You are on page 1of 286

JELLEMA 3

DRAAGSTRUCTUUR

06950424_voorwerk.indd 1 22-11-2005 10:08:33


II

omslagontwerp Marjan Gerritse, Amsterdam


vormgeving binnenwerk Peter van Dongen, Amsterdam
opmaak Van de Garde, Zaltbommel
tekenwerk Advies en Tekenbureau voor Bouwtechniek ing F. Oomen, Almere-Stad
Veltman Bouwkundig Ontwerp- en Tekenburo, Delft

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen.


Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de
uitgever wenden.

ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor: Primair Onderwijs, Algemeen Voortgezet Onder-


wijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger Beroepsonderwijs.
Voor meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen:
www.thiememeulenhoff.nl

ISBN 90 06 95042 4
Tweede druk, tweede oplage

© ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen, 2004

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een
geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij
elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van de uitgever.

Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet
1912 jo het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985,
Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen
te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van
gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16
Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.

06950424_voorwerk.indd 2 22-11-2005 10:08:33


III

Bouwtechniek
3 Draagstructuur

06950424_voorwerk.indd 3 22-11-2005 10:08:34


IV

De serie Jellema Hogere Bouwkunde bestaat naast Auteurs deel 3:


het inleidende deel uit drie reeksen boeken: Ir. T.G.M. Spierings
bouwtechniek, bouwmethoden en bouwproces. Docent en opleidingscoördinator bouwkunde,
Tezamen vormt de inhoud de onontbeerlijke Hogeschool Arnhem en Nijmegen
basiskennis voor het hoger beroepsonderwijs en Architect, Uden
wetenschappelijk onderwijs.
Ir. R.Ph. van Amerongen
Ook deze vernieuwde uitgave is ontstaan vanuit Course director, Piet Zwart Institute,
de noodzakelijke interactie tussen het onderwijs Willem de Kooning Academy
enerzijds en het bedrijfsleven anderzijds. Beide Architect, Rotterdam
sectoren leveren auteurs, maar zijn ook bereid
tot het leveren van commentaar en kritiek in een Ir. H. Millekamp Msc in Architecture
voortdurende discussie tussen redactie, auteurs Bouwmanager, ASWA
en het onderwijs. Architecten bv, Rotterdam

De redactie:
ir. K. Hofkes
Docent Bouwkunde, Hogeschool
INHOLLAND, Haarlem en Alkmaar

ing. N. Zimmermann
Architect, Amsterdam

ir. A. van Tol


Architect, Zwolle

ir. M. Bonebakker
Adviseur Bouwmanagement, Geesteren

H.A.J. Flapper
Bouwinnovator, Amsterdam

ir. H. Brinksma
Docent Bouwkunde, Hogeschool van
Utrecht, Utrecht

06950424_voorwerk.indd 4 22-11-2005 10:08:34


V

Serieoverzicht
BOUWKUNDE

BOUWKUNDE

BOUWKUNDE

BOUWKUNDE
HOGERE

HOGERE

HOGERE

HOGERE
JELLEMA

JELLEMA

JELLEMA

JELLEMA
Inleiding Bouwtechniek Bouwmethoden Bouwproces
1 Bouwnijverheid 2 Onderbouw 7 Bouwmethodiek 10 Ontwerpen

Bouwtechniek Bouwmethoden Bouwproces


3 Draagstructuur 8 Woningbouw 11 Contracteren
www.jellema-online.nl

Bouwtechniek Bouwmethoden Bouwproces


4 Omhulling 9 Utiliteitsbouw 12 Uitvoeren
A prestatie-eisen / A techniek
daken
www.jellema-online.nl
Bouwtechniek Bouwproces
4 Omhulling 12 Uitvoeren
B gevels B organisatie

Bouwtechniek Bouwproces
4 Omhulling 13 Beheren
C gevelopeningen

Bouwtechniek
5 Afbouw

Bouwtechniek
6 Installaties
A elektrotechnisch
en sanitair

Bouwtechniek
6 Installaties
B werktuigbouwkundig
en gas

Bouwtechniek
6 Installaties
C liften en roltrappen

06950424_voorwerk.indd 5 22-11-2005 10:08:45


VI

Woord vooraf

Binnen de reeks Bouwtechniek worden de ver- Als de verschijningsvorm in functionele zin is


schillende onderdelen besproken die in onze bepaald, zal een keuze voor de materialisatie
gebouwen kunnen worden onderscheiden. Het moeten worden gemaakt. Alle constructieve on-
deel Draagstructuur beslaat hiervan de construc- derdelen zelf zijn daartoe apart en gedetailleerd
tieve onderdelen. beschreven in de hoofdstukken 3 tot en met 6:
Steen, Beton, Hout en Staal.
In dit boek worden alle voorkomende, verticale Zoals reeds is aangegeven, heeft de behandeling
en horizontale dragende elementen (wanden of van de overbrugging van de niveauverschillen
kolommen en vloeren) en de verbinding tussen een aparte plaats gekregen in hoofdstuk 7 ‘Trap-
vloeren door middel van trappen en hellingen pen’. Ook hier is een opsplitsing naar materiaal
beschreven. gehanteerd.
Ten aanzien van de verticale en horizontale dra- Het boek besluit met een register waarin alle rele-
gende elementen volgt eerst een kort overzicht vante gebruikte termen zijn opgenomen.
over de verschillende combinaties tussen de ver-
schijningsvormen en materialen in hoofdstuk 1 Door deze opbouw kan het boek zowel een basis
‘Typologieën’. voor een afgewogen keuze voor verschijnings-
Een keuze voor een van deze combinaties komt vorm en materialisatie zijn, als een naslagwerk bij
mede voort uit de functies die de draagstructuur de uitwerking van een reeds bepaalde keuze.
naast die van het dragen zelf dient te vervul-
len. Deze functies staan samen met de daaruit De auteurs
voortvloeiende eisen beschreven in hoofdstuk 2 mei 2004
‘Functies en eisen’.

06950424_voorwerk.indd 6 22-11-2005 10:08:46


VII

Inhoud 3.1.7 Normen 41


3.2 Voegen 41
1 Typologieën 1 3.2.1 Voegfuncties 41
Inleiding 2 3.2.2 Voegvullingen 42
1.1 Dragen versus scheiden: continuüm aan 3.2.3 Metselmortels 42
mogelijkheden 2 3.2.4 Voegmortels 43
1.2 Massieve structuren 3 3.2.5 Speciebereiding 44
1.2.1 Traditioneel metselwerk met houten 3.2.6 Lijmmortels 44
balklagen/vloeren 4 3.2.7 Scheurvorming in metselwerk 44
1.2.2 Lijmwerk in kalkzandsteen en cellenbeton 3.2.8 Dilatatievoegen 46
met (cellen)betonnen vloeren 5 3.3 Wanden in steen, algemeen 47
1.3 Schijvenstructuren 6 3.3.1 Opbouw, muurtypen 47
1.3.1 Gietbouw 6 3.3.2 Metselverbanden 49
1.3.2 Prefab-betonnen vloerdragende gevels 7 3.3.3 Muurdoorbrekingen 51
1.4 Kolommenstructuren 8 3.3.4 Lateien 52
1.4.1 Houten kolomskelet 9 3.3.5 Opleggingen 55
1.4.2 Betonnen kolomskelet 10 3.4 Wanden in baksteen 57
1.4.3 Stalen kolomskelet 11 3.4.1 Baksteenformaten 57
1.5 Moderne massieve structuren 11 3.4.2 Baksteenmortels 58
1.5.1 Houtelementenbouw 11 3.4.3 Maatvoering baksteenmetselwerk 58
1.5.2 Betonelementenbouw 12 3.4.4 Detaillering baksteen 60
1.6 Relatie bouwmethoden 13 3.4.5 Vuistregels baksteen wand-constructies 61
3.5 Wanden in betonsteen 62
2 Functies en eisen 17 3.5.1 Betonsteenformaten 62
Inleiding 18 3.5.2 Betonsteenmortels 64
2.1 Dragende functie 18 3.5.3 Betonsteenverbanden en opbouw 65
2.1.1 Constructieve eisen Bouwbesluit 18 3.5.4 Maatvoering betonsteen 66
2.1.2 Belastingen 19 3.5.5 Dilataties betonsteen 66
2.1.3 Sterkte en stijfheid 21 3.5.6 Detaillering betonsteen 66
2.1.4 Bezwijken gebouw, stabiliteit 22 3.5.7 Vuistregels betonsteenwanden 69
2.2 Scheidende functie 22 3.6 Wanden in kalkzandsteen 69
2.2.1 Eisen Bouwbesluit 23 3.6.1 Kalkzandsteenformaten 69
2.2.2 Ruimtescheidende functie 23 3.6.2 Kalkzandsteenmortels 71
2.2.3 Geluidsisolerende eisen 24 3.6.3 Kalkzandsteenmetselwerk, verbanden en
2.2.4 Brandwerendheidseisen 27 opbouw 71
2.2.5 Warmte-isolerende eisen 28 3.6.4 Kalkzandsteenlijmwerk 73
2.2.6 Vochtwerende eisen 30 3.6.5 Maatvoering kalkzandsteen 74
2.3 Overzicht eigenschappen constructie- 3.6.6 Dilataties kalkzandsteen 77
materialen 32 3.6.7 Detaillering kalkzandsteen 78
Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 32 3.6.8 Vuistregels kalkzandsteenwanden 81
3.7 Wanden in cellenbeton 82
3 Dragende elementen in steen 33 3.7.1 Formaten cellenbetonblokken 84
Inleiding 34 3.7.2 Cellenbetonmortels 84
3.1 Steen 34 3.7.3 Maatvoering cellenbeton 85
3.1.1 Materiaaleigenschappen 34 3.7.4 Dilataties cellenbeton 87
3.1.2 Elementen en materialen 35 3.7.5 Detaillering cellenbeton 87
3.1.3 Baksteen 36 3.7.6 Vuistregels cellenbetonwanden 89
3.1.4 Betonsteen 38 Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 89
3.1.5 Kalkzandsteen 39
3.1.6 Cellenbeton 40

06950424_voorwerk.indd 7 22-11-2005 10:08:46


VIII

4 Dragende elementen in beton 93 4.7.6 Vuistregels dimensionering betonkolom-


Inleiding 94 men en liggers 136
4.1 Beton 94 Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 138
4.1.1 Betonsoorten 94
4.1.2 Beton als constructiemateriaal 96 5 Dragende elementen in hout 139
4.1.3 Ter plaatse gestort versus prefab-beton 97 Inleiding 140
4.1.4 Normen 99 5.1 Hout 140
4.2 Ter plaatse gestorte betonnen vloeren 99 5.1.1 Houtsoorten 140
4.2.1 Vloeren op zand 99 5.1.2 Algemene materiaaleigenschappen 141
4.2.2 Vlakke plaatvloeren 100 5.1.3 Hout als constructiemateriaal 143
4.2.3 Koker-, bollenplaat-, ribben- en cassette- 5.1.4 Conserveringen 144
vloeren 101 5.1.5 Normen 144
4.2.4 Paddestoelvloeren 102 5.2 Houten balklagen 145
4.2.5 Balkenvloeren 103 5.2.1 Balklagen 145
4.2.6 Vuistregels ter plaatse gestorte betonnen 5.2.2 Sparingen 146
vloeren 104 5.2.3 Verankeringen 146
4.3 Halfgeprefabriceerde betonvloeren 104 5.2.4 Vloerhout 148
4.3.1 Breedplaatvloeren 104 5.2.5 Ontwerp balklagen 150
4.3.2 Verzwaarde strokenvloeren 106 5.2.6 Begane-grondbalklaag 151
4.3.3 Vuistregels halfgeprefabriceerde vloe- 5.2.7 Verdiepingsbalklaag 155
ren 107 5.2.8 Dakbalklaag 158
4.4 Prefab-betonnen vloeren 107 5.2.9 Samengestelde balklagen 158
4.4.1 Rib(cassette)vloeren 108 5.2.10 Geprefabriceerde vloerconstructies 159
4.4.2 Combinatievloeren 109 5.2.11 Vuistregels houten balklagen 161
4.4.3 Kanaalplaatvloeren 111 5.3 Houtskeletbouw 161
4.4.4 Massieve plaat- en leidingvloeren 112 5.3.1 Algemene beschrijving 161
4.4.5 T- en TT-plaatvloeren 113 5.3.2 Houtskeletbouwmethoden 162
4.4.6 Vuistregels prefab-betonnen vloeren 115 5.3.3 Vloerconstructies 163
4.5 Prefab-betonnen galerij- en balkon- 5.3.4 Wandconstructies 167
platen 115 5.3.5 Dakconstructies 170
4.5.1 Galerij- en balkonplaten 116 5.3.6 Ontwerp 170
4.5.2 Opleggingen galerij- en balkonplaten 117 5.4 Houtconstructies 171
4.6 Betonnen wanden 119 5.4.1 Houten kolommen 172
4.6.1 Typologie en toepassingsgebieden 119 5.4.2 Houten liggers 172
4.6.2 Ter plaatse gestorte betonwanden 120 5.4.3 Houten spanten 175
4.6.3 Halfgeprefabriceerde holle wanden 123 5.4.4 Stabiliteit 177
4.6.4 Geprefabriceerde wanden in beton- 5.4.5 Vuistregels houten kolommen, liggers en
elementenbouw 124 spanten 179
4.6.5 Geprefabriceerde betonnen vloerdragende 5.5 Verbindingen in houtconstructies 179
gevels 125 5.5.1 Mechanische verbindingsmiddelen 182
4.6.6 Vuistregels dimensionering betonwan- 5.5.2 Kolom-funderingverbindingen 184
den 127 5.5.3 Kolom-liggerverbindingen 184
4.7 Betonnen kolommen en liggers 127 5.5.4 Spant-funderingverbindingen 185
4.7.1 Betonkolommen 129 5.5.5 Spanthoekverbindingen 187
4.7.2 Betonnen liggers 129 5.5.6 Spantnokverbindingen 188
4.7.3 Betonportalen 130 5.5.7 Ligger/spant-liggerverbindingen 189
4.7.4 Verbindingen bij ter plaatse gestorte 5.5.8 Verbindingen voor stabiliteitsconstruc-
kolomskeletten 131 ties 190
4.7.5 Verbindingen bij prefab-kolomskelet- 5.5.9 Opleggingen dakelement 191
ten 132 Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 193

06950424_voorwerk.indd 8 22-11-2005 10:08:46


INHOUD IX

6 Dragende elementen in staal 195 7 Trappen 235


Inleiding 196 7.1 Inleiding 236
6.1 Algemeen 196 7.1.1 Standaardisatie 236
6.1.1 Eigenschappen staal 198 7.1.2 Benamingen traponderdelen 237
6.1.2 Fabricage en bewerkingsmethoden 199 7.1.3 Trapvormen 240
6.1.3 Corrosiebestrijding 201 7.1.4 Algemene voorschriften betreffende
6.1.4 Basisproducten 203 trappen 241
6.1.5 Normen 205 7.1.5 Maten voor trappen 242
6.2 Staalskelet 205 7.1.6 Trapleuningen en balustraden 243
6.2.1 Opbouw staalskelet 205 7.1.7 Materiaalkeuze 245
6.2.2 Stabiliteit 207 7.1.8 Voorzieningen voor integrale toegankelijk-
6.3 Kolommen 210 heid 246
6.3.1 Kolomvormen 210 7.2 Gewapendbetontrappen 247
6.3.2 Kolommen en leidingen 211 7.2.1 In het werk gestorte betontrap 249
6.3.3 Vuistregels dimensionering 7.2.2 Geprefabriceerde betonnen bordes-
kolommen 212 trap 249
6.4 Liggers 212 7.2.3 Voorgespannen betontrap 252
6.4.1 Liggers en vakwerkliggers 212 7.2.4 Betonnen spiltrap 253
6.4.2 Staalbetonliggers 216 7.3 Metalen trappen 253
6.4.3 Liggers en leidingen 218 7.3.1 Metalen vluchttrap 254
6.4.4 Vuistregels dimensionering stalen 7.3.2 Open stalen trap met hoekbordes 256
liggers 218 7.3.3 Stalen bordestrap 259
6.5 Vloeren in staalskelet 219 7.3.4 Stalen spiltrap 259
6.5.1 Stalen vloerconstructies 219 7.4 Houten trappen 259
6.5.2 Steenachtige vloeren 221 7.4.1 Rechte steektrap met details 260
6.5.3 Cellenbetonelementen en houten 7.4.2 Houten trap met kwarten 262
dakdozen 221 7.4.3 Houten spiltrap 264
6.5.4 Roostervloeren 221 7.4.4 Houten bordestrappen in woningrenova-
6.5.5 Vuistregels dimensionering stalen vloer- tie 266
constructies 222 7.5 Bijzondere trappen 266
6.6 Verbindingen in staalskelet 222 Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 267
6.6.1 Verbindingsmiddelen 222
6.6.2 Kolom-funderingverbindingen 225 Bijlagen (conform Bouwbesluit 2003) 268
6.6.3 Kolom-kolomverbindingen 226
6.6.4 Kolom-liggerverbindingen 227 Register 271
6.6.5 Ligger-liggerverbindingen 228
6.6.6 Stabiliteitsconstructiesverbindingen 230
6.7 Brandbeveiliging 230
6.7.1 Brandbeveiligingsprincipes 231
6.7.2 Brandwerend bekleden 232
6.7.3 Brandwerend scheiden 232
6.7.4 Samenvatting brandwerendheid 233
Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 233

06950424_voorwerk.indd 9 22-11-2005 10:08:47


X

06950424_voorwerk.indd 10 22-11-2005 10:08:47


Typologieën
ir. T.G.M. Spierings
1
Bouwen kan op veel manieren. Ook de draagstructuur kan op veel
manieren worden samengesteld. Er wordt gebouwd in steen of beton,
hout of staal, met dragende wanden dan wel gevels of met kolom-
men.
Om voor de dragende onderdelen tot een afgewogen keuze te ko-
men, wordt in dit hoofdstuk een overzicht gegeven van de vele mo-
gelijkheden. De groepering die hiervoor worden gehanteerd, is die
naar de invloed van de draagstructuur op de ruimtevorming in de
plattegrond. Een keuze voor een kolommenstructuur geeft meer vrij-
heid voor indeling dan een schijvenstructuur.
De andere afweging die een bouwer moet maken is die van de mate-
riaalkeuze, vooral die voor de draagstructuur.Omdat sommige com-
binaties van materialen elkaar beter verdragen dan andere, geeft dit
hoofdstuk ook een overzicht van voor de hand liggende combinaties
van materialen voor de draagstructuur.

06950424_hfdst01.indd 1 22-11-2005 10:09:54


2

Inleiding behoeft enige nuancering. Enerzijds blijkt dat


de oudste bouwwerken van de mens een ver-
Als er voor een gebouw een type draagstructuur regaande splitsing tussen dragen en scheiden
moet worden gekozen, komen er direct twee kenden; vanuit materiaal en techniek maakte
vragen naar voren: de mens eerst een houten draagstructuur die
• welke vrijheid in de indeling van het gebouw daarna werd bekleed met bijvoorbeeld leem en
moet de draagstructuur laten? stro. Anderzijds toont het hedendaagse bouwen
• welke materialen zijn het meest geschikt? bijvoorbeeld in de toepassing van geprefabri-
ceerde, vloerdragende gevelelementen en in de
De eerste vraag komt voort uit de primaire func- houtskeletbouw, zeer moderne, geïntegreerde
tie van bouwen: het omhullen van ruimte. Zoals bouwmethoden, figuur 1.1.
in hoofdstuk 2 wordt uitgelegd, kan er worden
gekozen voor het meer of minder samen laten
vallen van de dragende en scheidende functie
van de verschillende constructieonderdelen.
Een wand kan de bovenliggende vloer dragen,
maar tevens de scheiding tussen twee ruimten
vormen. Een keuze voor een al dan niet verder-
gaande integratie van deze twee functies wordt
dus beïnvloed door het gewenste gebruik.
1 traditionele niet-geïntegreerde kolommenstructuur;
skelet van houten palen

De keuze voor de materialisering wordt door


meerdere factoren bepaald. Hier spelen de ei-
genschappen en de beschikbaarheid van het
materiaal een rol, alsmede de techniek en kennis
daarvan bij de uitvoerende partij. Om tot een
goede afweging te komen volgt in dit hoofd-
stuk een overzicht van mogelijke combinaties
van materialen. Daarbij worden de verschillen
besproken in de mate waarin die constructies de
plattegrond vastleggen.

2 moderne, geïntegreerde schijvenstructuur;


1.1 Dragen versus scheiden: dragende prefab-betonnen gevel
continuüm aan mogelijkheden Figuur 1.1 Traditionele, niet-geïntegreerde structuur: skelet
van houten palen; moderne, geïntegreerde structuur: vloer-
Als de verschillende mogelijkheden van integratie dragende, prefab-betonnen gevel
dan wel splitsing van draagstructuur en omhul-
ling worden beschouwd, is er een zekere histo- In dit hoofdstuk wordt onderscheid gemaakt
rische ontwikkeling waarneembaar.Traditioneel naar de mate waarin de draagstructuur de plat-
bouwen is bouwen met blokken, de zogenoemde tegrond bepaalt, figuur 1.2:
stapelbouw. Deze methode levert een geïnte- • massieve structuren: draagstructuur legt plat-
greerde oplossing van de dragende en schei- tegrond in twee richtingen vast;
dende functies, dit in tegenstelling tot moderne • schijvenstructuren: draagstructuur legt plat-
skeletbouwmethoden waarbij een hoge vrijheid tegrond in één richting vast;
van indeling wordt gerealiseerd. • kolomstructuren: draagstructuur laat platte-
grond in twee richtingen vrij.
De veelgehoorde opvatting dat traditioneel bou-
wen alleen geïntegreerde, en modern bouwen Bij de beschrijving van de huidige bouwtech-
alleen niet-geïntegreerde oplossingen levert, nieken inclusief de technieken van de huidige

06950424_hfdst01.indd 2 22-11-2005 10:09:55


1 TYPOLOGIEËN 3

moderne traditionele
massieve massieve
structuren structuren

kolom
structuren schijven
structuren

Figuur 1.2 Invloed constructie op plattegrond

bouwvoorraad worden de oudste skeletbouw- Met flexibiliteit wordt de mogelijkheid van het
vormen buiten beschouwing gelaten. Onder- aanpassen op de bouwplaats bedoeld en het
scheiden wordt dan een zekere ontwikkeling, aanbrengen van wijzigingen ook tijdens het ge-
die loopt van traditionele massieve structuren, bruik. Deze voordelen zijn door moderne bouw-
via schijven- en kolomstructuren terug naar methoden en hoge loonkosten achterhaald.
moderne, massieve structuren voor verdieping- Omdat echter een groot deel van de bestaande
en hoogbouw. In de volgende paragrafen bouwvoorraad nog volgens deze methode is ge-
worden tevens per groepering de verschillende bouwd, wordt ze nog wel besproken.
materiaaltoepassingen beschreven.
Daarnaast heeft deze stapelbouw in aangepaste
▶▶ Zie ook deel 7 Bouwmethodiek, deel 8 Woning- vorm haar plaats in de moderne tijd behouden.
bouw, en deel 9 Utiliteitsbouw. Nieuwe materialen en nieuwe verwerkings-
methoden deden hun intrede en er vond een
verschuiving plaats van geschoolde arbeid op
1.2 Massieve structuren de bouwplaats naar ongeschoolde arbeid in de
fabriek. Op de bouwplaats is het mechanisch
Eeuwenlang heeft de mens gebouwd in massieve verwerken van de groter formaat blokken van
structuren. Met de hand werden muren en kalkzandsteen en cellenbeton te zien. De houten
gevels opgetrokken uit stenen of blokken, balklagen zijn vervangen door geprefabriceerde
waarna de vloeren (bestaande uit houten balk- grotere elementen in beton met aanzienlijk
lagen) werden toegevoegd. Deze methode had betere scheidende eigenschappen.
een aantal belangrijke voordelen: Door arbeidsbesparende maatregelen vervalt
• handmatige verwerking; hiermee het nadeel van de hoge loonkosten.
• flexibiliteit tijdens de uitvoering, maar ook Door de flexibiliteit en geringere voorbereiding
daarna tijdens het gebruik; is de moderne stapelbouw in vooral kleinschalige
• weinig voorbereiding; projecten een volwaardige concurrent van
• gebruik materialen uit de omgeving. moderne industriële bouwmethoden.

06950424_hfdst01.indd 3 22-11-2005 10:09:55


4

De samengestelde bouwwijzen die hierna afzon- Toepassingen


derlijk worden behandeld, zijn: • aanpassingen bestaande bouwvoorraad;
1 Traditioneel metselwerk met houten • incidentele zeer kleinschalige woningen en
balklagen/vloeren; utilitaire bouwwerkjes;
2 Lijmwerk in kalkzandsteen- c.q. cellenbeton- • bergingen, schuren, enzovoort.
blokken met (cellen)betonvloeren.
Voordelen
1.2.1 Traditioneel metselwerk met houten • eenvoudige uitvoering;
balklagen/vloeren • eenvoudige materiaalkeuze;
Het vanouds bekende metselwerk uitgevoerd in • weinig coördinatie op de bouwplaats nodig;
baksteen, zowel voor schoon- als voor vuilwerk, • geringe bouwvoorbereiding;
gaf voor een gebouw een constructief goede op- • onbeperkte flexibiliteit.
lossing. Door namelijk in één materiaal te bouwen,
worden problemen voorkomen die ontstaan door Nadelen
verschillen in materiaaleigenschappen zoals uitzet- • slechte geluidsisolatie;
tingscoëfficiënt, krimp en elasticiteitsmodulus. • brandgevaarlijk.
Met de opkomst van moderne materialen is
de toepassing van baksteen voor het vuile bin- Massief steens metselwerk voor gevels heeft bo-
nenwerk verdrongen. Voor het buitenwerk blijft vendien slechte warmte- en vochtregulerende
schoon werk uitgevoerd in baksteen vanuit eigenschappen. Dit werd in latere tijden onder-
esthetisch en onderhoudstechnisch oogpunt vangen door de introductie van de spouwmuur,
vooralsnog vaak toegepast. Vloeren van houten waarbij het binnenblad droog bleef.
balklagen met eveneens houten afwerkvloeren
waren prima te combineren met het metselwerk,
materiaal was voorhanden en de flexibiliteit on-
beperkt, figuur 1.3.
geprefabriceerde houten
dragend metselwerk vloerelementen
in betonsteen par. 5.2.10
par. 3.5

houten vloerplaten
par.5.2.4

houten
stroken vloeren
par. 5.2.4

balklaag verdieping
par. 5.2
dragend metselwerk
in baksteen
begane grond par. 3.4
houten balklaag
par. 5.2
Figuur 1.3 Traditioneel metselwerk met houten balklagen

06950424_hfdst01.indd 4 22-11-2005 10:09:56


1 TYPOLOGIEËN 5

1.2.2 Lijmwerk in kalkzandsteen en steen of beton en zelfs hele wandelementen


cellenbeton met (cellen)betonnen vloeren worden met kleine kranen geplaatst en veelal
Tegenwoordig is er naast baksteen een uitge- verlijmd.
breide materiaalkeuze voor wanden, het zoge- Ook de vloeren worden elementsgewijs op de
noemde opgaand werk, voorhanden. Voor dra- wanden geplaatst, waarna de volgende bouw-
gende wanden kan kalkzandsteen of betonsteen laag volgt, figuur 1.4.
worden gebruikt. Voor laagbouw is bovendien
het materiaal cellenbeton geschikt. Specifieke Deze moderne stapelbouwmethoden hebben
materiaaleigenschappen, verwerkingsmethode voor- en nadelen:
en/of kostprijs bepalen doorgaans de uiteindelijke
keuze. Voor vloeren gaf de introductie van beton Voordelen
een scala van nieuwe mogelijkheden. Grote ge- • flexibiliteit;
prefabriceerde elementen als breedplaatvloeren • snelle bouwtijd;
en kanaalplaatvloeren zijn geëigende toepassin- • ook geschikt voor kleinschalige bouw;
gen voor verdiepingsvloeren. Voor de begane- • goede bouwfysische eigenschappen.
grondvloer zijn er veel uitvoeringen met al dan
niet geïntegreerde isolatie beschikbaar. Nadelen
Wanneer er voor het buitenwerk vanuit esthe-
Toepassingen tisch en onderhoudstechnisch oogpunt baksteen
• laagbouwwoningen in serie en kleine schaal; wordt gekozen, ontstaat er een probleem door
• verdiepingbouw tot circa zes bouwlagen; de toepassing van twee materialen in dezelfde
• kleinschalige utiliteitsbouw. constructie; het zogenoemde bonte bouwen,
met de gesignaleerde problemen van ongelijke
Uitvoering werking. Wordt daarentegen bijvoorbeeld alleen
De uitvoering is afhankelijk van de grootte van betonsteen toegepast, dan is het voordeel dat
de elementen. Duidelijk is de verregaande me- deze steen zich het beste aanpast bij andere con-
chanisering van de arbeid, blokken van zand-
cellenbeton vloerelementen
par. 3.7.3
breedplaatvloer kanaalplaatvloer
par. 4.3.1 par. 4.4.3

cellenbeton-
blokken
par. 3.7
kalkzandsteenblokken
par. 3.6
cellenbetonelementen
par. 3.7
ankerloze spouwmuur
combinatievloer in kalkzandsteenelementen
par. 4.4.2 par. 3.6

Figuur 1.4 Gelijmde blokken met (cellen)betonnen vloeren

06950424_hfdst01.indd 5 22-11-2005 10:09:57


6

structieve onderdelen van beton zoals prefab- gevel tot gevel dragende vloeren, wat een aan-
betonlateien, balken en eventuele kolommen. zienlijke bouwtijdwinst kan opleveren.

