Professional Documents
Culture Documents
Jellema 4b Omhulling Gevels
Jellema 4b Omhulling Gevels
OMHULLING – GEVELS
ISBN 90 06 95044 0
Tweede druk, tweede oplage
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een
geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij
elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet
1912 jo het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985,
Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen
te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB
Hoofddorp (www.cedar.nl/pro). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezin-
gen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever
te wenden.
Bouwtechniek
4 Omhulling
B gevels
De redactie:
ir. K. Hofkes
Docent Bouwkunde, Hogeschool INHOLLAND,
Haarlem en Alkmaar
ir. H. Brinksma
Docent Bouwkunde, Hogeschool van Utrecht,
Utrecht
ir. M. Bonebakker
Adviseur Bouwmanagement, Geesteren
H.A.J. Flapper
Bouwinnovator, Amsterdam
ing. N. Zimmermann
Architect, Amsterdam
Serieoverzicht
BOUWKUNDE
BOUWKUNDE
BOUWKUNDE
BOUWKUNDE
HOGERE
HOGERE
HOGERE
HOGERE
JELLEMA
JELLEMA
JELLEMA
JELLEMA
Inleiding Bouwtechniek Bouwmethoden Bouwproces
1 Bouwnijverheid 2 Onderbouw 7 Bouwmethodiek 10 Ontwerpen
Bouwtechniek Bouwproces
4 Omhulling 13 Beheren
C gevelopeningen
Bouwtechniek
5 Afbouw
Bouwtechniek
6 Installaties
A elektrotechnisch
en sanitair
Bouwtechniek
6 Installaties
B werktuigbouwkundig
en gas
Bouwtechniek
6 Installaties
C liften en roltrappen
Woord vooraf
De auteurs
mei 2005
Register 174
6.1 Functies van de gevel Om later niet te worden teleurgesteld door het
uiteindelijke resultaat, is het van belang dat de
De gevel is de zichtbare buitenkant van een opdrachtgever zijn architectonische overwegin-
gebouw. De primaire functie van de gevel is het gen duidelijk maakt aan de architect. Hiertoe
afschermen van de binnenkant van een gebouw kan hij refereren aan bestaande gebouwen. Van
tegen invloeden van buiten (regen, wind, hitte, belang is ook dat de architect het beschikbare
koude, geluid, inbraak, etc.). Hiertoe worden budget van de opdrachtgever kent.
specifieke bouwfysische eisen gesteld aan de
gevel. Deze eisen kunnen verschillen al naar
gelang de functie van het gebouw. Zo zullen bij 6.2 Ontwikkeling van de gevel
een opslagloods heel andere eisen aan de gevel
gesteld worden dan bijvoorbeeld bij een school Aan een gevel is vaak te zien hoe oud het ge-
of ziekenhuis. De gevel staat niet los van het er- bouw is. De gevel is namelijk onderhevig aan
achter gelegen gebouw, maar is er onlosmakelijk een veranderend architectonisch modebeeld.
mee verbonden. Door de eeuwen heen zijn er dan ook diverse
gevelbouwstijlen geweest.
De secundaire functie van de gevel is het geven
van informatie over de functie of de eigenaar Ontstond vroeger een gevel als gevolg van de
van het gebouw. De eigenaar kan zich profileren beperkt ter beschikking staande materialen, te-
door middel van de uitstraling van het gebouw. genwoordig kan de architect een keuze maken
Door bijvoorbeeld de gevel van alle gebouwen uit een breed assortiment aan materialen en
van een warenhuisketen eenzelfde uitstraling te producten.
geven, worden de gebouwen goed herkenbaar In het algemeen wordt metselwerk echter nog
voor het publiek. steeds geassocieerd met woningbouw, worden
Soms heeft de opdrachtgever vooraf al een be- vliesgevels en natuursteen geassocieerd met kan-
paald idee over wat zijn gebouw door middel toren en metalen gevels met bedrijfsgebouwen.
van de gevel moet uitstralen. Erg strikt is deze scheiding echter niet meer.
De gevel ontwikkelt zich nog steeds door veran- echte baksteencultuur. Metselwerk wordt niet
dering van smaak, toepassing van nieuwe mate- alleen als gevelafwerking toegepast, maar ook als
rialen of door ‘oude’ materialen op een nieuwe constructief element voor de draagstructuur.
manier toe te passen.
Tevens zijn de voorschriften van onder andere 2 Gevel van prefab-beton
het Bouwbesluit, Stedenbouw en Welstand en de Beton wordt al zo’n 150 jaar in de bouw toege-
hoogte van het beschikbare budget van invloed past, in het begin voornamelijk als constructief
op het uiteindelijke beeld van de gevel. element. Tegenwoordig wordt beton ook als
architectonisch element toegepast: de prefab
betonnen gevel, figuur 6.2.
6.3 Materiaal van de gevel
3 Natuursteen gevel
In dit deel van de serie Jellema Hogere Bouw- Natuursteen wordt van oudsher toegepast als
kunde wordt aandacht geschonken aan: gestapeld element. Natuursteen wordt in de
1 gevels van metselwerk; hedendaagse gevelbouw toegepast als een
2 gevels van prefab-beton; esthetische dunne schil die als afwerking vóór
3 gevels van natuursteen; de eigenlijke constructie hangt, figuur 6.3.
4 gevels voorzien van lichte plaatmaterialen of
buitengevelisolatie; 4 Gevel voorzien van lichte plaatmaterialen
5 vliesgevels; Een gevel kan ook worden afgewerkt met lichte
6 actieve gevels. plaatmaterialen. Hierbij valt te denken aan onder
andere cementgebonden platen, hardplastic
1 Metselwerk gevel platen, geprofileerde stalen en aluminium platen
De metselwerk gevel, figuur 6.1, samengesteld en zinken platen, figuur 6.4. Meestal wordt in de
uit stenen en mortel, heeft een lange traditie. spouw tussen plaat en achterliggende construc-
Rond 1000 voor Christus werden al bouwwerken tie isolatie aangebracht. Men spreekt hierbij van
in baksteen opgetrokken. Nederland heeft een een droog systeem.
5 Vliesgevel
Een vliesgevel, figuur 6.6, is een gevel waarvan
het constructieve deel bestaat uit hout, alumi-
nium en/of staal. Voor het eigenlijke vlies wordt
glas gebruikt. Was de tendens lange tijd om het
glas reflecterend (spiegelend) uit te voeren, nu
wordt de vliesgevel weer meer transparant, in
contrast met gesloten delen in de gevel (van bij-
voorbeeld staal of natuursteen).
6 Actieve gevel
Een gevel voortkomend uit de vliesgevel is de
actieve gevel: een gevel waarbij de installatie-
onderdelen zijn geïntegreerd in de vliesgevel.
Figuur 6.3 Natuursteen (foto: Marcel van Kerckhoven) Voor welk materiaal of type gevel een architect
of opdrachtgever ook kiest, het is altijd van be-
Isolatie is een wezenlijk onderdeel van een lang om in een vroeg stadium naar het latere
afwerking van een gevel met een buitengevel- gebruik van de gevel te kijken en dan vooral naar
isolatiesysteem, figuur 6.5. Men spreekt hierbij het onderhoud. De post onderhoud moet eigen-
van een nat systeem: de isolatie die is aange- lijk al worden meegenomen in de kostprijs van
bracht op de achterconstructie wordt afgewerkt de gevel.
Voor het binnenblad kunnen diverse bouw- Dit hoofdstuk beperkt zich tot het buitenspouw-
methoden worden gebruikt. De meest toege- blad en de daarvoor geëigende materialen.
paste bouwmethoden zijn: Werden eeuwenlang voor de gevel bakstenen
• gietbouw (gieten is het op de bouwplaats (gebakken kunststeen) toegepast, de laatste
storten van beton); jaren worden ook niet-gebakken kunststenen als
• prefab-betonelementen (in het geprefabri- kalkzandsteen, betonsteen enzovoort toegepast.
ceerde betonelement zijn soms al in de fabriek De soms grotere afmetingen van deze bouw-
de kozijnen met draaiende delen, glas en tocht- blokken beïnvloeden de fysieke belasting van de
dichting aangebracht); verwerker negatief.
• houtskeletbouw (een houtskeletbouw-
binnenblad bestaat uit een stijl- en regelwerk
gevuld met isolatiemateriaal. Het stijl- en regel- 7.1 Metselsteen
werk wordt aan de binnenzijde afgewerkt met
een dampremmende folie en gipskartonplaten. Als steen voor gevelmetselwerk komen in aan-
Aan de spouwzijde komt een meestal houtachtig merking:
plaatmateriaal en/of een waterkerende, damp- • baksteen;
doorlatende folie); • betonsteen;
• cellenbetonbouw (hiervoor worden blokken of • kalkzandsteen;
cascopanelen gebruikt); • cellenbeton.
���������� ����������
���������� ����������
���������� ��������
����������
7.1.1 Baksteen
7.1.1.a Materiaal
Baksteen is één van de oudste bouwmaterialen:
in Babylonië en Assyrië werden omstreeks 1000
v. Chr. al bouwwerken in baksteen opgetrok-
ken. In Nederland werden pas in de 12e eeuw
de eerste bouwwerken van baksteen gemaakt.
De grondstof voor baksteen is klei (rivier- of zee-
klei), eventueel voorzien van toeslagstoffen. De
klei ondergaat vóór het vormen een machinale
bewerking die ervoor moet zorgen een goede Figuur 7.2 Machinaal handvormen
samenstelling, homogeniteit en plasticiteit te
verkrijgen. De receptuur van de kleisamenstel- vormsteen is een ruwe, aan vijf kanten bezande
ling bepaalt in hoge mate de uiteindelijke kleur steen met een onregelmatig generfd oppervlak.
van de baksteen. Een hoog ijzergehalte in de klei
zorgt voor een roodbakkende steen, terwijl kalk- 2 Vormbaksteen
rijke klei zorgt voor een gele steen. Een bruine De klei wordt door een persblok met grote
tot zwarte steenkleur wordt verkregen door toe- kracht in de vorm geduwd. Het teveel aan klei
voeging van mangaanoxide. wordt afgestreken. Een vormbaksteen heeft vijf
bezande kanten en een afgestreken platte zijde.
De NEN 2489 Metselbaksteen (oktober 1976) De vormbak wordt bezand om te voorkomen dat
definieert baksteen als kunststeen, verkregen de steen in de vorm blijft plakken. Een vormbak-
door het bakken van vormelingen van materia- steen is een vrij strakke steen met een regelmatig
len, overwegend bestaande uit klei, waaraan ook oppervlak.
andere grondstoffen kunnen zijn toegevoegd. De
NEN onderscheidt baksteen naar vormmethode, 3 Strengperssteen
toepassing, formaat en maatklasse en naar kleur Bij een strengperssteen wordt de klei door een
en oppervlaktegeaardheid. mondstuk geperst en vervolgens door een snij-
(NEN 2489 wordt vervangen door 22 kleinere machine gesneden, figuur 7.3. De afmetingen van
delen: NEN-EN 772-1 t/m NEN-EN 772-22.) het mondstuk en dus ook de streng kunnen wisse-
len. Het is mogelijk perforaties in de streng aan
7.1.1.b Vormmethoden
Naar aanleiding van de vormmethode valt on- ������
1 Handvormsteen
In tegenstelling tot wat de naam doet vermoe-
den, wordt de handvormsteen thans door com-
putergestuurde machines gemaakt, figuur 7.2.
Slechts in uitzonderlijke gevallen is er nog sprake
van het echte traditionele handvormen. Bij de
handvormsteen wordt een bal klei met kracht in
een bezande vorm gegooid. De vorm wordt hier-
bij plaatselijk niet met klei gevuld. Het teveel aan
klei wordt met een draad afgesneden. Een hand- Figuur 7.3 Strengperssteen
06950440_H07.indd 10
Specifieke Water-% Druk- Splijt- Sulfaat- Lipinski-
wateropzuiging opname sterkte treksterkte gehalte getal
g/(dm2 · min) (V/V) N/mm2 N/mm2 % (m/m) % (m/m)
boven- boven- min. gem. onder- onder- boven- boven-
grens grens waarde grens grens grens grens
Binnen- A0 zonder speciale eisen – – – 7,5 0,3
muursteen A1 dragend of steunend halfsteens – – – 10 0,5
A2 van lichtgewichtstenen – – – 7,5 –
vol. massa 1200–1400 kg/m3
4
A3 binnen- van lichtgewichtstenen – – – 6 – 1,50
muren vol. massa 1000–1200 kg/m3
A4 van lichtgewichtstenen – – – 5 –
vol. massa 800–1000 kg/m3
A5 holle blokken (zogenaamde – – – 10 0,4
A5-stenen)
A6 schoon metselwerk – – – 7,5 0,3 0,12 0,04
Buiten B1 buiten- zonder speciale eisen – – 12,5 7,5 0,3 0,24 0,08
muursteen muren
B2 verhoogde eisen i.v.m – – 17,5 10 0,5 0,18 0,06
stabiliteit/normale condities
B3 verhoogde eisen i.v.m. stabili- – – 25 15 0,8 0,12 0,04
teit/verzwaarde1 condities
Trasramen en B4 trasramen2 35 27 30 20 1 0,12 0,04
kelders B5 kelders3 25 22 45 30 1,5
1 3
Metselwerk dat wordt geschilderd Metselwerk dat continu in (grond)water staat of meer dan 5˚ achteroverhelt
2 4
Metselwerk in chemisch agressief buitenmilieu Gehalte aan MgSO4 ten hoogste 0,08% (m/m)
Figuur 7.4 Toepassingsgebieden metselbaksteen
31-03-2005 13:08:11
7 GEMETSELDE GEVELS 11
Vochtbelasting Classificatie
Gering1 B C
Normaal2 C C
Hoog3 C D
1
Gering: metselwerk georiënteerd op de niet-regenzijde of beschermd tegen regen (dakoverstek en bovenzijde
metselwerk afgedekt)
2
Normaal: metselwerk georiënteerd op de regenzijde en niet beschermd tegen regen (geen dakoverstek, wel
bovenzijde metselwerk afgedekt), of metselwerk aansluitend op grondaanvulling (spatzone)
3
Hoog 1: meer dan 5˚ achteroverhellend metselwerk waarop regen kan vallen of horizontaal metselwerk (inclus-
ief rollagen). Hoog 2 = gemetselde muurvlakken onder grote gladde gevelbekleding, bijv. hoge glazen wan-
den, metaalbeplating e.d. Hoog 3 = gemetselde trasramen.
4
Onder een dampremmende afwerking verstaan we een behandeling met hydrofoberingsmiddel, een steenver-
stevigend middel, een anti-graffitimiddel, een pleistermortel of een muurverf, voor zover deze behandelingen
een overwegend dampremmende werking heben, zie paragraaf 7.6 ‘Vervuiling van metselwerk’.
Maatklasse
I II III
1
Werkende maat = standaardmaat plus standaardvoeg van 10 mm
• Materiaaleigenschappen
In NEN 7027 Bouwblokken en -stenen van beton
(september 1973) zijn alleen de mechanische en
fysische eisen voor vuil binnenwerk vastgelegd.
De betonstenen zijn vorstbestendig.
7.1.2.b Formaat/uiterlijk/kleur
Betonstenen zijn verkrijgbaar in verschillende
formaten:
• waalformaat;
• maasformaat;
• moduulformaat (ook hoekstukken en pasblok-
ken mogelijk);
• groot formaat blokken (ook pasblokken
mogelijk).
�����������
�����������������������������������������
������������������������������������������������������
��������������� �� �� �� �� �� �� ��
���������
��������
���������������������������������
��������������� �� �� �� �� ��
������
�����
������������� �� �� �� ���������
������� ���
���������� ��� ���
�������
������������������������������������� �� ���
��������������������
����������
����������������������������
�����������
�������
�������������������������������������� ���������������������
���� ���� ����
���������� ������������ �������������
����� ����� ������� ������� ������ �����
����� ������
�������������� ������������
�����������
��������
�������� �� ���
������������� �� ���
������������������������ �� ��� �������������
������������� �� ���
����� ��������
����������� �� ���
������������� �� ���
�����������������������������������
�������������� �� ���
����
������������������������
�������������������������
�������������������������
De betonstenen zijn met verschillende texturen het breukvlak is zo bij iedere steen anders. De
(toplagen) en in verschillende kleuren leverbaar: steen is in diverse kleuren leverbaar. De kleur
• glad; wordt bereikt door toepassing van natuurlijke
• structuur; granulaten. De steen hoeft niet geïmpregneerd
• breuk; te worden, in tegenstelling tot de kliskalkzand-
• geocolor. steen, zie paragraaf 7.1.3 Kalkzandsteen, omdat
de steen ondoordringbaar is voor vocht. Met een
Breuksteen wordt ook wel splitsteen genoemd. De hogedrukspuit kan vuil en stof worden verwij-
breukstenen worden in de strekzijde gebroken, derd.
min. gem. onder- min. gem. onder- boven- max. gem. boven- max gem.
waarde grens waarde grens grens waarde grens waarde
Gewoon 15 13,5 – – – – – –
Klinker 25 22,5 – – 400 – – –
Gevel 30 27 1,5 1,35 400 26 27 0,35
Hogedruk 35 31,5 1,75 1,575 400 – – 0,35
ℓ b h
nen de stenen de dag voor verwerking worden houden van het oorspronkelijke uiterlijk van de
bevochtigd. De samenstelling van de metsel- gevel. De gevel wordt geïmpregneerd met een
specie is ook afhankelijk van de weersomstandig- waterwerend middel. Hierdoor wordt voorko-
heden, figuur 7.12. men dat vuil in regenwater zich afzet op de ge-
vels. Bovendien wordt algengroei en muuruitslag
Metselspecie Cement Luchtkalk Zand voorkomen. Als waterwerend middel wordt bij
voorkeur een middel op basis van silanen ge-
Zomer 1 1 6 bruikt, omdat silanen een grotere indringdiepte
Winter 1 1/2 4,5 in kalkzandstenen hebben, zie paragraaf 7.6.2
Hydrofoberen.
Voegspecie Cement Luchtkalk Zand
7.1.4 Cellenbeton
1 0,5 4
1 1 5à6 7.1.4.a Materiaal
Cellenbeton (vroeger gasbeton genoemd) is een
Figuur 7.12 Metsel- en voegspecie voor kalkzandsteen licht bouwmateriaal.
Cellenbeton wordt gemaakt door kwartszand,
Per m1 gevel moet men globaal één open stoot- kalk en cement nauwkeurig te mengen en ver-
voeg onder en boven in de gevel aanbrengen. volgens tot een fijn granulaat (meel genaamd)
Het afvoegen moet men zo lang mogelijk uitstel- te malen. Aan het granulaat wordt water en een
len. De samenstelling van de voegspecie is af- beetje aluminiumpoeder toegevoegd. De brij
hankelijk van de gewenste kleur van de voeg. die nu ontstaan is, wordt in mallen gestort, die
Een voeg die de kleur van de witte gevelsteen zo slechts gedeeltelijk worden gevuld. De brij rijst
dicht mogelijk benadert, wordt bereikt door de en vult de mal doordat het aluminiumpoeder
volgende samenstelling: één deel witte cement: een chemische reactie aangaat en er ontelbare
twee delen licht gekleurd scherp zand: één grote en kleine cellen gevuld met waterstofgas
deel zilverzand. Een witte voeg kan ook bereikt ontstaan. Het lichte waterstofgas in de cellen
worden door witte pigmenten als titaanwit of wordt na enige tijd verdrongen door de zwaar-
lithofoon toe te voegen. Een zwarte voeg ont- dere omgevingslucht. Na voldoende verstijving
staat door toevoeging van ijzeroxidezwart aan de wordt het cellenbeton uit de mal gehaald en op
voegspecie. maat gesneden door middel van strak gespan-
nen staaldraden. In een autoclaaf (verhardings-
In de winter moeten speciale maatregelen wor- ketel) worden de elementen verhard onder
den genomen om bevriezing te voorkomen: hoge druk onder toevoeging van stoom van
• bescherming van materieel en materiaal door 180 °C.
afdekking, opslag in vorstvrije loodsen enzo-
voort; De stilstaande lucht in de cellen is een goede
• geen gebruik maken van beijzelde of bevroren isolator en zorgt tevens voor brandwerendheid,
stenen; geluidsisolatie en geluidsabsorptie. De cellen van
• beschutting van de bouwplaats; cellenbeton hebben een geringe capillaire wer-
• gebruik van warm water; king. Muren van 150 mm dik zijn echter al re-
• afdekken en/of verwarmen van vers metsel- gendicht. Cellenbeton is tevens vorstbestendig.
werk;
• geen gebruik maken van pekel of keukenzout Materiaaleigenschappen
omdat dit schade aan het metselwerk kan ver- In de NEN 3838 zijn de mechanische en fysische
oorzaken. eisen die aan gasbetonproducten (cellenbeton
dus) worden gesteld, vastgelegd. De sterkte-
Kalkzandsteen gevels worden vaak geïmpreg- klasse van cellenbeton is in te delen in vijf klas-
neerd. Dit gebeurt niet om technische redenen, sen, zie de tabel van figuur 7.13.
maar uit een oogpunt van esthetica: het be-
G5/800 600 × 250 × 700 Een metselmortel is een al dan niet verhard
500 × 250 × 100 mengsel van fijn toeslagmateriaal, bindmiddelen
en water, met of zonder toevoeging van hulp-
Figuur 7.14 Formaten van cellenbetonblokken stoffen. NEN 3835 Mortels voor metselwerk van
stenen, blokken of elementen van baksteen, kalk-
zandsteen, beton en gasbeton (mei 1991) is de
norm voor metselmortels en lijmmortels. In de moet het type mortel altijd in overleg met hem
niet-verharde fase wordt metselmortel ook wel worden vastgesteld. Op grond van de druk-
metselspecie genoemd. sterkte worden zeven mortelkwaliteiten onder-
scheiden: M2,5, 4 ,5, M5, M7,5, M10, M12,5,
De hechting van de mortel aan de baksteen is M15 en M17,5 (2,5 N/mm2 tot 17,5 N/mm2).
van groot belang. Een goede hechting wordt be- De druksterkte van aan weer en wind blootge-
reikt door het watervasthoudend vermogen van steld werk moet ten minste 7,5 N/mm2 zijn.
de specie af te stemmen op het zuigvermogen De samenstelling van de mortel hangt van een
van de steen. Ter controle van deze afstemming aantal factoren af:
is de ‘één-minuut-proef’ ontwikkeld, figuur 7.16. • type steen (hardheid);
Bij deze proef wordt een specielaag aangebracht • jaargetijde;
tussen twee stenen. De bovenste steen wordt • gewenste verwerkbaarheid;
licht aangedrukt. Na één minuut worden de ste- • gewenste kleur voeg (alleen van toepassing
nen uit elkaar getrokken. De specielaag moet nu bij doorstrijken, paragraaf 7.3 Voegmortels en
over beide vlakken van de stenen zijn verdeeld. voegwerk);
NEN 3835 onderscheidt mortels in vijf groepen, • manier van aanmaken;
op grond van geschiktheid voor bepaalde hoofd- • kwaliteit van de mortel.
toepassingsgebieden, figuur 7.17.
Het type II-mortel is minimaal vereist voor met- 7.2.1 Mortels
selwerk buiten. Omdat de constructeur ook eisen Een mortel bestaat uit bindmiddelen, toeslag-
kan stellen aan de druksterkte van de mortel, materiaal, water en eventueel hulpstoffen.
• plastificeerders (deze maken de specie plas- vaak de hoeveelheden bepaald door het aantal
tischer en dus beter verwerkbaar; tevens wordt scheppen te tellen. Het volume van een schep
een kleine hoeveelheid lucht ingebracht); droog cement is echter heel anders dan het
• vertragers (deze worden toegepast in natte volume van een schep nat zand. Beter is het, te
prefab-specie, zie paragraaf 7.2.2 Aanmaken van werken met afgemeten gewichts- of volume-een-
de mortels, omdat deze langer verwerkbaar moet heden, zodat er een constante mortelkwaliteit
blijven). ontstaat. De traditioneel gemengde mortel is na
aanmaken maximaal twee uur verwerkbaar.
De toepassing van luchtbelvormers en plastifi-
ceerders moet zoveel mogelijk worden verme- 2 Droge mortel
den. Een deel van de ingebrachte lucht blijft Bij een droge mortel zijn bindmiddel, zand,
namelijk na het uitharden als porie in de mortel vulstoffen en hulpmiddelen al in de mortel-
achter. Het metselwerk wordt door deze poriën centrale vermengd. Er moet op de bouw alleen
meer waterdoorlatend en vorstgevoelig. Tevens nog water worden toegevoegd. Afhankelijk van
vermindert de lucht in de specie de hechting de benodigde hoeveelheid en de situatie kan de
tussen steen en mortel. NEN 3835 staat voor droge mortel op verschillende manieren worden
gevelmetselwerk (type II) 15% lucht in de specie aangeleverd:
toe. Het gebruik van chloridehoudende stoffen is • in papieren zakken van 25 kg;
in de NEN verboden. • in bulkzakken van 1200 kg;
• in bulksilo’s van 25 ton.
7.2.1.e Mortelsamenstelling
De samenstelling van mortels hangt, zoals al eer- De specie aangemaakt met een droge mortel
der aangegeven, van een groot aantal factoren heeft een constante kwaliteit. Bovendien kunnen
af. Ruwweg kunnen echter de volgende mortels hoeveelheden worden aangemaakt die op dat
op de bouwplaats worden samengesteld: moment benodigd zijn. De specie is na aan-
• bastaardmortel: maken maximaal twee uur verwerkbaar.
• zomerperiode portlandcement:
kalk : zand = 1 : 1 : 5 à 6; 3 Halfdroge mortel
• winterperiode portlandcement: De mortel wordt op het werk aangeleverd in een
kalk : zand = 1 : 0,5 : 4,5 of 2 : 1 : 9; silo met een tweekamersysteem: zand en bind-
• cement-zandmortel: cement : zand = 1 : 3. middel zijn hierin gescheiden. Er moet alleen nog
water worden toegevoegd. Men spreekt van een
Deze laatste mortel kan minder vervormingen halfdroge mortel omdat het zand een vochtge-
opnemen, is minder goed verwerkbaar en houdt halte heeft van maximaal 4%. Door dit vochtige
het water tijdens de verharding minder goed zand wordt het water tijdens het mengproces
vast dan een bastaardmortel. beter opgenomen en wordt ontmenging van de
verschillende zandfracties voorkomen. Vertragers,
7.2.2 Aanmaken van mortels plastificeerders en luchtbelvormers zijn overbodig.
De mortels kunnen op verschillende manieren De mengkop op de silo wordt verzegeld nadat
worden aangemaakt of aangeleverd op de bouw: de juiste mengverhouding is ingesteld. Zand en
1 traditioneel gemengde mortel; bindmiddel worden zo in de juiste verhouding
2 droge mortel; in de mengbak gestort en onder toevoeging van
3 halfdroge mortel; water gemengd. De exact benodigde hoeveel-
4 natte prefab-mortel. heid mortel kan zo worden aangemaakt.
mers zorgen voor de gewenste verwerkbaarheid • kalk geeft een lichte voeg; de voeg wordt wel
van de mortel. Tevens zijn zij van invloed op het minder duurzaam.
watervasthoudend vermogen van de mortel en
de vorstbestendigheid. Vertragers zorgen ervoor Toeslagstoffen
dat de mortel voor langere tijd (zo’n 12 tot 30 Zand is de belangrijkste toeslagstof. De korrelop-
uur) goed verwerkbaar blijft. De specie mag bouw van het zand is belangrijk voor de kwaliteit
nooit langer worden gebruikt dan de tijd die van de voegmortel en dus ook de voeg. Van de
vooraf overeengekomen is met de leverancier. deeltjes moet 20% een korrelgrootte < 0,25 mm
De specie wordt op het werk gebracht met een hebben. Geen enkel deeltje mag > 2 mm zijn.
vrachtwagenmixer en vervolgens in een silo of Het soort zand is mede bepalend voor de kleur
in platte bakken gelost. Geprefabriceerde mortel van de voeg:
is meestal voorzien van een KOMO-certificaat. • bergzand geeft een geelachtige voeg;
Het product voldoet dan aan de eisen die in NEN • rivierzand geeft een crèmegrijze voeg;
3835 aan metselmortels worden gesteld. De • zilverzand geeft een lichtgrijze tot witte voeg.
kwaliteitseisen worden zowel in de fabriek als op
de bouw streng gecontroleerd. De toepassing van zilverzand in voegwerk moet
echter worden ontraden. Doordat zilverzand
rondkorrelig is, heeft het een slecht hechtver-
7.3 Voegmortels en voegwerk mogen. Tevens is de korrelopbouw ongunstig.
Esthetische aspecten moeten hierbij worden af-
Circa 20 tot 25% van de gevel bestaat uit voe- gewogen tegen technische aspecten.
gen. Het is daarom niet verwonderlijk, dat voor
ontwerpers naast de keuze van de steen, ook Pigmenten zijn er in verschillende kleuren. Bij
de kleur, structuur en vorm van de voeg heel de toepassing van pigmenten in de voegspecie
belangrijk is. Om een goede keuze te kunnen moet men erop letten dat de pigmenten de spe-
maken, worden vaak proefmuurtjes gemetseld cie niet aantasten. Andersom kan de kalk in de
en gevoegd. Met deze proefmuurtjes kan de ont- specie de kleur van het pigment aantasten.
werper de gevolgen zien van de keuze voor een
bepaalde voeg. 7.3.1.b Aanmaken van de mortels
De mortels voor voegwerk kunnen op dezelfde
7.3.1 Voegmortels manier worden aangemaakt als de mortels voor
metselwerk, zie paragraaf 7.2.2 Aanmaken van de
7.3.1.a Kleur mortels.
De kleur van de voeg wordt bepaald door de
samenstelling (bindmiddel en toeslagstoffen) 7.3.2 Aanbrengen van voegen
en de condities waaronder het voegwerk Er zijn twee methoden om de voeg aan te bren-
droogt. gen: doorstrijken en navoegen.
Bindmiddel 1 Doorstrijken
• witte cement geeft een lichte voeg; onder in- Bij doorstrijken wordt het metselwerk definitief
vloed van het weer is er een verhoogd risico op afgewerkt door de metselaar door het vlak-
verbranding van de voegmortel, tevens kan bij strijken van de metselspecie met behulp van
regen de voegmortel uitlopen; een voegijzer.
