You are on page 1of 232

JELLEMA 4B

OMHULLING – GEVELS

06950440_voorwerk.indd 1 09-02-2006 15:27:57


II

omslagontwerp Marjan Gerritse, Amsterdam


vormgeving binnenwerk Peter van Dongen, Amsterdam
opmaak Van de Garde, Zaltbommel
tekenwerk Advies- en Tekenbureau voor bouwtechniek ing. F. Oomen, Almere-Stad,
J.M. Witte Tekenbureau, Pijnacker
Veltman Bouwkundig Ontwerp- en tekenburo, Delft

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen.


Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de
uitgever wenden.

ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor: Primair Onderwijs, Algemeen Voortgezet Onder-


wijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger Beroepsonderwijs.
Voor meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen:
www.thiememeulenhoff.nl

ISBN 90 06 95044 0
Tweede druk, tweede oplage

© ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen, 2005

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een
geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij
elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van de uitgever.

Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet
1912 jo het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985,
Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen
te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB
Hoofddorp (www.cedar.nl/pro). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezin-
gen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever
te wenden.

06950440_voorwerk.indd 2 09-02-2006 15:27:57


III

Bouwtechniek
4 Omhulling
B gevels

06950440_voorwerk.indd 3 31-03-2005 13:44:02


IV

De serie Jellema Hogere Bouwkunde bestaat naast Auteurs deel 4b:


het inleidende deel uit drie reeksen boeken: ing. Ch. Rentier
bouwtechniek, bouwmethoden en bouwproces. Adviseur voor transporttechnische installaties bij
Tezamen vormt de inhoud de onontbeerlijke de Rijksgebouwendienst, Directie Advies & Archi-
basiskennis voor het hoger beroepsonderwijs en tecten te Den Haag
wetenschappelijk onderwijs.
J. Reymers
Ook deze vernieuwde uitgave is ontstaan vanuit Projectmanager Lokal BV Aluminium- en staal-
de noodzakelijke interactie tussen het onderwijs bouw, Beverwijk
enerzijds en het bedrijfsleven anderzijds. Beide
sectoren leveren auteurs, maar zijn ook bereid ing. M.W.R. Salden
tot het leveren van commentaar en kritiek in een Coördinator EGM architecten bv, Dordrecht
voortdurende discussie tussen redactie, auteurs
en het onderwijs.

De redactie:
ir. K. Hofkes
Docent Bouwkunde, Hogeschool INHOLLAND,
Haarlem en Alkmaar

ir. H. Brinksma
Docent Bouwkunde, Hogeschool van Utrecht,
Utrecht

ir. A. van Tol


Architect, Zwolle

ir. M. Bonebakker
Adviseur Bouwmanagement, Geesteren

H.A.J. Flapper
Bouwinnovator, Amsterdam

ing. N. Zimmermann
Architect, Amsterdam

06950440_voorwerk.indd 4 31-03-2005 13:44:16


V

Serieoverzicht
BOUWKUNDE

BOUWKUNDE

BOUWKUNDE

BOUWKUNDE
HOGERE

HOGERE

HOGERE

HOGERE
JELLEMA

JELLEMA

JELLEMA

JELLEMA
Inleiding Bouwtechniek Bouwmethoden Bouwproces
1 Bouwnijverheid 2 Onderbouw 7 Bouwmethodiek 10 Ontwerpen

Bouwtechniek Bouwmethoden Bouwproces


3 Draagstructuur 8 Woningbouw 11 Contracteren
www.jellema-online.nl

Bouwtechniek Bouwmethoden Bouwproces


4 Omhulling 9 Utiliteitsbouw 12 Uitvoeren
A prestatie-eisen / A techniek
daken
www.jellema-online.nl
Bouwtechniek Bouwproces
4 Omhulling 12 Uitvoeren
B gevels B organisatie

Bouwtechniek Bouwproces
4 Omhulling 13 Beheren
C gevelopeningen

Bouwtechniek
5 Afbouw

Bouwtechniek
6 Installaties
A elektrotechnisch
en sanitair

Bouwtechniek
6 Installaties
B werktuigbouwkundig
en gas

Bouwtechniek
6 Installaties
C liften en roltrappen

06950440_voorwerk.indd 5 31-03-2005 13:44:18


VI

Woord vooraf

De gevel kan worden gezien als de huid van


een gebouw. Een gevel is niet alleen beeld-
bepalend: naast beschutting en veiligheid voor
de achterliggende bouwconstructie speelt de ge-
vel een belangrijke rol bij de klimaatbeheersing.
De keuze voor een geveltype is een compromis
tussen functionaliteit, esthetica, prijs en regel-
geving. Dit geeft vaak aanleiding tot ferme
discussies tussen architecten, constructeurs en
opdrachtgevers.

In dit deel is beschreven met welke technische


eisen rekening gehouden moet worden bij de
keuze van een specifiek type gevel. Hierbij spelen
ook het bouwfysisch presteren, de bescherming
van de achterliggende constructie en de speci-
fieke wensen van de gebruiker van het gebouw
een belangrijke rol.

Achtereenvolgens komen aan de orde: gemet-


selde gevels, lichte plaatmaterialen en buiten-
gevelisolatie, natuursteen gevels, geprefabri-
ceerde betonnen gevels, vliesgevels en actieve
gevels.

In het laatste hoofdstuk worden de gevelonder-


houdsinstallaties besproken. Gebouwvormen
kunnen sterk verschillen. Voor ieder gebouw
geldt dat er periodiek schoongemaakt moet wor-
den en dat er onderhoud aan de gevel gepleegd
moet worden. De veiligheidsvoorschriften zijn
inmiddels fors aangescherpt. Dit heeft conse-
quenties voor de bereikbaarheid van elk gevel-
onderdeel.

De auteurs
mei 2005

06950440_voorwerk.indd 6 31-03-2005 13:44:20


INHOUD VII

Inhoud 7.9.3 Arbeidsomstandigheden 57


Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 58
6 Inleiding gevels 1
6.1 Functies van de gevel 2 8 Lichte plaatmaterialen en
6.2 Ontwikkeling van de gevel 2 buitengevelisolatie 61
6.3 Materiaal van de gevel 3 Inleiding 62
6.4 Onderhoud aan de gevel 4 8.1 Natte en droge systemen 62
6.5 Vervuiling van de gevel 6 8.2 Natte systemen (buitengevelisolatie) 62
8.2.1 Ondergrond 62
7 Gemetselde gevels 7 8.2.2 Isolatie 64
Inleiding 8 8.2.3 Wapeningslaag 67
7.1 Metselsteen 8 8.2.4 Voorstrijklaag 68
7.1.1 Baksteen 9 8.2.5 Sierpleister 68
7.1.2 Betonsteen 12 8.2.6 Keuze 68
7.1.3 Kalkzandsteen 15 8.2.7 Detaillering 69
7.1.4 Cellenbeton 17 8.3 Droge systemen (lichte plaatmaterialen) 73
7.2 Metselmortels 18 8.3.1 Ondergrond 73
7.2.1 Mortels 19 8.3.2 Isolatie 73
7.2.2 Aanmaken van mortels 21 8.3.3 De spouw 74
7.3 Voegmortels en voegwerk 22 8.3.4 Bekleding 74
7.3.1 Voegmortels 22 8.3.5 Bevestiging 74
7.3.2 Aanbrengen van voegen 22 8.3.6 Voegconstructies 77
7.3.3 Vorm van de voegen 24 8.3.7 Detaillering 78
7.3.4 Kwaliteit van het voegwerk 26 8.4 Voorbeelden van droge systemen met lichte
7.4 Gemetselde buitenspouwblad 26 plaatmaterialen 78
7.4.1 Spouwankers 27 8.4.1 Vlakke platen 78
7.4.2 Metselverbanden 29 8.4.2 Geprofileerde platen 81
7.4.3 Dilataties 30 8.4.3 Sandwichpanelen 87
7.4.4 Maatvoering 35 8.4.4 Leien 89
7.5 Detaillering 39 Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 92
7.5.1 Gevelbeëindiging dak 39
7.5.2 Muurbeëindigingen 40 9 Natuursteengevels 93
7.5.3 Gevelopeningen 40 9.1 Ontstaan van natuursteen 94
7.5.4 Gevelbeëindiging fundering 41 9.2 Winning van natuursteen 95
7.5.5 Gevelondersteuningen 42 9.3 Bewerking van natuursteen 96
7.6 Verontreinigingen van gevelmetselwerk 48 9.4 Technische gegevens van natuursteen 99
7.6.1 Uitslag op metselwerk 48 9.5 Keuze van natuursteen 99
7.6.2 Hydrofoberen 49 9.5.1 Eigenschappen en toepassingen 100
7.6.3 Antibekladding 51 9.6 Natuursteen in de gevel 100
7.6.4 Gevelreiniging 53 9.6.1 Ondergrond 100
7.7 Herstellen van metselwerk 54 9.6.2 Isolatie 101
7.7.1 Steenversteviging 54 9.6.3 Ankers 101
7.7.2 Renovatie van metselwerk 54 9.6.4 Spouw 104
7.8 Prefab-metselwerk 55 9.6.5 Natuursteenplaten 104
7.9 Gelijmd metselwerk 55 9.6.6 Voegen 107
7.9.1 Esthetische aspecten van gelijmd 9.6.7 Achtermorteling 105
metselwerk 55 9.7 Onderhoud 108
7.9.2 Constructieve aspecten van gelijmd Voorbeeldproject 108
metselwerk 57 Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 109

06950440_voorwerk.indd 7 31-03-2005 13:44:20


VIII

10 Geprefabriceerde betonnen gevels 111 11.10 Bouwkundige aansluitingen 155


Inleiding 112 11.11 Inbraakwerendheid 161
10.1 Prefab-elementen 112 11.12 Onderhoud 162
10.1.1 Functie 112 Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 162
10.1.2 Samenstelling 113
10.1.3 Indeling gevels 117 12 Actieve gevels 163
10.2 Transport 118 Inleiding 164
10.3 Krachtwerking 119 12.1 Klimaatgevel/klimaatraam 164
10.4 Materiaal 119 12.2 Tweedehuidfaçade 166
10.4.1 Cement 119 12.3 Ontwerp 167
10.4.2 Toeslagmaterialen 120 12.3.1 Zonweringen 167
10.4.3 Pigmenten 121 Voorbeeldproject 168
10.5 Oppervlaktebewerkingen 121
10.5.1 Structuurbeton 124 13 Gevelonderhoudsinstallaties 171
10.5.2 Bekleed beton 125 Inleiding 172
10.6 Polyesterbeton 126 13.1 Ontwerpen van gevelonderhouds-
10.7 Gevelelementen van glasvezelversterkt installaties 172
cement 126 13.1.1 Ontwerp-uitgangspunten 172
10.8 Gevelbescherming 129 13.1.2 Adviseur voor gevelonderhouds-
10.8.1 Vervuiling van de gevel 129 installaties en fabrikant 183
10.8.2 Beschermingsmiddelen 129 13.1.3 Kosten 187
10.9 Detaillering 130 13.2 Technische achtergronden van
10.9.1 Afmetingen elementen 130 gevelonderhoudsinstallaties 188
10.9.2 Fabricage 131 13.2.1 Gevelliften (categorie VII tot en met IX,
10.9.3 Toleranties fabricage en montage 132 zie paragraaf 13.1.1.d) 189
10.9.4 Voegen 133 13.2.2 Gevelladders (categorie IV en V, zie
10.10 Bevestiging 134 paragraaf 13.1.1.d) 193
10.10.1 Gestapeld 134 13.2.3 Railtrajecten voor gevelliften en
10.10.2 Op consoles van het element 136 gevelladders 195
10.10.3 Op consoles van de achterliggende 13.2.4 Hoogwerkers (categorie II en III, zie
constructie 136 paragraaf 13.1.1.d) 205
10.10.4 Hangend 136 13.2.5 Ladders (categorie I, zie paragraaf
Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 140 13.1.1.d 208
13.2.6 Werkbruggen (categorie V, zie paragraaf
11 Vliesgevels 141 13.1.1.d 209
Inleiding 142 13.2.7 Glazenwasbalkons 209
11.1 Constructie 143 13.2.8 Persoonlijke beschermingsmiddelen voor
11.2 Gevelopbouw 144 glazenwassers 209
11.3 Samenstelling 145 13.2.9 Bouwkundige voorzieningen 210
11.3.1 Beweegbare delen in gevels 146 13.2.10 Sanitair installatietechnische
11.3.2 Dilataties 146 voorzieningen 211
11.4 Productie vliesgevels 146 13.2.11 Elektrotechnische voorzieningen 211
11.4.1 Gevelvormen 148 13.3 Bouw en oplevering van
11.5 Gevelvullingen 150 gevelonderhoudsinstallaties 212
11.5.1 Wijze van beglazen 150 13.3.1 Voorbereiding van de montage 212
11.5.2 Beweegbare delen 151 13.3.2 Montage van gevelonderhouds-
11.6 Bouwfysische aspecten 152 installaties 213
11.7 Oppervlaktebehandeling 153 13.3.3 Veiligheidskeuring van gevel-
11.8 Rekenmethode 154 onderhoudsinstallaties 213
11.9 Montage 154

06950440_voorwerk.indd 8 31-03-2005 13:44:21


IX

13.3.4 Gebruik van gevelonderhoudsinstallaties


door de bouwaannemer 215
13.3.5 Oplevering van gevelonderhouds-
installaties 215
Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 215

Register 174

06950440_voorwerk.indd 9 31-03-2005 13:44:21


X

06950440_voorwerk.indd 10 31-03-2005 13:44:21


Inleiding gevels
ing. M.W.R. Salden
6
Was baksteen jarenlang het traditionele materiaal voor buitengevels,
tegenwoordig heeft de architect een breed scala aan materialen ter
beschikking en worden de keuzemogelijkheden steeds groter.
Dit resulteert in een grotere diversiteit in architectuur, vormen en
gevelbeelden.

06950440_H06.indd 1 31-03-2005 12:59:17


2

6.1 Functies van de gevel Om later niet te worden teleurgesteld door het
uiteindelijke resultaat, is het van belang dat de
De gevel is de zichtbare buitenkant van een opdrachtgever zijn architectonische overwegin-
gebouw. De primaire functie van de gevel is het gen duidelijk maakt aan de architect. Hiertoe
afschermen van de binnenkant van een gebouw kan hij refereren aan bestaande gebouwen. Van
tegen invloeden van buiten (regen, wind, hitte, belang is ook dat de architect het beschikbare
koude, geluid, inbraak, etc.). Hiertoe worden budget van de opdrachtgever kent.
specifieke bouwfysische eisen gesteld aan de
gevel. Deze eisen kunnen verschillen al naar
gelang de functie van het gebouw. Zo zullen bij 6.2 Ontwikkeling van de gevel
een opslagloods heel andere eisen aan de gevel
gesteld worden dan bijvoorbeeld bij een school Aan een gevel is vaak te zien hoe oud het ge-
of ziekenhuis. De gevel staat niet los van het er- bouw is. De gevel is namelijk onderhevig aan
achter gelegen gebouw, maar is er onlosmakelijk een veranderend architectonisch modebeeld.
mee verbonden. Door de eeuwen heen zijn er dan ook diverse
gevelbouwstijlen geweest.
De secundaire functie van de gevel is het geven
van informatie over de functie of de eigenaar Ontstond vroeger een gevel als gevolg van de
van het gebouw. De eigenaar kan zich profileren beperkt ter beschikking staande materialen, te-
door middel van de uitstraling van het gebouw. genwoordig kan de architect een keuze maken
Door bijvoorbeeld de gevel van alle gebouwen uit een breed assortiment aan materialen en
van een warenhuisketen eenzelfde uitstraling te producten.
geven, worden de gebouwen goed herkenbaar In het algemeen wordt metselwerk echter nog
voor het publiek. steeds geassocieerd met woningbouw, worden
Soms heeft de opdrachtgever vooraf al een be- vliesgevels en natuursteen geassocieerd met kan-
paald idee over wat zijn gebouw door middel toren en metalen gevels met bedrijfsgebouwen.
van de gevel moet uitstralen. Erg strikt is deze scheiding echter niet meer.

Figuur 6.1 Gemetselde gevel (foto: Roos Aldershof)

06950440_H06.indd 2 31-03-2005 12:59:17


6 INLEIDING GEVELS 3

De gevel ontwikkelt zich nog steeds door veran- echte baksteencultuur. Metselwerk wordt niet
dering van smaak, toepassing van nieuwe mate- alleen als gevelafwerking toegepast, maar ook als
rialen of door ‘oude’ materialen op een nieuwe constructief element voor de draagstructuur.
manier toe te passen.
Tevens zijn de voorschriften van onder andere 2 Gevel van prefab-beton
het Bouwbesluit, Stedenbouw en Welstand en de Beton wordt al zo’n 150 jaar in de bouw toege-
hoogte van het beschikbare budget van invloed past, in het begin voornamelijk als constructief
op het uiteindelijke beeld van de gevel. element. Tegenwoordig wordt beton ook als
architectonisch element toegepast: de prefab
betonnen gevel, figuur 6.2.
6.3 Materiaal van de gevel
3 Natuursteen gevel
In dit deel van de serie Jellema Hogere Bouw- Natuursteen wordt van oudsher toegepast als
kunde wordt aandacht geschonken aan: gestapeld element. Natuursteen wordt in de
1 gevels van metselwerk; hedendaagse gevelbouw toegepast als een
2 gevels van prefab-beton; esthetische dunne schil die als afwerking vóór
3 gevels van natuursteen; de eigenlijke constructie hangt, figuur 6.3.
4 gevels voorzien van lichte plaatmaterialen of
buitengevelisolatie; 4 Gevel voorzien van lichte plaatmaterialen
5 vliesgevels; Een gevel kan ook worden afgewerkt met lichte
6 actieve gevels. plaatmaterialen. Hierbij valt te denken aan onder
andere cementgebonden platen, hardplastic
1 Metselwerk gevel platen, geprofileerde stalen en aluminium platen
De metselwerk gevel, figuur 6.1, samengesteld en zinken platen, figuur 6.4. Meestal wordt in de
uit stenen en mortel, heeft een lange traditie. spouw tussen plaat en achterliggende construc-
Rond 1000 voor Christus werden al bouwwerken tie isolatie aangebracht. Men spreekt hierbij van
in baksteen opgetrokken. Nederland heeft een een droog systeem.

Figuur 6.2 Prefab-beton (betegeld) (foto: Marcel van Kerckhoven)

06950440_H06.indd 3 31-03-2005 12:59:19


4

met een pleisterlaag. Deze gevelafwerking vindt


zijn oorsprong in Duitsland.

5 Vliesgevel
Een vliesgevel, figuur 6.6, is een gevel waarvan
het constructieve deel bestaat uit hout, alumi-
nium en/of staal. Voor het eigenlijke vlies wordt
glas gebruikt. Was de tendens lange tijd om het
glas reflecterend (spiegelend) uit te voeren, nu
wordt de vliesgevel weer meer transparant, in
contrast met gesloten delen in de gevel (van bij-
voorbeeld staal of natuursteen).

6 Actieve gevel
Een gevel voortkomend uit de vliesgevel is de
actieve gevel: een gevel waarbij de installatie-
onderdelen zijn geïntegreerd in de vliesgevel.

6.4 Onderhoud aan de gevel

Figuur 6.3 Natuursteen (foto: Marcel van Kerckhoven) Voor welk materiaal of type gevel een architect
of opdrachtgever ook kiest, het is altijd van be-
Isolatie is een wezenlijk onderdeel van een lang om in een vroeg stadium naar het latere
afwerking van een gevel met een buitengevel- gebruik van de gevel te kijken en dan vooral naar
isolatiesysteem, figuur 6.5. Men spreekt hierbij het onderhoud. De post onderhoud moet eigen-
van een nat systeem: de isolatie die is aange- lijk al worden meegenomen in de kostprijs van
bracht op de achterconstructie wordt afgewerkt de gevel.

Figuur 6.4 Zinken bekleding (foto: Michel Claus)

06950440_H06.indd 4 31-03-2005 12:59:21


6 INLEIDING GEVELS 5

Figuur 6.5 Buitengevelisolatie (foto: Marcel van Kerckhoven)

In een vroeg stadium moet worden bezien wan-


neer onderhoud aan een gevel benodigd is
(onderhoudsfrequentie) en in welke vorm onder-
houd moet worden gepleegd.

Er valt onderscheid te maken in reinigend (preven-


tief) onderhoud en technisch (correctief) onder-
houd. Onder reinigend onderhoud worden alle
activiteiten verstaan die benodigd zijn voor het
verwijderen van vuil. Onder technisch onderhoud
worden alle activiteiten verstaan die benodigd
zijn om de gevel in een goede technische staat te
houden of terug te brengen. Door een regelmatige
inspectie van de gevel kan worden bezien wanneer
en welk soort onderhoud van toepassing is.

Factoren die van invloed zijn op de frequentie


van onderhoud zijn onder andere:
• de ligging van het bouwwerk (bijvoorbeeld in
een industriegebied of aan de kust);
• de belastingen op de gevel door weer, wind,
neerslag, zon enzovoort;
• de vormgeving van de gevel en de daarmee
samenhangende detaillering.
Figuur 6.6 Vliesgevel (foto: Peter Morisson)
▶▶ De verschillende soorten onderhoud wor-
Naast de materiaalkeuze is de vormgeving, de den besproken in deel 13 Beheren, hoofdstuk 3
bereikbaarheid van de gevel en de vervangbaar- Bouwkundig- en installatieonderhoud, hoofdstuk 4
heid van onderdelen van de gevel van invloed Uitvoering onderhoud en hoofdstuk 5 Schoonmaak
op de kosten van onderhoud. onderhoud

06950440_H06.indd 5 31-03-2005 12:59:23


6

6.5 Vervuiling van de gevel • op materiaaleigen wijze bouwen en detaille-


ren. Ieder gevelmateriaal heeft hierbij zijn eigen
Voor de detaillering geven we een aantal hand- eisen, randvoorwaarden en detailoplossingen.
reikingen waarmee het vervuilen van de gevel
zo veel mogelijk wordt tegengegaan (zie ook de De gevel is in hoge mate bepalend voor de archi-
volgende hoofdstukken): tectonische presentatie van een gebouw. Door
• bij toepassing van niet-absorberende vervuiling kunnen de esthetische en de tech-
geveldelen boven absorberende geveldelen nische waarde van de gevel achteruitgaan, en
(bijvoorbeeld een vliesgevel boven metselwerk) daarmee de economische waarde van het gehele
ervoor zorgen dat het regenwater dat over het gebouw.
niet-absorberende geveldeel loopt en alle vuil
meeneemt, niet terecht kan komen op het
absorberende deel. Dit kan door bijvoorbeeld
een goot of een overstek aan te brengen onder
het niet-absorberende vlak;
• de beëindiging van gemetselde muren afdek-
ken met een muurafdekking die minimaal 40
mm oversteekt, voorzien is van een waterhol en
afwatert naar het dakvlak. De muurafdekking
uitvoeren in een hard en glad materiaal (bijvoor-
beeld natuursteen, prefab-beton of een metalen
afdekking);
• daktrimmen net als muurafdekkingen en
waterslagen voorzien van voldoende overstek;
• bij ronde ramen een spuwer aan de onder-
zijde van het raam aanbrengen;
• raamdorpels voorzien van voldoende helling
(minimaal 15 graden), van voldoende overstek
(minimaal 40 à 50 mm) en van kopschotjes;
• gevelvervuiling op maaiveldniveau door op-
spattend regenwater voorkomen door langs
de gevel een strook grind of bestrating aan te
brengen. Ook kan de onderkant (plint) van de
gevel uitgevoerd worden in een niet-absorbe-
rend materiaal, bij voorkeur in een donkere kleur,
waardoor vervuiling minder opvalt;
• elementen als zonwering, vlaggenmasten,
reclame, verlichting met afstandhouders op de
gevel monteren. Hierdoor wordt voorkomen dat
verzameld vuil op het element met een regen-
bui over de gevel wordt afgevoerd, waardoor
er vuilstrepen op de gevel ontstaan. Kunnen
de elementen niet los van de gevel worden
gemonteerd, dan dient het regenwater aan de
onderzijde van het gemonteerde gevelelement
te worden geweerd.
Het is aan te raden om de opdrachtgever/gebrui-
ker een handleiding te verschaffen betreffende
het monteren van elementen op de gevel;

06950440_H06.indd 6 31-03-2005 12:59:23


Gemetselde gevels
ing. M.W.R. Salden
7
Baksteen is het traditionele materiaal voor gemetselde buiten- en
binnenmuren. In de hedendaagse bouw is baksteen voor dragend
binnenmetselwerk echter grotendeels vervangen door grotere
elementen en blokken van kalkzandsteen en van beton. Deze draag-
constructies van steen worden in deel 3 Draagstructuur besproken.
Daarbij ligt het accent voornamelijk op de dragende functie van het
metselwerk.
In dit hoofdstuk komen de gemetselde gevels aan de orde. Bij de
bespreking van metselwerk voor gevels zijn de scheidende functie en
het uiterlijk de uitgangspunten.

06950440_H07.indd 7 31-03-2005 13:08:08


8

Inleiding • kalkzandsteen (hiervoor worden metsel-


blokken, lijmblokken of elementen gebruikt);
Metselwerk wordt samengesteld uit stenen en • poreuze baksteen;
mortel. De stenen kunnen op diverse manieren • betonskelet met vulling;
worden gestapeld. De mortel verbindt de stenen • staalskelet met vulling.
met elkaar. Bouwde men aanvankelijk alleen met
steensmuren, in de jaren twintig werd de spouw- De spouw tussen binnen- en buitenblad wordt
muur ontwikkeld om het doorslaan van water in gedeeltelijk opgevuld met isolatie, die tegen het
de massieve muren te voorkomen. Een spouw- binnenblad wordt bevestigd. Als isolatiemateri-
muur bestaat uit een binnen- en een buitenblad aal worden voornamelijk kunststof (PS en PUR)
met daartussen een luchtspouw. Het buitenblad en minerale wol (glas- of steenwol) toegepast.
heeft een scheidende functie, het binnenblad Natuurlijke isolatiematerialen, zoals kurk, schel-
soms een dragende. In de jaren zeventig gaat pen, wol en katoen, zullen echter in het kader
men de spouw gebruiken voor thermische isola- van Duurzaam Bouwen steeds meer terrein gaan
tie van het gebouw, figuur 7.1. winnen.

Voor het binnenblad kunnen diverse bouw- Dit hoofdstuk beperkt zich tot het buitenspouw-
methoden worden gebruikt. De meest toege- blad en de daarvoor geëigende materialen.
paste bouwmethoden zijn: Werden eeuwenlang voor de gevel bakstenen
• gietbouw (gieten is het op de bouwplaats (gebakken kunststeen) toegepast, de laatste
storten van beton); jaren worden ook niet-gebakken kunststenen als
• prefab-betonelementen (in het geprefabri- kalkzandsteen, betonsteen enzovoort toegepast.
ceerde betonelement zijn soms al in de fabriek De soms grotere afmetingen van deze bouw-
de kozijnen met draaiende delen, glas en tocht- blokken beïnvloeden de fysieke belasting van de
dichting aangebracht); verwerker negatief.
• houtskeletbouw (een houtskeletbouw-
binnenblad bestaat uit een stijl- en regelwerk
gevuld met isolatiemateriaal. Het stijl- en regel- 7.1 Metselsteen
werk wordt aan de binnenzijde afgewerkt met
een dampremmende folie en gipskartonplaten. Als steen voor gevelmetselwerk komen in aan-
Aan de spouwzijde komt een meestal houtachtig merking:
plaatmateriaal en/of een waterkerende, damp- • baksteen;
doorlatende folie); • betonsteen;
• cellenbetonbouw (hiervoor worden blokken of • kalkzandsteen;
cascopanelen gebruikt); • cellenbeton.
���������� ����������
���������� ����������
���������� ��������
����������

������������� ������������ ������������������������


� ����������������
� � � ����������� � ����������
Figuur 7.1 Ontwikkeling gevelopbouw

06950440_H07.indd 8 31-03-2005 13:08:09


7 GEMETSELDE GEVELS 9

7.1.1 Baksteen

7.1.1.a Materiaal
Baksteen is één van de oudste bouwmaterialen:
in Babylonië en Assyrië werden omstreeks 1000
v. Chr. al bouwwerken in baksteen opgetrok-
ken. In Nederland werden pas in de 12e eeuw
de eerste bouwwerken van baksteen gemaakt.
De grondstof voor baksteen is klei (rivier- of zee-
klei), eventueel voorzien van toeslagstoffen. De
klei ondergaat vóór het vormen een machinale
bewerking die ervoor moet zorgen een goede Figuur 7.2 Machinaal handvormen
samenstelling, homogeniteit en plasticiteit te
verkrijgen. De receptuur van de kleisamenstel- vormsteen is een ruwe, aan vijf kanten bezande
ling bepaalt in hoge mate de uiteindelijke kleur steen met een onregelmatig generfd oppervlak.
van de baksteen. Een hoog ijzergehalte in de klei
zorgt voor een roodbakkende steen, terwijl kalk- 2 Vormbaksteen
rijke klei zorgt voor een gele steen. Een bruine De klei wordt door een persblok met grote
tot zwarte steenkleur wordt verkregen door toe- kracht in de vorm geduwd. Het teveel aan klei
voeging van mangaanoxide. wordt afgestreken. Een vormbaksteen heeft vijf
bezande kanten en een afgestreken platte zijde.
De NEN 2489 Metselbaksteen (oktober 1976) De vormbak wordt bezand om te voorkomen dat
definieert baksteen als kunststeen, verkregen de steen in de vorm blijft plakken. Een vormbak-
door het bakken van vormelingen van materia- steen is een vrij strakke steen met een regelmatig
len, overwegend bestaande uit klei, waaraan ook oppervlak.
andere grondstoffen kunnen zijn toegevoegd. De
NEN onderscheidt baksteen naar vormmethode, 3 Strengperssteen
toepassing, formaat en maatklasse en naar kleur Bij een strengperssteen wordt de klei door een
en oppervlaktegeaardheid. mondstuk geperst en vervolgens door een snij-
(NEN 2489 wordt vervangen door 22 kleinere machine gesneden, figuur 7.3. De afmetingen van
delen: NEN-EN 772-1 t/m NEN-EN 772-22.) het mondstuk en dus ook de streng kunnen wisse-
len. Het is mogelijk perforaties in de streng aan
7.1.1.b Vormmethoden
Naar aanleiding van de vormmethode valt on- ������

derscheid te maken in:


1 handvormsteen;
2 vormbaksteen;
3 strengperssteen;
4 stempelperssteen.

1 Handvormsteen
In tegenstelling tot wat de naam doet vermoe-
den, wordt de handvormsteen thans door com-
putergestuurde machines gemaakt, figuur 7.2.
Slechts in uitzonderlijke gevallen is er nog sprake
van het echte traditionele handvormen. Bij de
handvormsteen wordt een bal klei met kracht in
een bezande vorm gegooid. De vorm wordt hier-
bij plaatselijk niet met klei gevuld. Het teveel aan
klei wordt met een draad afgesneden. Een hand- Figuur 7.3 Strengperssteen

06950440_H07.indd 9 31-03-2005 13:08:11


10

Hoofd- Gebruiks- Toepassingsgebied Fysisch Mechanisch Chemisch


groepen klassen

06950440_H07.indd 10
Specifieke Water-% Druk- Splijt- Sulfaat- Lipinski-
wateropzuiging opname sterkte treksterkte gehalte getal
g/(dm2 · min) (V/V) N/mm2 N/mm2 % (m/m) % (m/m)
boven- boven- min. gem. onder- onder- boven- boven-
grens grens waarde grens grens grens grens
Binnen- A0 zonder speciale eisen – – – 7,5 0,3
muursteen A1 dragend of steunend halfsteens – – – 10 0,5
A2 van lichtgewichtstenen – – – 7,5 –
vol. massa 1200–1400 kg/m3
4
A3 binnen- van lichtgewichtstenen – – – 6 – 1,50
muren vol. massa 1000–1200 kg/m3
A4 van lichtgewichtstenen – – – 5 –
vol. massa 800–1000 kg/m3
A5 holle blokken (zogenaamde – – – 10 0,4
A5-stenen)
A6 schoon metselwerk – – – 7,5 0,3 0,12 0,04

Buiten B1 buiten- zonder speciale eisen – – 12,5 7,5 0,3 0,24 0,08
muursteen muren
B2 verhoogde eisen i.v.m – – 17,5 10 0,5 0,18 0,06
stabiliteit/normale condities
B3 verhoogde eisen i.v.m. stabili- – – 25 15 0,8 0,12 0,04
teit/verzwaarde1 condities
Trasramen en B4 trasramen2 35 27 30 20 1 0,12 0,04
kelders B5 kelders3 25 22 45 30 1,5

Hogedruk- C1 zwaar belaste binnen- 30 30 30 20 1


steen
C2 en buiten- 25 25 45 30 1,5 0,12 0,04
C3 muren 20 20 60 40 2

1 3
Metselwerk dat wordt geschilderd Metselwerk dat continu in (grond)water staat of meer dan 5˚ achteroverhelt
2 4
Metselwerk in chemisch agressief buitenmilieu Gehalte aan MgSO4 ten hoogste 0,08% (m/m)
Figuur 7.4 Toepassingsgebieden metselbaksteen

31-03-2005 13:08:11
7 GEMETSELDE GEVELS 11

te brengen. De perforaties verminderen de kans 1 binnenmuurstenen (hoofdgroep A, gebruiks-


op scheurvorming doordat het drogen en bakken klassen A1 t/m A6);
van de steen gelijkmatiger verloopt. Tevens wordt 2 buitenmuurstenen (hoofdgroep B, gebruiks-
er grondstof en ook gewicht bespaard. klassen B1 t/m B5);
Men spreekt van een holle strengperssteen als het 3 hogedrukstenen (hoofdgroep C, gebruiks-
holtepercentage meer dan 20% bedraagt. De klassen C1 t/m C3).
eigenschappen van een steen met minder dan
15% holtepercentage is gelijk aan een steen zon- De aangegeven gebruiksklassen corresponderen
der perforaties. met fysische, mechanische en chemische kwali-
De perforaties in de stenen zijn lastig boven teitseisen, figuur 7.5.
muuropeningen, omdat ze dan in het zicht ko- In figuur 7.5 worden deze kwaliteitseisen per ge-
men. Om dit op te lossen, kunnen bijpassende bruiksklasse gespecificeerd. De specifieke water-
ongeperforeerde stenen worden besteld of past opzuiging geeft een indicatie voor de te bereiken
men een rollaag toe. hechtsterkte tussen baksteen en metselmortel.
Het oppervlak van de strengperssteen is aan Een sterk zuigende steen kan te veel water aan
beide platte zijden strak (door de snijmachine). de mortel onttrekken, waardoor geen optimale
De andere vier kanten kunnen glad, bezand, hechting ontstaat tussen steen en mortel. Sterk
generfd of zeer ruw zijn. zuigende stenen worden daarom vóór verwer-
king bevochtigd. Alleen vanaf klasse B4 worden
4 Stempelperssteen eisen gesteld aan de specifieke wateropzuiging en
Bij de stempelperssteen wordt de klei machinaal wateropneming.
in stalen vormen geperst. De steen is te herken- De vorstbestandheid kan door de leverancier
nen aan de strakke vorm en het ingedrukte stem- worden gegarandeerd of worden bepaald vol-
pel of fabrieksmerk. gens een overeengekomen proef. De NEN 2489
geeft geen classificatie voor vorstbestandheid. In
Na het vormen wordt de steen gedroogd al- de KOMO-beoordelingsrichtlijn BRL 1007 Met-
vorens hij wordt gebakken. Het water moet selbaksteen is wel een classificatie opgenomen
namelijk voor het bakken vrijwel geheel zijn ont- lopende van A t/m D, waarbij A de laagste vorst-
trokken aan de steen, om te voorkomen dat de bestandheid aangeeft en D de hoogste. Voor de
steen tijdens het bakken wordt ‘opgeblazen’. Pas meeste toepassingen volstaat klasse C, zie figuur
tijdens het bakken krijgt de steen zijn definitieve 7.6.
structuur en kleur.
7.1.1.d Formaten en oppervlakte geaardheid
7.1.1.c Kwaliteitseisen Naar aanleiding van formaat en maatklasse valt
Naar aanleiding van de toepassing valt onder- onderscheid te maken in, figuur 7.7:
scheid te maken in, figuur 7.4: • standaard vechtformaat;
Fysische eisen • maten en toleranties (zie figuur 7.7)
• specifieke wateropzuiging
• wateropname

Mechanische eisen • druksterkte


• splijttreksterkte

Chemische eisen • sulfaatgehalte (in verband met kans op uitslag)


• Lipinskigetal (som van gehaltes van 3 sulfaatzouten:
MgSO4, NaSO4, K2SO4). Overschrijding van het Lipinskigetal
kan zoutschade (uitslag) tot gevolg hebben.

Figuur 7.5 Fysische, mechanische en chemische kwaliteitseisen van metselbaksteen

06950440_H07.indd 11 31-03-2005 13:08:12


12

Vochtbelasting Classificatie

• Specifieke wateropzuiging • Specifieke wateropzuiging


≥ 10 g/(dm2 · min) < 10 g/(dm2 · min)
• Niet-geglazuurd • Niet-geglazuurd
• In metselwerk met niet- • In metselwerk met dampremmende
dampremmende afwerking afwerking4

Gering1 B C
Normaal2 C C
Hoog3 C D

1
Gering: metselwerk georiënteerd op de niet-regenzijde of beschermd tegen regen (dakoverstek en bovenzijde
metselwerk afgedekt)
2
Normaal: metselwerk georiënteerd op de regenzijde en niet beschermd tegen regen (geen dakoverstek, wel
bovenzijde metselwerk afgedekt), of metselwerk aansluitend op grondaanvulling (spatzone)
3
Hoog 1: meer dan 5˚ achteroverhellend metselwerk waarop regen kan vallen of horizontaal metselwerk (inclus-
ief rollagen). Hoog 2 = gemetselde muurvlakken onder grote gladde gevelbekleding, bijv. hoge glazen wan-
den, metaalbeplating e.d. Hoog 3 = gemetselde trasramen.
4
Onder een dampremmende afwerking verstaan we een behandeling met hydrofoberingsmiddel, een steenver-
stevigend middel, een anti-graffitimiddel, een pleistermortel of een muurverf, voor zover deze behandelingen
een overwegend dampremmende werking heben, zie paragraaf 7.6 ‘Vervuiling van metselwerk’.

Figuur 7.6 Classificatie vorstbestandheid van niet-geglazuurde baksteen

• standaard waalformaat; waarin deze kenmerken in een partij of vracht


• standaard dikformaat; aanwezig (moeten) zijn.
• standaard F5-formaat, formaat voor modulair Controle van de visuele kenmerken van aan-
metselwerk (F5 was de vroegere commissie voor geleverde bakstenen op de bouw gebeurt aan
modulaire coördinatie). de hand van een leveringsmonster, meestal be-
staande uit 16 stenen.
In de maatklassen I, II en III, figuur 7.7, zijn de De verschillende specificaties van stenen worden
fabricagetoleranties (lengte, breedte, dikte, vastgelegd in een specificatieformulier volgens
kromheid) vastgelegd voor de eerder vermelde NEN 2489. Het ingevulde formulier hoort bij
formaten. Maatklasse I wordt geëist als de bak- iedere steenbestelling, figuur 7.9.
steen wordt gelijmd, zie paragraaf 7.9 Gelijmd
metselwerk. 7.1.2 Betonsteen
Verder kan men nog onderscheid maken naar
kleur en oppervlaktegeaardheid, bezanding, 7.1.2.a Materiaal
gladheid, nervenpatroon, oppervlakteprofilering Betonsteen wordt gemaakt met betonspecie die
en opgebrachte lagen zoals glazuren). Er is een is samengesteld uit cement, zand en een grover
bijna onbeperkte keuze in kleuren en oppervlak- granulaat (bijvoorbeeld geëxpandeerde klei,
testructuren. grind, kalksteen). De pallets met verse betonste-
Het kiezen van een steen gebeurt aan de hand nen harden in speciaal geconditioneerde verhar-
van monsters: de zogenoemde typemonsters, dingskamers. De betonsteen heeft een verdichte
meestal bestaande uit vier stenen. De NEN 2489 laag onderbeton met een deklaag van speciale
definieert een monster als een verzameling ste- beton met diverse oppervlaktestructuren. Ten
nen, waarvan de visuele kenmerken, vorm, kleur behoeve van uitwendige hoeken worden zowel
en oppervlaktegeaardheid als vergelijkingsmaat- strek als één kop voorzien van een soortgelijk op-
staf gelden voor de beoordeling van de mate pervlak als de schone zijde van de steen.

06950440_H07.indd 12 31-03-2005 13:08:12


7 GEMETSELDE GEVELS 13

Benaming Standaardmaten Grensmaten voor toetsing Werkende maat1

Maatklasse
I II III

Standaard ℓ 210 208–212 206–213 205–214 220


vechtformaat b 100 98–101 97–102 97–103 110
d 40 39–41 38–41 38–42 50

Standaard ℓ 210 206–213 206–213 205–214 220


waalformaat b 100 97–102 97–102 97–103 110
d 50 48–51 48–51 48–52 60

Standaard ℓ 210 206–213 206–213 205–214 220


dikformaat b 100 97–102 97–102 97–103 110
d 65 63–66 63–66 63–67 75

Standaard ℓ 230 226–233 226–233 225–234 240


F5-formaat b 110 107–112 107–112 107–113 120
d 57 55–58 55–58 55–59 67

Formaten volgens ℓ L L+2 L+3 L+4 L + 10


fabrieksopgaven L–2 L–4 L–5
b B B+1 B+2 B+3 B + 10
B–2 B–3 B–3
d D D+1 D+1 D+2 D + 10
D–1 D–2 D–2

1
Werkende maat = standaardmaat plus standaardvoeg van 10 mm

Figuur 7.7 Formaten van metselbaksteen

• Materiaaleigenschappen
In NEN 7027 Bouwblokken en -stenen van beton
(september 1973) zijn alleen de mechanische en
fysische eisen voor vuil binnenwerk vastgelegd.
De betonstenen zijn vorstbestendig.

7.1.2.b Formaat/uiterlijk/kleur
Betonstenen zijn verkrijgbaar in verschillende
formaten:
• waalformaat;
• maasformaat;
• moduulformaat (ook hoekstukken en pasblok-
ken mogelijk);
• groot formaat blokken (ook pasblokken
mogelijk).

Figuur 7.8 Breed aanbod aan bakstenen

06950440_H07.indd 13 31-03-2005 13:08:13


14

�����������
�����������������������������������������
������������������������������������������������������
��������������� �� �� �� �� �� �� ��
���������
��������

���������������������������������
��������������� �� �� �� �� ��
������
�����

������������� �� �� �� ���������
������� ���
���������� ��� ���
�������

�������� ��� ��������������������������������


������� ��� ���
��������������� �� ���
�����

������������������������������������� �� ���
��������������������

��������������� �� ��� ������


������� ���������
������ ���������

������������������������������������� �� ��� ������������������


������ ���� �������
��������� ������ �������� ������������������������������������
��������������� �� ���
������������������������������������� �� ���
������������
����������� �������������������������
�������

����������
����������������������������

�����������
�������
�������������������������������������� ���������������������
���� ���� ����
���������� ������������ �������������
����� ����� ������� ������� ������ �����
����� ������

�������������� ������������
�����������
��������

�������� �� ���
������������� �� ���
������������������������ �� ��� �������������
������������� �� ���
����� ��������

����������������������������������� �� ��� ��������������


������������������������������ �� ��� �����������������������
�����������������

����������� �� ���
������������� �� ���
�����������������������������������
�������������� �� ���
����

������������� �� ��� �������������������������


������������������������������� �� ���
����������������������������������

������������������������

�������������������������

�������������������������

Figuur 7.9 Specificatieformulier volgens NEN 2489

De betonstenen zijn met verschillende texturen het breukvlak is zo bij iedere steen anders. De
(toplagen) en in verschillende kleuren leverbaar: steen is in diverse kleuren leverbaar. De kleur
• glad; wordt bereikt door toepassing van natuurlijke
• structuur; granulaten. De steen hoeft niet geïmpregneerd
• breuk; te worden, in tegenstelling tot de kliskalkzand-
• geocolor. steen, zie paragraaf 7.1.3 Kalkzandsteen, omdat
de steen ondoordringbaar is voor vocht. Met een
Breuksteen wordt ook wel splitsteen genoemd. De hogedrukspuit kan vuil en stof worden verwij-
breukstenen worden in de strekzijde gebroken, derd.

06950440_H07.indd 14 31-03-2005 13:08:14


7 GEMETSELDE GEVELS 15

Geocolor stenen hebben een toplaag van natuur- 7.1.3 Kalkzandsteen


lijke kleurechte mineralen, die tijdens de pro-
ductie een nabehandeling krijgen, waardoor de 7.1.3.a Materiaal
kleurbepalende mineralen meer op de voorgrond Kalkzandsteen wordt gemaakt door in een
treden en tot hun recht komen. De stenen zijn in computergestuurde doseerinstallatie gebluste
diverse kleuren leverbaar. poederkalk en zand in de juiste verhouding te
Voor de stenen geldt dat bepaalde formaten en mengen, onder toevoeging van water. Bij kleur-
structuren maar in beperkte kleuren verkrijgbaar stenen wordt ook nog pigment toegevoegd. Het
zijn. Overige formaten voor geocolor stenen zijn mengsel wordt op volledig geautomatiseerde
alleen op aanvraag leverbaar. transportbanden naar de persen vervoerd. De
gevormde stenen, blokken en elementen worden
7.1.2.c Uitvoering vervolgens op lorries een autoclaaf (verhardings-
Om kleur- en structuurverschillen in de gevel te ketel) binnengereden, waar ze onder hoge druk
voorkomen, moet erop worden gelet, dat alle onder toevoeging van stoom worden verhard.
stenen voor één gevel uit dezelfde dagproductie Voor kalkzandsteenproducten zijn twee NEN-
komen. Een andere mogelijkheid is om stenen normen van toepassing:
uit verschillende producties te mengen. Te zagen • NEN 3836 Kalkzandstenen en kalkzandsteen-
stenen moeten voor het zagen eerst met schoon blokken (december 1978);
water worden verzadigd. Na het zagen moeten • NEN 3837 Kalkzandsteenelementen (maart
de stenen eerst drogen voordat ze kunnen wor- 1985).
den verwerkt. Knippen van de stenen verdient
dan ook de voorkeur. Materiaaleigenschappen
In de NEN 3836 zijn de mechanische en fysische
Omdat betonstenen een capillaire werking heb- eisen aan stenen en blokken vastgelegd, figuur
ben, moet er met vrij droge metselspecie wor- 7.10.
den gewerkt. Samenstelling metselspecie: 1 deel
cement op 4 delen grof scherp zand. Als plasti- 7.1.3.b Formaten/kwaliteiten
ficeerder en waterreducerend hulpmiddel wordt De volgende kalkzandsteenproducten worden
een schuimpromotorconcentraat aan de metsel- onderscheiden:
specie toegevoegd (7,5 cc op 50 kg cement). 1 stenen (onder andere ook gevelstenen voor
Per m1 gevel moet globaal één open stootvoeg metselwerk buiten – deze worden echter per
worden aangehouden. Boven lateien echter één 1 januari 2004 niet meer geproduceerd);
open stootvoeg per 0,5 m1 met een minimum 2 blokken (zowel metsel-, lijm- als vellingblok-
van twee open stootvoegen per latei. ken);
De lint- en stootvoegen moeten een minimum- 3 elementen.
breedte van 10 mm hebben. Vóór het voegen
moet de metselspecie tot een diepte van 10 mm Alle drie de producten zijn in verschillende for-
worden uitgekrabd. Natte gevels kunnen beter maten en kwaliteiten (gewoon, klinker, gevel,
niet gevoegd worden, omdat de kans bestaat hoge druk) verkrijgbaar. NEN 3836 geeft voor
op witte uitbloeiing in combinatie met regen en stenen en blokken de volgende afmetingen en
lage temperaturen. Samenstelling voegmortel: toleranties, figuur 7.11.
één deel cement op drie delen scherp zand.
Om doorslag van halfsteensmetselwerk (bijvoor- Alhoewel kalkzandsteen al vanaf 1898 wordt ge-
beeld bij bergingen) te voorkomen, kan de gevel produceerd, is men pas in de jaren zestig begon-
waterafstotend worden gemaakt door hem te nen met de fabricage van gevelstenen. De gekliste
behandelen met een product gemaakt op basis kalkzandsteen is ontwikkeld als tegenhanger van
van silanen of oligomeersiloxanen, zie paragraaf de gladde steen. De gekliste steen ontstaat, door
7.6.2 Hydrofoberen. een dubbelformaat steen te persen die vervolgens
in de fabriek wordt geklist: het in tweeën breken
van de steen door middel van een soort valmes.

06950440_H07.indd 15 31-03-2005 13:08:14


16

Kwaliteit Druksterke in Splijttreksterkte Capillaire Wateropname Hygrische


de conditie in de conditie stijghoogte na 48 uur lengte-
‘droog‘ ‘droog‘ na 96 uur onderdompeling verandering

in N/mm2 in N/mm2 in mm in % (VIV) in μm/mm

min. gem. onder- min. gem. onder- boven- max. gem. boven- max gem.
waarde grens waarde grens grens waarde grens waarde

Gewoon 15 13,5 – – – – – –
Klinker 25 22,5 – – 400 – – –
Gevel 30 27 1,5 1,35 400 26 27 0,35
Hogedruk 35 31,5 1,75 1,575 400 – – 0,35

Figuur 7.10 Kwaliteitseisen voor kalkzandstenen en kalkzandsteenblokken

Type Benaming Nominale Grensmaten Maximale


maten in mm maatverschil mm1

ℓ b h

Stenen waalformaat 214 102 55 ℓ = +/– 2


amstelformaat 214 102 72 b = +/– 2 2
maasformaat 214 102 82 h = +/– 2

Blokken halfsteens 327 102 240 ℓ = +/– 2


driekwartsteens 327 147 240 b = +/– 2 2
steens 327 214 240 h = +/– 2
anderhalfsteens 214 327 240

Formaten volgens L B H L = +/– 2 2


fabrieksopgave B = +/– 2
H = +/– 2
1
binnen één partij

Figuur 7.11 Afmetingen en toleranties van stenen en blokken van kalkzandsteen

Met de gekliste steen is een levendiger gevelbeeld 7.1.3.d Uitvoering


te maken. Ten behoeve van uitwendige muurhoe- De stenen mogen niet ‘warm’ op de bouwplaats
ken en kozijnneggen zijn klisstenen beschikbaar worden aangevoerd. De steen heeft na het har-
met een gekliste kop en/of strek. den enige tijd nodig om af te koelen. Na het af-
koelen doen zich geen belangrijke veranderingen
7.1.3.c Oppervlaktestructuren/kleuren in het materiaal meer voor. Om kleurverschillen
De kalkzandstenen zijn in een gladde, bezande, in de gevel te voorkomen, moet men erop letten
gekliste uitvoering beschikbaar alsook met vel- dat alle stenen voor één gevel als één partij op
lingkanten (ten behoeve van lijmwerk) en in een de bouw worden aangevoerd. Een andere moge-
rock-face-uitvoering. lijkheid is om stenen uit verschillende producties
Naast de standaardkleuren zijn ook diverse te mengen. De stenen moeten voor het metselen
andere tinten mogelijk. Als pigmenten worden voldoende vochtig zijn (5-8 gewichtsprocenten).
ijzeroxide, kobalt en chroom toegepast. Afhankelijk van de weersomstandigheden kun-

06950440_H07.indd 16 31-03-2005 13:08:14


7 GEMETSELDE GEVELS 17

nen de stenen de dag voor verwerking worden houden van het oorspronkelijke uiterlijk van de
bevochtigd. De samenstelling van de metsel- gevel. De gevel wordt geïmpregneerd met een
specie is ook afhankelijk van de weersomstandig- waterwerend middel. Hierdoor wordt voorko-
heden, figuur 7.12. men dat vuil in regenwater zich afzet op de ge-
vels. Bovendien wordt algengroei en muuruitslag
Metselspecie Cement Luchtkalk Zand voorkomen. Als waterwerend middel wordt bij
voorkeur een middel op basis van silanen ge-
Zomer 1 1 6 bruikt, omdat silanen een grotere indringdiepte
Winter 1 1/2 4,5 in kalkzandstenen hebben, zie paragraaf 7.6.2
Hydrofoberen.
Voegspecie Cement Luchtkalk Zand
7.1.4 Cellenbeton
1 0,5 4
1 1 5à6 7.1.4.a Materiaal
Cellenbeton (vroeger gasbeton genoemd) is een
Figuur 7.12 Metsel- en voegspecie voor kalkzandsteen licht bouwmateriaal.
Cellenbeton wordt gemaakt door kwartszand,
Per m1 gevel moet men globaal één open stoot- kalk en cement nauwkeurig te mengen en ver-
voeg onder en boven in de gevel aanbrengen. volgens tot een fijn granulaat (meel genaamd)
Het afvoegen moet men zo lang mogelijk uitstel- te malen. Aan het granulaat wordt water en een
len. De samenstelling van de voegspecie is af- beetje aluminiumpoeder toegevoegd. De brij
hankelijk van de gewenste kleur van de voeg. die nu ontstaan is, wordt in mallen gestort, die
Een voeg die de kleur van de witte gevelsteen zo slechts gedeeltelijk worden gevuld. De brij rijst
dicht mogelijk benadert, wordt bereikt door de en vult de mal doordat het aluminiumpoeder
volgende samenstelling: één deel witte cement: een chemische reactie aangaat en er ontelbare
twee delen licht gekleurd scherp zand: één grote en kleine cellen gevuld met waterstofgas
deel zilverzand. Een witte voeg kan ook bereikt ontstaan. Het lichte waterstofgas in de cellen
worden door witte pigmenten als titaanwit of wordt na enige tijd verdrongen door de zwaar-
lithofoon toe te voegen. Een zwarte voeg ont- dere omgevingslucht. Na voldoende verstijving
staat door toevoeging van ijzeroxidezwart aan de wordt het cellenbeton uit de mal gehaald en op
voegspecie. maat gesneden door middel van strak gespan-
nen staaldraden. In een autoclaaf (verhardings-
In de winter moeten speciale maatregelen wor- ketel) worden de elementen verhard onder
den genomen om bevriezing te voorkomen: hoge druk onder toevoeging van stoom van
• bescherming van materieel en materiaal door 180 °C.
afdekking, opslag in vorstvrije loodsen enzo-
voort; De stilstaande lucht in de cellen is een goede
• geen gebruik maken van beijzelde of bevroren isolator en zorgt tevens voor brandwerendheid,
stenen; geluidsisolatie en geluidsabsorptie. De cellen van
• beschutting van de bouwplaats; cellenbeton hebben een geringe capillaire wer-
• gebruik van warm water; king. Muren van 150 mm dik zijn echter al re-
• afdekken en/of verwarmen van vers metsel- gendicht. Cellenbeton is tevens vorstbestendig.
werk;
• geen gebruik maken van pekel of keukenzout Materiaaleigenschappen
omdat dit schade aan het metselwerk kan ver- In de NEN 3838 zijn de mechanische en fysische
oorzaken. eisen die aan gasbetonproducten (cellenbeton
dus) worden gesteld, vastgelegd. De sterkte-
Kalkzandsteen gevels worden vaak geïmpreg- klasse van cellenbeton is in te delen in vijf klas-
neerd. Dit gebeurt niet om technische redenen, sen, zie de tabel van figuur 7.13.
maar uit een oogpunt van esthetica: het be-

06950440_H07.indd 17 31-03-2005 13:08:15


18

fj‘ fm‘ Nominale Maximaal toelaatbare


in N/mm2 in N/mm2 afmetingen maatafwijkingen in mm

G2 2,0 2,3 ℓ ≥ 1200 mm ±3


G3 3,0 3,4 ℓ ≤ 1200 mm ± 0,0025 ℓ
G4 4,0 4,5 h ±2
G5 5,0 5,6 d ±2
G6 6,0 6,8
Figuur 7.15 Maximaal toelaatbare maatafwijkingen van
fj‘ is de druksterkte per steekproefeenheid en fm‘ het gasbetonproducten
gemiddelde per partij.
Volgens NEN 3838 Gasbetonproducten (mei
Figuur 7.13 Sterkteklassen van cellenbeton 1991) zijn de maximaal toelaatbare maatafwij-
kingen conform figuur 7.15.
Het gemiddelde vochtgehalte bij cellenbeton
mag bij aflevering ten hoogste 20% (V/V) bedra- 7.1.4.c Kleuren
gen. De stenen zijn alleen in betongrijs te verkrijgen.
Desondanks moet er tijdens het metselen gelet
7.1.4.b Formaten worden op kleurverschillen.
Cellenbeton voor buitentoepassingen is in ver-
schillende uitvoeringen verkrijgbaar: 7.1.4.d Uitvoering
• blokken (G4/600 en G5/800); De blokken worden zonder bevochtiging ver-
• blokelementen (GE4/600 en GE5/800). werkt. De stenen moeten vol en zat worden
gemetseld. De voegdikte kan het beste 10 mm
Hierbij betekent G ongewapend; de 4 en 5 geven bedragen. Aan de metselspecie moet een hulp-
de sterkteklasse aan; 600 en 800 geven de volu- middel (bijvoorbeeld Ytong-add) worden toege-
mieke massa aan en E staat voor element. voegd, om verbranden van de specie te voorko-
Cellenbeton is nog geen oud materiaal. Het men (op 25 kg cement moet 1,75 kg Ytong-add
wordt nu zo’n 50 jaar geproduceerd. Naast de worden toegevoegd). Na het metselen moet
standaardformaten, zie de tabel van figuur 7.14, de metselspecie tot 15 mm voegdiepte worden
worden ook producten gemaakt op bestelling weggekrabd. Ook aan de voegspecie wordt het
(‘tailor made’). hulpmiddel Ytong-add toegevoegd (25 kg ce-
ment: 0,75 kg Ytong-add). Tevens wordt aan de
G4/600 600 × 250 × 50 voegspecie een waterwerend middel toegevoegd
70 (Pudlo, Sika, Aida).
100 De stenen kunnen op maat worden gezaagd of
150 geknipt (echter niet dikker dan 100 mm). Er is
tevens een cellenbetonrasp in de handel, om
300 × 250 × 200 afschuiningen te maken. Bij het bewerken van de
240 steen dient men een stofkapje te dragen.
300

600 × 500 × 700 7.2 Metselmortels

G5/800 600 × 250 × 700 Een metselmortel is een al dan niet verhard
500 × 250 × 100 mengsel van fijn toeslagmateriaal, bindmiddelen
en water, met of zonder toevoeging van hulp-
Figuur 7.14 Formaten van cellenbetonblokken stoffen. NEN 3835 Mortels voor metselwerk van
stenen, blokken of elementen van baksteen, kalk-
zandsteen, beton en gasbeton (mei 1991) is de

06950440_H07.indd 18 31-03-2005 13:08:15


7 GEMETSELDE GEVELS 19

Figuur 7.16 Eén-minuut-proef

norm voor metselmortels en lijmmortels. In de moet het type mortel altijd in overleg met hem
niet-verharde fase wordt metselmortel ook wel worden vastgesteld. Op grond van de druk-
metselspecie genoemd. sterkte worden zeven mortelkwaliteiten onder-
scheiden: M2,5, 4 ,5, M5, M7,5, M10, M12,5,
De hechting van de mortel aan de baksteen is M15 en M17,5 (2,5 N/mm2 tot 17,5 N/mm2).
van groot belang. Een goede hechting wordt be- De druksterkte van aan weer en wind blootge-
reikt door het watervasthoudend vermogen van steld werk moet ten minste 7,5 N/mm2 zijn.
de specie af te stemmen op het zuigvermogen De samenstelling van de mortel hangt van een
van de steen. Ter controle van deze afstemming aantal factoren af:
is de ‘één-minuut-proef’ ontwikkeld, figuur 7.16. • type steen (hardheid);
Bij deze proef wordt een specielaag aangebracht • jaargetijde;
tussen twee stenen. De bovenste steen wordt • gewenste verwerkbaarheid;
licht aangedrukt. Na één minuut worden de ste- • gewenste kleur voeg (alleen van toepassing
nen uit elkaar getrokken. De specielaag moet nu bij doorstrijken, paragraaf 7.3 Voegmortels en
over beide vlakken van de stenen zijn verdeeld. voegwerk);
NEN 3835 onderscheidt mortels in vijf groepen, • manier van aanmaken;
op grond van geschiktheid voor bepaalde hoofd- • kwaliteit van de mortel.
toepassingsgebieden, figuur 7.17.
Het type II-mortel is minimaal vereist voor met- 7.2.1 Mortels
selwerk buiten. Omdat de constructeur ook eisen Een mortel bestaat uit bindmiddelen, toeslag-
kan stellen aan de druksterkte van de mortel, materiaal, water en eventueel hulpstoffen.

Type Hoofdtoepassing 7.2.1.a Bindmiddelen


Cement en/of kalk worden in de mortel toege-
I Waterkerend werk past als bindmiddel. Worden ze beide tegelijk
toegepast, dan spreekt men van een zoge-
II Alle werk in weer en wind en dragend werk noemde bastaardmortel.
binnen Cement verhardt, na toevoeging van water, tot
een niet in water oplosbare, steenachtige verbin-
III Als voor II, echter voor die gevallen dat het ding. Dit proces wordt hydratatie genoemd. Bij
metselwerk niet wordt blootgesteld aan bij- een tekort aan water gedurende de verharding
zondere verwerende omstandigheden zoals zal de cement ‘verbranden’ (er wordt in korte
hoge regenbelasting of inwateringsgevaar tijd zoveel vocht aan de specie onttrokken, dat
er onvoldoende water beschikbaar is voor het
IV Dragend en niet-dragend werk binnen proces van verstening), met als gevolg dat er een
mortel met geringere sterkte ontstaat. Bovendien
V Werk waarbij bepaalde vervormingen door ontstaan er gemakkelijk oplosbare stoffen, die
het metselwerk moeten kunnen worden later aanleiding kunnen geven tot muuruitslag.
opgenomen Een teveel aan water in de mortel leidt tot een
poreuzere en minder waterdichte mortel.
Figuur 7.17 Mortelgroepen volgens NEN 3835

06950440_H07.indd 19 31-03-2005 13:08:16


20

De volgende cementsoorten mogen volgens • het langzamer verlopen van de verharding


NEN 3835 in mortels worden toegepast: van de mortel.
1 hoogovencement;
2 portlandcement; Eventuele krimp- en zetscheurtjes sluiten vanzelf.
3 portlandslakcement (= portlandcement met Het metselwerk kan tijdens de verhardings-
hoogovenslak); periode enige vervorming opnemen.
4 portlandvliegascement.
7.2.1.b Toeslagmateriaal
Hoogovencement ‘verbrandt’ eerder dan port- Als toeslagmateriaal in een metselmortel wordt
landcement. Bovendien is de aanvangssterkte zand gebruikt. De korrelopbouw en korrel-
van een mortel bereid met hoogovencement grootte van het zand spelen een belangrijke rol,
lager dan de aanvangssterkte van een mortel omdat deze de dichtheid en draagkracht van de
bereid met portlandcement. Voor de druksterkte metselmortel bepalen. De korrelopbouw moet
op de lange termijn is er geen verschil tussen voldoen aan NEN 3835. De ideale korrelgrootte
portland- of hoogovencement. voor metselzand ligt tussen 0,1 en 3 mm.
NEN 3835 stelt grenzen aan de hoeveelheid zeer
Kalk, ook wel luchtkalk genoemd, moet voldoen fijne deeltjes die in het zand aanwezig mogen
aan NEN 931 Luchtkalk voor bouwdoeleinden. zijn: maximaal 2%. Een hoeveelheid fijn zand
Luchtkalk ontstaat uit gebrande en vervolgens is echter altijd nodig om de ruimte tussen de
gebluste kalk. Luchtkalk verhardt met koolzuur grovere korrels goed te kunnen vullen. Er mogen
uit de lucht tot calciumcarbonaat: Ca(OH)2 + weinig verontreinigingen in het zand voorko-
CO2 → CaCO2+ H2O. Kan er geen lucht toe- men.
treden tot de kalk, dan vindt er dus geen ver-
harding plaats. Bij mortels die kalk bevatten, 7.2.1.c Water
moet daarom enige tijd gewacht worden met Het water dat wordt gebruikt moet schoon zijn:
navoegen, zie paragraaf 7.3 Voegmortels en voeg- leidingwater is zeer geschikt, water uit een sloot
werk. beslist niet. De benodigde hoeveelheid water
wordt bepaald door:
De volgende soorten luchtkalk mogen volgens 1 het steentype (de ene steen zuigt meer water
NEN 3835 in mortels worden toegepast: op dan de andere. Bij een sterk zuigende steen
1 poederkalk; wordt te veel aanmaakwater aan de mortel ont-
2 schelpkalk; trokken, waardoor het verhardingsproces wordt
3 kalkdeeg; verstoord. Stenen mogen daarom niet volledig
4 carbidkalkdeeg. droog worden vermetseld);
2 de aard van het bindmiddel;
Het verschil tussen bovenstaande vier soorten 3 het type zand.
kalk zit in het werkzame gehalte kalkhydraat. Bij
poeder- of schelpkalk moet voor het aandeel aan Een kubieke meter mortel bevat gemiddeld 260
kalk in de metselmortel met een conversiefactor tot 320 liter aanmaakwater. Zowel te veel als te
worden gerekend, in verband met het lagere weinig water zorgt voor een kwalitatief minder
werkzame gehalte kalkhydraat. goede metselmortel.

Het toevoegen van kalk aan metselmortels heeft 7.2.1.d Hulpstoffen


de volgende voordelen: De volgende hulpstoffen worden in de praktijk
• een betere verwerkbaarheid van de mortel; soms toegevoegd aan metselmortels:
• een verbetering van het watervasthoudend • luchtbelvormers (door toevoeging aan mortels
vermogen, waardoor er minder kans op uitslag ontstaan, door vermenging met water, lucht-
is; belletjes die de verwerkbaarheid van de mortel
• een betere morteldichtheid; verbeteren);
• het reguleren van de vochthuishouding;

06950440_H07.indd 20 31-03-2005 13:08:16


7 GEMETSELDE GEVELS 21

• plastificeerders (deze maken de specie plas- vaak de hoeveelheden bepaald door het aantal
tischer en dus beter verwerkbaar; tevens wordt scheppen te tellen. Het volume van een schep
een kleine hoeveelheid lucht ingebracht); droog cement is echter heel anders dan het
• vertragers (deze worden toegepast in natte volume van een schep nat zand. Beter is het, te
prefab-specie, zie paragraaf 7.2.2 Aanmaken van werken met afgemeten gewichts- of volume-een-
de mortels, omdat deze langer verwerkbaar moet heden, zodat er een constante mortelkwaliteit
blijven). ontstaat. De traditioneel gemengde mortel is na
aanmaken maximaal twee uur verwerkbaar.
De toepassing van luchtbelvormers en plastifi-
ceerders moet zoveel mogelijk worden verme- 2 Droge mortel
den. Een deel van de ingebrachte lucht blijft Bij een droge mortel zijn bindmiddel, zand,
namelijk na het uitharden als porie in de mortel vulstoffen en hulpmiddelen al in de mortel-
achter. Het metselwerk wordt door deze poriën centrale vermengd. Er moet op de bouw alleen
meer waterdoorlatend en vorstgevoelig. Tevens nog water worden toegevoegd. Afhankelijk van
vermindert de lucht in de specie de hechting de benodigde hoeveelheid en de situatie kan de
tussen steen en mortel. NEN 3835 staat voor droge mortel op verschillende manieren worden
gevelmetselwerk (type II) 15% lucht in de specie aangeleverd:
toe. Het gebruik van chloridehoudende stoffen is • in papieren zakken van 25 kg;
in de NEN verboden. • in bulkzakken van 1200 kg;
• in bulksilo’s van 25 ton.
7.2.1.e Mortelsamenstelling
De samenstelling van mortels hangt, zoals al eer- De specie aangemaakt met een droge mortel
der aangegeven, van een groot aantal factoren heeft een constante kwaliteit. Bovendien kunnen
af. Ruwweg kunnen echter de volgende mortels hoeveelheden worden aangemaakt die op dat
op de bouwplaats worden samengesteld: moment benodigd zijn. De specie is na aan-
• bastaardmortel: maken maximaal twee uur verwerkbaar.
• zomerperiode portlandcement:
kalk : zand = 1 : 1 : 5 à 6; 3 Halfdroge mortel
• winterperiode portlandcement: De mortel wordt op het werk aangeleverd in een
kalk : zand = 1 : 0,5 : 4,5 of 2 : 1 : 9; silo met een tweekamersysteem: zand en bind-
• cement-zandmortel: cement : zand = 1 : 3. middel zijn hierin gescheiden. Er moet alleen nog
water worden toegevoegd. Men spreekt van een
Deze laatste mortel kan minder vervormingen halfdroge mortel omdat het zand een vochtge-
opnemen, is minder goed verwerkbaar en houdt halte heeft van maximaal 4%. Door dit vochtige
het water tijdens de verharding minder goed zand wordt het water tijdens het mengproces
vast dan een bastaardmortel. beter opgenomen en wordt ontmenging van de
verschillende zandfracties voorkomen. Vertragers,
7.2.2 Aanmaken van mortels plastificeerders en luchtbelvormers zijn overbodig.
De mortels kunnen op verschillende manieren De mengkop op de silo wordt verzegeld nadat
worden aangemaakt of aangeleverd op de bouw: de juiste mengverhouding is ingesteld. Zand en
1 traditioneel gemengde mortel; bindmiddel worden zo in de juiste verhouding
2 droge mortel; in de mengbak gestort en onder toevoeging van
3 halfdroge mortel; water gemengd. De exact benodigde hoeveel-
4 natte prefab-mortel. heid mortel kan zo worden aangemaakt.

1 Traditioneel gemengde mortel 4 Natte prefab-mortel


Deze mortel wordt steeds minder toegepast. De Een natte prefab-mortel is een mortel die vol-
mortel wordt op de bouwplaats gemengd. Erg ledig gemengd is (dus inclusief water) en direct
nauwkeurig wordt er niet omgesprongen met de klaar is voor gebruik. Aan de mortel zijn luchtbel-
juiste mengverhoudingen: in de praktijk worden vormers en vertragers toegevoegd. Luchtbelvor-

06950440_H07.indd 21 31-03-2005 13:08:16


22

mers zorgen voor de gewenste verwerkbaarheid • kalk geeft een lichte voeg; de voeg wordt wel
van de mortel. Tevens zijn zij van invloed op het minder duurzaam.
watervasthoudend vermogen van de mortel en
de vorstbestendigheid. Vertragers zorgen ervoor Toeslagstoffen
dat de mortel voor langere tijd (zo’n 12 tot 30 Zand is de belangrijkste toeslagstof. De korrelop-
uur) goed verwerkbaar blijft. De specie mag bouw van het zand is belangrijk voor de kwaliteit
nooit langer worden gebruikt dan de tijd die van de voegmortel en dus ook de voeg. Van de
vooraf overeengekomen is met de leverancier. deeltjes moet 20% een korrelgrootte < 0,25 mm
De specie wordt op het werk gebracht met een hebben. Geen enkel deeltje mag > 2 mm zijn.
vrachtwagenmixer en vervolgens in een silo of Het soort zand is mede bepalend voor de kleur
in platte bakken gelost. Geprefabriceerde mortel van de voeg:
is meestal voorzien van een KOMO-certificaat. • bergzand geeft een geelachtige voeg;
Het product voldoet dan aan de eisen die in NEN • rivierzand geeft een crèmegrijze voeg;
3835 aan metselmortels worden gesteld. De • zilverzand geeft een lichtgrijze tot witte voeg.
kwaliteitseisen worden zowel in de fabriek als op
de bouw streng gecontroleerd. De toepassing van zilverzand in voegwerk moet
echter worden ontraden. Doordat zilverzand
rondkorrelig is, heeft het een slecht hechtver-
7.3 Voegmortels en voegwerk mogen. Tevens is de korrelopbouw ongunstig.
Esthetische aspecten moeten hierbij worden af-
Circa 20 tot 25% van de gevel bestaat uit voe- gewogen tegen technische aspecten.
gen. Het is daarom niet verwonderlijk, dat voor
ontwerpers naast de keuze van de steen, ook Pigmenten zijn er in verschillende kleuren. Bij
de kleur, structuur en vorm van de voeg heel de toepassing van pigmenten in de voegspecie
belangrijk is. Om een goede keuze te kunnen moet men erop letten dat de pigmenten de spe-
maken, worden vaak proefmuurtjes gemetseld cie niet aantasten. Andersom kan de kalk in de
en gevoegd. Met deze proefmuurtjes kan de ont- specie de kleur van het pigment aantasten.
werper de gevolgen zien van de keuze voor een
bepaalde voeg. 7.3.1.b Aanmaken van de mortels
De mortels voor voegwerk kunnen op dezelfde
7.3.1 Voegmortels manier worden aangemaakt als de mortels voor
metselwerk, zie paragraaf 7.2.2 Aanmaken van de
7.3.1.a Kleur mortels.
De kleur van de voeg wordt bepaald door de
samenstelling (bindmiddel en toeslagstoffen) 7.3.2 Aanbrengen van voegen
en de condities waaronder het voegwerk Er zijn twee methoden om de voeg aan te bren-
droogt. gen: doorstrijken en navoegen.