Hierna worden afzonderlijk behandeld:


1.3 Schijvenstructuren 1 Gietbouw voor de woningbouw;
2 Vloerdragende, prefab-betonnen gevelele-
Wanneer de functie van een gebouw om gro- menten voor de kantoorbouw.
tere vrijheid in de plattegrond vraagt, wordt er
minder massief gebouwd. Beperkt de gewenste 1.3.1 Gietbouw
vrijheid van indeling zich tot één richting van de Met de toepassing van beton als materiaal voor
plattegrond en is in de andere richting juist een zowel de wanden als de vloeren kon in de jaren
scheiding gewenst, dan is een schijvenstructuur zestig een enorme bouwproductie op gang ko-
de geëigende methode van bouwen. men. Veel van de acute woningnood is hiermee
destijds opgelost. Maar ook vandaag de dag is
Voor een paar specifieke categorieën gebouwen voor de seriematige woningbouw de ter plaatse
zijn schijfvormige cascobouwmethoden ontstaan. gestorte betonconstructie een zeer efficiënte
Op de eerste plaats is dat de seriematige wo- oplossing. Alle woningscheidingen zijn al aanwe-
ningbouw, waarbij de grote aantallen naast en zig met voldoende geluid- en brandscheidende
boven elkaar liggende woningen zich perfect eigenschappen en de verdere invulling van wo-
leenden voor een schijvenstructuur. De flexibi- ningbouw en gevels kan daarna in al zijn varia-
liteit per woningtravee is onbeperkt en de wo- ties plaatsvinden.
ningscheidingen krijgen direct vorm.
Een andere specifieke toepassing is die voor Toepassingen
kantoren. Worden veelal voor de flexibiliteit in • laagbouw: woningen in serie;
twee richtingen kolommenstructuren toegepast; • verdiepingbouw: woningen in serie en hotels;
efficiënter kan het zijn de, meestal vaste, diepte- • hoogbouw: woningen en hotels.
maat te vertalen in een dragende gevel met van
half geprefabriceerde
betonvloer met
ter plaatse gestorte betonvloer breedplaten
met tunnelbekisting par. 4.6.1 en par. 4.3.1
par. 4.6.2
ter plaatse gestorte
betonvloer met
tafelbekisting
par. 4.6.2

rib(cassette)vloer
par. 4.4.1

half geprefabriceerde
holle betonwand
par. 4.6.3
ter plaatse gestorte betonwand
met tunnelbekisting
par. 4.6.2
fundering
deel 2 ter plaatse gestorte betonwand
onderbouw met wandbekisting
par. 4.6.2
Figuur 1.5 Gietbouw

06950424_hfdst01.indd 6 22-11-2005 10:09:58


1 TYPOLOGIEËN 7

Uitvoering waarborgd. Hiervoor moeten aanvullende voor-


Gietbouwmethoden voor woningbouw, figuur zieningen worden getroffen. Daarnaast vraagt de
1.5, kunnen naar bekistingsmethodiek worden bouwmethode veel coördinatie en voorbereiding
onderscheiden in drie soorten: en is er van flexibiliteit in de uitvoering en zeker
1 wand- en tafelbekisting, met afzonderlijke be- in (her)gebruik geen sprake.
kistingen voor wand en vloer;
2 wandbekisting met breedplaatvloeren, waarbij 1.3.2 Prefab-betonnen vloerdragende
gestorte betonwanden worden gecombineerd gevels
met prefab-breedplaatvloeren; In de utiliteitsbouw wordt sinds jaar en dag het
3 tunnelbekisting, waarbij zowel wanden als kolommenskelet met zijn maximale flexibiliteit
vloeren in een arbeidsgang volledig ter plaatse voor de plattegrond toegepast. Voor een steeds
worden gestort. groter wordend aantal kantoortypen is de keuze
voor een zuiver kolomskelet echter achterhaald.
Gietbouw heeft de volgende voor- en nadelen: Doordat vooral de lineair opgebouwde gang-
en cellenkantoren een vaste dieptemaat van
Voordelen 10 à 15 m kennen, is hiervoor een bouw-
• arbeidseconomie en bouwsnelheid, doordat methode geïntroduceerd die het toch al aan-
casco snel en volledig gemechaniseerd wordt wezige vaste, binnenspouwblad dragend
opgetrokken; uitvoert. Extra gevelkolommen worden zo
• materiaaleconomie, doordat woningscheiding gemeden en de binnenafwerking aan de gevel
direct is ingevuld. kan eenvoudiger zijn.

Nadelen Toepassing
Inherent aan schijvenstructuren is dat de stabi- • cellenkantoren en vergelijkbare zorggebou-
liteit loodrecht op de schijven niet vanzelf is ge- wen in laag-, verdieping- en hoogbouw.
prefab kolom en ligger
par. 4.7.1 en 4.7.2
kanaalplaatvloer
par. 4.4.3
TT- plaatvloer
par. 4.4.5

geïsoleerde
kanaalplaatvloer
par. 4.4.3

prefab betonnen vloer-


dragend sandwichelement
par. 4.6.4
prefab betonnen vloer-
fundering dragend gevelelement
deel 2, par. 4.6.4
onderbouw
Figuur 1.6 Vloerdragende prefab-betonnen gevels

06950424_hfdst01.indd 7 22-11-2005 10:09:58


8

Uitvoering Nadelen
Deze (kantoor)bouwmethode kent vloerdra- • beperkte flexibiliteit door starre gevelindeling;
gende prefab-betonnen gevelelementen, die on- • beperkte materiaalkeuze bij toepassingen van
derling worden verankerd en (al dan niet gecom- volledig geïntegreerde gevel;
bineerd met middenkolomrij) vervolgens veelal • lange en gedegen voorbereidingstijd.
kanaalplaatvloeren dragen, figuur 1.6.

Het is daarnaast mogelijk de klimaatscheidende 1.4 Kolommenstructuren


functie in de gevelelementen verder te integre-
ren door de toepassing van sandwichelementen, Kolommenstructuren worden veelal vereenzel-
die niet alleen een binnenspouwblad, maar ook vigd met modern bouwen. Vooral in hout wordt
isolatie en gevelafwerking herbergen. er echter al eeuwenlang met kolomskeletten
gebouwd. Met de introductie van staal en beton
Deze methode heeft de volgende voor- en na- zijn vervolgens de belangrijkste hedendaagse
delen: materialen genoemd die in kolomskeletten wor-
den toegepast. Door de maximale vrijheid in de
Voordelen plattegrond is de geschiktheid voor de
• zeer snelle bouwtijd; utiliteitsbouw optimaal. Grote vrije overspan-
• materiaaleconomie door integratie van dragen ningen noodzakelijk voor zalen, werkplaatsen
en scheiden; maar ook optimale flexibiliteit voor de vaak ver-
• stabiliteitsfunctie in langsrichting verzorgd anderende indeling van kantoren kunnen aan
door onderlinge koppeling van de gevel- de keuze voor een kolomskelet ten grondslag
elementen. liggen.

gelamineerd cellenbetonelementen
houten vakwerk- houten ligger par. 3.7
ligger par. 5.4.2
par. 5.4.2 houten dak- en vloer-
prefab-beton elementen par. 5.2.10
kanaalplaat
par. 4.4.3

ribcassettevloer
par. 4.4.1

stabiliteitsverband

houten kolom
par. 5.4.1
massief houten liggers
par. 5.4.2
gelamineerd
houten spant
par. 5.4.2
Figuur 1.7 Houten kolomskeletten

06950424_hfdst01.indd 8 22-11-2005 10:09:59


1 TYPOLOGIEËN 9

Naar materiaalsoort wordt onderscheiden: Uitvoering


1 Houten (kolom)skelet; De uitvoering kan zeer divers zijn en loopt uiteen
2 Betonnen (kolom)skelet; van de eenvoudige samenstelling uit kolommen
3 Stalen (kolom)skelet. en liggers, via spantconstructies voor de kap naar
gelamineerde liggers en spanten voor enorme
1.4.1 Houten kolomskelet overspanningen.
Zoals al is vermeld, is het houtskelet de oudste
vorm van bouwen met kolommen. Ook voor Het houten kolomskelet heeft de volgende voor-
spanten in bijvoorbeeld dakconstructies wordt en nadelen:
hout veel gebruikt, figuur 1.7. Door de eenvou-
dige productie en bewerkingsmethode is hout Voordelen
juist geschikt voor kleinschalig gebruik. Daar- • zeer snelle bouwtijd, weersonafhankelijk;
naast wordt soms uit esthetisch of milieutech- • milieuvriendelijk;
nisch oogpunt de voorkeur aan hout gegeven. • licht van gewicht;
• grote overspanningen mogelijk met gelami-
Toepassing neerde liggers;
• zowel klein- als grootschalig; • brandveilig;
• laagbouw in utiliteitsbouw: hallen, loodsen, • goede akoestische en thermische eigenschap-
paviljoens; pen.
• overkappingen tot zeer grote overspanningen
met behulp van gelamineerde liggers en span- Nadelen
ten. Onderhoudsgevoelig, afhankelijk van plaatsing,
detaillering en oppervlaktebehandeling. Lage
geprefabriceerde
betonliggers en portalen TT- plaatvloer
prefabbeton par. 4.7.2 en 4.7.3 par. 4.4.5
kanaalplaten
par. 4.4.3

verzwaarde strokenvloer
met breedplaten
par. 4.3.2

ter plaatse gestorte


betonnen paddestoelvloer
par. 4.2.4

prefab betonkolommen
par. 4.7.1
ter plaatse gestorte
betonnen kokervloer ter plaatse gestorte
par. 4.2.3 beton kolom
par. 4.7.1
ter plaatse gestorte ter plaatse gestorte
betonnen ribbenvloer betonnen plaatvloer
par. 4.2.3 par. 4.2.2
Figuur 1.8 Betonnen kolomskeletten

06950424_hfdst01.indd 9 22-11-2005 10:10:00


10

thermische massa bij de toepassing van lichte Uitvoering


gevel- en dakplaten. Meestal zijn er aanvullende • ter plaatse gestort met behulp van speciale of
voorzieningen noodzakelijk voor horizontale standaardbekistingen;
scheidende functies. • prefab aangeleverd en gemonteerd in de
bouw.
1.4.2 Betonnen kolomskelet
Omdat bij verdieping- en hoogbouw veruit de Liggers en vloeren kunnen eveneens zowel in ter
meeste vloeren in beton worden uitgevoerd, is plaatse gestort of geprefabriceerd zijn, hoewel
het veelal voor de hand liggend ook de kolom- het voor de hand ligt een keuze hieruit zo conse-
men in beton uit te voeren en door dezelfde pro- quent mogelijk te hanteren.
ducent te laten maken. Voor de fabricage zijn er
twee mogelijkheden: geprefabriceerd aanleveren Het betonnen kolomskelet heeft de volgende
en monteren op de bouwplaats of (gezamen- voor- en nadelen:
lijk) met de vloeren ter plaatse storten (in situ).
Door deze twee mogelijkheden en de variaties Voordelen
in bekistingen is er een zeer uitgebreid scala van • flexibiliteit in gebruik;
voorkomende kolommen en liggers waaruit kan • grote overspanningen mogelijk;
worden gekozen, figuur 1.8. • hoge thermische massa van de betonnen
vloeren;
Toepassingen • bij prefab: snelle bouwtijd;
• vooral grootschalige bouw, bij standaardele- • onderhoudsongevoelig.
menten ook kleinschalige bouw mogelijk;
• laagbouw utiliteit: hallen, zalen; Nadelen
• verdiepingbouw: kantoren, enzovoort; • grote constructieve afmetingen, groot eigen
• hoogbouw utiliteit: kantoren, enzovoort. gewicht;
vakwerkliggers
par. 6.4.1 staalplaatvloer
raatliggers par. 6.5.1
par. 6.4.1
cellenbetonplaten
par. 6.5.3
staalbetonvloer
par. 6.5.1

stalen portalen
par.6.6.2

stabiliteitsverbanden
par. 6.2.2
prefab-beton
stalen liggers kanaalplaat
par. 6.4 par. 4.4.3 en par. 6.5.2
ribcassettevloer
par. 4.4.1 stalen kolommen
vloeren op zand par. 6.3
par. 4.2.1
Figuur 1.9 Stalen kolomskeletten

06950424_hfdst01.indd 10 22-11-2005 10:10:01


1 TYPOLOGIEËN 11

• niet flexibel in uitvoering en bij wijzigingen speciale aandacht nodig voor de bescherming
veel voorbereiding; en blijvende behandeling van de constructie-
• koudebrug bij plaatsing in de gevel; onderdelen. Staal is zeer gevoelig voor tempera-
• aanvullende voorzieningen noodzakelijk voor tuurwisselingen zodat hiermee in de detaillering
horizontale scheidende functies. rekening moet worden gehouden. Door de
kolomskeletvorm zijn aanvullende voorzieningen
1.4.3 Stalen kolomskelet noodzakelijk voor horizontale scheidende func-
Bouwen in staal betekent snel en licht bouwen. ties.
Voor utiliteitsprojecten waar weinig eisen worden
gesteld aan de esthetische kwaliteit zoals hallen
en werkplaatsen zijn de standaardprofielen zeer 1.5 Moderne massieve structuren
geschikt. Wanneer echter ook de constructie juist
een esthetische rol krijgt toegedacht is staal een Naast de massieve structuren die met moderne
goede optie door de vele bewerkingsmethoden bouwmaterialen zoals kalkzandsteen, in stapel-
waardoor zeer fraaie constructies en detaillerin- bouw worden gerealiseerd , zie paragraaf 1.2.2,
gen mogelijk zijn, figuur 1.9. wordt in deze paragraaf de systeem- of grote
elementenbouw onderscheiden. Hierbij worden
Toepassingen vloer- en wanddelen geprefabriceerd en op de
• zowel klein- als grootschalige bouw; bouwplaats gemonteerd waarbij zowel de draag-
• laagbouw utiliteitsbouw: hallen, kantoren, structuur als de gevels en eventueel zelfs de bin-
zalen, kiosken, paviljoens; nenwanden worden gerealiseerd.
• verdiepingbouw utiliteitsbouw: hallen, kantoren; Het zal duidelijk zijn dat hiervoor een grondige
• hoogbouw utiliteitsbouw: kantoren. voorbereiding noodzakelijk is en een grote af-
stemming tussen deze bouwdelen. Om beide
Uitvoering redenen is de productie en montage hiervan
Uitgaande van veelal standaardprofielen die zijn dan ook ondergebracht bij specifieke bedrijven
samengesteld tot kolommen en liggers wordt waardoor het ontwerp zeer productgericht moet
het skelet gelast of gebout. Daarna volgen de zijn.
geprefabriceerde vloeren. Bijzondere vormen zijn
stalen (ruimte)vakwerken en spanten die respec- Afhankelijk van het materiaal wordt onderschei-
tievelijk voor grote overspanningen en dakcon- den elementenbouw in
structies worden gebruikt. 1 hout, de zogenoemde houtskeletbouw;
2 licht-, cellen- of grindbeton.
Stalen kolomskeletten hebben de volgende voor-
en nadelen: Elementenbouw in staal komt in Nederland maar
zeer sporadisch voor en valt in dat kader buiten
Voordelen dit basisboek.
• zeer snelle bouwtijd;
• flexibiliteit in gebruik, uitvoering en wijziging; 1.5.1 Houtelementenbouw
• grote overspanningen, met relatief kleine De elementenbouw in hout is oorspronkelijk
afmetingen; afkomstig uit Scandinavië en Canada. De afgelo-
• gering gewicht; pen jaren wordt deze bouwmethode in Neder-
• grote mate van hergebruik materiaal en ele- land steeds meer toegepast. Dit komt enerzijds
menten. door de zeer snelle bouwtijd en relatief geringe
kosten bij kleinschalige bouw, anderzijds door de
Nadelen uitstekende warmte en vochtregulerende eigen-
In verband met het snel bezwijken zijn afhanke- schappen.
lijk van de eisen brandbeschermde maatregelen Over het algemeen wordt voor deze elemen-
noodzakelijk. Daarnaast is staal onderhoudsge- tenbouw de term ‘houtskeletbouw’ gebruikt.
voelig door het gevaar voor corrosie. Ook hier is Omdat er geen dragende kolommen, maar

06950424_hfdst01.indd 11 22-11-2005 10:10:01


12

systeemwanden worden toegepast, wordt in dit Nadelen


overzicht de term ‘houtelementenbouw’ gehan- Door de toepassing van zowel houten binnen-
teerd, figuur 1.10. spouwbladen als vloeren is er weinig thermische
massa. Houtelementenbouw is vochtgevoelig,
Toepassing waardoor de detaillering zeer zorgvuldig moet
• laagbouw: vooral kleinschalige woningbouw. zijn met voldoende ventilerend of ademend ver-
mogen, en heeft geringe geluidsisolerende en
Uitvoering brandwerende eigenschappen, waardoor dub-
De dragende en niet-dragende wand-, vloer- en bele, gescheiden constructies en veel aandacht
gevelelementen worden volledig geprefabriceerd voor de detaillering noodzakelijk zijn bij de toe-
en daarna gemonteerd op de bouwplaats. Door passing van woningscheidingen.
de prefabricage en de verregaande integratie van
ruwbouw en afbouw is een zeer snelle bouw mo- 1.5.2 Betonelementenbouw
gelijk. Na de montage volgt de verdere inbouw Vanwege de uitstekende scheidende eigenschap-
van installaties en de gevelafwerking. pen van beton is de betonelementenbouw zeer
geschikt voor de woningbouw, figuur 1.11.
Houtelementenbouw heeft de volgende voor- en
nadelen: Betonelementenbouw komt voor in zowel
grindcellen- als lichtbeton. Door de grote voor-
Voordelen bereidingskosten en starre productiewijze met
• zeer snelle bouwtijd; standaardmallen is de bouwmethode vooral toe-
• zeer flexibel in gebruik; pasbaar bij grotere series. Uitzonderingen hierop
• goede isolerende en vochtregulerende eigen- zijn die methoden waarbij cellenbetonpanelen
schappen; van beperkte afmetingen worden toegepast,
• gemakkelijk in te bouwen installaties. waardoor op een eenvoudige manier verschil-
lende woningen zijn te realiseren. Daarnaast is
door de verdergaande automatisering de koppe-

prefab-houten
dragend wandelement
par. 5.3.4
stabiliteitswand

rib(cassette)-
vloer
par. 4.4.1

prefab-houten
gevelelement
prefab-houten
vloerelement
par. 5.3.3
fundering
deel 2, onderbouw

Figuur 1.10 Houtelementenbouw

06950424_hfdst01.indd 12 22-11-2005 10:10:02


1 TYPOLOGIEËN 13

prefab-betonnen cellenbeton
niet-dragende wandpanelen
scheidingswand par. 3.7.3 cellenbetonvloer
par. 4.6.4 par. 3.7.3
stabiliteitswand
bouwmuurelement kanaalplaatvloer
prefab-beton par. 4.4.3
par. 4.6.4

ribcassette-
vloer
par. 4.4.1

gevelelement
reeds voorzien
van (stel)kozijnen
vloer prefab-beton
par. 4.4.4
fundering gevelelement
deel 2, onderbouw niet-dragend
par. 4.6.4
Figuur 1.11 Betonelementenbouw

ling van ontwerp- en productiemethoden moge- Betonelementenbouw heeft de volgende voor-


lijk, waardoor ook kleinschalige woningbouw in en nadelen:
vooral lichtbeton mogelijk is.
Voordelen
Toepassingen • zeer snelle bouwtijd;
• laagbouw: woningbouw in vooral grotere • materiaaleconomie door integratie ruw- en
series; afbouw.
• verdiepingbouw: woningbouw in vooral gro-
tere series. Nadelen
• niet flexibel tijdens uitvoering en in gebruik;
Uitvoering • lange en gedegen voorbereiding nodig.
De uitvoering is zeer afhankelijk van de materi-
aalsoort. Alle elementen worden door dezelfde
fabrikant geleverd. Grindbetonnen elementen 1.6 Relatie bouwmethoden
worden in grote mallen gestort die een volledig
(woningscheidende) wand-, vloer- of geveldeel In dit hoofdstuk zijn de verschillende verschij-
omvatten en met zwaar materieel naar de bouw- ningsvormen van de draagconstructie gerang-
plaats worden vervoerd. Elementen worden schikt naar invloed op de plattegrond. Hierbij
gemonteerd met droge verbindingen. was niet het productieapparaat van de aannemer
Lichtbetonnen elementen worden op een verge- het uitgangspunt van de bespreking, maar de
lijkbare manier, maar met lichter materieel ver- mogelijkheden van de draagstructuren in een
voerd en gemonteerd. functioneel ontwerp. In de beschrijvingen van
Cellenbetonelementen zijn veel kleiner en wor- de verschillende typologieën wordt echter vaak
den paneelgewijs met natte verbindingen tot een directe relatie gelegd met de manier van uit-
een geheel verbonden. voering. Deze relatie is onmiskenbaar aanwezig,

06950424_hfdst01.indd 13 22-11-2005 10:10:02


14

Bouwmethoden Traditionele bouw Industriële bouw


Stapelbouw Gietbouw Skeletbouw Elementenbouw
Kenmerken Traditionele, mas- Schijvenstructuren Kolommenstruc- Moderne, massieve
sieve structuren turen structuren

Belangrijkste STEEN Wanden


toepassingen BETON Vloeren Wanden en vloeren Kolommen, liggers, Wand- en vloerele-
van materialen spanten en vloeren menten
HOUT Vloeren Kolommen, liggers, Wand- en vloerele-
spanten menten
STAAL Kolommen, liggers,
spanten

Figuur 1.12 Overzicht overeenkomsten typologieën met bouwmethoden en belangrijkste materiaaltoepassingen

Bouwmethoden Stapelbouw Gietbouw Skeletbouw Elementenbouw


Kenmerken Traditionele, mas- Schijvenstructuren Kolommenstruc- Moderne, massieve
sieve structuren turen structuren

Aard van productie stapelen storten ter plaatse montage montage


op de bouwplaats

Voornaamste eenvoudige klein- eenvoudige groot- complexe groot- complexe groot-


toepassing schalige woning- schalige woning- schalige utiliteits- schalige woning-
en utiliteitsbouw bouw bouw bouw

Integratie tussen ja half nee nee


dragen en scheiden

Voorbereidingstijd kort langer lang zeer lang

Bouwtijd lang kort kort zeer kort

Hulpmiddelen en eenvoudig complex complex complex


materieel

Arbeid op de veel weinig weinig weinig


bouwplaats

Flexibel tijdens ja nee nee nee


uitvoering

Flexibel in gebruik ja nee ja nee

Figuur 1.13 Vergelijking typologieën c.q. bouwmethoden

06950424_hfdst01.indd 14 22-11-2005 10:10:03


1 TYPOLOGIEËN 15

vandaar dat in figuur 1.12 de link tussen verschij-


ningsvorm en bouwmethoden is gelegd, aange-
vuld met de belangrijkste materiaaltoepassingen.

Daarnaast zijn ter vergelijking van de verschil-


lende verschijningsvormen c.q. bouwmethoden
de eigenschappen zoals in dit hoofdstuk ge-
noemd onder de toepassing, uitvoering, voor- en
nadelen samengebracht in figuur 1.13.

06950424_hfdst01.indd 15 22-11-2005 10:10:03


16

06950424_hfdst01.indd 16 22-11-2005 10:10:03


Functies en eisen
ir. T.G.M. Spierings
2
Als er een draagstructuur wordt gekozen, vraagt men zich af welke
functies die draagstructuur moet vervullen. Dat kan naast de construc-
tieve functie ook een rol als scheidend element zijn.
Beide functies impliceren de nodige eisen: constructieve eisen zoals
sterkte en stijfheid van de gekozen elementen en afgeleid hiervan:
eisen tegen bezwijken door brand. Ook geluidsisolerende eisen bij de
toepassing van een woningscheidende wand kunnen een rol spelen.
Om een verantwoorde keuze te maken uit materiaal en opbouw van
de dragende elementen, is inzicht in de verschillende functies en daar-
van afgeleid het scala aan eisen noodzakelijk.

06950424_hfdst02.indd 17 22-11-2005 10:13:41


18

Inleiding afhankelijk van haar meer of minder massieve


verschijningsvorm een rol of zelfs nadrukkelijke
Bouwen is het omhullen van ruimte. Die ruimte functie als scheiding. Deze scheiding kan die
wordt gebouwd om mensen en goederen te be- tussen twee vertrekken zijn, maar ook die tus-
schermen tegen (klimaat)invloeden van buitenaf. sen woningen. Zij kan in horizontale zin werken,
In algemene zin is de omhullende functie van het maar ook in verticale zin. Uiteraard kan deze
bouwen dus primair. De functie van de draag- scheidende functie ook worden vervuld door
structuur is daaraan ondergeschikt, maar daarom andere bouwonderdelen, zoals niet-dragende
niet minder belangrijk. De vloerbelastingen van tussenwanden tussen twee vertrekken en van-
personen en goederen, maar ook die van de om- zelfsprekend de omhulling, de gevel. In dit
hulling moeten worden afgedragen naar draag- hoofdstuk worden alleen de dragende elemen-
krachtige grond. Ook moet de draagstructuur ten behandeld met hun eventuele rol voor de
personen en goederen beschermen tegen dy- scheidende functie.
namische belastingen van buitenaf, zoals wind,
figuur 2.1. Deze secundaire, scheidende functie van de
draagstructuur brengt veel eisen met zich
zon
mee ten aanzien van de bouwfysische functie,
zoals warmte- en geluidsisolatie, en met betrek-
regen, wind sneeuw, koude
king tot de brandveiligheid. Al deze functies en
eisen worden afzonderlijk in dit hoofdstuk be-
schreven.
geluid inbraak
▶▶ Voor de functies en eisen ten aanzien van
gebouwen als geheel wordt verwezen naar deel 8
Woningbouw, en deel 9 Utiliteitsbouw.
vocht, straling gedierte
Figuur 2.1 Omhullen als primaire functie van het bouwen
in algemene zin, maar soms als secundaire functie van de 2.1 Dragende functie
draagstructuur
Zoals gezegd is de primaire functie van de
Op het niveau van de draagstructuur is de con- draagstructuur de dragende functie. Wanneer er
structieve functie juist primair, figuur 2.2. een constructief ontwerp voor een gebouw ge-
maakt wordt, wordt deze functie als eerste onder
sneeuwbelasting de loep genomen. In de praktijk maakt de
architect een bouwkundig schetsontwerp of
voorlopig ontwerp, waarin al bepaalde
constructieve uitgangspunten zijn vastgelegd.
Die moeten worden uitgewerkt in een verant-
windbelasting
vloerbelasting woorde keuze voor de draagstructuur. Daarvoor
moet eerst beschouwd worden wat de construc-
tie moet dragen en daarna hoe dat zal plaatsvin-
den.