• hoogovencement geeft een witgrijze voeg, Dit moet 30 à 60 minuten na het metselen
maar verbrandt snel; gebeuren, omdat de specie anders al te veel is
• portlandcement geeft een grijze voeg; verhard.
• thorncement geeft een donkere voeg; een
nadeel van thorncement is het feit dat er kleur- Voordelen doorstrijken;
afwijkingen kunnen ontstaan onder invloed van • minder arbeidsintensief, dus kostenbesparend;
verschillende weersomstandigheden; • geen zwakke plekken meer: voeg- en metsel-
mortel zijn één geheel, wat een betere kwaliteit Voordelen navoegen:
oplevert; • er is een grote keuze in kleur, vorm en struc-
• hogere duurzaamheid door een grotere dicht- tuur;
heid van de voeg; • de specie kan worden aangepast aan de om-
• de organisatie op de bouw is eenvoudiger standigheden.
doordat er geen voegers hoeven te worden inge-
schakeld; Nadelen navoegen:
• de inzettijd van de steigers wordt korter; • het is veel arbeidsintensiever: er wordt gemet-
• de metselaar wordt verplicht vol en zat te seld en gevoegd door verschillende mensen op
metselen; verschillende tijdstippen;
• minder milieubelasting doordat de specie niet • het is niet milieubewust (er wordt jaarlijks in
hoeft te worden uitgekrabd. Nederland zo’n 300 m3 specie uitgekrabd);
• het navoegen zorgt voor veel aanzetten, wat
Nadelen doorstrijken: mogelijk zwakke plekken kan opleveren;
• de hulpstoffen, benodigd voor een bepaalde • de vrij droge specie is moeilijk te verdichten;
kleur voeg, moeten aan alle metselspecie worden • de hechting tussen steen en specie wordt ne-
toegevoegd; gatief beïnvloed door het geringe vochtgehalte.
• de voegvormen zijn beperkt bij doorstrijken
(verdiept, iets teruggehouden, schaduwvoeg en 7.3.2.a Voorbehandeling ondergrond bij
holle voeg); navoegen
• de metselspecie bevat minder bindmiddel dan Na het metselen moet de specie worden uitge-
de voegspecie, waardoor de duurzaamheid van krabd en moet de ontstane voeg worden gerei-
het voegoppervlak minder wordt. nigd. De voeg moet, om een optimale hechting
van de voegspecie te verkrijgen, een rechthoe-
2 Navoegen kige vorm hebben. De diepte van de voeg moet
Bij navoegen wordt de metselspecie tot enige 1 tot 1,5 maal de voegbreedte zijn. De voeg kan
diepte weggekrabd en later wordt de ruimte worden gereinigd met water onder lage druk.
gevuld met voegspecie, figuur 7.18. De steen wordt hierbij goed benat, waardoor de
Er kan pas worden gevoegd, nadat de metsel- kans op het verbranden van de specie kleiner is.
specie is gecarbonateerd (= een reactie aan- Te veel water echter zorgt voor een waterfilm op
gegaan met lucht). Indien niet voldoende tijd de steen, waardoor de hechting vermindert.
wordt genomen tussen het metselen en het
voegen, kunnen witte plekken op de gevel 7.3.2.b Condities voor drogen
ontstaan (uitloging), zie paragraaf 7.6.1 Uitslag Het voegwerk moet tijdens de verhardingsfase
op metselwerk. goed worden beschermd tegen extreme weers-
omstandigheden. Lage temperaturen werken
vertragend op de verharding van de specie.
Bij regen moet het verse voegwerk worden af-
gedekt en bij zon of sterk drogend weer (veel
wind en/of geringe luchtvochtigheid) moet het
metselwerk worden beschermd tegen uitdrogen.
Hiertoe kan het metselwerk worden afgedekt of
vochtig worden gehouden.
�����������������
��
��������������� ��������������
� ��������������
�����������������
��
������������� ��������������
Platvol glad
Deze voeg kan goed verdicht worden en geeft
een strak uiterlijk.
Schaduwvoeg
Deze voeg werkt afwaterend. Er moet goed
worden gelet op de aansluiting van de lint- op
de stootvoeg. De kans op vervuiling van de ��������������������� ��������������������
gevel is bij deze voeg groter. � �����������������
Figuur 7.22 Voegvormen
Iets teruggehouden voeg
Deze nivelleert maatverschillen in de gevel Platvol gekamde of geborstelde voeg
(basisprincipe in de bouw: gelijk = ongelijk). Door het borstelen of kammen kan de voeg-
specie van de stenen worden losgetrokken. De
Verdiepte voeg kwaliteit van het voegwerk zal achteruitgaan
Hierbij kan de gevel sneller vervuilen door- door het slecht verdichte oppervlak.
dat er meer aanhechtingsoppervlak is voor
ongerechtigheden. Door de diepe ligging is Bol geklopte voeg
de voeg wel beter beschermd tegen weers- Er bestaat een grotere kans op verbranden of
invloeden. De voeg heeft hierdoor een goede uitlogen van de voegspecie. De voeg heeft
duurzaamheid. dus een geringere duurzaamheid.
��������
��������������
��������������������������
Figuur 7.23 Stootvoegloos metselwerk
stootvoegen onder en boven in de gevel worden Een spouwanker moet weerstand kunnen bieden
aangebracht: één open stootvoeg per m1 gevel. aan verschillende krachten:
De isolatie in de spouw moet goed aaneenge- • windbelasting;
sloten worden aangebracht. Er mag zich geen • vervormingen (door een goede isolatie on-
valspecie in de spouw bevinden en speciebaarden dergaat het binnenspouwblad weinig tempera-
mogen de isolatie niet raken. De isolatie mag tuurveranderingen. Het buitenspouwblad is wel
niet nat worden tijdens de uitvoering. onderhevig aan grote temperatuurveranderingen
en beweegt daardoor ten opzichte van het bin-
Het toepassen van een geglazuurde steen vraagt nenblad. Het spouwanker moet deze vervormin-
extra aandacht. gen kunnen opvangen);
Omdat de steen vrijwel geen vochttransport toe- • aantasting (de duurzaamheid van de spouw-
laat, moet de spouw zeer goed worden geventi- ankers is afhankelijk van de aantasting door
leerd. De spouw dient hiertoe minimaal 40 mm ‘zure’ regen in de spouw en het alkaligehalte van
te zijn en de open stootvoegen moeten zich de mortel);
zowel onder- als bovenin op een maximale af- • belasting (om gebouwen steeds beter te isole-
stand van 400 mm bevinden. Het glazuur moet ren, wordt de dikte van het isolatiepakket steeds
dezelfde uitzettingscoëfficiënt als de baksteen groter. De spouwankers worden vaak gebruikt
hebben om haarscheurtjes in de glazuurlaag om de isolatie tegen het binnenspouwblad te
te voorkomen. De steen moet zeer voorzichtig bevestigen. De spouwankers moeten dus ook
op de bouw worden gezaagd. Bij de uitvoering het gewicht van het isolatiemateriaal kunnen
moet men er op letten dat uitgelopen mortel dragen).
doffe plekken op het glazuur kan veroorzaken.
7.4.1.a Gebruik van spouwankers
7.4.1 Spouwankers In de TGB 1990 Steenconstructies (NEN 6790)
Het spouwanker vormt de verbinding tussen het worden geen berekeningsmethoden voor
binnen- en buitenblad en levert zo een bijdrage spouwankers gegeven. Alleen als de spouw bre-
aan de stabiliteit van de buitengevel. der wordt dan 150 mm is een berekening nodig
Metselen metselvoeg-veelvoud = 60
5 steenlagen = 300 b = 800 b = 550
volgens de NPR 6791 Steenconstructies. Deze Vervolgens wordt, door de isolatie heen, een gat
NPR geeft een ankerpatroon voor spouwbreed- in het binnenspouwblad geboord en wordt het
ten < 150 mm, figuur 7.26. anker aangebracht. Als laatste wordt de klem-
schijf, die de isolatie op zijn plek moet houden,
Door toenemende prestatie-eisen op het gebied tegen de isolatie aangebracht. Voordeel van deze
van de thermische isolatie, zal de spouwbreedte methode is, dat de isolatieplaten altijd goed te-
de genoemde 150 mm gaan overschrijden. gen elkaar passen en de ankers op elke gewenste
Zeker als de traditionele spouwisolaties en de plaats aangebracht kunnen worden. Bij het ach-
40 mm vrije ruimte blijven gehandhaafd. De teraf aanbrengen van de isolatie worden de met-
nieuwe CUR-aanbeveling Gevels in metselwerk selankers verwerkt tijdens het optrekken van het
adviseert dan ook voor bredere spouwen zwaar- binnenspouwblad. Het isoleren gebeurt pas later
dere of verschillende spouwankers, figuur 7.27. met het optrekken van het buitenspouwblad. De
��� ���
Bij plaatsing van de spouwankers moet erop
worden gelet dat op iedere denkbare vierkante
meter ook inderdaad het juiste aantal ankers
���
wordt geplaatst, figuur 7.28-1 en 7.28-2.
���
Kozijnen (inmetsel- en stelkozijnen) mogen al-
leen aan het binnenspouwblad worden veran-
kerd. Dit gebeurt bijvoorbeeld met roestvaste
hoekprofielen. Vanwege de thermische werking
moet het buitenspouwblad vrij kunnen blijven ������������������������� ����������������������
werken. Verankering van het kozijn aan het bui- � ���������������������� � ��������������������
tenspouwblad blokkeert deze vrije werking en � �����������
veroorzaakt scheurvorming in het gevel-
metselwerk. Wel is het aan te bevelen rondom
het kozijn extra spouwankers aan te brengen,
figuur 7.28-3.
�����������
�� �����������
���������
���������
�� ���������
���������
��������������
�� ���������������������� �� ��������������������������
Figuur 7.29 Typen spouwankers
spouwankers moeten dan loodrecht uit het bin- De volgende metselverbanden worden gebruikt,
nenblad steken, zodat de isolatie over de ankers figuur 7.30:
gedrukt kan worden, figuur 7.29-1. Vervolgens 1 halfsteens verband;
wordt de klemschijf aangebracht. Omdat de 2 staand verband (afwisselend een laag strekken
isolatieplaten niet altijd goed tegen elkaar zullen en een laag koppen; wordt toegepast bij steens-
passen, worden de aansluitingen van de platen muren);
afgedicht. In Nederland zijn de spouwankers 3 kruisverband (lijkt veel op staand verband, al-
meestal verzinkt of van roestvast staal (AISI 316). leen de stootvoegen van de strekse laag liggen
niet onder elkaar);
7.4.2 Metselverbanden 4 klezorenverband (staand; de stenen versprin-
Metselverbanden hadden in het verleden voor- gen 1/4 steen (een klezoor) ten opzichte van
namelijk een constructieve functie. De verbin- elkaar);
ding tussen mortel en steen was niet bijzonder 5 vrij of wild verband (de metselaar bepaalt
hecht en het metselverband moest de stabiliteit waar kop of strek komt. De stootvoegen mogen
verzorgen. Stootvoegen mochten daarom niet niet doorlopen. Er mogen geen muizentrapjes
doorlopen in een volgende laag. ontstaan (vallende tanden over meer dan vijf
� �
� � ����������������������� � � ����������������������� �� ��������������������
�� ��������������������� �����������������
Figuur 7.30 Metselverbanden
��������������������� ������������������������
Figuur 7.32 Scheuren in metselwerk
gebouw (een dilatatie in de hoofddraagconstruc- wordt tijdens het metselen geconstrueerd door-
tie moet in dezelfde breedte worden doorgezet dat de metselaar een metselprofiel plaatst. De kit
in het metselwerk); is niet onderhoudsvrij, maar moet regelmatig
• verticale belasting op de muur. Bij een grote (± om de 10 jaar) worden vervangen. Het beste
verticale belasting zal er op het metselwerk een kan polyurethaankit worden gebruikt.
soort voorspanning ontstaan die horizontale
lengteverandering (uitzetten of krimpen) zal Ter plaatse van hoeken, zowel in- als uitwendig,
tegenhouden. De kans op scheurvorming moet een dilatatie worden aangebracht.
neemt af;
����
• bezonning van de gevel. Een warme gevel
(zuid-, zuidwest- en westgevel) behoeft meer
dilataties;
• indeling van de gevel.
��������������������������
De fabrikanten van de verschillende stenen ����
geven zelf regels en richtlijnen voor het aan-
brengen van dilataties. Zij kunnen tevens advies
uitbrengen.
�������������������������������������������
7.4.3.a Dilataties in baksteen
�����
Een dilatatie bij een inwendige hoek wordt in de wordt aangebracht onder een stalen of beton-
hoek geplaatst. Bij een uitwendige hoek wordt nen draagconstructie die het metselwerk onder-
de dilatatie twee- à driemaal de koppenmaat steunt, zie paragraaf 7.5.5 Gevelondersteuningen.
÷ de voeg uit de hoek geplaatst, figuur 7.35-1, De voeg wordt gedicht door middel van kit op
vanwege de stijfheid van het metselwerk. De rugvulling.
hoek kan ook star worden uitgevoerd. Binnen De afstand tussen twee horizontale dilataties is
2 m vanaf de buitenhoek moeten dan wel tweemaal de hoogte van een bouwlaag. Voor de
dilataties worden aangebracht in de aangren- hoogte van de bouwlaag gaat men uit van de
zende geveldelen, figuur 7.35-2. gebruikelijke hoogten voor een woon- of kan-
toorgebouw. De eerste horizontale dilatatie mag
Horizontale dilatatie niet hoger worden aangebracht dan 11 m boven
De afstand tussen horizontale dilataties moet het maaiveld (ongeveer drie bouwlagen). De
zodanig zijn, dat de verticale vervorming van het kleur van de baksteen en de geveloriëntatie zijn
buitenspouwblad kan plaatsvinden in de dilatatie- op het voorgaande niet van invloed.
voeg. Een horizontale dilatatievoeg, figuur 7.37
7.4.3.b Dilataties in betonsteen
De leverancier van betonstenen geeft de in
figuur 7.36 opgenomen richtlijnen voor metsel-
werk in halfsteensverband.
Bij metselwerk in stapel- of tegelverband be-
draagt de afstand van de dilataties driemaal de
hoogte van het metselwerk. De maximale h.o.h.-
afstand mag 3,0 m zijn. Bij hoeken moeten de
������������� maximale dilatatieafstanden uit de tabel van
�� ����������������������������������������������� figuur 7.36 worden doorberekend.
� �������������������������������������������������
� �������������������������
De afwerking van dilatatievoegen in metselwerk
���������� van betonsteen kan op verschillende manieren,
����
namelijk met een:
1 knipvoeg;
2 specievoeg;
3 kitvoeg;
���������
4 afdichtingsprofiel.
1 Knipvoeg
Een knipvoeg is een voeg waarbij de stenen koud
tegen elkaar worden geplaatst, figuur 7.38.
Afhankelijk van het isolatiemateriaal wordt er een
��������� �������������
wind- en waterkerende folie toegepast. De folie
�� �������������������� wordt hierbij over een breedte van minimaal
Figuur 7.35 Dilataties in uitwendige hoeken 300 mm tegen de isolatie aangebracht.
���������������
������������������ ����������
��������
���������������������������
������������������������
���������������
���
������
� ���
��
���
���������������
����������
����������
��� ���
�������������������
���������� Figuur 7.38 Knipvoeg
���������������
����������
��������
������������ ������������������������
���������������
���
�����
��
����
��
���
�������
���������� �������������
��� ��� ����������
������������������������������������������������� �������������������
���������������
����������
������������
������
���������
���������� ���������������
������������� 2 Specievoeg
������������ Een specievoeg wordt gevormd door een geïm-
pregneerde houten lat die 4 à 5 cm terug ligt ten
opzichte van het voorvlak van de gevel. De lat
dient als rugvulling, figuur 7.39. Over de breedte
van het spouwblad wordt een stijve kunststof-
folie aangebracht. De folie dient voor scheurge-
leiding. Als laatste wordt de dilatatie afgevoegd
en wordt de nog uitstekende folie afgesneden.
������������������ 3 Kitvoeg
Figuur 7.37 Horizontale dilataties Een kitvoeg moet minimaal 10 mm breed zijn en
wordt gevormd door een één- of tweecompo-
nentachtige, elastisch blijvende kit op een rug-
vulling, figuur 7.40.
���������������
���������� kitvoeg bedraagt 8 tot 12 mm. De diepte is dan
�������� 10 tot 15 mm.
������������������������
���������������
7.4.3.d Dilataties in cellenbeton
Dilataties in gevels van cellenbeton moeten bij
���
blinde gevels van woningen om de 4 m worden
�����
aangebracht. Bij gebouwen geldt een andere re-
� ���
gel: om de ‘x’ m, waarbij ‘x’ tweemaal de wand-
hoogte is met een maximum van 8 m. Dilataties
���
moeten ook bij hoeken worden aangebracht,
��� ��� ����������
indien de aansluitende wanddelen langer zijn
������������������� dan 750 mm.
���������
Speciale aandacht moet worden besteed aan
������� metselwerk dat op een vloer of balk staat (bij-
Figuur 7.40 Kitvoeg voorbeeld metselwerk op een galerij van een flat).
Aangeraden wordt om dit metselwerk te dilateren
4 Afdichtingsprofiel ter plaatse van de steunpunten, figuur 7.41.
Hiervoor kunnen verschillende in de handel zijn- U-vormige gevelvlakken moeten worden voor-
de profielen worden gebruikt. komen.
�����������
��� �����
������������
�����������
���������
�������������
�����
��������
���
���������
����������
����������������������������
������������
of klezoren worden in de verschillende stapel- Een opening in een gevel is gelijk aan (n × kop-
verbanden toegepast als beëindiging van het penmaat) + voeg.
metselwerk. Een steen die gehalveerd is over de Een muurdam of penant is gelijk aan (n × kop-
lengte wordt een klisklezoor genoemd. Een ge- penmaat) – voeg (op de uitwendige beëindi-
schifte of geschilde steen is een steen die dunner gingen is geen voeg aanwezig).
wordt gehakt, figuur 7.42-1. Inspringende gevelvlakken zijn een heel aantal
koppenmaten lang.
▶▶ De algemene begrippen van metselwerk wor-
den uitgebreid besproken in deel 3 Draagstruc- Bij wild verband komen de stootvoegen op
tuur, hoofdstuk 3 Dragende elementen in steen onregelmatige plaatsen voor. Het metselver-
waarin ook de verschillende muurbeëindigingen band kan zich aanpassen aan openingen in de
worden getoond gevel en afmetingen van de muur. Bij kleine
muurdammen moet toch de koppenmaat in de
7.4.4.b Maatvoering gaten worden gehouden om al te veel hakwerk
te voorkomen.
Maatvoering in de breedte
De maatvoering in de breedte wordt bepaald Maatvoering in de hoogte
door de koppenmaat K (de breedte van de steen De maatvoering in de hoogte wordt bepaald
(kop) inclusief stootvoeg). Alle koppen en voe- door de lagenmaat L (= de hoogte van de steen
gen staan op het matenplan, figuur 7.43. inclusief lintvoeg). De lagenmaat varieert per
werk en is afhankelijk van de gekozen steen, de
��������� gekozen dikte van de lintvoeg en de detaillering,
��������������������� ����� figuur 7.44.
�������������������� �������
���������������������
De dikte van de lintvoeg hangt af van de maat-
toleranties van de steen. Een handvormsteen
heeft een dikkere lintvoeg nodig dan een strakke
strengperssteen. Vaak wordt de lagenmaat ge-
koppeld aan de verdiepingshoogte. Omdat bij
de uitvoering het metselwerk gemetseld wordt
������ ������ ������
langs een draad, wordt de maatvoering hieraan
�������
gekoppeld: lagenmaat = bovenkant steen. De
�������������� maatvoering in de hoogte kan worden vastge-
legd op de geveltekening, doorsnedetekening of
�������������
�������������� in de details. Ook de boven- en onderkant van
een kozijn kan het beste worden uitgezocht op
lagenmaat. Staat de onderkant van het kozijn
niet op lagenmaat, dan kan de schuinte van de
waterslag variëren. Dit geeft een lelijk beeld in de
�� gevel (verschillende aanzichten). De bovenkant
����������������� van een kozijn wordt vaak begrensd door een
latei. Deze latei moet op lagenmaat worden uit-
gezocht.
��������
���������
����
��� ��������
��������
��������������
Figuur 7.43 Maatvoering met koppenmaten
���� �� �������������������
06950440_H07.indd 38
���������
���������
���� ��������
���� �� �������������������
���������
���������
���� ��������
���� �� �������������������
���������������������������
��������������������������������
31-03-2005 13:08:30
7 GEMETSELDE GEVELS 39
ten:
1 de spouw moet kunnen ventileren: hiertoe �������������
�������������������
������������������
����������������
�����������
���������������
����������������
�������������
4 opdat het metselwerk vrij kan bewegen, moet worden gelet op de verschillende uitzettings-
de multiplexstrook alleen aan het binnenblad coëfficiënten van baksteen en beton. De naden
worden bevestigd. tussen elementen van beton, natuur- en kunst-
steen moeten worden dichtgezet door middel
Bij de aansluiting van een plat dak op een door- van een kit op rugvulling. De naad tussen beton
gaande (hoger opgaande) gevel moet de lood- of natuursteen en metselwerk moet voorzien
slabbe minstens 200 mm tegen het binnenblad zijn van een kitvoeg om het verschil in krimp en
worden opgezet, figuur 7.47. Het is aan te raden uitzetting tussen de verschillende materialen op
om de slabbe in de spouw te ondersteunen. Zo te vangen.
kan worden voorkomen dat water in de spouw
zich verzamelt in een doorgezakte loodslabbe. Een aluminium afdekprofiel, aangebracht op
klangen, kan onafhankelijk van het metselwerk
���������������������� werken, figuur 7.50.
�����������������������������
��������������������������������� De naden bij metalen afdekkingen worden voor-
zien van een onderliggend afwaterend geprofi-
��� �� �� ���
leerd koppelplaatje.
7.5.3 Gevelopeningen
In paragraaf 7.5.6 Gevelondersteuningen wordt
ingegaan op het opvangen van het metselwerk
boven gevelopeningen.
� ���
�����
Een kozijn in een metselwerkgevel wordt bij een
gemetseld binnenblad vastgezet (ingemetseld)
��
met een kozijnanker. Bij een betonnen binnenblad
wordt het kozijn vastgezet met een hoekprofiel.
��
���
� � ��������
� � � ���������
� � ������ ��
�� �
�
���������������������
����������������
��
� � ������� ���
� � �
� � � ����� �� �
� � ��� � � �
� � ���������� ��� ��
��
�
��������������
���������������������
�� �� � �� �
���� � �� �
� �� � ��
�� ��
� �� �� �
��� �
� ���
�������������� ����������������
����
�������
�����������
������������
Figuur 7.48 Muurafdekkingen van gebakken materiaal, kunststeen, natuursteen en prefab-beton
�������
������
�������
������
������
������
����
����
���������������������
��������������������� ���������������������
���������������������
open stootvoegen worden gemaakt. De isolatie
in de spouw wordt circa 75 mm vrijgehouden
van de fundering. Valspecie en vocht hebben op
deze manier geen negatieve invloed op de wer-
king van de isolatie.
�������
�������
Boogvormig
Bij een rechthoekige opening in een gemetselde
wand ontstaat een specifiek krachtenveld: langs
������������� de horizontale randen treedt trek op, langs de
Figuur 7.50 Gevelbeëindiging van metaal verticale randen druk. In de hoeken ontstaan
sterke spanningsconcentraties, figuur 7.53-1.
van vocht in massieve muren voorkomen.
Het in de spouw verzamelde vocht wordt via een Baksteen kan geen grote trekspanningen opne-
open stootvoeg naar buiten gevoerd. Omdat men. Bij openingen moeten de gevelondersteu-
deze open stootvoeg geen ventilerende functie ningen de trekspanningen in het metselwerk op-
heeft, moeten er boven het maaiveld ook nog vangen. Bij het ontwerpen kan rekening worden
��� �� �� ���
������������������
���������������
������ ���������
������������������
����
���������
�������������������������������� �������������
� ����������
�������������������������
�����������������������������������
�������������������� Figuur 7.52 Aansluiting maaiveld
1 Rollaag
Een gemetselde rollaag wordt toegepast bij
kleine overspanningen: een halfsteensrollaag
tot 1 m, een steensrollaag tot 1,5 m. De rollaag
moet het stukje metselwerk onder de drukboog
kunnen opvangen. De bovenkant van de rollaag
moet stroken met de lagenmaat (= bovenkant
steen) van het ernaast gelegen metselwerk,
figuur 7.54.
���������������������
��������������
���������� 2 Boog of strek
���������������
�������������������� Een boog of een strek wordt tegenwoordig niet
�������������������������������������� veel meer toegepast vanwege de hoge verwer-
Figuur 7.51 Voorbeelden waterslagen onder kozijnen kingskosten. Een rondboog heeft de vorm van
een halve cirkel met straal R. De boog begint één
figuur 7.53-2: door het ontwikkelen van een ge- lagenmaat onder het middelpunt van de cirkel,
houden met boogwerking in het metselwerk, figuur 7.55-1. Een segmentboog heeft de vorm
ontlastende drukboog boven een rechthoekige van een cirkelsegment, figuur 7.55-2. Een strek is
opening in een wand. Hiervoor moet wel aan de een soort rollaag, waarbij de stenen wigvormig
volgende voorwaarden worden voldaan: worden gezaagd. In de strek ontstaat boogvor-
• er moet zich voldoende metselwerk boven de ming, figuur 7.56. De hoogte van de strek dient
opening bevinden; 1/7 à 1/8 van de muuropening te zijn. De voe-
• naast de opening moet voldoende metselwerk gen van de strek gaan door één punt, het zoge-
aanwezig zijn om de horizontale krachten noemde porringpunt. Bij schoonwerk worden de
(spatkrachten) op te vangen. Een alternatief is de stenen wigvormig gezaagd.
3 Latei gende latei is een latei die zowel druk, trek- als
Een latei is een constructie die het metselwerk schuifkrachten kan opnemen, figuur 7.57-1.
boven een opening in een metselwerkwand De latei draagt de gehele belasting als een balk
moet kunnen opvangen. De latei moet trek- op twee steunpunten. Er is geen constructieve
krachten kunnen opnemen en wordt uitgevoerd samenwerking tussen latei en metselwerk, dit
in beton, staal of voorgespannen baksteen. Er in tegenstelling tot een samenwerkende latei.
kan onderscheid worden gemaakt in zelfdra- Hierbij vormen latei en metselwerk een balk die
gende of samenwerkende lateien. Een zelfdra- de belasting draagt. De latei neemt de trekkracht
op en in het metselwerk vormt zich een druk-
boog die de drukkracht opneemt, figuur 7.57-2.
De schuifkrachten worden opgevangen door de
hechting tussen metselwerk en latei.
�������
�����������
�
�����������������������������
������������
�������� ��
����������
�����������
������������
��������
���������
�������������������������������� ��������������
Figuur 7.53 Krachten in metselwerk Figuur 7.55 Rondboog en segmentboog
��
���
�����������
����������������������
Figuur 7.56 Strek
��������������������������
Voorgespannen baksteenlatei �������������
De voorgespannen baksteenlatei is bekend onder
de naam ‘Staltonlatei’. De latei bestaat uit bak-
stenen met sleuven. In de sleuven worden stalen
draden aangebracht die op spanning worden
gebracht. Daarna worden de sleuven gevuld met
betonspecie. Na verharding van het beton heeft ���
men een voorgespannen balk die trekkrachten
kan opnemen, figuur 7.58. De lateien zijn alleen ������������������
Figuur 7.58 Staltonlatei
Betonlatei
Een betonlatei kan zowel zelfdragend als samen-
werkend worden uitgevoerd.
Een voorbeeld van een zelfdragende betonlatei
is de geprefabriceerde baksteen-betonlatei, fi-
guur 7.59. Deze gewapende of voorgespannen
�����
betonnen latei is afgewerkt met steenstrips. De
��������������������� oplegging van de latei geschiedt door middel
van een stalen stripconstructie of een wegmet-
selbare betonoplegging. De latei kan ook aan
de achterliggende constructie worden opge-
hangen door middel van betonnen nokken of
een staalconstructie. In verband met koude-
bruggen moet het oppervlak en het aantal van
de nokken tot een minimum worden beperkt.
������������� ������������������� Tussen de nokken wordt isolatie aangebracht,
������������� figuur 7.37-1.
���������������������� Voor de steenstrips wordt dezelfde baksteen ge-
Figuur 7.57 Zelfdragende en samenwerkende latei bruikt als voor het metselwerk van de gevel.
��� �� �� ���
������������
�����������������
��������������
����������
�����������������
�
��������������
����������
�������������
� �������� � ���������
Figuur 7.59 Zelfdragende geprefabriceerde baksteen-betonlatei
Speklagen
Een toepassing van siermetselwerk zijn de
traditionele speklagen. Afwisselend worden ����������� ��������������������
enkele lagen van verschillende kleuren steen
gemetseld, of worden in een gevelvlak ver-
banden van één of enkele lagen steen met een
afwijkende kleur aangebracht.