Bindmiddel 1 Doorstrijken
• witte cement geeft een lichte voeg; onder in- Bij doorstrijken wordt het metselwerk definitief
vloed van het weer is er een verhoogd risico op afgewerkt door de metselaar door het vlak-
verbranding van de voegmortel, tevens kan bij strijken van de metselspecie met behulp van
regen de voegmortel uitlopen; een voegijzer.
• hoogovencement geeft een witgrijze voeg, Dit moet 30 à 60 minuten na het metselen
maar verbrandt snel; gebeuren, omdat de specie anders al te veel is
• portlandcement geeft een grijze voeg; verhard.
• thorncement geeft een donkere voeg; een
nadeel van thorncement is het feit dat er kleur- Voordelen doorstrijken;
afwijkingen kunnen ontstaan onder invloed van • minder arbeidsintensief, dus kostenbesparend;
verschillende weersomstandigheden; • geen zwakke plekken meer: voeg- en metsel-

06950440_H07.indd 22 31-03-2005 13:08:16


7 GEMETSELDE GEVELS 23

mortel zijn één geheel, wat een betere kwaliteit Voordelen navoegen:
oplevert; • er is een grote keuze in kleur, vorm en struc-
• hogere duurzaamheid door een grotere dicht- tuur;
heid van de voeg; • de specie kan worden aangepast aan de om-
• de organisatie op de bouw is eenvoudiger standigheden.
doordat er geen voegers hoeven te worden inge-
schakeld; Nadelen navoegen:
• de inzettijd van de steigers wordt korter; • het is veel arbeidsintensiever: er wordt gemet-
• de metselaar wordt verplicht vol en zat te seld en gevoegd door verschillende mensen op
metselen; verschillende tijdstippen;
• minder milieubelasting doordat de specie niet • het is niet milieubewust (er wordt jaarlijks in
hoeft te worden uitgekrabd. Nederland zo’n 300 m3 specie uitgekrabd);
• het navoegen zorgt voor veel aanzetten, wat
Nadelen doorstrijken: mogelijk zwakke plekken kan opleveren;
• de hulpstoffen, benodigd voor een bepaalde • de vrij droge specie is moeilijk te verdichten;
kleur voeg, moeten aan alle metselspecie worden • de hechting tussen steen en specie wordt ne-
toegevoegd; gatief beïnvloed door het geringe vochtgehalte.
• de voegvormen zijn beperkt bij doorstrijken
(verdiept, iets teruggehouden, schaduwvoeg en 7.3.2.a Voorbehandeling ondergrond bij
holle voeg); navoegen
• de metselspecie bevat minder bindmiddel dan Na het metselen moet de specie worden uitge-
de voegspecie, waardoor de duurzaamheid van krabd en moet de ontstane voeg worden gerei-
het voegoppervlak minder wordt. nigd. De voeg moet, om een optimale hechting
van de voegspecie te verkrijgen, een rechthoe-
2 Navoegen kige vorm hebben. De diepte van de voeg moet
Bij navoegen wordt de metselspecie tot enige 1 tot 1,5 maal de voegbreedte zijn. De voeg kan
diepte weggekrabd en later wordt de ruimte worden gereinigd met water onder lage druk.
gevuld met voegspecie, figuur 7.18. De steen wordt hierbij goed benat, waardoor de
Er kan pas worden gevoegd, nadat de metsel- kans op het verbranden van de specie kleiner is.
specie is gecarbonateerd (= een reactie aan- Te veel water echter zorgt voor een waterfilm op
gegaan met lucht). Indien niet voldoende tijd de steen, waardoor de hechting vermindert.
wordt genomen tussen het metselen en het
voegen, kunnen witte plekken op de gevel 7.3.2.b Condities voor drogen
ontstaan (uitloging), zie paragraaf 7.6.1 Uitslag Het voegwerk moet tijdens de verhardingsfase
op metselwerk. goed worden beschermd tegen extreme weers-
omstandigheden. Lage temperaturen werken
vertragend op de verharding van de specie.
Bij regen moet het verse voegwerk worden af-
gedekt en bij zon of sterk drogend weer (veel
wind en/of geringe luchtvochtigheid) moet het
metselwerk worden beschermd tegen uitdrogen.
Hiertoe kan het metselwerk worden afgedekt of
vochtig worden gehouden.

7.3.2.c Mechanisch voegen


Toepassing van een mechanische voegspijker (een
pneumatisch aangedreven trillende voegspijker)
Figuur 7.18 Navoegen verhoogt de kwaliteit en de duurzaamheid van
het voegwerk, figuur 7.19. De voegspijker ver-
dicht de op traditionele wijze aangebrachte

06950440_H07.indd 23 31-03-2005 13:08:17


24

Bij stootvoegloos voegen komt de stootvoeg te


vervallen, figuur 7.23. De stenen liggen koud
tegen elkaar. De lintvoeg kan elke gewenste
vorm hebben. De druksterkte wordt niet aange-
tast bij deze manier van metselen. Nadeel is dat
het buitenspouwblad sneller water doorlaat. Dit
water kan echter in of achter het buitenspouw-
blad wegzakken. De afstand tussen isolatie en
buitenspouwblad moet minimaal 40 mm bedra-
gen. Boven en onder in het metselwerk en boven
openingen moeten om de 2 à 3 strekken open
stootvoegen van 10 mm worden aangebracht.

Figuur 7.19 Mechanisch voegen

mortel. Alleen iets terugliggende gladde voegen


zijn mogelijk. Voor verschillende voegbreedten
zijn verschillende voegspijkers nodig. De voeger
maakt op deze manier echter minder meters,
waardoor de toepassing duurder is. Tevens wordt
de trilling en hoge geluidsfrequentie van het ap-
paraat als hinderlijk ervaren. De fysieke belasting
van de voeger is bij gebruik van de mechanische
voegspijker echter beperkt.

7.3.3 Vorm van de voegen


Bij doorstrijken is een beperkt aantal voegvormen
mogelijk. De voeg kan verdiept, figuur 7.22-6, of
iets terugliggend, figuur 7.22-5, worden uitge-
voerd. Voor het vlakstrijken van de metselspecie
wordt een zogenoemde Pointmaster (een rolletje
met steunwieltjes, waarmee men de voeg kan
vlakrollen) gebruikt, figuur 7.20. Deze verwijdert
de overtollige metselspecie, verdicht en drukt
de overgebleven metselspecie aan en strijkt
deze glad. Wil men de voeg doorstrijken, dan
behoeft de uitvoering enkele aanpassingen: de
metselprofielen moeten bij de in- en uitwendige
hoeken iets worden teruggeplaatst om in één
keer goed te kunnen doorstrijken. Om toch goed
aan de draad te kunnen werken, worden speciale ������
metseldraadklosjes gebruikt. Deze klosjes heb-
ben een gleuf waarin een klem wordt geschoven
waarmee de klosjes snel en eenvoudig langs het
profiel zijn te verplaatsen, figuur 7.21.

Bij navoegen is de keuze in voegvormen veel uit- �����������������


gebreider, figuur 7.22. Figuur 7.20 Pointmaster

06950440_H07.indd 24 31-03-2005 13:08:18


7 GEMETSELDE GEVELS 25

�����������������

��

��������������� ��������������
� ��������������

�����������������

��

Figuur 7.21 Speciaal hoekprofiel voor doorstrijken

������������� ��������������

Platvol glad
Deze voeg kan goed verdicht worden en geeft
een strak uiterlijk.

Geknipte of gesneden voeg


Deze voeg vereist veel vakmanschap. De voeg
komt veel voor bij restauratiewerken. �������������������������� �����������������
Holle voeg
De voeg wordt aangebracht met een bolle
voegspijker.

Schaduwvoeg
Deze voeg werkt afwaterend. Er moet goed
worden gelet op de aansluiting van de lint- op
de stootvoeg. De kans op vervuiling van de ��������������������� ��������������������
gevel is bij deze voeg groter. � �����������������
Figuur 7.22 Voegvormen
Iets teruggehouden voeg
Deze nivelleert maatverschillen in de gevel Platvol gekamde of geborstelde voeg
(basisprincipe in de bouw: gelijk = ongelijk). Door het borstelen of kammen kan de voeg-
specie van de stenen worden losgetrokken. De
Verdiepte voeg kwaliteit van het voegwerk zal achteruitgaan
Hierbij kan de gevel sneller vervuilen door- door het slecht verdichte oppervlak.
dat er meer aanhechtingsoppervlak is voor
ongerechtigheden. Door de diepe ligging is Bol geklopte voeg
de voeg wel beter beschermd tegen weers- Er bestaat een grotere kans op verbranden of
invloeden. De voeg heeft hierdoor een goede uitlogen van de voegspecie. De voeg heeft
duurzaamheid. dus een geringere duurzaamheid.

06950440_H07.indd 25 31-03-2005 13:08:19


26

��������

��������������
��������������������������
Figuur 7.23 Stootvoegloos metselwerk

7.3.4 Kwaliteit van het voegwerk


Er is geen norm voor de kwaliteit van het voeg-
werk. Er is wel een SBR/CUR-rapport, getiteld De
kwaliteit van voegen in metselwerk. In dit rapport
is een tabel opgenomen met een klassering van
de voeghardheid, figuur 7.24.
Pas achteraf kan de hardheid van de voegen
worden gecontroleerd door middel van een
hardheidsmeter, figuur 7.25. Dit is een soort pen-
delhamer, waarvan de kop is voorzien van een
meetstift. De mate waarin de stift terugslaat na Figuur 7.25 Voeghardheidsmeter
botsing met de voeg, geeft een indicatie voor de
hardheid. De meting kan pas worden verricht, na-
dat de voegspecie is uitgehard (circa 28 dagen). 7.4 Gemetselde buitenspouwblad
Handmatig is de hardheid van de voegen te con-
troleren door met een mes in de voeg te krassen. De spouw werd in de jaren twintig ontwikkeld
Het oppervlak moet een scherpe kras vertonen. om het doorslaan van water in massieve muren
De voeg moet over de gehele diepte verhard zijn. te voorkomen.
De kwaliteit van de lintvoeg zal door de manier De dikte van de spouwmuur is afhankelijk van de
van aanbrengen beter zijn dan de kwaliteit van toegepaste isolatie. Er moet tussen buitenblad
de stootvoeg. Deze laatste wordt vanuit een en isolatie een luchtspouw zijn van minstens
speciebal in de hand aangebracht. De voorkeur 40 mm. De metselaar heeft deze ruimte nodig om
gaat uit naar het eerst aanbrengen van de stoot- de steen goed neer te kunnen vlijen in de specie.
voeg en vervolgens de lintvoeg. De kans op het De luchtspouw is tevens benodigd voor de venti-
ontstaan van holle ruimten op de kruising van de latie. De ventilatie zorgt voor de droging van het
voegen is dan namelijk kleiner. buitenblad. Er moeten dan ook voldoende open

Klasse Voeg- Benaming Toepassing


hardheid Buitenwerk Binnenwerk

VH 15 15 t/m 24 zacht – Geen of zeer geringe


mechanische belasting
VH 25 25 t/m 34 matig hard Geringe vocht- en mechanische Geringe mechanische
belasting belasting
VH 35 35 t/m 44 middelhard Normale vocht- en mechanische Normale mechanische
belasting belasting
VH 45 ≥ 45 hard Hoge vocht- en mechanische belasting Hoge mechanische belasting

Figuur 7.24 Voeghardheid volgens SBR/CUR

06950440_H07.indd 26 31-03-2005 13:08:20


7 GEMETSELDE GEVELS 27

stootvoegen onder en boven in de gevel worden Een spouwanker moet weerstand kunnen bieden
aangebracht: één open stootvoeg per m1 gevel. aan verschillende krachten:
De isolatie in de spouw moet goed aaneenge- • windbelasting;
sloten worden aangebracht. Er mag zich geen • vervormingen (door een goede isolatie on-
valspecie in de spouw bevinden en speciebaarden dergaat het binnenspouwblad weinig tempera-
mogen de isolatie niet raken. De isolatie mag tuurveranderingen. Het buitenspouwblad is wel
niet nat worden tijdens de uitvoering. onderhevig aan grote temperatuurveranderingen
en beweegt daardoor ten opzichte van het bin-
Het toepassen van een geglazuurde steen vraagt nenblad. Het spouwanker moet deze vervormin-
extra aandacht. gen kunnen opvangen);
Omdat de steen vrijwel geen vochttransport toe- • aantasting (de duurzaamheid van de spouw-
laat, moet de spouw zeer goed worden geventi- ankers is afhankelijk van de aantasting door
leerd. De spouw dient hiertoe minimaal 40 mm ‘zure’ regen in de spouw en het alkaligehalte van
te zijn en de open stootvoegen moeten zich de mortel);
zowel onder- als bovenin op een maximale af- • belasting (om gebouwen steeds beter te isole-
stand van 400 mm bevinden. Het glazuur moet ren, wordt de dikte van het isolatiepakket steeds
dezelfde uitzettingscoëfficiënt als de baksteen groter. De spouwankers worden vaak gebruikt
hebben om haarscheurtjes in de glazuurlaag om de isolatie tegen het binnenspouwblad te
te voorkomen. De steen moet zeer voorzichtig bevestigen. De spouwankers moeten dus ook
op de bouw worden gezaagd. Bij de uitvoering het gewicht van het isolatiemateriaal kunnen
moet men er op letten dat uitgelopen mortel dragen).
doffe plekken op het glazuur kan veroorzaken.
7.4.1.a Gebruik van spouwankers
7.4.1 Spouwankers In de TGB 1990 Steenconstructies (NEN 6790)
Het spouwanker vormt de verbinding tussen het worden geen berekeningsmethoden voor
binnen- en buitenblad en levert zo een bijdrage spouwankers gegeven. Alleen als de spouw bre-
aan de stabiliteit van de buitengevel. der wordt dan 150 mm is een berekening nodig

Bouwhoogte 0–11 m 11–20 m

Ankermethode bepalende elementen 4 per m2 6 per m2

Boren kiervrij isoleren = isolatie bevestigen met


spouwankers, isolatieplaat 1200 × 600 3 per plaat 4 per plaat

Lijmen kalkzandsteenelementen 900 × 600 en isolatieplaat 2 per element 3 per element


1200 × 600 vloer plus kim = isolatiepasstrook b = 450 b = 300

Lijmen of blokken 200 hoog b = 1200 b = 825


metselen in elke 200 voeg metselen b = 600 b = 400
en elke 400 voeg

blokken 300 hoog b = 800 b = 550


in elke 300 voeg metselen b = 400 b = 275
in elke 600 voeg

Metselen metselvoeg-veelvoud = 60
5 steenlagen = 300 b = 800 b = 550

Figuur 7.26 Spouwankers volgens NPR 6791

06950440_H07.indd 27 31-03-2005 13:08:20


28

volgens de NPR 6791 Steenconstructies. Deze Vervolgens wordt, door de isolatie heen, een gat
NPR geeft een ankerpatroon voor spouwbreed- in het binnenspouwblad geboord en wordt het
ten < 150 mm, figuur 7.26. anker aangebracht. Als laatste wordt de klem-
schijf, die de isolatie op zijn plek moet houden,
Door toenemende prestatie-eisen op het gebied tegen de isolatie aangebracht. Voordeel van deze
van de thermische isolatie, zal de spouwbreedte methode is, dat de isolatieplaten altijd goed te-
de genoemde 150 mm gaan overschrijden. gen elkaar passen en de ankers op elke gewenste
Zeker als de traditionele spouwisolaties en de plaats aangebracht kunnen worden. Bij het ach-
40 mm vrije ruimte blijven gehandhaafd. De teraf aanbrengen van de isolatie worden de met-
nieuwe CUR-aanbeveling Gevels in metselwerk selankers verwerkt tijdens het optrekken van het
adviseert dan ook voor bredere spouwen zwaar- binnenspouwblad. Het isoleren gebeurt pas later
dere of verschillende spouwankers, figuur 7.27. met het optrekken van het buitenspouwblad. De
��� ���
Bij plaatsing van de spouwankers moet erop
worden gelet dat op iedere denkbare vierkante
meter ook inderdaad het juiste aantal ankers

���
wordt geplaatst, figuur 7.28-1 en 7.28-2.

���
Kozijnen (inmetsel- en stelkozijnen) mogen al-
leen aan het binnenspouwblad worden veran-
kerd. Dit gebeurt bijvoorbeeld met roestvaste
hoekprofielen. Vanwege de thermische werking
moet het buitenspouwblad vrij kunnen blijven ������������������������� ����������������������
werken. Verankering van het kozijn aan het bui- � ���������������������� � ��������������������
tenspouwblad blokkeert deze vrije werking en � �����������
veroorzaakt scheurvorming in het gevel-
metselwerk. Wel is het aan te bevelen rondom
het kozijn extra spouwankers aan te brengen,
figuur 7.28-3.

De koudebrugwerking van spouwankers is zeer


gering. Bij de keuze van een spouwanker moet
erop worden gelet dat er via het anker geen
vocht naar de binnengevel wordt gevoerd. Te-
vens is bij de keuze de manier van aanbrengen
van de isolatie van belang. De isolatie kan ge-
lijktijdig met de ankers worden aangebracht of
achteraf.

Bij het gelijktijdig aanbrengen van ankers en


�������������������������������������������������
isolatie wordt gebruikgemaakt van boorankers, � ���������������������������������������������
figuur 7.29-3. Hierbij wordt allereerst de isolatie- � ����������������������������
plaat tegen het binnenspouwblad aangedrukt. Figuur 7.28 Aanbrengen van spouwankers

Spouwbreedte Aantal ankers per m2 Diameter anker Constructie binnenspouwblad

50 t/m 150 mm 4 4 mm metselwerk max. 100 mm dik


150 t/m 300 mm 6 4 mm metselwerk dikker dan 100 mm of beton
4 5 mm

Figuur 7.27 Spouwankers volgens CUR-aanbeveling

06950440_H07.indd 28 31-03-2005 13:08:21


7 GEMETSELDE GEVELS 29

�����������

�� �����������

���������

���������

�� ���������

���������

��������������

�� ���������������������� �� ��������������������������
Figuur 7.29 Typen spouwankers

spouwankers moeten dan loodrecht uit het bin- De volgende metselverbanden worden gebruikt,
nenblad steken, zodat de isolatie over de ankers figuur 7.30:
gedrukt kan worden, figuur 7.29-1. Vervolgens 1 halfsteens verband;
wordt de klemschijf aangebracht. Omdat de 2 staand verband (afwisselend een laag strekken
isolatieplaten niet altijd goed tegen elkaar zullen en een laag koppen; wordt toegepast bij steens-
passen, worden de aansluitingen van de platen muren);
afgedicht. In Nederland zijn de spouwankers 3 kruisverband (lijkt veel op staand verband, al-
meestal verzinkt of van roestvast staal (AISI 316). leen de stootvoegen van de strekse laag liggen
niet onder elkaar);
7.4.2 Metselverbanden 4 klezorenverband (staand; de stenen versprin-
Metselverbanden hadden in het verleden voor- gen 1/4 steen (een klezoor) ten opzichte van
namelijk een constructieve functie. De verbin- elkaar);
ding tussen mortel en steen was niet bijzonder 5 vrij of wild verband (de metselaar bepaalt
hecht en het metselverband moest de stabiliteit waar kop of strek komt. De stootvoegen mogen
verzorgen. Stootvoegen mochten daarom niet niet doorlopen. Er mogen geen muizentrapjes
doorlopen in een volgende laag. ontstaan (vallende tanden over meer dan vijf

06950440_H07.indd 29 31-03-2005 13:08:22


30

�� ����������������� �� �������������� �� ������������

� �
� � ����������������������� � � ����������������������� �� ��������������������

�� ����������������������� �� �������������� �� �������������

�� ��������������������� �����������������
Figuur 7.30 Metselverbanden

lagen). Maattoleranties zijn goed op te vangen); ▶▶ In deel 3 Draagstructuur worden in hoofdstuk


6 Noors of kettingverband (de koppen worden 3 Dragende elementen in steen de meest voorko-
om de andere laag precies onder elkaar aange- mende metselverbanden voor halfsteens- en
bracht); steensmuren besproken
7 Vlaams verband (een strek wordt afgewisseld
met een kop en lagen verspringen driekwart 7.4.3 Dilataties
steen (drieklezoor) ten opzichte van elkaar); Scheurvorming treedt op als de spanning in
8 Frans verband (gelijk aan het Vlaams verband, een muur de treksterkte van het materiaal over-
alleen na een strek worden steeds twee koppen schrijdt. De spanningen kunnen veroorzaakt
toegepast in plaats van één); worden door onder andere:
9 Engels tuinmuurverband (in iedere laag wor- • onvoldoende stabiliteit van het metselwerk en
den afwisselend drie strekken en een kop toe- het metselverband;
gepast); • vervorming onder invloed van vocht;
10 koppenverband (bij alle lagen worden alleen • vervorming door temperatuurveranderingen;
koppen toegepast, meestal bij een steensmuur. • zettingsverschillen in de fundering;
Dit verband is geschikt voor zwaar belast werk); • verhardings- en drogingskrimp;
11 sierverbanden: figuur 7.31 toont enkele • kruip;
sierverbanden die ook worden toegepast voor • vervorming van de draagconstructie;
de bovenvlakken van gemetselde stoepen en • muuropeningen: deze vormen een verzwak-
bordessen. king van de doorsnede, figuur 7.32-1;

06950440_H07.indd 30 31-03-2005 13:08:23


7 GEMETSELDE GEVELS 31

• belemmeren van vervorming door aanslui- in grote gevelvlakken op te vangen en om


tende constructiedelen; scheurvorming ten gevolge van trekspanningen
• verschillen in belasting van diverse onder- te voorkomen. Tevens voorkomt een dilatatie
delen, figuur 7.32-2. scheurvorming als verschillende materialen wor-
den toegepast.
Om scheurvorming in metselwerk te voorkomen, Er valt onderscheid te maken in horizontale en
worden dilataties aangebracht. verticale dilataties.
De functie van de dilatatie is om de vervormin- Omdat dilataties het gevelbeeld verstoren, zal
gen ten gevolge van temperatuurwisselingen een ontwerper deze zoveel mogelijk willen
camoufleren. Dit kan door bijvoorbeeld:
• de dilatatie achter een hemelwaterafvoer te
plaatsen;
• de dilatatie in het verlengde van een kozijnstijl
aan te brengen;
• door verdiepingshoge kozijnen als dilatatie te
gebruiken;
• door de dilatatie in het metselverband op te
nemen;
• door muurdelen ten opzichte van elkaar te
laten verspringen ter plaatse van een dilatatie;
• door de muurvlakken in een afwijkend ver-
band of een afwijkende kleur uit te voeren ter
plaatse van een dilatatie;
• door de kleur van de dilatatie aan te passen
aan de gevel.

De plaats van de dilataties en de h.o.h.-afstand


wordt bepaald door een aantal factoren:
• afmetingen van de steen;
• type steen en de daarmee samenhangende
drogingskrimp en treksterkte;
• kleur van de steen (een donkere steen wordt
warmer dan een lichte steen);
• dikte van de muur;
Figuur 7.31 Sierverbanden • constructie en de materiaalkeuze van het

��������������������� ������������������������
Figuur 7.32 Scheuren in metselwerk

06950440_H07.indd 31 31-03-2005 13:08:24


32

gebouw (een dilatatie in de hoofddraagconstruc- wordt tijdens het metselen geconstrueerd door-
tie moet in dezelfde breedte worden doorgezet dat de metselaar een metselprofiel plaatst. De kit
in het metselwerk); is niet onderhoudsvrij, maar moet regelmatig
• verticale belasting op de muur. Bij een grote (± om de 10 jaar) worden vervangen. Het beste
verticale belasting zal er op het metselwerk een kan polyurethaankit worden gebruikt.
soort voorspanning ontstaan die horizontale
lengteverandering (uitzetten of krimpen) zal Ter plaatse van hoeken, zowel in- als uitwendig,
tegenhouden. De kans op scheurvorming moet een dilatatie worden aangebracht.
neemt af;
����
• bezonning van de gevel. Een warme gevel
(zuid-, zuidwest- en westgevel) behoeft meer
dilataties;
• indeling van de gevel.
��������������������������
De fabrikanten van de verschillende stenen ����
geven zelf regels en richtlijnen voor het aan-
brengen van dilataties. Zij kunnen tevens advies
uitbrengen.
�������������������������������������������
7.4.3.a Dilataties in baksteen
�����

Verticale dilatatie ���������� ����������


Er is onderscheid te maken in open en gesloten
(afgedichte) dilataties, figuur 7.33. Een open
dilatatievoeg is 5 mm breed, figuur 7.33-1. Dit ����������� ���

type voeg is onderhoudsvrij. Soms wordt in de ���������������������������


voeg rotbestendig, comprimeerbaar en elastisch Figuur 7.33 Open en gesloten dilataties
schuimband aangebracht om te voorkomen dat
vuil en ongedierte in de spouw terechtkomen,
figuur 7.33-1a. De dilatatie moet worden vrij-
gehouden van specie. Ongeacht de kleur van
de steen mag de afstand bij een noordgevel ���������
maximaal 14 m bedragen, bij de overige gevels
is de afstand maximaal 12 m. De voeg wordt ���������
tijdens het metselen geconstrueerd door een ����������
5 mm dikke aluminium of kunststof strip, die be-
vestigd wordt aan het metselprofiel, figuur 7.34.
Een gesloten (afgedichte) dilatatievoeg is 10 mm
breed, figuur 7.33-2. In de voeg mogen geen
speciebaarden aanwezig zijn. De voeg wordt
dichtgezet door middel van kit op rugvulling. ���������
De keuze van de kitsoort is afhankelijk van de te
verwachten krimp of uitzetting. Een dilatatievoeg
met kit op rugvulling wordt toegepast bij hoge
gebouwen met een hoge wind- en regenbelas-
ting en bij stenen die weinig water opnemen. Bij
deze laatste ontstaat er tijdens een regenbui een
waterfilm langs de gevel die door winddruk via ������� �����������

open voegen in de spouw wordt gedrongen. Te-


vens isoleert deze voeg het geluid beter. De voeg Figuur 7.34 Metselprofiel met strip

06950440_H07.indd 32 31-03-2005 13:08:25


7 GEMETSELDE GEVELS 33

Een dilatatie bij een inwendige hoek wordt in de wordt aangebracht onder een stalen of beton-
hoek geplaatst. Bij een uitwendige hoek wordt nen draagconstructie die het metselwerk onder-
de dilatatie twee- à driemaal de koppenmaat steunt, zie paragraaf 7.5.5 Gevelondersteuningen.
÷ de voeg uit de hoek geplaatst, figuur 7.35-1, De voeg wordt gedicht door middel van kit op
vanwege de stijfheid van het metselwerk. De rugvulling.
hoek kan ook star worden uitgevoerd. Binnen De afstand tussen twee horizontale dilataties is
2 m vanaf de buitenhoek moeten dan wel tweemaal de hoogte van een bouwlaag. Voor de
dilataties worden aangebracht in de aangren- hoogte van de bouwlaag gaat men uit van de
zende geveldelen, figuur 7.35-2. gebruikelijke hoogten voor een woon- of kan-
toorgebouw. De eerste horizontale dilatatie mag
Horizontale dilatatie niet hoger worden aangebracht dan 11 m boven
De afstand tussen horizontale dilataties moet het maaiveld (ongeveer drie bouwlagen). De
zodanig zijn, dat de verticale vervorming van het kleur van de baksteen en de geveloriëntatie zijn
buitenspouwblad kan plaatsvinden in de dilatatie- op het voorgaande niet van invloed.
voeg. Een horizontale dilatatievoeg, figuur 7.37
7.4.3.b Dilataties in betonsteen
De leverancier van betonstenen geeft de in
figuur 7.36 opgenomen richtlijnen voor metsel-
werk in halfsteensverband.
Bij metselwerk in stapel- of tegelverband be-
draagt de afstand van de dilataties driemaal de
hoogte van het metselwerk. De maximale h.o.h.-
afstand mag 3,0 m zijn. Bij hoeken moeten de
������������� maximale dilatatieafstanden uit de tabel van
�� ����������������������������������������������� figuur 7.36 worden doorberekend.
� �������������������������������������������������
� �������������������������
De afwerking van dilatatievoegen in metselwerk
���������� van betonsteen kan op verschillende manieren,
����
namelijk met een:
1 knipvoeg;
2 specievoeg;
3 kitvoeg;
���������

4 afdichtingsprofiel.

1 Knipvoeg
Een knipvoeg is een voeg waarbij de stenen koud
tegen elkaar worden geplaatst, figuur 7.38.
Afhankelijk van het isolatiemateriaal wordt er een
��������� �������������
wind- en waterkerende folie toegepast. De folie
�� �������������������� wordt hierbij over een breedte van minimaal
Figuur 7.35 Dilataties in uitwendige hoeken 300 mm tegen de isolatie aangebracht.

Metselwerk Afstand dilataties Minimale afstand Maximale afstand

Donkerkleurig 4 × hoogte metselwerk h.o.h. 2,5 m h.o.h. 6,0 m


Met waalformaat stenen 4–5 × hoogte metselwerk h.o.h. 2,5 m h.o.h. 7,0–8,0 m
Met maasformaat stenen
of grindbetonblokken 5 × hoogte metselwerk h.o.h. 3,0 m h.o.h. 8,0–9,0 m

Figuur 7.36 Richtlijnen voor dilataties in betonsteen

06950440_H07.indd 33 31-03-2005 13:08:26


34

���������������
������������������ ����������
��������
���������������������������
������������������������
���������������

���

������
� ���
��

���
���������������

����������
����������
��� ���
�������������������
���������� Figuur 7.38 Knipvoeg

���������������
����������
��������
������������ ������������������������
���������������

���

�����
��

����
��

���
�������
���������� �������������
��� ��� ����������
������������������������������������������������� �������������������
���������������
����������
������������

������
���������

���������� ���������������

Figuur 7.39 Specievoeg

������������� 2 Specievoeg
������������ Een specievoeg wordt gevormd door een geïm-
pregneerde houten lat die 4 à 5 cm terug ligt ten
opzichte van het voorvlak van de gevel. De lat
dient als rugvulling, figuur 7.39. Over de breedte
van het spouwblad wordt een stijve kunststof-
folie aangebracht. De folie dient voor scheurge-
leiding. Als laatste wordt de dilatatie afgevoegd
en wordt de nog uitstekende folie afgesneden.

������������������ 3 Kitvoeg
Figuur 7.37 Horizontale dilataties Een kitvoeg moet minimaal 10 mm breed zijn en
wordt gevormd door een één- of tweecompo-
nentachtige, elastisch blijvende kit op een rug-
vulling, figuur 7.40.

06950440_H07.indd 34 31-03-2005 13:08:27


7 GEMETSELDE GEVELS 35

���������������
���������� kitvoeg bedraagt 8 tot 12 mm. De diepte is dan
�������� 10 tot 15 mm.
������������������������
���������������
7.4.3.d Dilataties in cellenbeton
Dilataties in gevels van cellenbeton moeten bij

���
blinde gevels van woningen om de 4 m worden

�����
aangebracht. Bij gebouwen geldt een andere re-

� ���
gel: om de ‘x’ m, waarbij ‘x’ tweemaal de wand-
hoogte is met een maximum van 8 m. Dilataties

���
moeten ook bij hoeken worden aangebracht,
��� ��� ����������
indien de aansluitende wanddelen langer zijn
������������������� dan 750 mm.

���������
Speciale aandacht moet worden besteed aan
������� metselwerk dat op een vloer of balk staat (bij-
Figuur 7.40 Kitvoeg voorbeeld metselwerk op een galerij van een flat).
Aangeraden wordt om dit metselwerk te dilateren
4 Afdichtingsprofiel ter plaatse van de steunpunten, figuur 7.41.
Hiervoor kunnen verschillende in de handel zijn- U-vormige gevelvlakken moeten worden voor-
de profielen worden gebruikt. komen.

Bij betonstenen wordt vaak ter plaatse van dila-


taties een glijanker toegepast. Dit gebeurt uit sta-
biliteitsoverwegingen en om het wisselen van de
muurvlakken naast de dilatatie te voorkomen. De
glijankers worden om de 500 mm aangebracht.
��������� ���������
7.4.3.c Dilataties in kalkzandsteen
In de productbladen wordt per gevelsteensoort
de maximale lengte van een halfsteensgevel
zonder muuronderbrekingen aangegeven. Bij- Figuur 7.41 Metselwerk op galerijvloer
voorbeeld: bij een ‘anker’gevelsteen moeten de
dilataties om de 4,5 m worden aangebracht en 7.4.4 Maatvoering
bij een ‘gevo’gevelsteen om de 6,0 m. Bij een De maatvoering van het gevelmetselwerk wordt
gevel met openingen moet een kleinere dilatatie- bepaald door de afmetingen van de te verwer-
afstand worden aangehouden. ken stenen, blokken of elementen inclusief voeg-
werk. De maatvoering van het metselwerk dient
Een dilatatie in een kalkzandsteengevel kan wor- niet op het werk te worden uitgezocht, maar
den gevormd door: vooraf op de tekenkamer.
• een knipvoeg van 1 à 2 mm breedte. Hiertoe
wordt een aluminium- of kunststofprofiel van 7.4.4.a Algemene begrippen
1 à 2 mm breedte mee opgemetseld; In figuur 7.42 wordt een aantal algemene be-
• een strook polystyreen, schuimrubber of iets grippen van metselwerk duidelijk gemaakt. De
dergelijks, die naderhand wordt afgewerkt door maatvoering van strek en kop wordt vaak zo ge-
middel van een metalen of kunststofstrip of door kozen, dat twee koppen plus voeg gelijk zijn aan
middel van een elastisch blijvende kit op rugvul- één strek, figuur 7.42-2. Deze verhouding was
ling. vroeger van groot belang bij de toepassing van
steensmuren.
De breedte van de dilatatie bij een strip is afhan- Een drieklezoor is een driekwartsteen, een kle-
kelijk van het gekozen profiel. De breedte bij een zoor een kwartsteen. Halve stenen, drieklezoren

06950440_H07.indd 35 31-03-2005 13:08:28


36

�����������

��� �����

��� ���������� ��� ����������� ��� ����������� ��� �������

������������
�����������

��� ����������� ��� ���������������


���������������������������������

���������
�������������

�����
��������
���
���������

����������

����������������������������

��� �������������� ��� ��������������������������������� ��� ����������

������������

��� ������������������� ��� ���������


������������
Figuur 7.42 Algemene begrippen

06950440_H07.indd 36 31-03-2005 13:08:29


7 GEMETSELDE GEVELS 37

of klezoren worden in de verschillende stapel- Een opening in een gevel is gelijk aan (n × kop-
verbanden toegepast als beëindiging van het penmaat) + voeg.
metselwerk. Een steen die gehalveerd is over de Een muurdam of penant is gelijk aan (n × kop-
lengte wordt een klisklezoor genoemd. Een ge- penmaat) – voeg (op de uitwendige beëindi-
schifte of geschilde steen is een steen die dunner gingen is geen voeg aanwezig).
wordt gehakt, figuur 7.42-1. Inspringende gevelvlakken zijn een heel aantal
koppenmaten lang.
▶▶ De algemene begrippen van metselwerk wor-
den uitgebreid besproken in deel 3 Draagstruc- Bij wild verband komen de stootvoegen op
tuur, hoofdstuk 3 Dragende elementen in steen onregelmatige plaatsen voor. Het metselver-
waarin ook de verschillende muurbeëindigingen band kan zich aanpassen aan openingen in de
worden getoond gevel en afmetingen van de muur. Bij kleine
muurdammen moet toch de koppenmaat in de
7.4.4.b Maatvoering gaten worden gehouden om al te veel hakwerk
te voorkomen.
Maatvoering in de breedte
De maatvoering in de breedte wordt bepaald Maatvoering in de hoogte
door de koppenmaat K (de breedte van de steen De maatvoering in de hoogte wordt bepaald
(kop) inclusief stootvoeg). Alle koppen en voe- door de lagenmaat L (= de hoogte van de steen
gen staan op het matenplan, figuur 7.43. inclusief lintvoeg). De lagenmaat varieert per
werk en is afhankelijk van de gekozen steen, de
��������� gekozen dikte van de lintvoeg en de detaillering,
��������������������� ����� figuur 7.44.
�������������������� �������
���������������������
De dikte van de lintvoeg hangt af van de maat-
toleranties van de steen. Een handvormsteen
heeft een dikkere lintvoeg nodig dan een strakke
strengperssteen. Vaak wordt de lagenmaat ge-
koppeld aan de verdiepingshoogte. Omdat bij
de uitvoering het metselwerk gemetseld wordt
������ ������ ������
langs een draad, wordt de maatvoering hieraan
�������
gekoppeld: lagenmaat = bovenkant steen. De
�������������� maatvoering in de hoogte kan worden vastge-
legd op de geveltekening, doorsnedetekening of
�������������
�������������� in de details. Ook de boven- en onderkant van
een kozijn kan het beste worden uitgezocht op
lagenmaat. Staat de onderkant van het kozijn
niet op lagenmaat, dan kan de schuinte van de
waterslag variëren. Dit geeft een lelijk beeld in de
�� gevel (verschillende aanzichten). De bovenkant
����������������� van een kozijn wordt vaak begrensd door een
latei. Deze latei moet op lagenmaat worden uit-
gezocht.
��������

���������
����

��� ��������
��������
��������������
Figuur 7.43 Maatvoering met koppenmaten

06950440_H07.indd 37 31-03-2005 13:08:30


���� ��������
38

���� �� �������������������

06950440_H07.indd 38
���������
���������

Figuur 7.44 Lagenmaat


���� ��������
���� �� �������������������
�����������
�����������

���� ��������
���� �� �������������������
���������
���������

���� ��������
���� �� �������������������
���������������������������

��������������������������������

31-03-2005 13:08:30
7 GEMETSELDE GEVELS 39

7.5 Detaillering 3 de daktrim moet, om gevelvervuiling te voor-


komen, minstens 30 mm oversteken, naar bin-
In deze paragraaf worden richtlijnen en aan- nen afwateren en de stuiknaden moeten worden
dachtspunten gegeven voor de detaillering in gedicht, zodat vervuild regenwater niet door de
baksteen van verschillende gevelonderdelen. naad kan worden gestuwd over het gevelmetsel-
werk;
7.5.1 Gevelbeëindiging dak
������������������������������
Bij de aansluiting van een hellend dak op de ge- ����������������������
vel, figuur 7.45, zijn er de volgende aandachts- ������������������������������
punten: ����������������
1 de spouw moet kunnen ventileren: hiertoe
������������
worden open stootvoegen onder en boven in de
gevel aangebracht; �������������������
����������
2 eventueel doorslagwater op het dakbeschot ��������
moet tot buiten de gevel worden gebracht;
3 er mag geen koudebrug optreden bij de over-
gang tussen de isolatie in de spouw en de isola-
tie van het dak;
4 het gevelmetselwerk moet kunnen uitzetten,
dus met een open voeg (muisdicht) tegen de on-
derkant van het dakbeschot eindigen.

Bij de aansluiting van een plat dak op de gevel,


figuur 7.46, zijn er de volgende aandachtspun- ���������������

ten:
1 de spouw moet kunnen ventileren: hiertoe �������������

worden open stootvoegen onder en boven in de ������������������


gevel aangebracht; �����������������
2 een strook folie boven in de spouw voorkomt Figuur 7.46 Gevelbeëindiging plat dak
dat doorslaand vocht kan binnendringen achter
de isolatie;

�������������������

������������������
����������������
�����������

���������������
����������������
�������������

Figuur 7.45 Gevelbeëindiging hellend dak

06950440_H07.indd 39 31-03-2005 13:08:32


40

4 opdat het metselwerk vrij kan bewegen, moet worden gelet op de verschillende uitzettings-
de multiplexstrook alleen aan het binnenblad coëfficiënten van baksteen en beton. De naden
worden bevestigd. tussen elementen van beton, natuur- en kunst-
steen moeten worden dichtgezet door middel
Bij de aansluiting van een plat dak op een door- van een kit op rugvulling. De naad tussen beton
gaande (hoger opgaande) gevel moet de lood- of natuursteen en metselwerk moet voorzien
slabbe minstens 200 mm tegen het binnenblad zijn van een kitvoeg om het verschil in krimp en
worden opgezet, figuur 7.47. Het is aan te raden uitzetting tussen de verschillende materialen op
om de slabbe in de spouw te ondersteunen. Zo te vangen.
kan worden voorkomen dat water in de spouw
zich verzamelt in een doorgezakte loodslabbe. Een aluminium afdekprofiel, aangebracht op
klangen, kan onafhankelijk van het metselwerk
���������������������� werken, figuur 7.50.
�����������������������������
��������������������������������� De naden bij metalen afdekkingen worden voor-
zien van een onderliggend afwaterend geprofi-
��� �� �� ���
leerd koppelplaatje.

7.5.3 Gevelopeningen
In paragraaf 7.5.6 Gevelondersteuningen wordt
ingegaan op het opvangen van het metselwerk
boven gevelopeningen.
� ���

�����
Een kozijn in een metselwerkgevel wordt bij een
gemetseld binnenblad vastgezet (ingemetseld)
��
met een kozijnanker. Bij een betonnen binnenblad
wordt het kozijn vastgezet met een hoekprofiel.
��

Het water in de spouw wordt door middel van


slabben getransporteerd naar het buitenblad. De
slabben moeten dakpansgewijs worden aange-
���

���

bracht om het water naar beneden te transpor-


teren. De slabbe (van lood of kunststof) wordt bij
de bovenaansluiting schuin aangebracht om het
��������������� �������������
������������� water naar buiten te transporteren. De slabbe
��������������� moet bij de bovenaansluiting op het kozijn iets
��������������
���������������������
worden vrijgehouden, om te voorkomen dat
���������� door capillaire werking alsnog vocht onder de
Figuur 7.47 Aansluiting dak op doorgaande gevel slabbe en in het kozijn komt.

7.5.2 Muurbeëindigingen Bij de onderaansluiting moet er op worden gelet,


Muurafdichtingen kunnen met verschillende ma- dat het van het kozijn af stromende regenwater
terialen worden gerealiseerd: onder andere met goed wordt verspreid en er geen geconcen-
baksteen, beton, metaal en natuursteen, figuur treerde waterafstroming (en hierdoor vervui-
7.48. Bij een muurafdichting van baksteen kan ling) optreedt. De wind stuwt het regenwater
een rollaag worden toegepast die naar één zijde namelijk naar de hoeken, waardoor er hier door
afwaterend is, figuur 7.49. De voeg van de rol- een onjuiste detaillering vuilconcentratie of
laag moet voldoende waterkerend en de steen vochtvlekken kunnen optreden. De waterslagen
moet hard en glad zijn, zodat de aangroei van onder kozijnen moeten daarom voldoen aan de
mos en algen wordt voorkomen. Een betonnen volgende eisen, figuur 7.51:
muurafdekking moet voldoende overstek hebben • een overstek van minimaal 40 à 50 mm, aan
(minimaal 40 mm), voorzien zijn van een water- de onderzijde voorzien van een waterhol of
hol, figuur 7.48-6, en bij de bevestiging moet afdruiprand;

06950440_H07.indd 40 31-03-2005 13:08:33


7 GEMETSELDE GEVELS 41

� � ��������
� � � ���������
� � ������ ��
�� �

���������������������
����������������

��
� � ������� ���
� � �
� � � ����� �� �
� � ��� � � �
� � ���������� ��� ��
��

��������������
���������������������

�� �� � �� �
���� � �� �
� �� � ��
�� ��
� �� �� �
��� �
� ���

�������������� ����������������
����
�������
�����������
������������
Figuur 7.48 Muurafdekkingen van gebakken materiaal, kunststeen, natuursteen en prefab-beton

• de hellingshoek moet minimaal 15 graden 7.5.4 Gevelbeëindiging fundering


bedragen; Onder in de spouw wordt een waterkerende laag
• bij de hoeken moet een opstand worden aangebracht, figuur 7.52. Deze voorkomt het op-
gecreëerd of er moet worden voorkomen dat trekken van vocht in vloer en binnenspouwblad.
regenwater de hoek in wordt gedreven. Bij de fundering werd vroeger vaak een trasraam
Waterslagen kunnen worden gemaakt van bak- toegepast: metselwerk van 8 à 10 lagen, vervaar-
steen, prefab-beton, natuur- of kunststeen, digd van harde stenen en een bindmiddelrijke
aluminium of geglazuurde raamdorpelstenen. metselspecie. Het trasraam moest het optrekken

06950440_H07.indd 41 31-03-2005 13:08:34


42

�������
������

�������

������
������

������
����
����

���������������������
��������������������� ���������������������
���������������������
open stootvoegen worden gemaakt. De isolatie
in de spouw wordt circa 75 mm vrijgehouden
van de fundering. Valspecie en vocht hebben op
deze manier geen negatieve invloed op de wer-
king van de isolatie.
�������
�������

Door opspattend regenwater kan het metselwerk


op maaiveldniveau vervuilen. Dit kan worden
voorkomen door het aanbrengen van een strook
grind of bestrating of door het onderste metsel-
werk uit te voeren in een donkere steen.
�������
�������
����
���� 7.5.5 Gevelondersteuningen
Het metselwerk moet bij gevelopeningen wor-
den opgevangen en ondersteund, evenals bij uit-
�����������������
����������������� kragingen, aansluitingen op andere bouwdelen
Figuur 7.49 Rollagen en bij horizontale dilataties. Deze ondersteuning
���������������������������������� en kunnen op verschillende manieren worden
����� uitgevoerd, namelijk met een:
��������� 1 rollaag;
2 boog of strek;
3 latei (van beton, staal of baksteen);
4 gewapend metselwerk.

Boogvormig
Bij een rechthoekige opening in een gemetselde
wand ontstaat een specifiek krachtenveld: langs
������������� de horizontale randen treedt trek op, langs de
Figuur 7.50 Gevelbeëindiging van metaal verticale randen druk. In de hoeken ontstaan
sterke spanningsconcentraties, figuur 7.53-1.
van vocht in massieve muren voorkomen.
Het in de spouw verzamelde vocht wordt via een Baksteen kan geen grote trekspanningen opne-
open stootvoeg naar buiten gevoerd. Omdat men. Bij openingen moeten de gevelondersteu-
deze open stootvoeg geen ventilerende functie ningen de trekspanningen in het metselwerk op-
heeft, moeten er boven het maaiveld ook nog vangen. Bij het ontwerpen kan rekening worden

06950440_H07.indd 42 31-03-2005 13:08:36


7 GEMETSELDE GEVELS 43

��� �� �� ���
������������������
���������������
������ ���������
������������������

����

���������
�������������������������������� �������������
� ����������
�������������������������
�����������������������������������
�������������������� Figuur 7.52 Aansluiting maaiveld

spatkrachten door middel van een trekstang op


� te vangen, figuur 7.53-2;
����������������������
• in het drukgebied van de boog mogen zich
geen openingen of grote geconcentreerde lasten
bevinden.

1 Rollaag
Een gemetselde rollaag wordt toegepast bij
kleine overspanningen: een halfsteensrollaag
tot 1 m, een steensrollaag tot 1,5 m. De rollaag
moet het stukje metselwerk onder de drukboog
kunnen opvangen. De bovenkant van de rollaag
moet stroken met de lagenmaat (= bovenkant
steen) van het ernaast gelegen metselwerk,
figuur 7.54.
���������������������
��������������
���������� 2 Boog of strek
���������������
�������������������� Een boog of een strek wordt tegenwoordig niet
�������������������������������������� veel meer toegepast vanwege de hoge verwer-
Figuur 7.51 Voorbeelden waterslagen onder kozijnen kingskosten. Een rondboog heeft de vorm van
een halve cirkel met straal R. De boog begint één
figuur 7.53-2: door het ontwikkelen van een ge- lagenmaat onder het middelpunt van de cirkel,
houden met boogwerking in het metselwerk, figuur 7.55-1. Een segmentboog heeft de vorm
ontlastende drukboog boven een rechthoekige van een cirkelsegment, figuur 7.55-2. Een strek is
opening in een wand. Hiervoor moet wel aan de een soort rollaag, waarbij de stenen wigvormig
volgende voorwaarden worden voldaan: worden gezaagd. In de strek ontstaat boogvor-
• er moet zich voldoende metselwerk boven de ming, figuur 7.56. De hoogte van de strek dient
opening bevinden; 1/7 à 1/8 van de muuropening te zijn. De voe-
• naast de opening moet voldoende metselwerk gen van de strek gaan door één punt, het zoge-
aanwezig zijn om de horizontale krachten noemde porringpunt. Bij schoonwerk worden de
(spatkrachten) op te vangen. Een alternatief is de stenen wigvormig gezaagd.

06950440_H07.indd 43 31-03-2005 13:08:37


44

3 Latei gende latei is een latei die zowel druk, trek- als
Een latei is een constructie die het metselwerk schuifkrachten kan opnemen, figuur 7.57-1.
boven een opening in een metselwerkwand De latei draagt de gehele belasting als een balk
moet kunnen opvangen. De latei moet trek- op twee steunpunten. Er is geen constructieve
krachten kunnen opnemen en wordt uitgevoerd samenwerking tussen latei en metselwerk, dit
in beton, staal of voorgespannen baksteen. Er in tegenstelling tot een samenwerkende latei.
kan onderscheid worden gemaakt in zelfdra- Hierbij vormen latei en metselwerk een balk die
gende of samenwerkende lateien. Een zelfdra- de belasting draagt. De latei neemt de trekkracht
op en in het metselwerk vormt zich een druk-
boog die de drukkracht opneemt, figuur 7.57-2.
De schuifkrachten worden opgevangen door de
hechting tussen metselwerk en latei.

�������

�����������


�����������������������������
������������
�������� ��

����������
�����������

������������

��������

���������

�������������������������������� ��������������
Figuur 7.53 Krachten in metselwerk Figuur 7.55 Rondboog en segmentboog

���������������������������������� ������������������������������������ � �����������������������������


Figuur 7.54 Rollagen

06950440_H07.indd 44 31-03-2005 13:08:39


7 GEMETSELDE GEVELS 45

geschikt voor vuilwerk. Ze zijn in verschillende


lengten leverbaar. De breedte kan in overeen-
stemming met de muurdikte worden gekozen.
Groot voordeel is dat latei en wand van hetzelfde
materiaal zijn gemaakt, waardoor de kans op
krimpverschillen gering is. Tevens is hierdoor
ook een goede hechting mogelijk tussen latei en
metselwerk. Een Staltonlatei is een samenwer-
kende latei.
����������������

��
���

�����������
����������������������
Figuur 7.56 Strek

��������������������������
Voorgespannen baksteenlatei �������������
De voorgespannen baksteenlatei is bekend onder
de naam ‘Staltonlatei’. De latei bestaat uit bak-
stenen met sleuven. In de sleuven worden stalen
draden aangebracht die op spanning worden
gebracht. Daarna worden de sleuven gevuld met
betonspecie. Na verharding van het beton heeft ���
men een voorgespannen balk die trekkrachten
kan opnemen, figuur 7.58. De lateien zijn alleen ������������������
Figuur 7.58 Staltonlatei

Betonlatei
Een betonlatei kan zowel zelfdragend als samen-
werkend worden uitgevoerd.
Een voorbeeld van een zelfdragende betonlatei
is de geprefabriceerde baksteen-betonlatei, fi-
guur 7.59. Deze gewapende of voorgespannen
�����
betonnen latei is afgewerkt met steenstrips. De
��������������������� oplegging van de latei geschiedt door middel
van een stalen stripconstructie of een wegmet-
selbare betonoplegging. De latei kan ook aan
de achterliggende constructie worden opge-
hangen door middel van betonnen nokken of
een staalconstructie. In verband met koude-
bruggen moet het oppervlak en het aantal van
de nokken tot een minimum worden beperkt.
������������� ������������������� Tussen de nokken wordt isolatie aangebracht,
������������� figuur 7.37-1.
���������������������� Voor de steenstrips wordt dezelfde baksteen ge-
Figuur 7.57 Zelfdragende en samenwerkende latei bruikt als voor het metselwerk van de gevel.

06950440_H07.indd 45 31-03-2005 13:08:41


46

��� �� �� ���

������������
�����������������

��������������
����������

�����������������


��������������
����������

�������������
� �������� � ���������
Figuur 7.59 Zelfdragende geprefabriceerde baksteen-betonlatei

Zelfdragende betonlateien zijn ook beschikbaar


in een geprefabriceerde uitvoering, wel of niet
voorgespannen, figuur 7.59-2 (binnenspouw-
blad). Het verschil zit in het feit dat de wapening
bij een voorgespannen latei eenvoudiger is en de
hoogte geringer is dan bij een geprefabriceerde
latei. Een voorgespannen latei heeft ook een gro-
ter draagvermogen. In verband met de ongelijke
werking tussen beton en metselwerk worden de
opleggingen voorzien van glijfolie.

Een voorbeeld van een samenwerkende beton-


latei is de geprefabriceerde voorgespannen be-
tonlatei, figuur 7.60. Hierbij vormt de latei met
het bovenliggende metselwerk een balk, waarbij Figuur 7.60 Geprefabriceerde betonlatei
de latei als trekband fungeert. De hechting tus-
sen beton en metselwerk, die zorgt voor het verband met het grote verschil in uitzettingscoëf-
opvangen van de schuifspanning, wordt nadelig ficiënt tussen staal en metselwerk, glijdend wor-
beïnvloed door de verschillende uitzettingscoëf- den opgelegd. Contact tussen staal en een ander
ficiënten en het verschillende vochtgedrag van metaal (koper en lood) moet worden voorko-
beton en baksteen. Bij deze latei is de kans dan men. De stalen lateien zijn in diverse uitvoerin-
ook groot dat de hechting tussen beton en met- gen op de markt: als een standaard warmgewalst
selwerk verloren gaat en hiermee dus ook de hoekprofiel (met of zonder aangelaste consoles),
werking van de latei. figuur 7.61-1 of als een samengesteld profiel.
Vooral bij de laatste zijn zeer veel uitvoeringen
Stalen latei mogelijk, figuur 7.61-2.
Stalen lateien zijn altijd zelfdragend. Stalen la-
teien moeten, ter voorkoming van corrosie, ther- 4 Gewapend metselwerk
misch worden verzinkt en daarna behandeld met In plaats van toepassing van een latei kan het
een polyester poedercoating (duplexsysteem) of metselwerk ook worden gewapend. Hiertoe
een bitumencoating. Een rvs-uitvoering is duur- wordt in de gevelopening tussen de penanten
zamer, maar ook duurder. De lateien moeten, in een tijdelijke draagbalk opgesteld. Na de eerste

06950440_H07.indd 46 31-03-2005 13:08:42


7 GEMETSELDE GEVELS 47

laag stenen wordt wapening aangebracht in de


lintvoegen. De wapening steekt ten opzichte van
de gevelopening een 300 à 500 mm door. In de
stootvoegen wordt om de 200 mm een lateihaak
aangebracht over de wapening. De onderste
laag wordt hierdoor opgehangen.

De wapening in de lintvoegen bestaat uit twee


evenwijdige stalen draden waartussen een zigzag
lopende doorgaande draad is gelast, figuur 7.62.
De wapening is leverbaar voor verschillende toe-
passingen (onder andere voor een gewone voeg,
een lijmvoeg en voor toepassing in een spouw-
muur) en in verschillende uitvoeringen (onder
andere thermisch verzinkt met een epoxy-coa-
ting of rvs). Voor hoeken zijn speciale elementen Figuur 7.62 Gewapend metselwerk
in de handel.

Speklagen
Een toepassing van siermetselwerk zijn de
traditionele speklagen. Afwisselend worden ����������� ��������������������
enkele lagen van verschillende kleuren steen
gemetseld, of worden in een gevelvlak ver-
banden van één of enkele lagen steen met een
afwijkende kleur aangebracht.

���������������������
��������������������������
��������
���������

��������
�������������
���������������
����������������

����������
������

������������������������������
��������������������� ������������ � ��������������������������

Figuur 7.61 Diverse stalen lateien

06950440_H07.indd 47 31-03-2005 13:08:44


48

Moeilijker dan gewoon metselwerk is dit niet,


als er maar stenen worden gekozen die zoveel
mogelijk dezelfde afmetingen hebben als het
overig metselwerk. Vooral belangrijk is dat de
muurdikte hetzelfde blijft. Ook moet de spek-
laag niet met een hardere steen worden gemet-
������������������������������
seld dan de normale steen van het muurvlak. � ���������������������������������
Zakwater in de ‘zachtere’ stenen blijft dan op � ������������������������������
� �������������������������������
de hardere stenen staan, wat tot vorstschade
(afgeschilferde stenen) kan leiden. Bij het metse-
len kan een lagenlat tegen de metselenprofielen
worden bevestigd; hierop worden de speklagen
met gekleurde vlakken aangegeven.

7.6 Verontreinigingen van ������������������������������


� �������������������������������
gevelmetselwerk

7.6.1 Uitslag op metselwerk


Muuruitslag ontstaat, doordat metselwerk tijdens
de uitvoering of tijdens een regenbui water
opneemt. Er ontstaat een waterverplaatsing in
de muur. Oplosbare stoffen die aanwezig zijn in
de steen of de mortel worden meegevoerd naar
�������������������������������
� �����������������������������
het geveloppervlak. Hier verdampt het water en � ����������������������
kristalliseert de oplosbare stof als zout uit, figuur Figuur 7.63 Uitslag op metselwerk
7.63. Het zout wordt meestal weer afgespoeld
door regen of verdwijnt door wind en vorst. De 2 de mortel: de oplosbare stoffen komen hoofd-
zoutuitslag, in de vorm van een wit laagje op het zakelijk in de mortel voor. Zowel zand, cement,
metselwerk, is vooral zichtbaar na vochtige pe- kalk als water kunnen oplosbare stoffen bevat-
rioden en bij jong metselwerk tijdens het eerste ten. Het gebruik van plastificeerders en andere
voorjaar. hulpmiddelen vergroot de mogelijkheid van het
toetreden van water, met uitslag tot gevolg;
Kalkuitwassing (uitloging) op metselwerk is geen 3 de uitvoeringsomstandigheden: als noodzake-
uitslag maar een soort vervuiling. Deze vervuiling lijke beschermingsmaatregelen tijdens de bouw
treedt op, doordat kalkhydraat in verse mortel achterwege blijven, kan er bij regen veel water
door overvloedige regen oplost en vervolgens in de muur trekken. Het bindingsproces van de
uitspoelt over de gevel. Onder invloed van de mortel kan hierdoor verstoord raken, waardoor
lucht verhardt de kalkhydraat en is vervolgens als er veel oplosbare stoffen in de mortel achterblij-
een matte sluier op de gevel aanwezig. ven;
4 het milieu: regenwater bevat sulfaten en nitra-
Muuruitslag heeft verschillende oorzaken: ten. Deze leveren een bijdrage aan muuruitslag.
1 de steen kan oplosbare stoffen bevatten. Als 5 de detaillering: een goede detaillering moet
regel geldt, dat hoe harder de steen gebakken er zorg voor dragen dat regenwater niet tot een
is, des te minder kans is er op uitslag. Bij een overmatige waterbelasting op de gevel kan zor-
hard gebakken steen zijn de zouten namelijk gen.
keramisch gebonden. NEN 2489 Metselbaksteen
(oktober 1976) stelt grenzen aan de hoeveelheid
oplosbare stoffen in de steen: het sulfaatgehalte
en het Lipinskigetal, zie paragraaf 7.1.1 Baksteen;

06950440_H07.indd 48 31-03-2005 13:08:45


7 GEMETSELDE GEVELS 49

Om uitslag te voorkomen kunnen de volgende


preventieve maatregelen worden genomen:
• het winddroog vermetselen van baksteen. On-
der winddroog wordt verstaan dat de steen van
buiten droog is en van binnen nat;
• niet metselen of voegen onder 5 °C. Lage
temperaturen hebben namelijk een negatieve
invloed op de binding van de specie;
• vers (gevoegd) metselwerk afschermen tegen
inwatering tijdens een regenbui. De spouw kan
hiertoe met een kunststofprofiel worden afge-
dekt, figuur 7.64;
• bij hevige regenval tijdens de uitvoering
stoppen en het metselwerk afdekken als in voor-
gaande punt omschreven;
• het plaatsen van het steigerdeel bij de gevel
onder een hoek van 45°, zodat opspattend water
de muur niet kan bereiken. Het steigerdeel bij de
gevel kan ook worden omgeklapt, figuur 7.65; Figuur 7.65 Omklappen van een steigerdeel
• hemelwaterafvoeren, waterslagen, afdekkin-
gen e.d. zo spoedig mogelijk plaatsen; 7.6.2 Hydrofoberen
• geen oude metselspecie gebruiken; Hydrofoberen is het waterwerend maken van
• vers (gevoegd) metselwerk beschermen tegen een gevel. Hydrofoberen zorgt ervoor, dat de ge-
uitdroging door het bijvoorbeeld af te dekken of vel tijdens een regenbui geen water opneemt en
vochtig te houden. Uitdroging kan optreden bij voorkomt daardoor vochtdoorslag, figuur 7.66.
zon, maar ook bij bewolkt weer als de luchtvoch- Hydrofoberen vertraagt tevens de vervuiling van
tigheid laag is en/of er veel wind is; de gevel. Na het hydrofoberen blijven de poriën
• zorgen dat de opslag en verwerking van bak- open, zodat verdamping van vocht kan blijven
steen op de juiste manier geschieden. plaatsvinden.
Hydrofoberen kan preventief (ter voorkoming
Het verwijderen van uitslag wordt besproken in van problemen) of curatief (ter opheffing van
paragraaf 7.6.4 Gevelreiniging. bestaande gebreken) worden toegepast.

Aan het hydrofoberen van een gevel zijn voorde-


len verbonden, maar er kleven ook enkele risico’s
aan. Voordat wordt besloten tot hydrofoberen
over te gaan, moeten de vochtproblemen eerst
goed worden geanalyseerd:
��

��
��

��
��

��


��������� ������������� ���������

Figuur 7.64 Beschermingsmaatregelen


������������������� ������������������
Figuur 7.66 Doorslag en regenkering gevel

06950440_H07.indd 49 31-03-2005 13:08:48


50

• de voegen moeten niet lek zijn; moeilijker uit. Vorstschade en vochtoverlast zijn
• bij een nieuwbouwgevel moet worden ge- het gevolg.
wacht tot het bouwvocht is verdwenen; 4 er kan op de volgende manieren vocht achter
• hydrofoberen helpt niet tegen optrekkend het systeem komen:
vocht; • uit de grond optrekkend vocht;
• hydrofoberen helpt wel tegen doorslaand • via doorgaande scheuren (> 0,3 mm) in de
vocht. De oorzaak van het doorslaande vocht gevel: de waterfilm wordt door de wind naar
moet wel eerst worden opgezocht en zoveel mo- binnen gedrukt;
gelijk weggenomen. Hierbij kan worden gedacht • bij het gedeeltelijk hydrofoberen van een ge-
aan metselbaarden en verontreinigingen in de vel, bijvoorbeeld alleen de begane grond, kan er
spouw, speciebruggetjes op spouwankers of via het niet behandeld deel water achter het deel
isolatiemateriaal dat tegen het buitenspouwblad komen dat wel behandeld is;
leunt. • via naden bij de aansluiting op andere gevel-
elementen (bijvoorbeeld kozijnen en betonban-
Voordelen den);
De volgende voordelen zijn verbonden aan het • ook via open stootvoegen komt er water ach-
hydrofoberen van een gevel: ter het systeem (er zijn speciale ventilatieroosters
1 vochtdoorslag wordt voorkomen; in de handel om het water af te voeren, figuur
2 doordat er geen vochtopname is, zal de gevel 7.67).
in de loop van de tijd steeds droger worden. Een
droge gevel isoleert beter dan een natte gevel; ����������
3 aanhechtend vuil spoelt snel van de gevel tij-
dens een regenbui;
4 de gevel kan gemakkelijker worden gereinigd;
5 de groei van algen en mos wordt voorkomen
doordat de gevel droog blijft;
6 de kans op vorstschade is kleiner bij een
droge gevel (met uitzondering van vorstschade
die wordt veroorzaakt door vocht van binnen-
uit);
7 er is minder kans op aantasting door chemi-
sche omvorming, kristallisatie van zouten en uit-
spoelen van bindmiddel.
Figuur 7.67 Afwaterend ventilatierooster
Risico’s
De volgende risico’s zijn verbonden aan het 7.6.2.a Hydrofoberende middelen
hydrofoberen van een gevel: De meest toegepaste hydrofoberende middelen
1 doordat bij regen het water in een waterfilm zijn gemaakt op basis van siliciumverbindingen:
langs de gevel loopt, kunnen zwakke voegen siliconenharsen, siloxanen en silanen. Deze
worden uitgespoeld, waardoor de gevel kan ver- middelen worden opgelost in een vloeistof, die
zwakken. vervolgens door vloeien of sproeien op de gevel
2 nieuwe gevels van beton, metselwerk en pleis- wordt aangebracht. De steen zuigt de vloeistof
terwerk hebben een hoog alkaligehalte. Alkali op, de vloeistof verdampt vervolgens en het
heeft de eigenschap hydrofoberende middelen waterwerende middel blijft achter en gaat een
aan te tasten. Het is daarom beter twee à drie reactie aan met de steen, die hierdoor water-
weken te wachten voordat bij een nieuwe gevel werend wordt.
met hydrofoberen wordt begonnen. Als vloeistof waarin de siliciumverbinding wordt
3 de waterdampdoorlatendheid van een behan- opgelost, worden koolwaterstoffen, alcohol, iso-
delde gevel kan tot circa 20% teruglopen. Water propanol of water toegepast. Koolwaterstoffen
dat achter het systeem terecht komt, kan er zijn schadelijk voor het milieu en de gezondheid

06950440_H07.indd 50 31-03-2005 13:08:49


7 GEMETSELDE GEVELS 51

en ze kunnen materialen in de gevel aantasten. 7.6.3 Antibekladding


Alcohol en isopropanol zijn schadelijk voor het Bekladding of graffiti (graffito = niet voorziene
milieu. Water is natuurlijk het minst belastend. beschildering van een bouwwerk) is een vorm
Aanvankelijk is er geen verschil te zien tussen een van vandalisme, die jaarlijks eigenaren of beheer-
wel of niet behandelde gevel. Na verloop van ders van bouwwerken miljoenen kost om te ver-
tijd gaan er toch zichtbare verschillen optreden, wijderen. Om bekladding tegen te gaan, kunnen
doordat een behandelde gevel minder snel ver- preventieve maatregelen worden genomen, zo-
vuilt dan een niet behandelde gevel. als het moeilijk bereikbaar maken van het bouw-
werk, het aanbrengen van een goede verlichting,
Duurzaamheid het instellen van bewaking en het afsluiten van
De duurzaamheid hangt af van een aantal facto- het terrein. Deze maatregelen verkleinen wel de
ren: kans op bekladding, maar kunnen het niet voor
1 Voor een goede en duurzame werking moe- 100% voorkomen. Het reinigen van een beklad
ten de volgende indringingsdiepten worden oppervlak is vaak niet mogelijk zonder de onder-
gehaald: grond te beschadigen. Om te voorkomen dat
• baksteen: 5-8 mm; kladmiddelen (inkt, verf, enzovoort) in het ge-
• strengperssteen en verblendsteen: 3-5 mm; velmateriaal kunnen trekken, zijn er antibeklad-
• geglazuurde steen: het middel dringt alleen in dingsmiddelen ontwikkeld.
voegen en haarscheurtjes in het glazuur door;
• kalkzandsteen: 2-5 mm (De kalkzandstenen In hoofdzaak zijn er twee soorten systemen te
worden soms al voorbehandeld op de fabriek. In onderscheiden:
het werk moeten dan wel nog de voegen wor- 1 impregnerende middelen;
den behandeld.); 2 filmvormende systemen.
• beton: 2-5 mm. Beton is moeilijk te impreg-
neren. 1 Impregnerende middelen
Heel grof materiaal vertoont geen capillaire wer- Deze middelen zijn onzichtbaar aan te brengen en
king, terwijl fijn materiaal te dicht is, waardoor relatief goedkoop. Na het reinigen van een gevel
de indringdiepte te gering is. moet het impregnerende middel opnieuw worden
aangebracht. Het aanbrengen is eenvoudig en kan
2 Ultraviolette straling in zonlicht tast de toplaag vaak in één dag geschieden. Er zijn één- en meer-
aan, waardoor de waterwerendheid vermindert. laagse systemen op basis van siliconen en was.