Figuur 2.2 Dragen als secundaire functie van het bouwen 2.1.1 Constructieve eisen Bouwbesluit
in algemene zin, maar als primaire functie van de draag- Het Bouwbesluit bepaalt in algemene zin dat
structuur de in NEN 6702, TGB Belastingen en vervor-
mingen, vastgelegde uiterste grenstoestand bij
Omdat die dragende delen uit tastbare elemen- bepaalde belastingen niet mag worden over-
ten zijn opgebouwd, hebben zij invloed op de schreden, figuur 2.3.
ruimtelijke scheiding. De draagstructuur heeft

06950424_hfdst02.indd 18 22-11-2005 10:13:42


2 FUNCTIES EN EISEN 19

BOUWBESLUIT 2003
functionele voorschriften
veiligheid – gezondheid – bruikbaarheid – energiezuinigheid

prestatie-eisen kwaliteitsverklaring gelijkwaardigheidsbeginsel

opgesteld door erkende


bepalingsmethoden (NEN) andersoortige methoden
certificeringsinstelling

1 relatieschema Bouwbesluit

TGB 1990
NEN 6700
algemene basiseisen

NEN 6701 NEN 6702 NEN 6706 NEN 6707


namen en symbolen belastingen en (in voorbereiding) bevestiging van
voor grootheden vervormingen brugbelastingen dakbedekkingen

NEN 6710 NEN 6720 NEN 6740 NEN 6760 NEN 6770 NEN 6790
aluminium- beton- hout- staal- steen-
geotechniek
constructies constructies constructies constructies constructies

NEN 5950 NEN 6741/6742 NEN 6761 NEN 6771 NPR 6791
VB technologie uitvoeringsnormen rekenregels stabiliteit rekenregels
NEN 6722 NEN 6743/6744 NEN 6722
VB uitvoering berekeningsnormen verbindingen

2 TGB-reeks
Figuur 2.3 Schema Bouwbesluit 2003 en TGB’s

Daarnaast wordt er een uitsplitsing gemaakt naar 2.1.2 Belastingen


materiaal:
• NEN 6710 en 6770 voor metaal (staal); Gebruik en situering
• NEN 6720 voor beton; Bij de beschouwing van een gebouw moet men
• NEN 6760 voor hout; zich direct afvragen voor welk gebruik het ge-
• NEN 6790 voor steen. schikt moet worden gemaakt. Wordt het een
woon- of een kantoorgebouw? Is al bekend
De uitwerking van deze eisen is een discipline hoeveel mensen er kunnen werken of komt men
apart en valt buiten de behandeling in deze voor uitzonderlijke gevallen te staan? Kortom,
serie. Ter vereenvoudiging zijn echter wel reken-
of vuistregels aan te geven die in de hoofdstuk-
ken over de materialen zijn opgenomen. In zijn wind
algemeenheid worden in de volgende paragra- gebruik

fen de begrippen behandeld die hieraan ten


grondslag liggen, zoals de diverse belastingen,
sterkte, stijfheid en stabiliteit.
water

▶▶ Voor een uitgebreide behandeling zie deel 7 Figuur 2.4 Interne en externe invloeden
Bouwmethodiek, en de literatuuropgaven.

06950424_hfdst02.indd 19 22-11-2005 10:13:43


20

sneeuw
wat zijn de interne invloeden op de draag-
structuur, figuur 2.4?

Een tweede vraag die direct boven komt, is de


specifieke situatie van het gebouw. De draag-
kracht van de bodem oefent uiteraard invloed
uit. Ook voor de verdere opbouw van de draag- wind

structuur zijn externe invloeden van belang. Is


er bijvoorbeeld gevaar voor aardbevingen? Wat
voor extreme windbelastingen kunnen worden
verwacht? Al deze vragen zijn van belang.

▶▶ Zie ook deel 2 Onderbouw. Figuur 2.6 Voorbeelden veranderlijke belastingen

Soorten belastingen Interne en externe belastingen


Heeft men een beeld van deze interne en Naast alle hiervoor genoemde belastingen, die
externe invloeden op het gebouw, dan kunnen alle extern op de constructieonderdelen aan-
deze worden vertaald naar belastingen. grijpen, zijn er nog de interne belastingen als
Er is daarbij verschil tussen: gevolg van opgelegde vervormingen. Voor-
• permanente en veranderlijke belastingen; beelden zijn temperatuurverschillen, krimp en
• interne en externe belastingen. zettingen, figuur 2.7.

Permanente belastingen zijn continu aanwezig:


het eigen gewicht van de constructie en de temperatuurverschillen
daarop rustende belasting van andere bouwde-
len en afwerklagen, figuur 2.5.

krimp

zetting
Figuur 2.5 Voorbeelden permanente belastingen

Veranderlijke belastingen zijn niet continu, zoals


belastingen van personen en inventaris, maar
ook windbelastingen, figuur 2.6.
Een extreme vorm van veranderlijke belastingen Figuur 2.7 Oorzaken interne belastingen
zijn dynamische belastingen van trillingen of
eenmalige belastingen ten gevolge van bijvoor- Deze belastingen leiden tot:
beeld een aanrijding (zogenoemde bijzondere • spanningen in constructieonderdelen die niet
belastingen). ‘vrij’ kunnen bewegen;
• vervormingen van die constructieonderdelen.

06950424_hfdst02.indd 20 22-11-2005 10:13:44


2 FUNCTIES EN EISEN 21

In het algemeen kunnen de spanningen door de ▶▶ In deel 7 Bouwmethodiek, hoofdstuk 2, wordt


interne belastingen worden voorkomen door de uitgebreid ingegaan op het onderwerp belasting.
volgende maatregelen te nemen, figuur 2.8:
• vervormingen te beperken, bijvoorbeeld door In figuur 2.9 wordt een overzicht gegeven van
maatregelen te treffen om de krimp van een de maatgevende belastingen bij verschillende
betonconstructie te verminderen of door het gebouwvormen.
gebouw goed te isoleren, zodat de temperatuur-
variaties afnemen; Vuistregels
• lengte constructieonderdelen te beperken, De maatgevende belastingen voor de verschil-
hierdoor worden lengteveranderingen door lende constructieonderdelen zijn verwerkt in de
temperatuurvariaties en krimp verkleind; vuistregels in de verschillende materiaalhoofd-
• stijfheid constructies te verminderen, hierdoor stukken. Deze vuistregels dienen voor de eerste,
worden ook spanningen verminderd die door de globale berekening van de vereiste afmetingen
opgelegde vervormingen worden veroorzaakt. van een gekozen constructieonderdeel.

isoleren 2.1.3 Sterkte en stijfheid

Bezwijken onderdelen, sterkte


Wil een gebouw aan de beoogde functie
voldoen, dan moet het voldoende weerstand
dilateren
hebben tegen alle hiervoor genoemde belas-
tingen. Alle afzonderlijke constructieonderdelen
moeten dan ook worden bekeken op hun
weerstand tegen bezwijken: de sterkte,
stijfheid verminderen figuur 2.10.

Doorbuiging onderdelen, stijfheid


Voordat bijvoorbeeld een vloerelement bezwijkt,
Figuur 2.8 Voorkomen interne belastingen gaat het als gevolg van een kleinere belasting
doorbuigen. Behalve sterk moeten constructie-

Soort gebouw Maatgevende belasting

Laagbouw regen- en sneeuwbelasting

Verdiepingbouw vloerbelasting

Hoogbouw windbelasting

Kelder grond- en waterdruk

Figuur 2.9 Maatgevende belasting gebouwvormen

06950424_hfdst02.indd 21 22-11-2005 10:13:45


22

Figuur 2.10 Sterkte: weerstand tegen bezwijken 1 inklemmingen bij funderingen

2 momentvaste knopen
Figuur 2.11 Stijfheid: weerstand tegen doorbuigen

onderdelen dus ook stijf zijn. In veel gevallen is


de stijfheid maatgevend, figuur 2.11.

2.1.4 Bezwijken gebouw, stabiliteit 3 schijven


Voldoen alle constructieonderdelen aan een
zekere sterkte en stijfheid, dan is er nog een
probleem: de stabiliteit van het geheel dan wel
van een constructieonderdeel. Horizontale krach-
ten kunnen alsnog een voldoende sterke en stijve
constructie doen bezwijken. Hiervoor moet de 4 diagonalen
stabiliteit worden bekeken, figuur 2.12: Figuur 2.13 Stabiliteitsconstructies
• in het vlak;
• loodrecht op het vlak; 2.2 Scheidende functie
• tegen torsie.
De scheidende functie die een constructieonder-
deel kan vervullen, kan zeer verschillen. Onder-
scheiden worden hierin drie groepen van eisen,
figuur 2.14:
1 Gebruik te scheiden ruimten en beoogde flexi-
biliteit daarvan;
2 Wettelijke eisen ten aanzien van geluidsisolatie
en brandwerendheid (interne scheidingscon-
structie);
3 Grenst desbetreffende ruimte aan buitenlucht
of onverwarmde ruimte, dan zijn er eisen ten
Figuur 2.12 Stabiliteit hoofddraagconstructie aanzien van warmte-isolerende en vochtregule-

De verschillende oplossingen die hiervoor kun-


nen worden aangedragen, zijn te onderscheiden binnen een
ruimte / woning
naar, figuur 2.13: 1

• momentvaste verbindingen kolommen of


wanden met fundering; 2
• momentvaste verbindingen kolommen of
wanden met liggers of vloeren; tussen twee 3 tussen een
ruimten / woningen binnen- en een
• verstijven wanden of vloeren tot schijven; buitenruimte
• aanbrengen diagonalen tussen kolommen en
liggers.
Figuur 2.14 Drie groepen van eisen

06950424_hfdst02.indd 22 22-11-2005 10:13:47


2 FUNCTIES EN EISEN 23

buiten-
ruimte

verblijfs- verblijfs-
verblijfsgebied
ruimte ruimte

gebruiksoppervakte

verblijfs- verblijfs- verblijfs-


gebied ruimte ruimte

Figuur 2.15 Ruimtebegrippen Bouwbesluit

rende eigenschappen (uitwendige scheidings- energie-efficiënte woningbouw uitgegeven, zie


constructie). de literatuuropgaven. Deze bevatten gestandaar-
diseerde details van bouwkundige aansluitingen,
2.2.1 Eisen Bouwbesluit figuur 2.16.
Deze verschillende eisen zijn ook terug te vinden
in het Bouwbesluit. Hierbij maakt het Bouwbe- 2.2.2 Ruimtescheidende functie
sluit onderscheid tussen verschillende soorten Het kiezen van een type draagconstructie in een
ruimten, figuur 2.15, en hun onderlinge relaties, schetsontwerp wordt bepaald door onder an-
onder andere: dere, figuur 2.17:
• buitenruimten; • grootte ruimten en de daaruit voortvloeiende
• gebruiksoppervlakte; overspanningsmaten, inclusief vraag of construc-
• verblijfsgebieden; tie in één keer overspanningsrichting en ruimte
• verblijfsruimten. kan overspannen of dat er secundaire of zelfs terti-
aire overspanningen moeten worden toegepast;
Deze begrippen komen in de volgende paragra- • draagvermogen wanden, dat tevens bepalend
fen telkens terug. is voor richting overspanning;
• regelmaat, die tot constructiestructuur kan
▶▶ Voor een uitgebreidere behandeling van leiden.
het Bouwbesluit zie deel 7 Bouwmethodiek,
hoofdstuk 2. Flexibiliteit
Zijn de overspanningsmaten en -richtingen vast-
NPR’s gesteld, dan is daarnaast de beoogde flexibiliteit
Het eenvoudig vaststellen van een eis levert niet van invloed op de manier van dragen, zie ook
even eenvoudig een daarbij passende constructie hoofdstuk 1. Hoe flexibeler een plattegrond
op. Ten behoeve van het vertalen van eisen naar moet zijn, des te minder massief de verticale
de constructie zijn er Nederlandse Praktijk-Richt- draagelementen moeten zijn.
lijnen verschenen, de zogenoemde NPR’s, afge-
stemd op de verschillende NEN-normen. In de Doorzicht en toegankelijkheid
verschillende materiaalhoofdstukken wordt een De massiviteit van de verticale elementen, maar
aantal principedetails hieruit vermeld. Het in spe- soms ook van de horizontale elementen wordt
cifieke gevallen naslaan van de NPR blijft echter daarnaast ook bepaald door de mate waarin
geen overbodige zaak. Daarnaast heeft de Stich- doorzicht of toegankelijkheid de nodige sparingen
ting Bouwresearch (SBR) detailoverzichten voor vereisen. Een belangrijke consequentie van de ge-

06950424_hfdst02.indd 23 22-11-2005 10:13:48


24

Draagstructuur : gietbouw, stapelbouw


401.0.3.01
Gevelopbouw : gemetseld binnenspouwblad en
gemetseld buitenspouwblad
Variant-detail : bekistingsplaatvloer W

bouwmuur
dakpan
panlat
tengel 11 × 25 mm

40
waterwerende en
dampdoorlatende laag
sporen 36 × 120 mm,

45
h.o.h. 600 mm
minerale wol 120 mm
dampremmende laag
naaddichting
plaatmateriaal 10 mm
muurplaat
vogel/muisschroot
verankering
i.o.m. constructeur
dekvloer
stelblokje

50
180

behandelen tegen vocht

bekistingsplaatvloer
afdichting
isolatie 100 mm
stelblokje
t.p.v. anker
ondersabelen
veeranker en
afdichting

100 40 100 100

AANSLUITING STAPELBOUW 240 100

Figuur 2.16 Voorbeeld SBR-detail

vraagde flexibiliteit, doorzicht en toegankelijkheid 2.2.3 Geluidsisolerende eisen


is dat dit vaak lijnrecht tegenover (wettelijke) eisen
ten aanzien van de scheiding van verschillende Geluidbelasting van binnenuit
ruimten of zelfs woningen staat, figuur 2.18. Tussen woningen onderling, maar ook binnen
een woning of een kantoor gelden eisen aan de
Een open plattegrond met een kolommenstruc- geluidwerendheid. Deels zijn deze wettelijk in
tuur die vervolgens in verschillende brandcom- het Bouwbesluit vastgelegd, deels worden ze
partimenten moet worden verdeeld, stelt hoge door het gebruik zelf bepaald.
eisen aan die flexibele invulling. Een schijven-
structuur voor woningbouw daarentegen heeft Onderscheiden worden daarbij twee soorten
meestal in zichzelf de zekere beoogde mate van geluid:
woningscheiding. Kortom, hoe massiever de 1 luchtgeluid;
constructie kan worden gekozen, des te eenvou- 2 contactgeluid.
diger het is te voldoen aan de beschermende en
isolerende eisen.

06950424_hfdst02.indd 24 22-11-2005 10:13:48


2 FUNCTIES EN EISEN 25

1 schijvenstructuur: niet flexibel, maar scheiding


is reeds aanwezig

3000 3000 3000 3000


2000
4000

2 kolommenstructuur: flexibel, maar scheiding


4000

vergt veel aanvullingen


Figuur 2.18 Flexibiliteit versus afscheiden

• voldoende massa in (woning)scheidende con-


Figuur 2.17 Van bouwkundig naar constructief ontwerp structieonderdelen dan wel aanvullende afscher-
mende of isolerende voorzieningen in de vorm
1 Luchtgeluid van voorzetwanden of verlaagde plafonds;
Luchtgeluid is geluid dat in een ruimte de lucht • vermijden geluidlekken door zoveel mogelijk
in trilling brengt. Dit geluid kan worden overge- monoliete constructies dan wel zorgvuldig dich-
dragen door een wand of vloer die op zijn beurt ten aansluiting;
de lucht aan de andere zijde in trilling brengt, • vermijden lichte bouwdelen aansluitend op
figuur 2.19. (woning)scheiding dan wel het loskoppelen en
verend bevestigen hiervan op zware scheidings-
Er bestaan hierbij drie gevaren voor onvoldoende constructies.
isolatie:
• te geringe massa van wand of vloer, hoe gro-
ter deze is, des te beter de geluidsisolatie;
• geluidlekken door kleine openingen in en
vooral langs scheidingsconstructie;
• flankerende geluidsoverdracht om zware flankerend geluid
weinig
scheidingsconstructie heen door het in trilling
massa
brengen van bijvoorbeeld relatief lichte puien of
lekken
binnenspouwbladen.

De remedies tegen deze drie gevallen zijn res-


pectievelijk, figuur 2.20: Figuur 2.19 Luchtgeluid

06950424_hfdst02.indd 25 22-11-2005 10:13:50


26

voorzetwand

zwaar
of
voldoende verend zwevende verlaagd
massa binnenspouwblad vloer plafond
gescheiden
constructies

Figuur 2.20 Remedies tegen luchtgeluid Figuur 2.22 Remedies tegen contactgeluid

Het geheel gescheiden uitvoeren van de draag- Permanente contactgeluidsbronnen zoals liftma-
constructie in een ankerloze spouwconstructie chines moeten door bijvoorbeeld rubber opleg-
is voor de horizontale scheiding het meest opti- gingen worden gescheiden van de draagstruc-
maal. Bij gestapelde woningen is dit echter nade- tuur.
lig van invloed op de verticale scheiding doordat
de afzonderlijke wanden lichter zijn (flankerende Normen woningbouw
geluidsoverdracht). In de NEN 5077, Geluidwering in woongebouwen,
is een isolatie-index vastgelegd. Verschillende
2 Contactgeluid toonhoogten worden daarbij, naar het menselijk
Contactgeluid wordt opgewekt door het direct oor gemiddeld gewogen. Wanneer de geluids-
aanstoten, enzovoort, van de constructie, bij- isolatie dezelfde is als de normwaarde, dan is
voorbeeld door lopen of boren, figuur 2.21. de isolatie-index 0 dB (decibel). Bij een betere
isolatie wordt de index positief en bij een slech-
tere negatief. In het Bouwbesluit worden tussen
verschillende ruimten verschillende geluidsisola-
tie-indexen geëist, waarbij vooral de eis tussen
verschillende woningen onderling een grote rol
speelt bij de draagconstructie, figuur 2.23.

Het eenvoudig vaststellen van een isolatie-eis


levert niet even eenvoudig een daarbij passende
constructie op. Eerder werd bijvoorbeeld al aan-
getoond dat een flankerende geluidsoverdracht
Figuur 2.21 Contactgeluid de isolatie-eigenschappen sterk nadelig beïn-
vloedt. Zoals in paragraaf 2.2.1.a is vermeld, zijn
Geluidsoverdracht kan hier worden voorkomen of er ten behoeve van het vertalen van eisen naar
beperkt door, figuur 2.22: de constructie praktijkrichtlijnen verschenen, de
• aanrakingsoppervlak te scheiden van con- NPR’s, afgestemd op de NEN 5077.
structie, bijvoorbeeld door zwevende vloer of
voorzetwand; Geluidbelasting van buitenaf
• afschermen aan ontvangstzijde door bijvoor- In de NEN 5077 is de karakteristieke geluidwe-
beeld verlaagde plafonds; ring van een uitwendige scheidingsconstructie
• grotere massa van scheidingsconstructie die omschreven. Voor woningbouw moet die ge-
daardoor moeilijker in trilling kan worden luidwering minimaal 20 dB(A) zijn en daarnaast
gebracht; de geluidbelasting van de gevel of het dak terug
• twee afzonderlijke scheidingsconstructies toe te brengen tot maximaal 35 dB(A). Als de ge-
te passen. luidbelasting door verkeer op een gevel bijvoor-
beeld 65 dB(A) is, moet de geluidwering van die

06950424_hfdst02.indd 26 22-11-2005 10:13:52


2 FUNCTIES EN EISEN 27

Scheidingsconstructie Karakteristieke isolatie- Karakteristieke isolatie-


index voor luchtgeluid, Ilu;k index voor contactgeluid, Ico;k
Tussen een besloten ruimte van een 0 dB +5 dB
woning en een niet tot die woning beho-
rend verblijfsgebied

Tussen een besloten ruimte van een 0 dB +5 dB


woongebouw en een in een woning gele-
gen verblijfsgebied

Tussen een besloten ruimte van een –5 dB 0 dB


woning en een tot een andere woning of
woongebouw behorende besloten ruimte
die geen verblijfsgebied of gemeenschap-
pelijke verkeersruimte is

Tussen in een woning gelegen verblijfs- –20 dB –20 dB


ruimten, tenzij deze op dezelfde bouw-
laag zijn gelegen en in open verbinding
staan met elkaar dan wel door middel van
een beweegbaar constructieonderdeel

Figuur 2.23 Geluidseisen woningbouw volgens Bouwbesluit 2003

gevel dus 30 dB(A) zijn. Veelal richt de invloed 2.2.4 Brandwerendheidseisen


hiervan zich niet op de draagconstructie, maar Elke (hoofddraag)constructie moet voldoen aan
op zwakkere plekken, zoals ramen en ventilatie- de nodige brandwerendheidseisen. Deze eisen
voorzieningen. Alleen bij lichte draagconstructie- zijn uitgebreid vastgelegd in NEN-normen, waar-
methoden, zoals houtskeletbouw, kunnen er van de belangrijkste zijn:
aanvullende voorzieningen noodzakelijk zijn. • NEN 6702, Belastingscombinaties, hoofddraag-
constructie;
Normen utiliteitsbouw • NEN 6069, 6071-6073, Weerstand tegen be-
Voor de utiliteitsbouw zijn voor bescherming zwijken;
tegen geluid van binnenuit eveneens eisen in het • NEN 6068, Weerstand tegen branddoorslag en
Bouwbesluit opgenomen, figuur 2.24. Voor ge- brandoverslag.
luid van buitenaf moet de geluidbelasting tot 40
dB(A) teruggebracht worden, waarbij de periode Onderscheiden worden hierbij drie vormen van
van meten is aangepast aan de werktijden. Daar- brandwerendheid, figuur 2.25, namelijk weer-
naast zijn in het Bouwbesluit aanvullende voor- stand tegen:
waarden voor luchtverkeerslawaai opgenomen. ◆ bezwijken constructieonderdeel zelf;

Scheidingsconstructie Karakteristieke isolatie- Karakteristieke isolatie-


index voor luchtgeluid, Ilu;k index voor contactgeluid, ICo;k
Tussen celfuncties –5 dB –5 dB

Tussen logiesfuncties –5 dB –5 dB

Tussen onderwijsfuncties 0 dB +10 dB

Figuur 2.24 Geluidseisen utiliteitsbouw volgens Bouwbesluit 2003

06950424_hfdst02.indd 27 22-11-2005 10:13:52


28

◆ branddoorslag door constructieonderdeel ◆ Weerstand tegen branddoorslag en -overslag


heen en brandoverslag langs constructieonder- (WBDBO)
deel heen. Naast het bezwijken van constructieonderdelen
eist het Bouwbesluit ook een zekere beperking
van het uitbreken van brand.
Elk gebouw wordt hiervoor opgedeeld in brand-
branddoorslag compartimenten, waarbij een afzonderlijk brand-
compartiment wordt gevormd door:
weerstand • elke woning;
tegen
bezwijken
• elk vluchttrappenhuis;
brand-
overslag
• elke stookruimte en technische ruimte groter
dan 50 m2;
• elke 1.000 m2 in kantoren.
Figuur 2.25 Drie soorten eisen voor de brandveiligheid De weerstand tegen branddoorslag en -overslag
wordt ook weer uitgedrukt in minuten, figuur
◆ Weerstand tegen bezwijken 2.28.
Als er in een gebouw brand uitbreekt, kan de
hoofddraagconstructie bezwijken. Dit kan ge- 2.2.5 Warmte-isolerende eisen
beuren door: Maakt het constructieonderdeel onderdeel
• rechtstreekse aantasting, bijvoorbeeld ver- uit van een uitwendige scheidingsconstructie,
branden houten balk; dan moet het voldoen aan zekere eisen ten
• te hoge temperaturen, vooral bij stalen con- aanzien van de energiezuinigheid,
structieonderdelen die hierdoor gaan vloeien. figuur 2.29.
Tot november 1995 werden er directe eisen
De weerstand tegen bezwijken wordt uitgedrukt aan de warmteweerstand van de uitwendige
in de tijdsduur waarin deze constructie stand scheidingsconstructie gesteld, voor woningen
houdt. Figuur 2.26 geeft de eisen voor woning- op 2,5 m2 · K/W. Vanaf 1 december 1995 geldt
bouw en figuur 2.27 de eisen voor utiliteitsbouw hiernaast echter de Energieprestatienorm (EPN),
volgens het Bouwbesluit 2003.

