebeurtenissen


die het volgen van de persoonsgerichte training momenteel bemoeilijken en/of
onmogelijk maken?
a Zo nee, ga door naar vraag 7
b Zo ja, welke zijn die? ………………………………………………………………………………………………………….

7 Indien bij alle vragen alternatief a van toepassing is, verklaar je daarmee dat je deel kunt nemen aan
deze training. Je ondertekent je dit protocol (zie onderaan dit blad).

8 In alle andere gevallen geef je aan dat je de training wel/niet wilt/kunt volgen en je geeft aan wat je
beweegredenen daarvoor zijn. Daarna onderteken je dit protocol. Hierna volgt een gesprek waarin
je een en ander toelicht/aantoont.
……………………………………………………………………………………..
……………………………………………………………………………………..
……………………………………………………………………………………..
……………………………………………………………………………………..
……………………………………………………………………………………..
……………………………………………………………………………………..

Datum: Handtekening student:

Blad 2 van 2 bladen

38

You might also like