3 Alkalische stoffen, aanwezig in verse cement- 2 Filmvormende systemen


gebonden producten, tasten tevens de water- Deze middelen zijn na aanbrengen zichtbaar,
werendheid aan. doordat ze dekkend of glanzend zijn, figuur
7.68. Afhankelijk van het gekozen systeem moet
4 Ook de omstandigheden tijdens het aanbren- de antibekladding na reiniging weer opnieuw
gen bepalen de duurzaamheid: een te vochtige worden aangebracht. Het aanbrengen geschiedt
gevel verhindert het voldoende indringen van in verschillende dagen.
het hydrofoberende middel. Er zijn drie soorten filmvormende systemen te
onderscheiden:
Een goed aangebracht systeem kan een water- 1 zelfopofferende systemen, figuur 7.68-1. Hier-
werendheid van tien jaar halen. De gevel moet bij wordt het antibekladdingsmiddel tegelijk met
dan wel periodiek op waterwerendheid worden de bekladding verwijderd. Er moet na reiniging
gecontroleerd. Na deze periode kan de toplaag een nieuwe beschermende laag worden aange-
worden hersteld door een nabehandeling. bracht;
2 semi-permanente systemen, figuur 7.68-2.
Het systeem bestaat uit verschillende lagen. Bij
reiniging wordt alleen de zelfopofferende top-
laag tegelijk met de bekladding verwijderd. Na

06950440_H07.indd 51 31-03-2005 13:08:49


52

reiniging moet dus alleen een nieuwe toplaag antibekladdingssysteem tot gevolg hebben.
worden aangebracht; Vochtophoping kan worden voorkomen, door
3 permanente systemen, figuur 7.68-3. Bij dit de hele gevel te voorzien van antibekladding of
systeem blijft de beschermende laag aanwezig door de gevel vooraf te hydrofoberen, zie para-
na het verwijderen van de bekladding. graaf 7.6.2 Hydrofoberen;
Het reinigingsmiddel moet afgestemd zijn op het 2 de levensduur van het middel: impregneermid-
aangebrachte systeem. delen hebben meestal een beperkte levensduur.
De permanente systemen hebben de langste
� levensduur, maar zijn toch eindig (vervanging na
� � drie tot vijf jaar);
3 de kosten: hoe permanenter het systeem, des
te duurder het is in aanschaf en in aanbrengen
(verschillende lagen);
4 de kans op schadelijke neveneffecten (belasting
van het milieu): in de reinigingsmiddelen zitten
chemische stoffen, die belastend kunnen zijn
������������������������� voor het milieu. Bij het aanbrengen van het
� antibekladdingssysteem moet erop worden
� � gelet, dat het niet neerslaat op plaatsen waar
het niet hoort;
5 de aard van de ondergrond: antibekladdings-
systemen werken alleen, als ze goed hechten
op hun ondergrond. Het systeem moet worden
gekozen in relatie tot de soort ondergrond. De
ondergrond moet goed gereinigd zijn, zie para-
������������������������� graaf 7.6.4 Gevelreiniging;
� 6 de te verwachten aard van de bekladding: men
� � moet een inschatting trachten te maken van het
middel (lak, tectyl, viltstiften, enzovoort) waar-
mee de gevel kan worden beklad;
7 de frequentie van de bekladding: het systeem
������������� moet gekozen worden in relatie tot de frequentie
�������������������
� ������ waarin de bekladding voorkomt. Bij een hoge
������������� frequentie wordt eerder gekozen voor een per-
�������������������� manent systeem;
Figuur 7.68 Filmvormende systemen 8 de omvang van de bekladding: ook hier geldt,
dat het systeem gekozen moet worden in relatie
7.6.3.a Keuze antibekladdingssysteem tot de te verwachten omvang van de beklad-
Bij de keuze van een antibekladdingssysteem ding;
spelen de volgende aspecten een belangrijke rol: 9 de manier van reinigen en de toe te passen
1 bouwfysische criteria: bij het aanbrengen van reinigingsmiddelen: het reinigingsmiddel en de
een antibekladdingssysteem moet rekening manier van reinigen is gekoppeld aan het aan-
worden gehouden met de waterdampdoor- gebrachte antibekladdingsmiddel. De leveran-
latendheid van het systeem. Er kan namelijk een cier van het antibekladdingsmiddel zal dan ook
ophoping van vocht achter het systeem ont- meestal het reinigingsmiddel leveren en aange-
staan ten gevolge van inwateren of inwendige ven hoe moet worden gereinigd;
condensatie. Dit kan als een gevelvlak slechts 10 de bereikbaarheid van het te beschermen ge-
gedeeltelijk (bijvoorbeeld tot reikhoogte) wordt veloppervlak: moeilijk te bereiken geveldelen zijn
behandeld. Vochtophoping kan vorstschade, wit ook moeilijk bereikbaar voor mogelijke graffiti-
uitslaan van de gevel en onthechting van het artiesten;

06950440_H07.indd 52 31-03-2005 13:08:50


7 GEMETSELDE GEVELS 53

11 esthetische aspecten: afhankelijk van het • eigenschappen gevelmateriaal: de eigenschap-


toegepaste systeem kan de gevel visueel veran- pen van het gevelmateriaal zijn mede bepalend
deren. Dit is met name storend als slechts een voor de mate waarin de gevel kan vervuilen;
gedeelte van de gevel wordt behandeld. Het is • detaillering: de detaillering van een gevel is in
daarom aan te raden een proefvlak te behande- zeer grote mate bepalend voor de latere vervui-
len, gelegen in een minder in het zicht liggend ling van de gevel. Door een slechte detaillering
deel van de gevel; kan er een concentratie van regenwater zijn op
12 de manier van aanbrengen: een antibeklad- één plek, waardoor geveldelen langdurig vochtig
dingssysteem wordt opgebracht met een kwast, blijven, zie paragraaf 7.5 Detaillering;
roller of spuit, afhankelijk van het gekozen • uitvoering: door een onjuiste uitvoering kan er
systeem en de ondergrond. zoutuitslag of kalkuitloging plaatsvinden. Hier-
door is er een witte laag op het metselwerk te
Concluderend kan worden gesteld dat voor een zien. Ook kunnen er door onzorgvuldig metselen
correcte keuze van een antibekladdingssysteem specieresten op de steen achterblijven;
kennis over de wisselwerking tussen antibeklad- • graffiti: graffiti is het opzettelijk aanbrengen
dingsmiddel, ondergrond, bekladdingsmiddel en van een vervuiling op de gevel, zie paragraaf
reinigingsmiddel van groot belang is. 7.6.3 Antibekladding.

7.6.4 Gevelreiniging 7.6.4.a Reinigingssystemen


Het egaal vervuilen en verkleuren van gemetselde Naar de werkwijze is onderscheid te maken in
gevels wordt meestal niet als een bezwaar droge, natte of chemische reinigingsmethoden.
gezien. Niet acceptabel is echter het optreden van De keuze van de toe te passen methode hangt
plaatselijke vuilafzettingen vuilstrepen) waardoor af van de soort vervuiling, de ondergrond en de
contrasten in de gevel ontstaan. Ook mos- en kans op schadelijke neveneffecten.
algaangroei en uitslag worden niet geaccepteerd.
1 Droge methode
Een gevel kan door verschillende factoren vervui- Droge methoden zijn borstelen en stralen.
len: Borstelen is geschikt voor het verwijderen van
• ligging/oriëntatie: de ligging van een gebouw zoutuitslag en mos- en algaangroei. Bij het stra-
en de afscherming door bebouwing en/of be- len moet men ervoor zorgen dat het straalmid-
planting zijn bepalend voor de mate waarin een del en de druk waarmee wordt gestraald, is afge-
gevel wordt blootgesteld aan wind en regen. stemd op de ondergrond. De ondergrond moet
Wind en regen zorgen voor de verdeling van het in goede staat zijn om beschadigingen door het
vuil op een gevel. Een naar de overheersende stralen te voorkomen (voegen!).
windrichting gelegen gevel wordt bij regen ‘ge-
wassen’ en vertoont minder vervuiling dan een 2 Natte methode
van de wind afgekeerde gevel. Een natte methode is het onder hoge druk met
Bij een natte gevel is er een grote kans op het water schoonspuiten van de gevel, eventueel
groen uitslaan van de gevel door algengroei of onder toevoeging van een op de verontreiniging
mosgroei; gericht oplosmiddel.
• omgeving: bij drukke wegen of industriegebie- De druk waarmee wordt gewerkt, moet, net
den bevindt zich veel zwaveldioxide in de lucht. als bij stralen, worden afgestemd op de onder-
Dit heeft de eigenschap dat het met regenwater grond. De methode wordt gebruikt om niet
wordt omgezet in een zwavelig zuur dat de vastzittend vuil en stof te verwijderen. Een an-
steen kan aantasten; dere natte methode is een combinatie van voor-
• structuur van de gevel: een goed geventileerde gaande methoden, namelijk het stralen met een
spouw zorgt voor een verlaging van het vocht- fijn straalmiddel in combinatie met water onder
gehalte van de gevel en verlaagt de kans op druk.
vervuiling;

06950440_H07.indd 53 31-03-2005 13:08:50


54

3 Chemisch reinigen Steenversteviging bij metselwerk richt zich dan


Vele middelen die worden toegepast bij che- ook op het herstellen of verbeteren van de sa-
misch reinigen zijn gevaarlijk voor mensen en/of menhang van de voegmortel. De hardheid van
belastend voor het milieu. Bij onjuist gebruik de voeg kan worden bepaald met een voeghard-
kan er schade aan de gevel ontstaan. Er wordt heidsmeter, zie paragraaf 7.3.4 Kwaliteit van het
chemisch gereinigd met alkaliën (verzepende voegwerk. De mate van indringing moet proef-
werking) of zuren. ondervindelijk worden bepaald en moet minstens
15 tot 20 mm bedragen (indringing tot in de
Voor alle reinigingsmethoden geldt, dat er eerst metselmortel).
een goede analyse moet plaatsvinden van de Steenversteviging heeft geen nut wanneer delen
toestand waarin de ondergrond zich bevindt van de voegmortel zijn weggedrukt of wanneer
en dat bij de uitvoering de voorschriften van de de mortel geen capillaire werking meer heeft.
fabrikanten worden aangehouden voor een zo
goed mogelijk resultaat. 7.7.2 Renovatie van metselwerk
Bij oudere (maar ook heel recente) gevels moe-
ten soms herstelwerkzaamheden worden ver-
7.7 Herstellen van metselwerk richt. Herstel van het metselwerk is dan nodig,
doordat het voegwerk is verzwakt, vorstschade
7.7.1 Steenversteviging (afgesprongen steenschilfers, uit de voeg ge-
Bij steenversteviging wordt steenachtig materiaal drukte mortel) is opgetreden of doordat er
behandeld met een chemisch middel, met als scheurvorming is opgetreden.
doel de samenhang van het aangetaste materiaal
te herstellen of de van oorsprong al zwakke Het voegwerk kan worden hersteld door het
samenhang te verbeteren. met de hand of mechanisch uit te kappen of uit
De steenverstevigende middelen worden ver- te krabben (slijpen). De keuze voor de manier
vaardigd op basis van siliciumesters. waarop het voegwerk wordt verwijderd, is afhan-
Silaan en siloxaanacrylaten zijn hydrofobeer- kelijk van de dikte van de voeg en de kansen op
middelen, zie paragraaf 7.6.2 Hydrofoberen, met beschadiging van de steen (vooral bij strengpers-
een steenverstevigend neveneffect. Een combi- stenen worden de randen gemakkelijk bescha-
natie is ook mogelijk: een steenverstevigend digd). Bij een zeer zachte voeg kan het behande-
middel waaraan een hydrofoberend middel is len met een hogedrukspuit al voldoende zijn.
toegevoegd. De voegen moeten voldoende diep (15 à 20
Het middel wordt meestal opgebracht door mm) worden weggehaald. Voor het aanbrengen
vloeien. Via de poriën (capillaire werking) moet van nieuw voegwerk moeten alle losse delen uit
het middel in de steen doordringen. De indring- de voeg en alle stof van de stenen worden ver-
diepte moet minstens gelijk zijn aan de diepte wijderd.
waarin het materiaal is aangetast. Hiertoe is het
raadzaam om proefvlakken op te zetten om te In plaats van opnieuw voegen, is het ook mo-
controleren of het gewenste effect wordt bereikt. gelijk het metselwerk te impregneren met een
steenversteviging, zie paragraaf 7.7.1 Steenver-
Aantasting van metselwerk ontstaat meestal steviging of het metselwerk te hydrofoberen, zie
doordat het bindmiddel in de voegmortel ver- paragraaf 7.6.2 Hydrofoberen. Een combinatie
dwijnt. De mortel (en dus ook de gevel) verliest van steenversteviging en hydrofoberen is ook
hierdoor zijn samenhang. Een van oorsprong mogelijk.
zwakke samenhang kan zijn ontstaan doordat
bijvoorbeeld de voeg verbrandde, of doordat Beschadigde stenen in de gevel worden ver-
er te weinig bindmiddel in de voegmortel werd vangen, door de stenen voor de helft (als een
gebruikt of door onvoldoende hechting tussen klis) uit te kappen. Een nieuwe klisklezoor kan
voegmortel en steen of voegmortel en metsel- hierna worden aangebracht (inboeten). Er moet
mortel. als vervanger gezocht worden naar een bij het

06950440_H07.indd 54 31-03-2005 13:08:50


7 GEMETSELDE GEVELS 55

bestaande metselwerk passende nieuwe steen. van weersinvloeden en onder dagelijks dezelfde
De fabrikanten kunnen aan de hand van een omstandigheden worden geproduceerd.
bestaande steen ook proberen deze zo goed Het toepassen van prefab-metselwerk is vooral
mogelijk te reproduceren. Het nieuwe mortel- en voordelig bij een seriematige bouw (veel gelijke
voegwerk moet worden aangepast aan de be- elementen).
staande toestand.

Voordat gescheurde stenen kunnen worden 7.9 Gelijmd metselwerk


vervangen, moet worden onderzocht wat de
oorzaak van de scheuren was en moet deze In Nederland wordt al enige tijd geëxperimen-
worden weggenomen. Scheuren door krimp teerd met het verlijmen van metselstenen. Eigen-
kunnen worden aangeheeld. Scheurvorming lijk is de benaming gelijmd metselwerk verkeerd
door temperatuurwisselingen moet worden gekozen. Het impliceert de toepassing van een
opgevangen door het maken van de benodigde echte lijm, terwijl de lijmmortel bestaat uit een
dilataties. Als de scheurvorming is ontstaan door mortel met een grote hoeveelheid cement en
het ontbreken van goede lateiconstructies bij toevoegingen van kunstharsen en fijne toeslag-
gevelopeningen, moet eerst worden bezien hoe stoffen. Het lijmen van de gevelsteen houdt een
de spanningen in het metselwerk kunnen geheel andere productiemethode en benade-
worden opgevangen, zie paragraaf 7.5.5 rings- c.q. denkwijze in. Bij gelijmd metselwerk
Gevelondersteuningen. wordt er niet meer nagevoegd: de lijmvoeg ligt
enigszins terug ten opzichte van de voorkant van
de steen. Esthetische en constructieve mogelijk-
7.8 Prefab-metselwerk heden spelen een belangrijke rol bij de keuze
voor gelijmd metselwerk.
In plaats van een metselwerkgevel handmatig
samen te stellen op de bouw, kan de gevel ook 7.9.1 Esthetische aspecten van gelijmd
in kleine of grote geveldelen geprefabriceerd metselwerk
worden aangeleverd. Bij kleine geveldelen valt Door het vrijwel ontbreken van een voeg (slechts
te denken aan lateien, muurafdekkingen en wa- 3 à 4 mm dik), figuur 7.69 ontstaat een ander
terslagen. Deze kleine elementen zijn nog niet uiterlijk. Bij een gelijmde gevel is de voeg veel
gevoegd, zodat het voegwerk later gelijktijdig minder nadrukkelijk aanwezig: slechts 8% van
met het omringende metselwerk kan worden het oppervlak tegenover 20 tot 25% van het
aangebracht. oppervlak bij een traditionele gevel. Gaat het bij
traditioneel metselwerk om de samenwerking
De grote gevelvullende delen zijn als sandwich- tussen steen en voeg en het daaruit voortvloei-
element opgebouwd: een binnenblad van beton, ende beeld, bij een gelijmde gevel bepaalt voor-
voorzien van isolatie, met daarop aangestort een namelijk de keuze van de steen het beeld.
buitenspouwblad van metselwerk. Alle soorten Een gelijmde gevel maakt het toepassen van
steen en mortels kunnen worden toegepast. Het smallere penanten mogelijk, het staand verwer-
metselverband en de kleur van de voeg kan vrij ken van stenen, het door laten lopen van stoot-
worden gekozen. Bij de prefab gevelvullende voegen, figuur 7.70-2, en het verlijmen van de
delen, hoofdstuk 10 Prefab betonnen gevels, kan
er al een voorziening zijn aangebracht voor het Maatklasse Minimale voegdikte
later plaatsen van een kozijn of wordt het kozijn steen lijmmortel
al op de fabriek aangebracht.
Het aanleveren van prefab-metselwerkgeveldelen I 2 à 3 mm
heeft een snellere montage op de bouw tot ge- II 3 à 4 mm
volg. De geveldelen hebben een hoogwaardige III 4 à 5 mm
en constante kwaliteit, omdat ze onafhankelijk
Figuur 7.69 Lijmvoegdikte afhankelijk van maatklasse steen

06950440_H07.indd 55 31-03-2005 13:08:50


56

stenen in en uit het vlak (zelfs een naar achteren


hellende gevel is mogelijk). Bij een dikformaat �����
�����
steen (65 mm dik) kan de steen ook als klamp �������
(op zijn kant) worden verwerkt, waardoor er �������
minder stenen nodig zijn en ruimtewinst wordt ��������������������
behaald door de dunnere spouwmuur. In één
gevel kunnen ook verschillende steensoorten en
kleuren worden verwerkt.
Voor het esthetisch beeld is de keuze van de
steen wel heel belangrijk. Aan de volgende zaken
moet aandacht worden geschonken: �������

1 een onregelmatig uiterlijk van een steen levert


bij het lijmen problemen op bij de verwerking
door de dunne voeg. Een handvormsteen heeft ������������������������
daarom een dikkere voeg nodig dan een strak- Figuur 7.70 Metselverband voor lijmwerk
kere kalkzandsteen of betonsteen;
2 maatverschillen zijn moeilijker op te vangen in maatvoering nodig dan traditioneel metselwerk.
het dunne voegwerk. Al in een vroeg stadium Een strek is niet gelijk aan twee koppen en één
van een ontwerp moet daarom worden gekozen lijmvoeg (of de steenleveranciers moeten een
voor het wel of niet verlijmen; steen gaan ontwikkelen speciaal voor het lijmen),
3 gelijmd metselwerk heeft een totaal andere figuur 7.70;

��������� ���������������������������

�����������������������������������

���������

�����������������������������������
���������

���������������������������
Figuur 7.71 Dilataties

06950440_H07.indd 56 31-03-2005 13:08:51


7 GEMETSELDE GEVELS 57

4 doordat een strengperssteen door het pro- bezit andere mechanische en bouwfysische ei-
ductieproces een verdikking aan de achterzijde genschappen dan de traditionele mortel. Door
heeft, is deze steen niet te gebruiken bij dunne toepassing van bijvoorbeeld aramidewapening
lijmlagen; (materiaaldikte 2 mm), figuur 7.72, kunnen
5 een geperforeerde steen is minder geschikt grote overspanningen zonder lateien worden
door het lijmverlies (lijm is duurder dan mortel); gemaakt of prefab-metselwerkelementen.
6 de dilatatievoegen (geen gebouwdilataties)
zijn nagenoeg onzichtbaar omdat het dilatatie- De maximale muuropening zonder wapening of
voegband mee kan lopen in het halfsteensmet- ondersteuning moet door berekening of proef-
selverband, figuur 7.71-2. Verticale dilatatie- ondervindelijk worden vastgesteld. Het opnemen
voegen moeten om de 10 à 12 meter worden van standaard stalen metselwerkondersteuningen
aangebracht, figuur 7.71-1, horizontale dilatatie- wordt bemoeilijkt door de dunnere voeg.
voegen en gevelmetselwerkondersteuningen om Er moeten speciaal voor (dunne) gelijmde voe-
de 10 m; gen ontwikkelde spouwankers worden gebruikt.
7 het effect van lijmen bij een steen met een vel- De kwaliteit van de spouwankers moet rvs (AISI
lingkant is minder, doordat de voegbreedte nog 316) zijn.
een keer terugkomt, namelijk in de vellingkant;
8 de meeste stenen zijn aan de binnenzijde 7.9.3 Arbeidsomstandigheden
1 à 2 mm dikker. Met de dikte van de voeg De ontwikkeling van gelijmd metselwerk heeft
moet hiermee rekening worden gehouden; gelegenheid geboden de arbeidsomstandig-
9 een breukvormig oppervlak (bijvoorbeeld een heden van de metselaar te verbeteren. Op het
kliskalkzandsteen) zorgt ervoor dat onregel- punt van de fysieke belasting zijn verbeteringen
matige voegen minder opvallen. Dit komt door- tot stand gebracht. De aanvoer van de stenen
dat het breukvlak van de steen meer de aan- geschiedt bij een gelijmde gevel op dezelfde
dacht trekt; wijze als bij traditioneel metselwerk. Door het
10 het toepassen van een donkere lijm of een toepassen van een lijmpistool of lijmbak is er ech-
lijmkleur gelijk aan de steenkleur verkleint ook de ter geen draaiende beweging meer nodig door
aandacht op slecht of onregelmatig voegwerk. de metselaar van de kuip naar het metselwerk.
Het kruien van de specie komt ook te vervallen.
7.9.2 Constructieve aspecten van gelijmd Het lijmpistool is voorzien van een lijmmortelver-
metselwerk deelstuk, figuur 7.74. Met een afstandsbediening
De constructief meest opvallende eigenschap op het lijmpistool wordt de pomp bediend. De
van gelijmd metselwerk ten opzichte van tradi- dosering kan worden ingesteld. Voor het ver-
tioneel metselwerk is de veel hogere buigtrek- lijmen van de kopse kanten van de stenen zijn
sterkte: drie- tot viermaal zo groot. De lijmmortel speciale rekjes ontwikkeld, waar verschillende
kopse kanten van stenen tegelijk van lijm kunnen
worden voorzien, figuur 7.73.
Het lijmpistool of de lijmbak is alleen goed toe
te passen bij grote vlakken. Bij veel variatie in de
gevel wordt toch nog vaak gebruikgemaakt van
de , alhoewel dit arbeidsvertragend werkt. De
lijm in het lijmpistool mag niet in de slang dro-
gen: er moet dus in een bepaald tempo worden
gewerkt. Lijmresten op de gevel of te ver naar
voren liggende lijmmortel in de voeg moeten
direct worden verwijderd. De gevel moet wor-
den gecontroleerd op gaatjes, die zonodig moe-
ten worden dichtgezet.
Indien een lijmbak wordt toepast, moet deze zijn
Figuur 7.72 Aramide metselwerkwapening voorzien van een vertanding, zodat een goede

06950440_H07.indd 57 31-03-2005 13:08:53


58

Figuur 7.73 Lijmpistool, menger met pomp en rekje met stenen

dosering en verdeling van de lijm mogelijk is. De meeste architecten en opdrachtgevers zullen
Iedere dag moet de apparatuur grondig worden zich echter bij de keuze voor gelijmd metselwerk
schoongemaakt, wat veel tijd kost. laten leiden door de esthetische en constructieve
mogelijkheden van gelijmd metselwerk, figuur
Conclusie 7.74.
Gelijmd metselwerk heeft zowel nadelen als
voordelen. Nadeel is het feit dat gelijmd met-
selwerk nog steeds duurder is dan traditioneel Geraadpleegde en aanbevolen
metselwerk. Dit komt doordat er meer stenen literatuur
moeten worden gebruikt (gemiddeld 20 stenen
per m2 extra), de lijm duurder is dan mortel en 1 BRL 1007, Metselbaksteen
gelijmd metselwerk arbeidsintensief is. Daar staat 2 CUR-aanbeveling 61, Het voegen van metsel-
als voordeel weer tegenover dat er niet meer werk
nagevoegd hoeft te worden, de steiger dus eer- 3 CUR-rapport 93-2, Detailleren van baksteen
der weg kan en de lijmvoeg vrijwel waterdicht 4 KNB-publicatie, Eenvormig Nederlands metsel-
is. Vooral dit laatste is van groot belang bij het werk
voorkomen van zout- en kalkuitslag op de gevel. 5 KNB-publicatie, Rekenregels en dilataties
6 KNB-publicatie, Uitslag op baksteenmetselwerk
7 NPR 7691, Steenconstructies
8 Richtlijnen Toepassing van baksteen in metsel-
werk, TERCA baksteen
9 SBR-rapport 353, Duurzaamheid spouwankers
10 SBR/CUR, De kwaliteit van voegen in metsel-
werk
11 Verbindingen in prefab, BELTON (Vereniging
van fabrikanten van bouwelementen voor beton-
constructies), Woerden, 1992

Normen
NEN 931 Luchtkalk voor bouwdoeleinden (is ver-
vangen door NEN-EN 459)
NEN 2489 Metselbaksteen (is / wordt vervangen
door reeks NEN-EN 772 deel 1 t/m 22)
NEN 2827 Beproeving van steenachtige materia-
Figuur 7.74 Gelijmd metselwerk len – Bepaling van de vorstbestandheid

06950440_H07.indd 58 31-03-2005 13:08:55


7 GEMETSELDE GEVELS 59

NEN 3835 Mortels voor metselwerk van stenen,


blokken en/of elementen van baksteen, kalkzand-
steen, beton en gasbeton (is vervangen door
NEN-EN 1015 – 998 – 1052)
NEN 3836 Kalkzandsteen en kalkzandsteenblok-
ken (is vervangen door delen uit reeks NEN-EN
772 deel 1 t/m 22 en NEN-EN 771)
NEN 3837 Kalkzandsteenelementen (is vervangen
door delen uit reeks NEN-EN 772 deel 1 t/m 22
en NEN-EN 771)
NEN 3838 Gasbetonproducten (is vervangen
door NEN-EN 1351 – 1352 – 1353 – 678 – 772
– 771 – 12602)
NEN 7027 Bouwblokken en -stenen van beton (is
vervangen door delen uit reeks NEN-EN 772 deel
1 t/m 22)
TGB 1990 Steenconstructies (is vervangen door
NEN-EN 1051-1:1998 / Aanvulling 2 bij NEN
6790 van A2:2001 is nog steeds van toepassing)

06950440_H07.indd 59 31-03-2005 13:08:55


60

06950440_H07.indd 60 31-03-2005 13:08:55


Lichte plaatmaterialen en buitengevelisolatie
ing. M.W.R. Salden
8
Er zijn drie manieren om een gevel thermisch te isoleren, buiten-
gevelisolatie, binnengevelisolatie en spouwisolatie. Dit hoofdstuk zal
zich beperken tot buitengevelisolatie:
het geheel van voorzieningen aan de buitenkant van een gevel-
constructie, dat tot doel heeft die constructie thermisch te isoleren.
Buitengevelisolatie kan worden onderverdeeld in twee systemen, de
‘natte’ en de ‘droge’ systemen.

06950440_H08.indd 61 31-03-2005 13:16:06


62

Inleiding oppervlak moet tevens geschikt zijn voor een


goede en duurzame hechting of geschikt zijn
Zowel bij de natte als de droge systemen wordt voor mechanische bevestigingsmiddelen. De
er aan de buitenzijde van de gevel isolatie aan- gevel moet bij voorkeur verticaal zijn.
gebracht, figuur 8.1.
De lichte plaatmaterialen en de buitengevelisolatie De voor- en nadelen van natte en droge syste-
hebben nooit een dragende functie gehad, zoals men zijn opgenomen in figuur 8.2.
vroeger wel metselwerk had. De lichte plaatmate-
rialen dienen als regenwerend scherm en zijn door
hun veelvoud aan mogelijke materialen (zink, staal, 8.2 Natte systemen
hout, natuursteen, hardplastic etc.) zeer bepalend (buitengevelisolatie)
voor de uitstraling van een gebouw.
Buitengevelisolatiesystemen met een gepleis-
terde afwerking worden aangeduid als ‘natte’
8.1 Natte en droge systemen isolatiesystemen.
Een nat systeem is als volgt opgebouwd, van
Buitengevelisolatie kan worden onderverdeeld binnen naar buiten, figuur 8.3:
in twee systemen: de ‘natte’ en de ‘droge’ 1 ondergrond;
systemen. Bij de natte systemen wordt de isolatie 2 isolatie;
afgewerkt met een pleisterlaag. De isolatie bij de 3 wapeningslaag;
droge systemen wordt afgewerkt met een plaat- 4 voorstrijklaag (eventueel);
materiaal, waarbij tussen isolatie en plaat een 5 sierpleisterlaag.
spouw wordt gehouden, die op de buitenlucht
wordt geventileerd. De lagen 3, 4 en 5 vormen de afwerklaag.
Voor beide systemen geldt dat de achterliggende
constructie moet voldoen aan eisen betreffende 8.2.1 Ondergrond
sterkte (opvangen winddruk), stabiliteit (verzak- De ondergrond moet voldoende vlak en lucht-
king, doorbuiging), vlakheid en luchtdichtheid. dicht zijn. Oneffenheden dienen te worden bij-
De achterconstructie mag geen aanleiding geven gewerkt. Er moet veel aandacht worden besteed
tot vervorming of scheurvorming. aan aansluitingen van bouwdelen onderling.
De ondergrond dient voldoende samenhang en
Bij de keuze van het materiaal voor de achter- sterkte te hebben om vervorming van en scheur-
constructie moet zeker ook rekening worden ge- vorming in de buitengevelisolatie te voorkomen.
houden met de brandwerendheid van de gehele De ondergrond moet tijdens de uitvoering ten
constructie. minste winddroog zijn. Koudebruggen die kun-
Indien de achterconstructie een bestaande gevel nen leiden tot condensatie of schimmelvorming
betreft, moet deze vrij van gebreken zijn ten dienen te worden voorkomen door een goede
gevolge van optrekkend vocht en zakwater. Het bouwfysische detaillering. Dilataties in de

�� �� �� ��

�� ��

���������������������� ���������������� ����������������������


Figuur 8.1 Mogelijkheden isoleren buitengevels

06950440_H08.indd 62 31-03-2005 13:16:07


8 LICHTE PLAATMATERIALEN EN BUITENGEVELISOLATIE 63

Geldend voor Geldend voor Geldend voor


droge én natte systeem droge systeem natte systeem

Voordelen

• Er wordt geïsoleerd aan de


koude zijde van de constructie,
waardoor er minder bouw-
fysische problemen optreden
(bijvoorbeeld doorslaand vocht,
koudebruggen, condensatie).
• De dikte van het systeem kan
zich aanpassen aan de
gevraagde isolatiewaarde.
• Bij bestaande gevels camoufleert
het systeem scheurvorming,
reparaties en gevelcorrecties.
• In de achterliggende constructie
zijn er minder temperatuur-
schommelingen, waardoor een
aangenamer binnenklimaat
ontstaat. De kans op thermische
bewegingen en scheurvorming
in de achterconstructie neemt af.
• Bij bestaande gebouwen blijft
het woonoppervlak gelijk, dit
in tegenstelling tot binnen-
gevelisolatie.
• Na-isolatie van de buitengevel
levert weinig hinder op voor
bewoners.
• Er hoeven geen dure opvang-
constructies voor metselwerk te
worden toegepast.
• Een verpauperde gevel krijgt een
totaal nieuw uiterlijk.
• Er is een grote vrijheid in • Daarnaast is er ook grote vrijheid • Bij voorkeur geen donkere
kleurtoepassingen. in vormgeving en materialen. kleuren toepassen vanwege te
grote opwarming pleisterlaag
door de zon.
• Natte systeem is naadloos, waar-
door er minder kans op lekkage is.
• Droge systeem is – afhankelijk
van de gekozen afwerking – in
hoge mate onderhoudsvrij.
• Sommige lichte plaatmaterialen
zijn recyclebaar (milieuvriendelijk).

06950440_H08.indd 63 31-03-2005 13:16:07


64

Geldend voor Geldend voor Geldend voor


droge én natte systeem droge systeem natte systeem

Nadelen

• Het droge systeem is beschadi- • Het natte systeem is beschadi-


ginggevoeliger dan een traditi- ginggevoeliger dan een traditione-
onele metselwerkgevel. Het is le metselwerkgevel. Dit geldt
wel mogelijk om de lichte vooral voor mechanische bescha-
plaatmaterialen (afhankelijk digingen op de beganegrond
van de gekozen afwerking) (denk aan fietsen tegen de gevel,
gedeeltelijk te vervangen. vandalisme, intrappen isolatie).
• Het verlijmen van platen mag • De periode waarin de uitvoering
alleen onder bepaalde klimatolo- van het natte systeem kan plaats-
gische omstandigheden plaats- vinden, is beperkt. De weersom-
vinden. Systemen kunnen ook standigheden (luchtvochtigheid
zichtbaar worden bevestigd, en temperatuur) zijn namelijk van
wat echter meestal esthetisch invloed op het uitharden van de
een minder fraai beeld geeft. pleisterlaag.
• Het systeem is onderhoudsarm,
maar niet onderhoudsvrij.
• De vervuiling van een gepleisterde
gevel wordt minder geaccepteerd
dan de vervuiling van een gemet-
selde gevel. Bij een gemetselde
gevel wordt een zeker patina
(ouderdomsaccent) van vervuiling
en verwering zelfs gewaardeerd.
• Er kan vorstschade (verkruimeling)
van de pleisterlaag of onthechting
optreden.
• Sommige lichte plaatmaterialen
zijn behoorlijk duur in aanschaf
(bijvoorbeeld titaan).

Figuur 8.2 Voor- en nadelen droge en natte systeem

ondergrond moeten altijd worden doorgevoerd 8.2.2 Isolatie


in het gevelisolatiesysteem. Als isolatiemateriaal worden polystyreen (geëx-
pandeerd of geëxtrudeerd), minerale wol en cel-
De ondergrond bij nieuwbouw bestaat meestal lulair glas toegepast, figuur 8.4.
uit kalkzandsteen, beton of gasbeton. Bij de
toepassing van hout als ondergrond (Hsb) dient De randen van de isolatieplaten kunnen
extra aandacht te worden geschonken aan het zijn voorzien van een profilering, figuur 8.5.
brandgedrag van de gevel. Deze platen grijpen in elkaar, waardoor wordt
Bij gebouwen met een zeer hoge vochtproductie voorkomen dat oneffenheden ontstaan ter
(te denken valt aan bijvoorbeeld zwembaden of plaatse van plaatovergangen. De isolatieplaten
wasserijen) moet met een berekening worden worden in verband op de ondergrond aange-
nagegaan of het nodig is een dampremmende bracht.
laag aan te brengen.

06950440_H08.indd 64 31-03-2005 13:16:07


8 LICHTE PLAATMATERIALEN EN BUITENGEVELISOLATIE 65

���������������������
������������������
�������������������
�����������������������

����������������
������������������������
�����������������
�������������
��������������������������
������������
��������
����������������������� �������������������������������
�������������������
����������

������������������ �������������������������������
Figuur 8.3 Opbouw buitengevelisolatiesystemen Bron: SBR 284

Isolatiemateriaal Volumieke massa Warmtegeleidingscoëfficiënt 𝛌

in kg/m3 in W/(m · K)

Polystyreenschuim geëxpandeerd (EPS) 15 – 20 (PS15-PS20) 0,040


Polystyreenschuim geëxtrudeerd (XPS) 30 – 40 0,040
Minerale wol 90 – 120 0,040
Cellulair glas 120 – 150 0,045

Figuur 8.4 Eigenschappen isolatiematerialen Bron: NEN 1068

De lijm bestaat meestal uit een mortel op ce-


mentbasis. Alleen isolatieplaten van cellulair glas
worden met een bitumineuze koude kleefstof
aan de ondergrond bevestigd.
Als de gevel hoger is dan 10 meter, worden
er aan de lijmbevestiging nog pluggen toege-
voegd. Dit gebeurt uit veiligheidsoverwegingen.
De pluggen zijn vervaardigd van metaal, kunst-
stof of een combinatie van beide. De plug dient
����������� ������������������� �������� minstens 30 mm diep verankerd te zijn in de
Figuur 8.5 Randprofileringen isolatieplaten ondergrond. Bij minerale wol zijn meer pluggen
nodig dan bij polystyreenschuim of cellulair glas,
Ze kunnen worden gelijmd of mechanisch beves- figuur 8.7.
tigd. Indien voldoende hechting aan de onder-
grond kan worden verkregen, worden de platen Mechanische bevestiging van isolatieplaten
gelijmd. Er zijn drie gangbare methoden om de wordt toegepast op de gevel waar met lijm geen
platen te lijmen: de spotmethode, de kambed- duurzame hechting kan worden verkregen. Dit
methode en de rillenmethode, figuur 8.6. komt voor bij bestaande gevels waarvan

06950440_H08.indd 65 31-03-2005 13:16:08


66

��������������

�������������
��������������������
�����������������������������������������������

��������������

�������������
������������������������������
Figuur 8.8 Kunststof profielen en pluggen
�������������������������������������������� Bron: Iston bv, Haaksbergen

��������������

�������������
���������������������
����������������������������������������������
Figuur 8.6 Lijmtechnieken isolatieplaten Bron: SBR 284

�������������
�������������
�� ��

��
��
��

Figuur 8.7 In verband aangebrachte isolatieplaten en voor-


beeld aanbrengpatroon van pluggen

de afwerking loslaat of bij gevels die weinig


samenhang vertonen. Bij mechanische bevesti-
ging worden op de ondergrond in horizontale
richting metalen of kunststofprofielen bevestigd
door middel van schroeven of slagpennen, figu-
ren 8.8 en 8.9. De isolatieplaten, die zijn voor-
zien van sleuven, kunnen eenvoudig in het pro-
fiel worden geplaatst. Nadat de isolatieplaat op
zijn plaats is gebracht, wordt in de zijkant nog
een T-profiel geplaatst dat wordt verankerd in de Figuur 8.9 Mechanische bevestiging
horizontale profielen. De isolatieplaten worden Bron: Iston bv, Haaksbergen

06950440_H08.indd 66 31-03-2005 13:16:10


8 LICHTE PLAATMATERIALEN EN BUITENGEVELISOLATIE 67

soms ook nog gelijmd. De metaalprofielen ver- Onder het maaiveld wordt meestal geëxtrudeerd
minderen de isolatiewaarde van het systeem. polystyreen (XPS) toegepast, omdat de water-
Dit systeem wordt in Nederland slechts zelden opname hiervan geringer is. Geëxtrudeerd poly-
toegepast. styreen heeft een hoge dampdiffusieweerstand.
Soms wordt de polystyreenplaat voorzien van
De dikte van de isolatie is afhankelijk van de groeven, figuur 8.10. Het hechtvlak van de pleis-
benodigde thermische isolatie van de gevel. De terlaag wordt door de groeven vergroot en bij
naden tussen de platen moeten gesloten zijn. dikkere platen voorkomt men het optreden van
Openstaande naden worden gedicht met stroken spanningen in de plaat.
isolatiemateriaal of met een ééncomponenten-
PUR-schuim. De naden bij platen van cellulair Minerale wol
glas worden gedicht met de bitumineuze kleef- De duurdere steenwolplaten worden toegepast
stof, waarmee ze ook worden verlijmd. als er eisen worden gesteld aan de brandwe-
rendheid van de gevel. De plaat vertoont geen
Polystyreenschuim materiaalkrimp en is niet gevoelig voor tempera-
In de meeste gevallen wordt geëxpandeerd po- tuurverschillen. De plaat is minder bestand tegen
lystyreen (EPS) als isolatieplaat toegepast. Poly- schuifspanningen die optreden door (dikke) sier-
styreen heeft een enigszins open cellenstructuur pleisterafwerkingen. Steenwolplaten zijn damp-
waardoor een geringe wateropname mogelijk is. open. De fijne vezelstructuur van de isolatieplaat
Het is een goedkope, goed verwerkbare plaat, kan tijdens de verwerking klachten veroorzaken
die schuifspanningen kan opnemen die optreden (jeuk), terwijl ook het vermoeden bestaat dat
door (dikke) sierpleisterafwerkingen. De platen bepaalde longaandoeningen worden veroorzaakt
zijn in een normale en een brandvertragende door het inhaleren van vezelstukjes.
gemodificeerde kwaliteit SE (Schwer Entflambar)
verkrijgbaar. De plaat is minder geschikt als er Cellulair glas
eisen worden gesteld aan de weerstand tegen Een cellulaire glasplaat bestaat uit geschuimd
branddoorslag en brandoverslag van de con- glas en is 100% dampdicht.
structie. De plaat is verder onbrandbaar, neemt geen
De platen moeten minstens zes weken oud zijn, vocht op, krimpt niet en is bestand tegen schuif-
voordat ze mogen worden toegepast, omdat de spanningen. De plaat is duurder dan voorgaande
platen kunnen nakrimpen, gevolgd door scheur- isolatieplaten.
vorming in de pleisterlaag.
8.2.3 Wapeningslaag
De wapeningslaag bestaat uit het wapenings-
weefsel, meestal een glasweefsel voorzien van
een kunststofcoating, en de wapeningsmor-
tel. Het wapeningsweefsel wordt ingebed in
de mortel terwijl deze tegen de isolatie wordt
aangebracht. De dikte van de wapeningslaag is
afhankelijk van het systeem: 3 mm bij kunsthars-
pleisters en dunne minerale pleisters en 5 tot
6 mm bij dikke minerale pleisters.
De wapening moet de spanningen ten gevolge
van drogingskrimp en thermische oorzaken zo
goed mogelijk verdelen. Scheuren kunnen niet
volledig worden voorkomen, de scheurwijdte
kan echter wel worden beperkt. Bij onderbrekin-
gen in de isolatie, zoals bijvoorbeeld gevelope-
ningen, worden vaak extra stroken glasweefsel
Figuur 8.10 Isolatieplaat met groeven Bron: SBR 284 aangebracht, figuur 8.11.

06950440_H08.indd 67 31-03-2005 13:16:11


68

bouwd uit gemalen natuursteen, zand, calcium-


silicaat, droge pigment en andere toeslagstoffen.
De pleister wordt zeer weinig toegepast;
��������������� 4 mineraalgebonden pleisters: deze zijn opge-
bouwd uit gemalen natuursteen, kalk, cement,
������������� droge pigment en andere toeslagstoffen. Soms
������������ wordt een kunsthars toegevoegd om voor de
��������������
benodigde elasticiteit en hechting te zorgen.
De pleister bereikt pas na langere tijd zijn eind-
sterkte. Er valt onderscheid te maken in dunne
(3 mm) en dikke (6 à 10 mm) mineraalgebonden
pleisters. De dunne mineraalgebonden pleister
Figuur 8.11 Randversterking bij een gevelopening wordt minder toegepast dan de dikke. Het op-
pervlak van de dikke mineraalgebonden afwerk-
Een pantserweefsel (verstevigd glasweefsel) wordt laag (15 tot 18 mm dik) wordt na enige uithar-
toegepast als er kans bestaat op extra mecha- dingstijd met een borstel opengekrabd, waarna
nische belastingen (op hoeken, bij vandalisme, de laagdikte 8 tot 12 mm wordt. Men spreekt in
fietsen tegen de gevel enzovoort). dit geval ook wel over een krabpleister.

8.2.4 Voorstrijklaag 8.2.6 Keuze


De toepassing van een voorstrijklaag op de De keuze van het toe te passen systeem wordt
wapeningslaag voorkomt het uitbloeien (witte beïnvloed door de volgende factoren:
uitslag) van de wapeningslaag. Uitbloeien ont- 1 visuele kenmerken: de diverse pleistersoorten
staat door het uittreden van ongebonden mor- hebben een verschillende oppervlaktestructuur.
telcomponenten (voornamelijk kalk). De witte De structuur van de pleister is afhankelijk van de
uitslag is nauwelijks zichtbaar bij lichte kleuren korrelsamenstelling, de korrelgrootte en de mo-
en verdwijnt meestal na verloop van tijd. Een gelijke nabehandeling (uitkrabben);
voorstrijklaag voorkomt ook kleurafwijkingen die
voortkomen uit ongelijkmatige zuiging van de �������
ondergrond. De voorstrijklaag verbetert tevens ����������
de hechting van de pleister.
� ������

8.2.5 Sierpleister �������������

De wapeningslaag of de eventuele voorstrijklaag �����������

wordt afgewerkt met een sierpleister.


Er is de volgende keuze in sierpleisters:
1 kunstharsgebonden pleisters: deze zijn opge-
�����������
bouwd uit gemalen natuursteen en zand en wor-
den gemengd met een waterige kunstharsdis-
persie, kleurpigmenten en andere vulstoffen. De
korrelgrootte van circa 2 mm bepaalt de dikte
van de pleisterlaag. De totale dikte van de afwer-
klaag (wapening, voorstrijklaag en sierpleister)
bedraagt 6 mm;
2 gesiliconeerde kunstharsgebonden pleisters: deze
mortel komt vrijwel overeen met de kunsthars-
gebonden mortel. De mortel is waterafstotend. �����������������������������
Nadeel is, dat de mortel een langere verhar- ���������������������������������
dingstijd heeft; Figuur 8.12 Beëindiging ter plaatse van het dak
3 silicaatgebonden pleisters: deze zijn opge-

06950440_H08.indd 68 31-03-2005 13:16:12


8 LICHTE PLAATMATERIALEN EN BUITENGEVELISOLATIE 69

2 kleur: donkere materialen worden door zon- lering (moeilijkheidsgraad), de dikte en de soort
bestraling warmer dan lichtere materialen. De isolatie zijn ook in belangrijke mate medebepa-
pleister kan zijn warmte niet kwijt. Hiermee moet lend voor de prijs.
rekening worden gehouden bij de keuze van het
systeem. Bij minder elastische pleisters worden 8.2.7 Detaillering
donkere kleuren afgeraden. Kunstharsen worden De verschillende details dienen goed op elkaar
afgebroken onder invloed van UV-licht. De kleu- te worden afgestemd. Er mag geen vocht achter
ren kunnen hierdoor fletser worden. De leveran- de mortel of het systeem komen. Bij de uitwer-
cier kan aangeven welk kleurengamma bij welk king van de detaillering moet rekening worden
systeem kan worden toegepast; gehouden met onderhoudsaspecten (te denken
3 opbouw van de onderconstructie: zie hiervoor valt aan bijvoorbeeld het vervangen van de
paragraaf 8.2.1 Ondergrond; kozijnen). Om ongelijkmatige vervuiling te voor-
4 prijs: in het algemeen geldt, dat dikke mine- komen, moeten overstekken 30 tot 50 mm groot
rale gebonden systemen duurder zijn dan dunne zijn. Metalen waterslagen worden meestal voor-
systemen. Een krabpleister heeft namelijk een zien van antidreunmateriaal, zodat het vallen van
extra handeling nodig: het uitkrabben. De detail regen op de waterslag geen geluidsoverlast tot
gevolg heeft.
����������������������������� In de figuren 8.12 t/m 8.17 zijn de belangrijkste
���������������������������������
details weergegeven betreffende natte buiten-
������������� gevelisolatiesystemen.
�����������
�����������������������������
���������������������������������

�������������
�����������
���������� �����������
�������
�����������

�����������
����������

����������
���������
�����

� �����
����������
���������
� ��������� �����
� ����� �����������
�������

� ���������

� ����������� � �����������
Figuur 8.13 Kozijnaansluiting, kozijn terugliggend Figuur 8.14 Kozijnaansluiting, kozijn in hart gevel (verticaal
(verticaal en horizontaal) en horizontaal)

06950440_H08.indd 69 31-03-2005 13:16:16


70

�����������������������������
���������������������������������

��������
����������� ���������������
�������
����������� ������������
���������
��������
��������

����������
���������

����� �����������
�������

� ��������������
� ���������
���������������

��� ����������

����������
�����
�������������
� �������� ���������������������
��������������������
�����������������������
������
��������

��������

� ����������� � �������� � ��������������


Figuur 8.15 Kozijnaansluiting, kozijn zonder negge Figuur 8.16 Beëindiging boven of onder het maaiveld
(verticaal en horizontaal)
koudebrug door de achterliggende constructie
Om mechanische beschadigingen te voorkomen, te isoleren).
worden op hoeken of bij beëindigingen vaak Dilataties in de ondergrond moeten worden
metalen profielen van verzinkt staal, roestvast doorgezet in het gevelisolatiesysteem, figuur
staal of aluminium toegepast, figuur 8.17. Het 8.18. De leverancier van het systeem moet aan-
hoekprofiel kan ook worden vervangen door geven of er ook dilataties in het systeem zelf
pantserweefsel (= verstevigd glasweefsel). Het nodig zijn.
profiel wordt met specie op de isolatie bevestigd. De leveranciers hebben oplossingen ontwikkeld
Bij een dun systeem loopt de wapeningslaag er voor het aanbrengen van accessoires op de ge-
overheen. Bij een dik systeem wordt het profiel vel, zoals HWA’s, figuur 8.19, zonneschermen en
op de wapeningslaag aangebracht. Het profiel verlichting. De accessoire moet zo min mogelijk
is in dit geval zichtbaar. De aansluiting van het belasting op de pleisterlaag uitoefenen.
systeem tegen kozijnen wordt waterdicht door
de toepassing van geïmpregneerd opencellig Geveldelen die bereikbaar zijn voor publiek, kun-
schuimband in voorgecomprimeerde vorm. nen gemakkelijk beschadigen door hoge stoot-
of slagbelastingen. Er zijn diverse oplossingen
Als het buitengevelisolatiesysteem boven het om hier schade te voorkomen:
maaiveld begint, wordt een sokkelprofiel toe • door toepassing van een pantserweefsel (ver-
gepast (let hierbij op het voorkomen van een zwaard glasweefsel) of een dubbele laag glas-

06950440_H08.indd 70 31-03-2005 13:16:21


8 LICHTE PLAATMATERIALEN EN BUITENGEVELISOLATIE 71

������������������������� �������������������������
� ��������������� ���������� � ���������������
Figuur 8.17 Hoekprofiel in een dun en dik pleistersysteem
weefsel wordt de weerstand tegen stoot- of slag-
belasting verhoogd;
���������������������� • het systeem kan ook worden afgewerkt met
���������������� tegels in plaats van pleisterwerk, figuur 8.20. De
tegels dienen vorstbestendig te zijn. Omdat tegels
nagenoeg dampdicht zijn, moet een deel van het
oppervlak bestaan uit voegen in verband met het
damptransport. De leverancier stelt meestal het
percentage voeg vast. De isolatie moet geschikt
zijn voor de bevestiging van tegels;
• de onderste bouwlaag wordt gemetseld. Het
gevelisolatiesysteem begint pas op de verdie-
ping, figuur 8.21.
������������� �������������
������������ ������������ ���������� 8.2.7.a Plaatselijke vervuiling
Figuur 8.18 Dilatatie Bij de detaillering moet rekening worden gehou-
den met vervuiling van de gevel. Vooral plaatse-
lijke vervuiling moet worden voorkomen, omdat
deze het meeste opvalt.
Zaken waarop men moet letten om plaatselijke
vervuiling te voorkomen, zijn:
1 er mag geen vuil van het dak of de dakrand
op de gevel terecht komen. De dakrand moet
afwateren naar het dak, zodat geen regenwater
���������������
over de dakrand op de gevel kan stromen;
2 waterslagen onder kozijnen moeten vol-
doende overstek (> 30 mm) hebben en zijn voor-
���
�������������� zien van een afdruiprand en kopschotjes, figuur
8.22. Het overstek mag echter ook weer niet te
���������� groot zijn, omdat er anders vuilafzetting onder
de waterslag optreedt (de gevel spoelt bij regen
���������� niet meer schoon). De hellingshoek van de wa-
Figuur 8.19 Bevestiging hemelwaterafvoer terslag moet minstens 15 graden zijn;
3 opspattend regenwater bij het maaiveld kan
vervuiling tot gevolg hebben. Dit kan worden
voorkomen, door bijvoorbeeld grind ter plaatse
van het maaiveld toe te passen (regenwater spat
hierdoor minder op) of door tot circa één meter

06950440_H08.indd 71 31-03-2005 13:16:25


72

���������������
�������
�������������
������
�����������������������������
���������������������������������

����������
����������
��� ���������

����������������� ����������

�������������� ��������������
Figuur 8.20 Tegelwerk op isolatie

��������������
�������

���������� ������
��������� ���������������

��������������
Figuur 8.22 Dwarsdoorsnede en perspectief kopschotje
�������������
����������
3 de windstroming langs het gebouw is van
�������������� invloed op een gelijkmatige beregening en dro-
ging van de gevel.
���������������
����������� 8.2.7.c Onderhoud
Figuur 8.21 Overgang metselwerk/gevelisolatie Vervuilde gevels kunnen worden overgeschilderd
of gereinigd met water met daarin een reini-
boven het maaiveld een contrasterende kleur toe gingsmiddel. Voor het schilderen dient eerst het
te passen waardoor de vervuiling minder opvalt. vuil te worden verwijderd. De nieuwe afwerking
moet aansluiten op de oude afwerklaag wat be-
8.2.7.b Algehele vervuiling treft dampdoorlatendheid en hechting.
Zaken die een rol spelen bij algehele vervuiling Algen kunnen worden verwijderd met een hoge-
van de gevel zijn: drukspuit. Om te voorkomen dat de algengroei
1 plaatselijke luchtvervuiling door bijvoorbeeld weer terugkomt, kan een algdoder worden toe-
industrieterreinen of verkeerswegen; gepast.
2 het optreden van algengroei. Dit kan ontstaan Het is raadzaam, om altijd eerst een proefstuk
doordat een gevel te lang nat blijft doordat hij in uit te voeren en dit na droging te beoordelen
de schaduw ligt (bijvoorbeeld door beplantingen voordat het reinigingssysteem op de hele gevel
direct langs de gevel); wordt toegepast.

06950440_H08.indd 72 31-03-2005 13:16:30


8 LICHTE PLAATMATERIALEN EN BUITENGEVELISOLATIE 73

8.3 Droge systemen (lichte De ondergrond bij nieuwbouw bestaat meestal


plaatmaterialen) uit kalkzandsteen, beton of gasbeton. Bij de
toepassing van hout als ondergrond dient
Buitengevelisolatiesystemen waarbij plaatmateri- extra aandacht te worden geschonken aan het
alen als buitenbekleding zijn toegepast of waarbij brandgedrag van de gevel. De ondergrond kan
de toegepaste isolatiematerialen fabrieksmatig ook bestaan uit een staalconstructie. Tegen de
van een weerbestendige afwerking zijn voorzien, staalconstructie wordt als achtergrond voor het
worden aangeduid als ‘droge’ isolatiesystemen. gevelisolatiesysteem een stalen binnenbeplating
In tegenstelling tot de natte systemen worden aangebracht.
de droge systemen opgebouwd uit geprefabri-
ceerde materialen. 8.3.2 Isolatie
Bij droge systemen zijn de volgende onderdelen De isolatie bij een droog gevelisolatiesysteem
te onderscheiden: bevindt zich in de spouw tussen de ondergrond
1 ondergrond; en de bekleding. Er worden meestal stijve isola-
2 isolatie; tieplaten toegepast. Tussen isolatie en plaat-
3 spouw; materiaal blijft een spouw aanwezig die dient
4 bekleding (vorm en materiaal); om waterdamp en vocht af te voeren.
5 bevestiging;
6 voegconstructies. Omdat de isolatie niet in het zicht komt, worden
geen bijzondere eisen gesteld aan de vlakheid.
8.3.1 Ondergrond De naden tussen de platen dienen wel goed aan
De ondergrond moet voldoende vlak en lucht- te sluiten. Openstaande naden verminderen de
dicht zijn. Afhankelijk van het toe te passen isolatiewaarde van het gevelisolatiesysteem. Als
plaatmateriaal en de bevestigingswijze worden isolatiemateriaal worden polystyreen (geëxpan-
eisen gesteld aan de ondergrond, in de vorm deerd of geëxtrudeerd), minerale wol, poly-
van maattoleranties. Er moet veel aandacht wor- urethaan en cellulair glas toegepast, figuur 8.23.
den besteed aan aansluitingen van bouwdelen Polystyreen, minerale wol en cellulair glas zijn al
onderling. De ondergrond dient voldoende sa- in paragraaf 8.2.2 Isolatie besproken.
menhang en sterkte te hebben om vervorming
van en scheurvorming in de buitengevelisolatie Polyurethaan
te voorkomen. De ondergrond moet tijdens de Polyurethaan is verkrijgbaar in een CFK-vrije
uitvoering ten minste winddroog zijn. Koude- uitvoering (CFK = Chloorfluorkoolwaterstoffen).
bruggen die kunnen leiden tot condensatie of Polyurethaan is brandbaar en bij brand komt veel
schimmelvorming dienen te worden voorkomen rook vrij. Het is echter ook verkrijgbaar in een
door een goede bouwfysische detaillering. brandvertragende uitvoering. De isolatieplaten
Dilataties in de ondergrond moeten altijd moeten minstens twee weken oud zijn voordat
worden doorgevoerd in het gevelisolatiesysteem. ze mogen worden verwerkt.

Isolatiemateriaal Volumieke massa Warmtegeleidingscoëfficiënt 𝛌

in kg/m3 in W/(m · K)

Polystyreenschuim geëxpandeerd (EPS) 15 – 20 (PS15-PS20) 0,040


Polystyreenschuim geëxtrudeerd (XPS) 30 – 40 0,040
Minerale wol 90 – 120 0,040
Cellulair glas 120 – 150 0,045

Figuur 8.23 Eigenschappen isolatiematerialen (uit NEN 1068)

06950440_H08.indd 73 31-03-2005 13:16:33


74

8.3.3 De spouw
Tussen isolatie en bekleding is een spouw aanwe-
zig. Omdat het vrijwel onmogelijk is een droog
gevelsysteem met platen waterdicht te krijgen,
moet de spouw voldoende worden geventileerd.
De spouw moet minstens 20 mm breed zijn en
����������������
aan de boven- en onderzijde met de buitenlucht
in verbinding staan. De spouw heeft als functie
waterdamp (van binnen) en vocht (van buiten)
af te voeren. Volgens artikel 3.115 van het Bouw-
besluit moet er aan de onder- en bovenzijde van
de spouw een afscherming worden aangebracht �����������������������
tegen het indringen van ongedierte. Het artikel
geeft aan dat zich in een uitwendige scheidings-
constructie geen onafsluitbare openingen mogen
bevinden die breder zijn dan 0,010 m.

8.3.4 Bekleding
Er wordt een onderscheid in droge gevelisolatie-
systemen gemaakt op basis van:
�����������������
• de vorm van de bekleding;
• het materiaal van de bekleding.
In figuur 8.24 is een overzicht gegeven van ver-
schillende bekledingsvormen. De bekleding kan
in velerlei materialen worden uitgevoerd. Er is
echter een relatie tussen materiaal en bekledings-
vorm, figuur 8.25.

8.3.5 Bevestiging
Stroken en blokken worden vaak rechtstreeks
op de ondergrond bevestigd. De spouw komt
hierbij te vervallen. Door vormgeving en/of ma-
teriaaleigenschappen van de bekleding moet
worden voorkomen dat vocht in de bekleding
kan doordringen. Er worden bij rechtstreekse
bevestiging op de ondergrond ook hoge eisen
gesteld aan de vlakheid ervan.
Omdat de bevestigingsconstructie meestal niet ���������� ���������� ��������
voor onderhoud bereikbaar is, moet deze be- Figuur 8.24 Bekledingsvormen Bron: SBR 284
staan uit duurzame materialen. Dit houdt in, dat
stalen onderdelen en bevestigingsmiddelen cor- 3 zichtbare bevestiging, figuur 8.26-2;
rosiebestendig moeten zijn en dat hout met een 4 verdekte of niet-zichtbare (blinde) bevestiging,
duurzaamheidsklasse van ten minste II dient te figuur 8.26-3;
worden toegepast. 5 bevestiging met verstelmogelijkheid spouw-
breedte, figuur 8.26-4;
De volgende manieren van bevestiging zijn te 6 bevestiging zonder verstelmogelijkheid
onderscheiden: spouwbreedte, figuur 8.26-5.
1 puntvormige bevestiging, figuur 8.26-2;
2 lijnvormige bevestiging, figuur 8.26-1;

06950440_H08.indd 74 31-03-2005 13:16:33


8 LICHTE PLAATMATERIALEN EN BUITENGEVELISOLATIE 75

Vlakke Geprofileerde Cassette- Stroken Blokken Leien


platen platen platen

Metaal • staal × × × ×
• aluminium × × × ×

Glas ×

Steenachtig • vezelcement × ×
• geperste
minerale vezels × ×
• keramiek ×
• natuursteen ×

Hout • triplex ×
• houten delen × ×

Kunsthars- • fenol/melamine × × ×
gebonden • polyester × ×
• overig ×

Kunsthars • PVC × × ×
• PMMA × ×
• Polycarbonaat ×

Figuur 8.25 Materiaal en bekledingsvorm Bron: SBR 284

Er zijn zeer veel combinaties mogelijk tussen af- van de ene strook afgedekt door de volgende
werking en bevestiging. strook, figuur 8.27-1 en 8.27-11a.
Blinde bevestiging is mogelijk door lijmen. Na-
deel van lijmen is, dat de kwaliteit van de lijm- Schroeven, pluggen, lijm, parkers en klinknagels
verbindingen moeilijk te controleren is en men worden als bevestigingsmiddel toegepast. Om
tijdens de uitvoering afhankelijk is van het weer. ontsierende strepen op de gevel te voorkomen,
Bovendien is een beschadigde plaat moeilijker te dienen de bevestigingsmiddelen corrosiebe-
vervangen. stendig te zijn. Bij de combinatie aluminium/staal
moet elektrolytische corrosie worden voorkomen.
Bij vlakke platen kan de blinde bevestiging ook Dit kan door bijvoorbeeld kunststofafscheidingen
worden gerealiseerd door ophanghaken aan tussen beide materialen toe te passen. Aluminium
de achterzijde van de plaat. Door middel van mag ook niet in contact komen met messing, ko-
de haak wordt de plaat opgehangen aan het per en zink. Bij een draagconstructie van verzinkt
stijl- en regelwerk dat tegen de ondergrond is staal worden roestvast stalen bevestigingsmid-
aangebracht, figuur 8.26-3 en 8.26-4. De plaat delen gebruikt.
is in de regel dikker dan bij een zichtbare of ge- Platen, en dan vooral platen van metaal en
lijmde bevestiging. Ook is het stijl- en regelwerk kunststof, krimpen en zetten uit als gevolg van
ingewikkelder. De plaat moet, om ‘wandelen’ temperatuurwisselingen. Bij de bevestiging van
te voorkomen, altijd op één punt worden ge- de platen dient hiermee rekening te worden ge-
fixeerd. De ophanghaken zijn voorzien van stel- houden: de platen moeten vrij kunnen bewegen.
schroeven, waardoor de plaat horizontaal kan De benodigde bewegingsruimte is afhankelijk
worden aangebracht. van de uitzettingscoëfficiënt van het plaatmate-
Bij een strokenbekleding wordt de bevestiging riaal.

06950440_H08.indd 75 31-03-2005 13:16:33


76

����������������������������

����������������������

�����

��������

�����
���������������

����������

��������������������������

�������������������

�����������
������������
����
���������������������
����������
�������������
��������������������������������������������������

������������������������

����

��������������������������������������������������� ������������������������������������������������������
Figuur 8.26 Mogelijkheden bevestiging Bron: SBR 246

06950440_H08.indd 76 31-03-2005 13:16:34


8 LICHTE PLAATMATERIALEN EN BUITENGEVELISOLATIE 77

����������
����������������

�����������
� ������� ����������
��������������

� ��� ��

������������������������������

��������� �������


��������������
�� ��

� �������������

� �������
��������� ���������
������� ��
������������������������������
���������
�������
��
�� ��

���������������� ������������������
Figuur 8.27 Voegafdichting Bron: SBR 284

8.3.6 Voegconstructies Verticale voegen worden meestal van een voeg-


De keuze van de voegconstructie is afhankelijk afdichting voorzien. De verticale voegen verza-
van een aantal factoren: melen het van de gevel afstromende regenwater.
• type plaatmateriaal; Als ook horizontaal een voegafdichting wordt
• vorm en afmetingen van de plaat; toegepast, moet veel aandacht worden geschon-
• dikte van de plaat; ken aan de kruising van de verticale met de hori-
• kleur van de plaat; zontale voeg om te voorkomen dat hemelwater
• wel of geen ventilatie in de spouw; achter de gevelbekleding komt, figuur 8.28.
• bevestigingsmethode;
• verticale of horizontale voeg; Als de horizontale voegen open blijven, moet
• eisen brandwerendheid. de isolatielaag worden voorzien van een vocht-
kerende laag. Dit is in ieder geval altijd aan de
Er is een grote keuze in voegafdichtingen, figuur raden: langdurige invloed van vocht kan leiden
8.27. tot aantasting.

06950440_H08.indd 77 31-03-2005 13:16:35


78

worden, omdat er anders vuilafzetting onder de


waterslag optreedt (de gevel spoelt bij regen niet
meer schoon);
• de aansluiting gevel/dak moet dusdanig zijn,
dat nooit water vanaf het dak door stuwdruk
over de gevel kan lopen.

8.3.7.a Onderhoud
Omdat vervuiling vooral bij lichte, uniforme
kleuren het meeste opvalt, is het noodzakelijk
voorzieningen te treffen (bijvoorbeeld een gla-
zenwasinstallatie, zie hoofdstuk 13) waardoor de
gevel periodiek kan worden gereinigd.
Om de vervuiling bij het maaiveld (opspattend
Figuur 8.28 Kruising horizontale met verticale voeg regenwater) minder te laten opvallen, kunnen
Bron: SBR 284 hier platen met een contrasterende kleur worden
toegepast.
Bij de keuze van een dichtingsprofiel moet reke-
ning worden gehouden met vervanging: de pro- Vooral dunne metalen beplatingen zijn gevoelig
fielen zijn onderhevig aan veroudering. Vervan- voor beschadigingen. Het verdient aanbeveling
ging kan soms alleen indien de beplating geheel eigenaren van een gebouw een handleiding te
of gedeeltelijk wordt verwijderd. verschaffen waarin staat hoe ze met de gevel om
moeten gaan.
8.3.7 Detaillering
Bij de detaillering van een systeem moet met
een aantal algemene aspecten rekening worden 8.4 Voorbeelden van
gehouden: droge systemen met lichte
• er moet voldoende voegbreedte tussen de plaatmaterialen
platen onderling zijn. De fabrikant moet de be-
nodigde voegbreedte aangeven; We geven hier een beschrijving met de bij-
• de uiteinden van de afdichtingsprofielen behorende detaillering van enkele veel toege-
moeten worden opgesloten: zij kunnen door paste droge gevelisolatiesystemen. Er is een zeer
thermische bewegingen van de platen gaan grote diversiteit aan systemen op de markt.
‘wandelen’;
• dilataties in het gebouw moeten in het bui- 8.4.1 Vlakke platen
tengevelisolatiesysteem worden doorgezet; Bij vlakke platen is er een groot aantal materia-
• om vervuiling te voorkomen, moeten verticale len mogelijk. Te denken valt aan onder andere
naden over de gehele lengte doorlopen; cementgebonden platen, volkernplaat (hard-
• naden in afdekbanden moeten samenvallen plastic), multiplex, dunne kunststeenplaten
met verticale naden in de beplating. Hierdoor (< 1,5 mm) enzovoort.
worden lekstrepen op de beplating voorkomen;
• ongelijkmatige vervuiling treedt op door on- De platen kunnen aan de achterliggende con-
effenheden (bijvoorbeeld bevestigingsmiddelen); structie op de volgende manieren worden beves-
• door horizontale open voegen toe te passen tigd:
wordt voorkomen dat vuil van de ene plaat over- 1 geschroefd op regels;
gaat naar de eronder gelegen plaat; 2 door middel van een blinde bevestiging.
• waterslagen onder ramen dienen voldoende
overstek (minimaal 30 mm) te hebben en te zijn Schroeven, pluggen, parkers en klinknagels wor-
voorzien van kopschotjes en een afdruiprand. den als bevestigingsmiddel toegepast, figuur
De overstek mag echter ook weer niet te groot 8.29. Om ontsierende strepen op de gevel te

06950440_H08.indd 78 31-03-2005 13:16:35


8 LICHTE PLAATMATERIALEN EN BUITENGEVELISOLATIE 79

voorkomen, dienen de bevestigingsmiddelen aan de boven- en onderzijde met de buiten-


corrosiebestendig te zijn. De platen kunnen lucht in verbinding staan, zie paragraaf 8.3.3 De
krimpen en uitzetten als gevolg van tempera- spouw;
tuurwisselingen. Bij de bevestiging van de platen 2 de vlakke platen hebben alleen een functie als
dient hiermee rekening te worden gehouden: regenscherm. De luchtdichtheid van de gevel
de platen moeten vrij kunnen bewegen. De be- moet worden gerealiseerd ter plaatse van de bin-
nodigde bewegingsruimte is afhankelijk van de nengevel;
uitzettingscoëfficiënt van het plaatmateriaal. Het 3 de horizontale voegen zijn open of gesloten.
boorgat moet echter minstens 1,5 × de diameter Achter de verticale voegen wordt meestal een af-
van de schroef zijn. De schroeven mogen niet te wateringsprofiel toegepast. De fabrikant van het
vast worden aangedraaid, omdat hierdoor het plaatmateriaal moet de benodigde voegbreedte
werken van de platen door temperatuurwisselin- aangeven;
gen wordt verhinderd. 4 de dampdoorlatende, vochtkerende laag
wordt aangebracht tussen het regelwerk en de
Door toepassing van een voegprofiel achter de isolatie. De dampremmende laag wordt aan-
platen wordt voorkomen, dat de schroeven te gebracht tussen de isolatie en de ondergrond;
strak worden aangedraaid. Bevestigingsmiddelen 5 ter plaatse van de aansluiting op de boven-
met een verzonken kop fixeren de plaat en mo- dorpel van een kozijn, en op bijvoorbeeld een
gen daarom niet worden toegepast. balkon, balk of dak, moet er een afvoermogelijk-
heid zijn voor water dat in de spouw terecht is
gekomen.