Bouwconstructie Brandwerendheid m.b.t. bezwijken

Bouwconstructie (grenzend aan) vluchtroute 30 minuten

<13 m
Hoofddraagconstructie woning of woonge- 60 minuten,
bouw met verblijfsgebieden lager dan 7 m 30 minuten1
<13 m

<13 m Hoofddraagconstructie van een woning of


90 minuten
woongebouw met verblijfsgebied hoger dan 7
60 minuten1
meter en lager dan 13 m

<13 m Hoofddraagconstructie van een woning of


120 minuten,
woongebouw met verblijfsgebied hoger dan 13
90 minuten*
meter
1
de permanente vuurbelasting lager is dan 500 MJ/m2

Figuur 2.26 Brandwerendheidseisen bezwijken (hoofd)draagconstructie woningbouw

06950424_hfdst02.indd 28 22-11-2005 10:13:53


2 FUNCTIES EN EISEN 29

Bouwconstructie Brandwerendheid m.b.t. bezwijken

Hoofddraagconstructie gebouwen 0 minuten


zonder verdiepingsvloer

<5 m

Hoofddraagconstructie gebouwen zonder vloer 30 minuten


<5 m hoger dan 5 m waarin niet wordt overnacht
<5 m
<5 m
<13 m
<5 m
<5 m Hoofddraagconstructie gebouwen zonder vloer 60 minuten
<5
<13mm hoger dan 5 m waarin wel wordt overnacht
<13mm
<5

<5 m
<13 m Hoofddraagconstructie gebouw met 90 minuten
verblijfsgebieden lager dan 13 m
<5 m

<13 m
Hoofddraagconstructie gebouw met 120 minuten
verblijfsruimten hoger dan 13 m

Figuur 2.27 Brandwerendheidseisen bezwijken (hoofd)draagconstructie utiliteitsbouw

Bouwconstructie Brandwerendheid m.b.t.


branddoorslag en -overslag

Tussen besloten ruimte en vluchtweg 30 minuten

Tussen twee brandcompartimenten 60 minuten

Figuur 2.28 Brandwerendheidseisen met betrekking tot branddoorslag en -overslag

die het totale energieverbruik van de woning


uitdrukt in een waarde. De warmteweerstand is
slechts een van de bepalende factoren.
warmte-
accumulatie ▶▶ Zie voor een vereenvoudigde berekening van
de energieprestatienorm van een woning uit een
woningbouwproject deel 8 Woningbouw.
warmte-isolatie

Om aan de eisen te kunnen voldoen, moet


de warmteweerstand in de praktijk ten minste
3,5 m2 · K/W zijn.
De bijdrage van de constructie-elementen zelf is
Figuur 2.29 Warmte-isolerende eisen beperkt, aanvullende isolatie is nagenoeg altijd
noodzakelijk. Uitzonderingen hierop vormen de

06950424_hfdst02.indd 29 22-11-2005 10:13:55


30

speciale begane-grondvloeren waarin al isolatie wendige scheidingsconstructie ook voldoende


is opgenomen en de constructie-elementen in dampdicht zijn.
cellenbeton en in houtskeletbouw die al redelijke water- dichtheid
warmte-isolerende eigenschappen bezitten.
Een geheel andere benadering vraagt een ge-
bouw waar niet zozeer het warmteverlies dan
wel de opwarming het probleem is, zoals vooral
dampdichtheid
in de zomer bij kantoren en opslagplaatsen.
Deze gebouwen vragen om een groot warm-
ventilatie
teaccumulerend vermogen. Hier kan de draag- water- dichtheid
structuur naast de gevel een steentje bijdragen.
Vooral wanneer er sprake is van relatief grote lucht- dichtheid
dakvlakken is een materiaal met een grote soor-
telijke warmte, zoals (cellen)beton, te verkiezen Figuur 2.30 Vochtwerende eisen
boven bijvoorbeeld staalplaat.
Daarnaast bepaalt de bouwmethode en de Vooral bij begane-grondvloeren kunnen er
materiaalkeuze de warmteaccumulatie van de problemen ontstaan. De toepassing van een
gevel. kruipruimte voor leidingwerk met de benodigde
sparingen en een kruipluik geeft een aanzien-
2.2.6 Vochtwerende eisen lijke kans op een te grote specifieke lucht-
Ook aan de vochtwerendheid worden eisen ge- volumestroom door de begane-grondvloer. Extra
steld als het constructieonderdeel deel uitmaakt aandacht aan de dichting van de sparingen is
van een uitwendige scheidingsconstructie, noodzakelijk.
figuur 2.30. Naast waterdicht en bestand tegen
vochtdoorslag volgens NEN 2778 moet een uit-

Steen, TPG-beton, Prefab-beton, Hout, Staal,


hfst 3 hfst 4 hfst 4 hfst 5 hfst 6
Druksterkte zeer gering, hoog, hoog, gering, zeer hoog,
σ in N/mm2 3 15-20 20-30 10 235

Treksterkte nihil, hoog, hoog, gering, zeer hoog,


σ in N/mm2 0 15-20 20-30 10 235

Stijfheid nihil gering, groot, gering, zeer groot,


E in N/mm2 5.000-10.000 10.000-19.000 7.000 210.000

Volumieke massa groot, groot, groot, klein, zeer groot,


in kg/m3 1.800 2.400 2.400 550 7.800

Toelaatbare laag, redelijk, redelijk, groot, zeer groot,


druksterkte/gewicht 117 400-600 500-750 1.200 2.000
SGR1) in 1/m

Thermische gering, groot, groot, gering, groot,


uitzetting 0,5 1,0 1,0 0,5 1,2
α in 10-5/°C

1
Zie de toelichting bij figuur 3.3

Figuur 2.31 Overzicht dragende eigenschappen constructiematerialen

06950424_hfdst02.indd 30 22-11-2005 10:13:55


2 FUNCTIES EN EISEN 31

Steen, TPG-beton, Prefab-beton, Hout, Staal,


hfst 3 hfst 4 hfst 4 hfst 5 hfst 6
Bezwijkgedrag goed goed, goed, goed slecht
bij brand bij goede dek- (bij voor- of afmeting lage vloeigrens
king wapening nagespannen
beton slecht)

Weerstand tegen goed goed goed slecht, slecht,


branddoorslag en bij wanden, bij wanden, aanvullende aanvullende
-overslag slecht bij slecht bij kolom- maatregelen maatregelen
kolommen men noodzakelijk noodzakelijk

Thermische geleiding groot, groot, groot, zeer klein, zeer groot,


λ in W/mK 0,5-1,0 1,4-1,9 1,4-1,9 0,14 41-52

Soortelijke warmte 840 840 840 1880 480-530


c J/kgK

Dampdiffusieweer- 10-30 30-200 30-200 – ∞


stand μ

Weerstand tegen slecht slecht slecht redelijk goed zeer slecht


contactgeluid

Weerstand tegen goed goed goed slecht slecht


luchtgeluid

Wijzigen in gebruik, gunstig moeilijk moeilijk gunstig gunstig


flexibiliteit bij wanden, bij wanden,
gunstig bij gunstig bij
kolommen kolommen

Figuur 2.32 Overzicht scheidende eigenschappen constructiematerialen

Steen, TPG-beton, Prefab-beton, Hout, Staal,


hfst 3 hfst 4 hfst 4 hfst 5 hfst 6
Kostprijs per m3 400 500-600 500-600 400 9.000
in euro

Kostprijs/sterkte 0,17 0,05 0,03 0,06 0,06


per kNm
in euro

Onderhouds- laag redelijk, redelijk, hoog, zeer hoog,


gevoeligheid afhankelijk afhankelijk gevoelig gevoelig
van dekking van dekking voor vocht voor corrosie
wapening wapening

Milieubelasting redelijk zeer hoog hoog zeer laag laag


(levenscyclusanalyse)

Figuur 2.33 Overzicht ‘kosten’ constructiematerialen

06950424_hfdst02.indd 31 22-11-2005 10:13:55


32

2.3 Overzicht eigenschappen NEN 6702 Belastingscombinaties, hoofddraagcon-


constructiematerialen structie
NEN 6710/6770 Metaal (staal)
De dragende en scheidende functies en de ei- NEN 6720 Beton
sen die in dit hoofdstuk zijn besproken, moeten NEN 6760 Hout
worden ingevuld door de eigenschappen van de NEN 6790 Steen
constructieonderdelen, die in hoofdstuk 3 tot en
met 6 worden behandeld. Om een koppeling
tussen deze hoofdstukken te maken, geeft figuur
2.31 en 2.32 een schematisch overzicht van de
eigenschappen van die materialen die een rol
spelen bij de vervulling van die dragende maar
ook scheidende functie.

Om globaal de directe en indirecte kosten en de


mate van onderhoud en duurzaamheid in relatie
met de voorgaande gegevens te kunnen verge-
lijken, zijn algemene indicaties aangegeven in
figuur 2.33.

Geraadpleegde en aanbevolen
literatuur

1 Abeelen, H.P.M. van, Basisconstructieleer. Stich-


ting kennisoverdracht SG, 1998.
2 Bouwbesluit 2003. Ministerie van Volkshuisves-
ting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
3 Braat Eggen, P.E. en L.C.J. van Luxemburg,
Geluidwering in de woningbouw. ThiemeMeulen-
hoff, 1992.
4 Brandveilig, Een, gebouw bouwen. Nederlandse
Brandweer Federatie, 1994.
5 Linden, A.C. van der, e.a., Bouwfysica. Thieme-
Meulenhoff, 2003.
6 Referentiedetails Woningbouw. SBR.
7 Veek, J.H. van der, Brandveiligheid: Ontwerpen
en toetsen. SBR, 2002.
8 Welleman, J.W., Toegepaste mechanica. Thie-
meMeulenhoff, 2002.
9 Normen en voorschriften
TGB Belastingen en vervormingen
NEN 2778 Vochtwering in Gebouwen – Bepalings-
methoden.
NEN 5077 Geluidwering in woongebouwen
NEN 6068 Weerstand tegen branddoorslag en
brandoverslag
NEN 6069, 6071-6073 Weerstand tegen bezwij-
ken

06950424_hfdst02.indd 32 22-11-2005 10:13:55


Dragende elementen in steen
ir. T.G.M. Spierings
3
Het materiaal steen wordt vaak letterlijk beschouwd als de verpersoon-
lijking van het bouwen. Steentje voor steentje worden woningen, stra-
ten en steden op en aan elkaar gestapeld. De massa van het materiaal
schept geborgenheid, wat de populariteit van steen in verleden en
heden verklaart.
Van oudsher werd vooral baksteen gebruikt voor zowel dragende als
niet-dragende wanden en gevels. De dragende functie van baksteen is
echter vrijwel verdwenen. Door de introductie van onder meer
betonsteen, kalkzandsteen en cellenbeton ontstonden er moderne
stapeltechnieken. Grotere blokken en andere voegvullingen maak-
ten het mogelijk sneller en rationeler te bouwen dan met het aloude
steentje voor steentje.
In dit hoofdstuk worden zowel traditionele als moderne stapelbouw-
technieken beschreven.

06950424_hfdst03.indd 33 22-11-2005 10:25:13


34

Inleiding

Steen als bouwmateriaal is van alle tijden, on-


danks het feit dat het traditionele metselwerk
voornamelijk nog een rol als gevelmateriaal
speelt. Een belangrijk deel van de woningbouw
blijft toebedeeld aan de stapelbouw, bij uitstek
het terrein van stenen constructieonderdelen,
vooral als het gaat om kleinere of afwijkende se-
ries, figuur 3.1.
1 traditioneel metselwerk bij
individuele woningbouw
Daarnaast is ook vanuit milieubelastend oogpunt
stapelbouw te prefereren boven vooral gietbouw,
zie ook hoofdstuk 1.
Steen vindt zijn toepassing in de draagstructuur
in:
• stenen wandconstructies in diverse materialen
en elementgrootten, paragraaf 3.3 tot en met
3.7;
• stenen vloerconstructies, die sporadisch nog
in de bestaande bouwvoorraad worden aange- 2 lijmwerk in kalkzand-
troffen. Deze worden niet nader besproken. steen bij serie-woningbouw

In dit hoofdstuk worden de wandconstructies


besproken, waarbij er eerst wordt stilgestaan bij
het bouwmateriaal steen in algemene zin en de
functie van de voegen.

3.1 Steen

3.1.1 Materiaaleigenschappen
Dat steen als relatief klein en dus arbeidsintensief
bouwproduct in de Nederlandse bouwpraktijk 3 lijmwerk in kalkzand-
nog steeds ongekend populair is, dankt hij aan steen of cellenbeton
bij kantoren
zijn vele gunstige eigenschappen. Steen is, even-
als beton, een materiaal met een relatief hoge
massa. Afhankelijk van het materiaal kan dit op-
lopen tot 2.500 kg/m3.

Constructieve eigenschappen
Steen is bij uitstek een materiaal om druk op te
nemen. Grotere overspanningen of anderszins
op trek belaste constructies kunnen alleen door 4 cascobouw in
(samenwerking met) andere materialen worden cellenbeton bij
opgevangen. Voor de verschillen in uitzetting ten serie-woningbouw
opzichte van bijvoorbeeld beton zijn dilataties Figuur 3.1 Stenen wandconstructies
en aandacht voor opleggingen en aansluitingen
zeer belangrijk.

06950424_hfdst03.indd 34 22-11-2005 10:25:13


3 DRAGENDE ELEMENTEN IN STEEN 35

Brandveiligheid 3.1.2 Elementen en materialen


Steen is onbrandbaar en heeft bij geringe dikte Men spreekt zowel over het materiaal ‘steen’ als
al een redelijke weerstand tegen branddoorslag over de vorm ‘steen’. Dit kan, vooral bij wanden,
en -overslag. Voorwaarde daarbij is dat de vele voor de nodige spraakverwarring zorgen als er
naden tussen alle elementen zonder kieren zijn bijvoorbeeld wordt gesproken over kalkzandste-
uitgevoerd. nen en kalkzandsteenelementen, waarbij ‘steen’
respectievelijk de vorm dan wel het materiaal
Akoestische eigenschappen/geluidsisolatie aanduidt. In dit hoofdstuk is het uitgangspunt
Door de hoge massa is steen bijzonder geschikt het materiaal steen. Omdat echter voor de be-
voor luchtgeluidsisolatie. Voor een goede con- schrijving van de bouwtechniek de vorm, het for-
tactgeluidsisolatie is de uitvoering als ankerloze maat en het stapelen essentieel zijn, worden ook
spouwmuur, zie paragraaf 3.3.1, een zeer ge- betonsteen en cellenbeton besproken.
schikte oplossing. Afhankelijk van het materiaal
kan de ruwheid en porositeit van het oppervlak Zoals gesteld is voor stenen wanden een uitge-
een kleine bijdrage aan de geluidsabsorptie leve- breide materiaalkeuze voorhanden. Specifieke
ren. materiaaleigenschappen en de kostprijs bepalen
de uiteindelijke keuze. Deze kostprijs wordt niet
Bouwfysische eigenschappen/warmte- alleen door het materiaal zelf, maar vooral door
isolatie de grootte van de elementen en daarmee de
Alle steensoorten hebben een relatief grote verwerkingsmethode beïnvloed. Hoe groter de
massa en warmteaccumulerend vermogen. De elementen, hoe economischer een bouwwerk
warmteweerstand van de meeste steenachtige kan worden uitgevoerd.
materialen is zeer gering, alleen cellenbeton kan
een zekere bijdrage leveren aan de warmte-iso- De verschillende elementen voor wandconstruc-
latie. De vochtregulerende werking verschilt per ties worden naar grootte onderscheiden en kun-
product, maar is bij baksteen het grootst. Voor nen indicatief als volgt worden omschreven:
de exacte gegevens wordt verwezen naar de pa- • stenen, met één hand te hanteren, figuur
ragrafen per steensoort. 3.2-1 en 3.2-2;
• blokken , met twee handen te hanteren,
Duurzaamheid figuur 3.2-3;
• weerstand tegen mechanische beschadiging; • elementen, alleen machinaal te hanteren,
• zeer gering onderhoud; figuur 3.2-4;
• flexibiliteit ook na de bouw, waardoor veran- • panelen, verdiepingshoog, figuur 3.2-5.
deringen met kleine ingrepen mogelijk zijn.
Het is zonder meer duidelijk dat de afmetin-
Steen als bouwmateriaal heeft de volgende voor- gen van de te vormen wandconstructies direct
en nadelen: afhankelijk zijn van de maatvoering van de
producten, waaruit de betreffende constructie
Voordelen wordt opgebouwd. Daarnaast moet er rekening
• grote mate van flexibiliteit: door de kleine worden gehouden met de afmetingen van de
maateenheid is steen goed aanpasbaar; voeg. De maat van het onderhavige bouwpro-
• beschikbaarheid en prijs van materiaal; duct plus de maat van de bijbehorende voeg is
• eenvoudige voorbereiding en eenvoudig dus een elementair gegeven voor de afmetin-
materiaal. gen van de te vormen wandconstructies. Deze
maatvoering wordt dwingender naarmate het
Nadelen moeilijker wordt passtukken van het bouwpro-
• geringe bouwsnelheid; duct te maken. Het is bijvoorbeeld zeer moeilijk
• arbeidsintensiviteit. van een betonblok een pasblok te maken, terwijl
het hakken of zagen van een baksteen geen pro-
blemen oplevert. Soms is het om technische of

06950424_hfdst03.indd 35 22-11-2005 10:25:14


36

1
BAKSTEEN
werkende maat 200 x 60 mm

45 lagen
(79,4 elementen/m 2)

2700
2
BETONSTEEN
KALKZANDSTEEN

27 lagen
werkende maat 300 x 100 mm

2700
(33,3 elementen/m 2)

3
BETONBLOK
KALKZANDSTEENBLOK

13,5 lagen
CELLENBETONBLOK

2700
werkende maat 300 x 200 mm
(16,7 elementen/m 2)

4
KALKZANDSTEENELEMENT

4 lagen + kim
werkende maat 900 x 600 mm
(1,85 elementen/m 2)

2700
CELLENBETONELEMENT
werkende maat 1000 x 600 mm
(1,67 elementen/m 2)

5
CELLENBETONPANEEL
CASCOPANEEL
1 laag
2700

werkende maat 750 x 2500 mm


(0,53 elementen/m 2)

9000

Figuur 3.2 Oplopende grootte stenen wandelementen en -materialen

esthetische redenen gewenst tijdens het stapelen • kalkzandsteen;


van de stenen of blokken een bepaald verband • cellenbeton.
op te bouwen. Dan is de maatvoering van het
gewenste verband bepalend. 3.1.3 Baksteen
Baksteen is een van de oudste bouwmateria-
De verschillende materialen worden onderschei- len. Al in de 12e eeuw werd klei met de hand
den in: gevormd en gebakken in veldovens. De stenen
• baksteen; werden dicht bij de bouwplaats geproduceerd.
• betonsteen; Het is nog steeds de baksteenarchitectuur die

06950424_hfdst03.indd 36 22-11-2005 10:25:15


3 DRAGENDE ELEMENTEN IN STEEN 37

in onze oude stadscentra het stedelijke karakter moet worden beperkt omdat veel sulfaat de kans
bepaalt. Hoewel baksteen door de zeer kleine op uitslag vergroot.
maateenheid voor dragende wanden nauwelijks
meer wordt toegepast, wordt baksteen gezien Spanning-gewichtratio (SGR)
de enorme bestaande bouwvoorraad wel behan- De SGR van een materiaal is de verhouding
deld. tussen sterkte en gewicht. Het ideale construc-
tiemateriaal is sterk en heeft een laag eigen
In overeenstemming met de norm Metselbak- gewicht ten opzichte van de totale belasting.
steen nr. 2489 wordt baksteen onderscheiden De SGR wordt berekend door de toelaatbare
naar: spanning in kN/m2 te delen door het volume-
• eigenschappen en gebruiksklasse; gewicht in kN/m3. De eenheid van de SGR
• vormmethode; is de meter. Men bepaalt als het ware de
• uiterlijk; maximaal mogelijke lengte van het materiaal
• formaat, zie paragraaf 3.4.1. als het alleen door het eigen gewicht wordt
belast.
Eigenschappen en gebruiksklasse
baksteen
Volgens de norm worden de volgende eigen- De Nederlandse norm Metselbaksteen gaat uit
schappen onderscheiden, figuur 3.3: van een aantal toepassingsgebieden waarbij voor
• sterkte onder zuivere druk of weerstand tegen elk gebied een aantal minimum eisen is vast-
buiging; gelegd. Aan de hand hiervan worden ‘klassen’
• splijtsterkte, gemeten door de steen tussen onderscheiden.
twee stalen cilinders te drukken, waardoor op
een gegeven moment de steen splijt; Niet in de normen genoemde eigenschappen
• wateropneming en -opzuiging. Wateropzui- zijn:
ging is vooral van belang voor de verwerking. • duurzaamheid: gebakken producten zijn on-
Een sterk zuigende steen kan te veel water aan gevoelig voor zuren en basen, verdragen grote
de mortel onttrekken; temperatuurverschillen en hebben een grote
• vorstbestendigheid: steen kan goed tegen weerstand tegen slijtage;
lage temperaturen, maar het gaat erom of een • baksteen krimpt niet en zet zeer weinig uit
steen die een hoeveelheid water heeft opgezo- door temperatuurverschillen.
gen, ook vorstbestendig is. Water zet immers uit
en de steen moet dat kunnen verdragen. In muren zijn vooral de volgende bouwfysische
• chemische eisen: vooral het sulfaatgehalte eigenschappen van baksteen belangrijk:
• baksteen kan warmte opnemen en afstaan, de
muur werkt dan als buffer tegen snelle tempera-
Dragende eigenschappen
tuurwisselingen;
Druksterkte σ in N/mm2 3
0
• steen kan vocht uit de lucht opnemen en af-
Treksterkte σ in N/mm2 staan en werkt als vochtbuffer.
Volumieke massa kg/m 3
1.800
Toelaatbare druksterkte/gewicht Methoden van vormen van baksteen
SGR in 1/m 117 Naar de manier van vormen wordt baksteen als
Thermische uitzetting α in 10-5 m/m·K 0,5 volgt onderverdeeld, figuur 3.4:
• vormbaksteen: overgrote deel van de heden-
Scheidende eigenschappen daagse baksteen wordt in de vormbakpers ge-
Thermische geleiding λ in W/mK 0,5-1,0 vormd, waarbij vijf zijden tegen kleven worden
Soortelijke warmte c in J/kgK 840 bezand en een platte zijde wordt afgestreken.
Zand doet de kleur van de steen iets vergrijzen,
Dampdiffusieweerstand μ 10-30
figuur 3.4-2;
Figuur 3.3 Eigenschappen baksteen • strengperssteen: met kantige zijden en twee-

06950424_hfdst03.indd 37 22-11-2005 10:25:15


38

zijdig afgesneden platte vlakken. Ook kunnen de Uiterlijk baksteen


zijden zijn opgeruwd of geprofileerd. Vaak wor- Zoals is aangegeven, wordt het uiterlijk van de
den de stenen tijdens het vormen van perforaties steen door diverse factoren bepaald en is er
voorzien om het drogen en bakken gelijkmatiger een bijna onbeperkte keuze in kleuren en op-
te laten verlopen, figuur 3.4-3; pervlaktestructuren. Het vastleggen van de ge-
• verblendsteen: zeer kantige, regelmatige en wenste kleur en overig uiterlijk gebeurt vaak aan
gladde steen, waarin zeer fijne kleisoorten zijn de hand van monsters. Daarbij blijft altijd van
verwerkt, zodat een grote dichtheid ontstaat; belang wat de afwijking kan zijn van het vastge-
• stempelperssteen: strakke en dichte steen van legde monster. Bij genuanceerde stenen is het
stugge droge klei die machinaal in stalen vormen mengen van partijen van belang. De kleur geeft
wordt geperst. Op deze manier kunnen ook ook enige aanwijzing over de hardheid van de
speciaal gevormde stenen worden gemaakt zoals steen. Een harder gebakken steen wordt helder-
voor restauratiewerken; der van kleur. Genuanceerd geel/rood wijst vaak
• handvormsteen: vertoont aan vijf zijden een op zachtere stenen. Ook verschillen in vochtge-
ruig oppervlak (met nerven), doordat de bal klei, halte geven kleurverschillen.
voordat hij in de vorm wordt geworpen, door
vochtig zand, zaagsel, enzovoort, wordt gerold. Samenvatting
Daarnaast is er de mechanische handvormsteen, Samenvattend kan gesteld worden dat de speci-
die nauwelijks is te onderscheiden van de echte, fieke voordelen van gebakken steen zijn:
puur ambachtelijke handvormsteen, figuur 3.4-1. • geringe vervorming metselwerk in gebakken
steen door temperatuur en vocht en minimale
verhardingskrimp;
• grote vochtregulerende werking;
• geschiktheid ook als gevelmateriaal.
3.1.4 Betonsteen
Betonsteen is verkrijgbaar zowel in stenen met
1 handvormsteen met vijf bezande zijden een werkende maat van 200 × 100 mm, als in
blokken met een werkende maat van 300 × 200
mm bij verschillende dikten. Bouwstenen en
blokken van beton worden onder verschillende
benamingen in de handel gebracht. De beton-
nen bouwblokken kwamen op grote schaal in
gebruik toen het duidelijk werd, dat het metse-
len van bouwmuren in traditionele steentypen
van waalformaat te arbeidsintensief was gewor-
den. De blokken werden dan ook ontwikkeld
2 vormbaksteen, klei aangedrukt, voor vuilwerk. Pas later bleken architecten de
strakke steen, vijf bezande zijden grijze blokken voor schoonwerk te willen toepas-
sen en werden speciale betonsamenstellingen
ontwikkeld, onder andere met lichtkleurige toe-
slagstoffen.

Fabricage
Bij de fabricage van de blokken wordt de
betonspecie samengesteld door een automatisch
3 strengperssteen, strakke steen, geregelde gewichtsdosering van de materialen
twee afgesneden zijden volgens een van tevoren vastgestelde recep-
Figuur 3.4 Verschillende bakstenen naar fabricagemethode tuur. De fabricage gebeurt met een elektronisch
bestuurde perstrilmachine. De verse stenen c.q.