���������������������
��������������������������
��������
���������
�
��������
�������������
���������������
����������������
����������
������
�
������������������������������
��������������������� ������������ � ��������������������������
��
��
��
��
��
�
�
�
• de voegen moeten niet lek zijn; moeilijker uit. Vorstschade en vochtoverlast zijn
• bij een nieuwbouwgevel moet worden ge- het gevolg.
wacht tot het bouwvocht is verdwenen; 4 er kan op de volgende manieren vocht achter
• hydrofoberen helpt niet tegen optrekkend het systeem komen:
vocht; • uit de grond optrekkend vocht;
• hydrofoberen helpt wel tegen doorslaand • via doorgaande scheuren (> 0,3 mm) in de
vocht. De oorzaak van het doorslaande vocht gevel: de waterfilm wordt door de wind naar
moet wel eerst worden opgezocht en zoveel mo- binnen gedrukt;
gelijk weggenomen. Hierbij kan worden gedacht • bij het gedeeltelijk hydrofoberen van een ge-
aan metselbaarden en verontreinigingen in de vel, bijvoorbeeld alleen de begane grond, kan er
spouw, speciebruggetjes op spouwankers of via het niet behandeld deel water achter het deel
isolatiemateriaal dat tegen het buitenspouwblad komen dat wel behandeld is;
leunt. • via naden bij de aansluiting op andere gevel-
elementen (bijvoorbeeld kozijnen en betonban-
Voordelen den);
De volgende voordelen zijn verbonden aan het • ook via open stootvoegen komt er water ach-
hydrofoberen van een gevel: ter het systeem (er zijn speciale ventilatieroosters
1 vochtdoorslag wordt voorkomen; in de handel om het water af te voeren, figuur
2 doordat er geen vochtopname is, zal de gevel 7.67).
in de loop van de tijd steeds droger worden. Een
droge gevel isoleert beter dan een natte gevel; ����������
3 aanhechtend vuil spoelt snel van de gevel tij-
dens een regenbui;
4 de gevel kan gemakkelijker worden gereinigd;
5 de groei van algen en mos wordt voorkomen
doordat de gevel droog blijft;
6 de kans op vorstschade is kleiner bij een
droge gevel (met uitzondering van vorstschade
die wordt veroorzaakt door vocht van binnen-
uit);
7 er is minder kans op aantasting door chemi-
sche omvorming, kristallisatie van zouten en uit-
spoelen van bindmiddel.
Figuur 7.67 Afwaterend ventilatierooster
Risico’s
De volgende risico’s zijn verbonden aan het 7.6.2.a Hydrofoberende middelen
hydrofoberen van een gevel: De meest toegepaste hydrofoberende middelen
1 doordat bij regen het water in een waterfilm zijn gemaakt op basis van siliciumverbindingen:
langs de gevel loopt, kunnen zwakke voegen siliconenharsen, siloxanen en silanen. Deze
worden uitgespoeld, waardoor de gevel kan ver- middelen worden opgelost in een vloeistof, die
zwakken. vervolgens door vloeien of sproeien op de gevel
2 nieuwe gevels van beton, metselwerk en pleis- wordt aangebracht. De steen zuigt de vloeistof
terwerk hebben een hoog alkaligehalte. Alkali op, de vloeistof verdampt vervolgens en het
heeft de eigenschap hydrofoberende middelen waterwerende middel blijft achter en gaat een
aan te tasten. Het is daarom beter twee à drie reactie aan met de steen, die hierdoor water-
weken te wachten voordat bij een nieuwe gevel werend wordt.
met hydrofoberen wordt begonnen. Als vloeistof waarin de siliciumverbinding wordt
3 de waterdampdoorlatendheid van een behan- opgelost, worden koolwaterstoffen, alcohol, iso-
delde gevel kan tot circa 20% teruglopen. Water propanol of water toegepast. Koolwaterstoffen
dat achter het systeem terecht komt, kan er zijn schadelijk voor het milieu en de gezondheid
reiniging moet dus alleen een nieuwe toplaag antibekladdingssysteem tot gevolg hebben.
worden aangebracht; Vochtophoping kan worden voorkomen, door
3 permanente systemen, figuur 7.68-3. Bij dit de hele gevel te voorzien van antibekladding of
systeem blijft de beschermende laag aanwezig door de gevel vooraf te hydrofoberen, zie para-
na het verwijderen van de bekladding. graaf 7.6.2 Hydrofoberen;
Het reinigingsmiddel moet afgestemd zijn op het 2 de levensduur van het middel: impregneermid-
aangebrachte systeem. delen hebben meestal een beperkte levensduur.
De permanente systemen hebben de langste
� levensduur, maar zijn toch eindig (vervanging na
� � drie tot vijf jaar);
3 de kosten: hoe permanenter het systeem, des
te duurder het is in aanschaf en in aanbrengen
(verschillende lagen);
4 de kans op schadelijke neveneffecten (belasting
van het milieu): in de reinigingsmiddelen zitten
chemische stoffen, die belastend kunnen zijn
������������������������� voor het milieu. Bij het aanbrengen van het
� antibekladdingssysteem moet erop worden
� � gelet, dat het niet neerslaat op plaatsen waar
het niet hoort;
5 de aard van de ondergrond: antibekladdings-
systemen werken alleen, als ze goed hechten
op hun ondergrond. Het systeem moet worden
gekozen in relatie tot de soort ondergrond. De
ondergrond moet goed gereinigd zijn, zie para-
������������������������� graaf 7.6.4 Gevelreiniging;
� 6 de te verwachten aard van de bekladding: men
� � moet een inschatting trachten te maken van het
middel (lak, tectyl, viltstiften, enzovoort) waar-
mee de gevel kan worden beklad;
7 de frequentie van de bekladding: het systeem
������������� moet gekozen worden in relatie tot de frequentie
�������������������
� ������ waarin de bekladding voorkomt. Bij een hoge
������������� frequentie wordt eerder gekozen voor een per-
�������������������� manent systeem;
Figuur 7.68 Filmvormende systemen 8 de omvang van de bekladding: ook hier geldt,
dat het systeem gekozen moet worden in relatie
7.6.3.a Keuze antibekladdingssysteem tot de te verwachten omvang van de beklad-
Bij de keuze van een antibekladdingssysteem ding;
spelen de volgende aspecten een belangrijke rol: 9 de manier van reinigen en de toe te passen
1 bouwfysische criteria: bij het aanbrengen van reinigingsmiddelen: het reinigingsmiddel en de
een antibekladdingssysteem moet rekening manier van reinigen is gekoppeld aan het aan-
worden gehouden met de waterdampdoor- gebrachte antibekladdingsmiddel. De leveran-
latendheid van het systeem. Er kan namelijk een cier van het antibekladdingsmiddel zal dan ook
ophoping van vocht achter het systeem ont- meestal het reinigingsmiddel leveren en aange-
staan ten gevolge van inwateren of inwendige ven hoe moet worden gereinigd;
condensatie. Dit kan als een gevelvlak slechts 10 de bereikbaarheid van het te beschermen ge-
gedeeltelijk (bijvoorbeeld tot reikhoogte) wordt veloppervlak: moeilijk te bereiken geveldelen zijn
behandeld. Vochtophoping kan vorstschade, wit ook moeilijk bereikbaar voor mogelijke graffiti-
uitslaan van de gevel en onthechting van het artiesten;
bestaande metselwerk passende nieuwe steen. van weersinvloeden en onder dagelijks dezelfde
De fabrikanten kunnen aan de hand van een omstandigheden worden geproduceerd.
bestaande steen ook proberen deze zo goed Het toepassen van prefab-metselwerk is vooral
mogelijk te reproduceren. Het nieuwe mortel- en voordelig bij een seriematige bouw (veel gelijke
voegwerk moet worden aangepast aan de be- elementen).
staande toestand.
��������� ���������������������������
�����������������������������������
���������
�����������������������������������
���������
���������������������������
Figuur 7.71 Dilataties
4 doordat een strengperssteen door het pro- bezit andere mechanische en bouwfysische ei-
ductieproces een verdikking aan de achterzijde genschappen dan de traditionele mortel. Door
heeft, is deze steen niet te gebruiken bij dunne toepassing van bijvoorbeeld aramidewapening
lijmlagen; (materiaaldikte 2 mm), figuur 7.72, kunnen
5 een geperforeerde steen is minder geschikt grote overspanningen zonder lateien worden
door het lijmverlies (lijm is duurder dan mortel); gemaakt of prefab-metselwerkelementen.
6 de dilatatievoegen (geen gebouwdilataties)
zijn nagenoeg onzichtbaar omdat het dilatatie- De maximale muuropening zonder wapening of
voegband mee kan lopen in het halfsteensmet- ondersteuning moet door berekening of proef-
selverband, figuur 7.71-2. Verticale dilatatie- ondervindelijk worden vastgesteld. Het opnemen
voegen moeten om de 10 à 12 meter worden van standaard stalen metselwerkondersteuningen
aangebracht, figuur 7.71-1, horizontale dilatatie- wordt bemoeilijkt door de dunnere voeg.
voegen en gevelmetselwerkondersteuningen om Er moeten speciaal voor (dunne) gelijmde voe-
de 10 m; gen ontwikkelde spouwankers worden gebruikt.
7 het effect van lijmen bij een steen met een vel- De kwaliteit van de spouwankers moet rvs (AISI
lingkant is minder, doordat de voegbreedte nog 316) zijn.
een keer terugkomt, namelijk in de vellingkant;
8 de meeste stenen zijn aan de binnenzijde 7.9.3 Arbeidsomstandigheden
1 à 2 mm dikker. Met de dikte van de voeg De ontwikkeling van gelijmd metselwerk heeft
moet hiermee rekening worden gehouden; gelegenheid geboden de arbeidsomstandig-
9 een breukvormig oppervlak (bijvoorbeeld een heden van de metselaar te verbeteren. Op het
kliskalkzandsteen) zorgt ervoor dat onregel- punt van de fysieke belasting zijn verbeteringen
matige voegen minder opvallen. Dit komt door- tot stand gebracht. De aanvoer van de stenen
dat het breukvlak van de steen meer de aan- geschiedt bij een gelijmde gevel op dezelfde
dacht trekt; wijze als bij traditioneel metselwerk. Door het
10 het toepassen van een donkere lijm of een toepassen van een lijmpistool of lijmbak is er ech-
lijmkleur gelijk aan de steenkleur verkleint ook de ter geen draaiende beweging meer nodig door
aandacht op slecht of onregelmatig voegwerk. de metselaar van de kuip naar het metselwerk.
Het kruien van de specie komt ook te vervallen.
7.9.2 Constructieve aspecten van gelijmd Het lijmpistool is voorzien van een lijmmortelver-
metselwerk deelstuk, figuur 7.74. Met een afstandsbediening
De constructief meest opvallende eigenschap op het lijmpistool wordt de pomp bediend. De
van gelijmd metselwerk ten opzichte van tradi- dosering kan worden ingesteld. Voor het ver-
tioneel metselwerk is de veel hogere buigtrek- lijmen van de kopse kanten van de stenen zijn
sterkte: drie- tot viermaal zo groot. De lijmmortel speciale rekjes ontwikkeld, waar verschillende
kopse kanten van stenen tegelijk van lijm kunnen
worden voorzien, figuur 7.73.
Het lijmpistool of de lijmbak is alleen goed toe
te passen bij grote vlakken. Bij veel variatie in de
gevel wordt toch nog vaak gebruikgemaakt van
de , alhoewel dit arbeidsvertragend werkt. De
lijm in het lijmpistool mag niet in de slang dro-
gen: er moet dus in een bepaald tempo worden
gewerkt. Lijmresten op de gevel of te ver naar
voren liggende lijmmortel in de voeg moeten
direct worden verwijderd. De gevel moet wor-
den gecontroleerd op gaatjes, die zonodig moe-
ten worden dichtgezet.
Indien een lijmbak wordt toepast, moet deze zijn
Figuur 7.72 Aramide metselwerkwapening voorzien van een vertanding, zodat een goede
dosering en verdeling van de lijm mogelijk is. De meeste architecten en opdrachtgevers zullen
Iedere dag moet de apparatuur grondig worden zich echter bij de keuze voor gelijmd metselwerk
schoongemaakt, wat veel tijd kost. laten leiden door de esthetische en constructieve
mogelijkheden van gelijmd metselwerk, figuur
Conclusie 7.74.
Gelijmd metselwerk heeft zowel nadelen als
voordelen. Nadeel is het feit dat gelijmd met-
selwerk nog steeds duurder is dan traditioneel Geraadpleegde en aanbevolen
metselwerk. Dit komt doordat er meer stenen literatuur
moeten worden gebruikt (gemiddeld 20 stenen
per m2 extra), de lijm duurder is dan mortel en 1 BRL 1007, Metselbaksteen
gelijmd metselwerk arbeidsintensief is. Daar staat 2 CUR-aanbeveling 61, Het voegen van metsel-
als voordeel weer tegenover dat er niet meer werk
nagevoegd hoeft te worden, de steiger dus eer- 3 CUR-rapport 93-2, Detailleren van baksteen
der weg kan en de lijmvoeg vrijwel waterdicht 4 KNB-publicatie, Eenvormig Nederlands metsel-
is. Vooral dit laatste is van groot belang bij het werk
voorkomen van zout- en kalkuitslag op de gevel. 5 KNB-publicatie, Rekenregels en dilataties
6 KNB-publicatie, Uitslag op baksteenmetselwerk
7 NPR 7691, Steenconstructies
8 Richtlijnen Toepassing van baksteen in metsel-
werk, TERCA baksteen
9 SBR-rapport 353, Duurzaamheid spouwankers
10 SBR/CUR, De kwaliteit van voegen in metsel-
werk
11 Verbindingen in prefab, BELTON (Vereniging
van fabrikanten van bouwelementen voor beton-
constructies), Woerden, 1992
Normen
NEN 931 Luchtkalk voor bouwdoeleinden (is ver-
vangen door NEN-EN 459)
NEN 2489 Metselbaksteen (is / wordt vervangen
door reeks NEN-EN 772 deel 1 t/m 22)
NEN 2827 Beproeving van steenachtige materia-
Figuur 7.74 Gelijmd metselwerk len – Bepaling van de vorstbestandheid
�� �� �� ��
�� ��
Voordelen
Nadelen
���������������������
������������������
�������������������
�����������������������
����������������
������������������������
�����������������
�������������
��������������������������
������������
��������
����������������������� �������������������������������
�������������������
����������
������������������ �������������������������������
Figuur 8.3 Opbouw buitengevelisolatiesystemen Bron: SBR 284
in kg/m3 in W/(m · K)
��������������
�������������
��������������������
�����������������������������������������������
��������������
�������������
������������������������������
Figuur 8.8 Kunststof profielen en pluggen
�������������������������������������������� Bron: Iston bv, Haaksbergen
��������������
�������������
���������������������
����������������������������������������������
Figuur 8.6 Lijmtechnieken isolatieplaten Bron: SBR 284
�������������
�������������
�� ��
��
��
��
soms ook nog gelijmd. De metaalprofielen ver- Onder het maaiveld wordt meestal geëxtrudeerd
minderen de isolatiewaarde van het systeem. polystyreen (XPS) toegepast, omdat de water-
Dit systeem wordt in Nederland slechts zelden opname hiervan geringer is. Geëxtrudeerd poly-
toegepast. styreen heeft een hoge dampdiffusieweerstand.
Soms wordt de polystyreenplaat voorzien van
De dikte van de isolatie is afhankelijk van de groeven, figuur 8.10. Het hechtvlak van de pleis-
benodigde thermische isolatie van de gevel. De terlaag wordt door de groeven vergroot en bij
naden tussen de platen moeten gesloten zijn. dikkere platen voorkomt men het optreden van
Openstaande naden worden gedicht met stroken spanningen in de plaat.
isolatiemateriaal of met een ééncomponenten-
PUR-schuim. De naden bij platen van cellulair Minerale wol
glas worden gedicht met de bitumineuze kleef- De duurdere steenwolplaten worden toegepast
stof, waarmee ze ook worden verlijmd. als er eisen worden gesteld aan de brandwe-
rendheid van de gevel. De plaat vertoont geen
Polystyreenschuim materiaalkrimp en is niet gevoelig voor tempera-
In de meeste gevallen wordt geëxpandeerd po- tuurverschillen. De plaat is minder bestand tegen
lystyreen (EPS) als isolatieplaat toegepast. Poly- schuifspanningen die optreden door (dikke) sier-
styreen heeft een enigszins open cellenstructuur pleisterafwerkingen. Steenwolplaten zijn damp-
waardoor een geringe wateropname mogelijk is. open. De fijne vezelstructuur van de isolatieplaat
Het is een goedkope, goed verwerkbare plaat, kan tijdens de verwerking klachten veroorzaken
die schuifspanningen kan opnemen die optreden (jeuk), terwijl ook het vermoeden bestaat dat
door (dikke) sierpleisterafwerkingen. De platen bepaalde longaandoeningen worden veroorzaakt
zijn in een normale en een brandvertragende door het inhaleren van vezelstukjes.
gemodificeerde kwaliteit SE (Schwer Entflambar)
verkrijgbaar. De plaat is minder geschikt als er Cellulair glas
eisen worden gesteld aan de weerstand tegen Een cellulaire glasplaat bestaat uit geschuimd
branddoorslag en brandoverslag van de con- glas en is 100% dampdicht.
structie. De plaat is verder onbrandbaar, neemt geen
De platen moeten minstens zes weken oud zijn, vocht op, krimpt niet en is bestand tegen schuif-
voordat ze mogen worden toegepast, omdat de spanningen. De plaat is duurder dan voorgaande
platen kunnen nakrimpen, gevolgd door scheur- isolatieplaten.
vorming in de pleisterlaag.
8.2.3 Wapeningslaag
De wapeningslaag bestaat uit het wapenings-
weefsel, meestal een glasweefsel voorzien van
een kunststofcoating, en de wapeningsmor-
tel. Het wapeningsweefsel wordt ingebed in
de mortel terwijl deze tegen de isolatie wordt
aangebracht. De dikte van de wapeningslaag is
afhankelijk van het systeem: 3 mm bij kunsthars-
pleisters en dunne minerale pleisters en 5 tot
6 mm bij dikke minerale pleisters.
De wapening moet de spanningen ten gevolge
van drogingskrimp en thermische oorzaken zo
goed mogelijk verdelen. Scheuren kunnen niet
volledig worden voorkomen, de scheurwijdte
kan echter wel worden beperkt. Bij onderbrekin-
gen in de isolatie, zoals bijvoorbeeld gevelope-
ningen, worden vaak extra stroken glasweefsel
Figuur 8.10 Isolatieplaat met groeven Bron: SBR 284 aangebracht, figuur 8.11.
2 kleur: donkere materialen worden door zon- lering (moeilijkheidsgraad), de dikte en de soort
bestraling warmer dan lichtere materialen. De isolatie zijn ook in belangrijke mate medebepa-
pleister kan zijn warmte niet kwijt. Hiermee moet lend voor de prijs.
rekening worden gehouden bij de keuze van het
systeem. Bij minder elastische pleisters worden 8.2.7 Detaillering
donkere kleuren afgeraden. Kunstharsen worden De verschillende details dienen goed op elkaar
afgebroken onder invloed van UV-licht. De kleu- te worden afgestemd. Er mag geen vocht achter
ren kunnen hierdoor fletser worden. De leveran- de mortel of het systeem komen. Bij de uitwer-
cier kan aangeven welk kleurengamma bij welk king van de detaillering moet rekening worden
systeem kan worden toegepast; gehouden met onderhoudsaspecten (te denken
3 opbouw van de onderconstructie: zie hiervoor valt aan bijvoorbeeld het vervangen van de
paragraaf 8.2.1 Ondergrond; kozijnen). Om ongelijkmatige vervuiling te voor-
4 prijs: in het algemeen geldt, dat dikke mine- komen, moeten overstekken 30 tot 50 mm groot
rale gebonden systemen duurder zijn dan dunne zijn. Metalen waterslagen worden meestal voor-
systemen. Een krabpleister heeft namelijk een zien van antidreunmateriaal, zodat het vallen van
extra handeling nodig: het uitkrabben. De detail regen op de waterslag geen geluidsoverlast tot
gevolg heeft.
����������������������������� In de figuren 8.12 t/m 8.17 zijn de belangrijkste
���������������������������������
details weergegeven betreffende natte buiten-
������������� gevelisolatiesystemen.
�����������
�����������������������������
���������������������������������
�������������
�����������
���������� �����������
�������
�����������
�����������
����������
����������
���������
�����
� �����
����������
���������
� ��������� �����
� ����� �����������
�������
� ���������
� ����������� � �����������
Figuur 8.13 Kozijnaansluiting, kozijn terugliggend Figuur 8.14 Kozijnaansluiting, kozijn in hart gevel (verticaal
(verticaal en horizontaal) en horizontaal)
�����������������������������
���������������������������������
��������
����������� ���������������
�������
����������� ������������
���������
��������
��������
����������
���������
����� �����������
�������
� ��������������
� ���������
���������������
��� ����������
����������
�����
�������������
� �������� ���������������������
��������������������
�����������������������
������
��������
��������
������������������������� �������������������������
� ��������������� ���������� � ���������������
Figuur 8.17 Hoekprofiel in een dun en dik pleistersysteem
weefsel wordt de weerstand tegen stoot- of slag-
belasting verhoogd;
���������������������� • het systeem kan ook worden afgewerkt met
���������������� tegels in plaats van pleisterwerk, figuur 8.20. De
tegels dienen vorstbestendig te zijn. Omdat tegels
nagenoeg dampdicht zijn, moet een deel van het
oppervlak bestaan uit voegen in verband met het
damptransport. De leverancier stelt meestal het
percentage voeg vast. De isolatie moet geschikt
zijn voor de bevestiging van tegels;
• de onderste bouwlaag wordt gemetseld. Het
gevelisolatiesysteem begint pas op de verdie-
ping, figuur 8.21.
������������� �������������
������������ ������������ ���������� 8.2.7.a Plaatselijke vervuiling
Figuur 8.18 Dilatatie Bij de detaillering moet rekening worden gehou-
den met vervuiling van de gevel. Vooral plaatse-
lijke vervuiling moet worden voorkomen, omdat
deze het meeste opvalt.
Zaken waarop men moet letten om plaatselijke
vervuiling te voorkomen, zijn:
1 er mag geen vuil van het dak of de dakrand
op de gevel terecht komen. De dakrand moet
afwateren naar het dak, zodat geen regenwater
���������������
over de dakrand op de gevel kan stromen;
2 waterslagen onder kozijnen moeten vol-
doende overstek (> 30 mm) hebben en zijn voor-
���
�������������� zien van een afdruiprand en kopschotjes, figuur
8.22. Het overstek mag echter ook weer niet te
���������� groot zijn, omdat er anders vuilafzetting onder
de waterslag optreedt (de gevel spoelt bij regen
���������� niet meer schoon). De hellingshoek van de wa-
Figuur 8.19 Bevestiging hemelwaterafvoer terslag moet minstens 15 graden zijn;
3 opspattend regenwater bij het maaiveld kan
vervuiling tot gevolg hebben. Dit kan worden
voorkomen, door bijvoorbeeld grind ter plaatse
van het maaiveld toe te passen (regenwater spat
hierdoor minder op) of door tot circa één meter
���������������
�������
�������������
������
�����������������������������
���������������������������������
����������
����������
��� ���������
����������������� ����������
�������������� ��������������
Figuur 8.20 Tegelwerk op isolatie
��������������
�������
���������� ������
��������� ���������������
��������������
Figuur 8.22 Dwarsdoorsnede en perspectief kopschotje
�������������
����������
3 de windstroming langs het gebouw is van
�������������� invloed op een gelijkmatige beregening en dro-
ging van de gevel.
���������������
����������� 8.2.7.c Onderhoud
Figuur 8.21 Overgang metselwerk/gevelisolatie Vervuilde gevels kunnen worden overgeschilderd
of gereinigd met water met daarin een reini-
boven het maaiveld een contrasterende kleur toe gingsmiddel. Voor het schilderen dient eerst het
te passen waardoor de vervuiling minder opvalt. vuil te worden verwijderd. De nieuwe afwerking
moet aansluiten op de oude afwerklaag wat be-
8.2.7.b Algehele vervuiling treft dampdoorlatendheid en hechting.
Zaken die een rol spelen bij algehele vervuiling Algen kunnen worden verwijderd met een hoge-
van de gevel zijn: drukspuit. Om te voorkomen dat de algengroei
1 plaatselijke luchtvervuiling door bijvoorbeeld weer terugkomt, kan een algdoder worden toe-
industrieterreinen of verkeerswegen; gepast.
2 het optreden van algengroei. Dit kan ontstaan Het is raadzaam, om altijd eerst een proefstuk
doordat een gevel te lang nat blijft doordat hij in uit te voeren en dit na droging te beoordelen
de schaduw ligt (bijvoorbeeld door beplantingen voordat het reinigingssysteem op de hele gevel
direct langs de gevel); wordt toegepast.
in kg/m3 in W/(m · K)
8.3.3 De spouw
Tussen isolatie en bekleding is een spouw aanwe-
zig. Omdat het vrijwel onmogelijk is een droog
gevelsysteem met platen waterdicht te krijgen,
moet de spouw voldoende worden geventileerd.
De spouw moet minstens 20 mm breed zijn en
����������������
aan de boven- en onderzijde met de buitenlucht
in verbinding staan. De spouw heeft als functie
waterdamp (van binnen) en vocht (van buiten)
af te voeren. Volgens artikel 3.115 van het Bouw-
besluit moet er aan de onder- en bovenzijde van
de spouw een afscherming worden aangebracht �����������������������
tegen het indringen van ongedierte. Het artikel
geeft aan dat zich in een uitwendige scheidings-
constructie geen onafsluitbare openingen mogen
bevinden die breder zijn dan 0,010 m.
8.3.4 Bekleding
Er wordt een onderscheid in droge gevelisolatie-
systemen gemaakt op basis van:
�����������������
• de vorm van de bekleding;
• het materiaal van de bekleding.
In figuur 8.24 is een overzicht gegeven van ver-
schillende bekledingsvormen. De bekleding kan
in velerlei materialen worden uitgevoerd. Er is
echter een relatie tussen materiaal en bekledings-
vorm, figuur 8.25.
8.3.5 Bevestiging
Stroken en blokken worden vaak rechtstreeks
op de ondergrond bevestigd. De spouw komt
hierbij te vervallen. Door vormgeving en/of ma-
teriaaleigenschappen van de bekleding moet
worden voorkomen dat vocht in de bekleding
kan doordringen. Er worden bij rechtstreekse
bevestiging op de ondergrond ook hoge eisen
gesteld aan de vlakheid ervan.
Omdat de bevestigingsconstructie meestal niet ���������� ���������� ��������
voor onderhoud bereikbaar is, moet deze be- Figuur 8.24 Bekledingsvormen Bron: SBR 284
staan uit duurzame materialen. Dit houdt in, dat
stalen onderdelen en bevestigingsmiddelen cor- 3 zichtbare bevestiging, figuur 8.26-2;
rosiebestendig moeten zijn en dat hout met een 4 verdekte of niet-zichtbare (blinde) bevestiging,
duurzaamheidsklasse van ten minste II dient te figuur 8.26-3;
worden toegepast. 5 bevestiging met verstelmogelijkheid spouw-
breedte, figuur 8.26-4;
De volgende manieren van bevestiging zijn te 6 bevestiging zonder verstelmogelijkheid
onderscheiden: spouwbreedte, figuur 8.26-5.
1 puntvormige bevestiging, figuur 8.26-2;
2 lijnvormige bevestiging, figuur 8.26-1;
Metaal • staal × × × ×
• aluminium × × × ×
Glas ×
Steenachtig • vezelcement × ×
• geperste
minerale vezels × ×
• keramiek ×
• natuursteen ×
Hout • triplex ×
• houten delen × ×
Kunsthars- • fenol/melamine × × ×
gebonden • polyester × ×
• overig ×
Kunsthars • PVC × × ×
• PMMA × ×
• Polycarbonaat ×
Er zijn zeer veel combinaties mogelijk tussen af- van de ene strook afgedekt door de volgende
werking en bevestiging. strook, figuur 8.27-1 en 8.27-11a.
Blinde bevestiging is mogelijk door lijmen. Na-
deel van lijmen is, dat de kwaliteit van de lijm- Schroeven, pluggen, lijm, parkers en klinknagels
verbindingen moeilijk te controleren is en men worden als bevestigingsmiddel toegepast. Om
tijdens de uitvoering afhankelijk is van het weer. ontsierende strepen op de gevel te voorkomen,
Bovendien is een beschadigde plaat moeilijker te dienen de bevestigingsmiddelen corrosiebe-
vervangen. stendig te zijn. Bij de combinatie aluminium/staal
moet elektrolytische corrosie worden voorkomen.
Bij vlakke platen kan de blinde bevestiging ook Dit kan door bijvoorbeeld kunststofafscheidingen
worden gerealiseerd door ophanghaken aan tussen beide materialen toe te passen. Aluminium
de achterzijde van de plaat. Door middel van mag ook niet in contact komen met messing, ko-
de haak wordt de plaat opgehangen aan het per en zink. Bij een draagconstructie van verzinkt
stijl- en regelwerk dat tegen de ondergrond is staal worden roestvast stalen bevestigingsmid-
aangebracht, figuur 8.26-3 en 8.26-4. De plaat delen gebruikt.
is in de regel dikker dan bij een zichtbare of ge- Platen, en dan vooral platen van metaal en
lijmde bevestiging. Ook is het stijl- en regelwerk kunststof, krimpen en zetten uit als gevolg van
ingewikkelder. De plaat moet, om ‘wandelen’ temperatuurwisselingen. Bij de bevestiging van
te voorkomen, altijd op één punt worden ge- de platen dient hiermee rekening te worden ge-
fixeerd. De ophanghaken zijn voorzien van stel- houden: de platen moeten vrij kunnen bewegen.
schroeven, waardoor de plaat horizontaal kan De benodigde bewegingsruimte is afhankelijk
worden aangebracht. van de uitzettingscoëfficiënt van het plaatmate-
Bij een strokenbekleding wordt de bevestiging riaal.
����������������������������
����������������������
�����
��������
�����
���������������
����������
��������������������������
�������������������
�����������
������������
����
���������������������
����������
�������������
��������������������������������������������������
������������������������
����
��������������������������������������������������� ������������������������������������������������������
Figuur 8.26 Mogelijkheden bevestiging Bron: SBR 246
����������
����������������
�
�����������
� ������� ����������
��������������
� ��� ��
������������������������������
�
��������� �������
�
��������������
�� ��
� �������������
� �������
��������� ���������
������� ��
������������������������������
���������
�������
��
�� ��
���������������� ������������������
Figuur 8.27 Voegafdichting Bron: SBR 284
8.3.7.a Onderhoud
Omdat vervuiling vooral bij lichte, uniforme
kleuren het meeste opvalt, is het noodzakelijk
voorzieningen te treffen (bijvoorbeeld een gla-
zenwasinstallatie, zie hoofdstuk 13) waardoor de
gevel periodiek kan worden gereinigd.
Om de vervuiling bij het maaiveld (opspattend
Figuur 8.28 Kruising horizontale met verticale voeg regenwater) minder te laten opvallen, kunnen
Bron: SBR 284 hier platen met een contrasterende kleur worden
toegepast.