8.4.1.a Verlijmde hardplastic (volkern)


vlakke plaat op een regelwerk
Bij de toepassing van een verlijmde vlakke vol-
kernplaat, figuur 8.30, moet met een aantal za-
ken rekening worden gehouden:
1 de platen moeten altijd volgens de voorschrif-
ten van de lijmfabrikant worden verlijmd. De
fabrikant geeft aan, onder welke klimatologische
omstandigheden (denk aan temperatuur, geen
Figuur 8.29 Bevestiging door middel van schroeven neerslag) er mag worden verlijmd;
2 de lijm wordt alleen verticaal ononderbroken
Om schade aan de plaatrand te voorkomen, aangebracht op een mechanisch bevestigde on-
worden kunststof centreerringen gebruikt. De derconstructie van houten regels of aluminium-
schroeven worden afgedekt met kunststof afdek- profielen. De regels en profielen moeten worden
kapjes. Hierdoor wordt ook vuilafzetting voor- voorbehandeld met een speciale primer;
komen. De kapjes moeten weervast zijn. 3 ook de achterzijde van de volkernplaten wordt
ter plaatse van de lijmvlakken over de volle
Blinde bevestiging, door lijmen en door middel hoogte en over een breedte van 10 tot 15 cm
van een ophangconstructie, is besproken in para- eerst gereinigd en daarna voorzien van een pri-
graaf 8.3.5 Bevestiging. merlaag. De droogtijden van reinigingsmiddel,
primer en lijm moeten worden opgevolgd vol-
Bij het toepassen van een vlakke plaat als gevel- gens de voorschriften van de leveranciers. Afwij-
bekleding moet aan de volgende punten aan- ken van de voorschriften kan negatieve gevolgen
dacht worden geschonken: hebben voor de sterkte van de lijmverbinding;
1 omdat het vrijwel onmogelijk is een droog 4 de lijmverbindingen kunnen alleen trek- en
gevelsysteem met platen waterdicht te krijgen, drukkrachten opnemen;
moet de spouw voldoende worden geventileerd. 5 verticale platen moeten op ten minste twee
De spouw moet minstens 20 mm breed zijn en plaatsen mechanisch worden geborgd. Hori-

06950440_H08.indd 79 31-03-2005 13:16:35


80

� ������

����������

�����������������
������������ �

�����������������
����������������������������������


������
������


���������������������
�����������������������

����������������
���� �����������������
������������������������������ �����������������
������������������������������������ ������������
� �
��������������������������������� ������������
���������������������� �����������������������

���������������������������� �
��������������������

��������������������� ���������� �������������������


Figuur 8.30 Verlijmde vlakke plaat op regelwerk

zontale platen moeten in verband met de veilig- gaas of speciale ventilatieprofielen) bij een
heid op alle hoekpunten mechanisch worden voeg groter dan 10 mm;
geborgd. De platen kunnen onzichtbaar worden 10 het verlijmen van de platen is duurder dan
geborgd ter plaatse van de daktrim en waterslag het schroeven van de platen;
en in de liplas ter plaatse van horizontale naden; 11 na het aanbrengen van de platen kan alleen
6 de plaatafmetingen zijn beperkt tot 930 × door destructief onderzoek worden bezien of de
2550 mm, in verband met de maximaal toelaat- lijmverbindingen voldoen. Bij schade is het soms
bare schuifkrachten op de lijmverbindingen. De moeilijk, de verantwoordelijke partij aan te wij-
plaatdikte bedraagt minimaal 6 mm en maxi- zen: de lijm wordt door een andere leverancier
maal 13 mm. De maximale hoogte tot waarop geleverd dan de beplating. De beplating wordt
platen kunnen worden gelijmd, wordt aange- vervolgens door weer een andere partij (de ap-
geven door de leverancier van de platen; plicateur) aangebracht.
7 afhankelijk van de dikte van de plaat wordt de
h.o.h.-afstand van de verticale regels aangepast: 8.4.1.b Vlakke plaat mechanisch
hoe dikker de plaat is, des te groter kan de maxi- bevestigd
male afstand van de verticale regels zijn; De draagconstructie is opgebouwd uit de vol-
8 de luchtspouw achter de beplating dient mini- gende aluminiumprofielen: een steun, een
maal 20 mm te bedragen; draagprofiel en een ophanghaak. De draagpro-
9 de voegen tussen de platen zijn minimaal fielen worden door middel van de steunen hori-
10 mm. Het Bouwbesluit eist het treffen van zontaal tegen de achterconstructie aangebracht.
voorzieningen tegen ongedierte (bijvoorbeeld De ophanghaken worden tegen de achterzijde

06950440_H08.indd 80 31-03-2005 13:16:36


8 LICHTE PLAATMATERIALEN EN BUITENGEVELISOLATIE 81



����������


� �
� � �����������

� ������������




� ����������� �����

����������������������


�� ����������������������
����������
����������������� ������������
��������
�����
������������ �����
�����������
����������
�������
����
���������������������� ����������

� �

��������

������
������

����������� �������� ��
���������� ���������
�����������
������������� ����������������� �
� ������������������
�� ������������������� �����������
Figuur 8.31-1 en 2 Vlakke plaat mechanisch bevestigd

van de platen bevestigd. Door middel van deze De plaat draagt op de bovenste ophanghaken. De
haken wordt de plaat aan het draagprofiel opge- andere ophanghaken nemen de horizontale krach-
hangen, figuur 8.31-1. ten op. Met de stelschroef kan de juiste stand van
Zowel de steunen als het draagprofiel zijn voor- de plaat worden bepaald. De stelschroef kan hierna
zien van slobgaten, waarmee in horizontale en met lijm worden vastgezet. Om te voorkomen dat
verticale richting kan worden gesteld. De h.o.h.- de plaat horizontaal gaat schuiven, dient de boven-
afstanden van de steunen en de draagprofielen ste ophanghaak te worden geborgd.
worden bepaald door de plaatafmetingen, de De verticale voeg kan worden afgedicht met een
dikte van de plaat, de wijze van uitvoering en de voegstrook van hetzelfde materiaal als de plaat,
soort bevestigingsmiddelen. figuur 8.31-2b. De horizontale voeg kan open
blijven of worden gedicht met een voegprofiel of
Door verschillende draagsteunen toe te passen, een voegstrook, figuur 8.31-3b.
is er een variatie mogelijk in de afstand tussen
achterconstructie en gevelplaat. De steunen 8.4.2 Geprofileerde platen
worden verspringend tegen de achterconstructie Geprofileerde platen worden toegepast in staal
aangebracht. Het draagprofiel wordt vervolgens en aluminium. Het staal en aluminium wordt
op de steunen bevestigd, waarna het gevelvlak geleverd in platen, rollen coils) of geprofileerd.
wordt uitgelijnd. De gevelplaten worden van Bij geprofileerd staal of aluminium is onderscheid
beneden naar boven aangebracht. te maken in trapeziumvormige profielen, golf-

06950440_H08.indd 81 31-03-2005 13:16:37


82

��������

����

����
������������������
����

��� ������������������� �������������


�����������

����������
������������
�����
��� ������������������������������
����������
�������������������
��������
�����������������
��

���������
�����������
����

����

����������������������
��������
����������� ����

��� ����������������

��� ������������������������������
��� ��������� �����������

��� ����������������� �����������


Figuur 8.31-3 Vlakke plaat mechanisch bevestigd

platen, plankprofielen en felsbanen (aluminium), Een duplexsysteem bestaat uit een fabrieksmatig
figuur 8.32. aangebrachte coating op een Sendzimirverzinkte
De stalen gevelbeplating wordt tegen corrosie plaat coilcoating). Hierna wordt de plaat nog
beschermd door haar te verzinken, te emailleren, eventueel geprofileerd. Wordt de coilcoating na
te schilderen of door toepassing van een Duplex- het profileren aangebracht, dan spreekt men van
systeem (geverfd en verzinkt). De aluminium- loonapplicatie.
gevelbeplating wordt onafgewerkt toegepast of
geplatteerd, geanodiseerd of gecoat. Geplateerd aluminium ontstaat, wanneer met
behulp van walsen een dun laagje aluminium
Staal wordt verzinkt tijdens een continu ther- met een afwijkende legering wordt aangebracht.
misch verzinkproces (Sendzimirverzinken). Na Dit laagje zorgt ervoor dat het aluminium
het verzinken worden de platen geprofileerd. beter bestand is tegen corrosie. Gecoat alumi-
Emailstaal of keramisch staal ontstaat, doordat nium ontstaat, door een coating aan te bren-
dun bandstaal aan beide kanten een laag grond- gen op een aluminiumplaat die daarvoor eerst
email krijgt. De zichtzijde wordt nog met een enkele voorbehandelingen heeft ondergaan
tweede glanzende laag afgewerkt. Het keramisch (ontvetten, zure spoeling, chromateren en
staal wordt vervolgens op lengte geknipt en ver- primeren).
lijmd op een passende drager.

06950440_H08.indd 82 31-03-2005 13:16:39


8 LICHTE PLAATMATERIALEN EN BUITENGEVELISOLATIE 83

����������
��������������

����������
������������

��������

������������������������������ �����������

�� �������������������������������������������������

��
������������� ����������� ����������
��������������

����������
������������

��������

����������������������������������������������

����������
����������������� �����������
��������������

��������

������������
����������
����������� �����������
Figuur 8.32 Geprofileerd staal
���������������������������������������������������
� �����������������������
Bij de toepassing van metalen geprofileerde pla- Figuur 8.33 Systemen met metalen geprofileerde platen
ten als licht plaatmateriaal worden de volgende
systemen onderscheiden: Binnendoossysteem
◆ het binnendoossysteem zonder koudebrug- Bij het binnendoossysteem bestaat de draag-
onderbreking, figuur 8.33-1; structuur uit een staalconstructie, figuur
◆ het binnendoossysteem met koudebrug- 8.33-1 en 8.33-2. Op de kolommen worden
onderbreking, figuur 8.33-2; de binnendozen bevestigd (horizontaal of ver-
◆ metalen geprofileerde plaat als bekleding op ticaal). De dozen kunnen een afstand van 5 à
een steenachtige ondergrond, figuur 8.33-3. 6 m overspannen. Afmetingen binnendozen:
bijvoorbeeld 90 × 500 of 90 × 600 mm. Bij
◆ Binnendoossysteem zonder grotere overspanningen worden extra stijlen
koudebrugonderbreking toegepast. De binnendozen zijn gevuld met
Bij de binnendoos zonder koudebrugonderbreking isolatie.
is de warmteweerstand gering, ondanks het in de
binnendoos aangebrachte dikke isolatiepakket. Er Op de flenzen van de binnendoos wordt de
ontstaan koudebruggen, daar waar de flens van beplating vastgezet (horizontaal of verticaal).
de binnendoos in contact komt met de buiten- Openingen in de gevel kunnen het beste wor-
beplating (lijnvormige koudebrug) en ter plaatse den afgestemd op de afmetingen van de bin-
van de stalen bevestigingen waarmee de beplating nendozen. Op deze manier wordt knipwerk
op de binnendoos wordt vastgezet (puntvormige van de dozen voorkomen. Tussen binnendoos
koudebruggen). De warmtedoorgang bij staal is en beplating wordt soms een omegaprofiel
hoog, doordat het materiaal zeer goed geleidt. toegepast om koudebruggen te verminderen.

06950440_H08.indd 83 31-03-2005 13:16:40


84

����������
◆ Binnendoossysteem met koudebrugonderbreking ������������
Bij de binnendoos met koudebrugonderbreking
wordt isolatiemateriaal met een overdikte toe-
gepast, waardoor de flenzen van de binnendoos
worden ingepakt, figuur 8.33-2. Gevolg is wel,
dat er een overmaat aan isolatie moet worden
toegepast om de gevraagde Rc-waarde te beha-
len.
De puntvormige koudebruggen ten gevolge van
de bevestiging kunnen worden teruggedrongen
door het aantal bevestigingen per m2 te beper- ������������ �������������� ���������������
ken. Hiertoe worden de bevestigingen diagonaal � ������������� � ���������
aangebracht in plaats van recht. Door de diago- ������������
nale bevestiging wordt de belasting op de gevel ������������
gelijkmatiger overgebracht op de binnendozen ���������������
en zijn er dus minder bevestigingen nodig. ��������������������
������������������
◆ Metalen plaat op een steenachtige ondergrond ���������������
Bij de metalen plaat op een steenachtige onder- ��������������

grond, figuur 8.33-3, ontstaan er koudebruggen


ter plaatse van het stijl- en regelwerk. De steen- ��������������
achtige ondergrond geleidt echter slecht, waar- Figuur 8.34 Luchtdichtheid binnendoos
door de invloed van de koudebruggen op de
Rc- waarde van de gehele constructie beperkt is. 8.43-1a. Alle naden tussen de flenzen moeten
worden gedicht, figuur 8.34-1b, evenals de aan-
Bij alle drie de systemen moet aandacht worden sluiting van de binnendozen op de stalen kolom-
geschonken aan de geluidwering van de gevel. men, figuur 8.34-2. Een goede luchtdichtheid is
Beide binnendoossystemen hebben een matige in het werk moeilijk te realiseren.
geluidwering. Geluid wordt gemakkelijk via de
lichte buitenbeplating doorgegeven aan de bin- 8.4.2.a Plankprofielen en felsbanen
nendozen, die fungeren als een klankkast. Bij de toepassing van plankprofielen als afwer-
Het systeem met koudebrugonderbreking be- king van de gevel, figuur 8.35, moet aan de vol-
haalt een betere geluidwering, doordat bepla- gende punten aandacht worden geschonken:
ting en binnendoos van elkaar worden geschei- 1 door spanningen in het materiaal veroorzaakt
den door isolatie. Beplating op een steenachtige door het walsproces, ontstaan vervormingen
ondergrond levert de beste geluidwering op. Dit in het profiel. Er is onderscheid te maken tus-
komt door de massa van het steenachtige bin- sen vervormingen in het vlak (treden ook op bij
nenblad. geprofileerde platen) en vervormingen op het
einde van de plaat (treden alleen op bij plank-
Van alle drie de systemen is de beplating water- profielen). Plankprofielen kunnen op de einden
dicht: deze fungeert als een regenscherm. De gemakkelijk vervormen en de plaateinden gaan
spouw achter de beplating dient minimaal 20 dan hol of bol staan. Spanningen op de plaat
mm te zijn en te worden geventileerd. Aan de die ontstaan door montage, versterken dit ef-
onder- en bovenzijde van de spouw dienen voor- fect nog eens. De spanningen ontstaan doordat
zieningen te worden getroffen tegen het indrin- de plankprofielen bij de omgezette kanten vaak
gen van ongedierte. maatafwijkingen hebben en de omgezette kan-
De luchtdichtheid van de twee systemen met een ten niet altijd haaks zijn, figuur 8.35-1 en 3. Om
binnendoos is moeilijk te realiseren, figuur vervormingen te voorkomen moeten maatvaste
8.34-1c. Er kan een dampremmende folie plankprofielen middels een correcte montage op
in de binnendoos worden aangebracht, figuur een vlakke ondergrond worden aangebracht;

06950440_H08.indd 84 31-03-2005 13:16:41


8 LICHTE PLAATMATERIALEN EN BUITENGEVELISOLATIE 85



��


� ���������������

� �
� �
��������������� �




�����������������
��������

����������

������������

�����������������
�������������������������� �

� �
� �

�����������������


��������
������������ �����������
�����������������

������������������������


���������������


�����������
����������������������� ����������������������
Figuur 8.35 Plankprofielen en hun bevestiging

06950440_H08.indd 85 31-03-2005 13:16:42


86

������������
2 plankprofielen zijn minder geschikt voor hori-
����������
zontale toepassing. Het hol en bol staan van de ������������
platen valt hierbij extra op. Bij verticale toepas-
��������������
sing kan het uiteinde van de plaat worden afge-
dekt door de dakrand; ������������
3 plankprofielen zijn in veel uitvoeringen in de ����������
handel. De bevestiging is verdekt of semi-verdekt. ������������

��
�����������

Felsbanen worden bij de bevestiging op zoge-



noemde alu-clips geklikt, figuur 8.36. De fels- ��
banen haken door hun profilering in elkaar.
����������
���������������� ��

Figuur 8.37 Aansluiting op metselwerk

er geen belemmering zijn voor ventilatie en af-


voer van condenswater achter de plaat;
Figuur 8.36 Felsbanen en hun bevestiging 4 geprofileerde platen zijn zowel horizontaal,
figuur 8.41, verticaal als diagonaal te monteren.
8.4.2.b Detaillering Bij horizontaal gemonteerde beplating zijn er drie
Bij de detaillering van een gevel met een stalen manieren om de kopse aansluiting te realiseren:
of aluminiumbeplating moet met een aantal as- 1 met een overlap, figuur 8.38-1;
pecten rekening worden gehouden: 2 met een stuiknaad en een achterplaatje,
1 de plaat moet minimaal 0,8 mm dik zijn. Als figuur 8.38-2;
de plaat te dun is, bestaat de kans dat er vervor- 3 met een verticaal profiel, figuur 8.38-3.
mingen in de plaat ontstaan door spanningen
ten gevolge van het walsen en door tempera- Bij dikkere platen gaat de kopse aansluiting zich
tuurwisselingen. De dikkere plaat biedt ook meer aftekenen door middel van een overlap, figuur
weerstand tegen mechanische krachten die op 8.38-1. Voordeel is, dat in de overlap toleranties
de gevel worden uitgeoefend (bijvoorbeeld een in de lengte van de plaat zijn op te vangen. De
ladder tegen de gevel). De weerstand tegen ver- richting van de overlappen kan het beste geko-
vormingen wordt bepaald door de vorm van de zen worden in relatie tot de belangrijkste kijkrich-
plaat in relatie tot de dikte; ting, figuur 8.39-1.
2 aluminiumbeplating moet met roestvaststalen De kopse aansluiting met een stuiknaad en een
schroeven worden vastgezet; achterplaatje tekent minder af, figuur 8.38-2.
3 de aansluiting van een metalen beplating op De stuiknaad moet minimaal 4 mm groot zijn.
een ander materiaal of geveldeel moet zorg- De toepassing van een verticaal profiel deelt de
vuldig worden gedetailleerd, figuur 8.37. Bij gevel in kleinere delen, figuur 8.38-3. De kopse
de overgang van de beplating op metselwerk aansluiting door middel van een stuiknaad of een
moet een voldoende stijve en met klangen on- verticaal profiel is gevoeliger voor toleranties in
dersteunde waterslag worden toegepast. De de plaatlengte, arbeidsintensiever en duurder.
overstek ten opzichte van het metselwerk moet De overlap bij verticale beplating wordt meestal
30 à 40 mm bedragen. Bij de aansluiting op een zonder afdichtingsband uitgevoerd, figuur 8.39-2.
kozijn of een waterslag moet er voldoende af- Bij hogere gevels wordt soms een afdichtingsband
stand zijn tussen plaat en kozijn of waterslag om in de overlap opgenomen in verband met over- of
te voorkomen dat er door capillaire werking onderdruk. Figuur 8.40 geeft nog enkele details
corrosie optreedt bij de plaatnaad. Tevens moet van een gevelbekleding met golfplaten.

06950440_H08.indd 86 31-03-2005 13:16:46


8 LICHTE PLAATMATERIALEN EN BUITENGEVELISOLATIE 87

���������� ����������������������������� ��������������������


Figuur 8.38 Kopse aansluitingen
De sandwichpanelen kunnen horizontaal en
verticaal worden aangebracht, figuur 8.42. De
maattolerantie is gering. Dit stelt hoge eisen aan
de maatnauwkeurigheid van de draagconstruc-
tie.

���������� De voegen kunnen op diverse manieren worden


������������ uitgevoerd. De voegen blijven zichtbaar, waar-
door er een vlakverdeling ontstaat in de gevel.
������������������������������������������ De voegen worden meestal uitgevoerd als mes-
sing en groef, figuur 8.42-1 en 8.42-3. De ene
�����������������
������������������������ langszijde van het paneel is voorzien van een
messing, de andere langszijde van een groef. De
groef wordt ingeklemd in de messing van een
reeds eerder gemonteerd element. De messing
wordt vastgezet aan de achterconstructie. Ter
���������������������������������� plaatse van de messing en groef treedt er een
Figuur 8.39 Overlappen beplating verdunning op van het paneel. Dit is van invloed
op de warmteweerstand van de constructie.
8.4.3 Sandwichpanelen
Een sandwichpaneel bestaat uit een kern van De messing-en-groefmethode heeft een zeer
isolatiemateriaal die is aangebracht tussen twee snelle montage tot gevolg. Panelen zijn echter
metalen huiden. De twee metalen huiden kun- moeilijk te vervangen. De bevestiging van de pa-
nen vlak zijn of voorzien van een profilering. nelen is onzichtbaar. De voegconstructie bevindt
Voordeel van de sandwichelementen is de snelle zich langs twee zijden of langs alle zijden van het
montage, de hoge isolatiewaarde en het feit dat sandwichpaneel. De materiaaleigen voeg maakt
de panelen onder controleerbare fabrieksomstan- het moeilijker om aan te sluiten op bijvoorbeeld
digheden worden geproduceerd. Het sandwich- kozijnen. Leveranciers van sandwichelementen
element herbergt alle functies (isolatie, dichting, hebben vaak zelf kozijnen ontwikkeld die goed
regenscherm, enzovoort) in één laag. in het systeem passen en die zorgen voor een
wind- en waterdichte aansluiting, figuur 8.42-2.
De isolatie kan bestaan uit gelijmd polystyreen
of steenwol of uit polyurethaan dat via een De kwaliteit van de voeg is bepalend voor de
schuimvormingsproces tussen de platen wordt kwaliteit van de gevel met sandwichpanelen.
aangebracht. De hechting tussen isolatie en plaat De geluidwering is beperkt, doordat het sand-
is van groot belang. wichpaneel relatief licht is. De isolatie tussen de
platen dempt niet of nauwelijks.

06950440_H08.indd 87 31-03-2005 13:16:46


88


����������������



��������������������
������������
� �
� �
������������



� �������������
��������������
���������������������
�������������

������������

��������
���������
�����������
�����������������
����������������������
���������
��������� �

��������

�����������

��������
���������
���������������
���������
��

������������



� ������������������� �����������

Figuur 8.40-1 Gevel met golfplaten, details

06950440_H08.indd 88 31-03-2005 13:16:47


8 LICHTE PLAATMATERIALEN EN BUITENGEVELISOLATIE 89

� � �
� � �

������������� �������������
�������� ��������������
�������� ���������������������
������������� �������������
������������������������� �����������
Figuur 8.40-2 Gevel met golfplaten, details

worden geventileerd en de onder- en bovenzijde


moeten worden beschermd tegen het indringen
van ongedierte.
De lei fungeert als regenscherm. Het binnenblad
moet zorgen voor de luchtdichtheid. Achter de
isolatie moet een dampremmende laag worden
aangebracht.

Bij de dekking van leien wordt onderscheid ge-


maakt in een enkele en een dubbele dekking.
Bij de dubbele dekking overlappen in elke door-
snede twee leien elkaar en ter plaatse van de
overlap zelfs drie leien. Er is een grote variatie in
dekpatronen, figuur 8.44.
Figuur 8.41 Gevel met golfplaten Het aanbrengen van leien geschiedt van bene-
den naar boven. De dekrichting wordt aangepast
In figuur 8.42-3 is het sandwichpaneel vastgezet aan de overheersende windrichting (de breedte-
aan de hoofdconstructie door een klem die in de overlap is van de wind afgekeerd).
voegverbinding achter de plaat grijpt. De klem
wordt gemonteerd op een flens van de staalcon- Metalen leien (losanges) zijn leien van gezet
structie. In de buitennaad wordt een afdichtings- plaatmateriaal die in elkaar worden gehaakt.
profiel als tochtdichting geklemd. Losanges worden vierkant of ruitvormig toege-
past. Er zijn diverse standaardafmetingen. De
8.4.4 Leien montage geschiedt van onderen naar boven. De
Leien worden in diverse materialen en vormen bevestiging in de top geschiedt door middel van
toegepast in verschillende dekpatronen. De be- een vaste klang die aan de losange is gesoldeerd,
naming van de lei varieert met het materiaal: lei figuur 8.45-1 en 8.45-2. De beide zijkanten wor-
(natuursteen en lood), leipan (beton, keramiek), den via een losse klang vastgezet, figuur 8.45-3.
shingle (hout, bitumineus), ruit (zink, koper), Door deze schuivende verbinding is uitzetting en
losange (metaal) en shake (hout, bitumineus). krimp mogelijk ten gevolge van temperatuurver-
De leien worden op de achterconstructie beves- anderingen.
tigd door middel van leihaken, nagels of nieten.
Afhankelijk van het materiaal van de lei, varieert De klangen worden op de houten beschieting
de spouw van 20 tot 50 mm. De spouw dient te genageld. Er is een goede maatvoering nodig

06950440_H08.indd 89 31-03-2005 13:16:49


90



� �������
����������
� �
� �

� �



������������������
����
����������������
��������������


��������������
�������������
��������


� �����������


� �
� �


���������

����
������������������
����������������
��������������

� ��������������������������������������� � �������������������������������������
����������� �����������
Figuur 8.42 Sandwichpanelen

voor het doorzetten van de horizontale en dia-


gonale belijning. Halve losanges (zogenaamde
bisschopsmutsen) worden toegepast bij de
boven- en onderaansluiting. Bij beschadigingen
is het mogelijk, een speciale losange over de
beschadiging heen te schuiven. Deze reparatie-
losange is aan de bovenzijde niet gezet.

06950440_H08.indd 90 31-03-2005 13:16:50


8 LICHTE PLAATMATERIALEN EN BUITENGEVELISOLATIE 91

���

�������

��������

�����������

������������
����

�������

��������������������� ������������
Figuur 8.43 Bevestiging leien

1 maasdekking 2 enkele dekking 3 getrokken of gezogene 4 horizontale


(rechthoekige lei) (rechthoekige lei) dekking (waagerecht) dekking
(rechthoekige lei; 2 afm.) (rechthoekige lei)

5 oud Duitse dekking 6 ruitdekking 7 maasdekking


(schubvormige leien van (ruiten) (leipan)
verschillende grootte)
Figuur 8.44 Dekpatronen leien

06950440_H08.indd 91 31-03-2005 13:16:54


92

����������� �����������

�������
�����������������������
������������
����������

�����������
�������

��
�����������
������� ��

���������������������� ��������������
Figuur 8.45 Losanges

Geraadpleegde en aanbevolen
literatuur

Normen
NEN 1068 Thermische isolatie van gebouwen –
Rekenmethoden

06950440_H08.indd 92 31-03-2005 13:16:55


Natuursteengevels
ing. M.W.R. Salden
9
Natuursteen is een natuurproduct, in de loop van miljoenen jaren
ontstaan door de geologische ontwikkeling van de aardkorst. Er zijn
duizenden soorten steen te onderscheiden, ieder met een eigen ont-
staansgeschiedenis, structuur en uiterlijk.
Van oudsher heeft de mens natuursteen in zijn gebouwen verwerkt.
De toepassing van natuursteen is echter gewijzigd: van een dragende
functie naar een esthetische dunne schil die als een afwerking vóór de
eigenlijke constructie komt te hangen.
Natuursteen is in het algemeen een duur materiaal. Het moet vaak
worden geïmporteerd uit verre landen en de bewerking is kostbaar.
Het aanbod aan natuursteen is prijstechnisch gezien echter zeer divers
en ook de bevestigingsmethode en plaatgrootte zijn van invloed op
de prijs. Veel opdrachtgevers en architecten kiezen voor natuursteen,
vanwege de rijke uitstraling, de hoge duurzaamheid van het materiaal
en de lage onderhoudskosten.

06950440_H09.indd 93 31-03-2005 13:20:33


94

9.1 Ontstaan van natuursteen is deze laagsgewijze opbouw nog duidelijk te


herkennen. De gelaagdheid wordt wel aange-
De aardkorst bestaat uit zeer veel soorten ge- duid met de term ‘groefleger’. De drukvastheid is
steenten. Ze kunnen naar ontstaanswijze worden loodrecht op het groefleger het grootst.
onderverdeeld in drie hoofdgroepen:
1 stollingsgesteenten (primaire gesteenten); Gekozen kan worden om het materiaal met het
2 sedimentgesteenten of afzettingsgesteenten groefleger mee te verwerken (vakterm: à passe),
(secundaire gesteenten); figuur 9.4-2, of loodrecht op het groefleger (vak-
3 metamorfe gesteenten of omvormings- term: contre-passe), figuur 9.4-3. Contre-passe-ge-
gesteenten zaagde platen tonen stuk voor stuk in tekening en
banen alle nuances van de betreffende steensoort.
1 Stollingsgesteenten
Deze ontstaan door het afkoelen van vloeibaar Soorten sedimentgesteenten
gesteente (magma). Dit proces vindt plaats in de Sedimentgesteenten zijn in drie soorten onder
aardkorst of aan het oppervlak (na bijvoorbeeld te verdelen:
een vulkaanuitbarsting). 1 chemische sedimenten zijn gevormd door
neerslag in met kalk verzadigd water. Soms
Typen stollingsgesteenten verrotten in deze neerslag plantenresten en
Stollingsgesteenten kunnen in drie typen wor- lieten in de steen gaten achter. Een bekend
den ondergebracht: voorbeeld hiervan is travertin.
1 dieptegesteenten zijn onder grote druk 2 organische sedimenten zijn de gesteenten
vrijwel volledig gekristalliseerd (stolling in de waarin plantaardige en dierlijke resten zijn
aardkorst). De afkoeling verliep zeer langzaam afgezet; dit zijn dus de enige gesteenten met
en geleidelijk, zodat grote, hecht aaneenge- fossielen. Bekende voorbeelden zijn muschel-
sloten kristallen ontstonden zonder duidelijke kalk, hardsteen, solnhofer en portlandstone.
drukrichting. Voorbeelden zijn graniet en 3 klastische sedimenten zijn samengesteld
syeniet; uit reeds in de natuur aanwezige vaste stoffen
2 bij ganggesteenten werd de vloeibare massa die zijn neergedwarreld, opeengehoopt en
in scheuren en spleten van reeds bestaande versteend. Voorbeelden zijn alle zandsteen-
steenlagen geperst. De massa is daar sneller soorten die bestaan uit door leem aaneengekit
tot stolling gekomen en niet zo volledig ge- zand en mergelsteen. Een bijzonder klastisch
kristalliseerd als dieptegesteenten. Hierdoor sediment is tufsteen, dat is ontstaan doordat
zijn de kristallen kleiner en vaak omgeven een enorme vulkanische uitbarsting bestaande
door niet-gekristalliseerde steen. Voorbeelden gesteenten verpulverde en als stof de atmos-
zijn diabas, porfier en zwart Zweeds graniet; feer in slingerde. Dit stof viel als een enorme
3 uitvloeiingsgesteenten zijn aan de lucht ver- hoop op aarde terug, waarbij het grofste puin
hard en vrijwel zonder kristallen (stolling aan het dichtst bij de explosiehaard terechtkwam
het aardoppervlak). De krimpscheuren doen en de hardste steen vormde.
deze steen in zeskante zuilen rechtop in de
vindplaats staan. Voorbeelden zijn trachiet en
basaltlava. Zandsteen
Zandsteen werd vroeger veel toegepast, maar
2 Sedimentgesteenten nu niet meer: bij de bewerking komt heel fijn
Deze ontstaan door het verweren van stollings- kwartsstof vrij dat bij inademing kan leiden tot
gesteenten door weersinvloeden en de inwerking een ernstige longziekte, silicose genaamd. Het
van gletsjers. De verweerde materialen worden is daarom sinds 1951 in Nederland verboden
meegevoerd door wind, water of ijs en elders om zandsteen te bewerken. In overleg met de
afgezet. De afgezette lagen worden onder druk Arbeidsinspectie wordt voor restauraties nog
gezet door nieuwere lagen, waardoor het materi- wel eens een uitzondering gemaakt.
aal versteent. Bij gewonnen sedimentgesteenten

06950440_H09.indd 94 31-03-2005 13:20:33


9 NATUURSTEENGEVELS 95

3 Metamorfe gesteenten 9.2 Winning van natuursteen


Metamorfe gesteenten ontstaan, wanneer stol-
lings- of sedimentgesteenten aan hoge druk Natuursteen wordt gewonnen in een groeve
en hoge temperatuur worden blootgesteld. Er (ook wel carrière genoemd). Omdat het winnen
treden scheikundige reacties op waardoor de een arbeidsintensieve en kostbare onderneming
gesteenten een metamorfose ondergaan. is, wordt, voordat een nieuwe groeve wordt ge-
Voorbeelden van metamorfe gesteenten zijn opend, altijd eerst een grondig vooronderzoek
bijvoorbeeld marmer (metamorfe kalksteen), gedaan naar de kwaliteit en kwantiteit van de
gneis (metamorfe graniet of kwartsiet), leisteen steensoort. In een nieuwe groeve wordt allereerst
(metamorfe kleisteen) en kwartsiet (metamorfe de bovenlaag, bestaande uit aarde, puin en on-
zandsteen). bruikbare steen, verwijderd. Vervolgens worden
grote blokken van enkele m3 losgemaakt. Men
Natuursteen kan ook worden ingedeeld naar probeert blokken te winnen die zoveel mogelijk
chemische samenstelling. De grondstof waaruit gelijk van kleur zijn. Hiertoe wordt de groeve op-
de natuursteen bestaat, bepaalt tot welke groep gedeeld in lagen, ‘banken’ genaamd, van gelijke
zij behoort: samenstelling. De lagen kunnen verschillend van
1 natuurstenen waarvan de belangrijkste grond- afmetingen zijn. Een groeve biedt hierdoor de
stof siliciumdioxide (SiO2) is (hoofdbestanddeel aanblik van een reusachtige trap met ongelijke
van glas en zand); treden, figuur 9.1.
2 natuurstenen waarvan de belangrijkste grond-
stof calciumcarbonaat (CaCO3) is (kalkhoudende
gesteenten).

Tot welke groep een natuursteen behoort, is met


zoutzuur gemakkelijk te bepalen. Kalkhoudende
gesteenten uit de calciumcarbonaatgroep gaan
bruisen als er zoutzuur op wordt aangebracht.
De indeling naar chemische samenstelling is erg
grof en geeft slechts een indicatie voor het toe-
passingsgebied. De natuursteenbranche hanteert
daarom de indeling naar ontstaanswijze.
Figuur 9.1 Kalksteengroeve
De keuze in natuursteen is zeer groot. Om een Bron: Bedrijfschap Natuursteenbedrijf
goede keuze te maken (welke natuursteen is
in welke situatie het meest geschikt) is een De natuursteen kan op vier manieren worden
gedegen kennis van de eigenschappen van de gewonnen:
diverse natuursteensoorten onontbeerlijk. Het 1 draadzagen;
is daarom raadzaam om, bij toepassing van na- 2 boren;
tuursteen in de gevel, overleg te hebben tussen 3 loswiggen;
architect, constructeur en de natuursteenleve- 4 splijten.
rancier.
Algemene informatie wordt verstrekt door het 1 Draadzagen
Bedrijfschap Natuursteenbedrijf, Voorlichtings- Een draadzaag slijpt een sleuf door de steen.
centrum Natuursteen te Rijswijk, een overkoepe- Om de draadzaag aan te brengen, worden eerst
lende organisatie. twee boorgaten haaks op elkaar in de steenwand
geboord. Door deze gaten wordt de zaagdraad
getrokken, die vervolgens om het vliegwiel van
de zaagmachine wordt gelegd. Onder toevoe-
ging van veel water baant de draad zich een weg
door de natuursteen, figuur 9.2.

06950440_H09.indd 95 31-03-2005 13:20:33


96

gevelplaten worden aan de hand van product-


staten (zogenaamde ‘borderellen’, verzamel-
staten voor de producent, met alle merken, ver-
ankeringen en volgorde van levering) op maat
geleverd aan de exporteur, meestal inclusief de
verankeringsvoorzieningen. Transportkosten wor-
den zo beperkt (men betaalt niet voor transport
van restafval). Om breuk te voorkomen worden
de platen altijd rechtop in een juk vervoerd.

In Nederland vinden alleen nog enkele nabewer-


kingen aan de platen plaats. De verankerings-
gaten worden soms geboord of herboord en het
aanlijmen van dagkanten geschiedt in Nederland
Figuur 9.2 Draadzaag Bron: Bedrijfschap Natuursteenbedrijf onder fabrieksmatige omstandigheden.
Alleen kleine gevels of puien worden meestal ge-
2 Boren heel in Nederland op maat gemaakt.
Bij deze winning worden evenwijdig aan elkaar
gaten geboord. De gaten lopen bijna door tot de Na de winning wordt het blok natuursteen eerst
daaropvolgende bank. Met behulp van spring- in platen gezaagd, de ‘platen vrije maat’, door
stof in de gaten wordt het blok los gehaald.
Door de kracht van de explosie kunnen bij kalk-
steensoorten spanningshaarscheuren optreden.
De stukken met haarscheuren zijn niet bruikbaar.
Bij deze manier van winnen treedt dus materiaal-
verlies op. Dit is van invloed op de prijs.

3 Loswiggen
Bij deze winning worden eveneens gaten ge-
boord. De gaten lopen door tot op de eerstvol-
gende gemakkelijk splijtbare laag. In plaats van
springstoffen worden stalen wiggen met pers-
lucht in de gaten aangebracht. Onder grote druk
wordt het natuursteen losgekliefd. Vroeger werd
bij deze methode hout gebruikt, dat ging zwel-
len nadat het was natgemaakt.

4 Splijten
Een leisteen is sterk gelaagd. Winning in de
groeve geschiedt door middel van het splijten
van de steen. De dikkere scherven steen worden
vervolgens nog een aantal keren gespleten tot
de gewenste dikte is bereikt.

9.3 Bewerking van natuursteen

Na de winning in de groeve wordt de natuur-


steen bewerkt. Dit geschiedt vaak in het land van Figuur 9.3 Raamzaag en cirkelzaag
herkomst, in de nabijheid van de vindplaats. De Bron: Bedrijfschap Natuursteenbedrijf

06950440_H09.indd 96 31-03-2005 13:20:33


9 NATUURSTEENGEVELS 97

�����

�������� ���������������� ���������������������


� ������� � �������
Figuur 9.4 Zagen met of tegen groefleger

middel van raamzagen, figuur 9.3-1, (bij gevel- de bewerkingen hangt samen met de soort na-
platen) of cirkelzagen, figuur 9.3-2, (bij dikke tuursteen. Niet alle bewerkingen kunnen op alle
platen). Uit een plaat vrije maat worden de ge- soorten natuursteen worden toegepast. In figuur
velplaten gezaagd. Reststukken moeten uit kos- 9.6 staat een aantal oppervlaktebewerkingen. In
tentechnisch oogpunt zoveel mogelijk worden één gevel kunnen diverse bewerkingstechnieken
vermeden. Hiertoe moet de grootte van de plaat worden gecombineerd.
vrije maat en de gevelplaat op elkaar worden
afgestemd. De manier van zagen beïnvloedt bij Bewerkingen natuursteen
sedimentgesteenten de tekening van de plaat: er Frijnen (handmatig)
kan met het groefleger mee (evenwijdig) of Bij handmatig frijnen wordt het natuursteen
tegen het groefleger in (loodrecht op groefleger) in een bepaalde slag behakt met een speciale
worden gezaagd, figuur 9.4. brede beitel. Er ontstaan redelijk strakke even-
wijdige lijnen naast elkaar, figuur 9.6-1.
Na het in platen zagen kan de natuursteen ver-
der worden bewerkt figuur 9.5. Er is onderscheid Frijnen (machinaal)
te maken in handmatige en machinale bewer- Bij machinaal frijnen worden door middel van
kingen. Handmatige bewerkingen zijn, door de diamantzagen groeven gezaagd van een van
tijdrovende arbeid, erg duur. De keuze van te voren bepaalde dikte. De breedte en diepte
van de groeven zijn bepalend voor het eindre-
sultaat, figuur 9.6-2.

Prikken
Bij prikken wordt de natuursteen met een
puntbeitel bewerkt. De beitel wordt loodrecht
op het te bewerken vlak weggeslagen. Het
natuursteen krijgt een oppervlak van dicht op
elkaar geplaatste fijne puntjes.

Boucharderen
Bij boucharderen wordt met een zware hamer
met tientallen punten het ruwe oppervlak van
natuursteen afgevlakt, figuur 9.6-3.

Schuren
Door de natuursteen te schuren, worden de
slagen van de zaag verwijderd. Men schuurt
van grof naar fijn met een steeds fijnere
Figuur 9.5 Bewerkingen van natuursteen schuurschijf. Een geschuurd oppervlak heeft
geen glans, figuur 9.6-4.

06950440_H09.indd 97 31-03-2005 13:20:34


98

1 handgefrijnd 4 geschuurd

2 machinaal gefrijnd 5 gepolijst

3 gebouchardeerd 6 gekloofd
Figuur 9.6 Oppervlaktebewerking van natuursteen

Zoeten Zandstralen
Zoeten is het laatste stadium van schuren. Er Zandstralen wordt toegepast als gepolijste
wordt met een zeer fijne schuurschijf gewerkt. natuursteen een ruw oppervlak als accent
De natuursteen krijgt een zijdemat aanzicht moet krijgen.
(eiglans).
Kloven
Polijsten Kwartsiet en leisteen worden gekloofd. Door
Polijsten is de laatste bewerking van de steen, de natuur gespleten, hebben ze een ruw en
figuur 9.7. Door middel van een viltschijf krijgt ruig oppervlak. Kloven is dus eigenlijk geen
de steen een hoogglanzend uiterlijk, figuur oppervlakteafwerking, maar het ontstaan van
9.6-5. een natuurlijk breukvlak, figuur 9.6-6.

Vlammen Niet alleen het oppervlak van de plaat wordt


Bij het vlammen of branden wordt de natuur- bewerkt. Soms worden ook de zijkanten ge-
steen met een gerichte vlam verwarmd. Door zoet of gepolijst (schone kanten) of worden
de steen snel met water af te koelen, springen hoeken afgeschuind of afgerond. Het polijsten
er schilfers af. De steen krijgt een ruw opper- van de kanten gebeurt handmatig met een
vlak en wordt lichter van kleur. Deze afwerking polijstmachine of automatisch met een kan-
wordt voornamelijk gebruikt als natuursteen tenpolijstmachine.
als vloer- of trapafwerking wordt toegepast en
een stroef oppervlak benodigd is.

06950440_H09.indd 98 31-03-2005 13:20:35


9 NATUURSTEENGEVELS 99

Testen van natuursteen op 1 m2 met een dikte van 30 mm heeft dus een
vorstbestendigheid massa van circa 90 kg. De buigsterkte is meestal
Hiertoe wordt een stuk natuursteen, afmetin- niet erg groot, de druksterkte is wel groot.
gen 150 × 150 × 30 mm, geconditioneerd Natuursteen is in meer of mindere mate poreus.
door het door en door te drogen. Na het dro- Een grote porositeit betekent een lage vorst-
gen wordt het proefstuk gewogen. Vervolgens bestendigheid. Deze is van groot belang als de
laat men de natuursteen zich onder vacuüm steen buiten wordt toegepast. Om de vorst-
volzuigen met water. Het proefstuk wordt dan bestendigheid te bepalen, kan de natuursteen
24 uur in een vriesapparaat gelegd onder tem- bij TNO worden getest.
peraturen steeds wisselend van 0 tot –24 gra-
den Celsius. Na deze proef wordt het monster In het algemeen geldt dat de meeste stollings-
weer geconditioneerd en begint de hele be- gesteenten vorstbestendig zijn. Slechts 25% van
handeling weer van voren af aan. Dit gebeurt de kalksteensoorten en 75% van de marmer-
in totaal 28 maal. Hierna wordt het proefstuk soorten is vorstbestendig. De hardheid van
weer gewogen. Bij het niet vorstbestendig zijn de natuursteen varieert per type. De hardheid
van de natuursteen is er een afname van het wordt voornamelijk bepaald door de aanwezige
gewicht te constateren. De grens ligt bij een mineralen in de natuursteen.
gewichtsafname van 0,5%. Hierboven is de
natuursteen niet vorstbestendig.
9.5 Keuze van natuursteen

9.4 Technische gegevens van Bij de keuze van de soort natuursteen spelen een
natuursteen rol:
• de kleur van de natuursteen;
Natuursteen is onbrandbaar, maar niet alle soorten • de tekening;
zijn hittebestendig. Natuursteen is redelijk goed • het soort gesteente en de daaruit voortvloei-
bestand tegen weersinvloeden. Bepaalde soorten ende technische eigenschappen;
worden echter aangetast bij een agressief milieu. • de toepassingsmogelijkheden;
De lineaire uitzettingscoëfficiënt α van natuursteen • de afwerkingsmogelijkheden;
varieert per steensoort van 4 tot 13 ∙ 10-6/K. De • de kosten;
warmtegeleidingscoëfficiënt ligt tussen de 1,2 en • de omstandigheden waaronder de steen
3,5 W/(m ∙ K). Natuursteen houdt warmte lang wordt toegepast (spanningen, kans op mecha-
vast. De volumieke massa van natuursteen ligt tus- nische beschadiging, kans op chemische aantas-
sen de 2500 en 3000 kg/m3. Een gevelplaat van ting);

Steensoort Bewerking

Graniet, boucharderen, schuren, zoeten, polijsten, vlammen


syaniet, dyabaas boucharderen, schuren, zoeten, polijsten, vlammen
Marmer zoeten, polijsten zandstralen
Leisteen kloven1
Kwartsiet kloven
Hardsteen boucharderen, frijnen, schuren, zoeten, polijsten, vlammen
Zandsteen frijnen, schuren
Kalksteen frijnen, schuren, zoeten, polijsten, zandstralen en de hardere soorten ook vlammen

1
Er is een leisteensoort, Pillarguri, die gezoet kan worden. Dit is een dure afwerking omdat de steen aan beide
kanten moet worden bewerkt.

Figuur 9.7 Polijsten Bron: Bedrijfschap Natuursteenbedrijf

06950440_H09.indd 99 31-03-2005 13:20:35


100

• de grootte van de gevelplaten; meestal in de mortel gezet. Bij toepassing als


• de bevestigingsmethode; vliesgevel is alleen glimmerlei geschikt, dat met
• het aanwezig zijn van voldoende ‘gezond’ speciale ankers moet worden vastgezet.
materiaal in de groeve.
Kwartsiet
9.5.1 Eigenschappen en toepassingen Kwartsiet is een metamorf gesteente dat is
ontstaan uit zandsteen (kwartsmineralen). De
Graniet metamorfose heeft de kwartsmineralen opeen-
Graniet is een dieptegesteente, herkenbaar aan gedrukt en versmolten. Kwartsiet is hierdoor veel
de gespikkelde en gelijkmatige structuur. Graniet compacter dan zandsteen. Doordat het kwarts
is vorstbestendig, zuurbestendig (grondstof sili- als grondstof heeft, is het zeer slijtvast. Het kan
cium) en slijtvast. Het graniet is meestal richting- door zijn gelaagde opbouw worden gespleten.
loos, waardoor het in alle richtingen kan worden Van de kwartsieten kunnen naast onder andere
verzaagd. de Alta-kwartsiet uit Noorwegen ook enkele Azia-
Gneis is een metamorfe graniet met een onregel- tische en Amerikaanse soorten als gevelbekleding
matig patroon. Gneis heeft wel een richtings- worden toegepast.
oriëntatie.
Zwarte ‘granietsoorten’ behoren meestal tot de Grensmonsters
aparte steengroep van de Gabbro’s. Natuursteen is een natuurproduct. Per groeve
of bank kunnen er verschillen optreden. Om
Marmer en kalksteen te voorkomen dat het eindresultaat niet over-
Marmer en kalksteen bevatten kalk en zijn eenstemt met het verwachtingspatroon van
daarom niet zuurbestendig. De kleuren van mar- opdrachtgever en/of architect, is het goed,
mer zijn meestal wat dieper dan de kleuren van van tevoren grensmonsters vast te leggen. De
kalksteen. Ongeveer 75% van de marmersoorten architect legt met de monsters de grens vast
en 25% van de kalksteensoorten is vorstbesten- waarbinnen de textuur en de kleur van de
dig. Marmer heeft een kristalstructuur, in tegen- natuursteen mag variëren. Binnen deze vast-
stelling tot kalksteen. Kalksteen is in veel kleuren gestelde grenzen worden soms ook nog per
en soorten (circa 600) verkrijgbaar. Een test op gevel selecties gemaakt. Op deze manier kan
vorstbestendigheid moet de geschiktheid voor een uniform gevelbeeld worden gerealiseerd.
buitentoepassing aantonen. Bij groene steensoorten kan de kleurintensiteit
De polijstglans wordt in de buitenlucht aange- afnemen door invloed van UV-licht. Soms ver-
tast, omdat de stenen kalkhoudend zijn. Zure grijst de oorspronkelijk groene steen.
regen tast de glans aan. Enkelen groene marmer-
soorten kunnen van kleur veranderen. Zwarte en
roodkleurige kalksteensoorten worden dof en ver- 9.6 Natuursteen in de gevel
kleuren. Marmers die buiten kunnen worden toe-
gepast, zijn bijvoorbeeld Ajax (witachtig Grieks Een natuurstenen gevel kan worden opgedeeld
marmer) en Thassos (spierwit Grieks marmer). in de volgende onderdelen:
1 ondergrond;
Leisteen 2 isolatie;
Leisteen is een metamorf gesteente dat is ont- 3 ankers;
staan uit klei. Doordat de oorspronkelijke klei- 4 spouw;
lagen goed herkenbaar zijn, heeft de leisteen 5 natuursteenplaten;
een gelaagde opbouw. De steen laat zich hier- 6 voegen.
door goed splijten en heeft een natuurlijk breuk-
oppervlak. 9.6.1 Ondergrond
Van de leistenen kunnen alleen de Noorse lei- De ondergrond kan bestaan uit metselwerk,
stenen (bijvoorbeeld Pillarguri) als gevelbekle- beton of staal. Metselwerk moet minimaal 200
ding worden toegepast. De leisteen wordt dan mm dik zijn, zodat de ankers voldoende hech-

06950440_H09.indd 100 31-03-2005 13:20:35


9 NATUURSTEENGEVELS 101

ting en draagkracht hebben. De ondergrond 3 soort ondergrond (beton, metselwerk of staal);


moet luchtdicht zijn. Met het aanbrengen van 4 uitkraging van het anker, dat wil zeggen de af-
de natuursteenplaten kan pas worden gestart als stand van de ondergrond tot het hart van de plaat
de krimp van de ondergrond nagenoeg volledig (de zogenoemde gevelvoorstand), figuur 9.8;
heeft plaatsgevonden. Met specifieke ankers kan 5 belasting (bijvoorbeeld wind- en/of mechani-
tot 30 mm tolerantie in de ondergrond worden sche belasting) op de gevel.
opgevangen. De ankers zijn instelbaar door de
samengestelde delen, die ten opzichte van elkaar Per plaat worden vier ankerpunten toegepast:
kunnen verschuiven. twee bovenin (deze houden de plaat vast en
brengen de windbelasting over) en twee on-
9.6.2 Isolatie derin (deze brengen het eigen gewicht en de
Afhankelijk van de gewenste Rc-waarde wordt windbelasting over). De plaat wordt alleen op
een isolatieplaat aangebracht. Er worden door de de onderste twee ankers gedragen. De stift van
natuursteenleverancier geen specifieke eisen ge- deze ankers wordt met epoxylijm vastgezet. De
steld aan het type isolatie. De ankers onderbre- stift van de bovenste ankers zit in een nylon huls
ken de isolatie plaatselijk. Om koudebruggen en (glijhuls), figuur 9.9. De plaat kan op deze ma-
het binnendringen van water in de ondergrond nier vrij uitzetten. Er kan vrij worden gekozen om
te voorkomen, moet het isolatiemateriaal goed de ankers in de verticale of horizontale voeg aan
aansluiten op de ankers. te brengen.

����������������
9.6.3 Ankers �����
De ankers worden uitgevoerd in RVS-kwaliteit ����� ��������
316 of 316 TI. De toevoeging TI geeft aan, dat er ����������

een titaniumtoeslag aan het RVS is toegevoegd.


Deze ankers worden voornamelijk toegepast in
kustgebieden (zoutaantasting) en daar waar het
milieu een zware aantasting zal plegen op de
������

ankers (bijvoorbeeld industriegebieden).


Het type anker varieert met de ondergrond.
Er is onderscheid te maken in ankersyste- �������
men voor snelle montage, figuur 9.10, en in �

mortelankersystemen, figuur 9.11. Bij de snelle


montage worden de ankers met behulp van ������������������� �������������������������
boor- of keilbouten vastgezet in de ondergrond Figuur 9.8 Afmetingen platen en uitkraging van anker
van beton of metselwerk. De ankers kunnen na
montage direct worden belast. De ankers zijn in-
stelbaar in drie richtingen. Mortelankers worden ����
met een speciale cementmortel in het beton of
het metselwerk bevestigd. De ankers kunnen niet �����

direct worden belast. De instelbaarheid gebeurt


in de mortel.
�����
���

De leverancier van de ankers of de constructeur


�����
kan de verankering bepalen, indien de volgende
gegevens bekend zijn:
1 afmetingen van de natuursteenplaten in ��������
verband met de gewichtsbepaling (breedte ×
hoogte × dikte), figuur 9.8; ����������������� ��������
2 plaats van de ankers in de horizontale of verti- �������� ����������
cale voeg; Figuur 9.9 Principe ankers

06950440_H09.indd 101 31-03-2005 13:20:36


102

�������������

�����������
���������

��
����������������

����� �����
����������

������������������

�������������

�����������
���������

��
����������������

����� �����
����������

�����������������

�����������
���������

�� ����������������

����� �����
����������

������������
Figuur 9.10 Voorbeelden van ankers voor snelle montage

06950440_H09.indd 102 31-03-2005 13:20:37


9 NATUURSTEENGEVELS 103

�������������

�����������
���������

��

����� ����� ��������������


����������

�������������������

�������������

�����������
���������

��

����� ����� ��������������


����������

�����������������

�����������
���������

��

����� ����� ��������������


����������

�������������������
Figuur 9.11 Voorbeelden van mortelankersystemen

06950440_H09.indd 103 31-03-2005 13:20:38


104

����������������������� ������������������������ �������������������������������������


Figuur 9.12 Plaats kozijn in gevel
9.6.4 Spouw
�����������
Tussen isolatie en natuursteen moet, ten be-
�������������
������������ hoeve van de ventilatie, een luchtspouw worden
gehouden van 30 à 40 mm.

9.6.5 Natuursteenplaten
De afmetingen van de natuursteenplaten zijn
maximaal 1 m2. Dit komt voort uit het oogpunt
van de Arbo-aspecten: een plaat van 1 m2 heeft
een massa van ongeveer 90 kg en kan op de
bouw nog worden gehanteerd. Grotere platen
kunnen worden toegepast, maar grotere afme-
tingen hebben tot gevolg dat de plaat dikker
moet worden en de ankers zwaarder. Het ver-
������������������ handelen van deze grote platen op de bouw zal
Figuur 9.13 Standaard verlijming neggekanten ook meer problemen opleveren.

Openingen in de gevel dicteren wel de plaats De dikte van de platen is afhankelijk van een aan-
van het anker. Bij een bovendorpel van een ko- tal aspecten:
zijn bijvoorbeeld kan geen anker worden • het soort natuursteen;
toegepast in de horizontale voeg, omdat het • de uitbreekvastheid ter plaatse van de anker-
dan in het zicht zou komen. De plaats van het pennen, figuur 9.16;
kozijn in de gevel bepaalt de aansluiting met de • de belastingen (eigen gewicht en wind);
natuursteenplaten (met of zonder dagstukken), • de hoogte van de gevel;
figuur 9.12. • de locatie van het bouwwerk.
Neggebekledingen kunnen aan de aansluitende
gevelplaten worden verlijmd, figuur 9.13. De uitbreekvastheid geeft de weerstand van de
natuursteen aan tegen het uitbreken van de an-
Ankers voor hoekoplossingen worden getoond in kers onder belastingen (eigen gewicht en wind).
figuur 9.14-1, terwijl figuur 9.14-2 de ophanging Natuursteenplaten moeten een bepaalde dikte
van gevelplaten ter plaatse van een overkraging hebben om dit uitbreken te voorkomen. De uit-
of terugliggende entreepartij geeft. De plaatsing breekvastheid varieert per natuursteensoort. In het
van de ankers wordt gegeven in figuur 9.15. algemeen wordt als dikte van de platen, bij een
gevelhoogte tot 30 m, voor granietachtigen 30
mm aangehouden en voor kalksteen en marmers
40 mm. Bij grotere hoogten gelden andere dikten.

06950440_H09.indd 104 31-03-2005 13:20:38


9 NATUURSTEENGEVELS 105

�����������������
�����������������


�� �
���� �� �
����������
��������

������������������������������������������������������������ ��������������������������

��� �������������������������������������������������
�� �����������������������������

�� ������������������������������������������������
Figuur 9.14 Ankers

06950440_H09.indd 105 31-03-2005 13:20:39


106



� ���



� ����



� ���

��� ��� ���


������������������������������
� ����������������� � �����������������
����������������������������
����������������� �������������������
�������������
� ����������������������������������

���������������������

��������������
��

��
� ��������
���
��

� ��������
���

�������������������������

�����������������������������
�������������
��

�� �� �� ���

� �������� � ��������
Figuur 9.15 Plaatsing ankers in gevel

06950440_H09.indd 106 31-03-2005 13:20:41


9 NATUURSTEENGEVELS 107

����������������� kerende laag. Het isolatiemateriaal mag niet


����������
�������� worden aangetast door vocht in de spouw. Uit
����
esthetisch oogpunt (schaduwwerking) wordt de
toplaag van de isolatie in zwart uitgevoerd.
Elke bewerking aan natuursteen kost geld. Het is
dus van belang de gevel dusdanig te detailleren
dat onnodige bewerkingen worden voorkomen.

9.6.7 Achtermorteling
Een natuursteengevel wordt bij uitzondering ook
in de mortel gezet: de ’achtermorteling’. Deze
���� bevestiging wordt voornamelijk toegepast bij
�� ��
plinten van gebouwen, omlijstingen van kozij-
Figuur 9.16 Uitbreekvastheid nen en entrees en bij winkelpuien op de begane
grond. Door de ingewikkelder detaillering is ach-
9.6.6 Voegen termorteling hier meestal efficiënter dan het toe-
De voegen in een natuurstenen gevel blijven passen van ankers. De natuursteenplaten worden
meestal open. De nominale voegbreedte be- hier ook in de mortel gezet om te voorkomen
draagt 8 mm. Hierin is de dikte van het anker dat de platen beschadigd worden (mechanische
(circa 4 mm), de tolerantie per 1 m1 natuursteen beschadigingen door het plaatsen van fietsen
(+ of –1 mm) en de werking (uitzetting) van tegen de gevel of bijvoorbeeld een aanrijding).
natuursteen verwerkt. Soms wil de architect of Verder wordt zo ook voorkomen, dat er afval tus-
de opdrachtgever toch de voegen afkitten. Dit sen de voegen wordt gepropt en de platen hol
gebeurt soms bij het basement, om te voorko- klinken.
men dat er bijvoorbeeld door kinderen vuil in
de voegen wordt gepropt. Het afkitten gebeurt Bij deze toepassingen op de begane grond moet,
soms ook om esthetische redenen: als de voegen bij de keuze van de steen, rekening worden
worden gekit in de kleur van de beplating, wordt gehouden met mogelijke beschadigingen en op-
een uniform oppervlak verkregen. trekkend vocht (strooizout). Een poreuze natuur-
steen vervuilt nu eenmaal veel sneller op deze
Open voegen daarentegen accentueren de plek (door optrekkend vocht en opspattend vuil).
plaatgrootte. Het dichtzetten van een deel of de De weerstand tegen mechanische beschadiging
gehele gevel heeft wel consequenties. Natuur- is ook van invloed op de keuze van de natuur-
steen wordt bij natregenen over het algemeen steen. Tevens is het van belang dat eventuele
enkele malen donkerder. Een gevel met een graffiti gemakkelijk van de gekozen natuursteen
open voeg zal door ventilatie veel sneller en kan worden verwijderd.
gelijkmatiger drogen dan een gevel met dicht- Een betonnen ondergrond dient, ten behoeve
gekitte voegen. Het dichtzetten van de voeg van een goede hechting, vóór het aanbrengen
kost ook meer arbeid en brengt hogere onder- van de natuursteen altijd te worden gestraald.
houdskosten met zich mee. Bij het kitten van de
voegen moet erop worden gelet dat het kitma- De natuursteen wordt bij achtermorteling met
teriaal de natuursteen niet vervuilt (bijvoorbeeld een schrale mortel (samenstelling 1 : 4 = één
opzuigen siliconenolie in randen gevelplaat). deel cement en vier delen zand) op de onder-
De uitvoering van de kitten moet nauwkeurig grond vastgezet. De mortel moet voor een
worden gecontroleerd. De hechting van de kit goede hechting zorgen tussen natuursteen en
wordt negatief beïnvloed als de randen van de ondergrond en hij moet doorslag voorkomen.
platen niet goed schoon zijn of de weersom- Er kan namelijk geen isolatiemateriaal in de
standigheden niet optimaal zijn. spouw worden aangebracht. Toepassing van een
Als de voeg open blijft, moet de isolatie worden geïsoleerde gemetselde spouwmuur als ‘achter-
voorzien van een dampdoorlatende, vocht- werk’ valt dus te overwegen.

06950440_H09.indd 107 31-03-2005 13:20:42


108

De mortel moet één geheel vormen met de 9.7 Onderhoud


natuursteenplaat en moet dus over het gehele
steenoppervlak worden aangebracht. Lucht- Natuursteen behoeft over het algemeen weinig
insluiting bij het aanbrengen moet worden onderhoud. Het is voldoende de gevel één- à
voorkomen. De dikte van de mortel varieert tweemaal per jaar te reinigen met schoon wa-
tussen de 15 en 30 mm en is afhankelijk van de ter. Er kunnen verwerings- en vervuilingssporen
vlakheid van de ondergrond en de vlakheid van optreden, voortkomend uit de geveldetaillering
de natuursteen. en door toegepaste bewerkingen aan de natuur-
steenplaten. Er hecht nu eenmaal meer vuil en
Er worden als hulpverankering per plaat altijd stof aan een ruw oppervlak dan aan een gepolijst
twee slingerankers aan de bovenzijde toegepast, oppervlak.
figuur 9.17. Het anker houdt de plaat vast als de Een beschadigde plaat kan worden vervangen.
mortel door werking van de ondergrond (krimp Hiertoe worden de stiften van de ankers van de
en kruip) losraakt. Achtermorteling wordt alleen te vervangen plaat doorgeslepen. De plaat kan
op de begane grond toegepast, waarbij er geen hierna worden verwijderd. De stift wordt vervol-
gevaar bestaat voor van de gevel afvallende gens uit het anker verwijderd. In de naast-
natuursteenplaten. gelegen plaat wordt het gat voor de stift dieper
De oppervlakte van de platen mag niet te groot geboord en er wordt een nieuwe stift aange-
zijn, in verband met krimp en kruip. De voeg bracht in het anker. De stift schuift eerst in het
moet de werking van de platen kunnen opvan- dieper uitgeboorde gat van de naastgelegen
gen. De voeg moet bij voorkeur open blijven, plaat en wordt vervolgens ingeschoven in de
maar hij wordt meestal dichtgezet met een flexi- nieuwe gevelplaat.
bele kitvoeg (thiocolkit) of ingewassen met een
harde mortel. Natuursteen kan worden voorzien van een anti-
graffiti-coating of worden gehydrofobeerd.
Vooral bij niet-zuurbestendige steensoorten
���������
������������������������� wordt dit aangeraden. Het verdient echter de
voorkeur om de keuze van de steen af te stem-
��������������� men op de gebruikscriteria. Het behandelen van
de natuursteen heeft geen consequenties voor
het aanzicht. Bij regen verkleuren wel en niet
behandelde natuurstenen in dezelfde mate. Na
verloop van tijd kunnen er echter soms visuele
verschillen gaan ontstaan tussen wel en niet be-
� ��
������� handelde delen.

�������������
�������
Voorbeeldproject
��������
������� De bestuursvilla, het stadskantoor en het poli-
�������������� tiebureau van Diemen vormen samen een en-
����������������� semble in het centrum van de oude stad, figuur
Figuur 9.17 Detail slingeranker 9.18.

Door de toepassing van verschillende soorten


materiaal en verschillende manieren van mate-
riaalbewerking is een variëteit in verschijnings-
vorm ontstaan. De bestuursvilla is geheel met
natuursteen bekleed. Het stadskantoor heeft een
gemetselde noordgevel en een zuidgevel van

06950440_H09.indd 108 31-03-2005 13:20:42


9 NATUURSTEENGEVELS 109

Figuur 9.18 Politiebureau annex gemeentehuis Diemen Ontwerp: EGM architecten bv

natuursteen. Het politiebureau is gemetseld. Alle


gebouwdelen horen bij elkaar, waarbij het soort
materiaal de belangrijkheid van de te huisvesten
functies tot uitdrukking brengt.

Geraadpleegde en aanbevolen
literatuur

1 Kijk op Natuursteen. Bedrijfschap Natuursteen-


bedrijf, Voorlichtingscentrum Natuursteen, Rijs-
wijk

06950440_H09.indd 109 31-03-2005 13:20:42


110

06950440_H09.indd 110 31-03-2005 13:20:43


10
Geprefabriceerde betonnen gevels
ing. M.W.R. Salden

Gewapend beton wordt al zo’n 150 jaar toegepast. Aanvankelijk werd


beton beschouwd als een constructief materiaal en werd het in de
bouw aan het zicht onttrokken door klassieke materialen als baksteen
en natuursteen. Tegenwoordig wordt beton steeds vaker als architec-
tonisch element toegepast in de gevel: de prefab betonnen gevel, die
ook een esthetische functie heeft.

06950440_H10.indd 111 31-03-2005 13:23:27


112

Inleiding

De prefab betonnen gevel heeft, naast een zeer


grote vrijheid in vormgeving en afwerking, als
verdere voordelen dat de gevel weinig onder-
houd behoeft (mits goed gedetailleerd) en dat
de grote elementen een kortere bouwtijd moge-
lijk maken. Men is verzekerd van een constante �����
kwaliteit door fabricage onder fabrieksomstan-
digheden.
In de fabriek kan reeds isolatiemateriaal worden
aangebracht, voor een goede bouwfysische con-
structie. In bijzondere gevallen kunnen ook kozij-
nen in het gevelelement worden ingestort.
Het oppervlak van de gevelelementen kan op ���������
vele manieren worden gekleurd of bewerkt. Al-
lerlei structuren, van zeer glad tot ruw of gecan-
neleerd (geribd), zijn mogelijk. ���������������������������������������������������
������������������������������������������������

�� ���������
10.1 Prefab-elementen
�����
Bij de geprefabriceerde betonnen gevelelemen- �����

ten is er een onderverdeling te maken naar:


1 functie van de elementen;
2 samenstelling van de elementen;
3 indeling van de elementen.
�����������������������
����������������������
10.1.1 Functie ��������������������
Op het gebied van de functie van de elementen ������������������������
���������������������������
onderscheiden we: �� ��������� �������������������������
1 dragende elementen; Figuur 10.1 Dragende elementen
2 niet-dragende elementen.
Bij de dragende gevels is de stabiliteit van het
1 Dragende elementen gebouw van groot belang.
Naast omhulling zijn deze elementen ook een
onderdeel van de draagconstructie. Er is onder- Gebouwhoogte tot circa zeven bouwlagen
scheid te maken in gevelwanden, figuur 10.1-1 Wat de constructie betreft is er niet altijd een
en gevelbalken, figuur 10.1-2. stabiliteitskern nodig. De gevelwanden dienen
dan wel voldoende aanwezig te zijn en de stabi-
Dragende gevels worden vaak toegepast in com- liteitskrachten te kunnen afdragen op de funde-
binatie met kanaalplaatvloeren. Kolommen en ring. De vloeren fungeren als stijve schijven die
balken kunnen daarbij achterwege blijven, om- de horizontale krachten (uit bijvoorbeeld wind
dat de kanaalplaten zeer grote overspanningen en scheefstand) afdragen aan de stabiliserende
(tot wel 18 m) kunnen halen. Het wegvallen van gevel. Indien de vloer bestaat uit kanaalplaten is
kolommen en balken (grote indelingsvrijheid) minimaal een in het werk gestorte balk als ring-
compenseert het feit dat de dragende gevel- band nodig. Vaak wordt ook een druklaag toege-
elementen duurder zijn. past, figuur 10.2.

06950440_H10.indd 112 31-03-2005 13:23:28


10 GEPREFABRICEERDE BETONNEN GEVELS 113

��������������������

��������

������������������

�������������������
������������
Figuur 10.2 Randbalk ���������������������������
����������������������������
Gebouwhoogte meer dan zeven bouwlagen
� ��������������

De vervorming van het gebouw wordt beperkt ��������������������������������������


door toepassing van gevelelementen die een �����������������������
grote stijfheid in het gevelvlak bezitten. De stijf-
heid van de kolomstroken in de elementen is
hierbij van groot belang. Er moet dan ook veel
aandacht worden geschonken aan de vormge-
ving van deze kolomstroken, bijvoorbeeld door
toepassing van zogenoemde π-elementen,
figuur 10.3-3. I-elementen hebben als nadeel
dat de raamsponning wordt onderbroken, figuur
10.3-2.
De stijfheid van de gevel is sterk te vergroten
door de elementen in een verband te stapelen
����������������������������
of door toepassing van dwarskrachtkoppelingen
������������������
in de verticale voegen tussen de elementen (bij-
� ���������������������
voorbeeld door tandopleggingen, lasplaten of in
het werk gestorte koppelingen, figuur 10.4).

2 Niet-dragende elementen
Deze elementen hebben alleen een omhullende
functie. Ze zijn geen onderdeel van de draagcon-
structie. We onderscheiden:
• gestapelde elementen, figuur 10.5-1. De be-
vestiging aan de draagconstructie zorgt voor de � ����������

benodigde horizontale stabiliteit; Figuur 10.3 Kolommen
• zelfdragende elementen zoals borstwerings-
elementen, figuur 10.5-2 en kaderelementen. 10.1.2 Samenstelling
Deze worden opgehangen aan de draagcon- Op het gebied van de samenstelling kennen we:
structie; 1 enkelschalige elementen, figuur 10.6-1;
• bekledingselementen, figuur 10.5-3: panelen 2 sandwichelementen, figuur 10.6-2.
die door ankers via een geïsoleerde spouw aan
de draagstructuur worden vastgezet. 1 Enkelschalige elementen
Enkelschalige elementen kunnen geheel van
Daarnaast komen allerlei, zo mogelijk uit het sierbeton worden gemaakt, maar vaak wordt al-
basiselement afgeleide, elementen voor, zoals: leen de zichtbare toplaag in sierbeton uitgevoerd
• dakranden; (sierbeton is namelijk vele malen duurder dan
• plintelementen; gewoon beton). Het enkelschalige element kan
• kolombekledingselementen of kolomschalen. ook met andere materialen worden afgewerkt

06950440_H10.indd 113 31-03-2005 13:23:28


114

������������

� ����

����������������

���������������� ���������������� �������������������


�������������������� ����������������� �����������������
���������������� ����������������� ������������������� ��������������������
������������ ������������ ����������������
������������ ���������������
��������������������������
������������������������

������������

Figuur 10.4 Vergroten stijfheid van de gevel

���������
����������
��������
����������

�����

�� ����������������� �� ������������������� �� �����������������


Figuur 10.5 Niet-dragende elementen

��������� ��������� ������ ��������������

����������
��������
����������

�� �������������������� �� ����������������
Figuur 10.6 Enkelschalig element en sandwichelement

06950440_H10.indd 114 31-03-2005 13:23:29


10 GEPREFABRICEERDE BETONNEN GEVELS 115

(tegels, natuursteen, baksteen), figuur 10.6-1. ����������


��������
Het bevestigen van de enkelschalige elementen ����������
aan de achterliggende constructie is een belang-
rijk ontwerpcriterium. De verbindingen dienen
voldoende duurzaam te zijn, temperatuurspan-
ningen te voorkomen, nauwkeurig nastellen mo-
gelijk te maken, bij reparatie of vervanging van
het element herbruikbaar te zijn en vooral zoveel �� ������ �� �����
mogelijk onzichtbaar te zijn. Dit alles vergt een Figuur 10.8 Vervorming in buitenblad
nauwgezette detaillering van de constructie.
Met voorgaande invloeden moet rekening
2 Sandwichelementen worden gehouden bij de bevestiging van het
Sandwichelementen zijn dubbelschalige elemen- buitenblad aan het binnenblad. De dikte van
ten waarbij tussen het binnen- en buitenblad een het buitenblad wordt bepaald door de wape-
laag isolatiemateriaal wordt aangebracht. Het ning (≥ 25 mm), de benodigde dekking op de
binnen- en buitenblad worden door middel van wapening (≥ 25 mm), enige tolerantie en de
ankerelementen aan elkaar gekoppeld. oppervlakteafwerking. Het buitenblad wordt
De dikte van binnen- en buitenblad wordt hierdoor minimaal 80 à 90 mm dik, figuur 10.9.
bepaald door de krachten die de elementen Het buitenblad wordt zo dun mogelijk gemaakt
moeten kunnen opnemen, de productiewijze om de spanningen in het beton zo klein mogelijk
en de benodigde dekking op de wapening. Bij te houden en om zo min mogelijk gewicht via de
sandwichelementen moet veel aandacht worden ankers af te hoeven dragen.
geschonken aan de vervormingen (met name de Het binnenblad (dat dragend kan zijn) is 120
vervormingverschillen) van binnen- en buiten- à 200 mm dik. De lengte van het buitenblad is
blad door uitdrogingskrimp en temperatuur- beperkt tot zo’n 7,2 m, afhankelijk van de te ver-
invloeden. Het buitenblad vervormt ten op- wachten vervormingsverschillen.
zichte van het binnenblad, omdat het dunnere
buitenblad sneller verhardt en doordat het in Een sandwichelement wordt geproduceerd door
de bouw aan wisselende luchtvochtigheden en eerst het buitenblad te storten, vervolgens isola-
temperaturen is blootgesteld. tie op het buitenblad aan te brengen en daarna
het binnenblad te storten op de isolatie. Om
Bij hoekoplossingen, figuur 10.7, detaillering spanningen in het sandwichelement door krimp
van voegen, de verankeringen tussen binnen- en of temperatuurinvloeden te voorkomen, moeten
buitenblad en de lengte van de elementen dient het binnen- en buitenblad vrij van elkaar kunnen
hiermee rekening te worden gehouden.
Het element wil tevens kromtrekken ten gevolge
van het temperatuurverschil over de dikte van
het buitenblad, figuur 10.8.