06950424_hfdst03.indd 38 22-11-2005 10:25:16


3 DRAGENDE ELEMENTEN IN STEEN 39

blokken worden vervolgens getransporteerd naar de bruto-steenoppervlakte (dus inclusief de


geconditioneerde verhardingskamers, waarin ze kanaaloppervlakte).
circa 24 uur verblijven.
Toepassingen
Samenstelling Blokken van beton met lichte toeslagstoffen wor-
In grote lijnen zijn twee samenstellingen voor- den hoofdzakelijk voor binnenmuren gebruikt.
handen: blokken van grindbeton en blokken De elementen van grindbeton worden zowel
met lichtere toeslagstoffen. Deze laatste toe- binnen als buiten toegepast; binnen vooral daar
slagstoffen kunnen worden onderscheiden in waar het om zeer hoge drukvastheden gaat en
natuurlijke stoffen (zoals natuurbims en lava) en buiten voor gevels, cementramen, kelderwanden
gefabriceerde stoffen (zoals hoogovenslakken, en souterrains.
korlin en gesinterde kleiproducten als argex).
De blokken van bijvoorbeeld lavabeton hebben Eigenschappen betonsteen
een druksterkte van ten minste 10 N/mm2. Voor Om een indruk te krijgen van de verschillende
blokken van grindbeton is dit 15 en 20 N/mm2. eigenschappen van betonsteen c.q. -blokken,
De druksterkte voor de zogenoemde hoge-druk- geeft figuur 3.5 een overzicht van de eigen-
blokken kan zelfs worden opgevoerd tot circa 30 schappen van betonsteen.
N/mm2. Deze druksterkte wordt gemeten over
Betonsteen is krimpgevoelig in relatie tot het
Dragende eigenschappen vochtgehalte. Ook bij betonsteen moet er
Stenen Blokken rekening worden gehouden met dilataties in het
Druksterkte σ 3-10 3-7 metselwerk, waarbij gedacht moet worden aan
in N/mm2 dilataties om de 6,000 à 10,000 m, zie ook para-
Stijfheid E 20.000 20.000 graaf 3.5.5.
in N/mm2 Een nadeel van grindbetonblokken is dat ze niet
Volumieke massa 1.750-2.100 1.500-1.800 spijkerbaar zijn en minder goed geluid absorbe-
in kg/m3 ren.
Toelaatbare 170-475 200-400
3.1.5 Kalkzandsteen
druksterkte/
Kalkzandsteen is een niet-gebakken kunststeen,
gewicht SGR
verkrijgbaar in zowel steen-, blok- als elementfor-
in 1/m
maat, zie paragraaf 3.6.1.
Thermische 1,1 0,8-1,0
uitzetting α
Samenstelling en fabricage
in 10-5 m/m·K
Kalkzandsteen wordt vervaardigd door een
mengsel van kalk en een kwartshoudende stof
Ten behoeve van gestapelde bouw zijn er sinds kort (zand) te persen en daarna onder stoomdruk te
speciale elementen met een druksterkte van 45 laten verharden. Hierdoor ontstaan zeer gladde
kg/mm2 en een volumieke massa van 2200 kg/m3. stenen met een binding op basis van calciumsili-
Scheidende eigenschappen caathydraten, met een maattolerantie van maxi-
maal 2 mm.
Stenen Blokken
Thermische gelei- 1,2 0,6-0,9
Toepassingen
ding λ in W/mK
Kalkzandsteen is goedkoper dan gebakken steen
Soortelijke warmte 840 840
en werd aanvankelijk hoofdzakelijk gebruikt voor
c in J/kgK
vuil binnenwerk. De afgelopen jaren is hier ver-
Dampdiffusieweer- 20-25 15-20
andering in gekomen en wordt kalkzandsteen
stand μ (bij deklaag
ook voor schoon binnen- en buitenwerk toege-
of verdichte stenen)
past. De perfecte maatvastheid van de kalkzand-
Figuur 3.5 Eigenschappen betonsteen steen voor strakke vormen heeft hier positief toe

06950424_hfdst03.indd 39 22-11-2005 10:25:16


40

bijgedragen. De scheurvorming, waar vroeger treden naast de besproken krimp als gevolg van
nogal hinder van werd ondervonden, is niet temperatuurwisselingen ook lineaire vormver-
nodig bij het juiste gebruik van een op het ma- anderingen op. Daarom is in lange bouwmuren
teriaal en de weersomstandigheden afgestemde en gevelvlakken dilatatie nodig. De muurvlakken
mortel en het juist detailleren met voldoende mogen, afhankelijk van de constructie en de toe-
dilatatievoegen, zie paragraaf 3.6.5. gepaste steensoort maximaal 11 m lang worden.
Bij toepassing in combinatie met andere materi-
Gevelstenen alen, het bonte bouwen, is scheurvorming niet
Omdat de gladde steen toegepast in schoonwerk uitgesloten. Er moet dus de nodige zorg aan de
wel eens als te weinig levendig wordt gezien, aansluitingen worden besteed.
is er een gekliste kalkzandsteen ontwikkeld. De
steen wordt dan op dubbelformaat geperst en in Uiterlijk kalkzandsteen
de fabriek gebroken door middel van een soort Het uiterlijk van de kalkzandsteenproducten is
valmes. De gekliste stenen worden aangeduid afgestemd op het toepassingsgebied. De gladde
als klissteen. De behandeling van gevelstenen blokken zijn geschikt voor vuilwerk afgewerkt
valt door de niet-dragende toepassing buiten het met stukadoorswerk of zeer dunne afwerklagen.
kader van dit hoofdstuk. Voor schoonwerk zijn de vellingblokken zeer ge-
schikt. Daarnaast is voor schoonwerk de eerder
Eigenschappen kalkzandsteen genoemde gekliste en een bezande uitvoering
Kalkzandsteen wordt in gewone en in klinker- op de markt. De kleur van kalkzandsteen is oor-
kwaliteit geleverd met een drukvastheid van res- spronkelijk praktisch wit en dit is in hoofdzaak
pectievelijk 15 en 25 N/mm2. nog zo. Alleen het waalformaat komt ook in een
Voor de volumieke massa wordt voor kalkzand- gekleurde uitvoering in de handel.
steen voor statische berekeningen 1.850 kg/m3
aangehouden, voor geluidstechnische berekenin- 3.1.6 Cellenbeton
gen 1.750 kg/m3 en voor warmte-isolatiebereke- Cellenbeton maakt door het geringe gewicht en
ningen 1.800 kg/m3. De vochtregulatie is minder de daarmee gepaard gaande redelijke thermi-
dan die van baksteen. Figuur 3.6 geeft een over- sche isolatie vrij snel opgang. Het oorspronkelijk
zicht van de eigenschappen van kalkzandsteen. uit Zweden afkomstige cellenbeton (ook wel gas-
beton genoemd) hoort tot de groep lichtbeton.
Dragende eigenschappen
Druksterkte σ in N/mm2 15/25 Samenstelling en fabricage
Het fabricageproces, dat geheel is gemechaniseerd,
Volumieke massa in kg/m 3
2.000
gaat als volgt. Gedroogd zand, kalk en cement
Toelaatbare druksterkte/gewicht 750/1.250
worden in de juiste verhouding afgewogen en
SGR in 1/m
gemalen. Aan deze droge grondstoffen worden
Thermische uitzetting α in 10-5 m/m·K 0,9-1,2
water en aluminiumpoeder toegevoegd waarna de
Scheidende eigenschappen gevormde dunne mortel in grote vormen wordt
gestort. De samenstelling is in gewichtsdelen: 2-3
Thermische geleiding λ in W/mK 1,0
delen cement en kalk op 7-8 delen zand en minder
Soortelijke warmte c in J/kgK 840
dan 0,001 deel aluminiumpoeder.
Dampdiffusieweerstand μ 25
Figuur 3.6 Eigenschappen kalkzandsteenblokken Door een chemische reactie, veroorzaakt door
het aluminiumpoeder, worden er na enige tijd
Verwerking waterstofgascellen gevormd, die het mengsel
Algemeen geldt dat kalkzandsteen schraal wind- doen rijzen. De aldus gevormde massa wordt,
droog moet worden verwerkt. De winddroge nadat deze is opgestijfd, met behulp van dunne
steen heeft praktisch zijn kleinste maat, wat te staaldraden op de juiste maat gesneden. Vervol-
grote krimp met scheurvorming na het metse- gens wordt het materiaal met behulp van stoom
len voorkomt. Als muurvlakken te lang worden, onder verhoogde druk in een autoclaaf verhard,

06950424_hfdst03.indd 40 22-11-2005 10:25:16


3 DRAGENDE ELEMENTEN IN STEEN 41

bij welke reactie in hoofdzaak calciumhydrosilica- ‘nat’ circa 3,2 N/mm2 bedraagt. Hieruit blijkt dat
ten worden gevormd. cellenbeton niet in blijvende natte omstandig-
heden kan worden toegepast, zoals onder het
Toepassingen maaiveld.
Het materiaal is in de handel in verschillende Van cellenbeton zijn de vormveranderingen
kwaliteiten als blokken en in plaatvorm. Cellen- ten gevolge van wisselingen in temperatuur
betonblokken worden toegepast voor dragende en vochtgehalte onderzocht. Er moet rekening
en niet-dragende binnen- en buitenwanden. Als worden gehouden met een praktische krimp van
dragend metselwerk wordt cellenbeton voor- circa 0,3 mm per meter wand. Bij de aanslui-
namelijk toegepast voor laagbouw, zowel voor tingen van deze wanden en de afwerking ervan
bungalows en tegenwoordig ook in eengezins- moet hiermee rekening worden gehouden. De
woningen. Ook wordt cellenbeton wel toegepast hygrische lengteverandering bedraagt maximaal
in de agrarische bouw en in de utiliteitsbouw. circa 0,09 ‰. Ook is uit onderzoek gebleken dat
als de wateropzuiging wordt beperkt, gevels van
Eigenschappen cellenbeton cellenbeton vorstbestendig zijn, zie figuur 3.7
De drukvastheid van het materiaal is afhankelijk
van het volumegewicht, de toegepaste grond- Thermische isolatie
stoffen en de vochtigheid. Bij het toenemen van Cellenbeton heeft een lage warmtegeleidings-
de vochtigheid vermindert de drukvastheid. Zo coëfficiënt: λ = 0,16 W/mK bij G4/600 en
heeft een bepaalde kwaliteit cellenbeton in de λ = 0,22 W/mK bij G5/800 en heeft dus een rela-
conditie ‘droog’ een druksterkte van circa tief goed warmte-isolerend vermogen. Daardoor
5 N/mm2, terwijl deze druksterkte in de conditie kan een hoge warmte-isolatie worden bereikt
respectievelijk aanvullende isolatiematerialen
Dragende eigenschappen worden beperkt.
G4/600 G5/800
Geluidwering
Druksterkte gelijmd 1,67 2,00
Voor scheidingswanden tussen slaapkamers en
σ in N/mm2
in kantoren moet bij voorkeur type G5/800 met
Druksterkte gemet- 1,39 1,67
een dikte van 100 mm worden toegepast.
seld σ in N/mm2
Stijfheid E in N/m2 2.000 3.000
Brandwerendheid
Volumieke massa 580 720 Cellenbeton heeft een hoge brandwerendheid
in kg/m3 doordat het zelf onbrandbaar is en daarnaast,
Toelaatbare 240 230 door het warmteaccumulerend en isolerend ver-
druksterkte/gewicht mogen, ook hitte absorbeert en afschermt.
SGR in 1/m
Thermische 0,8 0,8 3.1.7 Normen
uitzetting α De TGB kent voor steen een aparte uitgave: TGB
in 10-5 m/m·K Steen, NEN 6790 (1990), met daarbij NPR 6791,
Scheidende eigenschappen Rekenregels.
G4/600 G5/800
Thermische 0,16 0,22
3.2 Voegen
geleiding λ
in W/mK
3.2.1 Voegfuncties
Soortelijke warmte c 840 840
In de voorgaande paragrafen zijn de materialen
in J/kgK
voor de stapelbouwwijze besproken. Ieder ma-
Dampdiffusieweer- 5 6
teriaal kent maattoleranties. Als deze materialen
stand μ
zomaar worden gestapeld, zorgt deze ongelijk-
Figuur 3.7 Eigenschappen cellenbeton heid ervoor dat bijvoorbeeld twee gestapelde

06950424_hfdst03.indd 41 22-11-2005 10:25:16


42

bakstenen elkaar maar op enkele plaatsen van nen alleen bij zeer maatvaste producten zoals
het theoretische contactvlak raken, figuur 3.8. kalkzandsteen worden gebruikt;
• voegmortels: worden gebruikt voor afvoegen
van met metselmortel gemetselde voegen.

3.2.3 Metselmortels
lintvoeg stootvoeg Het karakter van een metselmortel wordt be-
paald door de eisen die aan het metselwerk
1 zonder voegvulling 2 met voegvulling worden gesteld, de steensoort, de manier van
Figuur 3.8 Gestapelde stenen verwerken en het weertype waaronder wordt
gewerkt. De mortel wordt samengesteld uit de
Dit heeft drie in het oog springende consequen- volgende grondstoffen:
ties: ◆ bindmiddelen, bestaande uit cement en/of
• bovenliggende steen ligt niet stabiel op on- kalk;
derliggende steen; ◆ verschralingsmiddel (zand);
• gevormde voeg is nagenoeg geheel open, ◆ water;
scheidende vermogen van deze aansluiting is ◆ hulpstoffen.
zeer gering;
• bij hoge belastingen moet de krachtsover- ◆ Bindmiddelen
dracht plaatsvinden via de kleine contactvlakken, De in metselmortels essentiële bindmiddelen
waardoor de stenen bezwijken. zijn cement en luchtkalk, meestal gezamenlijk
gebruikt in de zogenoemde basterdmortel.
Het is derhalve niet verwonderlijk dat tussen de Cement is een hydraulisch bindmiddel, dat ver-
stenen een ter plaatse te vormen materiaal nodig hardt na toevoeging van water. De belangrijkste
is om de maatverschillen te kunnen overbrug- functie van cement is de sterkteontwikkeling,
gen. Na verharding van deze voegvulling komt vooral aanvangs- en druksterkte. Een hoog
de bovenliggende constructie stabiel te liggen en cementgehalte geeft daarnaast waterdichtheid
is de voeg gedicht. Als deze voegvulling tevens aan een mortel. In metselmortels bevordert
in staat is krachten over te dragen, wordt de luchtkalk:
krachtoverdracht gelijkmatig gespreid. Er wordt • verwerkbaarheid;
dan gesproken van een constructieve, dat wil • watervasthoudend vermogen tijdens verwer-
zeggen, drukkrachtoverbrengende voeg, in tegen- king en afbinding;
stelling tot een niet-constructieve voeg, waarbij • hechtsterkte en elasticiteit van metselwerk;
dichting prioriteit heeft boven krachtoverdracht. • morteldichtheid en reguleren vochthuishou-
Horizontale voegen worden lintvoegen genoemd, ding.
verticale stootvoegen. Uit het voorgaande blijkt
dat lintvoegen naast een dichtende ook een ◆ Verschralingsmiddel
krachtoverbrengende functie hebben en dat Als verschralingsmiddel wordt er meestal schoon
stootvoegen hoofdzakelijk een dichtende functie rivierzand gebruikt. Bij werk met hoge drukvast-
hebben. Ook kan worden gesteld dat hoe maat- heden speelt de korrelgrootte een belangrijke
vaster de bouwproducten zijn, des te dunner de rol. Algemeen kan worden gesteld dat de
voegen kunnen worden. korrelgrootte nooit meer mag zijn dan een halve
voegdikte. Er is altijd een hoeveelheid fijn zand
3.2.2 Voegvullingen nodig om de ruimte tussen de grovere korrels
Voor de samenstelling van het voegmateriaal goed te vullen. Ideaal metselzand is schoon en
heeft men de keuze uit: heeft een gespreide korrelgrootte tussen onge-
• metselmortels: worden in grotere voegdikte veer 0,1 en 3 mm. Een goede korrelverdeling
toegepast bij grotere maatafwijkingen van bou- van het zand is dus van groot belang voor een
welementen; voldoende dichtheid en de draagkracht van de
• lijmmortels: hebben kleine voegmaat en kun- mortel.

06950424_hfdst03.indd 42 22-11-2005 10:25:17


3 DRAGENDE ELEMENTEN IN STEEN 43

◆ Water kalk worden gestreefd, met inachtneming van


Het aanmaakwater moet schoon zijn en wordt in eerder genoemde punten. Door veel kalk vermin-
zijn hoeveelheid bepaald door: dert de sterkte van het metselwerk nauwelijks.
• steentype in verband met zuigvermogen; In de normen zijn voor verschillende toepassin-
• zandtype; gen verschillende referentiemortelsamenstel-
• aard bindmiddel. lingen vastgesteld.

Hoe meer aanmaakwater er wordt toegepast, 3.2.4 Voegmortels


des te meer water dringt er door in de bindmid- Mortels ten behoeve van het afvoegen van
delkorrels waardoor het de celvorming versterkt. metselwerk moeten wat de samenstelling betreft
Water laat na verdamping ook meer holle ruim- worden afgestemd op de toegepaste steensoort
ten in de mortel achter, zodat de dichtheid ach- en metselmortel. Indien mogelijk verdient het
teruitgaat. Voor drukvast metselwerk wordt er de voorkeur voeg- en metselmortel van gelijke
dan ook metselzand gebruikt dat door de korrel- samenstelling te nemen. Dit kan veel narigheid
vorm zomin mogelijk water vraagt. Anders dan voorkomen door slechte hechting, met als ge-
bij betonmortel kan bij metselmortel de water- volg het losvriezen van de voegen.
cementfactor hoog zijn, omdat de hechting van Bij hoogbouw en daar waar grote vlakken niet
de steen veel beter wordt, evenals de vulling van of weinig vochtopzuigend materiaal boven het
de stootvoegen.

◆ Hulpstoffen
Hulpstoffen die in de praktijk aan metselmortels
worden toegevoegd, zijn:
• plastificeerders;
• luchtbelvormers;
• vertragers.
Plastificeerders en luchtbelvormers vervullen
1 doorgestreken of 4 hol
dichtgestreken
deels dezelfde rol: zij verbeteren de verwerkbaar-
heid van de specie. Het gebruik van plastificeer-
ders en vooral van luchtbelvormers moet tot een
minimum worden beperkt, want een deel van de
ingebrachte lucht blijft − ook na uitharding − als
poriënruimte in de mortel achter. Hierdoor kan
het metselwerk meer waterdoorlatend en meer
vorstgevoelig worden. Te veel lucht kan ook een
ongunstige invloed hebben op de hechtsterkte.
Vertragers worden voornamelijk toegepast in 2 platvol glad 5 verdiept
natte prefab-species, die vooraf in een centrale
met water worden aangemaakt en na aanvoer
op de bouwplaats voor langere tijd verwerkbaar
moeten blijven.

Mortelsamenstelling
De verhouding bindmiddel en zand varieert
van 1:2 voor werk waar hoge eisen aan worden
gesteld, tot 1:3 voor normaal metselwerk in
baksteen. Voor betonsteen is deze verhouding 3 platvol gekamd 6 afwaterend of
1:4. Bij de cement-kalkverhouding in het bind- of geklopt schaduwvoeg
middel moet steeds naar een hoog percentage Figuur 3.9 Voegafwerkingen

06950424_hfdst03.indd 43 22-11-2005 10:25:18


44

metselwerk zijn aangebracht, mogen geen te doende snel uithardt, werkt dit remmend op het
grote hoeveelheden kalk in de voegspecie wor- metseltempo. Voor betonsteen kunnen alleen
den verwerkt. De voegen worden dan door de zogenoemde dag-species worden toegepast die
grote hoeveelheid langsstromend water uitge- maximaal 8 uur verwerkbaar zijn.
spoeld. In zulke gevallen wordt een samenstel-
ling van ten minste één deel bindmiddel op 3.2.6 Lijmmortels
tweeëneenhalf tot drie delen zand geadviseerd. Naast lijmmortels worden er voor het verlijmen
Vlakvoegwerk met een zo groot mogelijke dicht- van kalkzandsteen en cellenbeton ook speciale
heid beperkt het inwateren van het metselwerk mortels vervaardigd. Door de dunnere voegen
en daarmee voor een deel het ontstaan van en de andere steenmaterialen is de samenstelling
muuruitslag. Figuur 3.9 toont enkele veel toege- anders dan bij metselmortels. Kunnen metselmor-
paste voegafwerkingen. tels eenvoudig op het werk worden vervaardigd
uit eenvoudige bestanddelen, zo niet bij lijmmor-
3.2.5 Speciebereiding tels. Deze worden dan ook door de fabrikanten
van respectievelijk kalkzandsteen en cellenbeton
Traditionele speciebereiding vervaardigd en meegeleverd met de blokken en
Met traditionele speciebewerking wordt bedoeld elementen. Voor de verwerking bij lagere tem-
het zelf mengen van bindmiddel, zand en water peraturen is een speciale wintermortel beschik-
op de bouwplaats. De mortelkwaliteit is dan baar (tussen +8 °C en −3 °C). De 2 mm dikke
sterk afhankelijk van de uitvoerder, te meer daar lijmmortel wordt met behulp van een slede (of
het gebruik van plastificeerders en luchtbelvor- mortelbakje) aangebracht. Deze lijmmortel kan
mers de verwerkbaarheid van mortels wel verbe- ongeveer gedurende vier uur worden verwerkt.
teren, maar een onjuiste en overvloedige dose-
ring ervan de kwaliteit van de uiteindelijke voeg 3.2.7 Scheurvorming in metselwerk
negatief beïnvloedt. Natuurlijk is de omvang van In gebouwen waarin er onvoldoende rekening is
het werk van invloed of de specie op de bouw gehouden met dilataties markeren scheuren de
wordt bereid. plaatsen waar ontoelaatbare trek- en schuifspan-
ningen optraden. Spanningen worden veroor-
Bulk-silosystemen zaakt door:
Bulk-silosystemen berusten op het principe dat ◆ belemmering bewegingsverschillen;
de vaste bestanddelen van de mortel, zand en ◆ bewegingsverschillen.
bindmiddel, al geheel of gedeeltelijk gemengd,
in een silo op het werk worden aangevoerd. ◆ Belemmering bewegingsverschillen door:
Daarna vindt alleen nog menging met water • verhardingskrimp;
plaats. In beginsel betekent dit dat er een zekere • drogingskrimp;
garantie bestaat voor een goed en constant • temperatuurveranderingen;
product. • kruip (plastische vormverandering);
• samendrukking (elastische vormverandering).
Natte prefab-specie
Natte prefab-specie is een door betonmortelcen- ◆ Bewegingsverschillen door:
trales geproduceerde metselspecie, die daar is • verschillen in belasting van diverse onderde-
aangemaakt met water, net zoals betonspecie. len;
Aanlevering op de bouwplaats gaat per truck- • zettingsverschillen in fundering;
mixer. De toevoeging van een bindtijdvertrager • ongelijke uitzetting bij temperatuurwisselin-
is noodzakelijk, omdat de levering op een werk gen;
meestal eenmaal per dag plaatsvindt. In de • zwellen van onderdelen, bijvoorbeeld door
meeste gevallen betekent dit dat de vertrager roestvorming.
ten minste 24 uur werkzaam moet blijven. In de
praktijk blijkt dat aan deze lange vertragingen Behalve temperatuurbewegingen zijn alle hier
bezwaren kleven. Doordat de specie onvol- genoemde verschijnselen vrijwel eenmalig. Hoe-

06950424_hfdst03.indd 44 22-11-2005 10:25:18


3 DRAGENDE ELEMENTEN IN STEEN 45

wel vochtbeweging (opnemen en weer afstoten droogt weinig uit en ondervindt bovendien een
van vocht) een omkeerbaar proces is, treedt er grote schuifweerstand met de ondergrond, zo-
in de bouwpraktijk tijdens de gebruiksfase van dat vrijwel geen verkorting optreedt. De eerste
het gebouw bijna uitsluitend uitdroging en dus vloer wordt daardoor sterk belemmerd in zijn
krimp op. beweging, maar alle overige vloeren verkorten in
ongeveer dezelfde mate. De onderste dwarswan-
Scheurvorming door krimp en kruip den vertonen dan ook een zekere scheefstand,
Als er metselwerk of lijmwerk samen met beton- terwijl de hogere wanden verticaal blijven, figuur
constructies worden toegepast, moet er terdege 3.10.
rekening worden gehouden met de lengtever-
anderingen van het beton door krimp en kruip. Krimp in combinatie met
De grootte van deze bewegingen hangt van veel temperatuurwisselingen
factoren af. Bij onderdelen van gewapend beton De lengteverandering door krimp en de verlen-
spelen het cementgehalte en de watercementfac- ging c.q. verkorting door temperatuurverande-
tor een belangrijke rol. Ook het wapeningsper- ringen kunnen in dezelfde richting plaatsvinden
centage speelt een rol in de grootte van de krimp of elkaar tegenwerken. Wordt er gestort in de
van het beton. Bij een grote bewegingsvrijheid winter en direct daarna gemetseld, dan kan in de
tussen metselwerk en de bouwdelen van beton (warmere) gebruikstoestand de thermische uit-
(door middel van dilataties en glijopleggingen) zetting van de betonplaat groter zijn dan de ver-
treden wel verplaatsingen op, maar zonder span- hardings- en drogingskrimp. Het op het beton
ningsopbouw en dus zonder scheuren. staande metselwerk kan een verlenging onder-
Een draagconstructie die uit beton bestaat (maar gaan die groter is dan de eigen thermische uit-
ook kalkzandsteen) vervormt aanzienlijk, waarbij zetting waardoor er scheuren in het metselwerk
pas na circa vier jaar de uiteindelijke verkorting is kunnen optreden. Wordt er gestort in de zomer,
bereikt. De richting van de verplaatsingen is naar dan versterken in de winterperiode daarna de
een massief, moeilijk vervormbaar bouwdeel. krimpverschijnselen elkaar en doen er zich forse
De fundering en vooral een kelderconstructie verplaatsingen voor, figuur 3.11.

stijve kern =
verplaatsingsnulpunt krimp blijvende verkorting 3 - 10 mm

beton of kalkzandsteen
draagstructuur

krimp

afstand tot nulpunt = 30 m

blijvende zakking 2 - 7 mm
gemiddeld 1 mm
per woonlaag

baksteen gevel krimpt niet,


maar moet door de
verankeringen meevervormen
" buigen of barsten "

fundering wordt niet korter

Figuur 3.10 Verplaatsing draagstructuur naar stijve kern

06950424_hfdst03.indd 45 22-11-2005 10:25:18


46

scheur

verkorting
gestort in de zomer
gestort in de winter
plaatlengte direct na het storten

verlenging
zomer

zomer

zomer
winter

winter
Figuur 3.12 Scheuren als gevolg van doorbuiging vloeren

Figuur 3.11 Lengteverandering in betonvloer vanaf het Scheurvorming bij aansluiting verschil-
moment van storten lende materialen
Door het verschil in verhardings- en drogings-
Kruip krimp, kruip en afwijkend thermisch en hygrisch
Kruip in betonvloeren is vaak de oorzaak van gedrag bewegen de constructiedelen ten op-
scheurvorming in bovenliggend metselwerk. Als zichte van elkaar. Als de verschillende bouwdelen
de verticale drukspanningen in een boven de star aan elkaar zijn verbonden, ontstaat daar-
vloer gelegen muur ter plaatse van de opleg- door meestal scheurvorming ter plaatse van de
ging niet hoog genoeg zijn, ontstaat er bij enig aansluiting. Om aanhechting ter plaatse van de
inklemmingsmoment van de vloer gemakkelijk aansluiting te voorkomen, kan er een folie tussen
een horizontale scheur. Dit komt dus veel voor in deze materialen worden toegepast.
niet-dragende scheidingswanden, figuur 3.12.
3.2.8 Dilatatievoegen
Ongewilde scheurvorming treedt praktisch al- Algemene regels voor de plaats van dilatatievoe-
tijd op in de kleinste doorsnede van een wand, gen zijn niet te geven. Elke constructie is anders
vooral bij openingen. Er moeten dan dilatatie- en steeds heeft men te maken met andere om-
voegen in relatie met die doorbrekingen worden standigheden. Het belangrijkste is dat de ontwer-
aangebracht. Vaak kan een over de volle wand- per zich realiseert dat verschillende materialen en
hoogte doorlopend deurkozijn met bovenlicht constructies zich verschillend gedragen en dat er
de functie van zo’n dilatatie verzorgen. op de raakpunten spanningen kunnen optreden.

fout

harde scheurt in
rugvulling over grote
lengte
kit

goed
vervormbare
rugvulling

kit

1 normale situatie 2 ingedrukte situatie 3 uitgerekte situatie


Figuur 3.13 Voegvulling bij dilatatievoegen

06950424_hfdst03.indd 46 22-11-2005 10:25:20


3 DRAGENDE ELEMENTEN IN STEEN 47

1 halfsteensmuur 2 steensmuur 3 anderhalfsteensmuur


Figuur 3.14 Traditionele muurtypen

Voor de uitvoering van dilatatievoegen in het al- Strekken en koppen


gemeen zijn verschillende principes te hanteren: Aan een baksteen worden onderscheiden: platte
• kitvoeg met rugvulling; kant, strek en kop, figuur 3.15-1. De maatvoe-
• koude of knipvoeg; ring van de strek en de kop is onderling zo ge-
• open voeg afgedekt met dilatatieprofiel. kozen, dat twee koppen met een tussenliggende
voeg gelijk zijn aan de strek. Deze verhouding
Kitvoegen werden tot voor kort het meest toe- van kop en strek was van belang als men dikkere
gepast. Hierbij zijn in het algemeen de voegen muren wilde samenstellen. Zo zijn vanuit het ver-
dieper dan noodzakelijk is voor de berekende leden bekend, figuur 3.14:
breedte van de kitstreng. Daarom moet er een • halfsteensmuur, voor niet-dragende of
rugvulling worden toegepast. De vorm van de balksteunende tussenwanden;
rugvulling is van grote invloed op de werking • steensmuur, als woningscheidende bouwmuur
van de kit. De rugvulling moet afgerond, ver- of niet-dragende buitenmuur;
vormbaar en comprimeerbaar zijn, figuur 3.13. • anderhalfsteensmuur, voor de dragende bui-
Zij mag de vrije beweging van de kit niet belem- tenmuur bij meerdere bouwlagen;
meren. Te denken valt aan een goed samendruk- • tweesteensmuur, enzovoort.
baar gesloten-cellig kunststofschuim (bijvoor-
beeld aethafoam). Afhankelijk van de plaats van In funderingen kwam zelfs nog dikker metsel-
de dilatatievoeg kan vanuit esthetische redenen werk voor om de stabiliteit van de bovenlig-
een andere uitvoering gewenst zijn. Men kan gende wand te waarborgen in relatie met de
hierbij of de vulling weglaten en de materialen onderliggende grondslag.
met een minimale afstand koud tegen elkaar
plaatsen of de voeg afdekken met een dilatatie- Het stapelen van de baksteen moest vroeger
profiel. zodanig gebeuren, dat het verband in het met-
selwerk de sterkte aan de muurconstructie gaf,
daar het materiaal voor de voegen (zogenoemde
3.3 Wanden in steen, algemeen kalkspecie) weinig hechting gaf en hoofdzakelijk
een egaliserende functie had. Om deze construc-
3.3.1 Opbouw, muurtypen tieve redenen werden aan het metselverband
Omdat baksteen eeuwenlang het materiaal voor twee eisen gesteld:
gestapelde wandconstructies was, is veel van de • stootvoegen mogen niet doorlopen in vol-
hier ontstane begripsvorming overgenomen bij gende laag;
de gestapelde wandconstructies in andere mate- • bij meer dan halfsteensdikke muren moeten
rialen. Hiertoe worden eerst de algemene begrip- strekken zoveel mogelijk loodrecht op de muur
pen behandeld. worden verwerkt.