Bij de keuze van een dichtingsprofiel moet reke-
ning worden gehouden met vervanging: de pro- Vooral dunne metalen beplatingen zijn gevoelig
fielen zijn onderhevig aan veroudering. Vervan- voor beschadigingen. Het verdient aanbeveling
ging kan soms alleen indien de beplating geheel eigenaren van een gebouw een handleiding te
of gedeeltelijk wordt verwijderd. verschaffen waarin staat hoe ze met de gevel om
moeten gaan.
8.3.7 Detaillering
Bij de detaillering van een systeem moet met
een aantal algemene aspecten rekening worden 8.4 Voorbeelden van
gehouden: droge systemen met lichte
• er moet voldoende voegbreedte tussen de plaatmaterialen
platen onderling zijn. De fabrikant moet de be-
nodigde voegbreedte aangeven; We geven hier een beschrijving met de bij-
• de uiteinden van de afdichtingsprofielen behorende detaillering van enkele veel toege-
moeten worden opgesloten: zij kunnen door paste droge gevelisolatiesystemen. Er is een zeer
thermische bewegingen van de platen gaan grote diversiteit aan systemen op de markt.
‘wandelen’;
• dilataties in het gebouw moeten in het bui- 8.4.1 Vlakke platen
tengevelisolatiesysteem worden doorgezet; Bij vlakke platen is er een groot aantal materia-
• om vervuiling te voorkomen, moeten verticale len mogelijk. Te denken valt aan onder andere
naden over de gehele lengte doorlopen; cementgebonden platen, volkernplaat (hard-
• naden in afdekbanden moeten samenvallen plastic), multiplex, dunne kunststeenplaten
met verticale naden in de beplating. Hierdoor (< 1,5 mm) enzovoort.
worden lekstrepen op de beplating voorkomen;
• ongelijkmatige vervuiling treedt op door on- De platen kunnen aan de achterliggende con-
effenheden (bijvoorbeeld bevestigingsmiddelen); structie op de volgende manieren worden beves-
• door horizontale open voegen toe te passen tigd:
wordt voorkomen dat vuil van de ene plaat over- 1 geschroefd op regels;
gaat naar de eronder gelegen plaat; 2 door middel van een blinde bevestiging.
• waterslagen onder ramen dienen voldoende
overstek (minimaal 30 mm) te hebben en te zijn Schroeven, pluggen, parkers en klinknagels wor-
voorzien van kopschotjes en een afdruiprand. den als bevestigingsmiddel toegepast, figuur
De overstek mag echter ook weer niet te groot 8.29. Om ontsierende strepen op de gevel te
� ������
�
����������
�����������������
������������ �
�����������������
����������������������������������
�
������
������
�
���������������������
�����������������������
�
����������������
���� �����������������
������������������������������ �����������������
������������������������������������ ������������
� �
��������������������������������� ������������
���������������������� �����������������������
�
���������������������������� �
��������������������
zontale platen moeten in verband met de veilig- gaas of speciale ventilatieprofielen) bij een
heid op alle hoekpunten mechanisch worden voeg groter dan 10 mm;
geborgd. De platen kunnen onzichtbaar worden 10 het verlijmen van de platen is duurder dan
geborgd ter plaatse van de daktrim en waterslag het schroeven van de platen;
en in de liplas ter plaatse van horizontale naden; 11 na het aanbrengen van de platen kan alleen
6 de plaatafmetingen zijn beperkt tot 930 × door destructief onderzoek worden bezien of de
2550 mm, in verband met de maximaal toelaat- lijmverbindingen voldoen. Bij schade is het soms
bare schuifkrachten op de lijmverbindingen. De moeilijk, de verantwoordelijke partij aan te wij-
plaatdikte bedraagt minimaal 6 mm en maxi- zen: de lijm wordt door een andere leverancier
maal 13 mm. De maximale hoogte tot waarop geleverd dan de beplating. De beplating wordt
platen kunnen worden gelijmd, wordt aange- vervolgens door weer een andere partij (de ap-
geven door de leverancier van de platen; plicateur) aangebracht.
7 afhankelijk van de dikte van de plaat wordt de
h.o.h.-afstand van de verticale regels aangepast: 8.4.1.b Vlakke plaat mechanisch
hoe dikker de plaat is, des te groter kan de maxi- bevestigd
male afstand van de verticale regels zijn; De draagconstructie is opgebouwd uit de vol-
8 de luchtspouw achter de beplating dient mini- gende aluminiumprofielen: een steun, een
maal 20 mm te bedragen; draagprofiel en een ophanghaak. De draagpro-
9 de voegen tussen de platen zijn minimaal fielen worden door middel van de steunen hori-
10 mm. Het Bouwbesluit eist het treffen van zontaal tegen de achterconstructie aangebracht.
voorzieningen tegen ongedierte (bijvoorbeeld De ophanghaken worden tegen de achterzijde
�
�
����������
�
�
� �
� � �����������
�
� ������������
�
�
�
� ����������� �����
����������������������
�
�
�� ����������������������
����������
����������������� ������������
��������
�����
������������ �����
�����������
����������
�������
����
���������������������� ����������
� �
�
��������
������
������
����������� �������� ��
���������� ���������
�����������
������������� ����������������� �
� ������������������
�� ������������������� �����������
Figuur 8.31-1 en 2 Vlakke plaat mechanisch bevestigd
van de platen bevestigd. Door middel van deze De plaat draagt op de bovenste ophanghaken. De
haken wordt de plaat aan het draagprofiel opge- andere ophanghaken nemen de horizontale krach-
hangen, figuur 8.31-1. ten op. Met de stelschroef kan de juiste stand van
Zowel de steunen als het draagprofiel zijn voor- de plaat worden bepaald. De stelschroef kan hierna
zien van slobgaten, waarmee in horizontale en met lijm worden vastgezet. Om te voorkomen dat
verticale richting kan worden gesteld. De h.o.h.- de plaat horizontaal gaat schuiven, dient de boven-
afstanden van de steunen en de draagprofielen ste ophanghaak te worden geborgd.
worden bepaald door de plaatafmetingen, de De verticale voeg kan worden afgedicht met een
dikte van de plaat, de wijze van uitvoering en de voegstrook van hetzelfde materiaal als de plaat,
soort bevestigingsmiddelen. figuur 8.31-2b. De horizontale voeg kan open
blijven of worden gedicht met een voegprofiel of
Door verschillende draagsteunen toe te passen, een voegstrook, figuur 8.31-3b.
is er een variatie mogelijk in de afstand tussen
achterconstructie en gevelplaat. De steunen 8.4.2 Geprofileerde platen
worden verspringend tegen de achterconstructie Geprofileerde platen worden toegepast in staal
aangebracht. Het draagprofiel wordt vervolgens en aluminium. Het staal en aluminium wordt
op de steunen bevestigd, waarna het gevelvlak geleverd in platen, rollen coils) of geprofileerd.
wordt uitgelijnd. De gevelplaten worden van Bij geprofileerd staal of aluminium is onderscheid
beneden naar boven aangebracht. te maken in trapeziumvormige profielen, golf-
��������
����
����
������������������
����
����������
������������
�����
��� ������������������������������
����������
�������������������
��������
�����������������
��
���������
�����������
����
����
����������������������
��������
����������� ����
��� ����������������
��� ������������������������������
��� ��������� �����������
platen, plankprofielen en felsbanen (aluminium), Een duplexsysteem bestaat uit een fabrieksmatig
figuur 8.32. aangebrachte coating op een Sendzimirverzinkte
De stalen gevelbeplating wordt tegen corrosie plaat coilcoating). Hierna wordt de plaat nog
beschermd door haar te verzinken, te emailleren, eventueel geprofileerd. Wordt de coilcoating na
te schilderen of door toepassing van een Duplex- het profileren aangebracht, dan spreekt men van
systeem (geverfd en verzinkt). De aluminium- loonapplicatie.
gevelbeplating wordt onafgewerkt toegepast of
geplatteerd, geanodiseerd of gecoat. Geplateerd aluminium ontstaat, wanneer met
behulp van walsen een dun laagje aluminium
Staal wordt verzinkt tijdens een continu ther- met een afwijkende legering wordt aangebracht.
misch verzinkproces (Sendzimirverzinken). Na Dit laagje zorgt ervoor dat het aluminium
het verzinken worden de platen geprofileerd. beter bestand is tegen corrosie. Gecoat alumi-
Emailstaal of keramisch staal ontstaat, doordat nium ontstaat, door een coating aan te bren-
dun bandstaal aan beide kanten een laag grond- gen op een aluminiumplaat die daarvoor eerst
email krijgt. De zichtzijde wordt nog met een enkele voorbehandelingen heeft ondergaan
tweede glanzende laag afgewerkt. Het keramisch (ontvetten, zure spoeling, chromateren en
staal wordt vervolgens op lengte geknipt en ver- primeren).
lijmd op een passende drager.
����������
��������������
����������
������������
��������
������������������������������ �����������
�� �������������������������������������������������
��
������������� ����������� ����������
��������������
����������
������������
��������
����������������������������������������������
����������
����������������� �����������
��������������
��������
������������
����������
����������� �����������
Figuur 8.32 Geprofileerd staal
���������������������������������������������������
� �����������������������
Bij de toepassing van metalen geprofileerde pla- Figuur 8.33 Systemen met metalen geprofileerde platen
ten als licht plaatmateriaal worden de volgende
systemen onderscheiden: Binnendoossysteem
◆ het binnendoossysteem zonder koudebrug- Bij het binnendoossysteem bestaat de draag-
onderbreking, figuur 8.33-1; structuur uit een staalconstructie, figuur
◆ het binnendoossysteem met koudebrug- 8.33-1 en 8.33-2. Op de kolommen worden
onderbreking, figuur 8.33-2; de binnendozen bevestigd (horizontaal of ver-
◆ metalen geprofileerde plaat als bekleding op ticaal). De dozen kunnen een afstand van 5 à
een steenachtige ondergrond, figuur 8.33-3. 6 m overspannen. Afmetingen binnendozen:
bijvoorbeeld 90 × 500 of 90 × 600 mm. Bij
◆ Binnendoossysteem zonder grotere overspanningen worden extra stijlen
koudebrugonderbreking toegepast. De binnendozen zijn gevuld met
Bij de binnendoos zonder koudebrugonderbreking isolatie.
is de warmteweerstand gering, ondanks het in de
binnendoos aangebrachte dikke isolatiepakket. Er Op de flenzen van de binnendoos wordt de
ontstaan koudebruggen, daar waar de flens van beplating vastgezet (horizontaal of verticaal).
de binnendoos in contact komt met de buiten- Openingen in de gevel kunnen het beste wor-
beplating (lijnvormige koudebrug) en ter plaatse den afgestemd op de afmetingen van de bin-
van de stalen bevestigingen waarmee de beplating nendozen. Op deze manier wordt knipwerk
op de binnendoos wordt vastgezet (puntvormige van de dozen voorkomen. Tussen binnendoos
koudebruggen). De warmtedoorgang bij staal is en beplating wordt soms een omegaprofiel
hoog, doordat het materiaal zeer goed geleidt. toegepast om koudebruggen te verminderen.
����������
◆ Binnendoossysteem met koudebrugonderbreking ������������
Bij de binnendoos met koudebrugonderbreking
wordt isolatiemateriaal met een overdikte toe-
gepast, waardoor de flenzen van de binnendoos
worden ingepakt, figuur 8.33-2. Gevolg is wel,
dat er een overmaat aan isolatie moet worden
toegepast om de gevraagde Rc-waarde te beha-
len.
De puntvormige koudebruggen ten gevolge van
de bevestiging kunnen worden teruggedrongen
door het aantal bevestigingen per m2 te beper- ������������ �������������� ���������������
ken. Hiertoe worden de bevestigingen diagonaal � ������������� � ���������
aangebracht in plaats van recht. Door de diago- ������������
nale bevestiging wordt de belasting op de gevel ������������
gelijkmatiger overgebracht op de binnendozen ���������������
en zijn er dus minder bevestigingen nodig. ��������������������
������������������
◆ Metalen plaat op een steenachtige ondergrond ���������������
Bij de metalen plaat op een steenachtige onder- ��������������
�
�
�
�
��
�
�
� ���������������
� �
� �
��������������� �
�
�
�
�
�
�����������������
��������
����������
������������
�����������������
�������������������������� �
�
� �
� �
�����������������
�
�
��������
������������ �����������
�����������������
������������������������
�
�
���������������
�
�
�����������
����������������������� ����������������������
Figuur 8.35 Plankprofielen en hun bevestiging
������������
2 plankprofielen zijn minder geschikt voor hori-
����������
zontale toepassing. Het hol en bol staan van de ������������
platen valt hierbij extra op. Bij verticale toepas-
��������������
sing kan het uiteinde van de plaat worden afge-
dekt door de dakrand; ������������
3 plankprofielen zijn in veel uitvoeringen in de ����������
handel. De bevestiging is verdekt of semi-verdekt. ������������
��
�����������
�
�
����������������
�
�
��������������������
������������
� �
� �
������������
�
�
�
�
�
� �������������
��������������
���������������������
�������������
������������
�
�
��������
���������
�����������
�����������������
����������������������
���������
��������� �
�
��������
�����������
��������
���������
���������������
���������
��
������������
�
�
�
�
� ������������������� �����������
� � �
� � �
������������� �������������
�������� ��������������
�������� ���������������������
������������� �������������
������������������������� �����������
Figuur 8.40-2 Gevel met golfplaten, details
�
�
�
� �������
����������
� �
� �
�
� �
�
�
�
������������������
����
����������������
��������������
�
�
��������������
�������������
��������
�
�
� �����������
�
�
�
�
� �
� �
�
�
���������
����
������������������
����������������
��������������
� ��������������������������������������� � �������������������������������������
����������� �����������
Figuur 8.42 Sandwichpanelen
���
�������
��������
�����������
������������
����
�������
��������������������� ������������
Figuur 8.43 Bevestiging leien
����������� �����������
�������
�����������������������
������������
����������
�����������
�������
��
�����������
������� ��
���������������������� ��������������
Figuur 8.45 Losanges
Geraadpleegde en aanbevolen
literatuur
Normen
NEN 1068 Thermische isolatie van gebouwen –
Rekenmethoden
3 Loswiggen
Bij deze winning worden eveneens gaten ge-
boord. De gaten lopen door tot op de eerstvol-
gende gemakkelijk splijtbare laag. In plaats van
springstoffen worden stalen wiggen met pers-
lucht in de gaten aangebracht. Onder grote druk
wordt het natuursteen losgekliefd. Vroeger werd
bij deze methode hout gebruikt, dat ging zwel-
len nadat het was natgemaakt.
4 Splijten
Een leisteen is sterk gelaagd. Winning in de
groeve geschiedt door middel van het splijten
van de steen. De dikkere scherven steen worden
vervolgens nog een aantal keren gespleten tot
de gewenste dikte is bereikt.
�����
middel van raamzagen, figuur 9.3-1, (bij gevel- de bewerkingen hangt samen met de soort na-
platen) of cirkelzagen, figuur 9.3-2, (bij dikke tuursteen. Niet alle bewerkingen kunnen op alle
platen). Uit een plaat vrije maat worden de ge- soorten natuursteen worden toegepast. In figuur
velplaten gezaagd. Reststukken moeten uit kos- 9.6 staat een aantal oppervlaktebewerkingen. In
tentechnisch oogpunt zoveel mogelijk worden één gevel kunnen diverse bewerkingstechnieken
vermeden. Hiertoe moet de grootte van de plaat worden gecombineerd.
vrije maat en de gevelplaat op elkaar worden
afgestemd. De manier van zagen beïnvloedt bij Bewerkingen natuursteen
sedimentgesteenten de tekening van de plaat: er Frijnen (handmatig)
kan met het groefleger mee (evenwijdig) of Bij handmatig frijnen wordt het natuursteen
tegen het groefleger in (loodrecht op groefleger) in een bepaalde slag behakt met een speciale
worden gezaagd, figuur 9.4. brede beitel. Er ontstaan redelijk strakke even-
wijdige lijnen naast elkaar, figuur 9.6-1.
Na het in platen zagen kan de natuursteen ver-
der worden bewerkt figuur 9.5. Er is onderscheid Frijnen (machinaal)
te maken in handmatige en machinale bewer- Bij machinaal frijnen worden door middel van
kingen. Handmatige bewerkingen zijn, door de diamantzagen groeven gezaagd van een van
tijdrovende arbeid, erg duur. De keuze van te voren bepaalde dikte. De breedte en diepte
van de groeven zijn bepalend voor het eindre-
sultaat, figuur 9.6-2.
Prikken
Bij prikken wordt de natuursteen met een
puntbeitel bewerkt. De beitel wordt loodrecht
op het te bewerken vlak weggeslagen. Het
natuursteen krijgt een oppervlak van dicht op
elkaar geplaatste fijne puntjes.
Boucharderen
Bij boucharderen wordt met een zware hamer
met tientallen punten het ruwe oppervlak van
natuursteen afgevlakt, figuur 9.6-3.
Schuren
Door de natuursteen te schuren, worden de
slagen van de zaag verwijderd. Men schuurt
van grof naar fijn met een steeds fijnere
Figuur 9.5 Bewerkingen van natuursteen schuurschijf. Een geschuurd oppervlak heeft
geen glans, figuur 9.6-4.
1 handgefrijnd 4 geschuurd
3 gebouchardeerd 6 gekloofd
Figuur 9.6 Oppervlaktebewerking van natuursteen
Zoeten Zandstralen
Zoeten is het laatste stadium van schuren. Er Zandstralen wordt toegepast als gepolijste
wordt met een zeer fijne schuurschijf gewerkt. natuursteen een ruw oppervlak als accent
De natuursteen krijgt een zijdemat aanzicht moet krijgen.
(eiglans).
Kloven
Polijsten Kwartsiet en leisteen worden gekloofd. Door
Polijsten is de laatste bewerking van de steen, de natuur gespleten, hebben ze een ruw en
figuur 9.7. Door middel van een viltschijf krijgt ruig oppervlak. Kloven is dus eigenlijk geen
de steen een hoogglanzend uiterlijk, figuur oppervlakteafwerking, maar het ontstaan van
9.6-5. een natuurlijk breukvlak, figuur 9.6-6.
Testen van natuursteen op 1 m2 met een dikte van 30 mm heeft dus een
vorstbestendigheid massa van circa 90 kg. De buigsterkte is meestal
Hiertoe wordt een stuk natuursteen, afmetin- niet erg groot, de druksterkte is wel groot.
gen 150 × 150 × 30 mm, geconditioneerd Natuursteen is in meer of mindere mate poreus.
door het door en door te drogen. Na het dro- Een grote porositeit betekent een lage vorst-
gen wordt het proefstuk gewogen. Vervolgens bestendigheid. Deze is van groot belang als de
laat men de natuursteen zich onder vacuüm steen buiten wordt toegepast. Om de vorst-
volzuigen met water. Het proefstuk wordt dan bestendigheid te bepalen, kan de natuursteen
24 uur in een vriesapparaat gelegd onder tem- bij TNO worden getest.
peraturen steeds wisselend van 0 tot –24 gra-
den Celsius. Na deze proef wordt het monster In het algemeen geldt dat de meeste stollings-
weer geconditioneerd en begint de hele be- gesteenten vorstbestendig zijn. Slechts 25% van
handeling weer van voren af aan. Dit gebeurt de kalksteensoorten en 75% van de marmer-
in totaal 28 maal. Hierna wordt het proefstuk soorten is vorstbestendig. De hardheid van
weer gewogen. Bij het niet vorstbestendig zijn de natuursteen varieert per type. De hardheid
van de natuursteen is er een afname van het wordt voornamelijk bepaald door de aanwezige
gewicht te constateren. De grens ligt bij een mineralen in de natuursteen.
gewichtsafname van 0,5%. Hierboven is de
natuursteen niet vorstbestendig.
9.5 Keuze van natuursteen
9.4 Technische gegevens van Bij de keuze van de soort natuursteen spelen een
natuursteen rol:
• de kleur van de natuursteen;
Natuursteen is onbrandbaar, maar niet alle soorten • de tekening;
zijn hittebestendig. Natuursteen is redelijk goed • het soort gesteente en de daaruit voortvloei-
bestand tegen weersinvloeden. Bepaalde soorten ende technische eigenschappen;
worden echter aangetast bij een agressief milieu. • de toepassingsmogelijkheden;
De lineaire uitzettingscoëfficiënt α van natuursteen • de afwerkingsmogelijkheden;
varieert per steensoort van 4 tot 13 ∙ 10-6/K. De • de kosten;
warmtegeleidingscoëfficiënt ligt tussen de 1,2 en • de omstandigheden waaronder de steen
3,5 W/(m ∙ K). Natuursteen houdt warmte lang wordt toegepast (spanningen, kans op mecha-
vast. De volumieke massa van natuursteen ligt tus- nische beschadiging, kans op chemische aantas-
sen de 2500 en 3000 kg/m3. Een gevelplaat van ting);
Steensoort Bewerking
1
Er is een leisteensoort, Pillarguri, die gezoet kan worden. Dit is een dure afwerking omdat de steen aan beide
kanten moet worden bewerkt.
����������������
9.6.3 Ankers �����
De ankers worden uitgevoerd in RVS-kwaliteit ����� ��������
316 of 316 TI. De toevoeging TI geeft aan, dat er ����������
�������������
�����������
���������
��
����������������
����� �����
����������
������������������
�������������
�����������
���������
��
����������������
����� �����
����������
�����������������
�����������
���������
�� ����������������
����� �����
����������
������������
Figuur 9.10 Voorbeelden van ankers voor snelle montage
�������������
�����������
���������
��
�������������������
�������������
�����������
���������
��
�����������������
�����������
���������
��
�������������������
Figuur 9.11 Voorbeelden van mortelankersystemen
9.6.5 Natuursteenplaten
De afmetingen van de natuursteenplaten zijn
maximaal 1 m2. Dit komt voort uit het oogpunt
van de Arbo-aspecten: een plaat van 1 m2 heeft
een massa van ongeveer 90 kg en kan op de
bouw nog worden gehanteerd. Grotere platen
kunnen worden toegepast, maar grotere afme-
tingen hebben tot gevolg dat de plaat dikker
moet worden en de ankers zwaarder. Het ver-
������������������ handelen van deze grote platen op de bouw zal
Figuur 9.13 Standaard verlijming neggekanten ook meer problemen opleveren.
Openingen in de gevel dicteren wel de plaats De dikte van de platen is afhankelijk van een aan-
van het anker. Bij een bovendorpel van een ko- tal aspecten:
zijn bijvoorbeeld kan geen anker worden • het soort natuursteen;
toegepast in de horizontale voeg, omdat het • de uitbreekvastheid ter plaatse van de anker-
dan in het zicht zou komen. De plaats van het pennen, figuur 9.16;
kozijn in de gevel bepaalt de aansluiting met de • de belastingen (eigen gewicht en wind);
natuursteenplaten (met of zonder dagstukken), • de hoogte van de gevel;
figuur 9.12. • de locatie van het bouwwerk.
Neggebekledingen kunnen aan de aansluitende
gevelplaten worden verlijmd, figuur 9.13. De uitbreekvastheid geeft de weerstand van de
natuursteen aan tegen het uitbreken van de an-
Ankers voor hoekoplossingen worden getoond in kers onder belastingen (eigen gewicht en wind).
figuur 9.14-1, terwijl figuur 9.14-2 de ophanging Natuursteenplaten moeten een bepaalde dikte
van gevelplaten ter plaatse van een overkraging hebben om dit uitbreken te voorkomen. De uit-
of terugliggende entreepartij geeft. De plaatsing breekvastheid varieert per natuursteensoort. In het
van de ankers wordt gegeven in figuur 9.15. algemeen wordt als dikte van de platen, bij een
gevelhoogte tot 30 m, voor granietachtigen 30
mm aangehouden en voor kalksteen en marmers
40 mm. Bij grotere hoogten gelden andere dikten.
�����������������
�����������������
�
�� �
���� �� �
����������
��������
������������������������������������������������������������ ��������������������������
��� �������������������������������������������������
�� �����������������������������
�� ������������������������������������������������
Figuur 9.14 Ankers
�
�
� ���
�
�
� ����
�
�
� ���
������������������������������
� ����������������� � �����������������
����������������������������
����������������� �������������������
�������������
� ����������������������������������
���������������������
��������������
��
��
� ��������
���
��
� ��������
���
�������������������������
�����������������������������
�������������
��
�� �� �� ���
� �������� � ��������
Figuur 9.15 Plaatsing ankers in gevel
9.6.7 Achtermorteling
Een natuursteengevel wordt bij uitzondering ook
in de mortel gezet: de ’achtermorteling’. Deze
���� bevestiging wordt voornamelijk toegepast bij
�� ��
plinten van gebouwen, omlijstingen van kozij-
Figuur 9.16 Uitbreekvastheid nen en entrees en bij winkelpuien op de begane
grond. Door de ingewikkelder detaillering is ach-
9.6.6 Voegen termorteling hier meestal efficiënter dan het toe-
De voegen in een natuurstenen gevel blijven passen van ankers. De natuursteenplaten worden
meestal open. De nominale voegbreedte be- hier ook in de mortel gezet om te voorkomen
draagt 8 mm. Hierin is de dikte van het anker dat de platen beschadigd worden (mechanische
(circa 4 mm), de tolerantie per 1 m1 natuursteen beschadigingen door het plaatsen van fietsen
(+ of –1 mm) en de werking (uitzetting) van tegen de gevel of bijvoorbeeld een aanrijding).
natuursteen verwerkt. Soms wil de architect of Verder wordt zo ook voorkomen, dat er afval tus-
de opdrachtgever toch de voegen afkitten. Dit sen de voegen wordt gepropt en de platen hol
gebeurt soms bij het basement, om te voorko- klinken.
men dat er bijvoorbeeld door kinderen vuil in
de voegen wordt gepropt. Het afkitten gebeurt Bij deze toepassingen op de begane grond moet,
soms ook om esthetische redenen: als de voegen bij de keuze van de steen, rekening worden
worden gekit in de kleur van de beplating, wordt gehouden met mogelijke beschadigingen en op-
een uniform oppervlak verkregen. trekkend vocht (strooizout). Een poreuze natuur-
steen vervuilt nu eenmaal veel sneller op deze
Open voegen daarentegen accentueren de plek (door optrekkend vocht en opspattend vuil).
plaatgrootte. Het dichtzetten van een deel of de De weerstand tegen mechanische beschadiging
gehele gevel heeft wel consequenties. Natuur- is ook van invloed op de keuze van de natuur-
steen wordt bij natregenen over het algemeen steen. Tevens is het van belang dat eventuele
enkele malen donkerder. Een gevel met een graffiti gemakkelijk van de gekozen natuursteen
open voeg zal door ventilatie veel sneller en kan worden verwijderd.
gelijkmatiger drogen dan een gevel met dicht- Een betonnen ondergrond dient, ten behoeve
gekitte voegen. Het dichtzetten van de voeg van een goede hechting, vóór het aanbrengen
kost ook meer arbeid en brengt hogere onder- van de natuursteen altijd te worden gestraald.
houdskosten met zich mee. Bij het kitten van de
voegen moet erop worden gelet dat het kitma- De natuursteen wordt bij achtermorteling met
teriaal de natuursteen niet vervuilt (bijvoorbeeld een schrale mortel (samenstelling 1 : 4 = één
opzuigen siliconenolie in randen gevelplaat). deel cement en vier delen zand) op de onder-
De uitvoering van de kitten moet nauwkeurig grond vastgezet. De mortel moet voor een
worden gecontroleerd. De hechting van de kit goede hechting zorgen tussen natuursteen en
wordt negatief beïnvloed als de randen van de ondergrond en hij moet doorslag voorkomen.
platen niet goed schoon zijn of de weersom- Er kan namelijk geen isolatiemateriaal in de
standigheden niet optimaal zijn. spouw worden aangebracht. Toepassing van een
Als de voeg open blijft, moet de isolatie worden geïsoleerde gemetselde spouwmuur als ‘achter-
voorzien van een dampdoorlatende, vocht- werk’ valt dus te overwegen.
�������������
�������
Voorbeeldproject
��������
������� De bestuursvilla, het stadskantoor en het poli-
�������������� tiebureau van Diemen vormen samen een en-
����������������� semble in het centrum van de oude stad, figuur
Figuur 9.17 Detail slingeranker 9.18.