����������������������������� ������������������� ��������� ��������


������������� ����������������
Figuur 10.7 Hoek bij een sandwichelement ������� �������
Figuur 10.9 Doorsnede van het buitenblad

06950440_H10.indd 115 31-03-2005 13:23:30


116

�����������������
bewegen. Dit kan worden bewerkstelligd door ���������
folie aan te brengen tussen de isolatie en het bin-
nenblad. De folie zorgt ervoor dat het beton van
het binnenblad tijdens het verharden niet hecht
aan de isolatie. De isolatie kan de vervorming
tussen binnen- en buitenblad niet opvangen,
waardoor deze onthechting noodzakelijk is. �� ���������������������� �� ��������������������
Het aanbrengen van folie tussen binnenblad en � �������������������
isolatie is niet nodig wanneer een van kunststof Figuur 10.11 Kozijnaansluitingen
gemaakte beluchtingsplaat wordt toegepast,
figuur 10.10. De beluchtingsplaat creëert een 10.1.2.a Verbindingsmiddelen
luchtspouw tussen buitenblad en isolatie. Bij de bepaling van de verbindingsmiddelen
moet rekening worden gehouden met de vol-
Er zijn echter ook systemen waar juist de inter- gende zaken:
actie tussen isolatie en beton wordt gebruikt 1 temperatuurwisselingen tussen binnen- en
voor de draagwerking (in combinatie met voor- buitenblad;
gespannen binnen- en buitenschillen). 2 vochtverschillen tussen binnen- en buitenblad;
3 winddruk en windzuiging;
ERGODAL-systeem 4 verticale belasting ten gevolge van het eigen
Bij dit systeem is er sprake van gevel-sandwich gewicht van het buitenblad;
platen van 1,2 m breed en ca. 10 tot 11 m 5 belasting tijdens het ontkisten, het transport
hoog. De elementen zijn in de lengte voor- en de uiteindelijke montage;
gespannen. De binnen- en buitenschil worden 6 spanningen in het buitenblad ten gevolge van
bijeen gehouden door middel van de poly- verhinderde kromming door vocht- en tempera-
styreen isolatielaag in combinatie met kunst- tuurverschillen over de dikte van het buitenblad.
stof ‘trek-deuvels’ Door middel van proeven is
aangetoond dat met deze afmetingen en met De bevestiging van het buitenblad aan het bin-
de voorspanning een goede bevestiging tus- nenblad geschiedt door middel van roestvast-
sen buiten- en binnenschil ontstaat zonder dat stalen ankers die de optredende vervormingen
dit resulteert in te grote trekspanningen in de kunnen opvangen. We onderscheiden:
buitenschil. 1 manchetankers kunnen druk- en trekkrach-
ten en in twee hoofdrichtingen schuifkrachten
Bij de detaillering moet er verder op worden opnemen. De ankers zijn cilindrisch, met ronde
gelet, dat de kozijnen de vervormingen van het en ovale gaten. In de ronde gaten worden de
buitenblad niet verhinderen. Het kozijn wordt wapeningsstaven aangebracht, figuur 10.12-1.
daarom alleen vastgezet aan het binnenblad, De ovale gaten dragen bij aan de betonhech-
figuur 10.11. ting. Manchetankers dienen als krimpcentra. Per
plaat wordt één manchetanker toegepast, figuur
10.12-5. Twee starre ankers veroorzaken namelijk
���������� scheurvorming in het buitenblad;
����������������� 2 plaatankers of ankers volgens het vakwerkprin-
��������
���������������� cipe bestaan uit een 1,5 à 3 mm dikke vlakke
����������
plaat, met aan de uiteinden ronde en ovale ga-
ten, figuur 10.12-2. In de ronde gaten worden
de wapeningsstaven aangebracht. De ovale ga-
ten dragen bij aan de betonhechting. Plaatankers
kunnen druk- en trekkrachten en schuifkrachten
�� ���������������� �� ��������������������� evenwijdig aan het plaatvlak opnemen. Ankers
Figuur 10.10 Beluchtingsplaat van kunststof volgens het vakwerkprincipe worden gevormd
door schuin geplaatste beugels, figuur 10.12-3,

06950440_H10.indd 116 31-03-2005 13:23:31


10 GEPREFABRICEERDE BETONNEN GEVELS 117

�������� ��������

�����

������������ ����������

�� ������������ �� ���������� �� �������������������������

��������
����������
���������
������������

�� ��������� �� ����������������
Figuur 10.12 Ankers ten behoeve van sandwichelementen

en kunnen druk- en trekkrachten loodrecht op worden al bij de fabricage opgenomen in het


het gevelvlak en schuifkrachten in het vlak van element, eventueel met stelkozijn. De gesloten
het gecreëerde vakwerk opnemen; gevel kan enkelschalig of als sandwichelement
3 haarspelden, figuur 10.12-4, kunnen alleen worden uitgevoerd.
druk- en trekkrachten loodrecht op het gevelvlak
opnemen. 2 Horizontale strokengevel
Een horizontale strokengevel bestaat uit meer-
10.1.3 Indeling gevels dere horizontale stroken, figuur 10.13-2. De
Op het gebied van de indeling van een prefab ruimte tussen twee stroken kan door middel
betonnen gevel wordt het volgende onderscheid van losse invulelementen worden dichtgezet.
gemaakt, figuur 10.13: Als er veel invulelementen benodigd zijn, is het
1 gesloten gevel; toepassen van een gesloten gevel een overwe-
2 horizontale strokengevel; ging. Een gevel met veel invulelementen heeft
3 verticale strokengevel. namelijk meer montagemiddelen nodig dan een
gesloten gevel. Bij een strokengevel moet het
Ook kan een combinatie voorkomen. kozijn tussen verschillende elementen worden
ingepast, waardoor een goede aansluiting wordt
1 Gesloten gevel bemoeilijkt. Ook de horizontale strokengevel
Een gesloten gevel bestaat meestal uit verdie- kan enkelschalig of als sandwichelement worden
pinghoge elementen die een veelvoud van uitgevoerd.
1,8 m lang zijn (bijvoorbeeld 5,4 of 7,2 m),
figuur 10.13-1. In verband met het transport 3 Verticale strokengevel
zijn de elementen niet hoger dan 4 m en niet De verticale strokengevel bestaat uit elementen
zwaarder dan 15 à 20 ton. Raamsparingen die een verticale strook vormen, figuur 10.13-3.

06950440_H10.indd 117 31-03-2005 13:23:32


118

����������������
�� ��������������
������������ ������������������

1 links: horizontale strokengevel


rechts: gesloten gevel

�� ������������������������

������������

2 verticale strokengevel
Figuur 10.14 Strokengevels

lengte vrachtwagen 18 m). Ontheffingen zijn


te verkrijgen, maar verhogen meestal de kosten
�� ���������������������� voor het transport (bijvoorbeeld speciaal trans-
Figuur 10.13 Indeling gevels port ’s nachts). Bij de afmetingen van een
element moet de hoogte van het vervoermiddel
Net als bij de horizontale strokengevel kunnen zelf nog in mindering worden gebracht.
invulelementen worden toegepast. De verticale
strokengevel kan enkelschalig of als sandwich- ▶▶ Transport naar de bouwplaats wordt
element worden uitgevoerd. besproken in deel 12a Uitvoeren, de techniek,
De foto’s van figuur 10.14 tonen enkele voor- hoofdstuk 2 Inrichten van de bouwplaats
beelden van een gesloten gevel en van een hori-
zontale en een verticale strokengevel. Het transport op de bouwplaats geschiedt door
middel van kranen. De capaciteit van de kraan
wordt bepaald door het zwaarste onderdeel in
10.2 Transport de bouw. Omgekeerd kan het gewicht van de
elementen ook worden aangepast aan de capaci-
Bij het transport van de elementen valt onder- teit van de kraan. Bij het ontwerp moet worden
scheid te maken in transport over de weg en gestreefd naar bouwelementen (gevel, vloeren,
transport op de bouwplaats. Het transport over etc.) met overeenstemmende gewichten, om
de weg bepaalt de maximale hoogte van de ervoor te zorgen dat de capaciteit van de kraan
elementen. Het Wegenverkeersreglement stelt optimaal wordt benut. Grote elementen hebben
beperkingen aan de afmetingen en gewichten een kraan met een grotere capaciteit nodig en
van te vervoeren onderdelen (hoogte vanaf rij- zijn hierdoor duurder in transport dan kleine ele-
oppervlak maximaal 4 m, breedte 2,5-3,0 m, menten. De montagetijd van een groot of klein

06950440_H10.indd 118 31-03-2005 13:23:33


10 GEPREFABRICEERDE BETONNEN GEVELS 119

element is echter ongeveer gelijk. De uitgaven 2 het principe van de tweede-draagwegmethode


voor de inzet van een duurdere kraan bij grote kan worden toegepast: wanneer een constructief
elementen kunnen door een kortere bouwtijd deel wegvalt, moet zijn functie door de reste-
weer worden terugverdiend. rende constructie kunnen worden overgenomen.
De belangrijkste constructieve maatregel is het
▶▶ De mogelijkheden van kraantransport wor- aanbrengen van een randbalk. De randbalk kan
den behandeld in deel 12b Uitvoeren – organisatie, de trekkrachten overbrengen, figuur 10.16;
hoofdstuk 4 De transportfunctie van de bouwplaats 3 ieder constructie-element moet weerstand
kunnen bieden aan bijzondere belastingen. Dit is
▶▶ Het monteren van prefab betonnen gevels een kostbare methode.
wordt behandeld in deel 12a Uitvoeren, de tech-
niek, hoofdstuk 7 Uitvoeren van gevels

10.3 Krachtwerking ���������������


��������
�������
Bij dragende gevelelementen is het begrip pro-
gressive collapse van belang. De Nederlandse
���������
vertaling van progressive collapse luidt: ‘voort- ������
gaand bezwijken’ of ‘instorten’. Hiermee wordt
bedoeld, dat door een bijzondere belasting op ������������������ �������
de gevel (brand, explosie, aanrijding) één of
meerdere constructiedelen bezwijken, waarna ���������
���������
een groot gedeelte van de resterende constructie
of de totale constructie bezwijkt, figuur 10.15-1
�������
en 10.15-2.

Figuur 10.16 Principe tweede-draagwegmethode

Het is van groot belang om het verschijnsel pro-


gressive collapse vanaf het begin in het ontwerp
�� ���������������������������������������� mee te nemen.
� ������������������������������������

10.4 Materiaal

Sierbeton bestaat uit de grondstoffen cement,


toeslagmaterialen en eventueel pigmenten.
�� �������������������������������������
� ������������������������������ 10.4.1 Cement
Figuur 10.15 Progressive collapse Met de keuze van de cementsoort wordt de kleur
van het beton vastgelegd. Er zijn drie kleuren
We kunnen de volgende maatregelen nemen om cement verkrijgbaar: wit, grijs en roodbruin. Bij
progressive collapse te voorkomen: de keuze voor een bepaalde cementsoort moet
1 het gebouw dient een dusdanig ontwerp te behalve met de kleur rekening worden gehou-
hebben dat de kans op bijzondere belastingen zo den met de gewenste beginsterkte, de milieu-
gering mogelijk is;

06950440_H10.indd 119 31-03-2005 13:23:34


120

klasse en de duurzaamheid in verband met de De cementen worden verder ingedeeld in drie


omgeving. sterkteklassen: 32,5; 42,5 en 52,5.
Het getal geeft de normdruksterkte aan na 28 da-
Grijs cement levert geen kleurvast eindresultaat. gen verharden. De toevoeging R geeft aan dat er
Er kunnen kleurverschillen ontstaan in één ele- een hoge beginsterkte is, zie de tabel van figuur
ment of tussen meerdere elementen. Beton met 10.17.
grijs cement wordt ook donkerder bij berege- Om een goede ontkistingssterkte te behalen
ning. Bij het ontwerp moet hiermee zeker reke- wordt meestal cement met een hoge eindsterkte
ning worden gehouden (zie ook paragraaf 10.8 (en dus hoge beginsterkte) toegepast. Hierdoor
Gevelbescherming). Bij de grijze en roodbruine is er minder kans op beschadigingen tijdens het
cementen is kalkuittreding uit het beton goed ontkisten (met name scheurvorming kan ontsie-
zichtbaar, dit in tegenstelling tot bij wit cement. rend zijn bij een betonnen sierelement).
Wit cement voorkomt tevens kleurverschillen Cement moet voldoen aan de NEN 3550, Ce-
en wordt niet donkerder bij beregening. Wit ment (Definities, eisen en keuringscriteria), 1995.
cement wordt aan het zonlicht iets crème. Deze
verkleuring valt weinig op als het egaal gebeurt, Cement heeft in natte toestand een sterk alkalische
maar kan bij overstekken en dergelijke wel eens werking. Men moet beschermingsmiddelen dra-
problemen geven. Ook bij langdurige opslag, gen om contact met nat cement te voorkomen.
wanneer het ene element het andere gedeeltelijk
‘beschaduwt’, kunnen elementen verschillend 10.4.2 Toeslagmaterialen
van kleur worden. Naast de gebruikelijke toeslagmaterialen zand en
Cement is onder te verdelen in vijf hoofdsoorten: grind worden er ook andere toeslagmaterialen toe-
1 CEM 1, portlandcement; gepast, zoals graniet, basalt, porfier en kalksteen.
2 CEM 2, samengestelde portlandcement; Bij de keuze van een toeslagmateriaal moet met
3 CEM 3, hoogovencement; het volgende rekening worden gehouden:
4 CEM 4, puzzolaancement; 1 oppervlaktestructuur: een nabehandeling bij
5 CEM 5, composietcement. zachte toeslagmaterialen (zie paragraaf 10.5
Oppervlaktebewerkingen) geeft een ander uiterlijk
Bij de cementen CEM 2 tot en met 5 wordt als dan dezelfde nabehandeling bij een hard toe-
extra aanduiding de letter A, B of C toegevoegd. slagmateriaal;
Hiermee wordt het gehalte aan portlandcement- 2 waterabsorptie: poreuze toeslagmaterialen
klinker aangegeven. absorberen meer water dan de hardere niet-
poreuze materialen;

Sterkteklasse Druksterkte in N/mm2 Begin van Vormhoudendheid


de binding

Beginsterkte na Sterkte na
2 dagen 7 dagen 28 dagen

32,5 – > 16 > 32,5 < 52,5 > 60 minuten < 0,10 mm
32,5R > 10 –

42,5 > 10 – > 42,5 < 62,5


42,5 R > 20 –

52,5 > 20 – > 52,5 > 45 minuten


52,5 R > 30 –

Figuur 10.17 Mechanische en fysische eisen cement

06950440_H10.indd 120 31-03-2005 13:23:34


10 GEPREFABRICEERDE BETONNEN GEVELS 121

3 korrelvorm: door een toeslagmateriaal te kie- De tabel van figuur 10.18 geeft een aantal pig-
zen met een kubische vorm is een kwalitatief menten die in de handel zijn. Figuur 10.19 geeft
beter betonmengsel samen te stellen; een overzicht van een aantal kleurbepalende toe-
4 korrelgroep: door als toeslag gewassen gebro- slagmaterialen.
ken materialen toe te passen, kan de hoeveelheid
breekstof in het betonmengsel worden gemini- Pigmentkleur Pigmentsoort
maliseerd. Breekstof kan invloed hebben op de
kleur van het beton; Wit titaanoxide
5 kleurvastheid: om kleurvastheid te garanderen Geel geel ijzeroxide
moet het toeslagmateriaal voor het gehele werk Rood rood ijzeroxide
in één keer worden aangeleverd. In de groeve Groen chroomoxide
waar het toeslagmateriaal wordt gedolven, kan Blauw kobaltoxide
namelijk plaatselijk kleurverschil optreden. Bruin bruin mangaanoxide
Zwart zwart ijzeroxide
Natuursteenkorrels kunnen in diverse afmetingen zwart mangaanoxide
worden geleverd, tot zelfs zeer grof, 30 à 70
mm. Een sierbetonlaag gemaakt van deze korrels Figuur 10.18 Pigmenten
moet dan vrij dik zijn. De menging en het in de
bekisting brengen moet zeer zorgvuldig geschie-
den, om een goede verdeling van de korrels te 10.5 Oppervlaktebewerkingen
krijgen. Een wat fijner mengsel is dus eenvou-
diger te verwerken. De sierlaag zal meestal een Naast de keuzemogelijkheden in de toepassing
andere uitzettingscoëfficiënt bezitten dan het van cement, pigment en toeslagmaterialen zijn
constructieve beton, hetgeen bij dikke sierlagen er ook oppervlaktebewerkingen die mede-
dus eerder een probleem geeft. bepalend zijn voor het uiteindelijke aanzicht van
het beton. Bij onbewerkt beton zijn aan het op-
Het zand is in diverse kleuren verkrijgbaar. Bij een pervlak het eventueel door pigmenten gekleurd
licht betonoppervlak heeft wit zand de voorkeur, cement en de fijne zandkorrels zichtbaar. Kleine
omdat een lichte natuursteenkorrel gebed in een onvolkomenheden zoals luchtbellen en kleur-
donkerkleurige mortel beslist geen fraai gezicht verschillen door toepassing van grijs cement of
is. Wit zand is echter verkrijgbaar in verschillende concentraties van fijn zand blijven zichtbaar.
fijnheden, waarmee wel rekening gehouden
moet worden in verband met de betonsamen- De volgende oppervlaktebewerkingen kunnen
stelling. worden toegepast:
1 uitwassen;
10.4.3 Pigmenten 2 zuurbehandeling;
Het beton kan ook worden gekleurd door de 3 slijpen en polijsten;
toepassing van pigmenten. De pigmenten zijn 4 stralen;
niet van invloed op de betonspecie. Pigmenten 5 behandelen met gereedschap.
moeten aan een aantal eisen voldoen. Zo zijn
bruikbare pigmenten: 1 Uitwassen
• lichtecht; Uitgewassen beton is beton waarbij de cement-
• kleurecht; huid door middel van afspuiten of afborstelen
• weerbestendig; wordt verwijderd. De korrels van het toeslagmate-
• onoplosbaar in water; riaal worden op deze manier zichtbaar en bepalen
• bestand tegen een alkalisch milieu; het aanzicht van het beton, figuur 10.20.
• onlosmakelijk verbonden met de cement- Bij het uitwassen van beton moet onderscheid
hydraten. worden gemaakt tussen de bekiste en de niet-
bekiste oppervlakken. Bij niet-bekiste oppervlak-
ken wordt de mortel uitgewassen bij het begin

06950440_H10.indd 121 31-03-2005 13:23:34


122

Kleur Materiaal

Wit grof toeslagmateriaal: gewassen wit grind


kwartsgrind
gebroken wit kwarts
grenette
wit marmer (niet weerbestendig)
fijn toeslagmateriaal: wit zand, kwartszand
zilverzand
cement: wit cement

Geel grof toeslagmateriaal: kwarts, flosser-graniet


fijn toeslagmateriaal: normaal zand, kwartszand, okerzand
cement: wit cement

Bruin grof toeslagmateriaal: gewassen bruin grind


pierre-blanc (België)
normaal zand
fijn toeslagmateriaal: okerzand
cement: wit cement

Groen grof toeslagmateriaal: kwartsiet


fijn toeslagmateriaal: normaal zand
cement: grijs cement

Grijs grof toeslagmateriaal: Beiers graniet


Noors graniet
fijn toeslagmateriaal: normaal zand
cement grijs cement

Zwart grof toeslagmateriaal: basalt, glimmer


fijn toeslagmateriaal: zand
cement zwart cement

Figuur 10.19 Een aantal kleurbepalende toeslagmaterialen

�����������������������������
van de binding van het cement. Bij bekiste op- ����������������������
pervlakken wordt gebruikgemaakt van vertra-
gingspasta, vertragingsverf of vertragingspapier.
Hierdoor wordt de hydratatie van de cement
vertraagd, waardoor na ontkisten de cementhuid
met een waterstraal of een borstel kan worden
verwijderd.
De uitwasdiepte wordt bepaald door de chemi-
sche samenstelling van het vertragingsmiddel en Figuur 10.20 Uitwassen van beton
de tijd die het element in de bekisting verblijft
(hoe langer in de kist, des te geringer de uit-
wasdiepte). Het vertragingsmiddel (de retarder)
moet gelijkmatig worden opgebracht.

06950440_H10.indd 122 31-03-2005 13:23:35


10 GEPREFABRICEERDE BETONNEN GEVELS 123

Een gevelelement wordt uitgewassen als het aandacht worden geschonken aan de detaillering
grove toeslagmateriaal zichtbaar moet zijn. van de elementen (een schijnvoeg of waterhol
kan bijvoorbeeld niet worden gepolijst en heeft
2 Zuurbehandeling daardoor een afwijkende oppervlaktestructuur).
Bij een zuurbehandeling wordt het beton met
chloorwaterstofzuur behandeld en vervolgens Bij het slijpen en polijsten komt kankerverwek-
goed afgespoeld. Afhankelijk van de tijdsduur kende kwartstof vrij. Het is daarom noodzakelijk
van de behandeling en de concentratie van om nat te slijpen en te polijsten en ademhalings-
het zuur wordt door het verwijderen van de bescherming te dragen.
cementhuid ook de zandkorrel van de mortel
blootgelegd. De zuurbehandeling geschiedt 4 Stralen
door de zuuroplossing handmatig op het ele- Bij stralen wordt het betonoppervlak met gritstra-
ment aan te brengen. Als er slechts een bepaald len onder hoge druk bewerkt. De relatief zachte
afgebakend deel van een element moet worden matrix tussen het hardere gesteente wordt weg-
behandeld, wordt er gebruikgemaakt van een gespoten, figuur 10.22. Het oppervlak krijgt een
zuurhoudende gel. mat uiterlijk. Het stralen kan pas gebeuren wan-
neer het beton een bepaalde hardheid heeft. De
Een gevelelement krijgt een zuurbehandeling als behandeling is zeer plaatselijk mogelijk, zodat
de kleine granulaten zichtbaar moeten zijn. gecompliceerde vormen kunnen worden ge-
straald. Door het stralen wordt de grindstructuur
3 Slijpen en polijsten van het beton benadrukt. Gestraald beton ver-
Geslepen beton ontstaat doordat de cementhuid vuilt in het algemeen wat sneller door het ruwe
1 à 2 mm wordt afgeslepen. Het zo ontstane op- oppervlak. Kleine oneffenheden in oppervlakte
pervlak is geruwd met groeven en holle ruimten en kleur worden echter gemaskeerd door het
ten gevolge van aanwezige luchtbellen. De groe- stralen.
ven kunnen door een tweede bewerking worden
weggeschuurd.
Bij gepolijst beton gaat de bewerking nog enkele
stappen verder. Na de tweede bewerking ten
behoeve van geslepen beton zijn er nog steeds
luchtbellen aanwezig. Deze worden met behulp
van een op kleur gebrachte mortel met harstoe-
voeging gedicht (gestopt). Na het uitharden van
de mortel wordt het oppervlak met een steeds
fijnere slijpsteen gezoet en gepolijst, figuur
10.21. Bij het polijsten van beton moet extra Figuur 10.22 Stralen

��������� ������� ����������������������� ���������������


������
Figuur 10.21 Slijpen en polijsten van beton

06950440_H10.indd 123 31-03-2005 13:23:36


124

5 Behandelen met gereedschap 10.5.1 Structuurbeton


Het betonoppervlak kan ook met verschillende Structuurbeton heeft een licht(e) of sterk(e) reliëf
gereedschappen worden bewerkt. Bij bouchar- of profilering. Het reliëf of de profilering kan op
deren wordt door een mechanische hamer met verschillende manieren worden bereikt:
metalen punten de cementhuid weggeslagen, • door rubbermatten die een negatief reliëf-
figuur 10.23-1. Het oppervlak gaat vele putjes patroon hebben, figuur 10.24, waarbij de
vertonen. Met een punthamer kunnen we een patronen variëren van namaak ruwe bekistings-
gespikkeld effect bereiken, terwijl met een beitel delen tot allerlei kunstzinnige figuraties (er is een
parallelle groeven kunnen worden aangebracht, ruimte sortering aan structuren, maar er kunnen
figuur 10.23-2. Een diamantfrees maakt vele ook speciale matten worden gemaakt. Omdat
bewerkingen mogelijk, figuur 10.23-3. Voor alle het reliëf meestal niet doorloopt over de matten,
bewerkingen geldt, dat de behandeling niet moet hiermee met de afmetingen van de ele-
kan worden doorgezet tot aan de rand van het menten rekening worden gehouden of moet een
element. De randen zouden namelijk door de schijnvoeg worden gemaakt);
bewerking kunnen afsplinteren. • door standaard kunststofplaten die worden
gebruikt voor een diepere profilering;

������������ ��������� ���������������


Figuur 10.23 Behandelen van beton met gereedschap

� �

� �

������� ��������
��
���
���
���

Figuur 10.24 Rubbermatten

06950440_H10.indd 124 31-03-2005 13:23:37


10 GEPREFABRICEERDE BETONNEN GEVELS 125

• door in de mal opgenomen voorzieningen Tijdens de productie kan een tegel breken. Deze
die voor de gewenste profilering zorgen (het moet later worden vervangen door een nieuwe
aanbrengen hiervan is precies en arbeidsintensief tegel die gelijmd wordt op de plek van de oude
werk). tegel.
Omdat bij tegels de zijkant vaak niet is gegla-
10.5.2 Bekleed beton zuurd, wordt er aan de zijkant van het element
Betonelementen kunnen ook worden voorzien een rand (kader) gehouden van minimaal
van een afwerking met: 25 mm, figuur 10.26.
1 tegels;
�����������������
2 baksteen;
3 natuursteen.

���
1 Tegels
De tegels moeten vorstbestendig zijn en moeten ����������

aan de achterzijde geprofileerd zijn voor een


goede hechting aan het beton. De bodem van �����������������
��������
de mal wordt bedekt met een rubbermat waarin
�� �� ����������������������
de vormen van de tegels zijn uitgespaard, figuur ����������������
10.25. Nadat de tegels op hun plaats op de mat ����������
���

zijn gelegd, worden ze door middel van een


��

�����
vacuümsysteem vastgezogen tegen de bodem ���������������
��� ��� ��
van de mal, waarna het element verder wordt
gemaakt als een ‘normaal’ element. Door het ����������������������� �����������
vacuümzuigen blijven de tegels op hun plaats Figuur 10.26 Betegeld sandwichelement
tijdens het betonstorten.
Raam- en deursparingen moeten zoveel mogelijk 2 Baksteen
worden afgestemd op de tegelverdeling, want Een gevel van prefab-beton bekleed met bak-
veranderingen aan de rubbermat zijn kostbaar steen heeft ten opzichte van een traditioneel
en tijdrovend. Gezaagde tegels moeten zoveel gemetselde gevel als voordelen:
mogelijk worden vermeden in verband met het • kortere bouwtijd;
uiterlijk van de zaagsnede. • geen steigers nodig;
• minder weersafhankelijke uitvoering.
Er kunnen steenstrips (meestal bij enkelvoudige
elementen) of gehele bakstenen (bij sandwich-
elementen) worden toegepast. Bij de productie
en het stellen van de elementen op de bouw
moet veel aandacht worden geschonken aan het
correct doorlopen van de voegen van element
tot element.

3 Natuursteen
Een gevel van prefab-beton bekleed met natuur-
steen heeft ten opzichte van een gevel met losse
natuursteenelementen als voordelen:
• kortere bouwtijd;
• geen steigers nodig;
• plaatdikte van de natuursteen kan geoptimali-
seerd worden.
Figuur 10.25 Ontkisten betegeld sandwichelement

06950440_H10.indd 125 31-03-2005 13:23:39


126

Bij de keuze van de natuursteen moet worden gehouden, die zwak wordt geventileerd, figuur
gekeken naar de weerstand tegen weersinvloe- 10.28-1. De voegen tussen de elementen kun-
den en een eventueel agressief milieu (zie ook nen worden afgekit, maar er kan ook worden
hoofdstuk 9 Natuursteengevels). De benodigde gekozen voor een open voeg, mits het isola-
natuursteen voor één werk moet uit dezelfde tiemateriaal dit toelaat. De schroefgaten in de
groeve komen. Er moet goed worden gelet op elementen worden na montage ingekleurd met
de uniformiteit van de natuursteen. De natuur- meegeleverd materiaal. Op deze manier zijn de
steen in een dikte van 30 à 40 mm, voorzien van platen onzichtbaar te bevestigen.
ankers, wordt ondersteboven in de bekisting Bij geïsoleerde elementen worden de randen van
gelegd. Vervolgens wordt, na het aanbrengen de elementen op een zodanige wijze voorzien van
van de isolatie, het binnenblad gestort. een anti-koudebrug dat de isolatiefactor voldoet
aan het Bouwbesluit. Aluminium- of kunststof-
kozijnen kunnen eventueel worden ingestort,
���������� figuur 10.28-2a, waardoor de gevel nog sneller
wind- en waterdicht is. De constructie van het
gebouw bepaalt de manier van bevestigen. De
����������������� geïsoleerde elementen worden hangend gemon-
�������� teerd.

�����������

10.7 Gevelelementen van


glasvezelversterkt cement

Figuur 10.27 Natuursteen op prefab-beton De afkorting PGVC staat voor ‘Polymeer Gemodi-
ficeerd Glasvezelversterkt Cementbeton’.
GVC (glasvezelversterkt cementbeton) werd in
10.6 Polyesterbeton Nederland al in 1960 toegepast. Het is samen-
gesteld uit een cementgebonden matrix en een
Polyesterbeton is oorspronkelijk ontwikkeld in de wapening van glasvezels. Het doel van de glasve-
Verenigde Staten. Sinds de jaren zestig wordt het zels is de treksterkte van het beton te verbeteren.
ook in Nederland toegepast. Het polyesterbeton GVC kan worden gezien als een verbeterde soort
bestaat uit kunststofgebonden mineralen die met ongewapend beton.
glasvezels worden versterkt (gewapend). Voor De glasvezels doen pas hun werk na scheur-
de zichtzijde zijn veel afwerkingen, structuren en vorming: ze verhogen de opneembare rek en
kleuren mogelijk. werken als scheurbeperker en scheurverdeler. De
Groot voordeel van polyesterbeton is het lage hechting tussen glasvezel en cementmatrix moet
gewicht: er is een gewichtsbesparing van 80% dusdanig gering zijn, dat bij scheurvorming de
ten opzichte van beton haalbaar. De gevelcon- glasvezels voldoende kunnen rekken.
structie kan hierdoor licht en eenvoudig worden
uitgevoerd. Er is een grote flexibiliteit in vorm- Bij GVC bleek aanvankelijk dat de glasvezels wer-
geving: de elementen worden op maat gemaakt den aangetast door het alkalisch karakter van het
volgens het ontwerp van de architect. beton. Bovendien leidde de kristalvorming van
cement tijdens de hydratatie tot een mechani-
Polyesterbeton is zowel enkelschalig als in een sche beschadiging van de glasvezel: de hechting
geïsoleerde uitvoering verkrijgbaar. Door de nam sterk toe, waardoor de rekcapaciteit afnam
dikte van de isolatie te variëren is een zeer hoge en het materiaal bros werd. De sterkte van GVC
isolatiewaarde mogelijk. liep hierdoor behoorlijk terug. Door polymeer
De enkelschalige elementen worden op een aan GVC toe te voegen werden voorgaande
houten of aluminiumregelwerk bevestigd. Achter problemen opgelost: de polymeer omhult de
het element wordt een spouw van circa 20 mm vezel en beschermt deze tegen chemische en

06950440_H10.indd 126 31-03-2005 13:23:39


10 GEPREFABRICEERDE BETONNEN GEVELS 127

�������������
�����������
����������

���������������
������������

���������
�����������������������������
���������������
�����������������

�� ���������������������������������������������������������
���������������

����������

��������

�����������
���������������

����������������������������������� ��������������

����������������������� ��������
�����������
��������
�������������������
����������

��������������������������

���������

��������������
���������������
�������
������
������������������������������������
��������� ����������������������������������

���������������������� ������������������������
�� �������������������������������������������������������
Figuur 10.28 Voorbeeld van enkelschalige en geïsoleerde elementen van polyesterbeton

06950440_H10.indd 127 31-03-2005 13:23:42


128


���
��
��

��

����
�� ��������

���
���

�����������������������
���

��� �� ���
��

�������������������������
���

���
����

�������������������������
�� �����������������������������������������������
����

fysische aantasting. Tevens wordt de capil-


laire werking minder, doordat door toevoeging
van polymeer de oppervlakte structuur dichter
wordt.

PGVC-elementen hebben door het ontbreken


van grind en wapeningsstaal een geringe dikte
en een geringe massa: nog geen 100 kg/m2. De
elementen worden als plaat, figuur 10.29-3, of
����������������������� met een geïsoleerde kern, figuur 10.29-2, toege-
�� ���������������������������������������� past. De dikte van de isolatie is afhankelijk van de
Figuur 10.29 Voorbeelden PGVC-elementen gevraagde isolatiewaarde van het PGVC-element.
Er zijn zeer vele mogelijkheden wat betreft afwer-
king, kleur, structuur en vorm.

06950440_H10.indd 128 31-03-2005 13:23:51


10 GEPREFABRICEERDE BETONNEN GEVELS 129

Schade • tijdens een regenbui, waarbij het regenwater


Er zijn in Nederland veel schadegevallen het vuil meevoert, moet dit vervuilde regenwater
bekend van sandwichelementen van beton, zo snel mogelijk van de gevel worden afgevoerd;
polyesterbeton of PGVC. De binnen- en bui- • niet-absorberende oppervlakken (bijvoor-
tenschil liep bij deze elementen door. Door beeld glas) nemen geen water op. Tijdens een
temperatuurspanningen ontstonden er scheu- regenbui stroomt het regenwater langs dit niet-
ren in het dunne buitenblad, figuur 10.30. absorberende vlak en neemt het vuil mee. Het
absorberende gevelvlak dat eronder ligt, neemt
het vuil op. Bij de detaillering moet hiermee re-
������
kening worden gehouden;
• het afstromen van het regenwater langs de
gevel moet worden beheerst;
• er moet geen water op de gevel blijven staan;
• door opspattend regenwater vervuilt de gevel
op maaiveldniveau. Dit kan worden voorkomen
door een borstwering of plint in een ander materi-
aal en/of met een aangepaste kleur toe te passen.

�����������������
Figuur 10.30 Schade bij sandwichelementen

��������
10.8 Gevelbescherming ����������������������
�� ��������� �� ��������
10.8.1 Vervuiling van de gevel Figuur 10.31 Vuilconcentratie
Een prefab betonnen gevel, blootgesteld aan
de buitenlucht, vervuilt op den duur. Het te ver- 2 Kleur
wachten vervuilingspatroon kan in het gevelont- Bij de keuze van de kleur van een prefab beton-
werp worden geïntegreerd met behulp van: nen gevel kan al rekening worden gehouden met
1 vormgeving en detaillering; de aard van de te verwachten vervuiling (bijvoor-
2 kleur; beeld zware industrie, druk verkeer of een boom-
3 structuur. rijke omgeving). Beton met grijs cement wordt
donkerder bij beregening. Dit is van invloed op
1 Vormgeving en detaillering het uiterlijk van de gevel na een regenbui.
Vervuiling van een gevel treedt op doordat vuil
zich afzet op de gevel. Tijdens een regenbui 3 Structuur
stroomt regenwater langs de gevel naar beneden De structuur van de gevel is van invloed op het
dat het vuil meeneemt. absorberend vermogen van de gevel, de scha-
Na het drogen van de gevel manifesteert dit vuil duwwerking van het oppervlak, de vuilafzetting
zich in een bepaald vervuilingspatroon, figuur en de manier waarop het water van de gevel af
10.31. stroomt.
Een onjuiste vormgeving en detaillering kan
sterke vervuilingsaccenten tot gevolg hebben. 10.8.2 Beschermingsmiddelen
Tijdens het vormgeven van de gevel moet Een gevelbeschermingsmiddel kan worden toe-
daarom aandacht worden geschonken aan de gepast om:
volgende aspecten: 1 vervuiling en uittreden van stoffen te voorko-
• de concentratie van vuil moet tot een mini- men (alkalisch vocht uit beton tast glas aan);
mum worden beperkt. Horizontale vlakken moe- 2 de gevel te verfraaien;
ten worden voorkomen, omdat deze een hogere 3 graffiti op de gevel gemakkelijker te kunnen
concentratie aan vuil hebben dan een schuin vlak; verwijderen.

06950440_H10.indd 129 31-03-2005 13:23:52


130

1 Voorkomen van vervuiling en uittreden van 10.9.1 Afmetingen elementen


stoffen Naast architectonische (esthetische) overwegin-
Door een hydrofoberend (waterafstotend) mid- gen worden de afmetingen van prefab betonnen
del toe te passen hecht vuil minder goed aan de elementen ook bepaald door de fabricage-
gevel en spoelt het gemakkelijker van de gevel methode en de transportmogelijkheden. Het
af tijdens een regenbui. Bij een gehydrofobeerde transport over de weg beperkt de element-
gevel moet het overtollige water in het beton hoogte tot 4 m. Het gewicht dient beperkt te
wel als waterdamp kunnen ontsnappen. worden tot circa 15 ton. De breedte bedraagt
Het uittreden van stoffen kan optreden bij een in het algemeen een veelvoud van 300 mm
langdurig nat oppervlak (uittreden van vrije kalk) en wordt meestal afgestemd op de stramien-
of door agressieve stoffen (uitloging). De uit- breedte.
tredende stoffen kunnen een aantasting van bij- De hoogte van een prefab-element bij een ge-
voorbeeld glas of aluminiumkozijnen tot gevolg sloten gevel is meestal gelijk aan de verdiepings-
hebben. hoogte.
Als hydrofoberend middel worden silanen of oli- Hoekelementen worden soms apart gemaakt.
gomere siloxanen toegepast. Het is echter ook mogelijk een hoekoplossing te
maken door aanpassing van het standaard-
2 Verfraaiing van de gevel element, figuur 10.32-1 en 2. Bij een apart
Een gepolijste gevel krijgt soms een extra coating gemaakt hoekelement kan er een ontmenging
die zorgt voor een helderder kleur van het gepo- van de betonmortel optreden in het verticaal
lijste beton en die glans geeft aan niet-gepolijste bekiste vlak, figuur 10.7. Ook kunnen hier meer
onderdelen. De coating is samengesteld op basis luchtbellen aanwezig zijn. Er zal bekeken moeten
van harsen. worden of dit afwijkende aanzicht van de hoek
esthetisch acceptabel is.
3 Anti-graffitibehandeling
Bij een anti-graffitibehandeling wordt een be- �����������������������
������
schermende film gelegd op het oppervlak van
de gevel. De bescherming is zelfopofferend of ��������

permanent. De zelfopofferende coating ver- ���������� ������


dwijnt tijdens het verwijderen van de graffiti. De
coating moet dus iedere keer opnieuw worden
aangebracht.
��

De permanente coating bestaat uit meerdere


����������
lagen die meestal in het werk worden aange- �� ����������
bracht. Voor de coatings geldt dat ze bestand
moeten zijn tegen de alkalische eigenschappen
van beton. ������ �����������������������
�� ��
��������

10.9 Detaillering ����������


������

Bij de detaillering en uitwerking van de prefab


betonnen gevel spelen de volgende aspecten
��

een rol:
����������
1 afmeting van de elementen; �� ���������������
2 fabricage; Figuur 10.32 Hoekoplossingen
3 toleranties fabricage;
4 voegen;
5 bevestiging;
6 uitvoering.

06950440_H10.indd 130 31-03-2005 13:23:53


10 GEPREFABRICEERDE BETONNEN GEVELS 131

�����������������������
���������������������

����������������� ����������������� �����������������


Figuur 10.33 Afwijkend element

10.9.2 Fabricage een minimum te worden beperkt;


Een aantal factoren speelt een rol bij de fabricage • een demontabele mal bestaat uit een aantal
van de elementen en is van belang bij de vorm- kop- en zijschotten en een malbodem, figuur
geving: 10.34. Vóór het ontkisten worden de schotten
• het aantal toe te passen mallen moet uit kos- weggenomen, na het ontkisten moeten de schot-
tenoogpunt tot een minimum worden beperkt. ten weer worden gesteld. Dit zijn tijdrovende be-
Met één mal moeten zoveel mogelijk identieke zigheden en deze moeten daarom zo eenvoudig
elementen worden gemaakt; mogelijk uit te voeren zijn. De bekisting moet uit
• afwijkende elementen moeten bij voorkeur zoveel mogelijk vaste delen bestaan;
worden gemaakt met de mal van het standaard- • bij een vaste mal wordt het element na het
element, figuur 10.33; verharden recht omhoog uit de mal getild. De
Deze mal moet daartoe op een eenvoudige ma- zijvlakken van het element moeten, om zelf-
nier kunnen worden aangepast. De wijziging in lossend te zijn, een helling van 5 à 10% ten
de mal gebeurt door het verplaatsen van een opzichte van de ontkistingsrichting krijgen. Er
kop- of zijschot of door een toevoeging in de mogen geen profileringen voorkomen die het
mal. Het aantal afwijkende elementen dient tot ontkisten bemoeilijken;

������ �����������
������������
����������������������������

�� �������������������

������ �����������
����������������������

���������

����� �����������������������
����������������������������

�� ������������������� �������������
Figuur 10.34 Bekisting

06950440_H10.indd 131 31-03-2005 13:23:55


132

• de bekisting bestaat meestal uit een vaste mal- NEN 2881 Maattoleranties voor de bouw is een
bodem op een stalen of houten frame. Dit frame (maat)tolerantie het verschil tussen de groot-
is weer aangebracht op een verdichtingstafel, ste toelaatbare maat en de kleinste toelaatbare
figuur 10.34-1. Op de malbodem wordt een maat. Toleranties in de prefab-betonelementen
randbekisting en eventueel een losse binnenmal ontstaan doordat de gebruikte bekisting kan
aangebracht. Er moet zo min mogelijk demon- krimpen en zwellen of doordat de bekisting tij-
tage van bekistingsonderdelen plaatsvinden voor dens het storten kan vervormen. Het beton zelf
het lossen van het element. De bekistingstafel is kan ook nog krimpen en kruipen onder invloed
vaak scharnierend, zodat na verharding van het van temperatuur en belastingen. In NEN 2889
element, verticaal kan worden gelost; Betonelementen, maximaal toelaatbare maatafwij-
• men spreekt van een negatieve bekistings- kingen worden de maximaal toelaatbare maataf-
methode als de kistzijde de zichtzijde wordt, wijkingen opgesomd, figuur 10.35.
figuur 10.34-2. Bij een positieve bekistings- Onder een maatafwijking wordt verstaan: het
methode wordt de sierlaag als laatste in de kist verschil tussen de bovenste grensmaat en de
aangebracht, figuur 10.34-1; streefmaat of het verschil tussen de streefmaat
• bij een diep element is het moeilijk de hoge en de onderste grensmaat. Hieruit volgt dat de
opstaande kanten te voorzien van een sierlaag maatafwijking A gelijk moet zijn aan de helft van
van beton. Door de druk van het beton kan deze de tolerantie:
sierlaag ongelijk worden weggedrukt;
T
• meestal worden eerst de standaardelemen- A=
2
ten gemaakt en als laatste de afwijkende. Op
de bouw kunnen deze laatste echter als eerste Het kan voorkomen dat een architect met een zo
nodig zijn. In de totale planning moet hiermee klein mogelijke tolerantie wil werken. Dit moet
rekening worden gehouden. vooraf goed worden doorgesproken met de leve-
rancier. Meestal werkt dit kostenverhogend. De
De mal kan worden samengesteld uit hout, staal, maatnauwkeurigheid van het eindproduct (de
polyester of Trespa. De keuze van het materiaal prefab betonnen gevel) is echter niet alleen afhan-
voor de mal hangt af van: kelijk van de toleranties tijdens de fabricage, maar
• het aantal malen dat de mal wordt gebruikt; ook van de nauwkeurigheid waarmee de bouw
• de mogelijkheid tot malwijzigingen; wordt uitgezet en de elementen worden gesteld.
• de vorm van het betonelement; De volgende NEN-normen zijn van toepassing:
• de eisen die worden gesteld aan de vlakheid 1 NEN 2881 Maattolerenties voor de bouw;
en gladheid van het betonoppervlak; 2 NEN 2886 Maximaal toelaatbare maatafwijkin-
• de prijs en onderhoudskosten van de mal. gen voor gebouwen;

Houten mallen kunnen ongeveer 50 maal wor- Maat Maximaal toelaatbare


den gebruikt en zijn gemakkelijk om te bouwen. maatafwijking
Stalen mallen gaan veel langer mee (tussen
250 en 500 maal), maar zijn zeer lastig om te Breedte element +/– 7 mm
bouwen. Voor glad en strak werk leent een sta- Dikte element +/– 5 mm
len mal zich niet. Een polyestermal is circa 200 Hoogte element +/– 7 mm
maal te gebruiken. Het ombouwen van de mal Diagonale maat +/– 9 mm
is praktisch onmogelijk. Er zijn wel ingewikkelde Scheluwte element +/– 8 mm
vormen mee te maken. Een mal van Trespa is Kromte element +/– 1,4 mm/m
circa 100 maal te gebruiken en gemakkelijk om Haaksheid element +/– 7 mm/m
te bouwen. Voorziening malzijde +/– 8 mm
Voorziening stortzijde +/– 13 mm
10.9.3 Toleranties fabricage en montage
Indien grenzen worden gesteld aan maatafwij- Figuur 10.35 Maximaal toelaatbare maatafwijking volgens
kingen, spreekt men van toleranties. Volgens NEN 2889

06950440_H10.indd 132 31-03-2005 13:24:03


10 GEPREFABRICEERDE BETONNEN GEVELS 133

3 NEN 2887 Maximaal toelaatbare maatafwijkin- ▶▶ Het Universitair Centrum Bouwproductie van
gen voor het uitzetten op de bouwplaats; de TU in Eindhoven heeft een rekenmodel ont-
4 NEN 2888 Maximaal toelaatbare maatafwij- wikkeld waarmee de visueel acceptabele maataf-
kingen voor het stellen van draagconstructies van wijking vooraf is te bepalen. In deel 12a Uitvoe-
gebouwen; ren, de techniek wordt hierop nader ingegaan in
5 NEN 2889 Betonelementen, maximaal toelaat- hoofdstuk 7 Uitvoeren van gevels
bare maatafwijkingen;
6 NEN 3682 Maatcontrole in de bouw; algemene 10.9.4 Voegen
regels en aanwijzingen. Op de plaats waar prefab betonnen gevel-
elementen op elkaar aansluiten, wordt een
Controle van de toleranties en maatvoering van voeg aangehouden. De voeg moet de lengte-
een gemonteerde constructie kan op twee ma- veranderingen onder invloed van vocht- en
nieren worden geregeld: temperatuurwisselingen kunnen opvangen.
1 opgeven van toleranties voor fabricage van de Er valt onderscheid te maken in open en ge-
elementen en montage; sloten voegen. Een open voeg wordt toegepast
2 opgeven van toleranties voor de gemonteerde als achter de elementen een spouw aanwezig is.
constructie. Bij prefab betonnen gevelelementen wordt deze
open voeg in de regel niet toegepast.
1 Opgeven van toleranties voor fabricage van
de elementen en montage (uitzetten en stellen) 10.9.4.a Gesloten voeg
volgens NEN 2887, NEN 2888 en NEN 2889 Een gesloten voeg heeft een windkerende en/of
De maximale maatafwijkingen die in de ge- waterkerende functie. We kunnen bij een gesloten
noemde normen staan, moeten statistisch wor- voeg onderscheid maken in een enkelvoudige en
den opgeteld volgens NEN 2881. De hieruit een tweevoudige afdichting. Bij een enkelvoudige
voortvloeiende maatafwijkingen van een voeg afdichting, figuur 10.36-1, wordt in het buitenste
zijn echter onacceptabel. Wil men de toleranties deel van de voeg een afdichting aangebracht.
vastleggen in het bestek, dan moet ook de uit- Deze afdichting is zeer moeilijk wind- en water-
zet- en stelmethode worden gekozen. Afhankelijk dicht te maken. Bij een tweevoudige afdichting
hiervan worden namelijk verschillende formules worden de functies windkering en waterkering
toegepast. De keuze voor een uitzet- en stel- gescheiden, figuur 10.36-2. De buitenste voeg
methode wordt echter meestal pas in een later heeft bij een tweevoudige afdichting een waterke-
stadium gemaakt. rende functie. Achter deze voeg bevindt zich een
met buitenlucht geventileerde spouw. De voeg
2 Opgeven van toleranties voor de gemonteerde aan de binnenkant heeft een windkerende functie.
constructie volgens NEN 2886 Doordat de spouw tussen de twee voegen met
De architect geeft bij deze methode aan wat de buitenlucht wordt geventileerd, ontstaat er geen
toleranties van het eindproduct mogen zijn. De drukverschil ter plaatse van de buitenste voeg. Bij
aannemer moet een verdeling gaan maken naar een enkelvoudige afdichting is er wel een druk-
maatafwijkingen voor fabricage, uitzetten en stel- verschil. Bij een klein defect aan deze afdichting
len (volgens statistische optelmethode). Door extra dringt er door dit drukverschil lucht (en hiermee
aandacht te besteden aan het gehele proces van ook regenwater) binnen.
produceren, maatvoeren, uitzetten en monteren
kan een reductiefactor van 0,5 tot 0,7 worden
toegepast op alle onderdelen. De waarde van de ����������
reductiefactor wordt gebaseerd op praktijkervaring.
�����������
In de werkvoorbereidingsfase moet de aannemer
����������
aangeven hoe de toleranties worden verdeeld. Bij ����������������
belangrijke toleranties (bijvoorbeeld horizontale
en verticale voegen) verdient het de voorkeur om �� ����������� �� ����������
deze expliciet in het bestek aan te geven. Figuur 10.36 Enkelvoudige en tweevoudige afdichting

06950440_H10.indd 133 31-03-2005 13:24:04


134

������
10.9.4.b Voegbreedte ������������

De nominale voegbreedte moet door berekening ����������


worden bepaald. Bij de berekening moet men ���

rekening houden met: ������


• de te verwachten vervormingen door vocht- �� �������

�������
en temperatuurwisselingen; ��
• vervormingen in de achterliggende


(draag)constructie;
�������������
• de toleranties van de elementen; ��������

��
�����
• de nauwkeurigheid tijdens het stellen op de
bouw; ��������

• het type voegvulling (rekcapaciteit). �� ������������������ �� ����������������������


� �����������������
Voor het bepalen van de voegbreedte kan de Figuur 10.37 Voegvullingen
formule T = +/– L worden gebruikt. In deze for-
mule is T de totale afwijking op de nominale 2 Compressiedichting
voegbreedte als gevolg van de nauwkeurigheid Bij een compressiedichting wordt het afdich-
van de elementen, de draagconstructie en de tingsprofiel, figuur 10.37-2, in de voeg geklemd.
plaatsing/montage in mm en L de hart-op-hart- Het profiel moet voldoende ingedrukt kunnen
afstand van de voegen. worden om in de voeg aangebracht te worden.
Uitgaande van deze formule bedraagt de totale Daarna moet het profiel zoveel druk uitoefenen
maatafwijking 1 mm/m. Bij een hart-op-hart- op het beton dat de naad tussen profiel en beton
afstand van 5 m en een nominale voegbreedte wordt gedicht.
van 20 mm kan de breedte van de voeg dus
variëren tussen de 15 en 25 mm. 3 Constructieve dichting
Bij een constructieve dichting wordt een speciaal
10.9.4.c Voegvulling profiel van aluminium of staal in de prefab-
De keuze voor een voegvulling moet al gemaakt elementen ingestort, figuur 10.37-3. In deze
worden voordat de voegbreedte wordt bepaald: profielen worden dan weer strippen of L-vormige
de voegvulling is hierop namelijk van invloed. profielen geschoven.
Voor de voegvulling kan men gebruikmaken van:
1 kitten; 10.10 Bevestiging
2 compressiedichtingen; De prefab betonnen gevels, zowel de enkel-
3 constructieve dichtingen. schalige als de sandwichelementen, kunnen
op diverse manieren aan de achterliggende
1 Kitvoeg constructie worden bevestigd:
Een kitvoeg wordt meestal aangebracht op een 1 gestapeld;
rugvulling van compressieband, figuur 10.37-1. 2 op consoles van het element;
De hechting tussen het prefab-element en de 3 op consoles van de achterliggende construc-
kitvoeg is voor een juiste uitvoering van groot tie;
belang. Deze hechting kan soms nadelig wor- 4 hangend.
den beïnvloed door bekistingsoliën of de op het
beton toegepaste coating. De kitvoegen hebben 10.10.1 Gestapeld
meestal een kortere levensduur dan de bouw- Bij de bevestiging in figuur 10.38 is het bin-
werken waarbij ze worden toegepast. Het is nenspouwblad vloerdragend. Het binnenblad
daarom raadzaam om de kitvoegen periodiek te is hiertoe ter plaatse van de verdieping- en dak-
controleren en zonodig te herstellen. vloer voorzien van een doorgaande console. Er is
Kitvoegen kunnen door gespecialiseerde applica- een horizontale verankering naar de vloer en een
teurs met verzekerde garantie inclusief inspectie- verticale verankering naar het bovenliggende
en onderhoudscontracten worden geleverd. element.

06950440_H10.indd 134 31-03-2005 13:24:04


10 GEPREFABRICEERDE BETONNEN GEVELS 135

� ���������������������
��������
������ �
���

��
�����

��
���������������� �
��������������
���������

�������������������

�� �������������

�������������������

��������

����������������
��
�����

��

���������

�������������������

�� ����������������������������

�������������������

��������

��� ������
��
�����

��������

�����������
������
������������
������������
���������

�� ����������������
Figuur 10.38 Bevestiging gestapeld element

06950440_H10.indd 135 31-03-2005 13:24:05


136

De voeg in het buitenblad is lager dan de voeg console en het hoekstaal onder de vloer. Het stel-
in het binnenblad. Hiermee wordt een betere len in de hoogte geschiedt door middel van stel-
waterdichting bereikt. Uit het oogpunt van pro- bouten. Na het stellen wordt het gat van de pen-
ductietechniek en van transport en montage en-gatverbinding gevuld met mortel en wordt de
wordt echter geadviseerd om bij een sandwiche- console met krimpmortel ondersabeld. Indien de
lement het binnen- en buitenblad gelijk te hou- zuigkrachten op het element door de wind groter
den. Een buitenblad dat uitsteekt onder het bin- zijn dan de druk door het eigen gewicht, wordt
nenblad heeft een grotere kans om beschadigd in plaats van een hoekstaal ook wel een drukbout
te raken tijdens productie, transport en montage. met kikkerplaat toegepast.
Het uitstekende buitenblad werkt tevens nadelig Per element worden twee pen-en-gatverbindin-
op de maximale elementhoogte. Het binnenblad gen toegepast. Deze mogen maximaal 3,5 meter
moet bij een sandwichelement 10 mm boven de uit elkaar liggen in verband met vervormingen
ruwe vloer uitsteken. Hiermee wordt voorkomen onder invloed van temperatuurschommelingen.
dat lekwater van de vloer over de gevel loopt en Daarom worden de consoles meestal als neuslijst
vervuiling van de gevel optreedt. uitgevoerd. Indien de pen-en-gatverbindingen
meer dan 3,5 meter uit elkaar zitten, dan moet
Er worden maximaal twee enkelschalige be- elke verbinding worden voorzien van een glij-
kledingselementen op elkaar gestapeld, figuur oplegging en een sleufsparing rond de pen.
10.39. De bovenste plaat is niet dragend. Deze
moet wel worden vastgehouden. De bovenzijde 10.10.3 Op consoles van de achterliggende
van een enkelschalig element wordt door mid- constructie
del van een hoeklijn of door middel van een Het element wordt geplaatst op een aangestorte
drukbout en kikkerplaat aan de achterconstructie console die uitsteekt buiten vloer of kolom. Het
bevestigd, figuur 10.40-7. De drukbout met element wordt boven en onder de vloer/console
kikkerplaat neemt druk- en trekkrachten op. Het bevestigd, figuur 10.42.
anker steunt het gevelelement horizontaal.
Een pen-en-gatverbinding bevestigt het enkel- 10.10.4 Hangend
schalig element aan het eronder gelegen Het element (meestal een buitenblad) wordt
element waarop het rust, figuur 10.40-2 tot en bevestigd met gevelplaatankers (trekankers) en
met 10.40-5. Het gat in het onderste element drukbouten, figuur 10.43. De onderlinge ver-
wordt vóór montage gevuld met beton. Helaas binding tussen de elementen wordt gerealiseerd
kan hierbij door lekwater vervuiling van de ge- door een pen-en-gatverbinding. Een drukbout
vel optreden. Een alternatief is het toepassen met kikkerplaat, figuur 10.40-7, wordt toegepast
van een verstelbare passende pen-en-gatverbin- indien er zuigkrachten (door de wind) optreden
ding, figuur 10.40-5. Bij deze verbinding wor- op de onderrand. Als alternatief voor de druk-
den twee kunststofhulzen verbonden door een bout met kikkerplaat kan een windanker worden
getordeerde roestvaststalen platte stift. Bewe- toegepast, figuur 10.40-6.
ging is alleen mogelijk in de lengterichting van Het gevelplaatanker van roestvaststaal is in de
de stift. De excenterpen met ovale huls, figuur hoogte (verticaal) en de breedte (breedterichting
10.40-5, brengt in één richting krachten over. van het element) circa 30 mm verstelbaar, figuur
In de andere twee richtingen is vrije beweging 10.40-1. Het anker wordt in de achterconstructie
mogelijk. vastgezet door een bout in een schroefhuls of
door middel van spreidankers, chemische ankers
10.10.2 Op consoles van het element of met behulp van een ankerrail.
De consoles brengen bij deze bevestigings-
methode het gewicht over naar de vloerrand, Het gevelplaatanker bestaat uit drie delen: een
figuur 10.41. Het element wordt op de vloer U-vormig anker dat wordt opgenomen in de
geplaatst en gesteld door middel van tijdelijk prefab-betonplaat, de bevestiging aan de draag-
hoekstaal dat dient als hulpstuk, figuur 10.41-2a. constructie en een draadeind tussen voorgaande
Het element wordt bevestigd door middel van de onderdelen.

06950440_H10.indd 136 31-03-2005 13:24:05


10 GEPREFABRICEERDE BETONNEN GEVELS 137

����������������������

������
�����������

�����������
��������


������������������������
����������������

Tijdens de montage blijft het element in de kraan


��������
hangen totdat de bouten zijn aangebracht.
����������� Voor de bevestiging van het prefab betonnen
buitenblad zijn dus zes bevestigingsmiddelen
� ������������� nodig, figuur 10.44:
• twee gevelplaatankers, die voor de verticale
��������������������������� positie van het element zorgen;
�������������������������� • twee drukbouten bovenin, die voor de hori-
zontale positionering zorgen;
• twee druktrekbouten met kikkerplaat, die het
element aan de onderzijde op zijn plaats houden
����������������������
bij windzuiging.
������������������������ Daarbij komen eventueel nog twee doken voor
de onderlinge bevestiging. De doken worden
�������� toegepast om wisselingen tussen de gevelplaten
����������� onderling te voorkomen.
Door het grote aantal bevestigingsmiddelen en
de lange stel- en montagetijd is deze manier van
� ��������������������������������
bevestiging prijzig.

���������������������������
��������������������������

�����������
����������
��������� ����������������
�����������
��������
�����������

������
������������
������������
���������

� ����������������
Figuur 10.39 Bevestiging enkelschalige elementen

06950440_H10.indd 137 31-03-2005 13:24:06


138

�������������� ��������������

��������
������������������������

�������������������� ��������������������

��������������

����������

�������������� ��������������

�� ��������������� �� �������������������������
� ���������������� � ���������������������

��������������������������������
���������������������������������
��������������

�� ���������������
������������������������
��������������

����������������������������

������������������������ ��������������

����������������������
�������������������
�� ���������������������
� ���������������������
������������������������

����������

�� ��� ����������������
�������������� ���

�� ��
��

�� ��������������������
� ���������������������
��

���

����������

������������������
������������������� ��������

�������������������� �������������������������
���������������������
������������������� �������������������������
��������

�������������� ������������
��������������� ����������������
�������������� ���������������������
���������������������
�� ��������� �� ������������������������ ���������
Figuur 10.40 Bevestigingsmethoden enkelschalige elementen

06950440_H10.indd 138 31-03-2005 13:24:06


10 GEPREFABRICEERDE BETONNEN GEVELS 139

�����������������������

��������������

���������

���������������������
�� �������������

����������������

�����������������������
������������������������
���������

���������

�������������������
�����������
��������� ��������
��������������������� ���������������
�� ������ ���������
����������
�����������

����������������������������
Figuur 10.41 Bevestiging op consoles van het element

�����������������������

������
���������������������
���������
��������������������� ��������
��������������������
��������������������������
���������������������
�����������������������

Figuur 10.42 Bevestiging op consoles van de achterlig-


gende constructie

��������
�����������

Figuur 10.43 Bevestiging hangend

06950440_H10.indd 139 31-03-2005 13:24:07


140

10.10.4.a Driepuntsophanging Geraadpleegde en aanbevolen


Bij driepuntsophanging, figuur 10.44, worden literatuur

vervormingen die optreden door temperatuur-
verschillen tussen binnen- en buitenkant van 1 Gevels in prefab sierbeton, BELTON,
het element niet belemmerd. Een roestvaststa- SMD/Waltman
���������
len strip met een zoekende punt wordt in de 2 Verbindingen in prefab, BELTON,
����������
stortzijde van het element aangebracht, figuur SMD/Waltman
10.44-2. 3 Prefab beton, delen 1 en 2, BFBN
���������������
4 Schoon beton, VNC
���
De strip wordt aan de hoofdwapening gelast.
Tegen de constructie wordt een console aan- Normen
gebracht, figuur 10.44-2a. NEN 2881 Maattolerenties voor de bouw
NEN 2886 Maximaal toelaatbare maatafwijkingen
���������
���� ������
Het stelplaatje dat tussen de console en de strip voor gebouwen
met pen van het element wordt geplaatst, zorgt NEN 2887 Maximaal toelaatbare maatafwijkingen
voor een nastelmogelijkheid loodrecht op de gevel voor het uitzetten op de bouwplaats
����������������������������
(door schuiven van het plaatje over het grotere �
NEN 2888 Maximaal toelaatbare maatafwijkingen
gat in de console), horizontaal (door schuiven voor het stellen van draagconstructies van gebou-
van het plaatje) en verticaal (door variabele dikte wen
van het plaatje). Na het stellen wordt het stel- NEN 2889 Betonelementen, maximaal toelaatbare
plaatje met een bout vastgezet. De pennen van maatafwijkingen
het element worden, als het element in de kraan NEN 3550 Cement (Definities, eisen en keurings-
hangt, tot boven de gaten in de twee consoles criteria)
gebracht, waarna het element kan zakken. Het NEN 3682 Maatcontrole in de bouw – Algemene
element kan niet meer worden nagesteld. regels en aanwijzingen �
� ���������������

�������

��������� ����������
������
����������

���������
���������������
���
�����������

����
���������
������
�������������������� �����������������

�����������������������������

�����������������
Figuur 10.44 Gevelplaat met driepuntsophanging
�������

����������
������

06950440_H10.indd 140 31-03-2005 13:24:08


Vliesgevels
ing. M.W.R. Salden, J. Reymers
11
Vliesgevels zijn lichte gevelconstructies die zonder zware belastingen
op de vloerranden de gebouwen omhullen. Naast dit voordeel ten
aanzien van de draagstructuur heeft deze lichte glasconstructie als
voordeel dat de architecten de mogelijkheid hebben bijvoorbeeld
kantoorgebouwen als spiegelende glazen dozen uit te voeren.

06950440_H11.indd 141 06-04-2005 15:05:08


142

Inleiding staal, figuur 11.2. Voor het eigenlijke vlies wordt


voornamelijk glas gebruikt.
Een vliesgevel is een niet-dragende, doorlopende De eerste vliesgevels werden opgebouwd uit
constructie die als buitenschil van een gebouw aluminiumprofielen zonder thermische onder-
fungeert. De vliesgevel wordt tegen de buiten- breking. De energiecrisis in 1973 zorgde ervoor
zijde van de draagconstructie bevestigd en is dat de vliesgevels thermisch isolerend worden
zelfdragend, figuur 11.1. Het constructieve deel uitgevoerd: de profielen krijgen een thermische
van de vliesgevel bestaat uit aluminium, hout of onderbreking in de vorm van een isolator,

������

������

Figuur 11.1 Vliesgevels

06950440_H11.indd 142 06-04-2005 15:05:10


11 VLIESGEVELS 143

��������������������� ���������������������
������������������������� �������������������������

���������
����������������

���������������

����������

���������������������������

� ��������������������������������� � ��������������������������������
Figuur 11.2 Combinaties in een vliesgevel

figuur 11.3. In de profielen worden doorzichtige


en niet-doorzichtige, isolerende of niet-isole-
rende elementen geplaatst.

11.1 Constructie

Bij een vliesgevel is wat de constructie betreft


onderscheid te maken in een zelfdragende gevel,
figuur 11.4-1, en een niet-zelfdragende gevel, fi-
guur 11.4-2 en 11.4-3. Een zelfdragende (zuivere
of echte) vliesgevel overspant in één keer de ver-
diepingshoogte. De gevel moet zelf voldoende
sterkte en stijfheid hebben. De op de gevel wer-
kende krachten worden via de gevelstijlen afge-
voerd naar de vloeren achter de vliesgevel.
Een niet-zelfdragende (onzuivere of onechte) Figuur 11.3 Profiel met koudebrugonderbreking
vliesgevel ontleent zijn sterkte en stijfheid aan
het achter het vlies liggende binnenblad van de isolatie ondergebracht in de sandwichpane-
beton of metselwerk. De gevel wordt hierbij op len die voor de spouw hangen, figuur 11.4-2.
meerdere plaatsen tegen het binnenspouwblad De spouw wordt hierbij niet geventileerd en is
verankerd, figuur 11.4-2 en 11.4-3. warm. Bij een koude vliesgevel wordt de isola-
Bij de niet-zelfdragende gevel is een nog verder- tie aangebracht tegen het binnenspouwblad,
gaand onderscheid te maken in een warme en figuur 11.4-3. De spouw tussen isolatie en vlies-
een koude vliesgevel. Bij een warme vliesgevel is gevel wordt geventileerd en is koud.

06950440_H11.indd 143 06-04-2005 15:05:12


144

����������

�� �������� �� ���������������� �� ����������������


� ����������� � ����������� � �����������
Figuur 11.4 Zuivere en onzuivere vliesgevel

De krachten op de vliesgevel worden door de


verankering overgedragen aan de achterliggende
constructie. De ankers mogen geen koudebrug
veroorzaken en ze moeten de temperatuur-
wisselingen en de daarmee gepaard gaande
vormveranderingen kunnen opvangen.

11.2 Gevelopbouw

Wat betreft de opbouw van de gevel valt onder-


scheid te maken in: Figuur 11.5 Stijl- en regelwerkgevel
1 stijl- en regelwerkgevel;
2 elementengevel; len in de ruwbouw kunnen worden opgevangen.
3 laddergevel. Een nadeel is de langere uitvoeringsduur en
daardoor de afhankelijkheid van het weer.
1 Stijl- en regelwerkgevel
Deze gevel, figuur 11.5, wordt in het werk sa- 2 Elementengevel
mengesteld uit losse stijlen en regels. De stijlen Een elementengevel, figuur 11.6, wordt in de
worden aan de achterliggende constructie beves- fabriek geprefabriceerd en, voorzien van begla-
tigd, waarna de regels tussen de stijlen worden zing, getransporteerd naar de bouwplaats. Waar
aangebracht. De stijlen worden in verband met twee elementen bij elkaar komen, is er in het
de thermische werking per één of twee verdie- aanzicht een dubbele stijl of regel te zien. Om
pingen gedilateerd. De ankers zijn aan de boven- het gevelaanzicht gelijk te houden, worden ook
kant vast en aan de onderzijde schuivend. de andere stijlen en regels meestal in dezelfde
Door het plaatsen van het stijl- en regelwerk is er maat uitgevoerd als bij de aansluitingen. Hier-
een raamwerk ontstaan waarin transparante of door zijn de profielen bij een elementengevel
niet-transparante gevelvullingen kunnen worden vaak minder slank dan bij een stijl- en regelwerk-
geplaatst. gevel. De maximale afmetingen van de elemen-
Voordeel van een stijl- en regelwerk is dat de ge- ten worden bepaald door de transportmogelijk-
vel een slank aanzicht heeft en dat maatverschil- heden en de hijscapaciteit op de bouw.

06950440_H11.indd 144 06-04-2005 15:05:13


11 VLIESGEVELS 145

Figuur 11.7 Laddergevel

Door de geprefabriceerde ladder te monteren


is een raamopening in de achterliggende con-
Figuur 11.6 Elementengevel structie snel waterdicht te maken. De resterende
regels, stijlen en paneelvullingen worden later
De elementen worden op de bouw schuivend aangebracht.
aangebracht. Dat wil zeggen dat alle elementen Met een laddergevel wordt een verdubbeling
van een verdieping worden geplaatst (horizon- van stijlen en regels, zoals bij de elementengevel,
tale montage). Het laatste aan te brengen ele- voorkomen.
ment heeft een afwijkende detaillering.
Voordeel van een elementengevel is dat deze
onder fabrieksomstandigheden kan worden ge- 11.3 Samenstelling
prefabriceerd waardoor een constante en hoge
kwaliteit mogelijk is. Tevens is de bouwtijd korter, Een vliesgevel wordt samengesteld uit stijl- en
waardoor de montage minder afhankelijk is van regelprofielen. Over het algemeen zijn dit ko-
weersomstandigheden. kerprofielen van staal of aluminium in een recht-
Nadeel is dat de profielen zwaarder (en dus hoekige vorm met een geëxtrudeerd massief
duurder) zijn uitgevoerd dan bij een stijl- en kokervormig gedeelte of een massief gedeelte
regelwerkgevel. Tevens worden hogere eisen ge- van hout. Dit massieve gedeelte dient om er de
steld aan de maattoleranties in de bouw. vakvulling, het glas of de panelen, op af te steu-
nen en de klemlijsten aan te schroeven, figuur
3 Laddergevel 11.8. Profielen zijn verkrijgbaar in verschillende
Een laddergevel, figuur 11.7, is een combinatie aanzichtbreedten en profieldiepten. Welk profiel
van een stijl- en regelwerkgevel en een elemen- voor een gevel geschikt is, wordt bepaald door
tengevel. Hierbij wordt met een ladder een de hoogte van de verdiepingsoverspanning en
element bedoeld bestaande uit minimaal twee de breedte tussen de verticale stijlen. De aan-
stijlen, fabrieksmatig voorzien van regels en zichtbreedte van het profiel speelt in beperkte
paneelvullingen. mate een rol bij het bepalen van de profiel-
De ladders worden tegen de gevel gemonteerd, zwaarte.
waarbij tussen de ladders een opening wordt ge-
houden ter breedte van een regel. Het deel van Stalen vliesgevels worden toegepast wanneer
de vliesgevel tussen de ladders wordt later aan- een overspanning wordt gevraagd die met alu-
gebracht. De laddergevel wordt vooral toegepast minium of hout moeilijk te realiseren is. Staal is
bij onzuivere vliesgevels. drie keer sterker dan aluminium. Hierdoor is het

06950440_H11.indd 145 06-04-2005 15:05:14


146

en regels tot stand te brengen met behulp van


schroef- of klemverbindingen.