06950424_hfdst03.indd 47 22-11-2005 10:25:20


48

Omdat stootvoegen dus niet boven elkaar mo- dan wordt er gesproken van een geschifte of ge-
gen liggen, verspringen deze een halve of een schilde steen, figuur 3.15-6. De hier genoemde
kwart steen. Hierdoor is bij het einde van een stenen zijn op een redelijk eenvoudige manier uit
muur of bij muuropeningen een halve steen de hele baksteen te hakken of te zagen.
nodig, figuur 3.15-2. Is voor de beëindiging
van het metselwerk driekwart steen nodig, dan Spouwmuur
wordt er gesproken van een drieklezoor, figuur De opbouw in steens- en zeker halfsteensmuren
3.15-3, en bij een kwart steen van een klezoor, uit vroeger jaren kende een aantal grote nadelen:
figuur 3.15-4. Deze laatste komt weinig voor, • geringe geluidsisolatie bij steensmuren als
omdat zo’n kleine steen bij het metselen meestal woningscheidende bouwmuren;
gekanteld komt te liggen. Daarnaast is er de • geringe warmte-isolatie bij steensmuren als
klisklezoor, een steen gehalveerd over de lengte, buitenmuren;
figuur 3.15-5. Wordt de steen dunner gehakt, • geen onderbreking vochttransport van buiten
naar binnen.

kant Om deze laatste twee nadelen voor de buiten-


platte
muren te ondervangen is de spouwmuur geïn-
ko
p strek troduceerd. Deze bestaat uit een losgekoppeld
halfsteens binnen- en buitenblad, onderbroken
1 hele steen 5 klisklezoor door de zogenoemde spouw, figuur 3.16-1. Hier-
bij kan het buitenblad nat worden zonder dat
vochttransport naar binnen ontstaat. Later werd
de ruimte in de spouw opgevuld met steeds dik-
ker wordende, warmte-isolerende materialen
2 halve steen 6 geschifte steen
waardoor de warmteweerstand verder werd op-
gevoerd.

▶▶ De spouwmuur als gevelconstructie wordt


besproken in deel 4b Gevels, hoofdstuk 7.
3 drieklezoor 7 lepe steen
Bij los van elkaar staande binnen- en buiten-
bladen is alleen het halfsteens binnenblad nog
vloerdragend. Omdat dit in het algemeen niet
toereikend is, verzorgt een koppeling met het
4 klezoor 8 varken buitenblad door middel van spouwankers alsnog
Figuur 3.15 Hele steen en afgeleide maten een afdoende constructieve eenheid, figuur
3.16-2 en figuur 3.17.

1 spouwmuur (2x halfsteens + spouw) 2 spouwankers voor gemetselde constructies


Figuur 3.16 Spouwmuur

06950424_hfdst03.indd 48 22-11-2005 10:25:21


3 DRAGENDE ELEMENTEN IN STEEN 49

1m 1m
De meest gebruikte worden hier genoemd:
◆ halfsteensverband;
◆ klezorenverband;
1m

◆ wild verband.

1m
◆ Halfsteensverband
Het eenvoudigste verband voor muren ter dikte
van een halve steen geeft weinig hakverlies en
mortelgebruik. Het verband bestaat uit strek-
1 fout: in deze m 2 komt 2 goed: elke denkbare
slechts één anker voor m 2 heeft ten minste kenlagen die steeds een halve steen verspringen,
vier ankers waardoor er op de hoeken geen gehakte stenen
Figuur 3.17 Aanbrengen spouwankers voorkomen. Dit verband wordt veel toegepast
voor het halfsteens buitenblad van de spouw-
Ankerloze spouwmuur muur. Door de rustige voegtekening is het half-
Een variant op de spouwmuurconstructie is de steensverband voor nagenoeg iedere soort steen
toepassing als woningscheidende muur. Zou te gebruiken; er wordt met dit verband geen
deze spouwconstructie ook met ankers worden extra accent op het metselwerk gelegd, figuur
toegepast, dan is de geluidsisolerende werking 3.18-1.
gelijk aan die van een massieve wand ter dikte
van beide bladen samen. Worden de spouwbla- ◆ Klezorenverband
den echter losgekoppeld, de zogenoemde anker- Dit bestaat eveneens uit strekkenlagen die echter
loze spouwmuur, dan kan de geluidsisolerende een klezoor ten opzichte van elkaar versprin-
werking veel beter zijn. gen. Daarbij zijn twee varianten mogelijk: het
verspringen met een staande of vallende tand.
Hierbij is een aantal zaken wel van belang: Het klezoorverband uitgevoerd met de vallende
• afstand tussen twee bladen moet ten minste tand geeft door het schuin over de gevel lo-
50 mm zijn; bij een te geringe afstand ontstaat pende voegenbeeld een onrustig aanzien. Voor
het gevaar dat cementproppen de ontkoppeling de steen geldt nog noodzakelijker dan bij het
opheffen; halfsteensverband de eis van gelijke streklengte.
• massa van bladen moet ten minste 200 kg/m2 Het verband geeft wat meer hakverlies, omdat er
voor niet in woongebouwen gelegen woningen gebruik moet worden gemaakt van drieklezoren
en 350 kg/m2 voor in woongebouwen gelegen op de hoeken, ter plaatse van muuropeningen,
woningen zijn. enzovoort, figuur 3.18-2.

De soms voor de stabiliteit noodzakelijke con- ◆ Wild verband


structieve doorkoppeling van de verdiepingsvloe- Dit geeft de metselaar een grote vrijheid, omdat
ren moet tot het hoogst noodzakelijke worden er geen bepaald ritme is voorgeschreven in de
beperkt. Bij boven elkaar gelegen woningen is afwisseling van koppen en strekken. Om toch
door de geringe massa van het enkele spouw- een redelijk gevelvlak te krijgen, vereist dit wel
blad de flankerende geluidsoverdracht te groot het nodige inzicht om geen plaatselijke con-
en een ankerloze spouwmuurconstructie niet centraties van koppen of strekken te krijgen. Er
geschikt. moeten daarom niet te veel koppen of strekken
naast elkaar (maximaal drie) en zogenoemde
3.3.2 Metselverbanden muizentrapjes (vallende tanden over meer dan
vijf à zes lagen) voorkomen. Maatverschillen in
Verbanden voor halfsteensmuren de steen worden met het wild verband eenvou-
Nederland kent een aantal steenverbanden die dig opgevangen. Het wild verband wordt veel
speciaal zijn afgestemd op muurconstructies ter toegepast voor het buitenblad van spouwmuren,
dikte van een halve steen. figuur 3.18-3.

06950424_hfdst03.indd 49 22-11-2005 10:25:22


50

vallende tand staande tand

1 halfsteensverband 2 klezoorverband 3 wildverband


Figuur 3.18 Verbanden voor halfsteensmuren

▶▶ Meerdere verbanden voor halfsteensmuren ◆ Kruisverband


worden besproken in deel 4b Gevels, hoofdstuk 7. Een variant op het staand verband, waar de
strekkenlagen steeds onderling een halve steen
Verbanden voor steensmuren verschuiven. Het is iets lastiger te metselen en
Er bestaat een groot aantal steenverbanden doet ook minder rustig aan. Door het grote aan-
die zijn afgestemd op steensmuren en dikker. tal voegen in de koppenlagen is het noodzakelijk
Hoewel steens- en dikkere muren zelden meer dat een strek exact twee koppen plus een stoot-
worden gemaakt, worden deze verbanden toch voeg lang is, figuur 3.19-2.
besproken met het oog op renovatie- en restau-
ratiewerkzaamheden, enzovoort: Bij de volgende, ook voor dikkere muren ontwik-
◆ staand verband; kelde, verbanden zijn de lagen aan elkaar gelijk,
◆ kruisverband; maar de voegen verspringen ten opzichte van
◆ vlaams verband; elkaar.
◆ noors of kettingverband;
◆ koppenverband. ◆ Vlaams verband
Dit heeft identieke lagen die bestaan uit strek-
◆ Staand verband kop-strek-kop, enzovoort. Het voordeel van dit
Dit is het eenvoudigst voor dikkere muren en verband, vergeleken met de vorige verbanden, is
geeft door de afwisselende koppen- en strekken- het geringere aantal koppen, figuur 3.19-3.
lagen een rustig beeld, figuur 3.19-1.

1 staand verband 2 kruisverband 3 vlaams verband

R > 800

4 noors- of kettingverband 5 koppenverband


Figuur 3.19 Verbanden voor steensmuren

06950424_hfdst03.indd 50 22-11-2005 10:25:23


3 DRAGENDE ELEMENTEN IN STEEN 51

◆ Noors of kettingverband
Dit bestaat uit lagen met steeds twee strekken
achter elkaar afgewisseld door een kop. De kop
ligt juist boven een stootvoeg tussen twee strek-
ken van de onderliggende laag, zodat hierdoor
de voegen verticaal steeds het beeld van een
ketting over de muur vormen. Door het kleinere
aantal koppen is dit verband het meest geschikt
voor steensmuren die aan beide zijden schoon
blijven, figuur 3.19-4.

◆ Koppenverband (Patijnsverband)
Dit wordt zelden voor schoonwerk gebruikt,
maar heeft toch enkele specifieke voordelen. Het 1 krachtsverloop zonder sparing
is bij uitstek geschikt voor rondingen, bijvoor-
beeld voor ronde hoeken of de cilindervormige
omsluiting van spiltrappen. De ronding moet
een straal van ten minste 800 mm hebben. Om-
dat bij het koppenverband in een steensmuur de
hartvoeg (normaal tussen beide strekken van het
verband) ontbreekt, kan het metselwerk grotere
belastingen opnemen. Dragende steensmuren sparing
in vuilwerk worden dan ook altijd in koppenver-
band uitgevoerd, figuur 3.19-5.

3.3.3 Muurdoorbrekingen
In het algemeen kan worden gesteld dat gesta-
pelde wandconstructies:
• schuifspanningen kunnen opnemen, mits in 2 krachtsverloop met sparing
combinatie met druk;
• alleen kleine trekspanningen kunnen opne-
men.

Spanningsconcentraties treden op in de volgende


druk
gevallen:
• bij het aangrijpen van uitwendige plaatselijke druk trek druk
krachten, zoals bij opleggingen;
• discontinuïteit van de constructieopbouw,
zoals bij openingen, plotselinge veranderingen trek

in dikte en/of breedte bij inkassingen, enzovoort,


bij materiaalwijziging (bijvoorbeeld andere steen- druk
soort).

In de praktijk moeten spanningsconcentraties


zoveel mogelijk worden vermeden of afgezwakt, 3 optredende krachten en concentraties
waardoor scheurvorming wordt voorkomen. Figuur 3.20 Verstoringen in gestapelde wandconstructies
door openingen
Sparingen
Een opening in een gestapelde wandconstructie
is altijd een verzwakking. Wordt een gestapelde

06950424_hfdst03.indd 51 22-11-2005 10:25:24


52

wand verticaal belast, dan lopen de druklijnen • spanningsconcentraties in de hoeken;


nagenoeg verticaal, figuur 3.20-1. Bij aanwezig- • grotere drukspanningen in de wand naast de
heid van een opening in een gemetselde wand opening.
buigen de druklijnen af, figuur 3.20-2. Als gevolg
van een rechthoekige opening ontstaan er, Bij ronde openingen zijn de hiervoor genoemde
figuur 3.20-3: effecten aanzienlijk minder.
• boven en onder de opening trekspanningen;
Als oplossing hiervoor komen de volgende prin-
cipes in aanmerking:
• gewelfwerking stapelmateriaal, figuur 3.21-1;
• doorzetten sparingen tot bovenzijde wand,
figuur 3.21-3;
• toepassen lateiconstructie, figuur 3.21-2.
Gewelfwerking
Als zich in een gestapelde wand van voldoende
afmetingen een rechthoekige opening bevindt,
kan er zich in de wand een drukboog ontwikke-
len, figuur 3.21-2. Met deze gewelfwerking mag
alleen worden gerekend als er aan de volgende
1 gewelfwerking
voorwaarden wordt voldaan:
• boven opening bevindt zich voldoende wand-
hoogte;
• naast (laatste) opening bevindt zich vol-
doende wandbreedte;
• er mogen zich geen openingen in het drukge-
bied van de boog bevinden;
• er mogen zich geen grote geconcentreerde
lasten bevinden in het drukgebied van de boog.

3.3.4 Lateien
Een latei is een speciale constructie boven een
opening in een gestapelde wand. De latei moet
het bovengelegen gedeelte van de wand met de
2 latei eventueel daarop rustende vloerbelastingen kun-
nen dragen. Dit betekent dat de lateiconstructie
buig- en trekkrachten moet kunnen opnemen.
Derhalve komen hiervoor materialen in aanmer-
king die trekkrachten kunnen opnemen, dus
hout, staal en gewapend beton.

Materialen
Houten lateien komen niet zo veel voor. Behalve
dat metselwerk vrij zwaar is om bij wat grotere
overspanningen ondersteund te worden door
een houten latei, krimpt hout bij droging, waar-
door het metselwerk plaatselijk kan meezakken
of scheuren.
3 sparing verdiepinghoog Staal kan goed trekkrachten opnemen en is dus
Figuur 3.21 Mogelijke oplossingen bij sparingen zeer geschikt als lateimateriaal. Het is relatief

06950424_hfdst03.indd 52 22-11-2005 10:25:25


3 DRAGENDE ELEMENTEN IN STEEN 53

duur en in de detaillering moet wel degelijk betonlateien, waarin wapeningsstaal, omgeven


met de verschijningsvormen rekening worden door cement tegen vocht is beschermd.
gehouden. Het materiaal moet in vochtige om-
standigheden beschermd worden tegen corrosie. Samenwerkend of zelfdragend
In binnenwanden, bij verbouwingen en zoge- Naast de materiaalkeuze is de keuze van het
noemd vuilwerk kunnen stalen balkprofielen een draagprincipe van de latei belangrijk:
zeer goede oplossing bieden. De oplegreacties • samenwerkend draagprincipe: de latei neemt
moeten dan wel worden bekeken. De brandweer de trekkracht op en het metselwerk de druk,
eist vaak, zeker boven vluchtwegen, een brand- figuur 3.22. Hechting tussen metselwerk en latei
werende bekleding (door bijvoorbeeld de ruimte is nodig voor het opnemen van de horizontale
tussen de flenzen vol te metselen). Vaak wordt schuifspanningen. Ook is gewelfwerking noodza-
wapeningsstaal, omgeven door cement waar- kelijk, dat wil zeggen, boven de latei moet er vol-
door het tegen vocht beschermd is, toegepast in doende metselwerk aanwezig zijn dat niet door
combinatie met steenachtige materialen, zoals bijvoorbeeld sparingen en doorvoeringen mag
beton of baksteen. worden onderbroken;
Veruit het meest toegepast worden baksteen- en • zelfdragend draagprincipe: de latei draagt
geheel zelfstandig de belasting, als een balk op
gevuld met beton
twee steunpunten. Het materiaal moet zowel
druk als trek kunnen opnemen; ook de schuif-
spanning als gevolg van de dwarskracht moet
door de latei worden opgenomen. Gewelfwer-
king boven de latei is niet noodzakelijk.
60

100
Zelfdragende, voldoende stijve lateien genieten
1 voor halfsteensmuur vaak de voorkeur, omdat men minder afhankelijk
is van de uitvoering op het werk, maar ze zijn
kostbaarder. Bij vooraf vervaardigde lateien heeft
voorgespannen hoogwaardige
stalen draden
de drogingskrimp al plaatsgevonden voor ze in
het werk worden gebracht, wat de scheurvor-
ming in het metselwerk beperkt. Ook kan voor-
spanning in de wapening worden aangebracht.
In figuur 3.23 is een overzicht gegeven van de
verschillende soorten lateien, zoals deze in de
190 bouw kunnen worden toegepast.

Soort latei Betreffende wand


2 voor steensmuur
Bak- Beton- Kalk- Cel-
steen steen zand- len-
steen beton
Stalen latei x x x x
Baksteenlatie x
Betonlatei x x x x
Cellenbetonlatei x

Figuur 3.23 Keuzemogelijkheden lateien


samenwerkende hoogte h (variabel)
baksteenlatei
tijdelijke ondersteuningen
Samenwerkende voorgespannen baksteenlateien
3 voorgespannen baksteenlatei Een constructief aantrekkelijke oplossing bij vooral
Figuur 3.22 Samenwerkende baksteenlateien in baksteenmuren vormt de latei van holle bak-
steen met een voorgespannen wapening, figuur

06950424_hfdst03.indd 53 22-11-2005 10:25:26


54

3.22. Bij deze samenwerkende latei bestaat de • laag eigengewicht, waardoor eenvoudige
trekband uit bakstenen van speciale vorm. Deze montage met eenvoudige tijdelijke ondersteu-
bakstenen worden op de fabriek samengesteld ning;
tot balkjes. In de gleuven worden stalen draden • goede aanhechting aan muur en stucwerk,
op spanning gebracht en de gleuven gevuld met dus weinig kans op scheuren;
beton. Na verharding van het beton is een voor- • direct na de montage kan worden gemetseld,
gespannen balkje verkregen dat trekspanningen dus geen stagnatie op de bouw.
kan opnemen. Deze stalton-lateien vormen samen
met het bovenliggende metselwerk een lateicon- Een nadeel is dat ze alleen kunnen worden ge-
structie. Het aantal lagen dat mee moet werken bruikt voor vuilwerk.
neemt toe naarmate de overspanning en/of be-
lasting groter worden (hoogte van 240 tot 600 Samenwerkende voorgespannen prefab-beton-
mm), figuur 3.22-3. De lengte waarin de balkjes lateien
worden geleverd bedraagt 800 tot circa 3.000 Bij deze samenwerkende latei bestaat de trek-
mm met 100 mm opklimmend. De hoogte van band uit een voorgespannen prefab-betonbalkje,
de balkjes is 60 mm en de breedte, in overeen- figuur 3.24.
stemming met de muurdikte, respectievelijk 100 Ook bij deze latei moet schuifspanning tussen
en 190 mm, figuur 3.22-1 en figuur 3.22-2. betonbalkje en wand worden opgenomen. De
hiervoor noodzakelijke hechting wordt bij bak-
Deze baksteenlateien hebben een beperkt draag- steenmetselwerk ongunstig beïnvloed door de
vermogen en zijn dus het best toe te passen bij verschillende eigenschappen tussen beton en
kleinere overspanningen tot circa 2,000 m. In baksteen. Het betonbalkje kan als schoonwerk
het algemeen hebben baksteenlateien de vol- worden uitgevoerd, wat voor gevelwerk soms
gende voordelen: interessant is, voor openingen tot circa 2,000
• baksteenwand en latei zijn van hetzelfde ma- m, figuur 3.24-2. De afmetingen zijn: breedte
teriaal, dus weinig krimpverschillen; 100 mm, al dan niet voorzien van waterhol, de
hoogte is variabel, figuur 3.24-3. De minimum
opleglengte van de latei is 150 mm.

1 éénlaags latei met waterhol


400
310
250

2 éénlaags latei met blinde oplegging

105 105 105

enkele voorgespannen zelfdragende lateien


voor schoonwerk
3 meerlaagse latei Figuur 3.25 Zelfdragende voorgespannen prefab-
Figuur 3.24 Samenwerkende voorgespannen prefab- betonlateien
betonlateien

06950424_hfdst03.indd 54 22-11-2005 10:25:27


3 DRAGENDE ELEMENTEN IN STEEN 55

Zelfdragende betonlateien door krimp en kruip van het beton tekent zich
Zelfdragende betonlateien worden meestal geko- een horizontale naad af, figuur 3.26-2.
zen bij grotere overspanningen en belastingen,
waarbij de volgende mogelijkheden overwogen Stalen lateien
kunnen worden: Alle stalen lateien horen tot het principe zelf-
• prefab of in het werk te storten latei; dragend. Naast de traditioneel warmgewalste
• standaard prefab-latei of latei naar eigen ont- profielen, bekend uit elk staalprofielenboekje,
werp; figuur 3.27-1 en 3.27-2, zijn tegenwoordig voor
• prefab-latei van grind- of lichtbeton; bouwkundige toepassingen speciale stalen
• beton in het zicht of weggewerkt. lateien ontwikkeld. Koudgevormde gepuntlaste
profielen komen voor met een plaatdikte van 1,2
Zelfdragende voorgespannen prefab-betonla- mm, 1,6 mm, 2,0 mm, 2,5 mm en 3,2 mm en
teien zijn leverbaar in grindbeton, figuur 3.25, kunnen zijn samengesteld tot U-balken, koker-
en lichtbeton, voorgespannen of gedeeltelijk balken of trapeziumvormige balken, figuur
voorgespannen, rechthoekig of als neuslatei. De 3.27-3. Genoemde profielen worden in verzinkte
opleglengte is minimaal 150 mm en de maxi- en in roestvaststalen uitvoering in de handel ge-
male overspanning bedraagt circa 6,500 m. bracht, voor toepassing respectievelijk in binnen-
wanden dan wel spouwmuurconstructies.
Zelfdragende gewapende prefab-betonlateien
zijn minder aan standaardmaten gebonden en
kunnen derhalve volgens eigen ontwerp worden
uitgevoerd, figuur 3.26-3. Ter plaatse storten
van lateien is kostbaar door de dure bekisting.
Ook moeten voorzieningen bij de oplegging op
metselwerk getroffen worden om de krimp van 1 warm gewalst 2 warm gewalst 3 koudgevormd
het beton mogelijk te maken, anders ontstaat er UNP - profiel HE - A profiel C - profiel
scheurvorming, figuur 3.26-1. Stucwerk zowel Figuur 3.27 Stalen lateien
op betonlatei als muur blijft een riskante zaak;
3.3.5 Opleggingen
Draagconstructies die op gestapelde wandcon-
betonbalk
structies zijn opgelegd, worden bij de oplegging
geacht een vrije oplegging te hebben, en vor-
krimp
men dus niet een geheel met de ondersteuning.
Bij brosse materialen als metselwerk kunnen
sche spanningsconcentraties gemakkelijk leiden tot
u ren
overschrijding van de materiaaltreksterkte en dus
aanleiding geven tot scheurvorming. Een vrije
oplegging is een ondersteuning, waarbij hoek-
1 bij schoonwerk verdraaiing vrij kan optreden en geen inklem-
mingsmoment ontstaat. Besproken worden de
krimp- opleggingen van:
scheur
◆ houten balken;
◆ stalen balken;
◆ betonbalken;
◆ vloeren.

◆ Houten balken
Oplegging van houten balken levert belasting-
2 bij vuilwerk 3 bijzondere vorm technisch meestal weinig problemen op. Hier
Figuur 3.26 Gewapende betonlateien betreft het zeker altijd een vrije oplegging, daar

06950424_hfdst03.indd 55 22-11-2005 10:25:28


56

het hout doorgaans in de gebruiksfase van het • neopreenkern met styroporranden;


gebouw door droging krimpt. Er is daardoor • bouwvilt van voldoende dikte;
geen enkel verband tussen hout- en wandcon- • platen van elastomeer, butylrubber, teflon.
structie.
◆ Betonbalken
◆ Stalen balken Worden betonbalken opgelegd in een door-
Oplegging van stalen balken geeft twee punten gaande muur, dan is vrije hoekverdraaiing niet
van aandacht: goed mogelijk en ontstaat er een gedeeltelijke
• wand moet de oplegdruk van de stalen balk inklemming. Hierdoor ontstaan spanningscon-
kunnen opnemen. Wanneer dit niet het geval is, centraties in het metselwerk met kans op scheu-
moet de oplegging van de stalen balk worden ren, figuur 3.29-1.
verbreed (door bijvoorbeeld een hamerstuk),
of moet er een hoogwaardiger materiaal bij de
oplegging worden aangebracht (bijvoorbeeld
natuursteen of beton) ter spreiding van de op-
legkracht;
• bij lange stalen balken treedt er bij de opleg-
ging, vanwege de doorbuiging van de stalen
balk, hoekverdraaiing op. Hierdoor lopen de
spanningen in de wand aan de rand van de op-
legging dusdanig op, dat de hoek van de muur 1 mortelbed 2 neopreen
bezwijkt (afboeren).

De oplegging bij grotere belastingen en grotere


overspanningen kan worden verbeterd door de
kracht centraal over te brengen op de muur en
zo enige hoekverdraaiing mogelijk te maken. En-
kele mogelijkheden hiervoor zijn, figuur 3.28:
• stalen plaat met centreerplaatje;
• mortelbed van cement of epoxyhars;

3 pilaster 4 hamerstuk
Figuur 3.29 Opleggingen betonbalk

1 enkele lagen glij-folie 2 glijpakket van twee Hier is centreren zinvol of kan mogelijke scheur-
met boven en onder platen bitumenvilt
elastomeerplaat en of butylrubber vorming worden voorkomen door de balk meer
een dragende kern naar binnen op te leggen, of een oplegmateriaal
van neopreen toe te passen met een harde neopreen kern en
zacht styropor aan de rand, figuur 3.29-2. Is de
oplegdruk te groot, dan is een muurverzwaring
(pilaster), figuur 3.29-3, of een zogenoemd
hamerstuk gewenst, zodanig dat de druk in de
wand gelijkmatig verloopt, figuur 3.29-4.
3 bouwvilt met gegra- 4 neopreen kern met
fiteerde bovenzijde met styropor randen en ◆ Vloeren
daarop watervast hard- onderzijde van teflon
board, onderzijde Opleggingen van vloeren worden in de afzon-
gegrafiteerd derlijke paragrafen per wandmateriaal behandeld
Figuur 3.28 Oplegmaterialen bij grotere overspanningen omdat de aanhechting per materiaal verschillend

06950424_hfdst03.indd 56 22-11-2005 10:25:30


3 DRAGENDE ELEMENTEN IN STEEN 57

folie

1 kleine overspanning: hechting voorkomen

2 grote overspanning: centreren


Figuur 3.30 Oplegging betonvloeren in dragende muren

kan zijn. In zijn algemeenheid geldt ook hier dat Voor de gevelafwerking is door architectonisch
of een constructieve aanhechting voldoende be- en onderhoudstechnische redenen schoonmet-
stand moet zijn tegen afschuiving en afboering selwerk een veel gemaakte keuze.
of dat deze bewegingsvrijheid door een tussen-
liggend materiaal, bijvoorbeeld een folie, moge- ▶▶ Zie hiervoor deel 4b Gevels; in dit deel is de
lijk moet worden gemaakt, figuur 3.30-1. bespreking beperkt tot het dragende metsel-
werk.
Zijn ook hier de overspanningen groter en de
wand breder, dan moeten de opleggingen ge- 3.4.1 Baksteenformaten
centreerd worden in verband met afboeren en Het formaat van de steen was vroeger sterk
scheurvorming, figuur 3.30-2. gebonden aan de streek waar deze werd gebak-
ken en waarnaar het formaat werd genoemd.
Tegenwoordig bestaat circa 90% van de gebak-
3.4 Wanden in baksteen ken steen uit het zogenoemde waalformaat,
terwijl de overige formaten ook buiten de oor-
In hoofdstuk 1 is besproken dat voor de hoofd- spronkelijke landstreek worden gebakken. De
draagstructuur traditioneel metselwerk steeds norm Metselbaksteen nr. 2489 onderscheidt een
meer is vervangen door nieuwe materialen als aantal standaardmaten en formaten volgens de
kalkzandsteen. Om de volgende redenen wordt fabrieksopgave, figuur 3.31. Door het gebruik
hier toch uitvoerig bij traditioneel metselwerk
stilgestaan: Formaat Lengte Breedte Hoogte
• terminologie, opbouw en uitvoering van mo- in mm in mm in mm
derne stapeltechnieken vindt voor een groot deel Waalformaat 210 100 50
zijn oorsprong in baksteenmetselwerk; Vechtformaat 210 100 40
• aanzienlijk deel bestaande bouwvoorraad is in Dikformaat 210 100 65
dragend metselwerk opgericht. Bij verbouwin-
Moduulformaat 190 90 90
gen en renovaties krijgt men met dit traditionele
baksteen metselwerk te maken. Figuur 3.31 Formaten metselbaksteen

06950424_hfdst03.indd 57 22-11-2005 10:25:30


58

Toepassing Mortelcode Verhouding van


Cement Zand Kalk
Waterdicht werk, constant met water in aanraking M1 1 2 –
Waterdicht werk, niet constant met water in aanraking M3 1 2,5 –
Zwaarbelaste binnen- en buitenmuren M5 1 3,33 0,16
Spouwmuren M7 1 4,75 0,75
Woningscheidende muren M9 1 5,5 0,75

Figuur 3.32 Aanbevolen mortelsamenstellingen voor baksteenmetselwerk

van de standaardvoegdikte komen de werkende koppenmaat K wordt genoemd. Figuur 3.33 laat
maten 10 mm hoger te liggen. zien hoe de koppenmaat bij de maatvoering van
muren en muuropeningen tot uitdrukking komt.
3.4.2 Baksteenmortels
Baksteen wordt met metselmortel gemetseld. Muurpenanten tussen muuropeningen en hoeken
Hiervoor wordt in de praktijk gebruikgemaakt in de gevel hebben een breedtemaat van n kop-
van figuur 3.32. penmaten minus één voeg (n · K − V), omdat er
Daarnaast is het lijmen van baksteen een vrij op uitwendige beëindigingen geen mortelvoeg
recente ontwikkeling, die vooral bij niet- aanwezig is. De maat van de muuropening
dragende grote, gevelvullende prefab-elementen (dagmaat) waarboven of waaronder het normale
wordt gebruikt. metselverband doorloopt, heeft dan een breedte
van n koppenmaten plus één voeg (n · K + V).
▶▶ Zie deel 4b, Gevels hoofdstuk 7. Wordt een muuropening met een kozijn gevuld,
dan is de kozijnmaat n · K + V.
3.4.3 Maatvoering baksteenmetselwerk
De maatvoering van baksteenmetselwerk is te Bij sommige steenverbanden verspringen de
onderscheiden in: stootvoegen per laag maar een klezoor; de ma-
◆ koppenmaat (lengtemaatvoering); ten van gevelvlakken en muuropeningen moeten
◆ lagenmaat (hoogtemaatvoering). dan hier op worden aangepast. Om niet met een
klezoor te moeten eindigen of het verband in
Vooral bij schoonmetselwerk is een zorgvuldige de penanten onregelmatig te verstoren, moet er
maatvoering van belang. dan met halve koppenmaten gewerkt worden.