Geraadpleegde en aanbevolen
literatuur
Inleiding
�� ���������
10.1 Prefab-elementen
�����
Bij de geprefabriceerde betonnen gevelelemen- �����
��������������������
��������
������������������
�������������������
������������
Figuur 10.2 Randbalk ���������������������������
����������������������������
Gebouwhoogte meer dan zeven bouwlagen
� ��������������
2 Niet-dragende elementen
Deze elementen hebben alleen een omhullende
functie. Ze zijn geen onderdeel van de draagcon-
structie. We onderscheiden:
• gestapelde elementen, figuur 10.5-1. De be-
vestiging aan de draagconstructie zorgt voor de � ����������
�
benodigde horizontale stabiliteit; Figuur 10.3 Kolommen
• zelfdragende elementen zoals borstwerings-
elementen, figuur 10.5-2 en kaderelementen. 10.1.2 Samenstelling
Deze worden opgehangen aan de draagcon- Op het gebied van de samenstelling kennen we:
structie; 1 enkelschalige elementen, figuur 10.6-1;
• bekledingselementen, figuur 10.5-3: panelen 2 sandwichelementen, figuur 10.6-2.
die door ankers via een geïsoleerde spouw aan
de draagstructuur worden vastgezet. 1 Enkelschalige elementen
Enkelschalige elementen kunnen geheel van
Daarnaast komen allerlei, zo mogelijk uit het sierbeton worden gemaakt, maar vaak wordt al-
basiselement afgeleide, elementen voor, zoals: leen de zichtbare toplaag in sierbeton uitgevoerd
• dakranden; (sierbeton is namelijk vele malen duurder dan
• plintelementen; gewoon beton). Het enkelschalige element kan
• kolombekledingselementen of kolomschalen. ook met andere materialen worden afgewerkt
������������
�
� ����
����������������
�
������������
���������
����������
��������
����������
�����
����������
��������
����������
�� �������������������� �� ����������������
Figuur 10.6 Enkelschalig element en sandwichelement
�����������������
bewegen. Dit kan worden bewerkstelligd door ���������
folie aan te brengen tussen de isolatie en het bin-
nenblad. De folie zorgt ervoor dat het beton van
het binnenblad tijdens het verharden niet hecht
aan de isolatie. De isolatie kan de vervorming
tussen binnen- en buitenblad niet opvangen,
waardoor deze onthechting noodzakelijk is. �� ���������������������� �� ��������������������
Het aanbrengen van folie tussen binnenblad en � �������������������
isolatie is niet nodig wanneer een van kunststof Figuur 10.11 Kozijnaansluitingen
gemaakte beluchtingsplaat wordt toegepast,
figuur 10.10. De beluchtingsplaat creëert een 10.1.2.a Verbindingsmiddelen
luchtspouw tussen buitenblad en isolatie. Bij de bepaling van de verbindingsmiddelen
moet rekening worden gehouden met de vol-
Er zijn echter ook systemen waar juist de inter- gende zaken:
actie tussen isolatie en beton wordt gebruikt 1 temperatuurwisselingen tussen binnen- en
voor de draagwerking (in combinatie met voor- buitenblad;
gespannen binnen- en buitenschillen). 2 vochtverschillen tussen binnen- en buitenblad;
3 winddruk en windzuiging;
ERGODAL-systeem 4 verticale belasting ten gevolge van het eigen
Bij dit systeem is er sprake van gevel-sandwich gewicht van het buitenblad;
platen van 1,2 m breed en ca. 10 tot 11 m 5 belasting tijdens het ontkisten, het transport
hoog. De elementen zijn in de lengte voor- en de uiteindelijke montage;
gespannen. De binnen- en buitenschil worden 6 spanningen in het buitenblad ten gevolge van
bijeen gehouden door middel van de poly- verhinderde kromming door vocht- en tempera-
styreen isolatielaag in combinatie met kunst- tuurverschillen over de dikte van het buitenblad.
stof ‘trek-deuvels’ Door middel van proeven is
aangetoond dat met deze afmetingen en met De bevestiging van het buitenblad aan het bin-
de voorspanning een goede bevestiging tus- nenblad geschiedt door middel van roestvast-
sen buiten- en binnenschil ontstaat zonder dat stalen ankers die de optredende vervormingen
dit resulteert in te grote trekspanningen in de kunnen opvangen. We onderscheiden:
buitenschil. 1 manchetankers kunnen druk- en trekkrach-
ten en in twee hoofdrichtingen schuifkrachten
Bij de detaillering moet er verder op worden opnemen. De ankers zijn cilindrisch, met ronde
gelet, dat de kozijnen de vervormingen van het en ovale gaten. In de ronde gaten worden de
buitenblad niet verhinderen. Het kozijn wordt wapeningsstaven aangebracht, figuur 10.12-1.
daarom alleen vastgezet aan het binnenblad, De ovale gaten dragen bij aan de betonhech-
figuur 10.11. ting. Manchetankers dienen als krimpcentra. Per
plaat wordt één manchetanker toegepast, figuur
10.12-5. Twee starre ankers veroorzaken namelijk
���������� scheurvorming in het buitenblad;
����������������� 2 plaatankers of ankers volgens het vakwerkprin-
��������
���������������� cipe bestaan uit een 1,5 à 3 mm dikke vlakke
����������
plaat, met aan de uiteinden ronde en ovale ga-
ten, figuur 10.12-2. In de ronde gaten worden
de wapeningsstaven aangebracht. De ovale ga-
ten dragen bij aan de betonhechting. Plaatankers
kunnen druk- en trekkrachten en schuifkrachten
�� ���������������� �� ��������������������� evenwijdig aan het plaatvlak opnemen. Ankers
Figuur 10.10 Beluchtingsplaat van kunststof volgens het vakwerkprincipe worden gevormd
door schuin geplaatste beugels, figuur 10.12-3,
�������� ��������
�����
������������ ����������
��������
����������
���������
������������
�� ��������� �� ����������������
Figuur 10.12 Ankers ten behoeve van sandwichelementen
����������������
�� ��������������
������������ ������������������
�� ������������������������
������������
2 verticale strokengevel
Figuur 10.14 Strokengevels
10.4 Materiaal
Beginsterkte na Sterkte na
2 dagen 7 dagen 28 dagen
32,5 – > 16 > 32,5 < 52,5 > 60 minuten < 0,10 mm
32,5R > 10 –
3 korrelvorm: door een toeslagmateriaal te kie- De tabel van figuur 10.18 geeft een aantal pig-
zen met een kubische vorm is een kwalitatief menten die in de handel zijn. Figuur 10.19 geeft
beter betonmengsel samen te stellen; een overzicht van een aantal kleurbepalende toe-
4 korrelgroep: door als toeslag gewassen gebro- slagmaterialen.
ken materialen toe te passen, kan de hoeveelheid
breekstof in het betonmengsel worden gemini- Pigmentkleur Pigmentsoort
maliseerd. Breekstof kan invloed hebben op de
kleur van het beton; Wit titaanoxide
5 kleurvastheid: om kleurvastheid te garanderen Geel geel ijzeroxide
moet het toeslagmateriaal voor het gehele werk Rood rood ijzeroxide
in één keer worden aangeleverd. In de groeve Groen chroomoxide
waar het toeslagmateriaal wordt gedolven, kan Blauw kobaltoxide
namelijk plaatselijk kleurverschil optreden. Bruin bruin mangaanoxide
Zwart zwart ijzeroxide
Natuursteenkorrels kunnen in diverse afmetingen zwart mangaanoxide
worden geleverd, tot zelfs zeer grof, 30 à 70
mm. Een sierbetonlaag gemaakt van deze korrels Figuur 10.18 Pigmenten
moet dan vrij dik zijn. De menging en het in de
bekisting brengen moet zeer zorgvuldig geschie-
den, om een goede verdeling van de korrels te 10.5 Oppervlaktebewerkingen
krijgen. Een wat fijner mengsel is dus eenvou-
diger te verwerken. De sierlaag zal meestal een Naast de keuzemogelijkheden in de toepassing
andere uitzettingscoëfficiënt bezitten dan het van cement, pigment en toeslagmaterialen zijn
constructieve beton, hetgeen bij dikke sierlagen er ook oppervlaktebewerkingen die mede-
dus eerder een probleem geeft. bepalend zijn voor het uiteindelijke aanzicht van
het beton. Bij onbewerkt beton zijn aan het op-
Het zand is in diverse kleuren verkrijgbaar. Bij een pervlak het eventueel door pigmenten gekleurd
licht betonoppervlak heeft wit zand de voorkeur, cement en de fijne zandkorrels zichtbaar. Kleine
omdat een lichte natuursteenkorrel gebed in een onvolkomenheden zoals luchtbellen en kleur-
donkerkleurige mortel beslist geen fraai gezicht verschillen door toepassing van grijs cement of
is. Wit zand is echter verkrijgbaar in verschillende concentraties van fijn zand blijven zichtbaar.
fijnheden, waarmee wel rekening gehouden
moet worden in verband met de betonsamen- De volgende oppervlaktebewerkingen kunnen
stelling. worden toegepast:
1 uitwassen;
10.4.3 Pigmenten 2 zuurbehandeling;
Het beton kan ook worden gekleurd door de 3 slijpen en polijsten;
toepassing van pigmenten. De pigmenten zijn 4 stralen;
niet van invloed op de betonspecie. Pigmenten 5 behandelen met gereedschap.
moeten aan een aantal eisen voldoen. Zo zijn
bruikbare pigmenten: 1 Uitwassen
• lichtecht; Uitgewassen beton is beton waarbij de cement-
• kleurecht; huid door middel van afspuiten of afborstelen
• weerbestendig; wordt verwijderd. De korrels van het toeslagmate-
• onoplosbaar in water; riaal worden op deze manier zichtbaar en bepalen
• bestand tegen een alkalisch milieu; het aanzicht van het beton, figuur 10.20.
• onlosmakelijk verbonden met de cement- Bij het uitwassen van beton moet onderscheid
hydraten. worden gemaakt tussen de bekiste en de niet-
bekiste oppervlakken. Bij niet-bekiste oppervlak-
ken wordt de mortel uitgewassen bij het begin
Kleur Materiaal
�����������������������������
van de binding van het cement. Bij bekiste op- ����������������������
pervlakken wordt gebruikgemaakt van vertra-
gingspasta, vertragingsverf of vertragingspapier.
Hierdoor wordt de hydratatie van de cement
vertraagd, waardoor na ontkisten de cementhuid
met een waterstraal of een borstel kan worden
verwijderd.
De uitwasdiepte wordt bepaald door de chemi-
sche samenstelling van het vertragingsmiddel en Figuur 10.20 Uitwassen van beton
de tijd die het element in de bekisting verblijft
(hoe langer in de kist, des te geringer de uit-
wasdiepte). Het vertragingsmiddel (de retarder)
moet gelijkmatig worden opgebracht.
Een gevelelement wordt uitgewassen als het aandacht worden geschonken aan de detaillering
grove toeslagmateriaal zichtbaar moet zijn. van de elementen (een schijnvoeg of waterhol
kan bijvoorbeeld niet worden gepolijst en heeft
2 Zuurbehandeling daardoor een afwijkende oppervlaktestructuur).
Bij een zuurbehandeling wordt het beton met
chloorwaterstofzuur behandeld en vervolgens Bij het slijpen en polijsten komt kankerverwek-
goed afgespoeld. Afhankelijk van de tijdsduur kende kwartstof vrij. Het is daarom noodzakelijk
van de behandeling en de concentratie van om nat te slijpen en te polijsten en ademhalings-
het zuur wordt door het verwijderen van de bescherming te dragen.
cementhuid ook de zandkorrel van de mortel
blootgelegd. De zuurbehandeling geschiedt 4 Stralen
door de zuuroplossing handmatig op het ele- Bij stralen wordt het betonoppervlak met gritstra-
ment aan te brengen. Als er slechts een bepaald len onder hoge druk bewerkt. De relatief zachte
afgebakend deel van een element moet worden matrix tussen het hardere gesteente wordt weg-
behandeld, wordt er gebruikgemaakt van een gespoten, figuur 10.22. Het oppervlak krijgt een
zuurhoudende gel. mat uiterlijk. Het stralen kan pas gebeuren wan-
neer het beton een bepaalde hardheid heeft. De
Een gevelelement krijgt een zuurbehandeling als behandeling is zeer plaatselijk mogelijk, zodat
de kleine granulaten zichtbaar moeten zijn. gecompliceerde vormen kunnen worden ge-
straald. Door het stralen wordt de grindstructuur
3 Slijpen en polijsten van het beton benadrukt. Gestraald beton ver-
Geslepen beton ontstaat doordat de cementhuid vuilt in het algemeen wat sneller door het ruwe
1 à 2 mm wordt afgeslepen. Het zo ontstane op- oppervlak. Kleine oneffenheden in oppervlakte
pervlak is geruwd met groeven en holle ruimten en kleur worden echter gemaskeerd door het
ten gevolge van aanwezige luchtbellen. De groe- stralen.
ven kunnen door een tweede bewerking worden
weggeschuurd.
Bij gepolijst beton gaat de bewerking nog enkele
stappen verder. Na de tweede bewerking ten
behoeve van geslepen beton zijn er nog steeds
luchtbellen aanwezig. Deze worden met behulp
van een op kleur gebrachte mortel met harstoe-
voeging gedicht (gestopt). Na het uitharden van
de mortel wordt het oppervlak met een steeds
fijnere slijpsteen gezoet en gepolijst, figuur
10.21. Bij het polijsten van beton moet extra Figuur 10.22 Stralen
� �
� �
������� ��������
��
���
���
���
• door in de mal opgenomen voorzieningen Tijdens de productie kan een tegel breken. Deze
die voor de gewenste profilering zorgen (het moet later worden vervangen door een nieuwe
aanbrengen hiervan is precies en arbeidsintensief tegel die gelijmd wordt op de plek van de oude
werk). tegel.
Omdat bij tegels de zijkant vaak niet is gegla-
10.5.2 Bekleed beton zuurd, wordt er aan de zijkant van het element
Betonelementen kunnen ook worden voorzien een rand (kader) gehouden van minimaal
van een afwerking met: 25 mm, figuur 10.26.
1 tegels;
�����������������
2 baksteen;
3 natuursteen.
���
1 Tegels
De tegels moeten vorstbestendig zijn en moeten ����������
�����
vacuümsysteem vastgezogen tegen de bodem ���������������
��� ��� ��
van de mal, waarna het element verder wordt
gemaakt als een ‘normaal’ element. Door het ����������������������� �����������
vacuümzuigen blijven de tegels op hun plaats Figuur 10.26 Betegeld sandwichelement
tijdens het betonstorten.
Raam- en deursparingen moeten zoveel mogelijk 2 Baksteen
worden afgestemd op de tegelverdeling, want Een gevel van prefab-beton bekleed met bak-
veranderingen aan de rubbermat zijn kostbaar steen heeft ten opzichte van een traditioneel
en tijdrovend. Gezaagde tegels moeten zoveel gemetselde gevel als voordelen:
mogelijk worden vermeden in verband met het • kortere bouwtijd;
uiterlijk van de zaagsnede. • geen steigers nodig;
• minder weersafhankelijke uitvoering.
Er kunnen steenstrips (meestal bij enkelvoudige
elementen) of gehele bakstenen (bij sandwich-
elementen) worden toegepast. Bij de productie
en het stellen van de elementen op de bouw
moet veel aandacht worden geschonken aan het
correct doorlopen van de voegen van element
tot element.
3 Natuursteen
Een gevel van prefab-beton bekleed met natuur-
steen heeft ten opzichte van een gevel met losse
natuursteenelementen als voordelen:
• kortere bouwtijd;
• geen steigers nodig;
• plaatdikte van de natuursteen kan geoptimali-
seerd worden.
Figuur 10.25 Ontkisten betegeld sandwichelement
Bij de keuze van de natuursteen moet worden gehouden, die zwak wordt geventileerd, figuur
gekeken naar de weerstand tegen weersinvloe- 10.28-1. De voegen tussen de elementen kun-
den en een eventueel agressief milieu (zie ook nen worden afgekit, maar er kan ook worden
hoofdstuk 9 Natuursteengevels). De benodigde gekozen voor een open voeg, mits het isola-
natuursteen voor één werk moet uit dezelfde tiemateriaal dit toelaat. De schroefgaten in de
groeve komen. Er moet goed worden gelet op elementen worden na montage ingekleurd met
de uniformiteit van de natuursteen. De natuur- meegeleverd materiaal. Op deze manier zijn de
steen in een dikte van 30 à 40 mm, voorzien van platen onzichtbaar te bevestigen.
ankers, wordt ondersteboven in de bekisting Bij geïsoleerde elementen worden de randen van
gelegd. Vervolgens wordt, na het aanbrengen de elementen op een zodanige wijze voorzien van
van de isolatie, het binnenblad gestort. een anti-koudebrug dat de isolatiefactor voldoet
aan het Bouwbesluit. Aluminium- of kunststof-
kozijnen kunnen eventueel worden ingestort,
���������� figuur 10.28-2a, waardoor de gevel nog sneller
wind- en waterdicht is. De constructie van het
gebouw bepaalt de manier van bevestigen. De
����������������� geïsoleerde elementen worden hangend gemon-
�������� teerd.
�����������
Figuur 10.27 Natuursteen op prefab-beton De afkorting PGVC staat voor ‘Polymeer Gemodi-
ficeerd Glasvezelversterkt Cementbeton’.
GVC (glasvezelversterkt cementbeton) werd in
10.6 Polyesterbeton Nederland al in 1960 toegepast. Het is samen-
gesteld uit een cementgebonden matrix en een
Polyesterbeton is oorspronkelijk ontwikkeld in de wapening van glasvezels. Het doel van de glasve-
Verenigde Staten. Sinds de jaren zestig wordt het zels is de treksterkte van het beton te verbeteren.
ook in Nederland toegepast. Het polyesterbeton GVC kan worden gezien als een verbeterde soort
bestaat uit kunststofgebonden mineralen die met ongewapend beton.
glasvezels worden versterkt (gewapend). Voor De glasvezels doen pas hun werk na scheur-
de zichtzijde zijn veel afwerkingen, structuren en vorming: ze verhogen de opneembare rek en
kleuren mogelijk. werken als scheurbeperker en scheurverdeler. De
Groot voordeel van polyesterbeton is het lage hechting tussen glasvezel en cementmatrix moet
gewicht: er is een gewichtsbesparing van 80% dusdanig gering zijn, dat bij scheurvorming de
ten opzichte van beton haalbaar. De gevelcon- glasvezels voldoende kunnen rekken.
structie kan hierdoor licht en eenvoudig worden
uitgevoerd. Er is een grote flexibiliteit in vorm- Bij GVC bleek aanvankelijk dat de glasvezels wer-
geving: de elementen worden op maat gemaakt den aangetast door het alkalisch karakter van het
volgens het ontwerp van de architect. beton. Bovendien leidde de kristalvorming van
cement tijdens de hydratatie tot een mechani-
Polyesterbeton is zowel enkelschalig als in een sche beschadiging van de glasvezel: de hechting
geïsoleerde uitvoering verkrijgbaar. Door de nam sterk toe, waardoor de rekcapaciteit afnam
dikte van de isolatie te variëren is een zeer hoge en het materiaal bros werd. De sterkte van GVC
isolatiewaarde mogelijk. liep hierdoor behoorlijk terug. Door polymeer
De enkelschalige elementen worden op een aan GVC toe te voegen werden voorgaande
houten of aluminiumregelwerk bevestigd. Achter problemen opgelost: de polymeer omhult de
het element wordt een spouw van circa 20 mm vezel en beschermt deze tegen chemische en
�������������
�����������
����������
���������������
������������
���������
�����������������������������
���������������
�����������������
�� ���������������������������������������������������������
���������������
����������
��������
�����������
���������������
�
����������������������������������� ��������������
�
����������������������� ��������
�����������
��������
�������������������
����������
��������������������������
���������
��������������
���������������
�������
������
������������������������������������
��������� ����������������������������������
���������������������� ������������������������
�� �������������������������������������������������������
Figuur 10.28 Voorbeeld van enkelschalige en geïsoleerde elementen van polyesterbeton
�
�
���
��
��
��
����
�� ��������
���
���
�����������������������
���
��� �� ���
��
�������������������������
���
���
����
�������������������������
�� �����������������������������������������������
����
�����������������
Figuur 10.30 Schade bij sandwichelementen
��������
10.8 Gevelbescherming ����������������������
�� ��������� �� ��������
10.8.1 Vervuiling van de gevel Figuur 10.31 Vuilconcentratie
Een prefab betonnen gevel, blootgesteld aan
de buitenlucht, vervuilt op den duur. Het te ver- 2 Kleur
wachten vervuilingspatroon kan in het gevelont- Bij de keuze van de kleur van een prefab beton-
werp worden geïntegreerd met behulp van: nen gevel kan al rekening worden gehouden met
1 vormgeving en detaillering; de aard van de te verwachten vervuiling (bijvoor-
2 kleur; beeld zware industrie, druk verkeer of een boom-
3 structuur. rijke omgeving). Beton met grijs cement wordt
donkerder bij beregening. Dit is van invloed op
1 Vormgeving en detaillering het uiterlijk van de gevel na een regenbui.
Vervuiling van een gevel treedt op doordat vuil
zich afzet op de gevel. Tijdens een regenbui 3 Structuur
stroomt regenwater langs de gevel naar beneden De structuur van de gevel is van invloed op het
dat het vuil meeneemt. absorberend vermogen van de gevel, de scha-
Na het drogen van de gevel manifesteert dit vuil duwwerking van het oppervlak, de vuilafzetting
zich in een bepaald vervuilingspatroon, figuur en de manier waarop het water van de gevel af
10.31. stroomt.
Een onjuiste vormgeving en detaillering kan
sterke vervuilingsaccenten tot gevolg hebben. 10.8.2 Beschermingsmiddelen
Tijdens het vormgeven van de gevel moet Een gevelbeschermingsmiddel kan worden toe-
daarom aandacht worden geschonken aan de gepast om:
volgende aspecten: 1 vervuiling en uittreden van stoffen te voorko-
• de concentratie van vuil moet tot een mini- men (alkalisch vocht uit beton tast glas aan);
mum worden beperkt. Horizontale vlakken moe- 2 de gevel te verfraaien;
ten worden voorkomen, omdat deze een hogere 3 graffiti op de gevel gemakkelijker te kunnen
concentratie aan vuil hebben dan een schuin vlak; verwijderen.
een rol:
����������
1 afmeting van de elementen; �� ���������������
2 fabricage; Figuur 10.32 Hoekoplossingen
3 toleranties fabricage;
4 voegen;
5 bevestiging;
6 uitvoering.
�����������������������
���������������������
������ �����������
������������
����������������������������
�� �������������������
������ �����������
����������������������
���������
����� �����������������������
����������������������������
�� ������������������� �������������
Figuur 10.34 Bekisting
• de bekisting bestaat meestal uit een vaste mal- NEN 2881 Maattoleranties voor de bouw is een
bodem op een stalen of houten frame. Dit frame (maat)tolerantie het verschil tussen de groot-
is weer aangebracht op een verdichtingstafel, ste toelaatbare maat en de kleinste toelaatbare
figuur 10.34-1. Op de malbodem wordt een maat. Toleranties in de prefab-betonelementen
randbekisting en eventueel een losse binnenmal ontstaan doordat de gebruikte bekisting kan
aangebracht. Er moet zo min mogelijk demon- krimpen en zwellen of doordat de bekisting tij-
tage van bekistingsonderdelen plaatsvinden voor dens het storten kan vervormen. Het beton zelf
het lossen van het element. De bekistingstafel is kan ook nog krimpen en kruipen onder invloed
vaak scharnierend, zodat na verharding van het van temperatuur en belastingen. In NEN 2889
element, verticaal kan worden gelost; Betonelementen, maximaal toelaatbare maatafwij-
• men spreekt van een negatieve bekistings- kingen worden de maximaal toelaatbare maataf-
methode als de kistzijde de zichtzijde wordt, wijkingen opgesomd, figuur 10.35.
figuur 10.34-2. Bij een positieve bekistings- Onder een maatafwijking wordt verstaan: het
methode wordt de sierlaag als laatste in de kist verschil tussen de bovenste grensmaat en de
aangebracht, figuur 10.34-1; streefmaat of het verschil tussen de streefmaat
• bij een diep element is het moeilijk de hoge en de onderste grensmaat. Hieruit volgt dat de
opstaande kanten te voorzien van een sierlaag maatafwijking A gelijk moet zijn aan de helft van
van beton. Door de druk van het beton kan deze de tolerantie:
sierlaag ongelijk worden weggedrukt;
T
• meestal worden eerst de standaardelemen- A=
2
ten gemaakt en als laatste de afwijkende. Op
de bouw kunnen deze laatste echter als eerste Het kan voorkomen dat een architect met een zo
nodig zijn. In de totale planning moet hiermee klein mogelijke tolerantie wil werken. Dit moet
rekening worden gehouden. vooraf goed worden doorgesproken met de leve-
rancier. Meestal werkt dit kostenverhogend. De
De mal kan worden samengesteld uit hout, staal, maatnauwkeurigheid van het eindproduct (de
polyester of Trespa. De keuze van het materiaal prefab betonnen gevel) is echter niet alleen afhan-
voor de mal hangt af van: kelijk van de toleranties tijdens de fabricage, maar
• het aantal malen dat de mal wordt gebruikt; ook van de nauwkeurigheid waarmee de bouw
• de mogelijkheid tot malwijzigingen; wordt uitgezet en de elementen worden gesteld.
• de vorm van het betonelement; De volgende NEN-normen zijn van toepassing:
• de eisen die worden gesteld aan de vlakheid 1 NEN 2881 Maattolerenties voor de bouw;
en gladheid van het betonoppervlak; 2 NEN 2886 Maximaal toelaatbare maatafwijkin-
• de prijs en onderhoudskosten van de mal. gen voor gebouwen;
3 NEN 2887 Maximaal toelaatbare maatafwijkin- ▶▶ Het Universitair Centrum Bouwproductie van
gen voor het uitzetten op de bouwplaats; de TU in Eindhoven heeft een rekenmodel ont-
4 NEN 2888 Maximaal toelaatbare maatafwij- wikkeld waarmee de visueel acceptabele maataf-
kingen voor het stellen van draagconstructies van wijking vooraf is te bepalen. In deel 12a Uitvoe-
gebouwen; ren, de techniek wordt hierop nader ingegaan in
5 NEN 2889 Betonelementen, maximaal toelaat- hoofdstuk 7 Uitvoeren van gevels
bare maatafwijkingen;
6 NEN 3682 Maatcontrole in de bouw; algemene 10.9.4 Voegen
regels en aanwijzingen. Op de plaats waar prefab betonnen gevel-
elementen op elkaar aansluiten, wordt een
Controle van de toleranties en maatvoering van voeg aangehouden. De voeg moet de lengte-
een gemonteerde constructie kan op twee ma- veranderingen onder invloed van vocht- en
nieren worden geregeld: temperatuurwisselingen kunnen opvangen.
1 opgeven van toleranties voor fabricage van de Er valt onderscheid te maken in open en ge-
elementen en montage; sloten voegen. Een open voeg wordt toegepast
2 opgeven van toleranties voor de gemonteerde als achter de elementen een spouw aanwezig is.
constructie. Bij prefab betonnen gevelelementen wordt deze
open voeg in de regel niet toegepast.
1 Opgeven van toleranties voor fabricage van
de elementen en montage (uitzetten en stellen) 10.9.4.a Gesloten voeg
volgens NEN 2887, NEN 2888 en NEN 2889 Een gesloten voeg heeft een windkerende en/of
De maximale maatafwijkingen die in de ge- waterkerende functie. We kunnen bij een gesloten
noemde normen staan, moeten statistisch wor- voeg onderscheid maken in een enkelvoudige en
den opgeteld volgens NEN 2881. De hieruit een tweevoudige afdichting. Bij een enkelvoudige
voortvloeiende maatafwijkingen van een voeg afdichting, figuur 10.36-1, wordt in het buitenste
zijn echter onacceptabel. Wil men de toleranties deel van de voeg een afdichting aangebracht.
vastleggen in het bestek, dan moet ook de uit- Deze afdichting is zeer moeilijk wind- en water-
zet- en stelmethode worden gekozen. Afhankelijk dicht te maken. Bij een tweevoudige afdichting
hiervan worden namelijk verschillende formules worden de functies windkering en waterkering
toegepast. De keuze voor een uitzet- en stel- gescheiden, figuur 10.36-2. De buitenste voeg
methode wordt echter meestal pas in een later heeft bij een tweevoudige afdichting een waterke-
stadium gemaakt. rende functie. Achter deze voeg bevindt zich een
met buitenlucht geventileerde spouw. De voeg
2 Opgeven van toleranties voor de gemonteerde aan de binnenkant heeft een windkerende functie.
constructie volgens NEN 2886 Doordat de spouw tussen de twee voegen met
De architect geeft bij deze methode aan wat de buitenlucht wordt geventileerd, ontstaat er geen
toleranties van het eindproduct mogen zijn. De drukverschil ter plaatse van de buitenste voeg. Bij
aannemer moet een verdeling gaan maken naar een enkelvoudige afdichting is er wel een druk-
maatafwijkingen voor fabricage, uitzetten en stel- verschil. Bij een klein defect aan deze afdichting
len (volgens statistische optelmethode). Door extra dringt er door dit drukverschil lucht (en hiermee
aandacht te besteden aan het gehele proces van ook regenwater) binnen.
produceren, maatvoeren, uitzetten en monteren
kan een reductiefactor van 0,5 tot 0,7 worden
toegepast op alle onderdelen. De waarde van de ����������
reductiefactor wordt gebaseerd op praktijkervaring.
�����������
In de werkvoorbereidingsfase moet de aannemer
����������
aangeven hoe de toleranties worden verdeeld. Bij ����������������
belangrijke toleranties (bijvoorbeeld horizontale
en verticale voegen) verdient het de voorkeur om �� ����������� �� ����������
deze expliciet in het bestek aan te geven. Figuur 10.36 Enkelvoudige en tweevoudige afdichting
������
10.9.4.b Voegbreedte ������������
�
worden bepaald. Bij de berekening moet men ���
�������
en temperatuurwisselingen; ��
• vervormingen in de achterliggende
�
(draag)constructie;
�������������
• de toleranties van de elementen; ��������
��
�����
• de nauwkeurigheid tijdens het stellen op de
bouw; ��������
� ���������������������
��������
������ �
���
��
�����
��
���������������� �
��������������
���������
�������������������
�� �������������
�������������������
�
��������
����������������
��
�����
��
���������
�������������������
�� ����������������������������
�������������������
�
��������
��� ������
��
�����
��������
�����������
������
������������
������������
���������
�� ����������������
Figuur 10.38 Bevestiging gestapeld element
De voeg in het buitenblad is lager dan de voeg console en het hoekstaal onder de vloer. Het stel-
in het binnenblad. Hiermee wordt een betere len in de hoogte geschiedt door middel van stel-
waterdichting bereikt. Uit het oogpunt van pro- bouten. Na het stellen wordt het gat van de pen-
ductietechniek en van transport en montage en-gatverbinding gevuld met mortel en wordt de
wordt echter geadviseerd om bij een sandwiche- console met krimpmortel ondersabeld. Indien de
lement het binnen- en buitenblad gelijk te hou- zuigkrachten op het element door de wind groter
den. Een buitenblad dat uitsteekt onder het bin- zijn dan de druk door het eigen gewicht, wordt
nenblad heeft een grotere kans om beschadigd in plaats van een hoekstaal ook wel een drukbout
te raken tijdens productie, transport en montage. met kikkerplaat toegepast.
Het uitstekende buitenblad werkt tevens nadelig Per element worden twee pen-en-gatverbindin-
op de maximale elementhoogte. Het binnenblad gen toegepast. Deze mogen maximaal 3,5 meter
moet bij een sandwichelement 10 mm boven de uit elkaar liggen in verband met vervormingen
ruwe vloer uitsteken. Hiermee wordt voorkomen onder invloed van temperatuurschommelingen.
dat lekwater van de vloer over de gevel loopt en Daarom worden de consoles meestal als neuslijst
vervuiling van de gevel optreedt. uitgevoerd. Indien de pen-en-gatverbindingen
meer dan 3,5 meter uit elkaar zitten, dan moet
Er worden maximaal twee enkelschalige be- elke verbinding worden voorzien van een glij-
kledingselementen op elkaar gestapeld, figuur oplegging en een sleufsparing rond de pen.