▶▶ Het Twin Vliesgevelsysteem (houten ge-


�����������������
velvullende elementen die aan de buitenzijde
worden voorzien van aluminium klemprofielen,
waarover aluminium deklijsten) wordt bespro-
ken in deel 4c Gevelopeningen, hoofdstuk 19
Bijzondere kozijnconstructie

11.3.1 Beweegbare delen in gevels


De vliesgevels kunnen worden voorzien van
���������������� beweegbare delen. Bij vliesgevels worden de ko-
zijnen met daarin het beweegbare deel geplaatst
��������������������� op dezelfde wijze als het glas, figuur 11.10. Het
�������� is noodzakelijk dat de inbouwdiepte gelijk is aan
���������������� de omringende vakvullingen, om het kantelen
��������� van de klemlijst te voorkomen.
���������������������
������ 11.3.2 Dilataties
���������� Vliesgevelprofielen zijn ontwikkeld om gevels te
Figuur 11.8 Doorsnede profiel met vakvulling construeren die meerdere verdiepingen kunnen
overspannen. De stalen en aluminium profielen
mogelijk met een minder zwaar stalen profiel worden geleverd in lengten van maximaal 7 m;
dezelfde overspanning te bereiken als met een de houten profielen in lengten van 8 m. Wan-
aluminium profiel. Met staal wordt dus slan- neer grotere hoogten dienen te worden over-
ker gedetailleerd. Ook heeft staal een hogere spannen, kunnen de profielen worden gestapeld.
brandwerendheid dan aluminium. Wanneer een Door middel van profielen die in de hoofdcon-
brandwerendheidseis van 30 minuten of meer structie worden geplaatst, worden stijlen met
wordt geëist, kan staal een oplossing betekenen. elkaar verbonden en wordt de gevel gedilateerd,
De vakvullingen worden met klemlijsten vast- figuur 11.11-1.
gezet in en tegen de achterconstructie. Boven- In horizontale richting kan de gevel worden
dien zorgen deze klemlijsten ervoor dat door gedilateerd door middel van dilatatieprofielen,
het maken van sparingen de waterhuishouding figuur 11.11-2.
wordt geregeld. Uiteindelijk wordt door de
juiste samenstelling van beglazingrubbers, glas-
dikte, hoogte-isolatoren en type klemlijst de 11.4 Productie vliesgevels
gevraagde glasaandruk bereikt. Systeemleve-
ranciers beschikken over tabellen waaruit blijkt Het produceren van vliesgevels is relatief eenvou-
welke samenstelling gekozen dient te worden. dig, in tegenstelling tot de productie van ramen
De glasdikte wordt hierbij als referentie gebruikt. en deuren. De profielen ten behoeve van de vlies-
De dekkappen aan de buitenzijde worden op de gevel worden op maat gezaagd en verbonden.
klemlijsten geklikt en dienen als esthetische af- De voorbereiding daarentegen is van groot
werking. De dekkappen zijn meestal rechthoekig belang. De maatvoering, de montagemogelijk-
van vorm, maar kunnen, indien gewenst, ook in heden, enzovoort dienen vooraf beoordeeld te
andere vormen worden geproduceerd, figuur worden. Zonder een doordachte voorbereiding
11.9-1, en 11.9-2. Werden vroeger de verbindin- is het niet mogelijk een kwalitatief goed product
gen tussen diverse profielen gelast, tegenwoor- te leveren.
dig is het dankzij de huidige extrusietechnieken Wanneer de gevelbouwer de bouwkundige
mogelijk om alle verbindingen tussen stijlen tekeningen van zijn opdrachtgever ontvangt,

06950440_H11.indd 146 06-04-2005 15:05:15


11 VLIESGEVELS 147

��

��
�������� ��

�� ���������������������������
�������� ��
����������

�� ��������������������������� ����������

��
��
��������

��������

��
��

��
��

��
��

������������������������� ���������� ��� ��


����������
�� ������������������������� ����������
��� �� ��
Figuur 11.9 Diverse vormen dekkappen
Figuur 11.10 Kozijninbouw in vliesgevel
dient hij te controleren of de juiste profielen zijn
getekend. Deze zijn soms bij de gevelbouwer Het is van belang bij het bepalen van de afmetin-
al bekend, omdat hij in een eerder stadium de gen van de aluminium vliesgevel de benodigde
prijsvorming heeft bepaald met profielen die dilataties te betrekken. Immers, aluminium heeft
voor de gevraagde situatie van toepassing zijn. een uitzetting van circa 1 millimeter per meter
Een tweede controle kan echter geen kwaad. Bij profiellengte. Wanneer de exacte bouwkundige
rechthoekige gevels zal het tekenwerk eenvoudig maten worden gevolgd, kunnen er bij grote tem-
zijn. Bij ronde of getoogde constructies is het peratuurverschillen problemen ontstaan.
tekenen door middel van CAD een goed hulp- Wanneer de gevelbouwer gereed is met de werk-
middel. tekeningen stuurt hij deze ter controle naar zijn

06950440_H11.indd 147 06-04-2005 15:05:16


148

���

�� ���������������������������������� �� ������������������������������������ ����������


Figuur 11.11 Verticale en horizontale dilatatie

opdrachtgever, in de meeste gevallen een aan- 11.4.1.a Geknikte gevelconstructies


nemer. Deze dient de tekeningen te controleren Bij deze constructie worden de horizontale regels
op de juiste maatvoering. Bij voorkeur treedt de onder een bepaalde hoekverdraaiing bevestigd
aannemer nog in contact met de architect, om aan de verticale stijlen. Wanneer standaard-
te zien of het bestek door de gevelbouwer op profielen worden toegepast, is deze verdraaiing
de juiste wijze is geïnterpreteerd ten aanzien van van de regel ten opzichte van de stijl echter
bijvoorbeeld type vakvulling, gevelindeling, type beperkt. Hoe groot deze beperking is, hangt af
oppervlaktebehandeling, enzovoort. van het gekozen profielsysteem. Wanneer de
verdraaiing anders dient te zijn en buiten de
11.4.1 Gevelvormen standaardsysteemmogelijkheden valt, kan
Gevels samengesteld uit vliesgevelprofielen kun- met behulp van dilatatieprofielen de juiste
nen in een nagenoeg onbegrensd aantal vormen verdraaiing worden bereikt, figuur 11.12.
worden ontworpen. Er is echter een aantal voor-
waarden waaraan moet worden voldaan.
Verbindingen van stijl- en regelwerk dienen te
worden uitgevoerd zoals door de systeemleve-
rancier is aanbevolen en dienovereenkomstig
beproefd. De toe te passen vakvullingen, glas,
panelen en/of beweegbare delen, dienen op
de juiste manier te worden geklemd met een
zodanige druk dat extreme watertoevoer wordt
voorkomen. Wanneer aan bovenstaande voor- ����������

waarden wordt voldaan, is het mogelijk om an- Figuur 11.12 Knikken door middel van dilatatieprofielen
dere constructies te ontwerpen dan rechthoekige
verticale gevels.

06950440_H11.indd 148 06-04-2005 15:05:19


11 VLIESGEVELS 149

11.4.1.b Vooroverhellende gevels 11.4.1.d Gebogen gevels


Bij vooroverhellende gevels is het noodzakelijk de Om gebogen gevels te kunnen construeren,
krachten te berekenen die worden uitgeoefend moeten de profielen worden gewalst. Gebogen
op de klemlijst. Immers, het gewicht van de vak- gevels kunnen zowel in horizontale als in verti-
vulling steunt niet uitsluitend op de horizontale cale richting worden uitgevoerd. Het walsen van
regel, maar ook gedeeltelijk tegen de klemlijst. de profielen gebeurt bij speciaal daarvoor inge-
De waterhuishouding is in dit geval geen pro- richte bedrijven. De profielen mogen niet zoda-
bleem: het water zal op een natuurlijke wijze uit nig vervormen dat het materiaal gaat plooien of
de sponning naar buiten lopen. stuiken. Het moet ook na het walsen mogelijk
zijn de vakvullingen te plaatsen, de klemlijsten te
11.4.1.c Achteroverhellende gevels schroeven en de dekkappen te monteren als be-
Deze constructie vereist bijzondere aandacht, trof het een rechte gevel. Ter plaatse van de stijl-
met name ten aanzien van de waterhuishouding. en regelverbinding kan er een situatie ontstaan
Bij achteroverhellende gevels zal het water dat in waardoor het verbinden met T-verbinders, zie
de sponningen dringt niet langs natuurlijke weg paragraaf 11.10 Bouwkundige aansluitingen, niet
naar buiten lopen. Het is daarom noodzakelijk mogelijk is. In dit geval dienen de verbindingen
ervoor te zorgen dat het water de sponning niet te worden gelast.
kan bereiken. Door de vakvullingen onder de
klemlijst te verbinden met een klevende tape 11.4.1.e Dakconstructies
wordt voorkomen dat er water in de sponningen Vliesgevelprofielen kunnen worden toegepast
loopt, figuur 11.13. Het aanbrengen van deze om daken te voorzien van beglazing, panelen of
tape dient met zorg te gebeuren. De hellings- beweegbare delen. De profielen, klemlijsten en
hoek van de gevel, het gewicht van de vakvulling dekkappen hebben een afwijkende vorm ten op-
en de te verwachten winddruk zijn van invloed zichte van de profilering zoals die wordt toege-
op de te kiezen profieldiepte. Het is daarom past in de verticale gevelbouw. Ten aanzien van
noodzakelijk in deze gevallen een berekening uit de achterconstructie geldt hetzelfde als voor de
te voeren. Wanneer de constructie niet in zijn achteroverhellende gevels. De profielen dienen
geheel in aluminium kan worden uitgevoerd, is voldoende stijf te zijn en bestand tegen het ge-
het mogelijk een ondersteunende staalconstruc- wicht van vakvullingen, winddruk en -zuiging en
tie toe te passen (bijvoorbeeld vakwerkliggers). sneeuwbelasting. De beweegbare delen worden
dusdanig samengesteld dat er geen water in de
sponning tussen kozijn en vleugel kan komen,
figuur 11.14.

��������
�������������

�����������

��������

����������
Figuur 11.14 Beweegbaar deel in dakconstructie

����������� ▶▶ Glazen dakconstructies worden behandeld


in deel 4a Prestatie-eisen / Daken hoofdstuk 5
Figuur 11.13 Tapen achteroverhellende gevels Glasoverkapte ruimten

06950440_H11.indd 149 06-04-2005 15:05:21


150

11.4.1.f Serreconstructies Als reactie op deze zeer veel toegepaste spie-


Serreconstructies worden over het algemeen gelende vliesgevels wordt steeds vaker geko-
samengesteld uit vliesgevelprofielen of specifiek zen voor andere materialen in de borstwering,
ontworpen profielen om te voldoen aan de eisen bijvoorbeeld natuursteen, aluminiumpanelen
van de gebruiker. In het algemeen wordt een en geëmailleerd glas. Natuursteen kan worden
serre gebouwd tegen een particuliere woning. toegepast door zeer dun gezaagde natuur-
Wanneer in het schuine dakvlak een beweegbaar stenen platen te verlijmen op een geperforeerde
deel dient te worden opgenomen, moet reke- staalplaat. Hierdoor blijft het gewicht beperkt.
ning worden gehouden met een goede water- Natuursteen kan ook worden toegepast in een
afvoer. Entreedeuren of schuifdeuren worden sandwichconstructie.
samengesteld uit standaardprofielen en zijn gelijk Bij het toepassen van dikkere natuursteenplaten
aan constructies zoals deze worden geplaatst bij moet wel de verankering naar de achterliggende
vliesgevels. constructie worden aangepast.

11.5.1 Wijze van beglazen


11.5 Gevelvullingen Voor de wijze waarop vliesgevels worden be-
glaasd is onderscheid te maken in de traditionele
Voor het vullen van de kaders worden doorzichte manier van beglazen en structurele beglazing
of ondoorzichtige materialen gebruikt. (structural glazing).
De eerste vliesgevels werden geheel van glas ge-
maakt. Om bij onzuivere vliesgevels geen verschil Traditionele beglazing
te laten ontstaan tussen open gedeelten (door- In het algemeen worden de vakvullingen ge-
kijkgedeelten) en borstwering werd gekleurd en klemd door middel van neopreenprofielen van
spiegelend glas toegepast. synthetisch rubber, waardoor een gelijkmatige
druk op de vakvulling ontstaat, figuur 11.9. Bij
Voor de uitvoering van de borstwering moet dit beglazingssysteem komt er echter water in
onderscheid worden gemaakt tussen een koude de sponning. Om dit water af te voeren worden
gevel en een warme gevel. Bij een koude gevel er, per glas- of paneelvlak, in de klemlijst en de
bevindt zich een geventileerde spouw ach- dekkappen sleuven met een minimale afmeting
ter het glas. Het glas heeft bouwfysisch geen van 5 × 25 mm geponst of gefreesd. Op deze
functie, maar dient als regenjas. De spouw manier ontstaat er een labyrint, waardoor het
moet voldoende worden geventileerd om con- moeilijker wordt om water onder winddruk in de
densvorming en een te grote ophoping van sponning te persen. Om een goede wateruitloop
warmte in de spouw te voorkomen. Bij kans op te garanderen kan het nodig zijn de sponning te
thermische breuk wordt voorgespannen glas beluchten. Op grote hoogten is dit zelfs nood-
toegepast. zakelijk. Door het beluchten van de sponning
Bij een warme gevel moet het glas zorgen voor wordt voorkomen dat er onderdruk in de spon-
de thermische isolatie. Het glas is verbonden met ning ontstaat waardoor het water niet wegloopt
het isolatiemateriaal en vormt een sandwichcon- via de ontwateringsgaten.
structie. Er wordt voorgespannen glas toegepast. Het water kan ook worden afgevoerd via de
Het glas bij een doorzichtdeel en bij een borst- stijlen. Het water loopt dan ter plaatse van het
wering wordt in één vlak toegepast. Omdat het maaiveld uit de gevel. Deze wijze van ontwa-
aanbrengen van een buitenzonwering bij een teren kan nadelig zijn. Wanneer namelijk een
vliesgevel niet mogelijk is, wordt zonwerende be- lekkage optreedt, is de oorzaak ervan lastig te
glazing toegepast. ontdekken. Door vervuiling kunnen de spon-
ningen in de stijlen op willekeurige plekken ver-
▶▶ Zonwerend glas wordt besproken in deel 4c stopt raken. Het verdient daarom aanbeveling
Gevelopeningen, hoofdstuk 20 Zonwering per glasvlak te ontwateren. Hierdoor wordt het
geheel beter beheersbaar wanneer zich calami-
teiten voordoen.

06950440_H11.indd 150 06-04-2005 15:05:22


11 VLIESGEVELS 151

Structurele beglazing De afdichting geschiedt door neopreenrubbers.


Structurele beglazing houdt in dat er aan de bui- De gevellijn wordt niet onderbroken, figuur
tenzijde geen raamprofielen meer zichtbaar zijn, 11.15;
maar uitsluitend glas, figuur 11.15. • bij een neopreenafdichting die voorzien is
Het glas wordt bij structurele beglazing verlijmd van ontwateringsgaten wordt de glaslijn onder-
op een achterliggende aluminiumconstructie. broken. Door temperatuurverschillen kunnen
Deze aluminiumconstructie kan bestaan uit een krimpnaden in de onderlinge aansluitingen ont-
kader dat door middel van pershoeken wordt staan. Het is noodzakelijk dat montage van de
samengesteld. Het glas wordt daarna met neopreenafdichtingen met de nodige overlengte
tweezijdig kleefband gefixeerd op het kader. gebeurt;
Vervolgens wordt de omtrekspeling vanaf de • de sponningen worden van een vulling voor-
buitenzijde gevuld met kit. Om tot een goede zien en daarna verkit. Dit is zeer zorgvuldig werk.
kitsamenstelling te komen, is het van belang dat Het verdient aanbeveling deze werkzaamheden
er onderzoek wordt gedaan naar de hechtings- door een gespecialiseerd bedrijf uit te laten voe-
en afschuifeigenschappen tussen aluminium, glas ren. Wanneer water achter de kitnaden komt, is
en kit. De verbinding van het isolatieglas onder- het onbeheersbaar.
ling dient te geschieden met een uv-bestendige
kit. Het aluminium dient geanodiseerd te zijn. De keuze voor een van deze afdichtingen wordt
Wanneer dit niet het geval is, bestaat de moge bepaald door esthetische en bouwfysische over-
lijkheid dat door inwerking van vocht het wegingen en door het toegepaste systeem.
aluminium oxideert, waardoor onthechting van
de kitnaad optreedt. In een aantal gevallen kan 11.5.2 Beweegbare delen
het uit veiligheidsoverwegingen noodzakelijk Beweegbare delen in structurele beglazingcon-
zijn om de verlijmde glaskaders door middel van structies worden uitgevoerd als uitzet-zakramen
rozetten aan de achterconstructie vast te zetten. of als naar buiten draaiende ramen, figuur 11.16.
Productie en montage van de achterconstructie Uitzet-zakramen worden het meest toegepast.
van aluminium is, over het algemeen, gelijk aan
die van de traditionele vliesgevels, figuur 11.15. Het is mogelijk naar binnen draaiende vleugels te
Om de waterdichtheid van de aansluitingen tus- produceren. Aan de buitenzijde is dan echter het
sen de gevelvullingen te garanderen zijn er een kozijnprofiel zichtbaar waarin het beweegbare
aantal mogelijkheden: deel is opgenomen. Het effect van structurele
• bij een open voegconstructie loopt het water beglazing, waarbij geen aluminium aan de bui-
in de sponning en kan vrijelijk zijn weg vinden. tenzijde zichtbaar is, gaat hierdoor verloren.

����������

Figuur 11.15 Open voegconstructie

06950440_H11.indd 151 06-04-2005 15:05:23


152

����������������

��������������������
���������������

��������������������� ��������������������������������

�����������
����������������
����������������������

����������������

�����������������������������������
�����������
����������

Figuur 11.16 Uitzet-zakraam bij structurele beglazing

11.6 Bouwfysische aspecten brugonderbrekingen worden aangebracht nadat


de oppervlaktebehandeling heeft plaatsgevon-
Een vliesgevel kan bouwfysisch worden on- den, is de temperatuurbestendigheid van minder
derverdeeld in een warme gevel en een koude belang dan bij samengestelde profielen.
gevel. Bij een warme gevel is de isolatie opge-
nomen in het systeem en is er geen ventilerende
spouw. Een koude gevel heeft een spouw die
met buitenlucht wordt geventileerd. Bij een
koude gevel bevindt de isolatie zich tegen het
binnenspouwblad.
���������� �������
Bij een warme gevel loopt de denkbeeldige iso- ������������ ������������

latielijn in één lijn door, figuur 11.17-1. Bij een


koude gevel maakt de isolatielijn een knik bij de
overgang van een transparant warm deel naar
een niet-transparant koud deel, figuur 11.17-2.
Om bij deze overgang koudebruggen te voorko-
men, is soms een complexe detaillering nodig.
Het aanbrengen van een koudebrugonderbre-
king in de profielen zelf geschiedt door het plaat-
sen van bijvoorbeeld een neopreenprofiel tussen �� ��������������� �� ���������������
het constructieve profiel en de klemlijst. Op deze � ����������� � �����������
wijze wordt een directe koudedoorgang tussen Figuur 11.17 Isolatielijn in koude en warme gevel
het binnen- en het buitengebied voorkomen.
De dikte van de te plaatsen vakvullingen, het te
plaatsen glas of paneel, bepaalt de hoogte van
de toe te passen isolator, figuur 11.18. Hoe ho-
ger het toegepaste isolatieprofiel is, des te hoger
is de warmteweerstand. Aangezien deze koude-

06950440_H11.indd 152 06-04-2005 15:05:24


11 VLIESGEVELS 153

��
��
��

� �������������������������������������
��

��

��
��

��

��

��

��

� �������������������������������������
Figuur 11.18 Isolatoren

11.7 Oppervlaktebehandeling Lakken (aluminium en staal)


Aluminium wordt ter bescherming meestal
Om de profielen te beschermen tegen corrosie voorzien van een laklaag. De laklaag kan door
en uit esthetische overwegingen ondergaat het natlakken of door poedercoaten op het alumi-
aluminium, staal of hout een oppervlaktebehan- nium worden aangebracht. Het aluminium moet
deling. Men kan kiezen voor anodiseren (alumi- hiertoe de juiste chemische samenstelling heb-
nium) of lakken (aluminium, staal en hout). ben (anodiseerkwaliteit) en het moet ontdaan
worden van de oxidelaag, omdat de hechting
Anodiseren (aluminium) van de lak anders onvoldoende is. De oxidehuid
Aluminium vormt, wanneer het in contact komt wordt vervangen door een conversielaag die
met de buitenlucht, een oxidehuid. Deze oxide- de verbinding vormt tussen lak en aluminium.
huid is echter niet dik en homogeen genoeg De lak kan droog, in de vorm van een poeder
om corrosie te voorkomen. Anodiseren zorgt (poedercoating) of vloeibaar (natlakken) worden
voor een dikkere oxidehuid. Het anodiseren kan aangebracht. De droging geschiedt aan de lucht
blank (naturel) of in een beperkt aantal kleuren (natlakken) of in een moffeloven: gemoffeld
worden uitgevoerd. De gemiddelde laagdikte aluminium (natlak en poedercoating).
van de oxidehuid voor aan de buitenlucht bloot-
gesteld aluminium bedraagt 20 micrometer. Lakken (hout)
In een agressief milieu of aan de kust dient de Het hout dient te worden voorzien van een
laagdikte minimaal 25 micrometer te zijn. Het te deugdelijk en voor de situatie geschikt verf-
anodiseren aluminium moet de juiste chemische systeem.
samenstelling hebben (anodiseerkwaliteit) om
te voorkomen dat na het anodiseren vlekken en ▶▶ Een uitgebreidere omschrijving van
kleurverschillen ontstaan. oppervlaktebehandelingen staat in deel 4c
Gevelopeningen, hoofdstuk 16 Kozijnen, ramen en
deuren van aluminium en in deel 5 Afbouw, hoofd-
stuk 7 Conservering en schilderwerk

06950440_H11.indd 153 06-04-2005 15:05:25


154

11.8 Rekenmethode 6 het gewicht van de vakvulling: het is van


belang, naast het berekenen van het traagheids-
Om de vereiste sterkte en stijfheid van de ge- moment van de profielen die in horizontale en
velelementen te bepalen is een ingewikkelde re- verticale richting worden toegepast, het gewicht
kenmethode nodig. In de ontwerpfase is het van van de vakvulling te bepalen. Bij toepassing
belang om te bezien welke zwaarte van profielen van een zware vakvulling, bijvoorbeeld kogel-
nodig is om tot een verantwoorde constructie te werende beglazing, kan het noodzakelijk zijn
komen. De profielzwaarte in zowel horizontale als de horizontale regels te verzwaren, hoewel dit
verticale richting wordt bepaald door een aantal voor het traagheidsmoment niet nodig zou zijn.
factoren. Om het juiste traagheidsmoment te be- Om de rekenmethode te vereenvoudigen wordt
palen dienen de volgende zaken in ogenschouw gebruikgemaakt van tabellen en eenvoudige for-
te worden genomen: mules die in de VMRG-uitgave Gevels en Statica,
1 het gebied waarin wordt gebouwd: wind- 2003, zijn opgenomen. Er ontstaat zo een helder
gebied I, II of III: beeld van welke profielzwaarte in welke situatie
• gebied I: Markermeer, Waddeneilanden en dient te worden toegepast.
de provincie Noord-Holland ten noorden van de
gemeenten Heemskerk, Uitgeest, Wormerland, Om ontwerpfouten te voorkomen is het van
Purmerend en Edam-Volendam; groot belang om vooraf te bepalen welke pro-
• gebied II: het resterende deel van Noord- fielen worden toegepast. Een willekeurig profiel
Holland en de provincies Groningen, Friesland, tekenen om daarmee aan te geven dat het een
Flevoland, Zuid-Holland en Zeeland; vliesgevelconstructie betreft, is vragen om pro-
• gebied III: het resterende deel van Nederland; blemen. Een verkeerde profielkeuze kan enorme
2 de omgeving waarin wordt gebouwd: gevolgen hebben, niet alleen voor het ontwerp
• bebouwde omgeving: gebouwen liggen in maar ook voor de prijs van de gevel.
dorpen of steden;
• onbebouwde omgeving: gebouwen liggen
aan de rand van een dorp of stad, globaal op 11.9 Montage
minder dan 10 keer de gebouwhoogte vanaf het
open terrein en bij een ruime open bebouwing, Montage van laddergevels, op dit moment de
bebouwingsdichtheid minder dan 15%; meest toegepaste assemblagevorm, geschiedt
3 de gebouwhoogte: om het juiste traagheids- door voorgefabriceerde elementen te monteren.
moment te kunnen bepalen is de gebouwhoogte Deze elementen worden in horizontale richting
van wezenlijk belang. Immers, hoe hoger het verbonden door regels waarna het geheel een
gebouw, des te hoger wordt de winddruk. De wind- en waterdichte gevel vormt. De montage-
vormfactor van het gebouw kan dan ook van volgorde is van belang om het geheel waterpas
belang worden; en te lood te kunnen monteren. De opbouw is
4 winddruk en windzuiging: wanneer gebou- als volgt: de gevelelementen, de ladders, worden
wen dicht bij elkaar worden gebouwd kan het in de fabriek voorzien van de begane-grond-
venturi-effect optreden. Dit houdt in dat de wind ankers, figuur 11.19.
zich tussen de gebouwen perst en hierbij een Dit geheel wordt op de vloer geplaatst en wind-
versnelling ondergaat. Daardoor ontstaat een vast gefixeerd. Hierna worden de tussenregels
zuigkracht op de gevels. Het is van belang om geplaatst en wordt het volgende element op de
deze situatie vooraf te onderkennen; begane-grondvloer windvast gezet. Wanneer
5 de afstand van de horizontale regels en ver- de breedte van het gebouw op deze manier is
ticale regels ten opzichte van elkaar: ook de overbrugd, wordt deze volgorde een element-
hart-op-hartafstand van de verticale stijlen is van laag hoger herhaald tot de gehele gevelopening
belang bij het bepalen van het traagheids- is gevuld. Hierna wordt de gevel door middel
moment. Bij een afstand van bijvoorbeeld van een waterpasinstrument zodanig gesteld
1 meter is de profielzwaarte geringer dan bij dat de gevel waterpas en te lood staat. Wanneer
een afstand van 2 meter; het grote geveloppervlakken betreft, verdient

06950440_H11.indd 154 06-04-2005 15:05:26


11 VLIESGEVELS 155

Figuur 11.19 Montage elementengevel

het aanbeveling ieder geplaatst element op de mogelijkheden, detaillering enzovoort. Derhalve


begane grond reeds waterpas te verankeren. is het noodzakelijk bij iedere constructie de aan-
Nadat de verankering op de begane-grondvloer sluitingen opnieuw te bezien.
heeft plaatsgevonden, worden de ankers die de
verbinding tussen profiel en verdiepingsvloer tot Dilataties
stand brengen geplaatst. Aluminium vliesgevels dienen te worden ge-
Wanneer de gehele gevel is verankerd, dient de dilateerd om uit te kunnen zetten in verticale
beglazing en/of dienen de beweegbare onder- en horizontale richting. Profielen worden
delen op hun plaats te worden gezet. geleverd in lengten van circa 7000 mm. Dila-
De vakvulling wordt opgesloten met de daarbij tatie is noodzakelijk gezien de uitzetting van
behorende klemlijsten, voorzien van neopreen- het aluminium van circa 1 mm per 1000 mm
rubbers. Het opklikken van de dekkappen com- profiellengte. Een profiel van 7000 mm zal
pleteert het geheel. dus ongeveer 7 mm in lengte krimpen of uit-
zetten. Ter plaatse van de begane-grondvloer
worden de profielen vast bevestigd. Aan de
11.10 Bouwkundige aansluitingen eerste verdiepingsvloer worden ze schuivend,
dilaterend bevestigd. En aan de tweede ver-
Om vliesgevels met een goede wind- en water- diepingsvloer worden ze schuivend bevestigd.
dichtheid te monteren, dient de nodige zorgvul- Tevens wordt aan deze vloer de vaste beves-
digheid in acht te worden genomen. Vliesgevel- tiging van het daar boven te plaatsen profiel
constructies kunnen worden aangesloten tegen bevestigd. Tussen deze twee profielen is een
een grote verscheidenheid aan bouwmaterialen. ruimte nodig van circa 5–7 mm, afhankelijk
Ieder bouwmateriaal heeft zijn eigenschappen van de buitentemperatuur, ten behoeve van
betreffende uitzetting, fysisch gedrag, aansluit- voldoende dilatatie. In horizontale richting is

06950440_H11.indd 155 06-04-2005 15:05:27


156

dilatatie ook noodzakelijk. Hiertoe zijn profie- te kunnen verwerken. Wanneer grotere gebouw-
len beschikbaar die deze dilatatie in zich opne- hoogten van vliesgevels worden voorzien, is het
men. In zowel horizontale als verticale richting noodzakelijk om de vliesgevel te compartimen-
is aan de buitenzijde niet zichtbaar waar de teren. Hierbij worden bijvoorbeeld twee verdie-
dilataties zich bevinden, figuur 11.21. pingen overspannen en daarna wordt tussen de
stijlen onderling een dilatatie aangebracht, figuur
De montage van een vliesgevel dient goed te 11.21-2.
worden voorbereid. Het is van belang om vooraf De profielen voor de volgende twee verdiepin-
te bepalen waar de bevestigingspunten komen. gen worden stijf gefixeerd tegen de verdiepings-
De bevestiging aan de begane-grondvloer dient vloer en overspannen weer twee verdiepingen.
bouwkundig stijf te zijn, de gevel ‘staat’ en Profielen die de tussenliggende verdiepingen
wordt gefixeerd door middel van ankers, figuur passeren worden dilaterend verankerd. Bij deze
11.20. montagewijze wordt de dilatatie verdeeld over
Bevestiging aan de verdiepingsvloeren dient de gebouwhoogte. Per twee verdiepingen be-
dilaterend te worden uitgevoerd, figuur 11.21-1 draagt de dilatatie dan circa 6 millimeter.
en 3. Immers, de uitzetting van aluminium is Om geluidsoverdracht tussen de verdiepingen
1 millimeter per meter profiel. Dit houdt in dat te voorkomen is het noodzakelijk om de ruimte
bij een gebouwhoogte van bijvoorbeeld 12 tussen de vloer en de gevel van het nodige iso-
meter de verticale uitzetting 12 millimeter kan latiemateriaal te voorzien. Ook de rookdichtheid
zijn. De dakrandaansluiting dient deze uitzetting wordt in dit geval gewaarborgd, figuur 11.22.

�����������

����������

Figuur 11.20 Anker begane-grondvloer, vast

06950440_H11.indd 156 06-04-2005 15:05:28


11 VLIESGEVELS 157

�� ����������������������

�� ����������������

�� ����������������������

Figuur 11.21 Vaste en dilaterende verankering

06950440_H11.indd 157 06-04-2005 15:05:28


158

����������������

���������������������������
���������

Figuur 11.22 Rook- en geluidsafdichting

De aansluiting ter plaatse van de dakvloer kan op 2 Onder de dakvloer


twee manieren worden uitgevoerd: De aansluiting met het boeideel, als dakrandaan-
1 vóór de dakvloer langs; sluiting, dient zorgvuldig te worden uitgevoerd
2 onder de dakvloer. om lekkages te voorkomen, figuur 11.24.

1 Vóór de dakvloer langs Ter plaatse van de aansluiting tussen de vlies-


De achterzijde van de aluminumconstructie gaat gevel en het plafond dient een dilaterende con-
dienstdoen als dakrand. Deze constructie, figuur structie te worden toegepast, figuur 11.25. Het
11.23, verdient de nodige aandacht, omdat een is niet mogelijk om het plafond bouwkundig aan
aantal bouwdisciplines tezamen komen (timmer- de gevel te bevestigen. Door het werken van de
werk om de dakrand te formeren en dakdekkers- gevel zal het plafond losscheuren.
werk teneinde het geheel waterdicht te maken).

06950440_H11.indd 158 06-04-2005 15:05:29


11 VLIESGEVELS 159

�������

���������

�����

��������������������

������������������ �������� ��������� ������


Figuur 11.23 Dakrandaansluiting

����������

Figuur 11.24 Dakvloeraansluiting

Wanneer een verlaagd plafond achter de vliesge- Aluminiumgevels dienen immers tegen een
vel wordt toegepast, dient een koof te worden bouwkundig stijve constructie te worden gemon-
gemaakt als overbrugging naar de betoncon- teerd. Vooral tijdens het ontwerpen van alumi-
structie. In dit geval wordt het timmerwerk uit- niumconstructies bij entreepartijen, trappen-
sluitend bevestigd aan de betonconstructie en huizen en liftschachten is extra aandacht nodig
blijft het plafond te allen tijde los van de gevel. voor de achterliggende staalconstructie.

De montage tegen een staalconstructie is na- Het is belangrijk om te voorkomen dat er koude-
genoeg gelijk aan de montage tegen een be- bruggen ontstaan ter plaatse van de verticale aan-
tonconstructie. Het is hierbij van groot belang sluitingen tegen de gebouwconstructie. Hiervoor
het traagheidsmoment van de staalconstructie kunnen speciale profielen worden toegepast. De
te bezien. De staalconstructie mag nooit meer vliesgevel wordt om dit profiel geklemd waardoor
doorbuiging vertonen dan de aluminiumgevel. een thermisch onderbroken geheel wordt ver-

06950440_H11.indd 159 06-04-2005 15:05:31


160

����������������������

���������������������������

�������

����������������

Figuur 11.25 Dilaterende plafondverbinding

06950440_H11.indd 160 06-04-2005 15:05:32


11 VLIESGEVELS 161

��
��
��

��

�� ���������������
Figuur 11.26 Inklemming

kregen, figuur 11.26. De afmeting van dit profiel


dient gelijk te zijn aan de dikte van de vakvulling,
om het kantelen van de klemlijst te voorkomen.
Stijl- met regelverbinding kan op twee manieren
worden gerealiseerd.
In figuur 11.27-1 is de meest toegepaste verbin-
dingsconstructie te zien. Op deze wijze kunnen,
afhankelijk van profielzwaarte in horizontale en
verticale richting, alle gevels worden geprodu-
ceerd.
Wanneer de overspanning, h.o.h.-afstand van de
stijlen en het gewicht van de vakvulling binnen
bepaalde maten en gewicht blijft, kan een ge-
raveelde constructie, figuur 11.27-2, voldoende
zijn. Leveranciers van profielen leveren een
matrix, waarmee kan worden bepaald welke van
de twee constructies kan worden toegepast. �� ����������������������
Figuur 11.27 T-verbinder en geraveelde verbinding

11.11 Inbraakwerendheid manier om in te breken is het verwijderen van de


dekkappen en het losschroeven van de klemlijs-
Aangezien vliesgevels in het algemeen worden ten. Voor glasoppervlakken die kleiner zijn dan
toegepast in utiliteitsbouw is inbraakwerendheid 1,2 m2 gelden de volgende extra maatregelen.
zoals omschreven in het handboek Politiekeur- Het verwijderen van de beglazing kan worden
merk Veilig Wonen niet van toepassing. Uiteraard voorkomen door de klemlijsten vast te schroeven
kunnen opdrachtgevers eisen dat gevels en de met ééntoers-schroeven. Deze schroeven zijn
daarbij behorende te openen delen voldoen aan voorzien van een zaagsnede die is afgeschuind
eisen voor wat betreft inbraakwerendheid volgens waardoor de schroeven uitsluitend kunnen wor-
NEN 5096 en aan eisen betreffende bereikbaar- den vastgeschroefd. Losschroeven is niet mogelijk.
heid volgens NEN 5087. Om vliesgevels aan de Wanneer het glasoppervlak echter groter is dan
betreffende NEN-normen te laten voldoen, is 1,2 m² (= zwaarder dan 25 kg/m²) en bestaat uit
een aantal extra maatregelen en daarbij beho- isolatieglas, voldoet het aan de inbraakwerend-
rende beproevingen nodig. De meest eenvoudige heidseis als omschreven in NEN 5096.

06950440_H11.indd 161 06-04-2005 15:05:33


162

Verhoogde belastingfactor Normale belastingfactor

Vlakke beregende gevel 2× per jaar 1× per jaar


Geprofileerde niet-beregende gevel 3× per jaar 2× per jaar

Figuur 11.28 Onderhoudsfrequentie

▶▶ In deel 4c Gevelopeningen, hoofdstuk 14 Geraadpleegde en aanbevolen


Gevelopeningen, staat een omschrijving van de literatuur
NEN-normen en de eisen waaraan ramen en
deuren moeten voldoen Normen
NEN 5087 Inbraakveiligheid van woningen –
Bereikbaarheid van gevelelementen: deuren, ramen
11.12 Onderhoud en kozijnen
NEN 5096 Inbraakwerendheid – Gevelelementen
Een vliesgevel moet regelmatig worden schoon- met deuren, ramen, luiken en vaste vullingen –
gemaakt. De frequentie van schoonmaken hangt Eisen, classificatie en beproevingsmethoden
af van een aantal factoren, onder andere:
• situatie van het gebouw (kustgebied of land-
inwaarts);
• milieu (landelijk, stedelijk of industriegebied);
• positie van de gevel (weinig of veel berege-
ning).

Bij het reinigen moet niet alleen het glas, maar


moeten ook de profielen worden meegenomen.
Agressieve stoffen in het milieu kunnen namelijk
de coating aantasten. Tijdens de bouw moeten
verontreinigingen (bijvoorbeeld cementwater,
specie) direct worden verwijderd. Na de opleve-
ring is het raadzaam een onderhoudscontract af
te sluiten met een gespecialiseerd onderhouds-
bedrijf.
Een indicatie van de reinigingsfrequentie wordt
in de tabel van figuur 11.28 gegeven.

Er moeten neutrale, niet-schurende reinigings-


middelen (pH 6 tot 8) worden toegepast. Staal-
borstel, schuurpapier, enzovoort mogen niet
worden gebruikt.
Tijdens het ontwerp moet ook de bereikbaarheid
van de gevel worden bekeken. Lage gebouwen
kunnen vanaf de begane grond worden gerei-
nigd. Bij hoge gebouwen wordt een gevelonder-
houdsinstallatie toegepast.

▶▶ Gevelonderhoudinstallaties worden bespro-


ken in hoofdstuk 13 Gevelonderhoudsinstallaties

06950440_H11.indd 162 06-04-2005 15:05:35


Actieve gevels
ing. M.W.R. Salden
12
Door de steeds hogere eisen die aan de energieprestatie van ge-
bouwen worden gesteld, volstaat de passieve functie van de gevel
(beschermen tegen de invloeden van het buitenklimaat) niet meer.
Steeds vaker wordt de klimaatregelingsinstallatie in de gevel geïnte-
greerd. Daarmee krijgt de gevel een actieve rol in de beheersing van
het binnenklimaat.

06950440_H12.indd 163 31-03-2005 13:32:02


164

Inleiding binnenblad van enkel glas geplaatst. De zo


ontstane luchtspouw wordt onderdeel van de
In de kantorenbouw zijn de laatste tientallen luchtbehandelingsinstallatie. Via deze spouw
jaren steeds meer glasgevels toegepast, figuur wordt in de winter warme lucht uit het vertrek
12.1-1. Aanvankelijk waren de warmte-isoleren- afgezogen. De warme vertreklucht zorgt voor
de en zonne-energiewerende eigenschappen een opwarming van het binnenspouwblad,
van de toegepaste glassoorten niet zo goed als waardoor er een zo gering mogelijk verschil is
thans. Mede hierdoor waren omvangrijke, ener- tussen de luchttemperatuur van de ruimte en
gieverslindende, verwarmings- en koelinstallaties de binnenoppervlaktetemperatuur van de
nodig. Na de energiecrisis in de jaren zeventig gevel, figuur 12.2-1 en 12.2-2. Dit wordt door
en door de daaruit voortvloeiende wettelijke en de gebruiker als comfortabel ervaren. In de
maatschappelijke eisen ging men op zoek naar winter wordt tijdens zonnige dagen de in de
een manier om de bouwfysische eigenschap- spouw opgewarmde lucht gebruikt door deze
pen van glasgevels te verbeteren. De eisen met lucht langs een warmtewisselaar te leiden, waar-
betrekking tot het binnenklimaat en de ener- mee de verse toevoerlucht wordt voorverwarmd.
giehuishouding gingen bij het ontwerp van de In de zomer kan de warmte uit de spouw wor-
gevel steeds zwaarder wegen. Grote glasgevels den afgevoerd, waardoor er minder hoeft te
zonder extra voorzieningen waren niet meer worden gekoeld.
mogelijk. Een klimaatgevel is meestal opgebouwd uit glas
De zwaardere eisen leidden bij kantoren tot de en aluminiumprofielen.
ontwikkeling van de actieve gevel: een gevel Bij een klimaatgevel wordt via de gehele gevel
waarin installatieonderdelen (verwarming, koe- de lucht afgezogen, in tegenstelling tot bij een
ling en ventilatie) zijn geïntegreerd. Bij de actieve klimaatraam, waarbij alleen ter plaatse van het
gevels wordt onderscheid gemaakt in een raam wordt afgezogen, figuur 12.1-3 en figuur
klimaatgevel of klimaatraam en in de tweede- 12.2-3.
huidfaçade.
Bij beide systemen is ter plaatse van de gevel
geen verwarmingsunit nodig. Het vloeroppervlak
12.1 Klimaatgevel/klimaatraam van de ruimte kan hierdoor optimaal worden
benut. Men kan een bureau tegen de gevel
Een klimaatgevel, figuur 12.1-2, is opgebouwd plaatsen zonder last van koudeval of koude-
uit een normale buitengevel met dubbele straling te krijgen.
beglazing. Achter deze gevel wordt een extra

�������������������� ��������������������

�������������� ������������������ ������������������

���������������������

���������������������

�������

����������

������������������

�� ���������� �� ������������ �� �����������


Figuur 12.1 Klimaatgevel en klimaatraam

06950440_H12.indd 164 31-03-2005 13:32:02


12 ACTIEVE GEVELS 165

�� �������������������� �� ����������������������

������������������������
�����������������������
������������ �������� ������������������

���������������� ������������

�������������
������������������
����������� ������������������� �������������������������
�������������������������
��������� �������������������������
����������

�������

������������

�� �������������������������������������������
Figuur 12.2 Luchtafzuiging ter plaatse van klimaatgevel en klimaatraam

06950440_H12.indd 165 31-03-2005 13:32:03


166

De klimaatgevel of het klimaatraam verbetert


dus de energiehuishouding en zorgt voor een
prettiger (comfortabeler) binnenklimaat. Door
de spouw verbetert ook de geluidsisolatie van de
�������������������
���������� gevel.
������������ ������������
������������
��������������
��������������������
De investering voor een klimaatgevel is hoger
������
����������������������� dan voor een traditionele gevel, doordat er een
�������������������� extra binnenblad moet worden geplaatst. Instal-
���������� ����������������
������� latietechnisch is er bij een klimaatgevel winst te
������������
������������������������ behalen door het feit dat er geen eindapparaten
ter plaatse van de gevel hoeven te worden aan-
gebracht. Tevens zijn de onderhoudskosten van
een klimaatgevel meestal lager: de zonwering
behoeft minder onderhoud doordat deze binnen
Figuur 12.3 Ontwerpaspecten klimaatgevel is aangebracht en de energiekosten zijn lager.

De uitvoering van een klimaatgevel of klimaat-


raam is wel aan een aantal ontwerpuitgangs- 12.2 Tweedehuidfaçade
punten gebonden, figuur 12.3:
• de afstand van het binnenblad tot het buiten- Een tweedehuidfaçade is een geveltype dat pas
blad mag niet te groot zijn (60-200 mm). Bij een sinds enkele jaren wordt toegepast. Een tweede-
te diepe spouw kan er in de winter alsnog con- huidfaçade is opgebouwd uit een buitenblad van
densatie optreden door koudeval; enkel glas en een binnenconstructie van dubbel
• het binnen- en buitenblad moeten luchtdicht glas. De spouw tussen binnen- en buitenblad
worden uitgevoerd om het aanzuigen van valse wordt natuurlijk geventileerd. In deze spouw
lucht te voorkomen; wordt de zonwering aangebracht. In het binnen-
• koudebruggen moeten worden voorkomen; blad bevinden zich te openen delen.
• de zonwering in de spouw mag de lucht- De spouw fungeert als buffer tussen binnen- en
stroom in de spouw niet hinderen; buitenmilieu. De spouwbreedte kan variëren van
• er mogen geen te openen delen zijn in de 200 mm tot 1000 mm, figuur 12.4-1 en 12.4-2.
buitenschil: deze verstoren het ventilatiesysteem. Wanneer de spouw breed genoeg is en er roos-
De binnenschil moet te openen zijn, omdat de ters in worden aangebracht, kan een glazenwas-
spouw en de zonwering in de spouw moeten ser de gevel reinigen vanuit de spouw. Een twee-
kunnen worden gereinigd; dehuidfaçade is dus een glazen schil voor een
• het is van groot belang om de toe- en afvoer- geïsoleerde gevel.
roosters op een goede plek aan te brengen. De
hoeveelheid lucht die wordt afgezogen is onder Voordelen van de tweedehuidfaçade ten op-
andere afhankelijk van: zichte van de klimaatgevel zijn gelegen in het
– het aantal mensen dat in het vertrek werkt; feit dat bij de eerste een raam kan worden ge-
– de oppervlakte van het vertrek; opend, zelfs op grote hoogte. Er kan dus op een
– het oppervlak van de klimaatgevel. natuurlijke wijze worden geventileerd. Hierdoor
zijn de kosten van koeling en ventilatie ten op-
Tevens moet men voor de wintersituatie bekij- zichte van een klimaatgevel lager. Er moet wel
ken hoeveel lucht afgezogen moet worden om op traditionele wijze worden verwarmd. Hiertoe
koudeval en condensatie te voorkomen. In de dienen eindapparaten ter plaatse van de gevel te
zomersituatie moet de opgewarmde lucht uit de worden gemonteerd, waardoor er minder nuttig
spouw worden afgezogen. De hoeveelheid lucht vloeroppervlak ontstaat.
die wordt afgezogen, is in het algemeen groter
dan bij een ‘traditionele’ gevel.

06950440_H12.indd 166 31-03-2005 13:32:04


12 ACTIEVE GEVELS 167

Nadelig bij een tweedehuidfaçade is het feit dat


de zonwering en het glas in de spouw sneller
vervuilen en daarom meer onderhoud vragen.
Tevens is de geluidwering bij een tweedehuid-
façade minder groot dan bij een klimaatgevel.
����������

12.3 Ontwerp

Voor een optimaal ontwerp van een actieve ge-


��������� ����������
vel is het voor de architect van belang om in een
vroeg stadium in overleg te treden met de gevel-
bouwer en de installatieadviseur c.q. installateur.
Immers bij de klimaatgevel kan een deel van de
�� ����������������������������������� installatie (c.v.) achterwege blijven doordat de
gevel een hoge isolatiewaarde (U < 0,5) kan ha-
len. Mensen en apparatuur in het vertrek geven
voldoende warmte af. Door het glas zonwerende
eigenschappen, uitgedrukt in de ZTA-waarde,
te geven, wordt ook de koellast beperkt. De kli-
���������� maatgevel is dus onderdeel van het luchtbehan-
���������� delingssysteem.

Bij actieve gevels is het belangrijk om de ZTA-


waarde en de U-waarde zo laag mogelijk te hou-
��������� ���������� den. Voor verwarming en koeling is dan een zo
klein mogelijke hoeveelheid energie nodig. Ook
is er dan minder behoefte aan luchtverversing: er
������������
behoeft minder verwarmd of gekoeld te worden.
Bij een klimaatgevel is een U-waarde van
�� ����������������������������������
0,5 W/m2 ∙ K te behalen en een ZTA-waarde van
10% (70 W/m2 glas in de zomer ten opzichte
van 400 W/m2 traditioneel).
���������������������
12.3.1 Zonweringen
Bij een gevel kunnen drie typen zonwering wor-
��������������
den toegepast:
���������
���������� ��������������� 1 buitenzonwering;
2 zonwerende beglazing of zonwering in begla-
�������������
zing;
�������������
3 binnenzonwering.
����������

Buitenzonwering, figuur 12.5-1, is het meest ef-


fectief. De zonwering wordt echter belast door
het buitenklimaat en behoeft regelmatig onder-
�� ���������������� houd en vervanging. Tevens kan bij hoogbouw
Figuur 12.4 Tweedehuidfaçade geen zonwering worden toegepast door de
grote windbelasting.

06950440_H12.indd 167 31-03-2005 13:32:04


168

Binnenzonwering, figuur 12.5-3, is in het alge- Voorbeeldproject


meen minder effectief dan buitenzonwering: de De uitbreiding van het Rijnland ziekenhuis in Lei-
warmte is namelijk al binnen (een warmte- derdorp is een voorbeeld van een project waarbij
toetreding van 55%). Door bij een klimaatgevel een klimaatraam is toegepast, figuur 12.6. De
de zonwering in de spouw tussen binnen- en nieuwbouw van circa 15.000 m² dient aan te
buitenblad aan te brengen, figuur 12.5-4, en sluiten op het bestaande gebouw. Dit gebouw
deze spouw af te zuigen, is het mogelijk de heeft echter een beperkte verdiepingshoogte.
warmtelast af te voeren voordat deze in het Om toch de benodigde installaties te kunnen
vertrek is. De zonwering wordt niet beïnvloed aanbrengen met behoud van een zo groot mo-
door buitencondities en windbelasting. gelijke vrije verdiepingshoogte, is gekozen voor
Bij een tweedehuidfaçade wordt de zonwering de toepassing van een klimaatraam, figuur 12.6.
ook aangebracht in de spouw tussen binnen- en Het gebouw is volledig in prefab-beton gemaakt
buitenblad, figuur 12.5-5. Dit is echter een na- (dragende wanden en vloeren). Er is een grote
tuurlijk geventileerde spouw, waardoor de zon- indelingsvrijheid. Hierdoor zijn latere verbouwin-
wering sneller vervuilt en meer onderhoud vergt gen gemakkelijker te realiseren.
dan bij een klimaatgevel.
De vloeren zijn opgebouwd uit kanaalplaten.
De bouwkundige kanalen in deze vloeren wor-
den voor de luchtafvoer gebruikt. Via de gevel
en de vloer wordt de lucht afgezogen naar de
gangzone. Hier loopt een verzamelkanaal onder
de vloer. Bij de toegang tot de ruimte wordt
warme lucht ingeblazen. Door deze constructie
wordt ruimte in de kamers bespaard (meer vrije
hoogte).
� ������� � ��������� � �������
��������� ������������ ���������
�������������
���������

� ������������ � ������������������
Figuur 12.5 Zonwering

Figuur 12.6 Uitbreiding Rijnland ziekenhuis

06950440_H12.indd 168 31-03-2005 13:32:05


12 ACTIEVE GEVELS 169


���������������
� ������������

�����������
�����������
������������


�������������

��������
���������

������������
�������
������

������
���������������

���������
����������� �����������
�����������������������
�����������
�����������������������
����������������

���������� ���������
��������������
����������
��������������
������� ����������������
������ �����������
�����������

����������
������

�������������� �

� ����������������������������������� � ��������������������������������� �����������
Figuur 12.7 Details klimaatraam Bron: EGM Architecten bv

06950440_H12.indd 169 31-03-2005 13:32:06


170

De thermische buitenschil dient als doorvalbevei-


liging. Het binnenraam van enkel glas is alleen
door geautoriseerde personen te openen. Dit
om te voorkomen dat gebruikers dit raam open-
zetten waardoor het klimaatraam zijn functie
verliest. De aanwezige luxaflex is elektrische be-
dienbaar.

Voordelen:
• grotere vrije hoogte in de kamers;
• er zijn geen radiatoren in de ruimte aanwe-
zig. Hierdoor is er meer vloeroppervlak en is de
ruimte vrijer indeelbaar;
• het onderhoud van de ruimten is gemakkelij-
ker;
• de kozijnen lopen tot op de vloer door. Er zijn
geen storende verwarmingselementen voor het
glas aanwezig.

Nadelen:
• een kanaal in de kanaalplaatvloer is maar één-
maal te gebruiken. Dit beperkt de mogelijkheden
tot verbouwing;
• er dient goed te worden gecontroleerd of de
kanalen open zijn. Ze blijken in de praktijk wel
eens dicht te zitten waardoor de installatie niet
goed functioneert;
• de temperatuur is niet per ruimte te regelen.
Dit zou wel mogelijk zijn maar is kostbaar;
• de aangebrachte zonwering zal sneller ver-
vuilen in verband met de continue luchtstroom
door het klimaatraam.

06950440_H12.indd 170 31-03-2005 13:32:07


13
Gevelonderhoudsinstallaties
ing. Ch. Rentier

Het weer en de milieu-invloeden hebben permanent een nadelig ef-


fect op de conditie van een gebouw. Verwering en vervuiling kunnen
op de lange duur leiden tot functieverlies. Een tweede maar niet te
verwaarlozen aspect is achteruitgang in esthetisch opzicht door ver-
vuiling en verval. Een investering in onderhoud is daarom zeer zinvol
om in de gebruiksfase effectief en tegen zo laag mogelijke exploita-
tiekosten bij te dragen aan kwaliteitswaarborging en -verbetering van
de bouwkundige leefomgeving. Met andere woorden: investeren in
gevelonderhoud maakt deel uit van goed, zorgvuldig en duurzaam
bouwen.
De functie en het aanzien van gebouwen moeten uiteindelijk worden
gewaarborgd door inspectie en onderhoud. Deze activiteiten zullen
voor wat betreft de gevolgen van weersinvloeden voornamelijk be-
trekking hebben op de gevels en de daken.
De primaire voorwaarde voor inspectie en onderhoud is dat gevels en
daken op een veilige en effectieve wijze bereikbaar zijn voor het ver-
richten van de noodzakelijke werkzaamheden.

06950440_H13.indd 171 31-03-2005 13:36:24


172

Inleiding 13.1 Ontwerpen van gevel-


onderhoudsinstallaties
De bereikbaarheid van gevels en daken in de ge-
bruiksfase van een gebouw is een aspect dat bij 13.1.1 Ontwerp-uitgangspunten
het ontwerpen helaas vaak over het hoofd wordt
gezien. In veel gevallen worden de voorzienin- 13.1.1.a Omgevingsfactoren bij het
gen voor bereikbaarheid van gevels en daken ten ontwerp van gevelonderhoudsinstallaties
onrechte beschouwd als sluitpost op het bouw- Om tot een verantwoord ontwerp van gevel-
project. onderhoudsinstallaties te komen, moet de ont-
Architecten zien zich ook nogal eens belemmerd werper nagaan welke omgevingsfactoren van
in hun esthetische vrijheden voor de bepaling betekenis zijn, zoals:
van vormen, materialen en details van gevels en ◆ locatie van het gebouw;
daken. De spanning tussen de investeringskosten ◆ beschikbare tijd voor gevelonderhoud;
voor het bouwwerk en de latere exploitatie- ◆ technische specificaties van de gevels en
kosten levert eveneens een dilemma op voor de daken (vormen, oppervlakten/afmetingen,
ontwerper of investeerder, die een extra investe- materialen, detaillering);
ring moet incalculeren, die pas later en mogelijk ◆ onderhoudsbehoefte;
zelfs door een ander kan worden terugverdiend. ◆ arbeidsomstandigheden.
Deze bezwaren kunnen worden beperkt of
zelfs worden vermeden als de ontwerpers zich ◆ Locatie van het gebouw
vroegtijdig in de ontwerpfase oriënteren op de Het ontwerp van gevelonderhoudsinstallaties
mogelijkheden die er zijn voor bereikbaarheid wordt in hoge mate bepaald door het klimaat
en dat zij zich bij het kiezen voor een bijzondere ter plaatse van het gebouw. Wind, neerslag, zon-
bouwvorm de consequenties voor bereikbaar- nestraling, temperatuur en luchtverontreiniging
heid goed realiseren. Dit hoofdstuk verschaft variëren van plaats tot plaats. Vooral bij grote
de nodige informatie over mogelijkheden en hoge gebouwen heeft het klimaat invloed op
beperkingen voor de bereikbaarheid van gevels het aantal en type gevelonderhoudsinstallaties.
en daken. Een gevellift mag bijvoorbeeld niet worden ge-
bruikt bij een windkracht hoger dan 6 Beaufort
In dit hoofdstuk wordt de relatie van gevelonder- (windsnelheid > 13,8 m/s). Winterse weersom
houdsinstallaties in min of meer chronologische standigheden kunnen voor gebruikers van gevel-
volgorde behandeld. Eerst worden de diverse onderhoudsinstallaties arbeidsomstandigheden
factoren besproken die bij het ontwerp van ge- opleveren die niet aanvaardbaar zijn. De locatie
bouwen en de keuze van gevelonderhoudsinstal- van het gebouw is uiteraard ook bepalend voor
laties een rol spelen. de mate waarin en de snelheid waarmee verwe-
Vervolgens komen de verschillende deelnemers ring en vervuiling optreden. In een industriële
aan het ontwerpproces, zoals de architect, de omgeving of aan de zeekust zal de behoefte aan
adviseur en de fabrikant aan de orde. Voor ver- onderhoud groter zijn dan elders. In steden zijn
schillende voorzieningen om gevels bereikbaar te de uitwerpselen van duiven, uitlaatgassen en
maken worden kostenindicatoren gegeven, die ‘slijpsel’ van rails en rijdraden (bovenleiding) van
kunnen worden toegepast als hulpmiddel bij het tram- en spoorlijnen een zeer corrosieve belas-
maken van keuzes. ting voor gevels.

Verder worden diverse soorten installaties en De directe omgeving van het gebouw, die wordt
de bijbehorende voorzieningen beschreven, die gevormd door nabijgelegen gebouwen, de
voor het bouwkundig ontwerp van belang zijn. straat en eventueel tuinen, gazons of waterpar-
tijen, is eveneens bepalend voor de wijze waarop
Ten slotte wordt een samenvatting gegeven van de gevels moeten worden onderhouden. Dit
het bouwproces met diverse aandachtspunten punt is zeer sterk van toepassing indien wordt
voor de bouwkundige. overwogen om voor gevelonderhoud uitsluitend

06950440_H13.indd 172 31-03-2005 13:36:24


13 GEVELONDERHOUDSINSTALLATIES 173

gebruik te maken van mobiele hulpmiddelen, zo- varieert van de projectie van gevelonderhoudsin-
als ladders of hoogwerkers. De ontwerper moet stallaties voor structureel periodieke werkzaam-
in dit geval nagaan of het plaatsen van ladders heden tot het bouwen van steigers voor inciden-
tegen de gevels vanaf het maaiveld of de straat tele grootschalige activiteiten. De belangrijkste
niet wordt verhinderd door een zachte onder- aandachtspunten en de meest voorkomende
grond, taluds of geparkeerde auto’s. voorwaarden voor doelmatig gevelonderhoud
Voor hoogwerkers en mobiele klimsteigers moet zijn:
worden onderzocht of er voldoende manoeu- • ramen en kozijnen moeten, indien dat van
vreerruimte rondom het gebouw aanwezig is. binnenuit niet mogelijk is, periodiek vanaf de
In het bijzonder voor hoogwerkers, die bij werk- buitenzijde worden gewassen;
hoogten groter dan 35 m de afmetingen van • voor gemoffelde metalen gevelvlakken en ko-
een forse vrachtauto kunnen hebben (uitstem- zijnen zijn meestal garantiebepalingen van de fa-
pelen, zwenken), moet er worden vastgesteld of brikant van toepassing, die periodiek (ten minste
deze zomaar gedurende een aantal uren op een eenmaal per halfjaar) schoonmaken verplichten,
openbare straatweg kunnen worden opgesteld. zonodig met speciale schoonmaakmiddelen;
• de structuur en de detaillering van gevels kun-
◆ Beschikbare tijd voor gevelonderhoud nen vervuiling bevorderen door de aanwezigheid
De ontwerper moet bij grote gebouwen met van veel randen, nissen en moeilijk bereikbare
grote glasoppervlakten of gemoffelde metalen plaatsen;
gevels rekening houden met de voor het ver- • specifieke voorzieningen zoals reclameborden,
richten van gevelonderhoud beschikbare tijd. lichtkranten, verlichtingsarmaturen aan gevels
Deze beschikbare tijd wordt in hoofdzaak be- maken voorzieningen voor bereikbaarheid voor
paald door de weersomstandigheden, de hoe- vervanging en reparaties noodzakelijk;
veelheid daglicht tijdens het werk, werktijden, • de vormgeving en de constructie van da-
hoeveelheid beschikbaar onderhoudspersoneel ken zijn bepalend voor de mogelijkheden voor
en beperkingen door de functie van het gebouw toepassing van diverse soorten van gevelonder-
(bijvoorbeeld beveiliging). Indien de voor ge- houdsinstallaties;
velonderhoud benodigde tijd langer is dan de • toegangswegen over daken om gevelonder-
beschikbare tijd voor één of twee glazenwassers, houdsinstallaties te bereiken moeten veilig zijn;
moeten er voorzieningen worden aangebracht • constructies en dakafwerkingen moeten ge-
zodat meer glazenwassers tegelijkertijd kunnen schikt zijn voor de projectie van railtrajecten
worden ingezet. Dit kan betekenen dat er extra (draagvermogen, vrije doorgangsruimten tussen
gevelonderhoudsinstallaties moeten worden ge- dakranden en dakopbouwen, overbrugging van
projecteerd. niveauverschillen).

◆ Technische specificaties van de gevels en daken ◆ Onderhoudsbehoefte


(vormen, oppervlakten/afmetingen, materialen, Gevelonderhoudsinstallaties worden ontworpen
detaillering) om gevels bereikbaar te maken met het doel
De aard van het gebouw, de vormgeving, kleur uiteindelijk in de onderhoudsbehoefte te voor-
en de keuze van materialen leveren een bijna zien. De kern van de zaak is dus het verrichten
oneindige hoeveelheid varianten op, waarop de van onderhoud. Het onderhoud kan worden ver-
ontwerper van gevelonderhoudsinstallaties moet deeld in de volgende categorieën:
inspelen. • schoonmaakonderhoud;
• inspecties;
Bij het ontwerp van de gevels moet men zich al- • reparaties;
tijd afvragen of men ‘erbij moet kunnen komen’, • schilderwerk;
hoe vaak dat moet gebeuren en wat men daar • bouwkundige renovaties.
dan in zo’n geval moet doen. De antwoorden op
deze vragen zijn bepalend voor de wijze waarop Het schoonmaakonderhoud is de meest frequent
gevels bereikbaar moeten worden gemaakt. Dit voorkomende activiteit. Glazenwassen en het

06950440_H13.indd 173 31-03-2005 13:36:24


174

schoonmaken van gemoffelde metalen gevels met ruimte voor de glazenwasser om de ramen
vormen de belangrijkste werkzaamheden, die te kunnen bereiken, zonder bijvoorbeeld over
met behulp van gevelonderhoudsinstallaties wor- bureaus te moeten klimmen. Ook moet ruimte
den uitgevoerd. Vandaar dat gevelonderhouds- worden gegeven voor het naar binnen draaien
installaties vaak ‘glazenwasgondels, -installaties van de ramen tijdens de wasbeurt. Weliswaar
of -ladders’ worden genoemd. Voor de bepaling minder frequent dan buiten, moet ook de bin-
van de benodigde capaciteit aan schoonmaak- nenzijde van de ramen worden gewassen.
personeel en prijsberekening worden kengetal-
len gehanteerd. Het spreekt voor zich dat een De richtlijnen voor arbeidsomstandigheden voor
goed ontworpen gevelonderhoudsinstallatie de glazenwassers in kantoorgebouwen en andere
glazenwasser of schoonmaker in staat stelt om werkplaatsen, schrijven voor dat langs de bin-
grotere geveloppervlakken in minder tijd te be- nenzijde van de gevels met te wassen vensters
handelen dan wanneer hij vanaf een op de be- een ongehinderd bereikbare vrije loopruimte van
gane grond staande hoogwerker of ladder moet ten minste 50 cm breed aanwezig moet zijn. Bij
werken. Enige voorbeelden van kengetallen zijn zeer compacte kantoorinrichtingen moet hier-
weergegeven in de tabel van figuur 13.1. voor een extra toeslag binnen het verhuurbaar
vloeroppervlak aan ‘bijkomende ruimte’ worden
Voor het glazenwassen in grote, hoge gebouwen gerekend van circa 1,0 m2 per werkplek, hetgeen
kan worden overwogen om de inzet van gevel- een extra ruimtebeslag van 3% tot 4% betekent.
onderhoudsinstallaties te vermijden door draai- In het algemeen worden kantoorgebouwen, die
kiepraamkozijnen toe te passen. De voorwaarde hoger zijn dan circa 40 m, om redenen van bin-
daarbij is wel, dat de glazenwasser de buitenzijde nenklimaatbeheersing en wind van vaste, niet te
van de glasruit kan schoonmaken, zonder dat openen ramen voorzien.
hij buiten het venster moet reiken. Wanneer in
kantoorgebouwen voor deze oplossing wordt ▶▶ Het verhuurbaar vloeroppervlak wordt be-
gekozen, moet er rekening worden gehouden sproken in deel 13, hoofdstuk 8 Ruimtebeheer

Capaciteit per Type gevel


glazenwasser in m2/uur

Metselwerk en beton Volglas 100% Glas 90–95% Gemoffeld metaal


30% beglazing in kitvoeg in profiel in één vlak
in kozijnen kliklijst (tweemaal per jaar)

Volautomatische gevellift
met gondel
• met gevelgeleiding 50–57 50–55 50 40
• zonder gevelgeleiding 50–57 66 63 50

Halfautomatische gevellift
met gondel 46–51 60 56 45

Gevelladder
• verrijdbaar met bordes
(exclusief 40% toeslag voor
eventuele assistentie bij rijden) 37–41 48 45 35

Staande ladder 39–43 51 47 35

Figuur 13.1 Capaciteitskengetallen gevelliften en ladders (gebaseerd op viermaal glazenwassen per jaar)

06950440_H13.indd 174 31-03-2005 13:36:24


13 GEVELONDERHOUDSINSTALLATIES 175

Gevels van gebouwen moeten periodiek bouw- gevolge van arbeidsongeschiktheid nog steeds
kundig worden geïnspecteerd om de conditie en relatief groot.
de staat van onderhoud te bepalen. Loszittende
elementen, scheuren en corrosie kunnen gevaar Verbetering arbeidsomstandigheden
opleveren voor personen beneden op straat. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgele-
Incidentele reparaties zoals vervanging van genheid heeft in 1995 het initiatief genomen
lichtreclames, storing opheffen aan zonwering- om een verbetering van arbeidsomstandig-
installaties en het plaatsen van nieuwe glasruiten heden voor glazenwassers te bewerkstelligen.
moeten mogelijk zijn zonder al te omvangrijke In overleg met de brancheorganisaties van
extra voorzieningen. Het is zinvol om bij het ont- schoonmaak- en glazenwasbedrijven zijn er ei-
werp van gevelonderhoudsinstallaties met deze sen gesteld aan te treffen voorzieningen voor
incidentele onderhoudsactiviteiten rekening te bereikbaarheid van gevels. Het spreekt voor
houden. zich dat deze eisen niet uitsluitend betrekking
hebben op gevelonderhoudsinstallaties. Ook
▶▶ Bouwkundig-, installatie- en schoonmaak aan bouwkundige zaken, zoals glazenwas-
onderhoud wordt besproken in deel 13, hoofd- balkons, borstweringen en toegangswegen
stukken 3 t/m 5 tot daken en gevels worden meer dan voor-
heen verscherpte eisen gesteld.
Schilderwerk en bouwkundige renovatie, zo- Op 1 februari 1999 is tussen het ministerie
als vervanging van gevels, gevelelementen of van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de
voegwerk, zijn meestal zodanig arbeidsintensief brancheorganisaties van schoonmaak- en gla-
dat de inzet van een gevelonderhoudsinstallatie zenwasbedrijven en eigenaren/beheerders van
tekortschiet. woon- en utiliteitsgebouwen het Convenant
De aanvoer van materialen en de grotere aantal- Gevelonderhoud gesloten. Dit convenant is tot
len werklieden om het werk binnen een aan- stand gekomen na enkele jaren van overleg
vaardbare termijn te voltooien, maken het bou- tussen de belanghebbende partijen (Arbeids-
wen van steigers of de inzet van grote mobiele inspectie, vastgoed eigenaren en de branche-
werkbruggen of klimsteigers en hijskranen dan organisaties). Dit overleg werd gestart omdat
meer voor de hand liggend. grotere eigenaren en beheerders van vastgoed
zoals pensioenfondsen, woningbouwver-
◆ Arbeidsomstandigheden enigingen, verenigingen van eigenaren en
De toepassing van de Arbeidsomstandigheden- ondernemingen werden geconfronteerd met
wet is voor het ontwerpen van gevelonderhouds- aanzienlijke investeringen om op bestaande
installaties van zeer grote betekenis geworden. gebouwen maatregelen te treffen en omdat
Sinds 1996 is voor gevelonderhoud en glazen- de schoonmaak- en glazenwasbedrijven be-
wassen een stringent wetgevingsbeleid met dreigd werden door omzetverlies en verlies
handhaving ingezet. Het realiseren van veilige en van werkgelegenheid. Het Convenant Gevel
goede arbeidsomstandigheden voor in hoofd- onderhoud bevat overgangsregelingen en
zaak glazenwassers, brengt in veel gevallen rela- -termijnen voor diverse categorieën bestaande
tief ingrijpende maatregelen en voorzieningen gebouwen, zoals monumenten, woon-
aan gebouwen met zich mee. Op veel bestaande gebouwen met verenigingen van eigenaren
oudere gebouwen bleken de aanwezige voor- en utiliteitsgebouwen. Er wordt rekening
zieningen voor bereikbaarheid van de gevels en gehouden met de verschillen in omvang en
daken onvoldoende. Vaak waren er zelfs geen gecompliceerdheid van problemen rond ge-
voorzieningen aanwezig in evident gevaarlijke velonderhoud en met eventuele plannen op
situaties. Het gevolg hiervan was, dat bij het gla- termijn voor grote renovaties. Voor bestaand
zenwassen relatief veel ongevallen plaatsvonden vastgoed moeten uiterlijk per 1 januari 2013
met dodelijke afloop of met zware verwondingen voorzieningen zijn getroffen, die voldoen aan
en blijvend letsel tot gevolg. Afgezien van on- het Document Gevelonderhoud (zie paragraaf
gevallen is onder glazenwassers het verloop ten 13.1.1.b Normering en wettelijke regelingen)

06950440_H13.indd 175 31-03-2005 13:36:25


176

of die een daaraan gelijkwaardig niveau van Indien in een vroegtijdig ontwerpstadium on-
arbeidsomstandigheden garanderen. Voor re- voldoende rekening wordt gehouden met het
centelijk ontworpen (bouwvergunning per verplichtende karakter van wettelijke regelingen
1 augustus 1999 en later) en nieuw te ontwer- voor arbeidsomstandigheden zijn er in een later
pen gebouwen zijn de aangescherpte eisen stadium (bouw- of gebruiksfase) grote proble-
echter onverkort van toepassing. men te verwachten. Het naderhand aanbren-
gen van gevelonderhoudsinstallaties heeft vaak
In 2001 is een Europese Richtlijn (de ‘Richtlijn nauwelijks aanvaardbare consequenties voor de
voor werken op hoogte’ 2001/45/EG) voor vormgeving van een gebouw. De meerkosten
het gebruik van arbeidsmiddelen (waar onder zijn in zulke gevallen door constructieve aanpas-
dus ladders) uitgevaardigd, waarmee het ge- singen en wijzigingen aan de gevels meestal zeer
bruik van ladders als werkplek wordt verboden hoog.
anders dan voor incidentele, kortdurende,
lichte werkzaamheden, waarvoor het inzetten De toepassing van gevelonderhoudsinstallaties
van veiligere arbeidsmiddelen niet gerecht- wordt vaak ten onrechte alleen bij utiliteits-
vaardigd is. Dit houdt in dat er staande op gebouwen overwogen. Eigenaren of bewoners
een laddersport geen werkzaamheden, zoals van woongebouwen zijn soms gedwongen om
het wassen van grotere aantallen ramen, mo- levensgevaarlijke acrobatische toeren te maken
gen worden verricht. De staande ladder of een om hun ramen te wassen. Zij staan daarbij in
gevelladder zonder werkbordessen mag dus een geheel andere positie dan een professionele
niet meer als een voorziening voor gevelon- glazenwasser, die zich bij de uitoefening van
derhoud worden beschouwd. Dit geldt niet zijn vak op de Arbeidsomstandighedenwet kan
voor gevelladders met werkbordessen omdat beroepen. Bovendien worden particuliere eige-
deze, hoewel niet ideaal ten gevolge van de naren met extra grote risico’s geconfronteerd
toegang via een ladder, toch op de bordessen omdat zij niet over de kennis, ervaring en routine
een veilige werkplek bieden. van glazenwassers beschikken, waardoor zij ge-
Voor het betreden van daken en het ter vaarlijke situaties niet tijdig en op de juiste wijze
plaatse verrichten van werkzaamheden zijn in kunnen onderkennen. Een kritische kanttekening
2002 door de Arbeidsinspectie voorschriften bij het beleid van het ministerie van Sociale
gepubliceerd in de vorm van een brochure Zaken en Werkgelegenheid is dan ook, dat bij
AI-15 Veilig werken op daken. Nu de eerder bestaande woongebouwen, waar de glazenwas-
genoemde Europese Richtlijn voor arbeids- ser nu niet meer bij mag komen, bewoners grote
middelen ook in Nederlandse wetgeving is ricio’s nemen door zelf tot de schoonmaak over
opgenomen, is het treffen van voorzieningen te gaan.
voor veilig werken aan gevels en op daken
onontkoombaar geworden. Door de nieuwe 13.1.1.b Normering en wettelijke
wet- en regelgeving is het Convenant regelingen
Gevelonderhoud gedeeltelijk achterhaald De regelingen voor gevelonderhoudsinstallaties
en bij een evaluatie in 2002 bleek de beoor- zijn hoofdzakelijk gericht op de arbeidsomstan-
delingsprocedure voor bestaande knelpun- digheden van gebruikers, zoals de glazenwasser.
ten slechts gedeeltelijk te hebben gewerkt. De eisen beperken zich niet alleen tot de instal-
Daarom zijn nu overal de nieuwe voorschrif- laties op zich (bijvoorbeeld de constructie). Ook
ten van toepassing, waarbij rekening wordt aan de wijze waarop men ermee moet werken
gehouden met overgangsregelingen, die in en waarop men toegang krijgt tot de installaties
voorkomende gevallen in het kader van het worden eisen gesteld.
Convenant zijn overeengekomen en vastge-
steld. Voor de bouwkundige voorzieningen voor gevel-
onderhoudsinstallaties zijn de volgende norme-
ringen en regelingen van belang.