◆ Koppenmaat De koppenmaat wordt alleen gebruikt bij


De lengte van de muur wordt bepaald door de schoonwerk omdat er voor vuilwerk geen be-
maat van de gemiddelde breedte van de steen, zwaar bestaat dat de stenen op maat worden ge-
de kop, plus de breedte van de stootvoeg, die hakt of gezaagd. Overigens gebruikt men tegen-
woordig voor schoonwerk bij halfsteensmuren
muurdam = ook vaak een wild verband, wat erop neer komt
n1 koppenmaat - voeg dam = n • K - v dat de stootvoegen op onregelmatige plaatsen
muuropening =
voorkomen en het verband zich daardoor kan
n2 koppenmaat + voeg
aanpassen aan de afmeting van de muur en de
plaats van de kozijnen. Ook in dit geval blijft het
bij kleinere muurdammen en penanten aan te
bevelen de koppenmaat in het oog te houden
om al te veel hakwerk tegen te gaan. Dit geldt
3K - v 5K + v 2K - v
in het bijzonder voor dammen tot circa 700 mm
10K - v
breed.
Figuur 3.33 Maatvoering met koppenmaten

06950424_hfdst03.indd 58 22-11-2005 10:25:31


3 DRAGENDE ELEMENTEN IN STEEN 59

◆ Lagenmaat wezen over de hele bouw per laag horizontale


De maatvoering in de hoogte wordt bepaald vlakken aan. De hoogtemaatvoering van een
door de lagenmaat: steendikte plus dikte lint- gebouw is dus uitdrukkelijk gekoppeld aan de
voeg. De lagenmaat varieert vaak per bouwwerk, lagenmaat. Men stelt vaak vast PEIL = nulpunt
omdat deze maat afhankelijk is van het steenfor- lagenmaat, zeker bij vloerdragend schoon met-
maat en de te kiezen voegdikte. De lagenmaat selwerk. Dit houdt ook in dat de verdiepings-
is een zeer belangrijke maat, want hij geeft in hoogte lagenmaat is, of omgekeerd: de verdie-
pingshoogte is van invloed op het bepalen van
bovenkant steen = lagenmaat
de lagenmaat.
vloer Voor woningbouw is de bruto verdiepingshoogte
circa 2.900 mm; dan kan de lagenmaat variëren
van 45 lagen van 64,4 mm tot 48 lagen van 60,4
steenhoogte = 50
lagenmaat = 60

mm, figuur 3.34. Bij een steendikte van 50 mm


kan de dikte van de voeg dan variëren van 14,4
tot 10 mm. Dit biedt een belangrijke keuzemo-
gelijkheid in verband met de maattoleranties van
de betreffende stenen en of het strakke of grillig
gevormde stenen betreft. Voor de maatvoering
voegdikte = 10

in details wordt aangehouden: lagenmaat =


bovenkant steen.
bruto verdiepinghoogte = 2900
48 lagen, lagenmaat = 60,4

De bovenkant van de bovendorpel van een


buitendeurkozijn is een belangrijke maat, die
1 voorbeeld: lagen- vaak wordt bepaald door de deurhoogte (stan-
maat = steenhoogte daarddeur) en het onder- en bovenkozijndetail.
+ voegdikte Meestal is deze maat ook gekoppeld aan de
lagenmaat door de toepassing van een prefab-
betonlatei boven het kozijn. Natuurlijk is de
maatvoering in de hoogte aanpasbaar door het
aanbrengen van rollagen, bestaande uit gehakte
stenen op hun kant, figuur 3.35-1. Wanneer de
rollagen boven de kozijnen echter in maat varië-
ren, is dit geen fraaie oplossing.

2 n x lagenmaat =
De hiervoor geschetste problematiek van de
bruto maatvoering van baksteenmetselwerk komt vaak
verdiepinghoogte nog dwingender terug bij de maatvoering van
Figuur 3.34 Lagenmaat schoonwerk in betonsteen en betonblokken.

1 één kop hoog, in halfsteensmuur 2 één strek hoog 3 één kop hoog, in steensmuur
Figuur 3.35 Rollagen

06950424_hfdst03.indd 59 22-11-2005 10:25:32


60

3.4.4 Detaillering baksteen De voegen van de strek moeten door het por-
ringpunt gaan, dat zich op anderhalf tot twee-
Ontlastingsconstructies boven maal de breedte van de muuropening onder de
muuropeningen strek bevindt. Bij schoonwerk worden de stenen
In metselwerk zijn door het eeuwenlang ontbre- keurig gezaagd, bij vuilwerk verloopt de dikte
ken van op trek te belasten materialen veel al- van de voegen. De hoogte van de strek wordt
ternatieven ontstaan voor het opvangen van het dus aangepast aan de overspanning, zo kunnen
metselwerk boven kozijnen, enzovoort. Bij kleine strekken met grotere hoogte behoorlijke openin-
overspanningen tot ongeveer 1,000 m wordt gen overspannen.
nogal eens gebruikgemaakt van een halfsteens
rollaag, figuur 3.35-1; tot 1,500 m van een steens Veelal overbrugt men de sparingen door de bo-
rollaag, figuur 3.35-2. Deze constructie kan geen vengelegen vloer of een toegevoegde lateicon-
noemenswaardige drukkracht opnemen, maar structie, zie paragraaf 3.3-4.
kan toch het kleine stukje metselwerk onder de
drukboog opvangen. Een rollaag mag dus alleen Opbouw dragende wanden
worden toegepast bij kleine overspanningen Om de bestaande bouwvoorraad in gemetselde
(tot 1,000 respectievelijk 1,500 m), waarbij de baksteen nader te bezien (zeker in geval van
boogwerking niet mag worden verstoord en de een renovatie) wordt hier de detaillering van de
belasting gelijkmatig moet zijn verdeeld. meest voorkomende opbouw behandeld. Tevens
worden mogelijk verbeteringen voor vooral de
Een oude gemetselde ontlastingsconstructie is de warmte- en geluidwerende werking behandeld
strek, een soort wigvormige rollaag waardoor de waarmee baksteenconstructies naast haar dra-
boogwerking kan ontstaan, figuur 3.36. gende functie ook aan de scheidende functie
De hoogte van de strek hoort ten minste een met hedendaagse eisen kan voldoen.
zevende tot een achtste van de breedte van de
muuropening te zijn. Een balkdragende wand bestond bij gestapelde
bouw nagenoeg altijd uit een steens- of een
spouwmuur, constructief was dit afdoende,
figuur 3.37-1 en 3.37-2. Bij oudere gebouwen
met houten balkvloeren werd een tussensteun-
punt gevormd door een half-steensmuur, figuur
3.37-1b en 3.37-2b. De dragende functie van
deze wanden is afdoende gewaarborgd getuige
de instandhouding van soms eeuwenoude pan-
den. Anders is het gesteld met de scheidende
1 steens strek functie, waarvan de problemen uiteenvallen in:
• warmte-isolerende functie van zowel steens-
als spouwmuren zonder afdoende isolatie, figuur
3.37-1a en 3.37-2a;
• vochtwerende functie van steensbuitenmuren,
figuur 3.37-1a;
• geluidsisolerende functie van vooral de bouw-
muren, figuur 3.37-1c;
• brandwerende functie van de bouwmuren bij
de aansluiting van de houten balklagen, figuur
3.37-1c en 3.37-2c.

2 anderhalfsteens strek De mogelijke verbeteringen in de scheidende


Figuur 3.36 Strekken functie worden, uitgesplitst per bouwonderdeel,
behandeld.

06950424_hfdst03.indd 60 22-11-2005 10:25:33


3 DRAGENDE ELEMENTEN IN STEEN 61

vocht
vocht geluid brand

geluid brand

warmte

210 100 210

1a balkdragende 1b balksteunende 1c balkdragende


kopgevel tussenwand bouwmuur

1 zonder spouw

warmte geluid

brand

100 100 100 100 100

2a balkdragende 2b balksteunende 2c balkdragende


kopgevel tussenwand bouwmuur

2 met spouw
Figuur 3.37 Traditionele dragende wanden in baksteen

Woningscheidende wand Oplossingen hiervoor zijn:


Als de wand woningscheidend is, is een steens- • vullen spouw met isolatiemateriaal;
muur (vanwege de te geringe massa) niet af- • voorzetwanden aan binnenzijde met warmte-
doende voor de benodigde geluidsisolerende isolerende en vochtwerende werking;
werking. Aanvullende maatregelen, zoals een • buitengevelisolatie met vochtwerende laag en
voorzetwand, moeten worden getroffen. afwerking aan buitenzijde.

Aansluiting houten begane-grond- en verdiepings- ▶▶ Voor de consequenties en uitvoeringen van


vloer deze verschillende methoden zie deel 4b Gevels.
Doordat de houten balklagen veelal in het met-
selwerk zijn opgelegd, ontstaat er een verzwak- 3.4.5 Vuistregels baksteen wand-
king in de bouwmuren die nadelig werkt voor de constructies
geluidsisolerende, maar ook de brandwerende Omdat baksteen zoals gezegd gewoonlijk niet
werking. Een oplossing is afscherming met een meer wordt toegepast in nieuwe dragende wan-
brandvertragend materiaal zoals gipsplaat en den, worden hieronder niet de waarden volgens
toevoegen van massa of de combinatie van een de nieuwe norm gegeven. Ter indicatie van de
geluidsisolerende voorzetwand met een verlaagd wanddikten die in de bestaande bouwvoorraad
plafondconstructie, zie ook paragraaf 5.2. aangetroffen worden, worden enkele tabellen
gegeven volgens het Model Bouwverordening
Gevel al dan niet met spouwconstructie 1950 voor de wanddikten bij verschillende toe-
Afhankelijk van de toepassing van een spouw- passingen en hoogten, figuur 3.38.
constructie zijn er ten aanzien van de warmte-
isolerende en aan de vochtwerende werking van
de schil de nodige wensen.

06950424_hfdst03.indd 61 22-11-2005 10:25:34


62

buitenwanden woningscheidende muren binnenwanden


vloer- en balkdragend wanden,andere dan buitenwanden vloer- en balkdragend
b.k. 5e vloer

1w 1w 0,5w
b.k. 4e vloer

1w 1,5 1w 1w 0,5w 1w
w
b.k. 3e vloer

1w 1,5 1,5 1w 1w 1w 0,5w 1w 1w


w w
b.k. 2e vloer

1r 1w 1,5 1,5 1r 1w 1w 1w 0,5r 1w 1w 1w


w w
b.k. 1e vloer

1r 1r 1w 1,5 1,5 1r 1r 1w 1w 1,5 0,5r 1r 1w 1w 1,5


w w w w
straathoogte
peil
r = rijnformaat
w = waalformaat

Figuur 3.38 Vuistregels bestaande baksteenwanden Bron: Model Bouwverordening 1950

3.5 Wanden in betonsteen constructies met bijvoorbeeld betonvloeren en


-lateien;
Nadat eeuwenlang gebakken steen de basis van • geringe waterdoorlaatbaarheid en daardoor
het bouwen in Nederland vormde, werd, met grotere vorstbestendigheid.
het nieuwe materiaal beton, in de jaren zestig
een product geïntroduceerd dat de traditionele Er is een grote verscheidenheid op de markt in
opbouw en verwerkingsmethode van baksteen betonstenen en blokken, van kleurechte stenen
combineerde met de moderne materiaaleigen- tot blokken met een oppervlak van uitgewas-
schappen van beton. sen beton of andere oppervlaktestructuren. De
Metselen in betonstenen en blokken vertoont toepassing van betonsteen als dragend element
grote overeenkomsten met het metselen in bak- voor binnenwanden richt zich vooral op de uti-
steen. Voor begripsbepalingen, verbanden, enzo- liteitsbouw. Voor wat betreft de woningbouw
voort, zie de vorige paragrafen. De belangrijkste beperkt het zich hoofdzakelijk tot kleinschalige
overeenkomsten en verschillen met het metselen projecten en daarnaast tot schoonwerk.
in baksteen zijn:
3.5.1 Betonsteenformaten
Overeenkomsten Afgezien van een groot aantal speciale uitvoerin-
• handzaam formaat, waardoor handmatige gen worden deelelementen van beton binnen
verwerking mogelijk is; het kader van metselwerk en blokkenbouw in
• grotere arbeidintensiviteit; twee typen onderscheiden:
• metselmortel als voegmateriaal; ◆ betonstenen;
• vochtregulerende werking als gevolg van de ◆ betonblokken.
metselmortel;
• toepassing in schoonwerk, zowel binnen als ◆ Betonstenen
buiten. Onder betonstenen worden betonnen metsel-
stenen verstaan die korter zijn dan circa 300 mm
Verschillen en geschikt zijn voor dragend metselwerk. Grind-
• groter formaat blokken, daardoor minder betonstenen hebben een massa van minder dan
arbeidsintensief; 4,3 kg per stuk.
• gelijksoortig materiaal, bij toepassing in

06950424_hfdst03.indd 62 22-11-2005 10:25:35


3 DRAGENDE ELEMENTEN IN STEEN 63

Betonstenen zijn er in de formaten, figuur 3.39: • binnenwandsteen, moduulformaat


• gevelsteen, waal- en maasformaat (190/290 × 90/140 × 90 mm).
(210 × 100/150 × 52/83 mm);
• gevelsteen, moduulformaat Gevelstenen worden hier verder niet behandeld.
(190/290 × 90 × 65/90 mm); Voor tweezijdig schoonwerk zijn er zogenoemde
• binnenwandsteen, maasformaat leidingstenen verkrijgbaar, figuur 3.40. Door deze
(210 × 100/150 × 83 mm); toe te passen, kunnen leidingen en dozen voor

Betonstenen Betonstenen Betonblokken Betonblokken


enkelzijdig schoon dubbelzijdig schoon moduulformaat grootformaat
hoofdblok nominale afmetingen in mm
52 52 l×b×h
dikte 90/140/190
434 × 100 × 240
210 210
100 100
190
90 290
65
pasblokken
190 190 dikte 90/140/190
90 90

90 90 190 323 × 100 × 240


190
190 190
90 140

83 83 190 190
140 90
210 210
hoekblokken
100 100
190
83 83 323 × 150 × 240

210 210
90
150 150 227
90
71 71

240 240
115 115 R = 90 290
323 × 200 × 240
90
88 88

240 240
115 115 R = 190

113 113 Splitblokken


nominale afmetingen in mm
l×b×h
240 240
290 × 90 × 90 190 × 98 × 190 390 × 95 × 190
115 115

Splitstenen

52 65

210 190
100 90

90 71

190 240
90 115
Figuur 3.39 Overzicht MBI-betonstenen

06950424_hfdst03.indd 63 22-11-2005 10:25:36


64

leidingsteen

1 leidingsteen

2 horizontale doorsnede 3 verticale doorsnede Figuur 3.40 Leidingstenen

vooral elektra op een eenvoudige manier worden 10 mm bedraagt de lengte van het moduulblok
weggewerkt. Uiteraard wordt de geluidsisole- dus 290 mm en de hoogte 190 mm.
rende werking van de wand hierdoor nadelig be-
invloed, ondanks het vullen van de kanaalkeep. Oppervlaktestructuur
Zowel de stenen als blokken worden met ver-
◆ Betonblokken schillende oppervlaktestructuren geleverd, figuur
Betonblokken worden geleverd voor zowel 3.41: een ruwe gestructureerde variant en een
vuil- als schoonwerk voor binnentoepassing. gladde. Daarnaast zijn er zogenoemde splitblok-
Vuilwerkblokken worden geproduceerd met een ken die door het splijten tijdens het productie-
druksterkte van 10 en 20 N/mm2. Betonblokken proces hun oppervlaktestructuur verkrijgen.
hebben een maatvoering die is afgestemd op
figuur 3.39: de maten van standaardwaalformaat 3.5.2 Betonsteenmortels
(grootformaat), of die is gebaseerd op de modu- In verband met het capillaire karakter van beton-
laire maatvoering van 1M (moduulformaat). steen en betonblokken verdient het aanbeveling
De werkende lengte van het grootformaat B2 ze zo droog mogelijk te verwerken en een niet
is gebaseerd op de 111 mm-moduulmaat en te vochtige specie te gebruiken. Bij schoonwerk
werkt 333 dan wel 444 mm, dat wil zeggen, een in betonsteen wordt aangeraden portlandcement
lengte van 323/434 mm plus een voeg van 10 voor de metselspecie te gebruiken, vooral omdat
mm. De grootformaat B2-blokken zijn 240 mm deze cement procentueel minder vrije kalk bevat,
hoog, en met een lintvoeg van 10 mm werken zodat de kans op kalkuitslag (calciumcarbonaat)
zij 250 mm. De dikte daarentegen is niet be- kleiner wordt. Bij lagere temperaturen kan het
paald door bestaande maten van andere bouw- raadzaam zijn portlandcement in plaats van
materialen. hoogovencement te gebruiken, omdat specie met
B2 moduulformaat is gebaseerd op de modulaire portlandcement (vooral de eerste zeven dagen)
maatvoering van 1M en werkt in de lengte 3M sneller verhardt dan specie met hoogoven-
en in de hoogte 2M; bij lint- en stootvoegen van cement.

1 gladde steen 2 structuursteen 3 splitsteen

Figuur 3.41 Oppervlaktestructuren betonsteen

06950424_hfdst03.indd 64 22-11-2005 10:25:37


3 DRAGENDE ELEMENTEN IN STEEN 65

stenen
200 x 100 x 100

blokken
300 x 200 x 100

1 halfsteens muur 2 steens muur 3 spouwmuur


Figuur 3.42 Betonsteenverbanden

3.5.3 Betonsteenverbanden en opbouw


Betonsteenwanden worden toegepast in de vol-
gende verschijningsvormen, figuur 3.42:
• halfsteensmuren, in halfsteensverband eventu-
eel met wapening;
• steensmuren, in kruisverband, gebruikelijker is
het echter te kiezen voor een dikkere steen;
• spouwmuur, voor de gevel;
• ankerloze spouwmuur voor de woningschei-
ding.
1 hoekoplossing vertand
Uitvoering is zowel mogelijk in schoonwerk als in
vuilwerk met een een- of tweezijdige pleisterlaag.
Door maatvastheid is tweezijdig schoonwerk
voor halfsteensmuren mogelijk.

Haakse aansluitingen
Haakse aansluitingen worden, ook bij niet-dilate-
rende aansluitingen, in verband met het verband
van het metselwerk bij voorkeur niet vertand,
maar uitgevoerd met een doorgaande, verticale
voeg, figuur 3.43.

De eventueel benodigde onderlinge stabiliteit


kan dan worden verkregen door verankeringen. 2 hoekoplossing loodvoeg
Moet de haakse aansluiting dilaterend worden Figuur 3.43 Haakse aansluitingen

06950424_hfdst03.indd 65 22-11-2005 10:25:39


66

uitgevoerd, dan kunnen er glijankers worden tuurwisseling op betonsteen wanden geldt het
toegepast, figuur 3.44-2. Ditzelfde geldt voor T- volgende. Voor het aanbrengen van dilatatie-
aansluitingen van binnenwanden, figuur 3.44. voegen, figuur 3.45, kan als vuistregel worden
gehanteerd: de maximale ongedilateerde lengte
van grindbetonsteen is vijfmaal de hoogte van
de wand, met een maximum van 8,000 m. Een
terugliggende voeg en ander is afhankelijk van steenmaat, kleur, ma-
anker teriaal, muurdikte en bewegingsvrijheid van de
wand.

1 niet gedilateerd Eventueel moet op scheurgevoelige plaatsen wa-


pening in de lintvoegen worden toegepast, vooral
bij sparingen die niet verdiepingshoog zijn.

Dilatatievoegen
kitvoeg Voor de uitvoering van dilatatievoegen zijn er de
eventueel glijanker volgende mogelijkheden:
• terugliggende specievoeg;
• kitvoeg, breedte 10 mm met rugvulling en
2 gedilateerd elastisch kit, figuur 3.46-2;
Figuur 3.44 T-aansluitingen binnenwanden • koude of knipvoeg, koud tegen elkaar ge-
plaatst, figuur 3.46-1;
3.5.4 Maatvoering betonsteen • idem, afgewerkt met dilatatieprofiel.
Voor de maatvoering van betonsteen zijn er veel
(eventueel) glijanker
overeenkomsten met baksteen, vooral bij het
steenformaat. Het hakken en knippen op het
werk of leveren van pasblokken zijn beide ge-
bruikelijke methoden. Door de materiaalsamen- 150 150
stelling zijn deze aanpassingen beperkt tot halve
stenen en halve, klezoor en drieklezoorformaat 1 koude of knipvoeg
blokken. De halve stenen zitten daarbij standaard
(eventueel) glijanker
in de aangeleverde pakketten.

3.5.5 Dilataties betonsteen


Ten aanzien van spanningen die optreden als kit 150 150 foamkoord
gevolg van de invloed van vocht en tempera-
2 kitvoeg
Figuur 3.46 Uitvoering dilatatievoegen
dilatatievoeg

Afhankelijk van de noodzakelijke koppeling kun-


nen er glijankers worden toegepast.

3.5.6 Detaillering betonsteen


Voor de detaillering van de wanden zijn de ge-
luidsisolerende en brandwerende eigenschappen
voorwaardescheppend.

Geluid
Over het algemeen hebben wanden van gestruc-
Figuur 3.45 Dilatatievoegen in betonsteen tureerde betonsteen door de open structuur van

06950424_hfdst03.indd 66 22-11-2005 10:25:41


3 DRAGENDE ELEMENTEN IN STEEN 67

minerale anker kunststof- anker


wol bij schuim bij
plastische betonwand geluidseis geluidseis
voegkit

21

15
1 aansluiting in één lijn 2 T - aansluiting met sponning 3 T - aansluiting koud
Figuur 3.47 Aansluiting op betonwanden

de betonstenen en de grotere kans op ‘lekken’ Sparingen


door het metselen een geringere geluidsisole- Afhankelijk van het bovenliggende metselwerk
rende werking. Beter is het de gladde of eenzij- en de belasting daarop kunnen sparingen tot
dig schone betonsteenvarianten toe te passen een meter breedte zonder latei worden uitge-
met een extra afwerklaag. De geluidabsorptie voerd door middel van wapening in de lintvoe-
van betonsteen is daarentegen zeer goed door gen, figuur 3.48.
de open en grove structuur die absorberend en
verstrooiend werkt. De gestructureerde steen is glijankers ca. 200 h.o.h.
juist zeer geschikt voor toepassing in ruimten wapening dilatatievoeg
met akoestische eisen. De geluidsisolatie van 150 150
halfsteensmetselwerk, tweezijdig schoon in struc-
tuur is lager dan 25 dB(A). Voor een geluids-
isolatie van 40 dB(A) is eenzijdig gestucadoord

max. 1000
werk noodzakelijk dan wel de toepassing van de
gladde of verdichte betonstenen.

Brandwerendheid
Betonsteen is onbrandbaar en een betonstenen
wand heeft in principe een goede brandwerend-
heid. Deze is bij 100 mm 120 minuten, bij 120
mm 180 minuten, en bij 210 mm (steenskruis- 600 max. 1000
verband) 360 minuten. Een en ander is nadruk-
kelijk afhankelijk van een goede uitvoering van Maximum overspanning van de sparing 1000 mm
het voegwerk en de aansluitingen. bij deze wapening
Figuur 3.48 Voorbeeld gewapend metselwerk
Aansluiting op betonvloeren en wanden
Een markant voordeel van de blokken en stenen Lateiopleggingen
van beton blijkt in de praktijk uit de gave aan- Bij de oplegging van lateien kan men het bo-
sluitmogelijkheden op betonnen vloerconstruc- vengelegen metselwerk aan ten minste één zijde
ties en op betonlateien. Wel moet er ter voor- dilateren. Eventueel kunnen over de dilatatie
koming van het afboeren een drukverdelende glijankers voor het benodigde verband worden
oplegfolie worden toegepast. De blokken zijn aangebracht. Daarnaast moet men de niet-
ook goed bruikbaar voor eventuele niet- gedilateerde zijde in de lintvoeg wapenen, figuur
dragende vullingen in betonskeletten. Er wordt 3.49. De oplegging zelf moet van glijfolie dan
dan niet langer bon gebouwd, wat moeilijk- wel bouwvilt worden voorzien en het naastge-
heden door ongelijke materiaaleigenschappen legen metselwerk moet worden vrijgehouden.
vermindert. Wel moet de aansluiting elastisch Voor schoonwerk worden betonlateien het meest
worden uitgevoerd in verband met vervormin- toegepast.
gen, figuur 3.47.