10.39. De bovenste plaat is niet dragend. Deze
moet wel worden vastgehouden. De bovenzijde 10.10.3 Op consoles van de achterliggende
van een enkelschalig element wordt door mid- constructie
del van een hoeklijn of door middel van een Het element wordt geplaatst op een aangestorte
drukbout en kikkerplaat aan de achterconstructie console die uitsteekt buiten vloer of kolom. Het
bevestigd, figuur 10.40-7. De drukbout met element wordt boven en onder de vloer/console
kikkerplaat neemt druk- en trekkrachten op. Het bevestigd, figuur 10.42.
anker steunt het gevelelement horizontaal.
Een pen-en-gatverbinding bevestigt het enkel- 10.10.4 Hangend
schalig element aan het eronder gelegen Het element (meestal een buitenblad) wordt
element waarop het rust, figuur 10.40-2 tot en bevestigd met gevelplaatankers (trekankers) en
met 10.40-5. Het gat in het onderste element drukbouten, figuur 10.43. De onderlinge ver-
wordt vóór montage gevuld met beton. Helaas binding tussen de elementen wordt gerealiseerd
kan hierbij door lekwater vervuiling van de ge- door een pen-en-gatverbinding. Een drukbout
vel optreden. Een alternatief is het toepassen met kikkerplaat, figuur 10.40-7, wordt toegepast
van een verstelbare passende pen-en-gatverbin- indien er zuigkrachten (door de wind) optreden
ding, figuur 10.40-5. Bij deze verbinding wor- op de onderrand. Als alternatief voor de druk-
den twee kunststofhulzen verbonden door een bout met kikkerplaat kan een windanker worden
getordeerde roestvaststalen platte stift. Bewe- toegepast, figuur 10.40-6.
ging is alleen mogelijk in de lengterichting van Het gevelplaatanker van roestvaststaal is in de
de stift. De excenterpen met ovale huls, figuur hoogte (verticaal) en de breedte (breedterichting
10.40-5, brengt in één richting krachten over. van het element) circa 30 mm verstelbaar, figuur
In de andere twee richtingen is vrije beweging 10.40-1. Het anker wordt in de achterconstructie
mogelijk. vastgezet door een bout in een schroefhuls of
door middel van spreidankers, chemische ankers
10.10.2 Op consoles van het element of met behulp van een ankerrail.
De consoles brengen bij deze bevestigings-
methode het gewicht over naar de vloerrand, Het gevelplaatanker bestaat uit drie delen: een
figuur 10.41. Het element wordt op de vloer U-vormig anker dat wordt opgenomen in de
geplaatst en gesteld door middel van tijdelijk prefab-betonplaat, de bevestiging aan de draag-
hoekstaal dat dient als hulpstuk, figuur 10.41-2a. constructie en een draadeind tussen voorgaande
Het element wordt bevestigd door middel van de onderdelen.
����������������������
�
������
�����������
�
�����������
��������
�
������������������������
����������������
���������������������������
��������������������������
�����������
����������
��������� ����������������
�����������
��������
�����������
������
������������
������������
���������
� ����������������
Figuur 10.39 Bevestiging enkelschalige elementen
�������������� ��������������
��������
������������������������
�������������������� ��������������������
�
��������������
�
����������
�������������� ��������������
�� ��������������� �� �������������������������
� ���������������� � ���������������������
��������������������������������
���������������������������������
��������������
�� ���������������
������������������������
��������������
����������������������������
������������������������ ��������������
����������������������
�������������������
�� ���������������������
� ���������������������
������������������������
����������
�� ��� ����������������
�������������� ���
�� ��
��
�� ��������������������
� ���������������������
��
���
����������
������������������
������������������� ��������
�������������������� �������������������������
���������������������
������������������� �������������������������
��������
�������������� ������������
��������������� ����������������
�������������� ���������������������
���������������������
�� ��������� �� ������������������������ ���������
Figuur 10.40 Bevestigingsmethoden enkelschalige elementen
�����������������������
��������������
�
���������
�
���������������������
�� �������������
����������������
�����������������������
������������������������
���������
���������
�������������������
�����������
��������� ��������
��������������������� ���������������
�� ������ ���������
����������
�����������
����������������������������
Figuur 10.41 Bevestiging op consoles van het element
�����������������������
������
���������������������
���������
��������������������� ��������
��������������������
��������������������������
���������������������
�����������������������
��������
�����������
��������� ����������
������
����������
���������
���������������
���
�����������
����
���������
������
�������������������� �����������������
�����������������������������
�����������������
Figuur 10.44 Gevelplaat met driepuntsophanging
�������
����������
������
������
������
��������������������� ���������������������
������������������������� �������������������������
���������
����������������
���������������
����������
���������������������������
� ��������������������������������� � ��������������������������������
Figuur 11.2 Combinaties in een vliesgevel
11.1 Constructie
����������
11.2 Gevelopbouw
��
��
�������� ��
�� ���������������������������
�������� ��
����������
�� ��������������������������� ����������
��
��
��������
��������
��
��
�
��
��
��
��
���
waarden wordt voldaan, is het mogelijk om an- Figuur 11.12 Knikken door middel van dilatatieprofielen
dere constructies te ontwerpen dan rechthoekige
verticale gevels.
��������
�������������
�����������
��������
����������
Figuur 11.14 Beweegbaar deel in dakconstructie
����������
����������������
��������������������
���������������
��������������������� ��������������������������������
�����������
����������������
����������������������
����������������
�����������������������������������
�����������
����������
��
��
��
�
� �������������������������������������
��
��
��
��
��
��
��
��
� �������������������������������������
Figuur 11.18 Isolatoren
dilatatie ook noodzakelijk. Hiertoe zijn profie- te kunnen verwerken. Wanneer grotere gebouw-
len beschikbaar die deze dilatatie in zich opne- hoogten van vliesgevels worden voorzien, is het
men. In zowel horizontale als verticale richting noodzakelijk om de vliesgevel te compartimen-
is aan de buitenzijde niet zichtbaar waar de teren. Hierbij worden bijvoorbeeld twee verdie-
dilataties zich bevinden, figuur 11.21. pingen overspannen en daarna wordt tussen de
stijlen onderling een dilatatie aangebracht, figuur
De montage van een vliesgevel dient goed te 11.21-2.
worden voorbereid. Het is van belang om vooraf De profielen voor de volgende twee verdiepin-
te bepalen waar de bevestigingspunten komen. gen worden stijf gefixeerd tegen de verdiepings-
De bevestiging aan de begane-grondvloer dient vloer en overspannen weer twee verdiepingen.
bouwkundig stijf te zijn, de gevel ‘staat’ en Profielen die de tussenliggende verdiepingen
wordt gefixeerd door middel van ankers, figuur passeren worden dilaterend verankerd. Bij deze
11.20. montagewijze wordt de dilatatie verdeeld over
Bevestiging aan de verdiepingsvloeren dient de gebouwhoogte. Per twee verdiepingen be-
dilaterend te worden uitgevoerd, figuur 11.21-1 draagt de dilatatie dan circa 6 millimeter.
en 3. Immers, de uitzetting van aluminium is Om geluidsoverdracht tussen de verdiepingen
1 millimeter per meter profiel. Dit houdt in dat te voorkomen is het noodzakelijk om de ruimte
bij een gebouwhoogte van bijvoorbeeld 12 tussen de vloer en de gevel van het nodige iso-
meter de verticale uitzetting 12 millimeter kan latiemateriaal te voorzien. Ook de rookdichtheid
zijn. De dakrandaansluiting dient deze uitzetting wordt in dit geval gewaarborgd, figuur 11.22.
�����������
����������
�� ����������������������
�� ����������������
�� ����������������������
����������������
���������������������������
���������
�������
���������
�����
��������������������
����������
Wanneer een verlaagd plafond achter de vliesge- Aluminiumgevels dienen immers tegen een
vel wordt toegepast, dient een koof te worden bouwkundig stijve constructie te worden gemon-
gemaakt als overbrugging naar de betoncon- teerd. Vooral tijdens het ontwerpen van alumi-
structie. In dit geval wordt het timmerwerk uit- niumconstructies bij entreepartijen, trappen-
sluitend bevestigd aan de betonconstructie en huizen en liftschachten is extra aandacht nodig
blijft het plafond te allen tijde los van de gevel. voor de achterliggende staalconstructie.
De montage tegen een staalconstructie is na- Het is belangrijk om te voorkomen dat er koude-
genoeg gelijk aan de montage tegen een be- bruggen ontstaan ter plaatse van de verticale aan-
tonconstructie. Het is hierbij van groot belang sluitingen tegen de gebouwconstructie. Hiervoor
het traagheidsmoment van de staalconstructie kunnen speciale profielen worden toegepast. De
te bezien. De staalconstructie mag nooit meer vliesgevel wordt om dit profiel geklemd waardoor
doorbuiging vertonen dan de aluminiumgevel. een thermisch onderbroken geheel wordt ver-
����������������������
���������������������������
�������
����������������
��
��
��
��
�� ���������������
Figuur 11.26 Inklemming
�������������������� ��������������������
���������������������
���������������������
�������
����������
������������������
�� �������������������� �� ����������������������
������������������������
�����������������������
������������ �������� ������������������
���������������� ������������
�������������
������������������
����������� ������������������� �������������������������
�������������������������
��������� �������������������������
����������
�������
������������
�� �������������������������������������������
Figuur 12.2 Luchtafzuiging ter plaatse van klimaatgevel en klimaatraam
12.3 Ontwerp
� ������������ � ������������������
Figuur 12.5 Zonwering
�
�
���������������
� ������������
�����������
�����������
������������
�
�
�������������
��������
���������
������������
�������
������
������
���������������
���������
����������� �����������
�����������������������
�����������
�����������������������
����������������
�
�
���������� ���������
��������������
����������
��������������
������� ����������������
������ �����������
�����������
����������
������
�������������� �
�
� ����������������������������������� � ��������������������������������� �����������
Figuur 12.7 Details klimaatraam Bron: EGM Architecten bv
Voordelen:
• grotere vrije hoogte in de kamers;
• er zijn geen radiatoren in de ruimte aanwe-
zig. Hierdoor is er meer vloeroppervlak en is de
ruimte vrijer indeelbaar;
• het onderhoud van de ruimten is gemakkelij-
ker;
• de kozijnen lopen tot op de vloer door. Er zijn
geen storende verwarmingselementen voor het
glas aanwezig.
Nadelen:
• een kanaal in de kanaalplaatvloer is maar één-
maal te gebruiken. Dit beperkt de mogelijkheden
tot verbouwing;
• er dient goed te worden gecontroleerd of de
kanalen open zijn. Ze blijken in de praktijk wel
eens dicht te zitten waardoor de installatie niet
goed functioneert;
• de temperatuur is niet per ruimte te regelen.
Dit zou wel mogelijk zijn maar is kostbaar;
• de aangebrachte zonwering zal sneller ver-
vuilen in verband met de continue luchtstroom
door het klimaatraam.
Verder worden diverse soorten installaties en De directe omgeving van het gebouw, die wordt
de bijbehorende voorzieningen beschreven, die gevormd door nabijgelegen gebouwen, de
voor het bouwkundig ontwerp van belang zijn. straat en eventueel tuinen, gazons of waterpar-
tijen, is eveneens bepalend voor de wijze waarop
Ten slotte wordt een samenvatting gegeven van de gevels moeten worden onderhouden. Dit
het bouwproces met diverse aandachtspunten punt is zeer sterk van toepassing indien wordt
voor de bouwkundige. overwogen om voor gevelonderhoud uitsluitend
gebruik te maken van mobiele hulpmiddelen, zo- varieert van de projectie van gevelonderhoudsin-
als ladders of hoogwerkers. De ontwerper moet stallaties voor structureel periodieke werkzaam-
in dit geval nagaan of het plaatsen van ladders heden tot het bouwen van steigers voor inciden-
tegen de gevels vanaf het maaiveld of de straat tele grootschalige activiteiten. De belangrijkste
niet wordt verhinderd door een zachte onder- aandachtspunten en de meest voorkomende
grond, taluds of geparkeerde auto’s. voorwaarden voor doelmatig gevelonderhoud
Voor hoogwerkers en mobiele klimsteigers moet zijn:
worden onderzocht of er voldoende manoeu- • ramen en kozijnen moeten, indien dat van
vreerruimte rondom het gebouw aanwezig is. binnenuit niet mogelijk is, periodiek vanaf de
In het bijzonder voor hoogwerkers, die bij werk- buitenzijde worden gewassen;
hoogten groter dan 35 m de afmetingen van • voor gemoffelde metalen gevelvlakken en ko-
een forse vrachtauto kunnen hebben (uitstem- zijnen zijn meestal garantiebepalingen van de fa-
pelen, zwenken), moet er worden vastgesteld of brikant van toepassing, die periodiek (ten minste
deze zomaar gedurende een aantal uren op een eenmaal per halfjaar) schoonmaken verplichten,
openbare straatweg kunnen worden opgesteld. zonodig met speciale schoonmaakmiddelen;
• de structuur en de detaillering van gevels kun-
◆ Beschikbare tijd voor gevelonderhoud nen vervuiling bevorderen door de aanwezigheid
De ontwerper moet bij grote gebouwen met van veel randen, nissen en moeilijk bereikbare
grote glasoppervlakten of gemoffelde metalen plaatsen;
gevels rekening houden met de voor het ver- • specifieke voorzieningen zoals reclameborden,
richten van gevelonderhoud beschikbare tijd. lichtkranten, verlichtingsarmaturen aan gevels
Deze beschikbare tijd wordt in hoofdzaak be- maken voorzieningen voor bereikbaarheid voor
paald door de weersomstandigheden, de hoe- vervanging en reparaties noodzakelijk;
veelheid daglicht tijdens het werk, werktijden, • de vormgeving en de constructie van da-
hoeveelheid beschikbaar onderhoudspersoneel ken zijn bepalend voor de mogelijkheden voor
en beperkingen door de functie van het gebouw toepassing van diverse soorten van gevelonder-
(bijvoorbeeld beveiliging). Indien de voor ge- houdsinstallaties;
velonderhoud benodigde tijd langer is dan de • toegangswegen over daken om gevelonder-
beschikbare tijd voor één of twee glazenwassers, houdsinstallaties te bereiken moeten veilig zijn;
moeten er voorzieningen worden aangebracht • constructies en dakafwerkingen moeten ge-
zodat meer glazenwassers tegelijkertijd kunnen schikt zijn voor de projectie van railtrajecten
worden ingezet. Dit kan betekenen dat er extra (draagvermogen, vrije doorgangsruimten tussen
gevelonderhoudsinstallaties moeten worden ge- dakranden en dakopbouwen, overbrugging van
projecteerd. niveauverschillen).
schoonmaken van gemoffelde metalen gevels met ruimte voor de glazenwasser om de ramen
vormen de belangrijkste werkzaamheden, die te kunnen bereiken, zonder bijvoorbeeld over
met behulp van gevelonderhoudsinstallaties wor- bureaus te moeten klimmen. Ook moet ruimte
den uitgevoerd. Vandaar dat gevelonderhouds- worden gegeven voor het naar binnen draaien
installaties vaak ‘glazenwasgondels, -installaties van de ramen tijdens de wasbeurt. Weliswaar
of -ladders’ worden genoemd. Voor de bepaling minder frequent dan buiten, moet ook de bin-
van de benodigde capaciteit aan schoonmaak- nenzijde van de ramen worden gewassen.
personeel en prijsberekening worden kengetal-
len gehanteerd. Het spreekt voor zich dat een De richtlijnen voor arbeidsomstandigheden voor
goed ontworpen gevelonderhoudsinstallatie de glazenwassers in kantoorgebouwen en andere
glazenwasser of schoonmaker in staat stelt om werkplaatsen, schrijven voor dat langs de bin-
grotere geveloppervlakken in minder tijd te be- nenzijde van de gevels met te wassen vensters
handelen dan wanneer hij vanaf een op de be- een ongehinderd bereikbare vrije loopruimte van
gane grond staande hoogwerker of ladder moet ten minste 50 cm breed aanwezig moet zijn. Bij
werken. Enige voorbeelden van kengetallen zijn zeer compacte kantoorinrichtingen moet hier-
weergegeven in de tabel van figuur 13.1. voor een extra toeslag binnen het verhuurbaar
vloeroppervlak aan ‘bijkomende ruimte’ worden
Voor het glazenwassen in grote, hoge gebouwen gerekend van circa 1,0 m2 per werkplek, hetgeen
kan worden overwogen om de inzet van gevel- een extra ruimtebeslag van 3% tot 4% betekent.
onderhoudsinstallaties te vermijden door draai- In het algemeen worden kantoorgebouwen, die
kiepraamkozijnen toe te passen. De voorwaarde hoger zijn dan circa 40 m, om redenen van bin-
daarbij is wel, dat de glazenwasser de buitenzijde nenklimaatbeheersing en wind van vaste, niet te
van de glasruit kan schoonmaken, zonder dat openen ramen voorzien.
hij buiten het venster moet reiken. Wanneer in
kantoorgebouwen voor deze oplossing wordt ▶▶ Het verhuurbaar vloeroppervlak wordt be-
gekozen, moet er rekening worden gehouden sproken in deel 13, hoofdstuk 8 Ruimtebeheer
Volautomatische gevellift
met gondel
• met gevelgeleiding 50–57 50–55 50 40
• zonder gevelgeleiding 50–57 66 63 50
Halfautomatische gevellift
met gondel 46–51 60 56 45
Gevelladder
• verrijdbaar met bordes
(exclusief 40% toeslag voor
eventuele assistentie bij rijden) 37–41 48 45 35
Figuur 13.1 Capaciteitskengetallen gevelliften en ladders (gebaseerd op viermaal glazenwassen per jaar)
Gevels van gebouwen moeten periodiek bouw- gevolge van arbeidsongeschiktheid nog steeds
kundig worden geïnspecteerd om de conditie en relatief groot.
de staat van onderhoud te bepalen. Loszittende
elementen, scheuren en corrosie kunnen gevaar Verbetering arbeidsomstandigheden
opleveren voor personen beneden op straat. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgele-
Incidentele reparaties zoals vervanging van genheid heeft in 1995 het initiatief genomen
lichtreclames, storing opheffen aan zonwering- om een verbetering van arbeidsomstandig-
installaties en het plaatsen van nieuwe glasruiten heden voor glazenwassers te bewerkstelligen.
moeten mogelijk zijn zonder al te omvangrijke In overleg met de brancheorganisaties van
extra voorzieningen. Het is zinvol om bij het ont- schoonmaak- en glazenwasbedrijven zijn er ei-
werp van gevelonderhoudsinstallaties met deze sen gesteld aan te treffen voorzieningen voor
incidentele onderhoudsactiviteiten rekening te bereikbaarheid van gevels. Het spreekt voor
houden. zich dat deze eisen niet uitsluitend betrekking
hebben op gevelonderhoudsinstallaties. Ook
▶▶ Bouwkundig-, installatie- en schoonmaak aan bouwkundige zaken, zoals glazenwas-
onderhoud wordt besproken in deel 13, hoofd- balkons, borstweringen en toegangswegen
stukken 3 t/m 5 tot daken en gevels worden meer dan voor-
heen verscherpte eisen gesteld.
Schilderwerk en bouwkundige renovatie, zo- Op 1 februari 1999 is tussen het ministerie
als vervanging van gevels, gevelelementen of van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de
voegwerk, zijn meestal zodanig arbeidsintensief brancheorganisaties van schoonmaak- en gla-
dat de inzet van een gevelonderhoudsinstallatie zenwasbedrijven en eigenaren/beheerders van
tekortschiet. woon- en utiliteitsgebouwen het Convenant
De aanvoer van materialen en de grotere aantal- Gevelonderhoud gesloten. Dit convenant is tot
len werklieden om het werk binnen een aan- stand gekomen na enkele jaren van overleg
vaardbare termijn te voltooien, maken het bou- tussen de belanghebbende partijen (Arbeids-
wen van steigers of de inzet van grote mobiele inspectie, vastgoed eigenaren en de branche-
werkbruggen of klimsteigers en hijskranen dan organisaties). Dit overleg werd gestart omdat
meer voor de hand liggend. grotere eigenaren en beheerders van vastgoed
zoals pensioenfondsen, woningbouwver-
◆ Arbeidsomstandigheden enigingen, verenigingen van eigenaren en
De toepassing van de Arbeidsomstandigheden- ondernemingen werden geconfronteerd met
wet is voor het ontwerpen van gevelonderhouds- aanzienlijke investeringen om op bestaande
installaties van zeer grote betekenis geworden. gebouwen maatregelen te treffen en omdat
Sinds 1996 is voor gevelonderhoud en glazen- de schoonmaak- en glazenwasbedrijven be-
wassen een stringent wetgevingsbeleid met dreigd werden door omzetverlies en verlies
handhaving ingezet. Het realiseren van veilige en van werkgelegenheid. Het Convenant Gevel
goede arbeidsomstandigheden voor in hoofd- onderhoud bevat overgangsregelingen en
zaak glazenwassers, brengt in veel gevallen rela- -termijnen voor diverse categorieën bestaande
tief ingrijpende maatregelen en voorzieningen gebouwen, zoals monumenten, woon-
aan gebouwen met zich mee. Op veel bestaande gebouwen met verenigingen van eigenaren
oudere gebouwen bleken de aanwezige voor- en utiliteitsgebouwen. Er wordt rekening
zieningen voor bereikbaarheid van de gevels en gehouden met de verschillen in omvang en
daken onvoldoende. Vaak waren er zelfs geen gecompliceerdheid van problemen rond ge-
voorzieningen aanwezig in evident gevaarlijke velonderhoud en met eventuele plannen op
situaties. Het gevolg hiervan was, dat bij het gla- termijn voor grote renovaties. Voor bestaand
zenwassen relatief veel ongevallen plaatsvonden vastgoed moeten uiterlijk per 1 januari 2013
met dodelijke afloop of met zware verwondingen voorzieningen zijn getroffen, die voldoen aan
en blijvend letsel tot gevolg. Afgezien van on- het Document Gevelonderhoud (zie paragraaf
gevallen is onder glazenwassers het verloop ten 13.1.1.b Normering en wettelijke regelingen)
of die een daaraan gelijkwaardig niveau van Indien in een vroegtijdig ontwerpstadium on-
arbeidsomstandigheden garanderen. Voor re- voldoende rekening wordt gehouden met het
centelijk ontworpen (bouwvergunning per verplichtende karakter van wettelijke regelingen
1 augustus 1999 en later) en nieuw te ontwer- voor arbeidsomstandigheden zijn er in een later
pen gebouwen zijn de aangescherpte eisen stadium (bouw- of gebruiksfase) grote proble-
echter onverkort van toepassing. men te verwachten. Het naderhand aanbren-
gen van gevelonderhoudsinstallaties heeft vaak
In 2001 is een Europese Richtlijn (de ‘Richtlijn nauwelijks aanvaardbare consequenties voor de
voor werken op hoogte’ 2001/45/EG) voor vormgeving van een gebouw. De meerkosten
het gebruik van arbeidsmiddelen (waar onder zijn in zulke gevallen door constructieve aanpas-
dus ladders) uitgevaardigd, waarmee het ge- singen en wijzigingen aan de gevels meestal zeer
bruik van ladders als werkplek wordt verboden hoog.
anders dan voor incidentele, kortdurende,
lichte werkzaamheden, waarvoor het inzetten De toepassing van gevelonderhoudsinstallaties
van veiligere arbeidsmiddelen niet gerecht- wordt vaak ten onrechte alleen bij utiliteits-
vaardigd is. Dit houdt in dat er staande op gebouwen overwogen. Eigenaren of bewoners
een laddersport geen werkzaamheden, zoals van woongebouwen zijn soms gedwongen om
het wassen van grotere aantallen ramen, mo- levensgevaarlijke acrobatische toeren te maken
gen worden verricht. De staande ladder of een om hun ramen te wassen. Zij staan daarbij in
gevelladder zonder werkbordessen mag dus een geheel andere positie dan een professionele
niet meer als een voorziening voor gevelon- glazenwasser, die zich bij de uitoefening van
derhoud worden beschouwd. Dit geldt niet zijn vak op de Arbeidsomstandighedenwet kan
voor gevelladders met werkbordessen omdat beroepen. Bovendien worden particuliere eige-
deze, hoewel niet ideaal ten gevolge van de naren met extra grote risico’s geconfronteerd
toegang via een ladder, toch op de bordessen omdat zij niet over de kennis, ervaring en routine
een veilige werkplek bieden. van glazenwassers beschikken, waardoor zij ge-
Voor het betreden van daken en het ter vaarlijke situaties niet tijdig en op de juiste wijze
plaatse verrichten van werkzaamheden zijn in kunnen onderkennen. Een kritische kanttekening
2002 door de Arbeidsinspectie voorschriften bij het beleid van het ministerie van Sociale
gepubliceerd in de vorm van een brochure Zaken en Werkgelegenheid is dan ook, dat bij
AI-15 Veilig werken op daken. Nu de eerder bestaande woongebouwen, waar de glazenwas-
genoemde Europese Richtlijn voor arbeids- ser nu niet meer bij mag komen, bewoners grote
middelen ook in Nederlandse wetgeving is ricio’s nemen door zelf tot de schoonmaak over
opgenomen, is het treffen van voorzieningen te gaan.
voor veilig werken aan gevels en op daken
onontkoombaar geworden. Door de nieuwe 13.1.1.b Normering en wettelijke
wet- en regelgeving is het Convenant regelingen
Gevelonderhoud gedeeltelijk achterhaald De regelingen voor gevelonderhoudsinstallaties
en bij een evaluatie in 2002 bleek de beoor- zijn hoofdzakelijk gericht op de arbeidsomstan-
delingsprocedure voor bestaande knelpun- digheden van gebruikers, zoals de glazenwasser.
ten slechts gedeeltelijk te hebben gewerkt. De eisen beperken zich niet alleen tot de instal-
Daarom zijn nu overal de nieuwe voorschrif- laties op zich (bijvoorbeeld de constructie). Ook
ten van toepassing, waarbij rekening wordt aan de wijze waarop men ermee moet werken
gehouden met overgangsregelingen, die in en waarop men toegang krijgt tot de installaties
voorkomende gevallen in het kader van het worden eisen gesteld.
Convenant zijn overeengekomen en vastge-
steld. Voor de bouwkundige voorzieningen voor gevel-
onderhoudsinstallaties zijn de volgende norme-
ringen en regelingen van belang.
NEN-EN 1808: Hangsteigers (Suspended Access houd bleek, dat op zeer veel bestaande gebou-
Equipment) wen in Nederland de situatie niet voldoet aan
In deze Europese norm worden technische eisen de eisen uit het Document. De glazenwasbedrij-
gesteld aan de constructie van verplaatsbare ven voorzagen hierdoor een groot omzet- en
hangsteigers en veiligheidsprocedures voor het werkgelegenheidsverlies. Dit was aanleiding tot
gebruik en beheer van deze installaties. Deze ei- nieuw overleg, dat resulteerde in een Convenant
sen hebben in de meeste gevallen betrekking op Arbeidsomstandigheden Glazenwassersbranche
(permanente) gevelliften met een gondel en mo- (10 juni 1996) tussen de brancheorganisaties van
biele werkbruggen. In de NEN-EN 1808 worden glazenwasbedrijven en de Arbeidsinspectie. In
veiligheidsfactoren voor de sterkte en stabiliteit het Supplement worden voor bestaande gebou-
van gevelliften, ophangconstructies en rail- wen aanvullende technische voorzieningen en
trajecten op het dak voorgeschreven. Deze zijn procedures omschreven, zoals deze in het Con-
voornamelijk met betrekking tot belastingen van venant zijn vastgesteld.
belang voor het ontwerp van de bouwkundige
bevestigingspunten en draagconstructies. Tevens Beoordelingsrichtlijn bij het Convenant Gevel-
bevat de NEN-EN 1808 voorschriften voor onderhoud van 1 februari 1999
diverse technische voorzieningen rondom en Het in de vorige alinea genoemde Convenant
aan gevelonderhoudsinstallaties. van 10 juni 1996 bleek in de praktijk geen af-
doende regeling van de problematiek te bieden,
NEN 2484: Draagbaar klimmaterieel waarop na nader overleg tussen de partijen het
De in deze norm voorgeschreven wijze van ver- eerdergenoemde Convenant Gevelonderhoud
plaatsen en opstellen van bijvoorbeeld staande van 1 februari 1999 tot stand kwam. Een belang-
ladders tegen gevels is van belang voor bouw- rijke verbetering in het nieuwe Convenant was
kundige voorzieningen zoals bestrating, taluds, een regeling voor de introductie en beoorde-
trappen, gevelbekleding en kozijnen. ling van nieuwe technieken en innovaties. Het
nieuwe Convenant voorzag tevens in een beoor-
Document Gevelonderhoud: Veilig werken op deling van bestaande gebouwen en oplossingen
hoogte (november 1995) van knelpunten door een toetsingscommissie,
Dit document, dat wordt uitgegeven door die bestond uit de diverse belanghebbende par-
de Ondernemersorganisatie Schoonmaak- en tijen. Deze beoordeling geschiedde aan de hand
Bedrijfsdiensten, is het resultaat van het over- van de Beoordelingsrichtlijn. Deze beoordelings-
leg tussen het ministerie van Sociale Zaken en procedure is nu achterhaald door nieuwe wet en
Werkgelegenheid (Arbeidsinspectie) en de bran- regelgeving en het feit dat vele bestaande knel-
cheorganisaties van glazenwasbedrijven. Naast punten inmiddels zijn opgelost of dat daarvoor
een uiteenzetting over arbeidsomstandigheden, afspraken over voorgenomen oplossingen zijn
technische voorzieningen en regulering is dit do- vastgelegd.
cument een ‘toetsingsnorm’ voor de handhaving
van de Arbeidsomstandighedenwet. Met behulp De Beoordelingsrichtlijn maakt onderscheid tus-
van dit document kan worden beoordeeld of de sen ‘Documentsoplossingen’ en ‘Supplements-
kwaliteit van aanwezige of geplande voorzienin- oplossingen’. Documentsoplossingen voldoen
gen voor bereikbaarheid van gevels voldoende is in alle opzichten aan de moderne eisen voor
en of in een bestaande situatie extra maatrege- gebruik en veiligheid, terwijl de inzet van Sup-
len moeten worden getroffen. In het Document plementsoplossingen een ontheffing vergt, die
Gevelonderhoud is een groot aantal concrete uitsluitend kon worden verleend voor bestaande
voorbeelden gegeven van voorzieningen, die op gebouwen, waar in alle redelijkheid door hoge
gebouwen aanwezig moeten zijn. kosten en extreme bouwkundige consequenties
geen documentsoplossing mogelijk is. De termijn
Supplement bij het Document Gevelonderhoud waarin Supplementsoplossingen worden toege-
(januari 1997) staan, verstrijkt op 1 januari 2013 op grond van
Bij de introductie van het Document Gevelonder- het uitgangspunt dat een bestaand gebouw op
die datum inmiddels een ingrijpende renovatie plaatsen, waaronder tijdelijke en/of mobiele
zal hebben ondergaan. De Beoordelingsrichtlijn arbeidsplaatsen zoals bouwwerken en montages,
bevat checklijsten om bestaande situaties maar met betrekking tot (arbeids)veiligheid, gezond-
nu vooral nieuwe ontwerpen te beoordelen op heid en welzijn van personeel. Omdat dit besluit
arbeidsomstandigheden. Tevens is er een onder- voor bouwwerken ook betrekking heeft op on-
legger voor een Risico Inventarisatie en Evaluatie derhouds-, schilder- en reinigingswerken strekt
in opgenomen. de werking verder dan alleen de bouwfase. Dit
betekent dat de architect en de ontwerpers van
Richtlijn 98/37/EG van het Europees Parlement en een gebouw reeds in de ontwerpfase moeten
de Raad van 22 juni 1998, inzake de onderlinge anticiperen op arbeidsomstandigheden voor gla-
aanpassing van wetgevingen der Lid-Staten betref- zenwassers en onderhoudspersoneel in de toe-
fende machines (Machinerichtlijn), Publicatieblad komstige gebruiksfase. Een inventarisatie van de
Europese Gemeenschappen L 207, 23 juli 1998 risico’s en evaluatie en het verantwoorden van
De herziene Machinerichtlijn stelt algemene de gegeven oplossingen (situaties en middelen)
(universele) veiligheidseisen aan machines en voorzien in deze verplichting volgens de Arbeids-
fabricage processen, die gevaar kunnen op- omstandighedenwet (artikel 4). Bij het ontwerp
leveren voor gebruikers en bedienend of onder- van het gebouw moet dus reeds gespecificeerd
houdspersoneel. Deze eisen worden technisch uitsluitsel worden gegeven over het treffen van
nader uitgewerkt in ‘geharmoniseerde normen’ voorzieningen zoals bijvoorbeeld het aanbrengen
waarvan de eerder genoemde NEN-EN 1808 er van een gevellift.