06950440_H13.indd 176 31-03-2005 13:36:25


13 GEVELONDERHOUDSINSTALLATIES 177

NEN-EN 1808: Hangsteigers (Suspended Access houd bleek, dat op zeer veel bestaande gebou-
Equipment) wen in Nederland de situatie niet voldoet aan
In deze Europese norm worden technische eisen de eisen uit het Document. De glazenwasbedrij-
gesteld aan de constructie van verplaatsbare ven voorzagen hierdoor een groot omzet- en
hangsteigers en veiligheidsprocedures voor het werkgelegenheidsverlies. Dit was aanleiding tot
gebruik en beheer van deze installaties. Deze ei- nieuw overleg, dat resulteerde in een Convenant
sen hebben in de meeste gevallen betrekking op Arbeidsomstandigheden Glazenwassersbranche
(permanente) gevelliften met een gondel en mo- (10 juni 1996) tussen de brancheorganisaties van
biele werkbruggen. In de NEN-EN 1808 worden glazenwasbedrijven en de Arbeidsinspectie. In
veiligheidsfactoren voor de sterkte en stabiliteit het Supplement worden voor bestaande gebou-
van gevelliften, ophangconstructies en rail- wen aanvullende technische voorzieningen en
trajecten op het dak voorgeschreven. Deze zijn procedures omschreven, zoals deze in het Con-
voornamelijk met betrekking tot belastingen van venant zijn vastgesteld.
belang voor het ontwerp van de bouwkundige
bevestigingspunten en draagconstructies. Tevens Beoordelingsrichtlijn bij het Convenant Gevel-
bevat de NEN-EN 1808 voorschriften voor onderhoud van 1 februari 1999
diverse technische voorzieningen rondom en Het in de vorige alinea genoemde Convenant
aan gevelonderhoudsinstallaties. van 10 juni 1996 bleek in de praktijk geen af-
doende regeling van de problematiek te bieden,
NEN 2484: Draagbaar klimmaterieel waarop na nader overleg tussen de partijen het
De in deze norm voorgeschreven wijze van ver- eerdergenoemde Convenant Gevelonderhoud
plaatsen en opstellen van bijvoorbeeld staande van 1 februari 1999 tot stand kwam. Een belang-
ladders tegen gevels is van belang voor bouw- rijke verbetering in het nieuwe Convenant was
kundige voorzieningen zoals bestrating, taluds, een regeling voor de introductie en beoorde-
trappen, gevelbekleding en kozijnen. ling van nieuwe technieken en innovaties. Het
nieuwe Convenant voorzag tevens in een beoor-
Document Gevelonderhoud: Veilig werken op deling van bestaande gebouwen en oplossingen
hoogte (november 1995) van knelpunten door een toetsingscommissie,
Dit document, dat wordt uitgegeven door die bestond uit de diverse belanghebbende par-
de Ondernemersorganisatie Schoonmaak- en tijen. Deze beoordeling geschiedde aan de hand
Bedrijfsdiensten, is het resultaat van het over- van de Beoordelingsrichtlijn. Deze beoordelings-
leg tussen het ministerie van Sociale Zaken en procedure is nu achterhaald door nieuwe wet en
Werkgelegenheid (Arbeidsinspectie) en de bran- regelgeving en het feit dat vele bestaande knel-
cheorganisaties van glazenwasbedrijven. Naast punten inmiddels zijn opgelost of dat daarvoor
een uiteenzetting over arbeidsomstandigheden, afspraken over voorgenomen oplossingen zijn
technische voorzieningen en regulering is dit do- vastgelegd.
cument een ‘toetsingsnorm’ voor de handhaving
van de Arbeidsomstandighedenwet. Met behulp De Beoordelingsrichtlijn maakt onderscheid tus-
van dit document kan worden beoordeeld of de sen ‘Documentsoplossingen’ en ‘Supplements-
kwaliteit van aanwezige of geplande voorzienin- oplossingen’. Documentsoplossingen voldoen
gen voor bereikbaarheid van gevels voldoende is in alle opzichten aan de moderne eisen voor
en of in een bestaande situatie extra maatrege- gebruik en veiligheid, terwijl de inzet van Sup-
len moeten worden getroffen. In het Document plementsoplossingen een ontheffing vergt, die
Gevelonderhoud is een groot aantal concrete uitsluitend kon worden verleend voor bestaande
voorbeelden gegeven van voorzieningen, die op gebouwen, waar in alle redelijkheid door hoge
gebouwen aanwezig moeten zijn. kosten en extreme bouwkundige consequenties
geen documentsoplossing mogelijk is. De termijn
Supplement bij het Document Gevelonderhoud waarin Supplementsoplossingen worden toege-
(januari 1997) staan, verstrijkt op 1 januari 2013 op grond van
Bij de introductie van het Document Gevelonder- het uitgangspunt dat een bestaand gebouw op

06950440_H13.indd 177 31-03-2005 13:36:25


178

die datum inmiddels een ingrijpende renovatie plaatsen, waaronder tijdelijke en/of mobiele
zal hebben ondergaan. De Beoordelingsrichtlijn arbeidsplaatsen zoals bouwwerken en montages,
bevat checklijsten om bestaande situaties maar met betrekking tot (arbeids)veiligheid, gezond-
nu vooral nieuwe ontwerpen te beoordelen op heid en welzijn van personeel. Omdat dit besluit
arbeidsomstandigheden. Tevens is er een onder- voor bouwwerken ook betrekking heeft op on-
legger voor een Risico Inventarisatie en Evaluatie derhouds-, schilder- en reinigingswerken strekt
in opgenomen. de werking verder dan alleen de bouwfase. Dit
betekent dat de architect en de ontwerpers van
Richtlijn 98/37/EG van het Europees Parlement en een gebouw reeds in de ontwerpfase moeten
de Raad van 22 juni 1998, inzake de onderlinge anticiperen op arbeidsomstandigheden voor gla-
aanpassing van wetgevingen der Lid-Staten betref- zenwassers en onderhoudspersoneel in de toe-
fende machines (Machinerichtlijn), Publicatieblad komstige gebruiksfase. Een inventarisatie van de
Europese Gemeenschappen L 207, 23 juli 1998 risico’s en evaluatie en het verantwoorden van
De herziene Machinerichtlijn stelt algemene de gegeven oplossingen (situaties en middelen)
(universele) veiligheidseisen aan machines en voorzien in deze verplichting volgens de Arbeids-
fabricage processen, die gevaar kunnen op- omstandighedenwet (artikel 4). Bij het ontwerp
leveren voor gebruikers en bedienend of onder- van het gebouw moet dus reeds gespecificeerd
houdspersoneel. Deze eisen worden technisch uitsluitsel worden gegeven over het treffen van
nader uitgewerkt in ‘geharmoniseerde normen’ voorzieningen zoals bijvoorbeeld het aanbrengen
waarvan de eerder genoemde NEN-EN 1808 er van een gevellift.
één van is.
AI-15 Veilig werken op daken
Richtlijn 2001/45/EG van het Europees Parlement en Deze publicatie van de Arbeidsinspectie geeft
de Raad van 27 juni 2001 tot wijziging van Richt- richtlijnen voor het treffen van permanente en
lijn 89/655/EEG betreffende minimumvoorschriften tijdelijke voorzieningen voor het veilig betre-
inzake veiligheid en gezondheid bij het gebruik door den van daken en het ter plaatse verrichten
werknemers van arbeidsmiddelen op de arbeids- van werkzaamheden. Hierin wordt beschreven
plaats (Richtlijn voor werken op hoogte), Publicatie- aan welke eisen borstweringen, looppaden
blad Europese Gemeenschappen L 195, 19 juli 2001 en ‘arbeidsplaatsen’ (bijvoorbeeld onderhoud
Deze Richtlijn stelt eisen aan de toepassing aan installaties op het dak) moeten voldoen.
van ladders, steigers en andere hulpmiddelen Deze richtlijnen zijn ook van toepassing op de
(arbeidsmiddelen) bij het verrichten van werk toegangswegen naar de arbeidsplaatsen op
zaamheden. De voorwaarden en omstandig- het dak. Eveneens wordt in deze publicatie de
heden waaronder deze mogen worden gebruikt toepassing van persoonlijke beschermings-
worden hierin geregeld. De lidstaten zijn ver- middelen, zoals veiligheidslijnen en gordels
plicht om deze Richtlijn uiterlijk op 1 juli 2004 in beschreven.
nationale wetgeving te bekrachtigen. Voor het
gebruik van ladders wordt hierin bepaald, dat 13.1.1.c Keuze van gevelonderhouds-
uitsluitend lichte werkzaamheden van korte duur installaties
door personen, die op een ladder staan, mogen Voor nieuw te ontwerpen gebouwen is met de
worden verricht en dan nog alleen in situaties hiervoor behandelde regulering de nadruk zeer
waarin de inzet van een hoogwerker of steiger in zwaar op de arbeidsomstandigheden voor gla-
redelijkheid niet kan worden vereist. zenwassers komen te liggen. In de praktijk komt
het erop neer dat indien een gevelonderhouds-
Besluit van 15 januari 1997, houdende regels in installatie moet worden toegepast, de keuze
het belang van de veiligheid, de gezondheid en het voor staande ladders en gevelladders zonder
welzijn in verband met de arbeid (Arbeidsomstan- werkbordessen uitgesloten is. Ook wordt de
dighedenbesluit), Staatsblad 60, 1997 keuze voor niet permanente voorzieningen zoals
Dit besluit bevat diverse artikelen met voorwaar- demonteerbare werkbruggen sterk beperkt door
den voor maatregelen en procedures op arbeids- het risico van onjuiste of onzorgvuldige montage

06950440_H13.indd 178 31-03-2005 13:36:25


13 GEVELONDERHOUDSINSTALLATIES 179

van onderdelen, bevestigingen en borgingen 13.1.1.a aangegeven, moet ook de toekomstige


door glazenwassers en door de noodzaak van behoefte aan onderhoud en schoonmaken
het transporteren van zware onderdelen. worden afgewogen tegen de capaciteit van de
gevelonderhoudsinstallatie om te beoordelen of
Wat in de praktijk dus overblijft, is de toepassing men met één installatie kan volstaan.
van gevelliften met gondels in verschillende soor-
ten, gevelladders met werkbordessen, mobiele Gebruik installatie door glazenwasser
klimsteigers en hoogwerkers. Onder druk van de Het waarborgen van een esthetisch aanzicht
nieuwe regulering zijn diverse nieuwe soorten van het gebouw vergt bij de keuze van gevel-
gevelonderhoudsinstallaties ontwikkeld. In het onderhoudsinstallaties een anticiperen op de
bijzonder geldt dit voor situaties, waar de toe- werkwijze van de glazenwasser. Deze zal im-
passing van gevelliften om technische redenen mers de installatie het liefst achterlaten waar
(draagconstructie, ruimte) niet mogelijk is. De hij zijn werk heeft onderbroken of beëindigd,
fabrikanten van hoogwerkers hebben zeer sterk tenzij de installatie op eenvoudige en snelle
geïnnoveerd. Er zijn diverse geavanceerde en wijze op de beoogde plek kan worden gepar-
zeer compacte typen hoogwerkers op de markt keerd. De praktijk bij demonteerbare werk-
verschenen, waarmee relatief grote reikwijdten bruggen is vaak dat de glazenwasser de werk-
met kleine afmetingen en eenvoudige inzetbaar- brug op een binnenterrein aan de voet van
heid zijn gecombineerd. de gevel achterlaat met de dakhaken op de
dakrand en de hijskabels neergelaten langs de
In veel gevallen en meestal bij grotere gebouwen gevels. Dit scheelt immers demontage en het
wordt gekozen voor maatwerk bij het ontwerp voor de volgende glazenwasbeurt hermon-
van de gevelonderhoudsinstallatie, figuur 13.2. teren van de installatie. Omdat deze handel-
wijze tijd en geld spaart, zal de beheerder van
Bij een gevellift moet de dakwagen met daarin de het gebouw, op grond van een goedkoper
hijsinrichting voor de gondel door zwenken en glazenwascontract, in de regel hier geen
toppen van de gieken (zie paragraaf 13.2.1) de bezwaar tegen hebben.
gevel vanuit de gondel volledig bereikbaar ma-
ken. Dit kan betekenen dat, als er sprake is van Bij het ontwerp van de gevels moet de architect
een zeer gecompliceerde structuur van de gevels zich realiseren, dat het zeer moeilijk is om te
(vlakwisselingen, hellend, veel hoeken) bijzon- voorkomen dat een gevelonderhoudsinstallatie
dere voorzieningen moeten worden getroffen buiten bedrijf zichtbaar is. De architect, die een
aan de gevellift. Vanzelfsprekend kan men de geparkeerde gevelonderhoudsinstallatie beslist
investering voor gevelonderhoudsinstallaties zo niet in het aanzicht van het gebouw wil heb-
laag mogelijk maken door zoveel mogelijk stan- ben, ontkomt niet aan het treffen van bijzondere
daardtypen toe te passen, die door de diverse voorzieningen.
fabrikanten van gevelonderhoudsinstallaties op Afhankelijk van het type gevelonderhoudsinstal-
de markt worden gebracht. De ontwerpers van latie zijn deze mogelijke voorzieningen als volgt:
het gebouw moeten bij de keuze voor gevelliften • een parkeergarage op het dak;
met gondels alert zijn op de consequenties van • een verhoogde dakrand, waarachter een
verspringende of hellende geveloppervlakken en gevelonderhoudsinstallatie kan worden terug-
verschillende dakniveaus. Tijdens de voortgang getrokken;
van het ontwerp moet steeds kritisch worden • een ‘gecamoufleerde’ gevelonderhoudsinstal-
bekeken of men met de geplande gevelonder- latie, die er in de parkeerstand uitziet als een
houdsinstallatie alle geveloppervlakken kan berei- onderdeel van het gebouw;
ken. De structuur van het gebouwontwerp en de • een wissel in het railtraject langs de dakrand
grootte van de geveloppervlakken is meestal de en een zijspoor naar een middenzone op het
aanleiding tot het projecteren van meer dan één dak, waar de gevelonderhoudsinstallatie buiten
gevelonderhoudsinstallatie. Zoals in paragraaf het zicht vanaf het maaiveld wordt geparkeerd.

06950440_H13.indd 179 31-03-2005 13:36:26


180

� �

�����������������������������
�����������������������������
���������������������������

�� �����������

��������

�� ���������������
Figuur 13.2 Gevellift met telescoopgiek, Rembrandttoren, Amsterdam

06950440_H13.indd 180 31-03-2005 13:36:27


13 GEVELONDERHOUDSINSTALLATIES 181

13.1.1.d Richtlijn voor de keuze van gevelo 2 Permanente gevelonderhoudsinstallaties


nderhoudsinstallaties VI Gevelladders zonder werkbordessen (met de
Uit het voorgaande kan worden geconcludeerd, hand verrijdbaar op rails langs de dakrand).
dat de omgevingsfactoren, regulering en de V Gevelladders met werkbordessen (met de
nadere afwegingen van de ontwerpers een hand verrijdbaar op rails langs de dakrand).
gecompliceerde samenhang vormen, waaruit VI Werkbruggen (vast of met de hand verrijd-
niet zomaar eenduidig een keuze voor een ge- baar op rails).
velonderhoudsinstallatie kan volgen. Indien de VII Halfautomatische gevelliften (met de hand
waarborg van goede arbeidsomstandigheden verrijdbaar op rails langs de dakrand).
voor glazenwassers en een maximale efficiency VIII Volautomatische gevelliften (elektrisch ver-
van het gevelonderhoud als vaste uitgangspun- rijdbaar op rails langs de dakrand).
ten worden gehanteerd, zullen de hoogte en IX Volautomatische gevelliften (elektrisch ver-
de structuur van de gevels en de grootte van de rijdbaar op rails in de middenzone van het dak of
te onderhouden geveloppervlakten de primaire vast centraal opgesteld op het dak).
criteria zijn voor de keuze van de installaties.
Het is bijvoorbeeld mogelijk om op grond van De figuren 13.3 t/m 13.12 geven een indruk van
esthetische overwegingen een minder efficiënte de algemene karakteristieken van de verschil-
oplossing te kiezen. Gezien de veelheid van lende categorieën gevelonderhoudsinstallaties.
soorten gevelonderhoudsinstallaties, is het nood-
zakelijk om deze in een negental categorieën In de keuzerichtlijn, die in figuur 13.13 wordt
in te delen. In de volgende paragraaf 13.2 over weergegeven, zijn de volgende uitgangspunten
de technische achtergronden wordt verwezen van toepassing:
naar deze categorieën, waarbij bijzonderheden 1 de hoogte is de verticaal gemeten afstand van
en mogelijke beperkingen van bepaalde oplos- de dakrand tot het maaiveld of het straatniveau
singen worden aangegeven. Er moet bij het waarop mobiele gevelonderhoudsinstallaties vei-
hanteren van de hiernavolgende richtlijn beslist lig en doeltreffend kunnen worden opgesteld;
rekening worden gehouden met deze technische 2 de geveloppervlakte is de per gevelonder-
aspecten, omdat deze in voorkomende gevallen houdsinstallatie (één stuks) te bereiken op-
kunnen leiden tot een afwijkende keuze. pervlakte. Deze geveloppervlakte wordt bij
mobiele installaties berekend als het product
Gevelonderhoudsinstallaties kunnen worden in- van de hoogte en de lengte van de gevel op
gedeeld in: straatniveau en bij permanente installaties als
1 mobiele gevelonderhoudsinstallaties; het product van de hoogte en de lengte van de
2 permanente gevelonderhoudsinstallaties dakrand(en), waarop de installatie zich bevindt;
3 de onderhoudsoppervlakte is het product van
1 Mobiele gevelonderhoudsinstallaties de geveloppervlakte en het percentage van de
I Ladders (staand op het maaiveld)tot maximaal daarin voorkomende veelvuldig voor onderhoud
10 m werkhoogte en ’Tucker Pole’-systemen en glazenwassen te bereiken delen, zoals ramen
tot maximaal 15 m werkhoogte. Het ‘Tucker en kozijnen. Bijvoorbeeld: een geveloppervlakte
Pole’-systeem bestaat uit een lichtgewicht teles- van 400 m2 met 50% regelmatig te bewassen
coopstok met borstel en sproeier, waaraan door ramen en kozijnen, bevat een onderhoudsopper-
een pomp via een slang gedemineraliseerd (voor vlakte van 0,5 × 400 m2 = 200 m2, die nog juist
streeploos opdrogen) water wordt toegevoerd. met een standaard permanente gevelladder zou
II Hoogwerkers met maximaal 25 m werkhoogte. mogen worden bereikt;
III Hoogwerkers met een werkhoogte groter dan 4 de gevelonderhoudsinstallatie kan maximaal
25 m. door twee personen worden bemand;
5 de nominale (meest gebruikelijke) frequentie
van het glazenwassen is eenmaal per drie maan-
den. Voor een frequentie van eenmaal per

06950440_H13.indd 181 31-03-2005 13:36:28


182

Figuur 13.3 Gevelladder categorie IV en werkbrug Figuur 13.4 Gevelladder categorie V Bron: Borga Bijstede bv
Bron: Borga Bijstede bv

Figuur 13.6 Werkbrug categorie VI


Bron: Lalesse Gevelliften bv

Figuur 13.5 Gevelladder categorie V Bron: Borga Bijstede bv

Figuur 13.7 Gevellift categorie VIII op verticale rails Figuur 13.8 Gevellift categorie VIII op horizontale rails
Bron: Lalesse Gevelliften bv achter hoge dakrand Bron: Manntech Gevelinstallaties bv

06950440_H13.indd 182 31-03-2005 13:36:31


13 GEVELONDERHOUDSINSTALLATIES 183

Figuur 13.12 Gevellift categorie IX


Bron: Lalesse Gevelliften bv, foto: KLM Aerocarto

twee maanden en hoger moet een (toeslag)factor


van maximaal 1,1 op de onderhoudsoppervlakte
worden toegepast. Voor geveloppervlakten, die
Figuur 13.9 Gevellift categorie VIII op hellend dak (met in lagere frequenties moeten worden bereikt,
een draaischijf op de voorgrond) worden (reductie) factoren naar evenredigheid
Bron: Manntech Gevelinstallaties bv van de frequentie toegepast. Bijvoorbeeld: voor
één maal per twaalf maanden glazenwassen
wordt de factor f = 3/12 = 0,25.

13.1.2 Adviseur voor gevelonderhoudsin-


stallaties en fabrikant
Het ontwerpteam voor een bouwproject bestaat
uit de architect(en) bijgestaan door de construc-
teur en adviseurs voor de installatietechniek. De
opdrachtgever van het bouwproject zal in eerste
instantie opdracht aan een architect verstrekken
voor het maken van een ontwerp. Vaak worden
via of in overleg met het architectenbureau de
Figuur 13.10 Gevellift categorie VIII met watertoevoer- adviseurs voor constructie en de installatietech-
systeem naar de gondel Bron: Borga Bijstede bv niek geselecteerd. In de regel wordt de rol van
adviseur door een ingenieursbureau ingevuld.
Vanwege de verwantschap tussen de expertise
op het gebied van gevelonderhoudsinstallaties
en de advisering voor liften en roltrappen, wordt
in veel gevallen de transporttechnisch adviseur
ingeschakeld voor het adviseren over gevel-
onderhoudsinstallaties. Omdat slechts een
beperkt aantal ingenieursbureaus expertise op
het gebied van gevelonderhoudsinstallaties kan
leveren, worden ook fabrikanten voor advieswerk
ingeschakeld.

Figuur 13.11 Gevellift categorie VIII met twee zwenk-


inrichtingen voor dakwagen en gondel
Bron: Manntech Gevelinstallaties bv

06950440_H13.indd 183 31-03-2005 13:36:32


184

��� ���
����������

����������
��� ���

��� ���

�����������
�� ��

�� ��
��������
�� �������
�� ��
������
�� ��
�������
������
� �

� ��� ��� ���� ����� ����� ������ � ��� ��� ���� ����� ����� ������
���� ������������������������ ������������������������

��� ���
����������

����������
��� ���
������� ���
��� ���
�����������
�����������

� ���
�� ��

�� ��
���������
�� �������� ���
�� �� �
�� �� �
� �

� ��� ��� ���� ����� ����� ������ � ��� ��� ���� ����� ����� ������
���� ������������������������ ������������������������
����

������������������� ����������������� ����������������������������


������������������������ ��������������������������������� ���������������������������
������������������������� ����������������� ���������������������������������
Figuur 13.13 Diagram voor de keuze van gevelonderhoudsinstallaties

Toelichting bij figuur 13.13

Categorieën I t/m IX Categorie VI


Dit zijn de bereiken van de gevelonderhouds- Dit bereik is niet weergegeven omdat de inzet
installaties uit de desbetreffende categorieën. van werkbruggen praktisch geen relatie heeft
Onder voorbehoud van de eigenschappen van met de onderhoudsoppervlakte en hoogte.
de te onderhouden gevels en de specificaties
van de gevelonderhoudsinstallaties, is de inzet Gebied 1: Hierin wordt met een gevelonder-
van één gevelonderhoudsinstallatie per bereik houdsinstallatie slechts een gedeelte van de
economisch verantwoord. totale onderhoudsoppervlakte bereikt. Dit houdt
in dat er een aantal en waarschijnlijk ook diverse
Grillige gebouwvormen en gecompliceerde struc- categorieën gevelonderhoudsinstallaties op het
turen in de gevelconstructie leiden tot de inzet gebouw aanwezig zijn.
van een naar verhouding groter aantal en moge-
lijk ook bijzondere gevelonderhoudsinstallaties.

06950440_H13.indd 184 31-03-2005 13:36:32


13 GEVELONDERHOUDSINSTALLATIES 185

Gebied 2: Hierin bevinden zich de meeste ge- wonnen. Door het praktisch oneindige aantal mo-
bouwen voor wat betreft de verhouding van de gelijke varianten in gebouwvormen en gevelcon-
totale onderhoudsoppervlakte en de hoogte. structies is er geen vuistregel te geven voor een
dergelijke afweging. Er is bijvoorbeeld geen enkel
Gebied 3: Uitzonderlijke verhoudingen tussen verband, in de vorm van een kengetal, als verhou-
de totale onderhoudsoppervlakte en hoogte ding tussen de totale investeringskosten voor een
van een gebouw, die bijna of geheel nooit bouwproject en de kosten voor gevelonderhouds-
voorkomen. installaties. Wanneer te zijner tijd het leveren van
de gevelonderhoudsinstallaties via een formele
aanbestedingsprocedure zal worden gegund, is
Voorbeelden het aan te bevelen om een transporttechnisch
adviseur opdrachten te verlenen voor het vervaar-
1 Een gebouw met zes bouwlagen, 23 m digen van een bestek of plan. De opdrachtgever
hoog, 50 m lang en 15 m breed met een bak- moet dan immers niet in zijn beslissende functie
stenen gevel, waarin de deur- en raamkozijnen worden gehinderd door eerder aangegane ver-
en de beglazing 45% van de geveloppervlakte plichtingen of eenzijdige fabrikantafhankelijke
beslaan. De ramen worden eenmaal per drie technische oplossingen in de bestekken.
maanden gewassen (f = 1).
De onderhoudsoppervlakte bedraagt: 13.1.2.a Taken van de adviseur voor gevel-
23 × (50 + 15 + 50 + 15) × 0,45 × 1 = onderhoudsinstallaties
1.345,5 m2. Vanzelfsprekend worden de taken en verant-
Dit gebouw zou juist nog bereikt kunnen woordelijkheden van de adviseur voor gevel-
worden met een hoogwerker (categorie II) in onderhoudsinstallaties bepaald door de werk-
combinatie met staande ladder(s) of Tucker zaamheden die hem worden opgedragen:
Pole-systemen (categorie I) voor de onderste 1 in de voorbereidingsfase;
drie tot vier bouwlagen (figuur 13.13). Het is 2 in de uitwerkings- en uitvoeringsfase.
echter aanbevelenswaardig om een volauto-
matische gevellift (categorie VIII) te projecteren. 1 In de voorbereidingsfase
• vanuit zijn deskundigheid de architect onder-
2 Hetzelfde gebouw, maar dan met gemof- steunen bij het vaststellen van de randvoorwaar-
felde metalen gevels en een hoeveelheid den voor de nadere uitwerking van gevels en
beglazing en kozijnen van 60% van de gevel- daken;
oppervlakte. De ramen worden eenmaal per • het adviseren van de architect over de keuze
twee maanden gewassen (f = 1,1) en de meta- van gevelonderhoudsinstallaties en het aangeven
len gevels eenmaal per zes maanden (f = 3/6 van de consequenties van diverse alternatieven;
= 0,5). De metalen gevels moeten dus worden • het maken van een raming van de investe-
meegerekend in de onderhoudsoppervlakte. ringskosten voor gevelonderhoudsinstallaties;
De onderhoudsoppervlakte in figuur 13.13 • het aangeven van consequenties voor gevel-
bedraagt: onderhoud, zowel in technische zin als in kosten,
23 × (50 + 15 + 50 + 15) × 0,60 × 1,1 + 23 door de vormgeving en materiaalkeuzen door de
× (50 + 15 + 50 + 15) × 0,40 × 0,5 = architect;
2.571,4 m2. • het maken van een risico-inventarisatie en
In dit geval is een automatische gevellift -evaluatie (RIE) met betrekking tot arbeids-
(categorie VIII) de juiste keuze. omstandigheden bij het gevelonderhoud.

2 In de uitwerkings- en uitvoeringsfase
Op grond van de in paragraaf 13.1.1.a behan- • het leveren van technische gegevens, zoals
delde omgevingsfactoren moeten de opdracht- afmetingen, benodigde manoeuvreerruimten,
gever en de architect afwegen of er advies over belastingen op daken en gevels, elektrische ver-
gevelonderhoudsinstallaties moet worden inge- mogens en tappunten voor water;

06950440_H13.indd 185 31-03-2005 13:36:33


186

• het vervaardigen van de aanbestedingsstuk- installaties. Inmiddels hebben ook buitenlandse


ken (bestek en tekeningen); producenten via vertegenwoordigers hun weg
• het verzorgen van de aanbesteding van de naar de Nederlandse markt gevonden, die vroe-
gevelonderhoudsinstallaties; ger gedomineerd werd door een viertal fabrikan-
• het onderhandelen over de aanneemsom na ten. Daarnaast zijn er leveranciers verschenen
een onverhoopt budgetoverschrijdende prijs- van zeer specifieke toepassingen en varianten
aanbieding; van gevelonderhoudsinstallaties. In het verleden
• het houden van toezicht op de fabricage en is bij veel bouwprojecten de problematiek van
montage van de gevelonderhoudsinstallaties; bereikbaarheid van gevels en de doeltreffendheid
• het optreden als intermediair tussen de uit- en duurzaamheid van de gekozen oplossingen
voerenden. Te denken valt aan het uitwisselen onderschat, door onvoldoende expertise op dit
van technische gegevens zoals steunpunten voor terrein en een zeer beperkt aanbod van instal-
het railtraject, positie en afmetingen van dak- latietypen. Tevens is het gevelonderhoud vaak
opbouwen, ventilatiekappen en schoorstenen; onterecht als sluitpost behandeld. Er zijn dan
• controle en advisering over meer- en minder- ook veel fouten gemaakt op de gebieden van
werk; (gebruiks)veiligheid, ergonomie, hanteerbaar-
• het zorgdragen voor een correcte oplevering heid, bruikbaarheid, doelmatigheid, materiaal-
en instrueren van de eigenaar/gebruikers. keuzen en conservering van installaties. Ook
nu is het ondanks de beschikbare expertise en
Administratieve regelgeving op het gebied van mogelijkheden, nog lang niet vanzelfsprekend,
taken en verantwoordelijkheden van adviseurs is dat er bij nieuw te ontwerpen gebouwen op
de Rechtsverhouding opdrachtgever ingenieurs- een goede en verantwoorde wijze in voorzie-
bureau (RVOI 2001), uitgegeven door de Orde ningen voor gevelonderhoud wordt voorzien.
van Nederlandse Raadgevende Ingenieurs (ONRI). Zeer veel is afhankelijk van de zorgvuldigheid en
Deze regelgeving is te vergelijken met de Stan- het begrip voor arbeidsomstandigheden, die de
daard Rechtsverhouding (SR 1997), uitgegeven opdrachtgever, de architect en andere beslissers
door de Bond Nederlandse Architecten (BNA). kunnen of willen opbrengen.

13.1.2.b Rol en positie van de fabrikant De huidige fabrikanten van gevelonderhouds-


In veruit de meeste gevallen worden gevelonder- installaties hebben op grond van opgedane
houdsinstallaties geleverd en geïnstalleerd door ervaringen diverse hoofdprincipes voor hun
gespecialiseerde bedrijven. Er is sprake van een installaties uitgewerkt. Zij hebben zich in diverse
tamelijk uiteenlopend beeld, dat varieert van uiteenlopende richtingen gespecialiseerd, waar-
ambachtelijk geconstrueerd maatwerk, via veel- door de keuze van een installatietype voor een
vuldige toepassing van standaard steiger- en lad- specifiek bouwproject sterk afhankelijk kan zijn
dermateriaal tot geavanceerde installaties, zowel van welke fabrikant er wordt ingeschakeld. Een
in standaard als in zeer speciale uitvoeringen. architect die overweegt om advies in te winnen
De fabrikanten van gevelonderhoudsinstallaties van een fabrikant, doet er goed aan om zich
die op dit moment (najaar 2004) in de Neder- eerst te oriënteren op de leveringsprogramma’s
landse markt opereren zijn van uiteenlopende van de diverse fabrikanten. Hij kan zodoende
oorsprong, zoals machinefabrieken, (staal-)con- kiezen voor de fabrikant die een product levert
structiebedrijven en handelsondernemingen of dat in zijn visie optimaal in het gebouwontwerp
vertegenwoordigingen. past. De consequentie van een dergelijke keuze
is wel dat men bij het vervolgtraject, juist door
In de afgelopen twintig jaren is de markt voor de fabrikantafhankelijke oplossing, zeer sterk
gevelonderhoudsinstallaties erkend als een ter- gebonden blijft. De keuze voor een fabrikant als
rein voor gespecialiseerde leveranciers. Door adviseur moet dus zeer bewust afgewogen en de
de nieuwe regulering voor glazenwassen is er consequenties overziende, worden gemaakt. In
een nieuwe grotere en meer dynamische markt dat geval is er sprake van een bouwteam-
ontstaan voor fabrikanten van gevelonderhouds- constructie, waarbij na de besteksfase in beginsel

06950440_H13.indd 186 31-03-2005 13:36:33


13 GEVELONDERHOUDSINSTALLATIES 187

geen aanbesteding plaatsvindt voor de uitvoe- In sporadische gevallen ontvangt de fabrikant


ring van het werk. van gevelonderhoudsinstallaties als nevenaan-
nemer afzonderlijk opdracht van de opdracht-
De levering van gevelonderhoudsinstallaties wordt gever of projectontwikkelaar.
in de meeste gevallen ondergebracht in het werk
van de bouwaannemer, die dan als hoofdaan- 13.1.3 Kosten
nemer optreedt. De fabrikant van de gevelonder- Voor ramingen in de ontwerpfase worden kos-
houdsinstallaties ontvangt dan als onderaannemer tenindicatoren gehanteerd om vast te stellen of
opdracht van de bouwaannemer. Dit heeft het het ontwerp zich ontwikkelt binnen het taak-
voordeel dat coördinatie en detaillering van con- stellend budget. Aan de hand van technische
structies en oplegpunten tussen de aannemers hoofdgegevens van de installaties (maatgevende
onderling geregeld moet worden. Anderzijds variabelen) worden de van toepassing zijnde
moet wel rekening worden gehouden met een kostenindicatoren uit tabellen gekozen, figuren
opslag van circa 10% voor de bouwaannemer op 13.14 tot en met 13.16.
de prijs van de gevelonderhoudsinstallatie. Indien van toepassing worden daarna vermenig-

Type Reikwijdte Hijshoogte Bemanning/ Kosten


hefvermogen (× € 1000,–)

Categorie IX
Centraal vast opgesteld, met telescoopgiek,
zwenkinrichting en met contra zwenkinrichting
boven de gondel < 30 m < 230 m 2 pers./2,5 kN 655,0
Verrijdbaar in middenzone van het gebouw,
met telescoopgiek, zwenkinrichting en met
contra zwenkinrichting boven de gondel < 22,5 m < 230 m 2 pers./2,5 kN 555,0
Verrijdbaar in de middenzone van het gebouw,
met vaste giek, zwenkinrichting en met
contra zwenkinrichting boven de gondel 10 – 15 m < 230 m 2 pers./2,5 kN 227,5

Categorie VIII
Gevellift, verrijdbaar op rail met zwenk- en
topinrichting 7–9m < 230 m 2 pers./2,5 kN 127,0
Gevellift, verrijdbaar op rail met zwenk- en
topinrichting 5 – 6,5 m < 230 m 2 pers./2,5 kN 96,0
Gevellift, verrijdbaar op rail met zwenk- en
topinrichting 3 – 4,5 m < 230 m 2 pers./2,5 kN 74,5
Gevellift, verrijdbaar op rail met zwenk- en
topinrichting 1,5 – 2,5 m < 170 m 2 pers./2,5 kN 55,5
Stromend watervoorziening in de gondel – < 100 m – 18,5

Categorie VII
Dakwagen, verrijdbaar op rail met vaste giek
(zonder gondel) 1 – 2,5 m < 30 m 2 pers./2,5 kN 19,5
Dakwagen, verrijdbaar op rail met vaste giek
(zonder gondel) 1–2 < 30 m 2 pers./1,25 kN 18,0
Gondel met takel(s) – – 2 pers./2,5 kN 21,5
Gondel met takel(s) – – 1 pers./1.25 kN 16,0

Figuur 13.14 Kostenindicatoren gevelliften

06950440_H13.indd 187 31-03-2005 13:36:33


188

vuldigingsfactoren (correctiefactoren) ingevoerd diverse uitvoeringen, zoals deze zijn beschreven


om tot de investeringssom te komen. in paragraaf 13.2 Technische achtergronden van
gevelonderhoudsinstallaties.
Er moet rekening worden gehouden met sterke
fluctuaties door incidentele marktontwikkelingen
en concurrentieposities afhankelijk van de aard 13.2 Technische achtergronden van
en de locatie van het bouwproject en de actu- gevelonderhoudsinstallaties
ele economische situatie. Voor kostenramingen
moet op de waarden in de tabel een marge van Een gevelonderhoudsinstallatie kan worden
10% tot 15% worden aangehouden. De prijs- gedefinieerd als een middel, waarmee een zeer
schommeling ten opzichte van de uitkomsten zal beperkt aantal (een tot drie) personen de ge-
liggen tussen 95% en 110% daarvan. De kosten- veloppervlakken en een gebouw kan bereiken
indicatoren zijn gebaseerd op prijsaanbiedingen om daar werkzaamheden te verrichten. Daarbij
in concurrentie bij aanbesteding. bevinden deze personen zich op of in de gevel-
De uitkomsten zijn in euro’s, prijspeil 1 januari onderhoudsinstallatie en worden zij tegen onge-
2005, exclusief BTW, exclusief kosten voor bouw- vallen beschermd door diverse voorzieningen,
kundige en elektrotechnische voorzieningen. zoals borstweringen, vanggordels en vanglijnen.
Alleen professionele en in het gebruik van gevel-
13.1.3.a Kosten gevelonderhoudsinstallaties onderhoudsinstallaties geïnstrueerde personen,
In de tabellen van de figuren 13.14, 13.15 en die bovendien bekend zijn met bedrijfsveilig-
13.16 is een indicatie gegeven van de kosten van heidsvoorzieningen en risico’s, mogen gevel-
gevelonderhoudsinstallaties. De maatgevende onderhoudsinstallaties betreden en gebruiken.
variabelen voor kosten zijn het type en het aantal
gevelonderhoudsinstallaties, het type en de leng- Gevelonderhoudsinstallaties komen in zeer uit-
ten van railtrajecten. Bijzondere voorzieningen eenlopende uitvoeringen voor. De verschillen
en uitvoeringen ‘op maat’ hebben een groot ef- zijn zodanig groot dat er buiten het voorgaande
fect op de kosten, dat gezien het ‘niet-standaard- geen enkele gemeenschappelijke eigenschap te
karakter’ daarvan niet in kostenindicatoren is uit noemen valt.
te drukken. In de tabellen wordt daarom met Hierna wordt nader op de bijzonderheden van
behulp van typeaanduidingen verwezen naar de de meest voorkomende uitvoeringen ingegaan.

Type Kosten (× € 1000,–)

Categorie V
Gevelladers (6 – 15 m), verrijdbaar op recht railtraject 16,0 – 19,5
Gevelladers (6 – 15 m), verrijdbaar op recht railtraject met bochten 18,0 – 21,5
Mastinstallatie (15 m), verrijdbaar op recht railtraject met bochten 31,5

Figuur 13.15 Kostenindicatoren gevelladders

Type Spoorwijdte Steunpuntsafstand Kosten per meter (× € 1000,–)

Enkele buisrail – 1,8 m 0,18 – 0,23


Enkele hang(doos)rail – 1,8 m 0,28
Geleide rail – 1,8 m 0,13
Dubbele rail (IPE 140–180) 0,9 m 1,8 – 2,7 m 0,35 – 0,45
Dubbele rail (HE 340–450) 1,5 – 2,7 m 5,4 – 7,2 m 1,38 – 1,98

Figuur 13.16 Kostenindicatoren railtrajecten

06950440_H13.indd 188 31-03-2005 13:36:33


13 GEVELONDERHOUDSINSTALLATIES 189

13.2.1 Gevelliften (categorie VII tot en met ◆ Rijden


IX, zie paragraaf 13.1.1.d) De dakwagen heeft een rijwerk, dat eveneens
Het belangrijkste kenmerk van een gevellift vanuit de gondel wordt bediend, voor verplaat-
is de aanwezigheid van één of meer elektro- sing in horizontale richting langs de gevel. De
mechanische aandrijvingen en dat de gebruikers dakwagen rijdt op een railtraject, dat op het dak
zich bevinden in een gondel, die bestaat uit een is opgesteld. Vanzelfsprekend is de aanwezigheid
werkvloer met rondom een borstwering. Deze van deze functie bepalend voor de aanduiding
borstwering is meestal uit aluminium plaatwerk als dakwagen. Wanneer de gevellift een vaste
vervaardigd. De gondel is met hijskabels opge- opstelling op het ‘middelpunt’ van het dak heeft,
hangen aan een dakwagen of hijswerktuig, die is er sprake van een hijswerktuig dat vaak min of
uitgevoerd kunnen zijn met één of meer van de meer overeenkomstig een torenkraan in gecon-
volgende functies: strueerd.
◆ rijden;
◆ hijsen en strijken; ◆ Hijsen en strijken
◆ toppen; In de dakwagen bevindt zich een hijslier met
◆ zwenken. aandrijving en besturing, door middel van druk-

������

���� ���� ���

�������
������
�������

���������������
���� ����������

�����

Figuur 13.17 Volautomatische gevellift met topinrichting en zwenkinrichting boven de gondel

06950440_H13.indd 189 31-03-2005 13:36:34


190

knoppen in de gondel bediend, voor verplaat- de dakwagen en de dakrand. Deze beweging


sing in verticale richting langs de gevel. Bij meer kan ook door middel van een loopkat, rijdend in
eenvoudige uitvoeringen bevindt de hijsinrich- de giek, zoals bij een torenkraan, figuur 13.18,
ting (klimtakels met kabeltrommels) zich in de of door een telescopisch in lengte variabele giek.
gondel. Eenvoudige dakwagens zijn vaak met een vaste
giek zonder top inrichting uitgevoerd.
◆ Toppen
De dakwagen heeft gieken of uithouders, die ◆ Zwenken
worden neergelaten of opgetrokken zodat de De gieken of uithouders kunnen worden ge-
horizontale afstand tussen de gondel en de gevel draaid, zodanig dat de gondel ten opzichte van
kan worden gewijzigd, figuur 13.17. Dit is nodig het geveloppervlak van richting kan veranderen.
voor het overbruggen van verspringingen in het Dit is nodig voor het manoeuvreren van de
geveloppervlak (bijvoorbeeld erkers) of verande- gondel in de nabijheid van de hoeken van het
ringen van de afstand tussen het railtraject van gebouw.

������

����

�������

��������

���������������

���� ���� ���������� ����


�����������

�����

Figuur 13.18 Volautomatische gevellift met vaste giek voor grote reikwijdte en gondel met takels

06950440_H13.indd 190 31-03-2005 13:36:35


13 GEVELONDERHOUDSINSTALLATIES 191

Bij moderne gevelliften geldt het principe, dat met de hand verrijdbaar is en waarbij de gondel
de gebruiker al deze functies vanuit de gondel elektrisch wordt gehesen, spreekt men van een
kan besturen door middel van drukknoppen. halfautomatische gevellift. De toepassing van
Dergelijke gevelliften worden dan ook wel volau- handtakels op de gondel of de dakwagen is door
tomatische gevelliften genoemd. De aandrijving de zware inspanning voor het hijsen en de traag-
van deze functies kan op verschillende manieren heid niet meer aanvaardbaar.
worden uitgevoerd: elektrisch, hydraulisch of Door de vele varianten die mogelijk zijn voor
met de hand. het wel of niet toepassen van de functies en de
diverse aandrijvingen, kunnen gevelliften in zeer
Elektrisch veel verschillende uitvoeringen worden geleverd.
Elektromotorreductoren, die door middel van De figuren 13.19 tot en met 13.22 geven hier-
de besturing worden geschakeld, voorzien in de van enige voorbeelden.
aandrijving. Er zijn diverse mogelijkheden voor
de mechanische overbrenging, zoals tandwiel- of Uit de figuren blijkt dat ook aan esthetische eisen
wormwielkasten, kettingoverbrengingen en lier- kan worden voldaan en dat op bijzondere bouw-
werken met hijstrommels. kundige situaties kan worden ingespeeld. Bij een
vroegtijdige afweging van de mogelijkheden en
Hydraulisch
Deze aandrijving, die uiteindelijk ook door een
elektrische oliepomp wordt gevoed, komt in
sommige gevallen voor als topbeweging of hef-
inrichting voor onderdelen van grote gecompli-
ceerde gevelliften. ������

Met de hand
Bij eenvoudige kleinere gevelliften kunnen de
diverse functies ook met de hand worden aange-
dreven via hefbomen, slingers of duwen. Hijsen
en strijken worden tegenwoordig om ergonomi-
sche en efficiency redenen altijd van een elektri-
sche aandrijving voorzien. Bij een dakwagen die ���������������

������� ���������������

������
������ ���
��������
�����
���
���������� ���
�����
��� ���������

Figuur 13.19 Eenvoudige volautomatische gevellift met Figuur 13.20 Volautomatische gevellift met topinrichting
vaste giek en gondel met takels voor opstelling achter hoge dakrand

06950440_H13.indd 191 31-03-2005 13:36:37


192

het treffen van noodzakelijke voorzieningen in de


vorm van bouwkundige aanpassing en investe-
������ ringsbudgetten kan de architect komen tot een
integratie van gevelliften in de gehele vormge-
ving van het gebouw.
�������
Een ‘nieuwe’ ontwikkeling op het gebied van
������� glazenwassen is de wasrobot, die zich volauto-
��������
matisch langs de gevel beweegt. Deze robot is in
de eerste plaats voor het wassen van vliegtuigen
ontwikkeld door het Duitse Fraunhofer Institut
(te vergelijken met TNO). Het principe van de
�������
������ robot, die overigens het best tot zijn recht komt
bij gebruik op vlakke strakke glazen gevels, is dat
deze zich, opgehangen aan een hijsinrichting op
een dakwagen, aan de gevel hecht met zuignap-
����������
pen op ‘poten’ en met borstels en spoeling de
gevel wast. De robot ‘stapt’ als het ware langs de
����� gevel, door de zuignappen in en uit te schakelen
Figuur 13.21 Volautomatische gevellift, rijdend op een en te verplaatsen, figuur 13.23.
verticaal railtraject, met toprinrichting en zwenkinrichting
boven de gondel

������

������� �������
��������
��

Figuur 13.23 Wasrobot Bron: Fraunhofer Institut München


��� ���� ����
��� 13.2.1.a Veiligheidsvoorzieningen gevelliften
��������� De belangrijkste veiligheidsvoorzieningen die
tegenwoordig standaard bij gevelliften moeten
�������� ������������
worden toegepast zijn:
1 ophanging aan vier kabels;
2 drukknopbesturing;
3 afslagliniealen en eindschakelaars;
4 veiligheidsgordels en bevestigingspunten in
de gondel.
���� ����

�����
Figuur 13.22 Volautomatische gevellift met topinrichting 1 Ophanging aan vier kabels
en ‘pantogaaf’ mechanisme voor het insteken van de gondel De gondel hangt aan vier hijskabels, met ieder
bij terugwijkende gevels een afzonderlijk bevestigingspunt; de hijslier in

06950440_H13.indd 192 31-03-2005 13:36:39


13 GEVELONDERHOUDSINSTALLATIES 193

de dakwagen is uitgevoerd met trommels met 13.2.2 Gevelladders (categorie IV en V, zie


dubbele kabelgroeven. Een variant op deze op- paragraaf 13.1.1.d)
hanging is de toepassing van twee hijskabels in De toepassing van gevelladders is, in verband
combinatie met twee onbelaste vangkabels met met de verscherping van de eisen aan arbeids-
vanginrichting. Deze variant komt voor bij meer omstandigheden, in de afgelopen jaren sterk
eenvoudige gevelliften, waarbij in plaats van de verminderd. Het eerder genoemde Document
dakwagen, de gondel is uitgerust met takels. Gevelonderhoud Veilig werken op hoogte en de
De ophanging aan vier kabels en de vangkabels Europese Richtlijn voor werken op hoogte ver-
voorkomen dat bij breuk van een hijskabel de bieden de toepassing van gevelladders zonder
gondel omslaat, zoals in het verleden met op- werkbordessen, indien aan het betreffende ge-
hanging aan slechts twee hijskabels wel is voor- bouw structureel langdurig vanaf ladders zou
gekomen met zeer ongelukkige gevolgen. moeten worden gewerkt. Een indicatie hiervoor
is de aanwezigheid van meer dan 200 m2 glas-
2 Drukknopbesturing oppervlak, dat door de glazenwasser vanaf de
De bedieningsdrukknoppen worden altijd als gevelladder(s) zou moeten worden bereikt. Ver-
vasthoud-drukknoppen uitgevoerd. De bewe- der is voorgeschreven, dat gevelladders zonder
ging van de gevellift wordt gestopt zodra de werkbordessen niet langer mogen zijn dan 10 m.
gebruiker de drukknop loslaat. De besturings- Deze scherpe bepalingen, die de toepassing
functies worden bovendien onderling geblok- van gevelladders zonder werkbordessen reeds
keerd, zodat combinaties van bewegingen zoals op gebouwen van kleinere omvang nagenoeg
tegelijkterijd hijsen en rijden onmogelijk zijn. uitsluiten, berusten op het uitgangspunt dat een
ladder geen werkplek is maar een middel om
3 Afslaglinealen en eindschakelaars niveauverschillen te overbruggen.
Waar obstakels in de baan van de gondel of de
dakwagen aanwezig zijn, zoals uitval van zon- Fabrikanten van gevelladders hebben inmid-
weringsschermen of erkers, worden afslag- dels hierop gereageerd met de ontwikkeling
linealen op de gondel en eventueel ook op de van gevelladders met werkbordessen, die langs
dakwagen aangebracht. Deze voorzieningen de ladder kunnen worden bewogen naar de
schakelen de beweging uit zodra een obstakel gewenste hoogte of die permanent op optimale
wordt geraakt, bijvoorbeeld een afdalende werkhoogte aan de ladder zijn bevestigd. De
gondel die de dakrand van een erker raakt. De werkvloer en de borstwering van deze bordes-
gebruiker kan dan nog uitsluitend de tegen- sen voorzien in een ergonomisch verantwoorde
gestelde beweging uitvoeren (in dit geval dus werkplek voor de glazenwasser. Gevelladders
‘hijsen’). met werkbordessen mogen maximaal 15 m lang
zijn. Bovendien is het toegestaan om gevel-
4 Veiligheidsgordels en bevestigingspunten in de ladders met permanente werkbordessen in te
gondel zetten voor glasoppervlakken groter dan 200 m2.
Hiermee wordt voorkomen dat de glazenwasser
te ver uit de gondel over de borstwering heen Voor reeds bestaande gebouwen, die voorzien
gaat hangen. zijn van gevelladders en waar het aanbrengen
van gevelliften niet mogelijk is, zijn in overleg
In de gondel zijn langs de borstwering verder met de Arbeidsinspectie aanpassingen voor lad-
nog watertanks aanwezig, om moeizaam ge- ders ontwikkeld. Deze aanpassingen bestaan
sjouw met emmers water te vermijden. Bij grote uit een vangrail midden op de ladder, waar de
gebouwen met veel beglazing of gemoffeld alu- glazenwasser zijn veiligheidsgordel kan aanhaken
minium gevelpanelen kan een gevellift met een en opklapbare voetenbankjes op optimale werk-
stromend watervoorziening via slangen naar de hoogten. Deze aanpassingen worden overigens
gondel worden uitgevoerd. beschouwd als een Supplementsoplossing (zie
13.1.1.b Normering en wettelijke regelingen).

06950440_H13.indd 193 31-03-2005 13:36:40


194

Zoals gevelliften komen gevelladders voor in een De gevelladder wordt geparkeerd op een vaste
uitgebreide reeks varianten van standaard tot locatie, waar deze zo veel mogelijk uit het zicht
constructies op maat, soms zelfs als werkbrug is. Gevelladders kunnen worden uitgevoerd met
uitgevoerd, voor bijvoorbeeld grote glaskoepels een optrekbare ondersectie om het passeren van
en passages, figuur 13.5. Het gemeenschappelijke een lagere aanbouw mogelijk te maken of om de
kenmerk is dat gevelladders permanent op het geparkeerde ladder onbereikbaar te maken vanaf
gebouw aanwezig zijn en dat zij langs de gevels de straat. Het toepassen van de vroeger veel
worden verplaatst over draag- en geleiderails. voorkomende wegneembare laddersecties (aan-
haakdelen) is verboden, omdat daarmee veel
Gevelladders kunnen in de volgende hoofdgroe- ongelukken zijn gebeurd. Optrekbare ladder-
pen worden onderscheiden: secties moeten vanaf de ladderkop kunnen
1 gevelladder met ladderkop op rails; worden bediend met bijvoorbeeld een handlier.
2 hangladder op rails;
3 mastinstallaties; 2 Hangladder op rails
4 speciale gevelladders. Ook deze gevelladder heeft een ladderkop met
wielstellen, figuur 13.3. Het verschil met het
1 Gevelladder met ladderkop op rails voorgaande type is, dat de hangladder min
Een ladder als deze is uitgevoerd met een ladder- of meer recht onder de draagrail hangt. Deze
kop, waarop vaak een opstapbordes met borst- draagrail is meestal een kokerprofiel (een zoge-
wering is aangebracht. De ladderkop bestaat uit heten doosrail), waarin de loopwielen passen.
een draagconstructie, die over de dakrand heen In de regel worden hangladders aan de onder-
reikt, met loopwielen. Bij gevelladders die hoe- zijde door middel van een geleiderail op afstand
ken in de gevel moeten kunnen passeren, wor- van de gevel gehouden. Hangladders kunnen
den deze loopwielen in zwenkwielkasten aan een eveneens hoeken passeren. Door de kleine
scharnierend frame ondergebracht. Het railtra- rolweerstand kan de glazenwasser de hanglad-
ject loopt evenwijdig aan de dakrand op een af- der langs de gevel verplaatsen, terwijl hij op de
stand van 0,400 m tot 0,600 m daarvan. De lad- ladder staat. De ladderkop is daarom meestal
der zelf is verder voorzien van gevelwielstellen, uitgevoerd met een rem, die door middel van
die de ladder tegen de gevel afsteunen. In bijna een trekkoord kan worden gelicht. Hangladders
alle gevallen moet de glazenwasser zelf vanaf zijn bij uitstek geschikt om onder overkragende
het dak, of met de hulp van een assistent op het bouwdelen (erkers, balkons, overstekende daken
dak, de gevelladder langs de gevel verplaatsen en vloeren) dienst te doen. Zij komen daarom
naar een nieuwe positie. Voor het passeren van veel voor in inpandige overdekte ruimten, zoals
hoeken van het gebouw moet de glazenwasser vides en binnenplaatsen. De vormgeving van
vanaf het dak het frame onder de ladderkop ont- hangladders is slanker dan die van gevelladders
grendelen om de ladder van de gevel af te kun- met een ladderkop. Door de rechte ophanging
nen duwen. Zo ontstaat de grotere ruimte tussen onder de wielstellen is het buigende moment in
de ladder en de rail, die voor het passeren van de ladderbomen gering.
de hoek noodzakelijk is. De glazenwasser moet
voorbij de hoek de ladderkop weer naar de rail 3 Mastinstallaties
toetrekken en het frame vergrendelen. Wanneer een gevelladder meerdere bouwlagen
Bij gevelladders die langer dan 5 m en dus ook bereikt, worden de werkbordessen aangebracht
zwaarder zijn, is het passeren van hoeken op der- op diverse niveaus, die zodanig gekozen zijn dat
gelijke wijze niet meer toegestaan. Het nemen alle vensters volledig kunnen worden bereikt.
van de hoek vergt bij lange ladders meer kracht Deze gevelladders zijn echter door een eventuele
en het draaien van de ladder verloopt niet altijd kooiconstructie en door de werkbordessen wel
soepel. Afgezien van het risico voor de glazen- meer opvallend in aanzien dan de standaard
wasser, die dichtbij de dakrand een krachts- gevelladder. Bovendien kunnen dergelijke gevel-
inspanning moet leveren, is er ook een vrij ladders niet meer van de gevel worden wegge-
grote kans op beschadigingen aan de gevel. nomen. Een bijzondere variant, die dit esthetische

06950440_H13.indd 194 31-03-2005 13:36:40


13 GEVELONDERHOUDSINSTALLATIES 195

nadeel redelijk ondervangt, is de mastinstallatie


waarbij de ladder en de sporten geheel zijn ver-
vangen door een geleide profiel van maximaal
15 m lang, waarlangs een ‘liftje’ op en neer
wordt bewogen, figuur 13.24.

Figuur 13.25 Speciale gevelladder voor terugwijkende


gevel (en volautomatische gevellift met insteekmechanisme
voor de gondel) Bron: Lalesse Gevelliften bv

ladders. Hierbij wordt vereist, dat de glazenwas-


ser deze voorziening zodanig kan gebruiken, dat
Figuur 13.24 Mastinstallatie Bron: Borga Bijstede bv hij staand op een sport van een ladder zonder
werkbordessen, met de handen los achterover
4 Speciale gevelladders kan hangen, zie paragraaf 13.2.8. Deze eis is
Deze categorie is een uitgebreide verzameling gesteld op gronden van ergonomie. De glazen-
van oplossingen op maat voor gecompliceerde wasser hoeft zich bij zijn werk door deze voorzie-
bouwkundige situaties, figuur 13.25. ning niet meer voortdurend met één hand vast
te houden. Tevens moet deze voorziening een
Evenals bij gevelliften kan de architect invloed eventuele val beperken tot slechts enkele tiental-
uitoefenen op de vormgeving van gevelladders. len centimeters.
De mogelijkheden zijn echter wel beperkter, om-
dat ladderbomen en sporten de vormgeving van 13.2.3 Railtrajecten voor gevelliften en
gevelladders sterk bepalen. In veruit de meeste gevelladders
gevallen worden gevelladders geconstrueerd uit Railtrajecten vormen het raakvlak tussen het
aluminium en staal. De oppervlaktebehandeling gebouw en de gevelonderhoudsinstallaties. Bij
(conservering) kan door moffelen of anodiseren het ontwerp treden hier vaak knelpunten en
in iedere gewenste kleur geschieden. Stalen on- dilemma’s op. In de meeste gevallen hebben
derdelen worden in de regel thermisch verzinkt deze betrekking op de volgende punten:
en zonodig in kleur geschilderd of gemoffeld. ◆ bouwhoogte en afstand tot de dakrand;
◆ gevellijn;
Het toepassen van persoonlijke beschermings- ◆ obstakels;
middelen is verplicht voor gebruikers van gevel- ◆ bouwkundige constructie.

06950440_H13.indd 195 31-03-2005 13:36:41


196

◆ Bouwhoogte en afstand tot de dakrand rails en draaicirkels worden namelijk bepaald


Doordat het railtraject zich boven het dak be- door de eigenschappen van het loopwerk van
vindt, is het mogelijk dat deze vanaf de begane de dakwagen of de ladderkop. Hierdoor kunnen
grond boven de dakrand zichtbaar is. Dit kan delen van het railtraject ongewenst in het zicht
esthetische bezwaren opleveren omdat een komen. Ook bestaat er het risico, dat niet op alle
railtraject bijna altijd thermisch verzinkt staal- plaatsen langs de dakrand de gondel of de lad-
constructiewerk is. der goed voor de gevel kan worden gemanoeu-
In de praktijk speelt dit punt geen rol meer bij vreerd, hetgeen dan weer problemen geeft voor
gebouwen die hoger zijn dan 20 m. Het vergro- het gevelonderhoud en de veiligheid.
ten van de afstand tot de dakrand om de rail
uit het zicht te nemen heeft als nadelen, dat de ◆ Obstakels
belastingen op de rails groter zijn door bijvoor- Dakopbouwen, schoorstenen en dergelijke kun-
beeld de grotere lengte van de giek(en) van de nen de projectie van een railtraject langs de
dakwagen (reikwijdte) of door de noodzaak van dakrand plaatselijk verhinderen. Juist omdat deze
zwaardere gevelladderconstructies. voorzieningen meestal samenhangen met inpan-
dige installatieschachten of bouwconstructieve
◆ Gevellijn elementen is bij het ontwerp van de plattegron-
Een grillige gevellijn kan vaak niet exact door den van de bouwlagen een vroegtijdige oriënta-
het railtraject worden gevolgd. Bochtstralen van tie op het railtraject noodzakelijk.

��������������������������������������
���������
������� ����
�������������������������������������� �
�������������
�����������
����
������������������������������������������
� ����������������������������

���������

���������

�����
����

������������

������������

��������

�����

Figuur 13.26 Bouwtekening dubbel railtraject

06950440_H13.indd 196 31-03-2005 13:36:42


13 GEVELONDERHOUDSINSTALLATIES 197

◆ Bouwkundige constructie De projectie van de steunpunten van het rail-


Het spreekt vanzelf dat de bouwkundige con- traject vergt een zorgvuldige afstemming tussen
structie van het dak de belastingen door de ge- de constructeur en de adviseur of de fabrikant
velonderhoudsinstallatie moet kunnen dragen. van de gevelonderhoudsinstallatie. Met name
bij toepassing van betonkanaalplaten of stalen
��
draagconstructies moet de positie van de kana-
len of spanten en gordingen nauwgezet worden
gecoördineerd in samenhang met de steunpun-
��� ��������� ten van het railtraject.

Op een vrij voor de hand liggende wijze zijn rail-


trajecten in drie hoofdgroepen te onderscheiden:
� 1 dubbele draagrails (vrij opgelegd of verankerd
op het dak);
2 enkelvoudige draagrails;
3 geleiderails.
�����
����

1 Dubbele draagrails
Bij gevelliften worden bijna altijd dubbele draag-
rails toegepast, figuur 13.26 t/m 13.28. Het
�����

meest voorkomende type is de horizontale uit-


�����

voering waarbij de twee railprofielen op gelijke


� hoogte liggen, zoals bij een spoorweg. De

�������
����
�������
�������

���������������� ������������������������������
�������������������������������������

���������
���

����

�����


����

�� ��

������������������������������
�������������������������������� Figuur 13.28 Dubbel railtraject met wissel
Figuur 13.27 Bochtdetails van vrij opgelegd railtraject Bron: Borga Bijstede bv

06950440_H13.indd 197 31-03-2005 13:36:43


198

verticale uitvoering, waarbij sprake is van een belasting op bouwkundige constructies weerge-
boven- en onderrail, wordt alleen toegepast bij geven voor enkele verschillende uitvoeringen.
gebouwen met een hoge versterkte borstwering De gegeven krachten zijn slechts een indicatie,
rond het dak. omdat het grote aantal verschillende uitvoerin-
gen van gevelliften geen algemene standaard-
De dakwagen rijdt op drie of vier wielstellen op opgave toelaat. De uiteindelijke belasting op de
de rails. De rails kunnen bestaan uit open profiel- bouwkundige constructie wordt gevormd door
staal, zoals HE- en IPE-balken, of voor de kleinere de wieldrukken op de rails, het gewicht van de
en lichtere gevelliften uit stalen buizen. De vorm- rails zelf en het gewicht van de steunpunten. De
geving en zwaarte van het railtraject worden bepaling van de belastingen op de bouwkundige
bepaald door het gewicht van de gevellift en constructie moet altijd in overleg met de fabri-
de gondel. Zoals eerder in paragraaf 13.2.1 ver- kant van de gevellift geschieden.
meld, kunnen dakwagens van gevelliften toppen.
Als de gondel maximaal uitgetopt is, zal op de In figuur 13.30 worden tevens de belastingen op
dakwagen het grootste kantelmoment worden de bouwkundige constructie gegeven voor half-
uitgeoefend door het gewicht van de gondel automatische gevelliften. Ook hiervoor geldt dat
met het daarin aanwezige personeel en gereed- speciale uitvoeringen sterk afwijkende waarden
schap, figuur 13.29. kunnen opleveren waarover altijd overlegd moet
worden met de fabrikant.
Bijna alle dakwagens worden daarom voorzien
van een contragewicht, dat voorover kantelen Uit figuur 13.30 blijkt dat de combinatie van de
voorkomt. Bij de berekening van dit contra- maximale reikwijdte van de gevellift (r) en de
gewicht wordt altijd een extra veiligheidsmarge spoorwijdte van het railtraject (s) van grote be-
toegepast om te verzekeren dat in geen geval de tekenis is voor de krachten op de bouwkundige
achterste loopwielen van de dakwagen van de constructie. De afstand (d) tussen de steunpunten
rails worden gelicht. Bij extreem grote reikwijd- van de rails heeft een kleiner maar niet te ver-
ten wordt de dakwagen uitgevoerd met een waarlozen effect.
mobiel contragewicht, dat bij uittoppen van de Hoe groter de steunpuntafstand, hoe zwaarder
gondel in tegengestelde richting naar achteren de railprofielen moeten worden uitgevoerd. In
wordt verplaatst. Deze voorziening levert een figuur 13.30 is uitgegaan van een steunpunt-
aanzienlijke besparing van gewicht op ten op- afstand 1.800 mm ≤ d ≤ 7.200 mm. Bij de bere-
zichte van een vast contragewicht. Dit voordeel kening van railprofielen onder belasting door de
werkt uiteraard sterk door voor de bouwkundige wieldrukken wordt uitgegaan van een maximaal
draagconstructie. toelaatbare doorbuiging van een vijfhonderdste
van de steunpuntafstand. Het grote verschil tus-
In de regel zal uit kostenoverwegingen worden sen de krachten op de voor- en de achterrail (F v
nagestreefd om zoveel mogelijk gevels te be- en F a) en de bijbehorende steunpuntreacties (R v
reiken met één gevelonderhoudsinstallatie. Het en R a) op de bouwkundige constructie is relatief
komt echter voor dat de doorgang naar andere omdat de gevellift kan zwenken. De krachten
bouwdelen wordt versperd door dakopbouwen kunnen hierdoor van plaats (rail) verwisselen! Bij
of niveauverschillen. Het is ook aan te bevelen grotere reikwijdten dan circa 12 m zullen gevel-
om lange omwegen (tijdverlies bij het gebruik) liften worden uitgevoerd met mobiele contra-
op het dak langs de gevels af te snijden met een gewichten om het effect van uittoppen van de
verbinding ‘binnendoor’. Evenals bij spoorwegen gondel te compenseren en daarmee het totaal
kunnen wissels en draaischijven worden toege- gewicht van de gevellift en de krachten op de
past om problemen met bereikbaarheid en ‘ver- bouwkundige constructie te verminderen.
bindingen’ op te lossen, figuur 13.28.
Het is mogelijk om de investeringskosten voor
In de tabel van figuur 13.30 worden de wieldruk- de bouwkundige constructie en railtrajecten te
ken van gevelliften op dubbele draagrails en beïnvloeden door de spoorwijdte te variëren. Een

06950440_H13.indd 198 31-03-2005 13:36:43


13 GEVELONDERHOUDSINSTALLATIES 199

grotere spoorwijdte vermindert de belastingen


en daarmee de benodigde hoeveelheden con-
structiestaal en dergelijke. De dakwagen wordt
weliswaar breder (of hoger) maar relatief minder
zwaar, waardoor de kostenconsequenties hier-
�� �� voor beperkt zijn. Tegenover de vermindering
van belasting van de bouwkundige constructie
wordt er meer beslag gelegd op de ruimte op
�� ��
het dak in de vorm van grotere vrije doorgangs-
�� �� profielen en inbouwhoogten.
���������

2 Enkelvoudige draagrails
Enkelvoudige draagrails worden in principe op
overeenkomstige wijze als dubbele draagrails
geconstrueerd. Dit type railtraject wordt toege-
past voor gevelladders, figuur 13.31, en soms
�� �����������
bij dakwagens van kleinere (halfautomatische)
gevelliften met beperkte functies (bijvoorbeeld
alleen elektrisch hijsen). De ‘achterwielen’ van
dergelijke eenvoudige dakwagens rijden bij een
enkelvoudige draagrail over een tegelpad of be-
tonstrook op het dak, evenwijdig aan de rail. De
enkelvoudige draagrail is meestal in thermisch
verzinkt buisprofiel uitgevoerd. Het voordeel van

����� �� ��
� � �

�� ������������������������ �� �����������
Figuur 13.29 Belastingschema dakwagen op horizontale rails

Automatisch Halfautomatisch

r (mm) 1.000 2.000 3.000 4.000 5.000 8.000 12.000 1.000 2.000
s (mm) 900 900 900 1.200 1.200 1.800 2.700 900 900
d (mm) 1.800 1.800 1.800 2.700 2.700 5.400 7.200 1.800 1.800
FV (kN) 14 19 24 28 33 56 105 14 25
Fa (kN) 1,5 1,5 2 2,5 3 6 15 2,3 3,8
Rv (kN) 29 40 50 60 71 120 222 30 52
Ra (kN) 4 5 6 9 11 18 42 6,6 10

Figuur 13.30 Wieldrukken (Fv en Fa) van (half)automatische gevelliften (categorie VII en VIII, zie paragraaf 13.1.1.d) bij
maximaal uittoppen en krachten (Rv en Ra) op bouwkundige dakconstructie bij horizontale dubbele draagrails (figuur 13.29)

06950440_H13.indd 199 31-03-2005 13:36:44


200

��������������������������������

������������������������������
������������������������

����������������
����������������������
��������������

���������������

��������������������
����������������������������

�����������������
����������

������������������

�������������

Figuur 13.31 Gevelladders met werkbordes

de enkelvoudige rail is dat de wielkasten van de IPE balkstaal, bewegen de loopwielen zich over
dakwagen of de gevelladder zeer eenvoudig kun- de bovenflens. Voor de borging tegen ontsporen
nen worden geconstrueerd. Door de toepassing moeten afzonderlijke geleiderollen, die op de
van diabolowielen wordt de borging tegen ont- zijvlakken van de bovenflens of het lijf van het
sporen gelijk gecombineerd met de rijbeweging. profiel lopen, in de wielkasten van de dakwagen
Bij de toepassing van open profiel, zoals HE en worden aangebracht.