één van is.
AI-15 Veilig werken op daken
Richtlijn 2001/45/EG van het Europees Parlement en Deze publicatie van de Arbeidsinspectie geeft
de Raad van 27 juni 2001 tot wijziging van Richt- richtlijnen voor het treffen van permanente en
lijn 89/655/EEG betreffende minimumvoorschriften tijdelijke voorzieningen voor het veilig betre-
inzake veiligheid en gezondheid bij het gebruik door den van daken en het ter plaatse verrichten
werknemers van arbeidsmiddelen op de arbeids- van werkzaamheden. Hierin wordt beschreven
plaats (Richtlijn voor werken op hoogte), Publicatie- aan welke eisen borstweringen, looppaden
blad Europese Gemeenschappen L 195, 19 juli 2001 en ‘arbeidsplaatsen’ (bijvoorbeeld onderhoud
Deze Richtlijn stelt eisen aan de toepassing aan installaties op het dak) moeten voldoen.
van ladders, steigers en andere hulpmiddelen Deze richtlijnen zijn ook van toepassing op de
(arbeidsmiddelen) bij het verrichten van werk toegangswegen naar de arbeidsplaatsen op
zaamheden. De voorwaarden en omstandig- het dak. Eveneens wordt in deze publicatie de
heden waaronder deze mogen worden gebruikt toepassing van persoonlijke beschermings-
worden hierin geregeld. De lidstaten zijn ver- middelen, zoals veiligheidslijnen en gordels
plicht om deze Richtlijn uiterlijk op 1 juli 2004 in beschreven.
nationale wetgeving te bekrachtigen. Voor het
gebruik van ladders wordt hierin bepaald, dat 13.1.1.c Keuze van gevelonderhouds-
uitsluitend lichte werkzaamheden van korte duur installaties
door personen, die op een ladder staan, mogen Voor nieuw te ontwerpen gebouwen is met de
worden verricht en dan nog alleen in situaties hiervoor behandelde regulering de nadruk zeer
waarin de inzet van een hoogwerker of steiger in zwaar op de arbeidsomstandigheden voor gla-
redelijkheid niet kan worden vereist. zenwassers komen te liggen. In de praktijk komt
het erop neer dat indien een gevelonderhouds-
Besluit van 15 januari 1997, houdende regels in installatie moet worden toegepast, de keuze
het belang van de veiligheid, de gezondheid en het voor staande ladders en gevelladders zonder
welzijn in verband met de arbeid (Arbeidsomstan- werkbordessen uitgesloten is. Ook wordt de
dighedenbesluit), Staatsblad 60, 1997 keuze voor niet permanente voorzieningen zoals
Dit besluit bevat diverse artikelen met voorwaar- demonteerbare werkbruggen sterk beperkt door
den voor maatregelen en procedures op arbeids- het risico van onjuiste of onzorgvuldige montage
� �
�����������������������������
�����������������������������
���������������������������
�� �����������
��������
�� ���������������
Figuur 13.2 Gevellift met telescoopgiek, Rembrandttoren, Amsterdam
Figuur 13.3 Gevelladder categorie IV en werkbrug Figuur 13.4 Gevelladder categorie V Bron: Borga Bijstede bv
Bron: Borga Bijstede bv
Figuur 13.7 Gevellift categorie VIII op verticale rails Figuur 13.8 Gevellift categorie VIII op horizontale rails
Bron: Lalesse Gevelliften bv achter hoge dakrand Bron: Manntech Gevelinstallaties bv
��� ���
����������
����������
��� ���
��� ���
�����������
�� ��
�� ��
��������
�� �������
�� ��
������
�� ��
�������
������
� �
� ��� ��� ���� ����� ����� ������ � ��� ��� ���� ����� ����� ������
���� ������������������������ ������������������������
��� ���
����������
����������
��� ���
������� ���
��� ���
�����������
�����������
� ���
�� ��
�� ��
���������
�� �������� ���
�� �� �
�� �� �
� �
� ��� ��� ���� ����� ����� ������ � ��� ��� ���� ����� ����� ������
���� ������������������������ ������������������������
����
Gebied 2: Hierin bevinden zich de meeste ge- wonnen. Door het praktisch oneindige aantal mo-
bouwen voor wat betreft de verhouding van de gelijke varianten in gebouwvormen en gevelcon-
totale onderhoudsoppervlakte en de hoogte. structies is er geen vuistregel te geven voor een
dergelijke afweging. Er is bijvoorbeeld geen enkel
Gebied 3: Uitzonderlijke verhoudingen tussen verband, in de vorm van een kengetal, als verhou-
de totale onderhoudsoppervlakte en hoogte ding tussen de totale investeringskosten voor een
van een gebouw, die bijna of geheel nooit bouwproject en de kosten voor gevelonderhouds-
voorkomen. installaties. Wanneer te zijner tijd het leveren van
de gevelonderhoudsinstallaties via een formele
aanbestedingsprocedure zal worden gegund, is
Voorbeelden het aan te bevelen om een transporttechnisch
adviseur opdrachten te verlenen voor het vervaar-
1 Een gebouw met zes bouwlagen, 23 m digen van een bestek of plan. De opdrachtgever
hoog, 50 m lang en 15 m breed met een bak- moet dan immers niet in zijn beslissende functie
stenen gevel, waarin de deur- en raamkozijnen worden gehinderd door eerder aangegane ver-
en de beglazing 45% van de geveloppervlakte plichtingen of eenzijdige fabrikantafhankelijke
beslaan. De ramen worden eenmaal per drie technische oplossingen in de bestekken.
maanden gewassen (f = 1).
De onderhoudsoppervlakte bedraagt: 13.1.2.a Taken van de adviseur voor gevel-
23 × (50 + 15 + 50 + 15) × 0,45 × 1 = onderhoudsinstallaties
1.345,5 m2. Vanzelfsprekend worden de taken en verant-
Dit gebouw zou juist nog bereikt kunnen woordelijkheden van de adviseur voor gevel-
worden met een hoogwerker (categorie II) in onderhoudsinstallaties bepaald door de werk-
combinatie met staande ladder(s) of Tucker zaamheden die hem worden opgedragen:
Pole-systemen (categorie I) voor de onderste 1 in de voorbereidingsfase;
drie tot vier bouwlagen (figuur 13.13). Het is 2 in de uitwerkings- en uitvoeringsfase.
echter aanbevelenswaardig om een volauto-
matische gevellift (categorie VIII) te projecteren. 1 In de voorbereidingsfase
• vanuit zijn deskundigheid de architect onder-
2 Hetzelfde gebouw, maar dan met gemof- steunen bij het vaststellen van de randvoorwaar-
felde metalen gevels en een hoeveelheid den voor de nadere uitwerking van gevels en
beglazing en kozijnen van 60% van de gevel- daken;
oppervlakte. De ramen worden eenmaal per • het adviseren van de architect over de keuze
twee maanden gewassen (f = 1,1) en de meta- van gevelonderhoudsinstallaties en het aangeven
len gevels eenmaal per zes maanden (f = 3/6 van de consequenties van diverse alternatieven;
= 0,5). De metalen gevels moeten dus worden • het maken van een raming van de investe-
meegerekend in de onderhoudsoppervlakte. ringskosten voor gevelonderhoudsinstallaties;
De onderhoudsoppervlakte in figuur 13.13 • het aangeven van consequenties voor gevel-
bedraagt: onderhoud, zowel in technische zin als in kosten,
23 × (50 + 15 + 50 + 15) × 0,60 × 1,1 + 23 door de vormgeving en materiaalkeuzen door de
× (50 + 15 + 50 + 15) × 0,40 × 0,5 = architect;
2.571,4 m2. • het maken van een risico-inventarisatie en
In dit geval is een automatische gevellift -evaluatie (RIE) met betrekking tot arbeids-
(categorie VIII) de juiste keuze. omstandigheden bij het gevelonderhoud.
2 In de uitwerkings- en uitvoeringsfase
Op grond van de in paragraaf 13.1.1.a behan- • het leveren van technische gegevens, zoals
delde omgevingsfactoren moeten de opdracht- afmetingen, benodigde manoeuvreerruimten,
gever en de architect afwegen of er advies over belastingen op daken en gevels, elektrische ver-
gevelonderhoudsinstallaties moet worden inge- mogens en tappunten voor water;
Categorie IX
Centraal vast opgesteld, met telescoopgiek,
zwenkinrichting en met contra zwenkinrichting
boven de gondel < 30 m < 230 m 2 pers./2,5 kN 655,0
Verrijdbaar in middenzone van het gebouw,
met telescoopgiek, zwenkinrichting en met
contra zwenkinrichting boven de gondel < 22,5 m < 230 m 2 pers./2,5 kN 555,0
Verrijdbaar in de middenzone van het gebouw,
met vaste giek, zwenkinrichting en met
contra zwenkinrichting boven de gondel 10 – 15 m < 230 m 2 pers./2,5 kN 227,5
Categorie VIII
Gevellift, verrijdbaar op rail met zwenk- en
topinrichting 7–9m < 230 m 2 pers./2,5 kN 127,0
Gevellift, verrijdbaar op rail met zwenk- en
topinrichting 5 – 6,5 m < 230 m 2 pers./2,5 kN 96,0
Gevellift, verrijdbaar op rail met zwenk- en
topinrichting 3 – 4,5 m < 230 m 2 pers./2,5 kN 74,5
Gevellift, verrijdbaar op rail met zwenk- en
topinrichting 1,5 – 2,5 m < 170 m 2 pers./2,5 kN 55,5
Stromend watervoorziening in de gondel – < 100 m – 18,5
Categorie VII
Dakwagen, verrijdbaar op rail met vaste giek
(zonder gondel) 1 – 2,5 m < 30 m 2 pers./2,5 kN 19,5
Dakwagen, verrijdbaar op rail met vaste giek
(zonder gondel) 1–2 < 30 m 2 pers./1,25 kN 18,0
Gondel met takel(s) – – 2 pers./2,5 kN 21,5
Gondel met takel(s) – – 1 pers./1.25 kN 16,0
Categorie V
Gevelladers (6 – 15 m), verrijdbaar op recht railtraject 16,0 – 19,5
Gevelladers (6 – 15 m), verrijdbaar op recht railtraject met bochten 18,0 – 21,5
Mastinstallatie (15 m), verrijdbaar op recht railtraject met bochten 31,5
������
�������
������
�������
���������������
���� ����������
�����
������
����
�������
��������
���������������
�����
Figuur 13.18 Volautomatische gevellift met vaste giek voor grote reikwijdte en gondel met takels
Bij moderne gevelliften geldt het principe, dat met de hand verrijdbaar is en waarbij de gondel
de gebruiker al deze functies vanuit de gondel elektrisch wordt gehesen, spreekt men van een
kan besturen door middel van drukknoppen. halfautomatische gevellift. De toepassing van
Dergelijke gevelliften worden dan ook wel volau- handtakels op de gondel of de dakwagen is door
tomatische gevelliften genoemd. De aandrijving de zware inspanning voor het hijsen en de traag-
van deze functies kan op verschillende manieren heid niet meer aanvaardbaar.
worden uitgevoerd: elektrisch, hydraulisch of Door de vele varianten die mogelijk zijn voor
met de hand. het wel of niet toepassen van de functies en de
diverse aandrijvingen, kunnen gevelliften in zeer
Elektrisch veel verschillende uitvoeringen worden geleverd.
Elektromotorreductoren, die door middel van De figuren 13.19 tot en met 13.22 geven hier-
de besturing worden geschakeld, voorzien in de van enige voorbeelden.
aandrijving. Er zijn diverse mogelijkheden voor
de mechanische overbrenging, zoals tandwiel- of Uit de figuren blijkt dat ook aan esthetische eisen
wormwielkasten, kettingoverbrengingen en lier- kan worden voldaan en dat op bijzondere bouw-
werken met hijstrommels. kundige situaties kan worden ingespeeld. Bij een
vroegtijdige afweging van de mogelijkheden en
Hydraulisch
Deze aandrijving, die uiteindelijk ook door een
elektrische oliepomp wordt gevoed, komt in
sommige gevallen voor als topbeweging of hef-
inrichting voor onderdelen van grote gecompli-
ceerde gevelliften. ������
Met de hand
Bij eenvoudige kleinere gevelliften kunnen de
diverse functies ook met de hand worden aange-
dreven via hefbomen, slingers of duwen. Hijsen
en strijken worden tegenwoordig om ergonomi-
sche en efficiency redenen altijd van een elektri-
sche aandrijving voorzien. Bij een dakwagen die ���������������
������� ���������������
������
������ ���
��������
�����
���
���������� ���
�����
��� ���������
Figuur 13.19 Eenvoudige volautomatische gevellift met Figuur 13.20 Volautomatische gevellift met topinrichting
vaste giek en gondel met takels voor opstelling achter hoge dakrand
������
������� �������
��������
��
�����
Figuur 13.22 Volautomatische gevellift met topinrichting 1 Ophanging aan vier kabels
en ‘pantogaaf’ mechanisme voor het insteken van de gondel De gondel hangt aan vier hijskabels, met ieder
bij terugwijkende gevels een afzonderlijk bevestigingspunt; de hijslier in
Zoals gevelliften komen gevelladders voor in een De gevelladder wordt geparkeerd op een vaste
uitgebreide reeks varianten van standaard tot locatie, waar deze zo veel mogelijk uit het zicht
constructies op maat, soms zelfs als werkbrug is. Gevelladders kunnen worden uitgevoerd met
uitgevoerd, voor bijvoorbeeld grote glaskoepels een optrekbare ondersectie om het passeren van
en passages, figuur 13.5. Het gemeenschappelijke een lagere aanbouw mogelijk te maken of om de
kenmerk is dat gevelladders permanent op het geparkeerde ladder onbereikbaar te maken vanaf
gebouw aanwezig zijn en dat zij langs de gevels de straat. Het toepassen van de vroeger veel
worden verplaatst over draag- en geleiderails. voorkomende wegneembare laddersecties (aan-
haakdelen) is verboden, omdat daarmee veel
Gevelladders kunnen in de volgende hoofdgroe- ongelukken zijn gebeurd. Optrekbare ladder-
pen worden onderscheiden: secties moeten vanaf de ladderkop kunnen
1 gevelladder met ladderkop op rails; worden bediend met bijvoorbeeld een handlier.
2 hangladder op rails;
3 mastinstallaties; 2 Hangladder op rails
4 speciale gevelladders. Ook deze gevelladder heeft een ladderkop met
wielstellen, figuur 13.3. Het verschil met het
1 Gevelladder met ladderkop op rails voorgaande type is, dat de hangladder min
Een ladder als deze is uitgevoerd met een ladder- of meer recht onder de draagrail hangt. Deze
kop, waarop vaak een opstapbordes met borst- draagrail is meestal een kokerprofiel (een zoge-
wering is aangebracht. De ladderkop bestaat uit heten doosrail), waarin de loopwielen passen.
een draagconstructie, die over de dakrand heen In de regel worden hangladders aan de onder-
reikt, met loopwielen. Bij gevelladders die hoe- zijde door middel van een geleiderail op afstand
ken in de gevel moeten kunnen passeren, wor- van de gevel gehouden. Hangladders kunnen
den deze loopwielen in zwenkwielkasten aan een eveneens hoeken passeren. Door de kleine
scharnierend frame ondergebracht. Het railtra- rolweerstand kan de glazenwasser de hanglad-
ject loopt evenwijdig aan de dakrand op een af- der langs de gevel verplaatsen, terwijl hij op de
stand van 0,400 m tot 0,600 m daarvan. De lad- ladder staat. De ladderkop is daarom meestal
der zelf is verder voorzien van gevelwielstellen, uitgevoerd met een rem, die door middel van
die de ladder tegen de gevel afsteunen. In bijna een trekkoord kan worden gelicht. Hangladders
alle gevallen moet de glazenwasser zelf vanaf zijn bij uitstek geschikt om onder overkragende
het dak, of met de hulp van een assistent op het bouwdelen (erkers, balkons, overstekende daken
dak, de gevelladder langs de gevel verplaatsen en vloeren) dienst te doen. Zij komen daarom
naar een nieuwe positie. Voor het passeren van veel voor in inpandige overdekte ruimten, zoals
hoeken van het gebouw moet de glazenwasser vides en binnenplaatsen. De vormgeving van
vanaf het dak het frame onder de ladderkop ont- hangladders is slanker dan die van gevelladders
grendelen om de ladder van de gevel af te kun- met een ladderkop. Door de rechte ophanging
nen duwen. Zo ontstaat de grotere ruimte tussen onder de wielstellen is het buigende moment in
de ladder en de rail, die voor het passeren van de ladderbomen gering.
de hoek noodzakelijk is. De glazenwasser moet
voorbij de hoek de ladderkop weer naar de rail 3 Mastinstallaties
toetrekken en het frame vergrendelen. Wanneer een gevelladder meerdere bouwlagen
Bij gevelladders die langer dan 5 m en dus ook bereikt, worden de werkbordessen aangebracht
zwaarder zijn, is het passeren van hoeken op der- op diverse niveaus, die zodanig gekozen zijn dat
gelijke wijze niet meer toegestaan. Het nemen alle vensters volledig kunnen worden bereikt.
van de hoek vergt bij lange ladders meer kracht Deze gevelladders zijn echter door een eventuele
en het draaien van de ladder verloopt niet altijd kooiconstructie en door de werkbordessen wel
soepel. Afgezien van het risico voor de glazen- meer opvallend in aanzien dan de standaard
wasser, die dichtbij de dakrand een krachts- gevelladder. Bovendien kunnen dergelijke gevel-
inspanning moet leveren, is er ook een vrij ladders niet meer van de gevel worden wegge-
grote kans op beschadigingen aan de gevel. nomen. Een bijzondere variant, die dit esthetische
��������������������������������������
���������
������� ����
�������������������������������������� �
�������������
�����������
����
������������������������������������������
� ����������������������������
���������
���������
�
�����
����
������������
������������
��������
�����
1 Dubbele draagrails
Bij gevelliften worden bijna altijd dubbele draag-
rails toegepast, figuur 13.26 t/m 13.28. Het
�����
�������
����
�������
�������
���������������� ������������������������������
�������������������������������������
���������
���
�
����
�����
�
����
�� ��
������������������������������
�������������������������������� Figuur 13.28 Dubbel railtraject met wissel
Figuur 13.27 Bochtdetails van vrij opgelegd railtraject Bron: Borga Bijstede bv
verticale uitvoering, waarbij sprake is van een belasting op bouwkundige constructies weerge-
boven- en onderrail, wordt alleen toegepast bij geven voor enkele verschillende uitvoeringen.
gebouwen met een hoge versterkte borstwering De gegeven krachten zijn slechts een indicatie,
rond het dak. omdat het grote aantal verschillende uitvoerin-
gen van gevelliften geen algemene standaard-
De dakwagen rijdt op drie of vier wielstellen op opgave toelaat. De uiteindelijke belasting op de
de rails. De rails kunnen bestaan uit open profiel- bouwkundige constructie wordt gevormd door
staal, zoals HE- en IPE-balken, of voor de kleinere de wieldrukken op de rails, het gewicht van de
en lichtere gevelliften uit stalen buizen. De vorm- rails zelf en het gewicht van de steunpunten. De
geving en zwaarte van het railtraject worden bepaling van de belastingen op de bouwkundige
bepaald door het gewicht van de gevellift en constructie moet altijd in overleg met de fabri-
de gondel. Zoals eerder in paragraaf 13.2.1 ver- kant van de gevellift geschieden.
meld, kunnen dakwagens van gevelliften toppen.
Als de gondel maximaal uitgetopt is, zal op de In figuur 13.30 worden tevens de belastingen op
dakwagen het grootste kantelmoment worden de bouwkundige constructie gegeven voor half-
uitgeoefend door het gewicht van de gondel automatische gevelliften. Ook hiervoor geldt dat
met het daarin aanwezige personeel en gereed- speciale uitvoeringen sterk afwijkende waarden
schap, figuur 13.29. kunnen opleveren waarover altijd overlegd moet
worden met de fabrikant.
Bijna alle dakwagens worden daarom voorzien
van een contragewicht, dat voorover kantelen Uit figuur 13.30 blijkt dat de combinatie van de
voorkomt. Bij de berekening van dit contra- maximale reikwijdte van de gevellift (r) en de
gewicht wordt altijd een extra veiligheidsmarge spoorwijdte van het railtraject (s) van grote be-
toegepast om te verzekeren dat in geen geval de tekenis is voor de krachten op de bouwkundige
achterste loopwielen van de dakwagen van de constructie. De afstand (d) tussen de steunpunten
rails worden gelicht. Bij extreem grote reikwijd- van de rails heeft een kleiner maar niet te ver-
ten wordt de dakwagen uitgevoerd met een waarlozen effect.
mobiel contragewicht, dat bij uittoppen van de Hoe groter de steunpuntafstand, hoe zwaarder
gondel in tegengestelde richting naar achteren de railprofielen moeten worden uitgevoerd. In
wordt verplaatst. Deze voorziening levert een figuur 13.30 is uitgegaan van een steunpunt-
aanzienlijke besparing van gewicht op ten op- afstand 1.800 mm ≤ d ≤ 7.200 mm. Bij de bere-
zichte van een vast contragewicht. Dit voordeel kening van railprofielen onder belasting door de
werkt uiteraard sterk door voor de bouwkundige wieldrukken wordt uitgegaan van een maximaal
draagconstructie. toelaatbare doorbuiging van een vijfhonderdste
van de steunpuntafstand. Het grote verschil tus-
In de regel zal uit kostenoverwegingen worden sen de krachten op de voor- en de achterrail (F v
nagestreefd om zoveel mogelijk gevels te be- en F a) en de bijbehorende steunpuntreacties (R v
reiken met één gevelonderhoudsinstallatie. Het en R a) op de bouwkundige constructie is relatief
komt echter voor dat de doorgang naar andere omdat de gevellift kan zwenken. De krachten
bouwdelen wordt versperd door dakopbouwen kunnen hierdoor van plaats (rail) verwisselen! Bij
of niveauverschillen. Het is ook aan te bevelen grotere reikwijdten dan circa 12 m zullen gevel-
om lange omwegen (tijdverlies bij het gebruik) liften worden uitgevoerd met mobiele contra-
op het dak langs de gevels af te snijden met een gewichten om het effect van uittoppen van de
verbinding ‘binnendoor’. Evenals bij spoorwegen gondel te compenseren en daarmee het totaal
kunnen wissels en draaischijven worden toege- gewicht van de gevellift en de krachten op de
past om problemen met bereikbaarheid en ‘ver- bouwkundige constructie te verminderen.
bindingen’ op te lossen, figuur 13.28.
Het is mogelijk om de investeringskosten voor
In de tabel van figuur 13.30 worden de wieldruk- de bouwkundige constructie en railtrajecten te
ken van gevelliften op dubbele draagrails en beïnvloeden door de spoorwijdte te variëren. Een
2 Enkelvoudige draagrails
Enkelvoudige draagrails worden in principe op
overeenkomstige wijze als dubbele draagrails
geconstrueerd. Dit type railtraject wordt toege-
past voor gevelladders, figuur 13.31, en soms
�� �����������
bij dakwagens van kleinere (halfautomatische)
gevelliften met beperkte functies (bijvoorbeeld
alleen elektrisch hijsen). De ‘achterwielen’ van
dergelijke eenvoudige dakwagens rijden bij een
enkelvoudige draagrail over een tegelpad of be-
tonstrook op het dak, evenwijdig aan de rail. De
enkelvoudige draagrail is meestal in thermisch
verzinkt buisprofiel uitgevoerd. Het voordeel van
����� �� ��
� � �
�� ������������������������ �� �����������
Figuur 13.29 Belastingschema dakwagen op horizontale rails
Automatisch Halfautomatisch
r (mm) 1.000 2.000 3.000 4.000 5.000 8.000 12.000 1.000 2.000
s (mm) 900 900 900 1.200 1.200 1.800 2.700 900 900
d (mm) 1.800 1.800 1.800 2.700 2.700 5.400 7.200 1.800 1.800
FV (kN) 14 19 24 28 33 56 105 14 25
Fa (kN) 1,5 1,5 2 2,5 3 6 15 2,3 3,8
Rv (kN) 29 40 50 60 71 120 222 30 52
Ra (kN) 4 5 6 9 11 18 42 6,6 10
Figuur 13.30 Wieldrukken (Fv en Fa) van (half)automatische gevelliften (categorie VII en VIII, zie paragraaf 13.1.1.d) bij
maximaal uittoppen en krachten (Rv en Ra) op bouwkundige dakconstructie bij horizontale dubbele draagrails (figuur 13.29)
��������������������������������
������������������������������
������������������������
����������������
����������������������
��������������
���������������
��������������������
����������������������������
�����������������
����������
������������������
�������������
de enkelvoudige rail is dat de wielkasten van de IPE balkstaal, bewegen de loopwielen zich over
dakwagen of de gevelladder zeer eenvoudig kun- de bovenflens. Voor de borging tegen ontsporen
nen worden geconstrueerd. Door de toepassing moeten afzonderlijke geleiderollen, die op de
van diabolowielen wordt de borging tegen ont- zijvlakken van de bovenflens of het lijf van het
sporen gelijk gecombineerd met de rijbeweging. profiel lopen, in de wielkasten van de dakwagen
Bij de toepassing van open profiel, zoals HE en worden aangebracht.
Een bijzondere vorm van een enkelvoudige voering van het gebouw en daarmee identieke
draagrail is de doosrail. Doosrails worden in de en veelvuldig voorkomende details te verkrijgen.
regel voor de gevel aan railsteunen gemonteerd Het ligt immers voor de hand dat ook de draag-
en deze bevinden zich dus meestal in het zicht. constructie-elementen in de gevel of onder het
Dit type rail is aantrekkelijk vanwege de com- dak, zoals spanten, gordingen, wanden en bal-
pacte bouwvorm en het redelijk esthetische aan- ken in het stramien liggen.
zicht. De frontzijde van betonnen of gemetselde
gevels biedt vaker mogelijkheden voor bevesti- 13.2.3.b Plaatsing van railsteunpunten van
ging van railsteunen dan dakranden. Deze rails horizontale railtrajecten
worden meestal geleverd in in kleur gemoffelde In het werk gestorte massieve betonnen dakvloe-
uitvoering. ren leveren in de praktijk geen tot weinig plaat-
singsproblemen op, omdat op min of meer
3 Geleiderails willekeurige plaatsen puntlasten kunnen worden
Geleiderails komen in vele vormen voor. In het opgenomen en verankeringen en, waar nodig,
algemeen is er sprake van relatief lichte con- extra wapening kunnen worden aangebracht.
structies, die voorzien in het op afstand houden
van de gevel van ladders of gondels. Geleiderails Bij bochten in het railtraject, die zich uiteraard
worden bij hangladders over de volle lengte van bij de hoeken van het dak bevinden, kunnen ge-
het railtraject aangebracht om te voorkomen dat compliceerde plaatsingsproblemen optreden.
de ladder gaat slingeren. Bij gevelladders met
ladderkop en gevelliften komen geleiderails voor
als buffer op punten waar gevaar bestaat voor
beschadiging van de gevel of als geleiding voor
gevelwielstellen van ladders rond hoeken en bij-
voorbeeld hemelwater afvoerpijpen. De krachten
die op geleiderails optreden zijn niet groter dan
1 kN.
13.2.3.a Railsteunpunten
Het voor de bouwkundige meest belangrijke
aandachtspunt bij het ontwerp van gevelonder-
houdsinstallaties zijn de railsteunpunten, figuur
13.32. De plaatsing van railsteunpunten moet
zorgvuldig worden gecoördineerd tussen de
bouwkundigen, de constructeur en de fabrikant Figuur 13.32 Railsteunpunten Bron: Borga Bijstede BV
of adviseur voor gevelonderhoudsinstallaties.
Het eerste uitgangspunt voor de coördinatie is Railsteunpunten in bochten moeten op een
dat de railsteunpunten bij voorkeur recht onder korte onderlinge afstand worden geplaatst om
de railprofielen worden geplaatst. Op plaatsen de gekromde railprofielen voldoende stabiliteit
waar dit niet mogelijk is, moet gebruik worden te geven. Bovendien is de detaillering van de
gemaakt van hulpconstructies aan de rails, zoals bouwkundige draagconstructie bij hoeken in
tussenbalken, consoles en schetsplaten. Ook veel gevallen afwijkend van de detaillering langs
kunnen er bij plaatsingsproblemen bouwkundige de gevels. Ook bij wissels en draaischijven moet
maatregelen worden overwogen, zoals plaatselijk rekening worden gehouden met de nodige extra
aangepaste dak- of gevelconstructies. railsteunpunten.
In het algemeen zijn bij langere rechte rail- De meest voorkomende plaatsingsproblemen
trajecten eenvoudige gelijkvormige oplossingen zijn samen te vatten in de volgende categorieën:
mogelijk. Het is aan te bevelen om de steunpunt- 1 er bevinden zich onvoldoende draagconstruc-
afstand (d) af te stemmen op de stramien maat- tie-elementen direct onder de railsteunpunten;
2 de railsteunpunten komen te dicht bij opstan- 2 De railsteunpunten komen te dicht bij opstanden
den van dakranden of dakopbouwen; van dakranden of dakopbouwen
3 de railsteunpunten kunnen niet op de be- Verankerde railsteunpunten doorbreken de
oogde plaatsen worden verankerd op beton- waterdichte dakafwerking. De toepassing van
kanaalplaten. inplakstukken of manchetten is onvermijdelijk.
Om het dak op verantwoorde wijze waterdicht
1 Er bevinden zich onvoldoende draagconstructie- te kunnen afwerken moet minimaal een afstand
elementen direct onder de railsteunpunten van 500 mm tussen railsteunpunten en andere
De afstand tussen railsteunpunten varieert opstanden worden aangehouden. Ook vrij opge-
meestal tussen 1,800 m en 2,700 m. In veel ge- legde railsteunpunten kunnen niet direct naast
vallen is het mogelijk om de plaatsing af te stem- andere opstanden worden geplaatst, omdat de
men op de afstanden tussen de draagconstuc- waterdichte dakafwerking kan scheuren wanneer
tie-elementen van het dak. Dakconstructies er te weinig ruimte is gegeven voor doorvering
bestaande uit stalen profielplaten waarop isolatie en werking. Dit probleem moet in een vroeg
en dakafwerking is aangebracht, zijn meestal ontwerpstadium worden onderkend, omdat dit
op zich niet voldoende draagkrachtig om de sterk samenhangt met de nominale afstand tus-
puntlasten ter plaatse van de railsteunpunten op sen het railtraject en de gevellijn, figuur 13.33.
te nemen. Dakvloeren die uit betonnen kanaal- De oplossing is meestal vergroting van deze
platen of cellenbeton bestaan, zijn vaak zo licht afstand en daarmee ook een vergroting van de
mogelijk geconstrueerd waardoor een overeen- reikwijdte van een gevellift of van de overspan-
komstig probleem ontstaat. ning van een ladderkop. De consequenties zijn
Het toepassen van hulpconstructies boven het echter zoals eerder genoemd de grotere wiel-
dak is vaak niet aanvaardbaar omdat dit de drukken op de rails en dus grotere belasting van
bouwhoogte van het gehele railtraject vergroot. de dakconstructie.
Bij daken van stalen profielplaat, multiplex en
������������ ������������ ����������
dergelijke moeten railsteunpunten zoveel mo-
���������� �����������
gelijk boven of direct op spanten en gordingen �������
worden geplaatst. Plaatsingsproblemen kunnen
worden opgelost door het aanbrengen van extra ������������
balken tussen de gordingen op een zodanige
plaats dat deze als draagconstructie functione-
ren. Ook kan worden overwogen om plaatselijk
een zware massief gestorte betonnen dakvloer ��� ���������������
aan te brengen. Een andere mogelijkheid om ��������������
afwerking over een groot oppervlak te verdelen. ten voor de inzet van een hoogwerker voor gla-
Dit is in het bijzonder van belang bij plaatsing zenwassen zwaar gaan wegen. Dit wordt sterk in
op geïsoleerde daken die geen puntlasten de hand gewerkt door tijdverlies voor de glazen-
kunnen dragen, figuur 13.36. De maximaal wasser voor het ter plaatse komen en manoeuvre-
toelaatbare druk op dakafwerking en isolatie- ren. Onder druk van de nieuwe regulering voor
materialen en de maximaal toelaatbare ver- arbeidsomstandigheden zijn ook glazenwas- en
vorming (indrukking) onder de belasting zijn dus schoonmaakbedrijven overgegaan tot de aanschaf
in veel gevallen bepalend voor de keuze van het van hoogwerkers. De kosten voor de inzet van
type oplegging. deze hoogwerkers worden dan uiteraard door-
berekend in de prijs voor het glazenwassen.
13.2.4 Hoogwerkers (categorie II en III, zie
paragraaf 13.1.1.d) 2 Afhankelijkheid van het type hoogwerker
In situaties waarin de inzet van een gevelonder- Het kan voorkomen dat bij één gebouw meer-
houdsinstallatie onmogelijk of zeer onecono- dere (typen) hoogwerkers moeten worden
misch is, bijvoorbeeld wanneer er slechts één ingezet in verband met aanwezige ruimte en
raam is dat men niet met een ladder kan berei- eventuele obstakels. Knikarm- en telescoop-
ken, kan een hoogwerker uitkomst bieden. Door armhoogwerkers kunnen bijvoorbeeld zijwaarts
de verscherping van de eisen aan arbeidsom- uitzwenken, maar vereisen horizontale manoeu-
standigheden voor glazenwassers is het gebruik vreerruimte. Schaarhefbruggen en werkliften
van hoogwerkers sterk toegenomen. Ondanks kunnen uitsluitend gevels recht omhoog berei-
de vele uitvoeringen van hoogwerkers met dien- ken, zonder veel manoeuvreerruimte te vragen.
overeenkomstig vele mogelijkheden is de inzet
van een hoogwerker in veel gevallen niet de 3 Ruimtegebruik en manoeuvreren
ultieme oplossing voor het bereiken van gevels. Bij de inzet van hoogwerkers voor glazenwassen
De verleiding om bij het ontwerp van een ge- moet men zich afvragen of het terrein rond het
bouw, af te zien van de inzet van gevelonder- gebouw wel geschikt is. Is de bodem wel draag-
houdsinstallaties is groot en in de praktijk reeds krachtig genoeg? Moet en kan de hoogwerker
in enkele gevallen te groot gebleken. De keuze uitstempelen? Bomen, plantsoenen, straatmeu-
voor de inzet van hoogwerkers moet bewust bilair en straatverlichting kunnen de weg voor
worden gemaakt, waarbij rekening moet worden de hoogwerker versperren. Is het toegestaan dat
gehouden met de volgende aspecten: een hoogwerker periodiek de doorgang op straat
1 bedrijfstijd en huur; voor het gebouw blokkeert?
2 afhankelijkheid van het type hoogwerker;
3 ruimtegebruik en manoeuvreren; 4 Kans op schade
4 kans op schade. Automatische hoogwerkers worden in de regel
vanuit het werkbordes bediend. Door de elas-
1 Bedrijfstijd en huur ticiteit van de arm van de hoogwerker kan het
Omdat hoogwerkers niet tot de standaardinven- werkbordes meestal niet zuiver worden geposi-
taris van gebouwen behoren en omdat zij relatief tioneerd (doorschieten). De kans op botsing met
duur zijn in aanschaf, wordt meestal overgegaan de gevel is relatief groot bij werkhoogten van
tot huren. In de markt opereren een aantal ge- meer dan 15 m.
renommeerde verhuurbedrijven, de zich heb-
ben gespecialiseerd in mobiele apparatuur voor Hierna worden enige verschillende typen hoog-
‘werken op hoogte’. Met name bouwaannemers werkers besproken. Daarbij worden enige hoofd-
zijn goede klanten van deze verhuurbedrijven. karakteristieken aangegeven.
Voor bouwaannemers is het zeer efficiënt om een
éénmalige montage van een bouwonderdeel met 13.2.4.a Knikarmhoogwerkers (categorie II
behulp van een mobiele steiger of hoogwerker uit en III, zie paragraaf 13.1.1.d)
te voeren. Voor een gebruiker of eigenaar van een Knikarmhoogwerkers komen in diverse uitvoerin-
gebouw zullen de steeds terugkomende huurkos- gen voor, figuur 13.37. De grootte, het type en
Dieselhydraulisch 15 m 10 m 72 kN
(categorie III) 20 m 16 m 108 kN
25 m 22 m 188 kN
35 m 19 m 196 kN
ment bij het Document Gevelonderhoud’ te- worden echter wel veiligheidseisen gesteld aan
gemoetgekomen door toestemming voor het glazenwasbalkons. Deze houden in, dat de vrije
gebruik van een safe-sit. Deze toestemming doorgangsbreedte ten minste 600 mm bedraagt
wordt echter slechts voor bestaande gebou- en dat over de volle lengte van het balkon een
wen onder voorwaarden gegeven, die in het borstwering/balustrade met knieregel en plint
Supplement zijn vastgesteld. De inzet van een overeenkomstig het Bouwbesluit aanwezig is. De
safe-sit op een nieuw te ontwerpen gebouw is glazenwasser moet in principe zijn werk kunnen
niet toegestaan. verrichten zonder dat persoonlijke beschermings-
middelen (zie paragraaf 13.2.8) noodzakelijk zijn.
13.2.6 Werkbruggen (categorie V, zie para- Ook moet hij zonder toepassing van keuken-
graaf 13.1.1.d trapjes en dergelijke alle te reinigen oppervlak-
Permanente werkbruggen op rails zijn in de ken kunnen bereiken.
meeste gevallen speciaal ontworpen installaties
voor specifieke situaties, zoals beglaasde daken 13.2.8 Persoonlijke beschermingsmiddelen
van serres en stationsoverkappingen, figuur voor glazenwassers
13.45. Vanzelfsprekend moet het ontwerp van Onder persoonlijke beschermingsmiddelen wor-
dergelijke bouwdelen in nauw overleg met een den de middelen verstaan die de glazenwasser
fabrikant van gevelonderhoudsinstallaties ge- zelf beschikbaar moet hebben en moet gebrui-
schieden. ken om zich te beveiligen tegen gevaren, zoals
vallen. Het kenmerk is dat de glazenwasser speci-
13.2.7 Glazenwasbalkons ale handelingen (het aantrekken van een gordel,
Een glazenwasbalkon of galerij is op zich geen het aanhaken van een vanglijn) moet verrichten
gevelonderhoudsinstallatie. Een architect kan om de beveiliging te bewerkstelligen. Bij de rege-
met het toepassen van glazenwasbalkons de in- ling voor arbeidsomstandigheden is nagestreefd
zet van gevelonderhoudsinstallaties vermijden. Er om de noodzaak van persoonlijke beschermings-
middelen zoveel mogelijk te vermijden. Op
een werkbordes met een borstwering behoeft
een glazenwasser, net zoals een voetganger op
een brug, zich bijvoorbeeld niet te beveiligen
met een gordel en vanglijn. Uitgaande van een
strikt hanteren van deze benadering, leveren
met name gevelladders zonder werkbordessen
en staande ladders knelpunten op. Ook de weg
over een dak zonder borstwering langs de ran-
den naar een gevelonderhoudsinstallatie en het
betreden ervan voldoen in veel gevallen niet aan
dit beginsel. Het komt vaak voor dat de glazen-
wasser zich eerst in een gevaarlijke situatie moet
begeven, voordat hij zich kan beveiligen door
bijvoorbeeld zijn gordel aan te haken. Een ander
bezwaar van de toepassing van persoonlijke be-
schermingsmiddelen is dat er door nonchalance
wel eens noodzakelijke handelingen achterwege
worden gelaten. De belangrijkste persoonlijke
beschermingsmiddelen zijn:
• de vanggordel;
• de valdemper;
• de vanglijn of vangrail.
Figuur 13.45 Permanente werkbrug Bron: Borga Bijstede bv
De vanggordel moet zijn uitgevoerd als ‘harnas- gaten in beton of stalen balken (bij voorkeur
gordel’. Deze is te vergelijken met een para- vooraf bij het staalconstructiebedrijf);
chutistengordel, waarin de persoon na de val • het houden van sparingen voor railsteunpun-
rechtop en voldoende ondersteund blijft han- ten in dakprofielplaten, isolatie en dakafwerking;
gen. Heupgordels zijn niet voldoende, omdat de • het leveren, aanbrengen en inplakken van
redding van de daarin hangende persoon wel afdichtingsmanchetten of inplakstukken en het
eens de nodige uren kan kosten. aanbrengen van afdekkappen. De keuze en
De valdemper, die aan de vanggordel is beves- onderlinge afstemming van materialen is hier
tigd, voorkomt dat de vallende persoon abrupt van groot belang (kunstrubber, kunststof, lood,
wordt afgeremd. bitumen);
De vanglijn of vangrail wordt aangebracht op • het leveren en aanbrengen van looppaden
de plaatsen waar valgevaar bestaat. Dit kan dus van daktegels of rubbergranulaatmatten langs
langs dakranden en gevelladders zijn. Bij hori- de rails;
zontale vanglijnen wordt de valdemper met een • het aanbrengen van een veilige toegang (ver-
musketonhaak aangehaakt. Vangrails en verticale lichting, borstwering) tot het dak zelf en, waar
vanglijnen zijn voorzien van een looprol of rem- nodig, borstweringen langs dakranden.
chute, die blokkeert zodra de valdemper ver-
slapt en vervolgens naar beneden aangetrokken In het algemeen gelden de eisen voor de gevel-
wordt. Het voordeel van het toepassen van een onderhoudsinstallaties en hun omgeving ook
vangrail op een gevelladder is dat de glazen- voor de toegang tot en de looproutes op de
wasser zich kan zekeren en zich niet meer aan daken waar de installaties zich bevinden. Daken
de ladder vast behoeft te houden. Vanglijnen op moeten via trappen of kooiladders met vol-
gevelladders als bescherming tegen vallen zijn doende rustbordessen kunnen worden bereikt.
niet meer toegestaan omdat niet wordt voldaan Looproutes op daken zonder borstwering of met
aan de voorwaarde dat de glazenwasser stabiel slechts een lage dakrand, moeten zich op mini-
achterover kan hangen met de handen vrij en maal 2 m van de dakrand bevinden. Wanneer de
omdat de vrij hangende vanglijn een te grote doorgang tussen een lage dakrand en bijvoor-
onveilige bewegingsvrijheid zijwaarts toelaat. beeld een dakopbouw kleiner is dan 2,6 m moet
er een balustrade (voorkeur) of geleide(vang)rail
13.2.9 Bouwkundige voorzieningen met looprol worden aangebracht.
De bouwkundige voorzieningen voor gevelon- In de publicatie AI-15 Veilig werken op daken
derhoudsinstallaties kunnen in de volgende cate- wordt overigens een afstand van ten minste 4 m
gorieën worden onderverdeeld: tussen dakranden zonder borstwering en loop-
1 voorzieningen op daken voor railtrajecten en routes of werkplaatsen voorgeschreven, indien
toegankelijkheid; geen beveiligingsvoorzieningen aanwezig zijn.
2 voorzieningen aan gevels voor veiligheid en Er is dus sprake van enige tegenstrijdigheid van
tegen beschadiging. regels op dit punt.
deze is ook aan te bevelen wanneer de gondel druk van gevelwielstellen van ladders en botsin-
nauwe doorgangen of zeer dicht langs uitste- gen met gondels (deuken, strepen). Om schade
kende gevelelementen moet passeren. zoveel mogelijk te voorkomen, kunnen gevel-
wielstellen worden voorzien van brede banden
Een eenvoudiger oplossing, waarbij het aan- van een materiaal dat geen strepen achterlaat.
brengen van verticale geleide profielen wordt Gondels worden vaak uitgevoerd met kunststof
vermeden, is het plaatsen van bevestigingsogen stootbanden of borstelprofielen.
op verschillende niveaus op een maximaal toe-
gestane onderlinge afstand van 20 m. De gondel 13.2.10 Sanitair installatietechnische voor-
wordt daarbij aan beide uiteinden voorzien van zieningen
een set haken aan de ophangkabels. Wanneer de Om de glazenwasser in de gelegenheid te stellen
gondel afdaalt, kan de glazenwasser telkens bij zijn werk goed te doen, moeten er voldoende
het passeren van bevestigingsogen de bovenste watertappunten aanwezig zijn, die vlot en een-
haken van de beide sets aanhaken. voudig kunnen worden bereikt. Juist bij grote ge-
Hiermee wordt voorkomen dat de gondel meer bouwen met aluminium gevels is het van groot
dan 20 m vrij hangt. De haken zijn zodanig belang, dat er niet te lang wordt doorgegaan
geconstrueerd dat deze bij het ophijsen van de met een zuinig emmertje. Het valt in zulke geval-
gondel automatisch worden opgenomen of dat len te overwegen om de gondel van een gevel-
de hijsbeweging wordt uitgeschakeld, indien ver- lift via slangen te voorzien van stromend water.
geten wordt om de haken los te nemen. Het is Watertappunten zullen in het algemeen worden
duidelijk dat het bij hoge gebouwen niet moge- aangebracht op daken van waaraf de glazenwas-
lijk is om de dakwagen te verrijden wanneer de ser gebruikmaakt van de gevelonderhoudsinstal-
gondel aan de gevel wordt geleid. laties. Vanzelfsprekend moeten deze tappunten
worden beschermd tegen vorst.
Het glazenwassen vindt dus achtereenvolgend
in verticale stroken plaats. Om aan het tijdver- 13.2.11 Elektrotechnische voorzieningen
lies door hijsen en strijken tegemoet te komen, Dakwagens van gevelliften worden gevoed via
worden bij zeer grote gebouwen lange gondels een kabel, die op een veerkabeltrommel wordt
toegepast, waarmee zo groot mogelijke gevel- gewikkeld. De steker (CEE-norm) wordt aan-
oppervlakken in één rit kunnen worden behan- gesloten op een contactdoos bij het railtraject.
deld. Voor gebouwen met een hoogte in de orde Uitgaande van een beschikbare kabellengte van
van 40 m tot 80 m is inmiddels een geleidesy- circa 25 m kan een gevellift dus een afstand van
steem ontwikkeld, dat horizontale verplaatsing circa 50 m (met de contactdoos in het midden)
van de gondel toelaat. Dit komt de snelheid van afleggen. Een opstelling als deze heeft echter
het glazenwassen zeer ten goede, omdat ook het nadeel, dat de glazenwasser steeds de kabel
onder de geleiding de beglazing in horizontale moet ‘uitlopen’ tegen de trekkracht van de veer-
stroken kan worden afgewerkt. kabeltrommel in.
Het aanhaken van de trekontlasting voor de
Ook voor verrijdbare gevelladders worden ge- steker bij de contactdoos gaat, zeker bij een vol-
leide profielen op gevels aangebracht. Deze ledig afgerolde veerkabeltrommel, zwaar. Het
profielen worden alleen op plaatsen aange- is beter om contactdozen zodanig langs het
bracht, waar risico bestaat voor schade aan de railtraject te plaatsen, dat de gevellift zich, zodra
gevel door de gevelwielstellen van de ladder de voedingskabel bijna geheel is afgerold, weer
(bijvoorbeeld op de hoeken). Voor geleiderails dicht bij een contactdoos bevindt. In de praktijk
van hangladders (zie paragraaf 13.2.3) moeten komt het erop neer, dat contactdozen op een
vanzelfsprekend de nodige bevestigingspunten onderlinge afstand van maximaal 30 m langs het
worden voorzien. railtraject moeten worden geplaatst. Bij grillige
railtrajecten met veel bochten bestaat er een vrij
Een punt van aandacht voor met name alumi- groot risico voor overrijden door de dakwagen
nium gevels is de kans op beschadiging door de van de kabel als deze over de rails ligt. Dit leidt
meestal tot kortsluiting en uitschakeling van de 13.3 Bouw en oplevering van gevel-
gevellift en daarmee dus tot opsluiting van de onderhoudsinstallaties
glazenwasser in de gondel. Dit probleem is vaak
aanleiding tot het plaatsen van extra contactdo- 13.3.1 Voorbereiding van de montage
zen en voedingskabelgeleidingen. Aan de hand van de bouwkundige ontwerp-
tekeningen voor de plattegrond van het dak,
De meest eenvoudige uitvoering van de elek- de draagconstructie (balklaag) van het dak en
trotechnische installatie voor een gevellift is een de details van de dakranden, wordt door de
voedingskabel (drie fasen, nul en aarde, 400 V), fabrikant van de gevelonderhoudsinstallatie een
die met roestvrijstalen clips onderaan de railpro- opstellingstekening vervaardigd. Ook worden
fielen wordt bevestigd. De contactdozen kun- details van railsteunpunten en bevestigingen aan
nen als één geheel samen met een waterdichte de bouwkundige constructie op tekening uitge-
aansluitdoos worden geplaatst op consoles werkt. Aan de hand van de opstellingstekening
langs het railtraject. De voedingskabel wordt kan worden beoordeeld of de gevelonderhouds-
in de aansluitdoos steeds weer doorgelust naar installatie de gevels overal goed kan bereiken.
de volgende. Het gehele circuit moet met één In het bijzonder gaat daarbij de aandacht uit
gezekerde hoofdschakelaar (met slot afsluitbaar) naar de hoeken van het gebouw en eventuele
kunnen worden geschakeld. De hoofdschakelaar niet-verticale geveloppervlakten. De lengte van
wordt bij voorkeur bij de toegang tot het dak de gieken en de noodzaak van een extra voor-
geplaatst, zodat de glazenwasser hem kan bedie- ziening zoals een zwenkinrichting kunnen dan
nen zonder een omweg te moeten maken. Het definitief worden vastgesteld. Na de goedkeu-
door gevelliften opgenomen vermogen is, door ringsprocedure kan worden overgegaan tot de
de lage snelheden van de diverse onderdelen productie van de onderdelen.
en de uitsluiting van gelijktijdige bewegingen,
beperkt tot hoogstens 7 kVA. In veruit de meeste De meeste fabrikanten van gevelonderhouds-
gevallen bedraagt het vermogen niet meer dan installaties besteden het vervaardigen van rail-
3 kVA. trajecten uit aan gespecialiseerde constructie-
bedrijven, die de profielen geheel als gepre-
In de praktijk levert de fabrikant van de gevel- fabriceerd onderdeel op maat maken en in
onderhoudsinstallatie de consoles langs het rail- bochten zetten. Het boren van gaten voor
traject. De elektrotechnisch installateur levert en lasplaten en bevestigingspunten en laswerk
monteert de hoofdschakelaar, de voedingskabel worden eveneens in de fabriek verricht. Ook
langs het railtraject, de contact- en aansluit- de railsteunpunten worden op maat gemaakt.
dozen. Afhankelijk van de nodige bouwhoogte worden
voor stalen railsteunpunten buisdiameters en
In veel gevallen wordt het railtraject opgenomen wanddikten bepaald.
in de bliksembeveiligingsinstallatie. Extra voor-
zieningen hiervoor zijn verbindingen tussen de Waar nodig worden deze van speciaal aange-
railprofielen door koper-litze met kabelschoenen paste voet- en kopplaten voorzien. De werkstuk-
en aansluitingen op het ‘daknet’. ken worden vervolgens gestaalstraald, gemerkt
en thermisch verzinkt. Het streven is om bij de
▶▶ Bliksembeveiligingsinstallaties worden montage op de bouwplaats alleen gaten te bo-
besproken in deel 6a, hoofdstuk 6 Aarding en ren in betonconstructies of dakvloeren, ankers te
bliksembeveiliging plaatsen en schroefverbindingen te maken. Het
spreekt voor zich dat alle details van de bevesti-
ging op het dak en de diverse lengten en bocht-
stralen van het railtraject nauwkeurig vooraf op
tekeningen moet zijn uitgewerkt en gecontro-
leerd. In het bijzonder geldt dit voor bevestigin-
gen op bouwkundige staalconstructies, die uiter-
aard ook zoveel mogelijk geprefabriceerd (maar railsteunpunten tijdens het transport en de mon-
dan in een andere fabriek) op het bouwwerk tage van de draagbalken te voorkomen.
worden aangevoerd.
De bouwaannemer brengt, indien van toepas-
Fouten in de coördinatie en afstemming hebben sing, vervolgens de dakprofielplaten en isolatie
verstrekkende gevolgen voor de voortgang van aan met sparingen ter plaatse van de railsteun-
het werk. Het corrigeren of het opnieuw ver- punten. De dakdekker werkt daarna het dak af
vaardigen van foute onderdelen leidt tot grote door het inpakken van de afdichtingsmanchetten
vertraging. Met name verzinkerijen hebben een of inplakstukken rond de railsteunpunten. Vervol-
zeer strak productieschema om hun orders af te gens monteert de fabrikant van de gevelonder-
werken, waardoor er geen ruimte bestaat om er houdsinstallatie het railtraject af, figuur 13.46.
even tussendoor te gaan. Verspanende bewer- De montage van de elektrotechnische installatie
kingen (zagen, snijden, boren) aan thermisch en de aansluiting op de bliksembeveiligings-
verzinkt constructiewerk om correcties aan te installatie vormen de laatste fase. Het plaatsen
brengen, doen sterk afbreuk aan de kwaliteit van van de gevellift of -ladder geschiedt tot slot bij
het eindresultaat. wijze van spreken in één hijs met de bouwkraan
of een mobiele kraan. In veel gevallen markeert
Gevelliften en gevelladders worden eveneens dit moment het bereiken van het werkelijke
volledig in de fabriek afgewerkt. In tegenstel- hoogste punt van het gebouw.
ling tot de onderdelen voor railtrajecten worden
gevelliften en gevelladders meestal door de Uit het voorgaande blijkt dat de montage van
fabrikant in de eigen werkplaats vervaardigd. gevelonderhoudsinstallaties een nogal discontinu
De elektrische besturing wordt eveneens in de karakter heeft met veel wisselingen van deel-
werkplaats geïnstalleerd en beproefd. Ook de nemers aan het proces. Bijzondere aandachts-
hijsinrichting en andere functies van gevelliften punten zijn daarbij dan ook de planning van
worden voor de aanvoer op het bouwwerk ge- de activiteiten, zodat op het juiste moment de
test. Indien de gevelonderhoudsinstallatie niet in monteurs beschikbaar zijn en het voorkomen van
één geheel kan worden getransporteerd en ge- schade aan gemonteerde onderdelen van de
plaatst, wordt deze na de beproeving gedemon- installatie tijdens de afwezigheid van de fabri-
teerd. Grote gevelliften worden vaak gesplitst in kant.
de fundatiekolom of onderstel en het draaistel
met de giek(en). De montage van het railtraject is bijna altijd het
meest arbeidsintensieve deel van het werk. De
13.3.2 Montage van gevelonderhouds- onderdelen, zoals railsteunpunten, kopplaten
installaties en railprofielen, zijn meestal te hanteren door
De voltooiing van de draagconstructie van het twee à drie monteurs. Goede nauwkeurige pas-
dak is meestal het moment om de montage van singen zijn zeer sterk bevorderlijk voor een vlotte
gevelonderhoudsinstallaties te starten. Als eerste montage. Als indicatie voor de tijdsduur van de
plaatst de fabrikant van de gevelonderhouds- montage van een railtraject met dubbele draag-
installatie de railsteunpunten op de dakvloer of rails (INP 140) met railsteunpunten, met boor-
draagconstructiebalken. In sommige gevallen ankers bevestigd op beton, om de circa 1,800 m
is het voordelig om de railsteunpunten te laten en een spoorbreedte van circa 1 m, kan worden
voormonteren op de draagbalken door het staal- uitgegaan van 25 mandagen per 100 m lengte.
constructiebedrijf. Voor elke bocht, wissel of draaischijf kan worden
Hiermee wordt relatief gevaarlijk montagewerk uitgegaan van een toeslag van 1,5 mandag.
op een open draagconstructie vermeden en
het bespoedigt de voltooiing van het dak met 13.3.3 Veiligheidskeuring van gevel-
alle voordelen van dien. Het is wel noodzakelijk onderhoudsinstallaties
om voorzieningen te treffen om schade aan de Voordat een gevellift in bedrijf wordt gesteld
voor gebruik door glazenwassers moet een vei-
verzekerd zijn, dat hij niet in overtreding is met opleveringspunten en gebreken dat bij de veilig-
gebruik van een gevelladder. heidskeuring en finale opneming wordt vastge-
steld, zou tot een minimum beperkt moeten zijn.
13.3.4 Gebruik van gevelonderhoudsinstal-
laties door de bouwaannemer
In voorkomende gevallen wenst de bouwaan- Geraadpleegde en aanbevolen
nemer de gevelonderhoudsinstallatie in gebruik literatuur
te nemen voor het afwerken van gevels (schil-
deren en kitwerk). Ook zonwering wordt vaak Normen
met behulp van een gevellift aangebracht. In NEN-EN 1808 Hangsteigers (Suspended Access
de praktijk stuit dit niet op grote problemen. Bij Equipment)
grote gebouwen bestaat echter een groter risico NEN 2484 Draagbaar klimmaterieel
op overmatige slijtage en vervuiling.
Gevelliften zijn namelijk niet ontworpen voor
continu bedrijf zoals dat voor de afwerking van
zeer grote geveloppervlakken noodzakelijk is.
Het hefvermogen van gevelliften is zo gering
(circa 2,5 kN), dat deze nooit als hijskraan kun-
nen en mogen worden ingezet. Ook de ruimte
in de gondel is slechts geschikt voor het trans-
porteren van een à twee werklieden met hand-
gereedschap en enig klein materiaal. De geringe
snelheden voor hijsen en rijden (circa 0,2 m/s)
laten eveneens geen omvangrijke productie bij
montagewerk toe. Afgezien van het vooruitzicht
op kosten voor herstel van schade aan de gevel-
onderhoudsinstallatie, doet de bouwaannemer er
goed aan om zorgvuldig af te wegen of het in-
zetten van de gevelonderhoudsinstallatie wel de
oplossing is voor zijn problemen bij de afwerking
van de gevels.