06950440_H13.indd 200 31-03-2005 13:36:45


13 GEVELONDERHOUDSINSTALLATIES 201

Een bijzondere vorm van een enkelvoudige voering van het gebouw en daarmee identieke
draagrail is de doosrail. Doosrails worden in de en veelvuldig voorkomende details te verkrijgen.
regel voor de gevel aan railsteunen gemonteerd Het ligt immers voor de hand dat ook de draag-
en deze bevinden zich dus meestal in het zicht. constructie-elementen in de gevel of onder het
Dit type rail is aantrekkelijk vanwege de com- dak, zoals spanten, gordingen, wanden en bal-
pacte bouwvorm en het redelijk esthetische aan- ken in het stramien liggen.
zicht. De frontzijde van betonnen of gemetselde
gevels biedt vaker mogelijkheden voor bevesti- 13.2.3.b Plaatsing van railsteunpunten van
ging van railsteunen dan dakranden. Deze rails horizontale railtrajecten
worden meestal geleverd in in kleur gemoffelde In het werk gestorte massieve betonnen dakvloe-
uitvoering. ren leveren in de praktijk geen tot weinig plaat-
singsproblemen op, omdat op min of meer
3 Geleiderails willekeurige plaatsen puntlasten kunnen worden
Geleiderails komen in vele vormen voor. In het opgenomen en verankeringen en, waar nodig,
algemeen is er sprake van relatief lichte con- extra wapening kunnen worden aangebracht.
structies, die voorzien in het op afstand houden
van de gevel van ladders of gondels. Geleiderails Bij bochten in het railtraject, die zich uiteraard
worden bij hangladders over de volle lengte van bij de hoeken van het dak bevinden, kunnen ge-
het railtraject aangebracht om te voorkomen dat compliceerde plaatsingsproblemen optreden.
de ladder gaat slingeren. Bij gevelladders met
ladderkop en gevelliften komen geleiderails voor
als buffer op punten waar gevaar bestaat voor
beschadiging van de gevel of als geleiding voor
gevelwielstellen van ladders rond hoeken en bij-
voorbeeld hemelwater afvoerpijpen. De krachten
die op geleiderails optreden zijn niet groter dan
1 kN.

13.2.3.a Railsteunpunten
Het voor de bouwkundige meest belangrijke
aandachtspunt bij het ontwerp van gevelonder-
houdsinstallaties zijn de railsteunpunten, figuur
13.32. De plaatsing van railsteunpunten moet
zorgvuldig worden gecoördineerd tussen de
bouwkundigen, de constructeur en de fabrikant Figuur 13.32 Railsteunpunten Bron: Borga Bijstede BV
of adviseur voor gevelonderhoudsinstallaties.
Het eerste uitgangspunt voor de coördinatie is Railsteunpunten in bochten moeten op een
dat de railsteunpunten bij voorkeur recht onder korte onderlinge afstand worden geplaatst om
de railprofielen worden geplaatst. Op plaatsen de gekromde railprofielen voldoende stabiliteit
waar dit niet mogelijk is, moet gebruik worden te geven. Bovendien is de detaillering van de
gemaakt van hulpconstructies aan de rails, zoals bouwkundige draagconstructie bij hoeken in
tussenbalken, consoles en schetsplaten. Ook veel gevallen afwijkend van de detaillering langs
kunnen er bij plaatsingsproblemen bouwkundige de gevels. Ook bij wissels en draaischijven moet
maatregelen worden overwogen, zoals plaatselijk rekening worden gehouden met de nodige extra
aangepaste dak- of gevelconstructies. railsteunpunten.

In het algemeen zijn bij langere rechte rail- De meest voorkomende plaatsingsproblemen
trajecten eenvoudige gelijkvormige oplossingen zijn samen te vatten in de volgende categorieën:
mogelijk. Het is aan te bevelen om de steunpunt- 1 er bevinden zich onvoldoende draagconstruc-
afstand (d) af te stemmen op de stramien maat- tie-elementen direct onder de railsteunpunten;

06950440_H13.indd 201 31-03-2005 13:36:46


202

2 de railsteunpunten komen te dicht bij opstan- 2 De railsteunpunten komen te dicht bij opstanden
den van dakranden of dakopbouwen; van dakranden of dakopbouwen
3 de railsteunpunten kunnen niet op de be- Verankerde railsteunpunten doorbreken de
oogde plaatsen worden verankerd op beton- waterdichte dakafwerking. De toepassing van
kanaalplaten. inplakstukken of manchetten is onvermijdelijk.
Om het dak op verantwoorde wijze waterdicht
1 Er bevinden zich onvoldoende draagconstructie- te kunnen afwerken moet minimaal een afstand
elementen direct onder de railsteunpunten van 500 mm tussen railsteunpunten en andere
De afstand tussen railsteunpunten varieert opstanden worden aangehouden. Ook vrij opge-
meestal tussen 1,800 m en 2,700 m. In veel ge- legde railsteunpunten kunnen niet direct naast
vallen is het mogelijk om de plaatsing af te stem- andere opstanden worden geplaatst, omdat de
men op de afstanden tussen de draagconstuc- waterdichte dakafwerking kan scheuren wanneer
tie-elementen van het dak. Dakconstructies er te weinig ruimte is gegeven voor doorvering
bestaande uit stalen profielplaten waarop isolatie en werking. Dit probleem moet in een vroeg
en dakafwerking is aangebracht, zijn meestal ontwerpstadium worden onderkend, omdat dit
op zich niet voldoende draagkrachtig om de sterk samenhangt met de nominale afstand tus-
puntlasten ter plaatse van de railsteunpunten op sen het railtraject en de gevellijn, figuur 13.33.
te nemen. Dakvloeren die uit betonnen kanaal- De oplossing is meestal vergroting van deze
platen of cellenbeton bestaan, zijn vaak zo licht afstand en daarmee ook een vergroting van de
mogelijk geconstrueerd waardoor een overeen- reikwijdte van een gevellift of van de overspan-
komstig probleem ontstaat. ning van een ladderkop. De consequenties zijn
Het toepassen van hulpconstructies boven het echter zoals eerder genoemd de grotere wiel-
dak is vaak niet aanvaardbaar omdat dit de drukken op de rails en dus grotere belasting van
bouwhoogte van het gehele railtraject vergroot. de dakconstructie.
Bij daken van stalen profielplaat, multiplex en
������������ ������������ ����������
dergelijke moeten railsteunpunten zoveel mo-
���������� �����������
gelijk boven of direct op spanten en gordingen �������
worden geplaatst. Plaatsingsproblemen kunnen
worden opgelost door het aanbrengen van extra ������������
balken tussen de gordingen op een zodanige
plaats dat deze als draagconstructie functione-
ren. Ook kan worden overwogen om plaatselijk
een zware massief gestorte betonnen dakvloer ��� ���������������
aan te brengen. Een andere mogelijkheid om ��������������

steunpuntafstanden groter dan 2,700 m te ������������������������������������


overspannen is het toepassen van zware balken Figuur 13.33 Dubbel railtraject op stalen railsteunpunten
als railprofiel. Bij steunpuntafstanden in de orde- naast dakrand
grootte van 7 m, leidt dit tot de toepassing van
INP of HE balken met h = 350 mm tot 450 mm 3 De railsteunpunten kunnen niet op de beoogde
in plaats van de gebruikelijke INP of IPE met plaatsen worden verankerd op betonkanaalplaten
h = 140 mm tot 180 mm. Bij de toepassing van betonnen kanaalplaten
Daarbij moet bovendien rekening worden ge- in de dakvloer moet de plaatsing van de rail-
houden met extra staalconstructiewerk (dwars- steunpunten nauwkeurig worden bepaald in
verbanden) om voldoende stijfheid van de rails samenhang met de plaats van de naden tussen
in dwarsrichting te waarborgen. Vanzelfsprekend de kanaalplaten en de kanalen daarin, figuur
heeft de toepassing van dergelijke verzwaarde 13.34. Dit geldt in het bijzonder voor verankerde
railtrajecten prijsconsequenties voor de installatie railsteunpunten, omdat kanaalplaten alleen ter
en moet er verder rekening worden gehouden plaatse van kanalen mogen worden doorboord
met het grotere eigengewicht. voor het aanbrengen van verankering. De plaat-
sing van kanaalplaten moet altijd zodanig

06950440_H13.indd 202 31-03-2005 13:36:47


13 GEVELONDERHOUDSINSTALLATIES 203

������������ ������������ ����������


instelling van de hoogte is afhankelijk van het
���������� �����������
�������
type railsteunpunt. De voorkeur gaat daarbij uit
naar een instelling door middel van een schroef-
������������ draadverbinding. De toepassing van vulplaten
heeft nadelen. Er kunnen bij toepassing van vul-
platen relatief hoge pakketten ontstaan die een
conserverende oppervlaktebehandeling bemoei-
��� �������������������������� lijken en die meer risico’s hebben voor lostrillen
���������������������������� en verschuiven van de rails. Het railprofiel wordt
������������������������������������ meestal met railklemmen of kikkerplaten en
Figuur 13.34 Dubbel railtraject op stalen railsteunpunten schroefbouten op de kopplaat van het railsteun-
op betonnen kanaalplaat punt bevestigd. Sleufgaten in de kopplaat en de
mogelijkheid tot verschuiven van de railklemmen
worden uitgewerkt dat er wordt voorzien in een voorzien in de instelbaarheid in horizontale rich-
optimale positionering ten opzichte van het rail- ting.
traject. Plaatsingsproblemen kunnen dus worden
voorkomen door een goede coördinatie. Aan- Geprefabriceerde stalen railsteunpunten
vullende oplossingsmogelijkheden bestaan uit Geprefabriceerde stalen railsteunpunten worden
toepassing van railsteunpunten met aangepaste in de regel geleverd en geplaatst door de
(verlengde) voetplaten of het zonodig plaatselijk fabrikant van de gevelonderhoudsinstallatie.
afzien van de toepassing van kanaalplaten en Deze steunpunten worden uit stalen buis ver-
daarvoor in de plaats een massieve betonnen vaardigd en voorzien van kop- en voetplaten. De
dakvloer te storten. Bij verankerde railsteunpun- hoogte-instelling bestaat uit een schroefdraad
ten op kanaalplaten moet de bouwkundige reke- op de buissecties, waarmee de kop van het rail-
ning houden met volgplaten aan de onderzijde steunpunt op het onderstuk wordt geschroefd.
daarvan. Dit is van belang als de onderzijde van Evenals de rails worden de steunpunten ther-
de dakvloer zichtwerk is of vlak moet zijn ter misch verzinkt. In overleg met de bouwkundig
plaatse van binnenwanden of puien. ontwerper kunnen deze railsteunpunten in zeer
veel verschillende uitvoeringen worden vervaar-
13.2.3.c Uitvoering railsteunpunten digd. Door de mogelijkheden tot het aanpassen
Railsteunpunten zijn in diverse uitvoeringen van voet- en kopplaten, buisdiameters en
leverbaar. Het type railsteunpunt wordt gekozen materiaaldikten zijn deze railsteunpunten een
in samenhang met de constructie van het dak zeer flexibele en dus populaire keuze. Stalen
en de dakafwerking. Bij deze keuze komt het railsteunpunten worden altijd verankerd op de
kostenaspect nadrukkelijk naar voren omdat rail- dakconstructie, figuur 13.33. Doordat in veel
steunpunten in relatief grote aantallen moeten gevallen ter plaatse van de railsteunpunten een
worden aangebracht. Gecompliceerde voor- sparing in de dakisolatie moet worden aange-
zieningen voor maatinstelling voor de rails en bracht, kunnen er koudebruggen ontstaan.
dakafdichting werken sterk kostprijsverhogend. Afhankelijk van het type dakafwerking wordt de
Onzorgvuldig gekozen, goedkope oplossingen hemelwaterafdichting door middel van EPDM
leveren anderzijds een risico op voor lekkages en (kunstrubber) manchetten of loden of kunst-
corrosie van draagconstructie-elementen. stof inplakstukken gerealiseerd. Uiteraard moet
de hemelwaterafdichting in onderling overleg
De railsteunpunten moeten zowel in hoogte als worden gekozen, zodat de fabrikant van de rail-
in horizontale richting instelbaar zijn om de rails steunpunten de nodige voorzieningen hiervoor
zo goed mogelijk te positioneren ten opzichte kan treffen.
van de gevel. Maatafwijkingen in het bouwwerk
en afschot van daken moeten zoveel mogelijk
worden gecorrigeerd om de gevelonderhouds-
installatie bedrijfszeker te laten functioneren. De

06950440_H13.indd 203 31-03-2005 13:36:48


204

Betonnen railsteunpunten 13.2.3.e Verankerde en vrij opgelegde


Betonnen railsteunpunten worden door de railtrajecten
bouwaannemer aangebracht, figuur 13.35. Zij Verankerde railsteunpunten kunnen in principe
moeten op aanwijzing van de fabrikant van de worden belast op trek. Wanneer een dakwagen
gevelonderhoudsinstallatie worden aangebracht. wordt voorzien van tegenrollen, die voorkomen
In vergelijking met stalen railsteunpunten zijn de dat de wielstellen van de rails worden gelicht,
mogelijke varianten beperkt. Prefabricatie is mo- kan het benodigde tegengewicht en dus de be-
gelijk. De hoogte-instelling wordt gerealiseerd lasting op de bouwkundige constructie worden
met schroefdraadeinden of vulplaten. Betonnen verminderd. In de praktijk wordt echter van deze
railsteunpunten komen alleen voor in eenvou- mogelijkheid nooit gebruik gemaakt. De reden
dige situaties bij vlakke daken en rechte gevels. hiervoor is, dat het in de gebruiksfase van het
gebouw meestal onmogelijk is om de railsteun-
punten volledig te inspecteren en zodoende
�������
zekerheid te krijgen over de conditie (corrosie).
Bovendien staan gebruikers en veiligheidskeu-
ringsinstanties ook gevoelsmatig zeer afwijzend
tegenover het risico op kantelen van de dak-
wagen.

Het waarborgen van een positieve wieldruk


onder alle omstandigheden is bij verankerde
railtrajecten verplicht (normering en regulering)
en bij vrij opgelegde railtrajecten bovendien een
absolute noodzaak. Ondanks de hiervoor behan-
Figuur 13.35 Betonnen railsteunpunt delde problematiek rond de plaatsing van ver-
ankerde railsteunpunten (coördinatie, afdichting
13.2.3.d Plaatsing van railsteunpunten van van dakafwerking en bevestiging) wordt toch
verticale railtrajecten in de meeste gevallen hiervoor gekozen. Veran-
Alleen bij gebouwen die worden voorzien van kerde railsteunpunten maken namelijk een veel
een hoge en constructief versterkte borstwering meer compacte vormgeving van het railtraject
kunnen verticale railtrajecten worden toegepast. mogelijk dan bij vrij opgelegde rails het geval
In uitzonderlijke gevallen, wanneer de architect is. Bovendien zijn verankerde railsteunpunten
de railconstructie in de vormgeving en aanzicht samen met de bouwkundige draagconstructie
van de gevels integreert, kan het railtraject zelf geschikt te maken voor grotere belastingen dan
als borstwering functioneren. Hoe dit ook wordt bij vrij opgelegde railtrajecten. Om de stabiliteit
uitgewerkt, de dakrand of gevelconstructie moet van vrij opgelegde railtrajecten te waarborgen
zijn berekend op de belasting door de gevel- moeten de steunpunten worden voorzien van
onderhoudsinstallatie. ballast en ‘grote voeten’ om de druk op de dak
Een groot voordeel van verticale railtrajecten is
het wegvallen van de noodzaak om waterdichte ������������ ������������ ���������
dakafwerking en dakisolatie op veel plaatsen te ����������
doorbreken. De railsteunpunten kunnen immers ���������
boven de dakafwerking aan de binnenzijde van
�������
de borstwering worden bevestigd. �����
Railsteunpunten voor verticale railtrajecten zijn
meestal samengestelde thermisch verzinkte
stalen frames met bevestigingsplaten voor de
���������
railprofielen. De instelmogelijkheden worden in de
meeste gevallen voorzien in de bevestigingspun- ������������������������������������
ten aan de bouwkundige constructie. Figuur 13.36 Vrij opgelegd dubbel railtraject

06950440_H13.indd 204 31-03-2005 13:36:49


13 GEVELONDERHOUDSINSTALLATIES 205

afwerking over een groot oppervlak te verdelen. ten voor de inzet van een hoogwerker voor gla-
Dit is in het bijzonder van belang bij plaatsing zenwassen zwaar gaan wegen. Dit wordt sterk in
op geïsoleerde daken die geen puntlasten de hand gewerkt door tijdverlies voor de glazen-
kunnen dragen, figuur 13.36. De maximaal wasser voor het ter plaatse komen en manoeuvre-
toelaatbare druk op dakafwerking en isolatie- ren. Onder druk van de nieuwe regulering voor
materialen en de maximaal toelaatbare ver- arbeidsomstandigheden zijn ook glazenwas- en
vorming (indrukking) onder de belasting zijn dus schoonmaakbedrijven overgegaan tot de aanschaf
in veel gevallen bepalend voor de keuze van het van hoogwerkers. De kosten voor de inzet van
type oplegging. deze hoogwerkers worden dan uiteraard door-
berekend in de prijs voor het glazenwassen.
13.2.4 Hoogwerkers (categorie II en III, zie
paragraaf 13.1.1.d) 2 Afhankelijkheid van het type hoogwerker
In situaties waarin de inzet van een gevelonder- Het kan voorkomen dat bij één gebouw meer-
houdsinstallatie onmogelijk of zeer onecono- dere (typen) hoogwerkers moeten worden
misch is, bijvoorbeeld wanneer er slechts één ingezet in verband met aanwezige ruimte en
raam is dat men niet met een ladder kan berei- eventuele obstakels. Knikarm- en telescoop-
ken, kan een hoogwerker uitkomst bieden. Door armhoogwerkers kunnen bijvoorbeeld zijwaarts
de verscherping van de eisen aan arbeidsom- uitzwenken, maar vereisen horizontale manoeu-
standigheden voor glazenwassers is het gebruik vreerruimte. Schaarhefbruggen en werkliften
van hoogwerkers sterk toegenomen. Ondanks kunnen uitsluitend gevels recht omhoog berei-
de vele uitvoeringen van hoogwerkers met dien- ken, zonder veel manoeuvreerruimte te vragen.
overeenkomstig vele mogelijkheden is de inzet
van een hoogwerker in veel gevallen niet de 3 Ruimtegebruik en manoeuvreren
ultieme oplossing voor het bereiken van gevels. Bij de inzet van hoogwerkers voor glazenwassen
De verleiding om bij het ontwerp van een ge- moet men zich afvragen of het terrein rond het
bouw, af te zien van de inzet van gevelonder- gebouw wel geschikt is. Is de bodem wel draag-
houdsinstallaties is groot en in de praktijk reeds krachtig genoeg? Moet en kan de hoogwerker
in enkele gevallen te groot gebleken. De keuze uitstempelen? Bomen, plantsoenen, straatmeu-
voor de inzet van hoogwerkers moet bewust bilair en straatverlichting kunnen de weg voor
worden gemaakt, waarbij rekening moet worden de hoogwerker versperren. Is het toegestaan dat
gehouden met de volgende aspecten: een hoogwerker periodiek de doorgang op straat
1 bedrijfstijd en huur; voor het gebouw blokkeert?
2 afhankelijkheid van het type hoogwerker;
3 ruimtegebruik en manoeuvreren; 4 Kans op schade
4 kans op schade. Automatische hoogwerkers worden in de regel
vanuit het werkbordes bediend. Door de elas-
1 Bedrijfstijd en huur ticiteit van de arm van de hoogwerker kan het
Omdat hoogwerkers niet tot de standaardinven- werkbordes meestal niet zuiver worden geposi-
taris van gebouwen behoren en omdat zij relatief tioneerd (doorschieten). De kans op botsing met
duur zijn in aanschaf, wordt meestal overgegaan de gevel is relatief groot bij werkhoogten van
tot huren. In de markt opereren een aantal ge- meer dan 15 m.
renommeerde verhuurbedrijven, de zich heb-
ben gespecialiseerd in mobiele apparatuur voor Hierna worden enige verschillende typen hoog-
‘werken op hoogte’. Met name bouwaannemers werkers besproken. Daarbij worden enige hoofd-
zijn goede klanten van deze verhuurbedrijven. karakteristieken aangegeven.
Voor bouwaannemers is het zeer efficiënt om een
éénmalige montage van een bouwonderdeel met 13.2.4.a Knikarmhoogwerkers (categorie II
behulp van een mobiele steiger of hoogwerker uit en III, zie paragraaf 13.1.1.d)
te voeren. Voor een gebruiker of eigenaar van een Knikarmhoogwerkers komen in diverse uitvoerin-
gebouw zullen de steeds terugkomende huurkos- gen voor, figuur 13.37. De grootte, het type en

06950440_H13.indd 205 31-03-2005 13:36:49


206

een verbrandingsmotor, figuur 13.39. De maxi-


male werkhoogte is circa 36 m, figuur 13.40.
Deze hoogwerkers zijn in verhouding compacter
gebouwd dan knikarmhoogwerkers. Zij zijn
echter relatief zwaar door de aanwezigheid van
de motor en een contragewicht. Bij het gebruik
voor glazenwassen moet rekening worden ge-
houden met overlast door lawaai van de continu
draaiende motor en uitlaatgassen.
De nadelen van de dieselhydraulische telescoop-
armhoogwerker zijn ondervangen door
de introductie van telescooparmhoogwerkers
met een elektrohydraulische aandrijving op
aanhangers, figuur 13.41 en 13.42. Juist in deze
categorie hoogwerkers is in de afgelopen jaren
sterk geïnnoveerd. De spinhoogwerker is een
voorbeeld waarbij minimale transportafmetingen
Figuur 13.37 Knikarmhoogwerker Bron: Skyworks bv zijn gecombineerd met een grote werkhoogte.
Een spinhoogwerker met een werkhoogte van
het gewicht van de hoogwerker hangen nauw 25 m kan geheel ’ingeklapt‘ zelfrijdend door een
samen met de maximale werkhoogte (de hoogte deur van 1 m breed en 2,1 m hoog. Ook zijn er
van de vloer van het werkbordes plus 1,800 m). varianten op rupsbanden, die dankzij de spinpo-
Knikarmhoogwerkers zijn meestal voorzien van ten in moeilijk begaanbaar en niet vlak terrein
hydraulische cilinders en een hydraulische aggre- kunnen worden opgesteld. De spinhoogwerker
gaat met een elektro- of verbrandingsmotor. De is in de uitvoering als aanhanger (trailer) door
uitvoering van knikarmhoogwerkers als aanhan- veel glazenwasbedrijven aangeschaft voor eigen
ger (trailer) is populair bij glazenwasbedrijven. gebruik.
De grotere typen (werkhoogte meer dan circa
18 m) zijn meestal direct op een vrachtauto 13.2.4.c Minihoogwerkers (categorie II,
gemonteerd. Knikarmhoogwerkers moeten zie paragraaf 13.1.1.d)
voor het gebruik altijd uitstempelen om de Minihoogwerkers zijn zeer compact geconstru-
stabiliteit te waarborgen. De lengte- en breedte- eerd, figuur 13.43. Zij kunnen in gebouwen door
maten in figuur 13.38 zijn inclusief de uitgezette standaarddeuren van 0,900 m breed en 2,100 m
stempels. hoog worden verplaatst. Minihoogwerkers
worden, vanwege de kleine afmetingen, vaak
13.2.4.b Telescooparmhoogwerkers door eigenaren en gebruikers van gebouwen
(categorie II en III, zie paragraaf 13.1.1.d) aangeschaft om op moeilijk bereikbare plaatsen
Diesel hydraulische telescooparmhoogwerkers werkzaamheden te kunnen verrichten. Door de
(ruw terrein) komen eveneens in diverse afme- zuiver verticale beweging van het werkbordes
tingen voor. Zij zijn voorzien van hydraulische moet de hoogwerker recht onder de te bereiken
cilinders en motoren voor zelfstandig rijden. Het gevel kunnen worden geplaatst. De werkhoogte
hydraulisch aggregaat wordt aangedreven door van minihoogwerkers bedraagt maximaal 12 m.

Type Maximale Horizontaal Lengte aanhanger Gewicht


werkhoogte werkbereik × stempelbasis

Hoogwerker op aanhanger 15 m 7,5 m 8 m × 3,5 m 12 kN


(categorie II) 18 m 8m 8,5 m × 4 m 16,5 kN

Figuur 13.38 Afmetingen knikarmhoogwerkers

06950440_H13.indd 206 31-03-2005 13:36:49


13 GEVELONDERHOUDSINSTALLATIES 207

Figuur 13.39 Diesel hydraulische telescooparmhoogwerker Figuur 13.41 Elektrohydraulische telescooparmhoogwerker


Bron: Skyworks bv Bron: Skyworks bv

Type Maximale werkhoogte Horizontaal werkbereik Gewicht

Dieselhydraulisch 15 m 10 m 72 kN
(categorie III) 20 m 16 m 108 kN
25 m 22 m 188 kN
35 m 19 m 196 kN

Figuur 13.40 Afmetingen dieselhydraulische telescooparmhoogwerkers

Type Maximale Horizontaal Lengte aanhanger Gewicht


werkhoogte werkbereik bij hoogte × stempelbasis

Elektrohydraulisch op 21 m 9 m bij 11 m 9 m × 4,5 m 25 kN


aanhanger 25 m 9 m bij 15 m 9 m × 4,5 m 29 kN
(categorie II)
Spinhoogwerker op 23 m 18 m bij 21 m 6,5 m × 4,5 m 38 kN
rupsbanden 36 m 11 m bij 34 m 8,5 m × 4,5 m 48 kN
(categorie II/III)

Figuur 13.42 Afmetingen elektrohydraulische telescooparmhoogwerkers op aanhanger en/of rupsbanden

06950440_H13.indd 207 31-03-2005 13:36:50


208

Figuur 13.44 Schaarhefbrug Bron: Skyworks bv

13.2.5 Ladders (categorie I, zie paragraaf


13.1.1.d
Hoewel (staande) ladders niet onder de definitie
van gevelonderhoudsinstallaties vallen, bestaan
er toch aandachtspunten voor de bouwkundig
ontwerper, die met het gebruik van ladders
samenhangen. Ladders die zijn opgesteld op het
maaiveld of een andere oppervlakte, zoals een
plat dak, mogen tot een maximale werkhoogte
van 10 m daarboven worden toegepast. De lad-
der moet onder een hoek van circa 75 graden
met het maaiveld tegen de gevel kunnen wor-
den geplaatst. De ondergrond moet voldoende
hard en stroef zijn om de stabiliteit te waarbor-
gen. Voor werkhoogten minder dan 10 m moet
de ladder dichter bij de gevel kunnen worden
opgesteld. Bij de keuze van de bestrating aan de
Figuur 13.43 Minihoogwerker Bron: Alplift bv voet van de gevel, het plannen van parkeerplaat-
sen en beplanting moet rekening worden gehou-
13.2.4.d Schaarhefbruggen (categorie II, den met het opstellen van ladders.
zie paragraaf 13.1.1.d) In verband met de Europese Richtlijn voor wer-
Schaarhefbruggen zijn evenals telescooparm- ken op hoogte is het niet meer aan te bevelen
hoogwerkers geheel zelfstandig rijdend, figuur om bij het ontwerpen van gebouwen uit te gaan
13.44. De beweging is zoals bij de minihoogwer- van een mogelijke inzet van staande ladders.
ker zuiver verticaal. Schaarhefbruggen bestaan
in diverse afmetingen en werkhoogten tot maxi- Bootsmanstoelen
maal 25 m. Het gebruik van de klassieke ‘bootsmanstoel’
(de zitplank aan een koord) is met de komst
van de Arbeidsomstandighedenregeling ver-
boden.
Aan de problemen die door dit verbod ont-
stonden, is in het eerder genoemde ‘Supple-

06950440_H13.indd 208 31-03-2005 13:36:51


13 GEVELONDERHOUDSINSTALLATIES 209

ment bij het Document Gevelonderhoud’ te- worden echter wel veiligheidseisen gesteld aan
gemoetgekomen door toestemming voor het glazenwasbalkons. Deze houden in, dat de vrije
gebruik van een safe-sit. Deze toestemming doorgangsbreedte ten minste 600 mm bedraagt
wordt echter slechts voor bestaande gebou- en dat over de volle lengte van het balkon een
wen onder voorwaarden gegeven, die in het borstwering/balustrade met knieregel en plint
Supplement zijn vastgesteld. De inzet van een overeenkomstig het Bouwbesluit aanwezig is. De
safe-sit op een nieuw te ontwerpen gebouw is glazenwasser moet in principe zijn werk kunnen
niet toegestaan. verrichten zonder dat persoonlijke beschermings-
middelen (zie paragraaf 13.2.8) noodzakelijk zijn.
13.2.6 Werkbruggen (categorie V, zie para- Ook moet hij zonder toepassing van keuken-
graaf 13.1.1.d trapjes en dergelijke alle te reinigen oppervlak-
Permanente werkbruggen op rails zijn in de ken kunnen bereiken.
meeste gevallen speciaal ontworpen installaties
voor specifieke situaties, zoals beglaasde daken 13.2.8 Persoonlijke beschermingsmiddelen
van serres en stationsoverkappingen, figuur voor glazenwassers
13.45. Vanzelfsprekend moet het ontwerp van Onder persoonlijke beschermingsmiddelen wor-
dergelijke bouwdelen in nauw overleg met een den de middelen verstaan die de glazenwasser
fabrikant van gevelonderhoudsinstallaties ge- zelf beschikbaar moet hebben en moet gebrui-
schieden. ken om zich te beveiligen tegen gevaren, zoals
vallen. Het kenmerk is dat de glazenwasser speci-
13.2.7 Glazenwasbalkons ale handelingen (het aantrekken van een gordel,
Een glazenwasbalkon of galerij is op zich geen het aanhaken van een vanglijn) moet verrichten
gevelonderhoudsinstallatie. Een architect kan om de beveiliging te bewerkstelligen. Bij de rege-
met het toepassen van glazenwasbalkons de in- ling voor arbeidsomstandigheden is nagestreefd
zet van gevelonderhoudsinstallaties vermijden. Er om de noodzaak van persoonlijke beschermings-
middelen zoveel mogelijk te vermijden. Op
een werkbordes met een borstwering behoeft
een glazenwasser, net zoals een voetganger op
een brug, zich bijvoorbeeld niet te beveiligen
met een gordel en vanglijn. Uitgaande van een
strikt hanteren van deze benadering, leveren
met name gevelladders zonder werkbordessen
en staande ladders knelpunten op. Ook de weg
over een dak zonder borstwering langs de ran-
den naar een gevelonderhoudsinstallatie en het
betreden ervan voldoen in veel gevallen niet aan
dit beginsel. Het komt vaak voor dat de glazen-
wasser zich eerst in een gevaarlijke situatie moet
begeven, voordat hij zich kan beveiligen door
bijvoorbeeld zijn gordel aan te haken. Een ander
bezwaar van de toepassing van persoonlijke be-
schermingsmiddelen is dat er door nonchalance
wel eens noodzakelijke handelingen achterwege
worden gelaten. De belangrijkste persoonlijke
beschermingsmiddelen zijn:
• de vanggordel;
• de valdemper;
• de vanglijn of vangrail.
Figuur 13.45 Permanente werkbrug Bron: Borga Bijstede bv

06950440_H13.indd 209 31-03-2005 13:36:52


210

De vanggordel moet zijn uitgevoerd als ‘harnas- gaten in beton of stalen balken (bij voorkeur
gordel’. Deze is te vergelijken met een para- vooraf bij het staalconstructiebedrijf);
chutistengordel, waarin de persoon na de val • het houden van sparingen voor railsteunpun-
rechtop en voldoende ondersteund blijft han- ten in dakprofielplaten, isolatie en dakafwerking;
gen. Heupgordels zijn niet voldoende, omdat de • het leveren, aanbrengen en inplakken van
redding van de daarin hangende persoon wel afdichtingsmanchetten of inplakstukken en het
eens de nodige uren kan kosten. aanbrengen van afdekkappen. De keuze en
De valdemper, die aan de vanggordel is beves- onderlinge afstemming van materialen is hier
tigd, voorkomt dat de vallende persoon abrupt van groot belang (kunstrubber, kunststof, lood,
wordt afgeremd. bitumen);
De vanglijn of vangrail wordt aangebracht op • het leveren en aanbrengen van looppaden
de plaatsen waar valgevaar bestaat. Dit kan dus van daktegels of rubbergranulaatmatten langs
langs dakranden en gevelladders zijn. Bij hori- de rails;
zontale vanglijnen wordt de valdemper met een • het aanbrengen van een veilige toegang (ver-
musketonhaak aangehaakt. Vangrails en verticale lichting, borstwering) tot het dak zelf en, waar
vanglijnen zijn voorzien van een looprol of rem- nodig, borstweringen langs dakranden.
chute, die blokkeert zodra de valdemper ver-
slapt en vervolgens naar beneden aangetrokken In het algemeen gelden de eisen voor de gevel-
wordt. Het voordeel van het toepassen van een onderhoudsinstallaties en hun omgeving ook
vangrail op een gevelladder is dat de glazen- voor de toegang tot en de looproutes op de
wasser zich kan zekeren en zich niet meer aan daken waar de installaties zich bevinden. Daken
de ladder vast behoeft te houden. Vanglijnen op moeten via trappen of kooiladders met vol-
gevelladders als bescherming tegen vallen zijn doende rustbordessen kunnen worden bereikt.
niet meer toegestaan omdat niet wordt voldaan Looproutes op daken zonder borstwering of met
aan de voorwaarde dat de glazenwasser stabiel slechts een lage dakrand, moeten zich op mini-
achterover kan hangen met de handen vrij en maal 2 m van de dakrand bevinden. Wanneer de
omdat de vrij hangende vanglijn een te grote doorgang tussen een lage dakrand en bijvoor-
onveilige bewegingsvrijheid zijwaarts toelaat. beeld een dakopbouw kleiner is dan 2,6 m moet
er een balustrade (voorkeur) of geleide(vang)rail
13.2.9 Bouwkundige voorzieningen met looprol worden aangebracht.
De bouwkundige voorzieningen voor gevelon- In de publicatie AI-15 Veilig werken op daken
derhoudsinstallaties kunnen in de volgende cate- wordt overigens een afstand van ten minste 4 m
gorieën worden onderverdeeld: tussen dakranden zonder borstwering en loop-
1 voorzieningen op daken voor railtrajecten en routes of werkplaatsen voorgeschreven, indien
toegankelijkheid; geen beveiligingsvoorzieningen aanwezig zijn.
2 voorzieningen aan gevels voor veiligheid en Er is dus sprake van enige tegenstrijdigheid van
tegen beschadiging. regels op dit punt.

1 Voorzieningen op daken 2 Voorzieningen aan gevels


Bij de voorgaande behandeling van railtrajecten Voor gebouwen waarvan de dakrand zich op
zijn diverse voorzieningen reeds aan de orde meer dan 40 m boven het maaiveld bevindt,
gekomen. Daarbij is al aangegeven dat er sprake is voorgeschreven dat de gondel of werkbrug
is van een tamelijk complex raakvlak tussen de beveiligd moet worden tegen uitslingeren door
bouwkundige omgeving en het railtraject. Het de windkracht of krachten uitgeoefend door per-
is noodzakelijk om zorgvuldig een goed onder- sonen in de gondel. Zeer hoge gebouwen (100
scheid te maken tussen de leveringen van de di- m en hoger) worden vaak van een volledige ver-
verse partijen. Het gaat hier in het bijzonder om: ticale geleiding voorzien, die in de gevel wordt
• het voorzien van bevestigingspunten aan de geïntegreerd. De gondel of werkbrug is voorzien
bouwkundige draagconstructie, het leveren en van looprollen die op de verticale geleidepro-
aanbrengen van verankeringen, het boren van fielen aan de gevel passen. Een voorziening als

06950440_H13.indd 210 31-03-2005 13:36:52


13 GEVELONDERHOUDSINSTALLATIES 211

deze is ook aan te bevelen wanneer de gondel druk van gevelwielstellen van ladders en botsin-
nauwe doorgangen of zeer dicht langs uitste- gen met gondels (deuken, strepen). Om schade
kende gevelelementen moet passeren. zoveel mogelijk te voorkomen, kunnen gevel-
wielstellen worden voorzien van brede banden
Een eenvoudiger oplossing, waarbij het aan- van een materiaal dat geen strepen achterlaat.
brengen van verticale geleide profielen wordt Gondels worden vaak uitgevoerd met kunststof
vermeden, is het plaatsen van bevestigingsogen stootbanden of borstelprofielen.
op verschillende niveaus op een maximaal toe-
gestane onderlinge afstand van 20 m. De gondel 13.2.10 Sanitair installatietechnische voor-
wordt daarbij aan beide uiteinden voorzien van zieningen
een set haken aan de ophangkabels. Wanneer de Om de glazenwasser in de gelegenheid te stellen
gondel afdaalt, kan de glazenwasser telkens bij zijn werk goed te doen, moeten er voldoende
het passeren van bevestigingsogen de bovenste watertappunten aanwezig zijn, die vlot en een-
haken van de beide sets aanhaken. voudig kunnen worden bereikt. Juist bij grote ge-
Hiermee wordt voorkomen dat de gondel meer bouwen met aluminium gevels is het van groot
dan 20 m vrij hangt. De haken zijn zodanig belang, dat er niet te lang wordt doorgegaan
geconstrueerd dat deze bij het ophijsen van de met een zuinig emmertje. Het valt in zulke geval-
gondel automatisch worden opgenomen of dat len te overwegen om de gondel van een gevel-
de hijsbeweging wordt uitgeschakeld, indien ver- lift via slangen te voorzien van stromend water.
geten wordt om de haken los te nemen. Het is Watertappunten zullen in het algemeen worden
duidelijk dat het bij hoge gebouwen niet moge- aangebracht op daken van waaraf de glazenwas-
lijk is om de dakwagen te verrijden wanneer de ser gebruikmaakt van de gevelonderhoudsinstal-
gondel aan de gevel wordt geleid. laties. Vanzelfsprekend moeten deze tappunten
worden beschermd tegen vorst.
Het glazenwassen vindt dus achtereenvolgend
in verticale stroken plaats. Om aan het tijdver- 13.2.11 Elektrotechnische voorzieningen
lies door hijsen en strijken tegemoet te komen, Dakwagens van gevelliften worden gevoed via
worden bij zeer grote gebouwen lange gondels een kabel, die op een veerkabeltrommel wordt
toegepast, waarmee zo groot mogelijke gevel- gewikkeld. De steker (CEE-norm) wordt aan-
oppervlakken in één rit kunnen worden behan- gesloten op een contactdoos bij het railtraject.
deld. Voor gebouwen met een hoogte in de orde Uitgaande van een beschikbare kabellengte van
van 40 m tot 80 m is inmiddels een geleidesy- circa 25 m kan een gevellift dus een afstand van
steem ontwikkeld, dat horizontale verplaatsing circa 50 m (met de contactdoos in het midden)
van de gondel toelaat. Dit komt de snelheid van afleggen. Een opstelling als deze heeft echter
het glazenwassen zeer ten goede, omdat ook het nadeel, dat de glazenwasser steeds de kabel
onder de geleiding de beglazing in horizontale moet ‘uitlopen’ tegen de trekkracht van de veer-
stroken kan worden afgewerkt. kabeltrommel in.
Het aanhaken van de trekontlasting voor de
Ook voor verrijdbare gevelladders worden ge- steker bij de contactdoos gaat, zeker bij een vol-
leide profielen op gevels aangebracht. Deze ledig afgerolde veerkabeltrommel, zwaar. Het
profielen worden alleen op plaatsen aange- is beter om contactdozen zodanig langs het
bracht, waar risico bestaat voor schade aan de railtraject te plaatsen, dat de gevellift zich, zodra
gevel door de gevelwielstellen van de ladder de voedingskabel bijna geheel is afgerold, weer
(bijvoorbeeld op de hoeken). Voor geleiderails dicht bij een contactdoos bevindt. In de praktijk
van hangladders (zie paragraaf 13.2.3) moeten komt het erop neer, dat contactdozen op een
vanzelfsprekend de nodige bevestigingspunten onderlinge afstand van maximaal 30 m langs het
worden voorzien. railtraject moeten worden geplaatst. Bij grillige
railtrajecten met veel bochten bestaat er een vrij
Een punt van aandacht voor met name alumi- groot risico voor overrijden door de dakwagen
nium gevels is de kans op beschadiging door de van de kabel als deze over de rails ligt. Dit leidt

06950440_H13.indd 211 31-03-2005 13:36:52


212

meestal tot kortsluiting en uitschakeling van de 13.3 Bouw en oplevering van gevel-
gevellift en daarmee dus tot opsluiting van de onderhoudsinstallaties
glazenwasser in de gondel. Dit probleem is vaak
aanleiding tot het plaatsen van extra contactdo- 13.3.1 Voorbereiding van de montage
zen en voedingskabelgeleidingen. Aan de hand van de bouwkundige ontwerp-
tekeningen voor de plattegrond van het dak,
De meest eenvoudige uitvoering van de elek- de draagconstructie (balklaag) van het dak en
trotechnische installatie voor een gevellift is een de details van de dakranden, wordt door de
voedingskabel (drie fasen, nul en aarde, 400 V), fabrikant van de gevelonderhoudsinstallatie een
die met roestvrijstalen clips onderaan de railpro- opstellingstekening vervaardigd. Ook worden
fielen wordt bevestigd. De contactdozen kun- details van railsteunpunten en bevestigingen aan
nen als één geheel samen met een waterdichte de bouwkundige constructie op tekening uitge-
aansluitdoos worden geplaatst op consoles werkt. Aan de hand van de opstellingstekening
langs het railtraject. De voedingskabel wordt kan worden beoordeeld of de gevelonderhouds-
in de aansluitdoos steeds weer doorgelust naar installatie de gevels overal goed kan bereiken.
de volgende. Het gehele circuit moet met één In het bijzonder gaat daarbij de aandacht uit
gezekerde hoofdschakelaar (met slot afsluitbaar) naar de hoeken van het gebouw en eventuele
kunnen worden geschakeld. De hoofdschakelaar niet-verticale geveloppervlakten. De lengte van
wordt bij voorkeur bij de toegang tot het dak de gieken en de noodzaak van een extra voor-
geplaatst, zodat de glazenwasser hem kan bedie- ziening zoals een zwenkinrichting kunnen dan
nen zonder een omweg te moeten maken. Het definitief worden vastgesteld. Na de goedkeu-
door gevelliften opgenomen vermogen is, door ringsprocedure kan worden overgegaan tot de
de lage snelheden van de diverse onderdelen productie van de onderdelen.
en de uitsluiting van gelijktijdige bewegingen,
beperkt tot hoogstens 7 kVA. In veruit de meeste De meeste fabrikanten van gevelonderhouds-
gevallen bedraagt het vermogen niet meer dan installaties besteden het vervaardigen van rail-
3 kVA. trajecten uit aan gespecialiseerde constructie-
bedrijven, die de profielen geheel als gepre-
In de praktijk levert de fabrikant van de gevel- fabriceerd onderdeel op maat maken en in
onderhoudsinstallatie de consoles langs het rail- bochten zetten. Het boren van gaten voor
traject. De elektrotechnisch installateur levert en lasplaten en bevestigingspunten en laswerk
monteert de hoofdschakelaar, de voedingskabel worden eveneens in de fabriek verricht. Ook
langs het railtraject, de contact- en aansluit- de railsteunpunten worden op maat gemaakt.
dozen. Afhankelijk van de nodige bouwhoogte worden
voor stalen railsteunpunten buisdiameters en
In veel gevallen wordt het railtraject opgenomen wanddikten bepaald.
in de bliksembeveiligingsinstallatie. Extra voor-
zieningen hiervoor zijn verbindingen tussen de Waar nodig worden deze van speciaal aange-
railprofielen door koper-litze met kabelschoenen paste voet- en kopplaten voorzien. De werkstuk-
en aansluitingen op het ‘daknet’. ken worden vervolgens gestaalstraald, gemerkt
en thermisch verzinkt. Het streven is om bij de
▶▶ Bliksembeveiligingsinstallaties worden montage op de bouwplaats alleen gaten te bo-
besproken in deel 6a, hoofdstuk 6 Aarding en ren in betonconstructies of dakvloeren, ankers te
bliksembeveiliging plaatsen en schroefverbindingen te maken. Het
spreekt voor zich dat alle details van de bevesti-
ging op het dak en de diverse lengten en bocht-
stralen van het railtraject nauwkeurig vooraf op
tekeningen moet zijn uitgewerkt en gecontro-
leerd. In het bijzonder geldt dit voor bevestigin-
gen op bouwkundige staalconstructies, die uiter-

06950440_H13.indd 212 09-02-2006 15:31:42


13 GEVELONDERHOUDSINSTALLATIES 213

aard ook zoveel mogelijk geprefabriceerd (maar railsteunpunten tijdens het transport en de mon-
dan in een andere fabriek) op het bouwwerk tage van de draagbalken te voorkomen.
worden aangevoerd.
De bouwaannemer brengt, indien van toepas-
Fouten in de coördinatie en afstemming hebben sing, vervolgens de dakprofielplaten en isolatie
verstrekkende gevolgen voor de voortgang van aan met sparingen ter plaatse van de railsteun-
het werk. Het corrigeren of het opnieuw ver- punten. De dakdekker werkt daarna het dak af
vaardigen van foute onderdelen leidt tot grote door het inpakken van de afdichtingsmanchetten
vertraging. Met name verzinkerijen hebben een of inplakstukken rond de railsteunpunten. Vervol-
zeer strak productieschema om hun orders af te gens monteert de fabrikant van de gevelonder-
werken, waardoor er geen ruimte bestaat om er houdsinstallatie het railtraject af, figuur 13.46.
even tussendoor te gaan. Verspanende bewer- De montage van de elektrotechnische installatie
kingen (zagen, snijden, boren) aan thermisch en de aansluiting op de bliksembeveiligings-
verzinkt constructiewerk om correcties aan te installatie vormen de laatste fase. Het plaatsen
brengen, doen sterk afbreuk aan de kwaliteit van van de gevellift of -ladder geschiedt tot slot bij
het eindresultaat. wijze van spreken in één hijs met de bouwkraan
of een mobiele kraan. In veel gevallen markeert
Gevelliften en gevelladders worden eveneens dit moment het bereiken van het werkelijke
volledig in de fabriek afgewerkt. In tegenstel- hoogste punt van het gebouw.
ling tot de onderdelen voor railtrajecten worden
gevelliften en gevelladders meestal door de Uit het voorgaande blijkt dat de montage van
fabrikant in de eigen werkplaats vervaardigd. gevelonderhoudsinstallaties een nogal discontinu
De elektrische besturing wordt eveneens in de karakter heeft met veel wisselingen van deel-
werkplaats geïnstalleerd en beproefd. Ook de nemers aan het proces. Bijzondere aandachts-
hijsinrichting en andere functies van gevelliften punten zijn daarbij dan ook de planning van
worden voor de aanvoer op het bouwwerk ge- de activiteiten, zodat op het juiste moment de
test. Indien de gevelonderhoudsinstallatie niet in monteurs beschikbaar zijn en het voorkomen van
één geheel kan worden getransporteerd en ge- schade aan gemonteerde onderdelen van de
plaatst, wordt deze na de beproeving gedemon- installatie tijdens de afwezigheid van de fabri-
teerd. Grote gevelliften worden vaak gesplitst in kant.
de fundatiekolom of onderstel en het draaistel
met de giek(en). De montage van het railtraject is bijna altijd het
meest arbeidsintensieve deel van het werk. De
13.3.2 Montage van gevelonderhouds- onderdelen, zoals railsteunpunten, kopplaten
installaties en railprofielen, zijn meestal te hanteren door
De voltooiing van de draagconstructie van het twee à drie monteurs. Goede nauwkeurige pas-
dak is meestal het moment om de montage van singen zijn zeer sterk bevorderlijk voor een vlotte
gevelonderhoudsinstallaties te starten. Als eerste montage. Als indicatie voor de tijdsduur van de
plaatst de fabrikant van de gevelonderhouds- montage van een railtraject met dubbele draag-
installatie de railsteunpunten op de dakvloer of rails (INP 140) met railsteunpunten, met boor-
draagconstructiebalken. In sommige gevallen ankers bevestigd op beton, om de circa 1,800 m
is het voordelig om de railsteunpunten te laten en een spoorbreedte van circa 1 m, kan worden
voormonteren op de draagbalken door het staal- uitgegaan van 25 mandagen per 100 m lengte.
constructiebedrijf. Voor elke bocht, wissel of draaischijf kan worden
Hiermee wordt relatief gevaarlijk montagewerk uitgegaan van een toeslag van 1,5 mandag.
op een open draagconstructie vermeden en
het bespoedigt de voltooiing van het dak met 13.3.3 Veiligheidskeuring van gevel-
alle voordelen van dien. Het is wel noodzakelijk onderhoudsinstallaties
om voorzieningen te treffen om schade aan de Voordat een gevellift in bedrijf wordt gesteld
voor gebruik door glazenwassers moet een vei-

06950440_H13.indd 213 31-03-2005 13:36:53


214

Figuur 13.46 Montage railtraject Bron: Borga Bijstede bv

ligheidskeuring op werking en deugdelijkheid ring volgens de Machinerichtlijn worden verstrekt


plaatsvinden. aan de eigenaar van de installatie.
Het verrichten van een veiligheidskeuring
(ingebruikname keuring) voorafgaande de inge- Als bij de veiligheidskeuring ernstige tekort-
bruikneming van een gevellift is een wettelijke komingen worden geconstateerd, wordt toe-
verplichting (de Machinerichtlijn en het Besluit stemming tot in bedrijfstellen onthouden. Het
Machines). aanvragen en inplannen van een herkeuring kost
Deze veiligheidskeuring kan worden verricht twee tot drie weken. In de regel zal de chefmon-
door een daarvoor gecertificeerde (ISO 9001) teur van de fabrikant de bouwkundig opzichter
fabrikant van gevelliften. Hiervoor kan ook een of de bouwaannemer tijdig aanspreken om
keuringsinstantie, zoals het Liftinstituut of Aboma bouwkundige keuringspunten op te heffen voor-
+ Keboma worden ingeschakeld. dat de inspecteur op het werk verschijnt.
Referentie voor de veiligheidskeuring zijn
NEN-EN 1808, de Beoordelingsrichtlijn bij het Vaak wordt de ingebruikname keuring door
Convenant Gevelonderhoud en de publicatie de transporttechnisch adviseur gecombineerd
AI-15 Veilig werken op daken. Dit betekent dat de met de finale opneming voor oplevering van
inspecteur ook bouwkundige gebreken als de gevellift aan de opdrachtgever. De gehele
keuringspunt kan noteren. In het bijzonder geldt gevelonderhoudsinstallatie wordt dan immers
dit voor bouwkundige voorzieningen, die kritisch nagelopen, waarbij de nodige opleve-
verband hebben met arbeidsomstandigheden. ringspunten die de fabrikant nog moet opheffen,
worden genoteerd. Hoewel in het verleden geen
Wanneer bij de veiligheidskeuring blijkt dat de keuringsplicht bestond voor gevelladders, is met
gevellift voldoet aan de veiligheidsvoorschriften de komst van het Document Gevelonderhoud een
zal door de keuringsinstantie een certificaat van keuring op arbeidsomstandigheden noodzakelijk
goedkeuring en een overeenstemmingsverkla- geworden. De glazenwasser moet er immers van

06950440_H13.indd 214 31-03-2005 13:36:53


13 GEVELONDERHOUDSINSTALLATIES 215

verzekerd zijn, dat hij niet in overtreding is met opleveringspunten en gebreken dat bij de veilig-
gebruik van een gevelladder. heidskeuring en finale opneming wordt vastge-
steld, zou tot een minimum beperkt moeten zijn.
13.3.4 Gebruik van gevelonderhoudsinstal-
laties door de bouwaannemer
In voorkomende gevallen wenst de bouwaan- Geraadpleegde en aanbevolen
nemer de gevelonderhoudsinstallatie in gebruik literatuur
te nemen voor het afwerken van gevels (schil-
deren en kitwerk). Ook zonwering wordt vaak Normen
met behulp van een gevellift aangebracht. In NEN-EN 1808 Hangsteigers (Suspended Access
de praktijk stuit dit niet op grote problemen. Bij Equipment)
grote gebouwen bestaat echter een groter risico NEN 2484 Draagbaar klimmaterieel
op overmatige slijtage en vervuiling.
Gevelliften zijn namelijk niet ontworpen voor
continu bedrijf zoals dat voor de afwerking van
zeer grote geveloppervlakken noodzakelijk is.
Het hefvermogen van gevelliften is zo gering
(circa 2,5 kN), dat deze nooit als hijskraan kun-
nen en mogen worden ingezet. Ook de ruimte
in de gondel is slechts geschikt voor het trans-
porteren van een à twee werklieden met hand-
gereedschap en enig klein materiaal. De geringe
snelheden voor hijsen en rijden (circa 0,2 m/s)
laten eveneens geen omvangrijke productie bij
montagewerk toe. Afgezien van het vooruitzicht
op kosten voor herstel van schade aan de gevel-
onderhoudsinstallatie, doet de bouwaannemer er
goed aan om zorgvuldig af te wegen of het in-
zetten van de gevelonderhoudsinstallatie wel de
oplossing is voor zijn problemen bij de afwerking
van de gevels.

13.3.5 Oplevering van gevelonderhouds-


installaties
De bij de oplevering betrokken partijen zijn af-
hankelijk van de rechtsverhouding (neven- of
onderaannemerschap) de opdrachtgever, de
bouwdirectie, de bouwaannemer en de fabri-
kant. Wanneer er een transporttechnisch advi-
seur is ingeschakeld, treedt deze meestal op als
toezichthouder op het geleverde werk namens
de bouwdirectie. De oplevering is feitelijk de
overdracht door de fabrikant (of de bouwaan-
nemer) van de gevelonderhoudsinstallatie(s)
aan de opdrachtgever, waarbij formeel wordt
vastgesteld dat de geleverde prestatie voldoet
aan de administratieve en technische eisen in
het bestek. Idealiter is al tijdens de montage en
de voorbereiding daarvan continu toegezien op
een correcte uitvoering van het werk. Het aantal

06950440_H13.indd 215 31-03-2005 13:36:53


216

06950440_H13.indd 216 31-03-2005 13:36:54


REGISTER 217
13 GEVELONDERHOUDSINSTALLATIES

Register beton, stralen 123 cellenbetonblokken, formaten


beton, toeslagmaterialen 122 18
beton, uitwassen 121 cellenbetonbouw 8
A beton, zuurbehandeling 123 cellenbetonrasp 18
achtermorteling 107 betonlatei 45 cellulair glas 67
actieve gevel 4 betonlatei, samenwerkende 46 cement 120
adviseur, betonlatei, zelfdragende 45 cement, glasvezelversterkt 126
transporttechnisch 183 betonsteen 12 cement, normdruksterkte 120
afdichtingsprofiel 35 betonsteen, dilataties in 33 cement, witte 22
afzettingsgesteenten 94 betonsteen, uitvoering 15 cement-zandmortel 21
AI-15 Veilig werken op bezande steen 9 cementsoorten 20
daken 171 binnenblad 8 CFK 73
algengroei 17 binnendoossysteem 83 chloorfluorkoolwaterstoffen 73
ankerelementen 115 binnendoossysteem, composietcement 120
ankers volgens het geluidwering 84 contre-passe 94
vakwerkprincipe 116 binnendoossysteem, Convenant
anodiseren 153 luchtdichtheid 84 Arbeidsomstandigheden
aramidewapening 57 binnenmuurstenen 11 Glazenwassersbranche 177
Arbeidsomstandigheden- binnenzonwering 168 Convenant
besluit 178 bol geklopte voeg 25 Gevelonderhoud 175
Arbeidsomstandigheden- Bond Nederlandse Architecten Convenant Gevelonderhoud,
wet 175, 178 (BNA) 186 beoordelingsrichtlijn 214
arbeidsomstandigheden boog 43 CUR-aanbeveling ‘Gevels in
metselaar 57 boogwerking 43 metselwerk’ 28
boorankers 28
bootsmanstoel 208
B borstweringselementen 113 D
baksteen 9 boucharderen natuursteen 97 detaillering
baksteen, dilataties in 32 branden natuursteen 98 gevelonderdelen 39
baksteen, gebruiksklassen 11 brandwerendheid 62 dieptegesteenten 94
baksteen, kwaliteitseisen 11 breuksteen 14 dilataties 31
baksteenlatei, buitengevelisolatie 62 dilataties in baksteen 32
voorgespannen 45 buitengevelisolatiesysteem 4, dilataties in betonsteen 33
bastaardmortel 19, 21 62, 73 dilataties in cellenbeton 35
Bedrijfschap buitengevelisolatiesystemen, dilataties in kalkzandsteen 35
Natuursteenbedrijf 95 bevestiging 76 dilatatievoeg 33
bekladding 51 buitenmuurstenen 11 dilatatievoeg, gesloten 32
beluchtingsplaat 116 buitenspouwblad 8 dilatatievoeg, open 32
Beoordelingsrichtlijn buitenspouwblad, Document
bij het Convenant gemetselde 26 Gevelonderhoud 175
Gevelonderhoud 177, 214 buitenzonwering 167 doorstrijken 22
bergzand 22 drieklezoor 35
beschermingsmiddelen, droog systeem 3
persoonlijke 195, 209 C druk 43
beton, boucharderen 124 calciumcarbonaat 95 duplexsysteem 82
beton, carbonateren 23 duurzaam Bouwen 8
oppervlaktebewerkingen 121 carriëre 95
beton, pigmenten 121 cellenbeton 17
beton, polijsten 123 cellenbeton, dilataties in 35 E
beton, slijpen 123 cellenbeton, sterkteklasse 17 één-minuut-proef 19

06950440_H13.indd 217 31-03-2005 13:36:54


218

Engels tuinmuurverband 30 gevelladders met gevels, dragende 112


EPS 67 werkbordessen 193 gevels, gemetselde 7
gevellift 172, 177, 179, 180, gevels, materiaal 3
182 gevels, vervuiling 6
F gevellift, halfautomatische 191 gevelstenen 15
Frans verband 30 gevellift, volautomatische 190 gewapend metselwerk 43, 46
frijnen natuursteen 97 gevelliften, glasgevels 164
kostenindicatoren 187 glasvezelversterkt cement 126
gevelliften, veiligheids- glazenwasbalkon 209
G voorzieningen 192 glazenwassen 173
ganggesteenten 94 gevelliften, wieldrukken glijanker 35
gasbeton 17 van 198 graffiti 51
gasbetonproducten, gevelmetselwerk 8 graniet 100
toelaatbare gevelmetselwerk, gritstralen 123
maatafwijkingen 18 verontreinigingen 48 groefleger 94
geïxpandeerd polystyreen 67 gevelonderdelen,
geïxtrudeerd polystyreen 67 detaillering 39
gekliste kalkzandsteen 15 gevelonderhoud 4, 173 H
geknipte voeg 25 gevelonderhouds- haarspelden 117
gelijmd metselwerk 55 installaties 172 handvormsteen 9
gemetselde gevels 7 gevelonderhoudsinstallaties, hangsteigers 177
gemetselde rollaag 43 bouw 212 harnasgordel 210
geocolor stenen 15 gevelonderhoudsinstallaties, hechtsterkte 11
geschifte steen 37 bouwkundige heupgordel 210
geschilde steen 37 voorzieningen 210 hoekprofiel 40
gesloten dilatatievoeg 32 gevelonderhoudsinstallaties, hogedrukstenen 11
gesloten gevel 117 elektrotechnische holle strengperssteen 11
gesneden voeg 25 voorzieningen 211 holle voeg 25
gesteenten 94 gevelonderhoudsinstallaties, hoogovencement 20, 22, 120
gesteenten, metamorfe 94 indeling 181 hoogwerker 205
gevel, functies 2 gevelonderhoudsinstallaties, houtskeletbouw 8
gevel, gesloten 117 kostenindicatoren 187 hydratatie 19
gevel, natuurstenen 100 gevelonderhoudsinstallaties, hydrofoberen 49
gevel, prefab-beton 112 montage 213
gevel, vervuiling 71 gevelonderhoudsinstallaties,
gevelbeïndigingen 41 oplevering 215 I
gevelbeplating 86 gevelonderhoudsinstallaties, inboeten 54
gevelbescherming 129 sanitair installatietechnische isolatiemateriaal 8
gevelbeschermingsmiddel 129 voorzieningen 211 isolatiematerialen,
gevelbouwstijlen 2 gevelonderhoudsinstallaties, eigenschappen 65, 73
gevelelementen, technische isolatieplaten,
dragende 112 achtergronden 188 lijmtechnieken 66
gevelelementen, gevelonderhoudsinstallaties, isolatieplaten,
niet-dragende 113 wettelijke regelingen 176 randprofileringen 65
gevelisolatiesysteem, gevelondersteuningen 42 isolator 142
voegafdichting 77 gevelopeningen 40
gevelladder 182, 193, 200 gevelreiniging 53
gevelladders, gevels 1, 117 K
kostenindicatoren 188 gevels, actieve 164 kaderelementen 113
gevels, bereikbaarheid van 172 Kalk 20

06950440_H13.indd 218 31-03-2005 13:36:55


REGISTER 219
13 GEVELONDERHOUDSINSTALLATIES

kalk 22 lijmtechnieken mortelgroepen volgens


kalkdeeg 20 isolatieplaten 66 NEN 3835 19
kalksteen 100 lijnvormige koudebrug 83 mortelkwaliteiten 19
Kalkuitwassing 48 loonapplicatie 82 mortelsamenstelling 21
kalkzandsteen 8, 15 losanges 92 muurafdekkingen 41
kalkzandsteen, afmetingen en luchtbelvormers 20 muurafdichting 40
toleranties 16 luchtkalk 20 muuruitslag 17, 48
kalkzandsteen, dilataties in 35 luchtspouw 8, 26
kalkzandsteen, gekliste 15
kalkzandsteenproducten 15 N
kettingverband 30 M natlakken 153
kitvoeg 34 maatafwijking 132 natuursteen 93
klemschijf 28 maattolerantie 132 natuursteen, bewerking 96
klezoor 35 Machinerichtlijn, herziene 178 natuursteen,
klezorenverband 29 manchetankers 116 grensmonsters 100
klimaatgevel 164 marmer 100 natuursteen, onderhoud 108
klimaatgevel, mechanische voegspijker 23 natuursteen, technische
ontwerpuitgangspunten 166 mechanisch voegen 23 gegevens 99
klimaatraam 164 metamorfe gesteenten 94 natuursteen, toepassingen 100
klisklezoor 37 metselbaksteen, natuursteen, winning 95
kloven natuursteen 98 fabricagetoleranties 12 natuursteenplaten,
knikarmhoogwerker 205 metselbaksteen, verankering 104
knipvoeg 33 kwaliteitseisen 11 natuursteen gevel 3
KOMO-beoordelingsrichtlijn metselbaksteen, natuurstenen gevel 100
BRL 1007 Metselbaksteen 11 leveringsmonster 12 nat systeem 4
KOMO-certificaat 22 metselbaksteen, navoegen 23
koppenmaat 37 toepassingsgebieden 10 negatieve
koppenverband 30 metselbaksteen, bekistingsmethode 132
koudebrug, lijnvormige 83 vormmethode 9 NEN-EN 1808 171
koudebruggen, metselmortel 18 Hangsteigers (Suspended
puntvormige 83 metselmortel, hulpstoffen 20 Access Equipment 177
kozijnanker 40 metselmortel, NEN 2484 Draagbaar
krabpleister 68 toeslagmateriaal 20 klimmaterieel 177
kruisverband 29 metselspecie 19 NEN 2489 ëMetselbaksteení
kwartsiet 100 metselsteen 8 (oktober 1976) 9, 11, 12, 48
metselverbanden 29 NEN 2881 Maattoleranties
metselwerk, gelijmd 55 voor de bouw 132
L metselwerk, gewapend 43, 46 NEN 2886 Maximaal toelaat-
ladders 208 metselwerk, herstel van 54 bare maatafwijkingen voor
lagenmaat 37 metselwerk, prefab 55 gebouwen 132
latei 43, 44 metselwerk, renovatie 54 NEN 2887 Maximaal toelaat-
latei, samenwerkende 44 metselwerkondersteuningen, bare maatafwijkingen voor
latei, stalen 46 stalen 57 het uitzetten op de bouw-
latei, zelfdragende 44 metselwerkwapening, plaats 133
leien 91 aramide 57 NEN 2888 Maximaal toelaat-
leisteen 100 metselwerk gevel 3 bare maatafwijkingen voor
lichte plaatmaterialen-gevel 3 minerale wol 67 het stellen van draagcon-
lijmbak 57 minihoogwerker 206 structies van gebouwen 133
lijmmortel 19, 55 mortelankers 101
lijmpistool 57

06950440_H13.indd 219 31-03-2005 13:36:56


220

NEN 2889 Betonelementen, Orde van Nederlandse rivierzand 22


maximaal toelaatbare Raadgevende Ingenieurs rollaag 11, 42
maatafwijking 132 (ONRI) 186 rollaag, gemetselde 43
NEN 2889 Betonelementen, rondboog 43
maximaal toelaatbare
maatafwijkingen 133 P
NEN 3550 Cement (Definities, pantserweefsel 68, 70 S
eisen en keuringscriteria 120 persoonlijke beschermings- safe-sit 209
NEN 3682 Maatcontrole in de middelen 195, 209 samenwerkende betonlatei 46
bouw; algemene regels en PGVC-elementen 128 samenwerkende latei 44
aanwijzingen 133 pigmenten 22 sandwichelement 55, 115
NEN 3835 Mortels voor plaatankers 116 sandwichpaneel 87, 90
metselwerk van stenen, plastificeerders 21 Sanitair installatietechnische
blokken of elementen van platvol geborstelde voeg 25 voorzieningen 211
baksteen, kalkzandsteen, platvol glad voeg 25 SBR/CUR-rapport, De kwaliteit
beton en gasbeton 18 poedercoaten 153 van voegen 26
NEN 3836 Kalkzandstenen en poederkalk 20 schaduwvoeg 25
kalkzandsteenblokken 15 pointmaster 24 schelpkalk 20
NEN 3837 Kalkzandsteen- polijsten natuursteen 98 scheurvorming in
elementen 15 polyesterbeton 126 metselwerk 31
NEN 3838 Gasbetonproduc- polystyreenschuim 67 schuimpromotor-
ten 18 Polyurethaan 73 concentraat 15
NEN 5087 Inbraakveiligheid porringpunt 43 schuren natuursteen 97
van woningen – Bereikbaar- portlandcement 20, 22, 120 sedimentgesteenten 94
heid van gevelelementen: portlandslakcement 20 segmentboog 43
deuren, ramen en portlandvliegascement 20 serreconstructies 150
kozijnen 161 positieve sierbeton 119
NEN 5096 Inbraakwerendheid bekistingsmethode 132 sierpleister 68
– Gevelelementen met prefab- sierverbanden 30
deuren, ramen, luiken en betonelementen-bouw 8 siliciumdioxide 95
vaste vullingen – Eisen, prefab-beton gevel 3 silicose 94
classificatie en beproevings- prefab-metselwerk 55 slabben 40
methoden 161 prefab betonnen gevel 111 slingerankers 108
NEN 7027 Bouwblokken en prikken natuursteen 97 sokkelprofiel 70
-stenen van beton 13 progressive collapse 119 spanningsconcentraties 43
NEN 931 Luchtkalk voor bouw- puntvormige speciebaarden 27
doeleinden 20 koudebruggen 83 specievoeg 34
Noors verband 30 speklagen 47
NPR 6791 spinhoogwerker 206
Steenconstructies 28 R splitsteen 14
railsteunpunten 201 spouw 8, 26
railtrajecten 195 spouwanker 27
O railtrajecten, spouwmuur 8, 26
omvormingsgesteenten 94 kostenindicatoren 188 staand verband 29
onderbreking, thermische 142 randbalk 119 stalen latei 46
Ondernemersorganisatie randversterking 68 stalen metselwerk-
Schoonmaak- en rechtsverhouding ondersteuningen 57
Bedrijfsdiensten 177 opdrachtgever staltonlatei 45
open dilatatievoeg 32 ingenieursbureau 186 standaard dikformaat 12
open stootvoeg 26 reinigingssystemen 53 standaard F5-formaat 12

06950440_H13.indd 220 31-03-2005 13:36:56


REGISTER 221
13 GEVELONDERHOUDSINSTALLATIES

Standaard Rechtsverhouding Veilig werken op hoogte 177 W


(SR 1997) 186 venturi-effect 154 wapening 47
standaard vechtformaat 11, 12 verdiepte voeg 25 wasrobot 192
standaard waalformaat 12 verhardingskamers 12 waterfilm 23
steen, geschifte 37 verhardingsketel 15 waterhol 40
steen, geschilde 37 vertragers 21 wateropzuiging 11
steenversteviging 54 vervuiling gevel 71 waterslagen 40
stempelperssteen 11 Vlaams verband 30 werkbrug 182, 209
stollingsgesteenten 94 vlammen natuursteen 98 werkbruggen, mobiele 177
stootvoeg 17 vliesgevel 4, 141 wild verband 29
stootvoegloos voegen 24 vliesgevel, constructie 143 windgebied 154
strek 43 vliesgevel, beglazing 150 witte cement 22
strengperssteen 9 vliesgevel, beweegbare witte voeg 17
strengperssteen, holle 11 delen 146
structuurbeton 124 vliesgevel, bouwfysische
Supplement bij het Document aspecten 152 X
Gevelonderhoud 177 vliesgevel, bouwkundige XPS 67
aansluitingen 155
vliesgevel, dilataties 155
T vliesgevel, gevelopbouw 144 Z
teruggehouden voeg 25 vliesgevel, gevelvormen 148 zandsteen 98
TGB 1990 Steenconstructies vliesgevel, gevelvullingen 150 zandstralen natuursteen 99
(NEN 6790) 27 vliesgevel, zelfdragende betonlatei 46
thermische onderbreking 142 inbraakwerendheid 161 zelfdragende latei 44
thorncement 22 vliesgevel, montage 154 zilverzand 22
transporttechnisch vliesgevel, onderhoud 162 zoeten natuursteen 98
adviseur 183 vliesgevel,oppervlakte- zonwering actieve gevels 167
trasraam 41 behandeling 153 zonwering
trek 43 vliesgevel, produceren tweedehuidfaçade 168
trekstang 43 van 146 zoutuitslag 48
Tucker Pole systeem 181 vliesgevel, profielzwaarte 154 zwarte voeg 17
tweede-draagweg- VMRG-uitgave Gevels en
methode 119 Statica 154
tweedehuidfaçade 166 voeg, witte 17
voeg, zwarte 17
voegen, mechanisch 23
U voegen, stootvoegloos 24
uitbloeien 68 voeghardheidsmeter 26
uitbreekvastheid 104 voeghardheid 26
uitloging 23, 48 voegijzer 22
uitstraling van het gebouw 2 voegmortel 15, 22
uitvloeiingsgesteenten 94 voegspijker, mechanische 23
voegvormen 24, 25
voegwerk 22
V voegwerk, kwaliteit 26
valdemper 210 voorgespannen
valspecie 27 baksteenlatei 45
vanggordel 210 vormbaksteen 9
vanglijn 210 vorstbestandheid 11
vangrail 210 vrij verband 29

06950440_H13.indd 221 31-03-2005 13:36:57


222

06950440_H13.indd 222 31-03-2005 13:36:57

You might also like