06950424_hfdst03.indd 67 22-11-2005 10:25:42


68

glijankers ca. 500 h.o.h. dilatatievoeg


gladde
voegwapening
betonsteen
150 150

raaplaag

vrijhouden

systeemvloer

100 50 100

600 600 glijfolie +


kitvoeg 1 met éénzijdige raaplaag
1 zichtoplegging

glijankers ca. 200 h.o.h. dilatatievoeg


voegwapening
150 150

vrijhouden

150 50 150

2 met dikkere wanden


gekliste 600 600 (eventueel) Figuur 3.50 Details woningscheidende wand
stenen bouwvilt t.p.v.
(niet aanhechten aan latei) oplegging
Gevels
2 blinde oplegging De opbouw van een spouwmuur in betonsteen
Figuur 3.49 Lateioplegging met dilatatie bij dragende in nagenoeg gelijk aan die bij baksteen: twee
wand bladen van minimaal 100 mm, een isolatiepakket
(100 mm) en een luchtspouw 40 mm in verband
Woningscheidende wanden met ventilatie, figuur 3.51. Bont bouwen van
Voor woningscheidende wanden in laagbouw baksteen buiten en betonsteen binnen is moge-
ligt de toepassing van betonsteen als massieve
wand niet voor de hand. De toepassing van buitenspouwblad binnenspouwblad
schoonwerk in betonsteen met een door en door
isolatie
structuur is, gezien de geringe geluidsisolatie, in
het geheel niet mogelijk. Goede oplossingen met
enkelzijdige of verdichte stenen zijn:
• ankerloze spouwmuur, opbouw 100-50-100 spouwanker
mm, ten minste één blad eenzijdig gepleisterd, vertinlaag
figuur 3.50-1;
• opbouw 150-50-150 mm is beter, dan is ook
schoonwerk mogelijk, figuur 3.50-2. Figuur 3.51 Detail spouwmuur

06950424_hfdst03.indd 68 22-11-2005 10:25:44


3 DRAGENDE ELEMENTEN IN STEEN 69

Woningbouw
Wandtype Maatgevend Minimale wanddikte
d in mm

d d
geluidsisolatie 100-10 à 40-100
Ankerloze spouwmuur
belasting/geluidsisolatie 150-50-150
d d

d
belasting 100-150
Enkele kop- of tussenwand
geluidsisolatie 200
d

Utiliteitsbouw
Wandtype Maatgevend Minimale wanddikte
d d in mm

d
Vloerdragend belasting/evt. 100-200
binnenspouwblad geluidsisolatie

Figuur 3.52 Vuistregels betonsteenwanden

lijk, maar geeft de verschillende thermische ei- Voor het maken van wanden in kalkzandsteen
genschappen. De waterdoorlatendheid van be- kan worden gekozen uit drie oplopende groot-
tonsteen is veel geringer dan die van baksteen, ten en twee manieren van verwerken:
wat voor de buitenschil een voordeel kan zijn. • metselen met stenen;
• metselen met blokken;
3.5.7 Vuistregels betonsteenwanden • lijmen met blokken;
In figuur 3.52 zijn enkele vuistregels opgenomen • lijmen met elementen.
voor de muurdikten van betonstenen wandcon-
structies bij verschillende toepassingen en bouw- Overkoepelende organisaties
hoogtes. De kalkzandsteenindustrie kent twee over-
koepelende organisaties, Calduran en Silka
(voorheen CVK Kalkzandsteen), die naast
3.6 Wanden in kalkzandsteen marketing en verkoop, onderzoek doen en
bouwtechnische adviezen en voorlichting
Kalkzandsteen is met de verdergaande mecha- geven. Veel van de volgende informatie is
nisering van het metselproces een veel gebruikt rechtstreeks afkomstig van deze organisaties.
materiaal geworden. Het heeft redelijk tot goede
bouwfysische eigenschappen, en koppelt de
voordelen van stapelbouw aan een efficiënte uit- 3.6.1 Kalkzandsteenformaten
voering vooral bij de grotere elementen. Zoals gezegd is kalkzandsteen in zeer uiteenlo-
pende formaten verkrijgbaar. Figuur 3.53 geeft
▶▶ Voor de uitvoering van metselwerk van kalk- een overzicht van de verschillende formaten naar
zandsteen zie deel 12a Uitvoeren, hoofdstuk 4. gelang de gewenste muurdikte.

06950424_hfdst03.indd 69 22-11-2005 10:25:45


70

Stenen Metselblokken Lijmblokken Vellingblokken Elementen

Onafgewerkte
wanddikte
circa Amstelformaat (Af) L 70/298 V 70/298
70 mm 214 × 72 × 102 437 × 67 × 298 437 × 67 × 298
100 mm
Waalformaat (Wf)
214 × 102 × 55 M 100/157 L 100/198 V 100/198
327 × 100 × 157 437 × 100 × 198 437 × 100 × 198

Amstelformaat (Af)
214 × 102 × 72 E 100
897 × 100 × 598
M 100/240
L 100/298 V 100/298
Maasformaat (Mf) 327 × 100 × 240
437 × 100 × 298 437 × 100 × 298
214 × 102 × 82
120 mm

L 120/198
437 × 120 × 198

E 120
897 × 120 × 598
L 120/298
437 × 120 × 298
150 mm

Dubbel Af 150 mm M 150/240 L 150/198 V 150/148


214 × 150 × 72 327 × 150 × 157 327 × 150 × 198 437 × 150 × 148

Dubbel Mf 150 mm E 150


214 × 150 × 82 897 × 150 × 598
L 150/298 V 150/298
437 × 150 × 298 437 × 150 × 298
214 mm
Waalformaat (Wf)
102 × 214 × 55 M 214/157 L 150/198
327 × 214 × 157 327 × 214 × 148

Amstelformaat (Af)
102 × 214 × 55 E 214
897 × 214 × 598
L 214/198 V 214/198
Maasformaat (Mf) 437 × 214 × 298 437 × 214 × 298
102 × 214 × 55
240 mm

Ten behoeve van gestapelde bouw E 240


zijn er sinds kort speciale elementen 897 × 240 × 598
300 mm met een druksterkte van 45 kg/mm2
en een volumieke massa van 2200 kg/m3

E 300
897 × 300 × 598
E 265 (897 × 265 × 598)
is alleen in overleg leverbaar
Bij de lijmblokken (behalve bij Bij de vellingblokken zijn Bij de elementen zijn in alle breedte-
M 327/157 L 70) zijn standaard kimblok- standaard vellingkimblokken afmetingen standaard kimblokken
ken leverbaar in hoogtematen leverbaar in de hoogtemaat leverbaar in de hoogtematen van
214 × 327 × 157 van 80, 100, 115 en 130 mm van 98 mm 80, 100, 115 en 130 mm

Figuur 3.53 Basisformaten kalkzandsteen

06950424_hfdst03.indd 70 22-11-2005 10:25:47


3 DRAGENDE ELEMENTEN IN STEEN 71

In figuur 3.53 worden vijf soorten elementen volstaat een zeer dunne afwerklaag/spuitlaag,
onderscheiden: terwijl de vellingblokken geschikt zijn voor
• stenen (kleinste variant) gebaseerd op oude schoonwerk. Deze kleine toleranties vragen om
waal- (Wf), amstel- (Af) en maasformaat (Mf); een hoge nauwkeurigheid in de verwerking en
• metselblokken (M), handmatig te verwerken een goede voorbereiding. Belangrijkste nadeel
blokken met een voegvulling op cementbasis; is de minder vochtregulerende werking door de
• lijmblokken (L), deels handmatig te verwerken lijmvoeg.
blokken met een voegvulling op lijmbasis;
• vellingblokken (V), als lijmblokken voor 3.6.3 Kalkzandsteenmetselwerk, verbanden
schoonwerk met vellingkanten; en opbouw
• elementen (E), machinaal te verwerken grote De grote winst van het werken met kalkzand-
elementen met voegvulling op lijmbasis. steen haalt men bij het verlijmen van de grotere
blokken en elementen. Toch kan er een aantal
De verschillende blokken, aangeduid met letters, redenen zijn om naar de traditionele verwerking
zijn, zoals uit figuur 3.53 blijkt, geschikt voor met metselen van steenformaat terug te grijpen:
onafgewerkte wanden ter dikte van 70, 100, • esthetische redenen in schoonwerk buiten of
120, 150, 214 mm, de elementen tevens voor binnen;
de wanddikte 300 mm. De hoogbouwelementen • bouwfysische redenen, vooral de grotere
zijn leverbaar in de dikten 175, 250 en 300 mm. vochtregulerende werking van het voegmateri-
Hulpstukken en pasblokken worden afhankelijk aal;
van de grootte op het werk (stenen en blokken) • uitvoeringstechnische redenen, doordat de
dan wel in de fabriek (elementen) geknipt en vereiste maatnauwkeurigheid voor het verlijmen
gezaagd. Daarnaast kan men voor de passtukken ontbreekt.
ook gebruikmaken van een kleinere serie.
Kort wordt een aantal specifieke eigenschappen
3.6.2 Kalkzandsteenmortels van het metselen in stenen respectievelijk blok-
Voor de mortel heeft men afhankelijk van het ken genoemd. Voor de verdere uitvoering en op-
type element de keuze uit: bouw van het vermetselen wordt verwezen naar
◆ traditionele metselmortel; de paragrafen baksteen en betonsteen, gezien de
◆ lijmmortel. grote overeenkomsten.

◆ Metselmortel Kalkzand(metsel)stenen
Cementmortel heeft door de grotere voegmaat Afhankelijk van de toepassing als schoon- of vuil-
van 10 mm als belangrijkste voordeel een gro- werk worden de stenen respectievelijk meer of
tere tolerantie. Door de grovere opbouw van minder nauwkeurig in halfsteens- of klezorenver-
zowel stenen/blokken als voeg zijn de wanden band vermetseld, figuur 3.54. Passtukken worden
alleen geschikt voor vuilwerk en moet er meer op het werk geknipt of gezaagd. De lagenmaat
aandacht worden besteed aan de egalisering. afhankelijk van waal-, amstel- of maasformaat, is
Nadelig is de verwerkingstijd en de grotere ver- respectievelijk ongeveer 65, 82 en 92 mm.
eiste nauwkeurigheid.

◆ Lijmmortel
Lijmmortels zijn nauwkeurig van samenstel-
ling en sneller te verwerken. De speciaal voor
kalkzandsteen ontwikkelde lijmmortel wordt
aangevoerd als een poedervormig mengsel van
cement en zand. De kleine voegmaat van 3 mm
voor de stoot- respectievelijk 2 mm voor de lint-
voegen duiden op een grote nauwkeurigheid.
Voor de egalisering van de wandoppervlakken Figuur 3.54 Wand in kalkzandstenen

06950424_hfdst03.indd 71 22-11-2005 10:25:48


72

kloostersponning
metselblok
M 214 / 157

beëindiging met
maasformaatsteen
metselblok
M 100 / 157

lintvoeg 10 mm
beëindiging met
geknipt pasblok
stootvoeg 3 mm

Figuur 3.55 Wand in gemetselde kalkzandsteenmetselblokken

Kalkzandsteenmetselblokken wordt door de toepassing van een klezorenver-


Voor de wat grotere te vermetselen blokken is band vergemakkelijkt.
het verband ook bij vuilwerk belangrijk omdat
zoveel mogelijk paselementen moeten worden Metselblokken hebben een zogenoemde kloos-
vermeden. In vuilwerk is het mogelijk voor een tersponning en worden ter plaatse van de stoot-
muurbeëindiging steenformaat in te zetten, dan voegen koud tegen elkaar geplaatst, waarna bij
wel op het werk pasblokken te knippen, hakken het aanbrengen van de bovenliggende lintvoeg
of zagen, figuur 3.55. Een haakse aansluiting de kloostersponningen worden gevuld.

kleine sponning
lijmblok
L 214 / 298

lijmblok beëindiging met


L 100 / 298 geknipt pasblok

lintvoeg 2 mm A

stootvoeg 3 mm
A < 0,4 x blokhoogte

Figuur 3.56 Wand in kalkzandsteenlijmblokken

06950424_hfdst03.indd 72 22-11-2005 10:25:49


3 DRAGENDE ELEMENTEN IN STEEN 73

gat voor klemtang


kunststofdook
dol profilering

1 profilering lijmblokken 2 profilering vellingblokken 3 profilering elementen


Figuur 3.57 Profilering kalkzandsteenlijm- en -vellingblok

3.6.4 Kalkzandsteenlijmwerk Kalkzandsteenvellingblokken


De afgelopen jaren wordt er in toenemende Vellingblokken zijn in uitvoering en verwerking
mate gebruikgemaakt van lijmblokken en gelijk aan lijmblokken. Voor de uitvoering als
-elementen. Grotere lijmblokken en ook -elemen- een- of tweezijdig schoonwerk zijn de blokken
ten worden niet traditioneel vermetseld, maar echter voorzien van een rondomlopende velling-
verlijmd. Enige voordelen van het lijmen van kant, figuur 3.57-2. Ook het verwerken zonder
kalkzandsteenblokken en -elementen ten op- lijmmortel in de stootvoeg is mogelijk, afhanke-
zichte van het metselen met blokken zijn: lijk van de vereiste geluidsisolatie. Dilatatievoe-
• economischer uitvoering door blokgrootte en gen in vellingblokken kunnen in trapsgewijze
mechanische uitvoering; vorm worden aangebracht.
• sterkere wand door grotere hecht- en buig-
sterkte; Kalkzandsteen(lijm)elementen
• schonere en drogere bouw; De basisafmetingen bedragen 600 (625/650)
• vorstongevoeliger; × 900 mm, waarmee wordt aangesloten op de
• minder afwerking nodig door vlakheid, maat- modulaire maat 3M = 300 mm, figuur 3.57-3. In
vastheid en gering aantal voegen; de fabriek worden ook de passtukken gezaagd.
• geen afvoegwerk; Vanzelfsprekend moet er in de ontwerpfase al
• benodigde hoeveelheid lijmmortel is gering; rekening worden gehouden met de afmetingen,
• bij gebruik van een elementenklem zijn er wil men de eigenschappen van de elementen
maar twee man nodig voor het optrekken van volledig benutten, figuur 3.58.
een muur; stellen van de elementen gebeurt dan
met een elementenstelmachine. Blokken zwaar-
der dan 18 kg worden machinaal verwerkt.
B

C
Aanvullend kan voor de elementen worden ge-
steld dat zij door hun nog grotere afmeting, nog
efficiënter werken. Ook ankerloze spouwmuren
kunnen met de elementen worden gebouwd.
B

Kalkzandsteenlijmblokken A
Lijmblokken worden, figuur 3.57-1, evenals de
elementen, bij voorkeur in halfsteensverband ge-
stapeld, echter bij haakse, vertande aansluitingen
kan een klezorenverband een efficiënte oplos- dilatatievoeg D
9 x 900 = 8.100 mm
sing zijn, hierbij geldt dat de niet-overlappende
lengte kleiner moet zijn dan een viertiende blok- A standaardelement 650x900 C schuin paselement
hoogte, figuur 3.56. Passtukken kan men knip- B recht paselement D kimblokken
pen, zagen of aanvullen met stenen in specie. Figuur 3.58 Wand in kalkzandsteenelementen

06950424_hfdst03.indd 73 22-11-2005 10:25:51


74

3.6.5 Maatvoering kalkzandsteen


voor het opvangen van het hoogteverschil tus-
Wanduitslagen sen de standaardblokkenverdeling en de vrije
Bij elementen worden van de wanden eerst te- verdiepingshoogte.
keningen gemaakt met alle voorkomende hele Kimblokken zijn standaard te leveren in hoog-
elementen, passtukken en eventuele dilataties, ten van 40, 60, 80, 100, 115 en 130 mm. Een
figuur 3.59. Op de bouw komen de elementen vrije verdiepingshoogte van 2.700 mm in de
als pakket met gemerkte passtukken aan en kan woningbouw kan zo met een kim van 100 mm
met twee personen worden verwerkt. en vier elementen van 650 mm hoogte worden
verkregen.
Kim
De toleranties van de te verlijmen blokken nood- Haakse aansluitingen
zaken tot een maatvaste ondergrond. Hiertoe Voor de constructieve verbinding, noodzakelijk
wordt op de vloer een zogenoemde kim gemet- voor bijvoorbeeld de stabiliteit van een binnen-
seld. Door de toepassing van metselmortel kan spouwblad op een bouwmuur, zijn twee oplos-
de ondergrond worden uitgevlakt. Afhankelijk singen mogelijk, met:
van de maatvoering van de verdiepingshoogte • al eerder genoemde vertanding, figuur
en de te verwerken blokken kan hiervoor met 3.60-1;
speciale kimblokken, gezaagde blokken of klein- • loodvoeg, figuur 3.60-2.
formaatblokken, worden gewerkt.
Naast de functie van een vlakke ondergrond De zogenoemde loodvoeg is een verbinding
dient de kim vooral bij deze grote elementen waarbij beide wanden met een doorlopende ver-

wandcode schema
A1
A1

A1
A1
A

A
A

C
A1
A1

A1
A1

A1
A

A
A

A
B

A1
A1

A1
A1
A

A
A

C
A1
A1

A1
A1

A1
A

A
B

BEGANEGROND

BLOK 3 BLOK 4

wanduitslag dakverdieping

1e VERD.

8500 + p
f f

a e a

a d a

a c a
CODES WANDOVERZIC
a b a 5500 + p
5370 + p
8330

wandcode 3
merk dikte hoogte
265 598
a 265 598
~

b 265 598
c 265 598 2700 + p
d 265 598
c
e 265 598
f 265 598 a d
~

a d 100 + p
30 - p
8100

wandcode 1 aantal 19,19m =1919,89 bwf datum/gewijz.


merk dikte hoogte x lengte aantal merk dikte hoogte x lengte aantal
100 598 x 897 32
a 100 598 x 450 2
~

b 100 598 x 335 2


c 100 598 x 785 2
schaal get.
1 : 50
bladnr. projektnr.

wanduitslag verdieping

Figuur 3.59 Wanduitslagen woningbouw

06950424_hfdst03.indd 74 22-11-2005 10:25:51


3 DRAGENDE ELEMENTEN IN STEEN 75

(door)stapelen van vloeren op wanden. Ondanks


de moderne lijmtechnieken blijft echter de op-
intanding
name van trekkrachten zeer beperkt. Omdat
beton een verbinding met kalkzandsteen kan
aangaan, moet er bij de oplegging van een
betonvloer op een kalkzandsteenwand een folie
1 met vertanding worden toegepast ter vermijding van scheur-
vorming en afboeren, figuur 3.61.

Sparingen
Sparingen, voor bijvoorbeeld kozijnen, moeten
loodvoeg lijmkoppelstrip bij voorkeur door worden gezet tot de onder-
zijde van de bovenliggende vloer. Is dit niet het

2 met loodvoeg
Figuur 3.60 Twee principieel verschillende oplossingen
dilatatievoeg
voor haakse, constructieve verbinding prefab
betonlatei
ticale voeg worden verbonden door verlijming. folie

Koppeling gebeurt daarnaast nog met behulp


van ankers. De gelijmde loodvoeg is (wat betreft
mechanische eigenschappen) gelijkwaardig aan a > 900 a

de ingetande verbinding, zodat vanwege uitvoe-


ringstechnische voordelen de voorkeur hiernaar 1 onderzijde prefab betonlatei niet op lagenmaat

uitgaat. Wanneer de verbinding niet constructief


hoeft te zijn, moet het voegmateriaal juist elas-
tisch zijn. Vooral bij de genoemde aansluiting van
het binnenspouwblad op een bouwmuur, wordt
de flankerende geluidsoverdracht verminderd. dilatatievoeg
prefab
betonlatei
Opleggingen
folie
Kalkzandsteen is door de verkrijgbaarheid in
grotere druksterkten zeer geschikt voor het
a > 900 a

2 onderzijde prefab betonlatei op lagenmaat

strook
folie

U - profiel L - profiel

3 onderzijde stalen latei niet op lagenmaat


Figuur 3.61 Oplegging betonvloer op kalkzandsteenwand Figuur 3.62 Latieconstructies bij sparingen

06950424_hfdst03.indd 75 22-11-2005 10:25:54


76

geval, dan is, zeker bij sparingen vanaf 900 mm, verbindingen van op elkaar aansluitende wan-
een lateiconstructie noodzakelijk. Bij de toepas- den, figuur 3.63-3;
sing van een betonlatei moet, om dezelfde re- • dilatatieankers, voor koppelen dilaterende
denen als bij de oplegging van een betonvloer, wanden, figuur 3.63-4.
een oplegfolie worden gebruikt. Daarnaast moet
de wand boven de latei worden gedilateerd, Voor de koppeling van het binnen- en buiten-
figuur 3.62-1 en figuur 3.62-2. Een stalenlatei is, blad bij spouwmuren zijn er twee oplossingen:
door de geringere aanhechting, bij de oplegging • lijmspouwankers (prikspouwankers), met
minder gevoelig, maar moet eveneens worden platte strip aan een zijde tussen de elementen,
gedilateerd, figuur 3.62-3. figuur 3.64-1;
• boor- en slagspouwankers, als de lagenmaat
Ankers lijmwerk van het buitenblad of de isolatie niet correspon-
Voor lijmwerk zijn speciale ankers ontwikkeld deert met de elementen, kunnen deze achteraf
voor toepassing in de dunne lijmvoegen van worden aangebracht, figuur 3.64-2.
2 mm. Deze ankers zijn zowel voor starre als dila-
terende verankeringen: Tot 10 m bouwhoogte worden vier ankers per
• wandankers star, voor koppelen blokken/ele- m2 toegepast, daarboven zes ankers per m2.
menten van dragende aan niet-dragende wan-
den in gelijke en ongelijke lintvoegen zonder Voor de bevestiging van gordingen zijn daar-
vertanden, figuur 3.63-1; naast verkrijgbaar, figuur 3.65:
• wandankers dilaterend, constructieve verbin- • gordingankers, gebruikelijke gordingschoenen
ding tussen wanden in dilataties, figuur 3.63-2; via kantplank aan schuine gedeelte;
• lijmkoppelstrippen, voor koppelen loodvoeg- • raveeldragers, voor horizontale gedeelten.

1a wandanker star
voor ongelijke lintvoegen

3 lijmkoppelstrip

1b wandanker star
1 star voor gelijke voegen

2 dilaterend voor
ongelijke voegen

4 dilatatie-anker

2 dilaterend
Figuur 3.63 Wand- en dilatatieankers en lijmkoppelstrippen

06950424_hfdst03.indd 76 22-11-2005 10:25:55


3 DRAGENDE ELEMENTEN IN STEEN 77

1a prikspouwanker
1 lijmspouwanker

2a boorspouwanker

2b slagspouwanker

2 boor- en slagspouwanker
Figuur 3.64 Lijmspouwankers

3.6.6 Dilataties kalkzandsteen


Lange wanden moeten worden gedilateerd ter
voorkoming van scheuren tijdens het uitdrogen.
De productbladen geven informatie over de
lengte. De lengte is afhankelijk van:
• wandhoogte, hoger en dikker betekent betere
opname van trekspanningen;
• wanddikte, dikker is eveneens minder gevoelig
door langere periode van uitdrogen;
• eventuele openingen die wandlengte al
onderbreken;
• belemmeringen van de vervorming.
De volgende belemmeringen zijn te onderschei-
den:
• buigslap: wand aan uiteinde verbonden met
gelijke of dunnere dwarswand;
• buigstijf: wand aan uiteinde verbonden met
dikkere dwarswand;
• onbelemmerd: wanden met vrij uiteinde.
1 balkdrager 2 raveelanker zwaar
Figuur 3.65 Gordingankers en raveeldragers De resulterende maximale ongedilateerde wand-
lengte is weergegeven in figuur 3.66.

06950424_hfdst03.indd 77 22-11-2005 10:25:58


78

Verticale Situatie dragende Wanddikte Maximale


belemmering wanden in mm wandlengte in m

≤ 200 6,300
2 × onbelemmerd
> 200 7,300

1 × buigslap + ≤ 200 5,300


1 × onbelemmerd > 200 5,800

≤ 200 4,000
2 × buigslap
> 200 4,500

1 × buigstijf + ≤ 200 3,300


1 × onbelemmerd > 200 3,500

1 × buigstijf + ≤ 200 2,500


1 × buigslap > 200 2,800

≤ 200 2,000
2 × buigstijf
> 200 2,300

Figuur 3.66 Maximale ongedilateerde wandlengte bij wandhoogte van 2,500 m

Uitvoeringen dilataties 3.6.7 Detaillering kalkzandsteen


Wanneer dilataties in metsel- en lijmwerk zijn Ter indicatie van de mogelijkheden met kalk-
vereist, kunnen ze als volgt worden gerealiseerd: zandsteen wordt hierna de toepassing in de wo-
ningbouw verder toegelicht. Dit is uitgesplitst in
Voor schoonwerk de detaillering voor:
• verticale voeg, 1 à 2 mm, zonder vulmateriaal, • laagbouw, met en zonder ankerloze spouw;
zogenoemde knipvoeg, figuur 3.67-1a; • gestapelde bouw, met en zonder ankerloze
• verticale voeg, breedte afhankelijk van afwer- spouw.
king met profiel, figuur 3.67-1b;
• verticale voeg, breedte 8 à 12 mm, afgewerkt Kalkzandsteen in utiliteitsbouw
met elastisch blijvende kit, figuur 3.67-1c. De toepassing van kalkzandsteen als drager in
de utiliteitsbouw is niet de meest gangbare,
Voor vuilwerk wel worden veelal vaste, niet-dragende wan-
• koude dilatatievoeg, 1 mm met spanningver- den in kalkzandsteen uitgevoerd. Het is echter
delende opgeplakte laag waarover wandafwer- zeer wel mogelijk minder seriematige werken
king, figuur 3.67-2a; met niet te grote overspanningen in kalkzand-
• open voeg, 10 mm met elastische en lucht- steen uit te voeren.
dichte rugvulling, afgewerkt met elastische kit
3 mm tussen twee stucstopprofielen, figuur
3.67-2b.

06950424_hfdst03.indd 78 22-11-2005 10:25:59


3 DRAGENDE ELEMENTEN IN STEEN 79

spouw. Er moet grote aandacht worden besteed


aan de detaillering van de dakconstructie.
tijdens metselen strook aluminium
van 2 mm dik mee optrekken
▶▶ Zie deel 4a Daken.
1a schoonwerk met knipvoeg
Bij de toepassing van niet-dragende wanden in
kalkzandsteen moeten deze zorgvuldig ontkop-
peld worden van de bouwmuur en de vloeren
door middel van een kunststof profiel of schuim-
aluminium of kunststof profiel band. Hetzelfde heeft de voorkeur voor de
binnenspouwbladen, figuur 3.69-1. Maakt de
1b schoonwerk met profiel stabiliteitsfunctie van deze binnenspouwbladen
constructieve koppeling noodzakelijk, dan is
de uitvoering in 150 mm dikte gewenst, figuur
rugvulling 3.69-2, zie ook paragraaf 3.6.5.
thiokolkit
hechtprimer
De stabiliteit kan, in plaats van de binnenspouw-
1c schoonwerk met kitvoeg openanten, ook worden gerealiseerd door door-
gaande monoliete betonvloeren op de verdiepin-
gen. Afhankelijk van vloerdikte en overspanning
en windgebied zijn hiervoor ten minste drie
naast elkaar liggende beuken noodzakelijk.
min. 150 mm spanningverdelende
laag opnemen in pleisterlaag Laagbouwwoningen met ankerloze spouw
Kalkzandsteen leent zich bij uitstek voor de toe-
2a vuilwerk met koude voeg
passing van een ankerloze spouwconstructie die
een perfecte geluidsisolerende werking tussen
circa 10 mm elastische luchtdichte rugvulling naast elkaar liggende woningen bewerkstelligt.
Voor de toepassing met een ankerloze spouw
moet worden uitgegaan van een opbouw met
twee bladen van 120 of 150 mm, afhankelijk van
kitvoeg min. 3 mm breed
2 x stucstopprofiel het vereiste draagvermogen, en een spouw van
60 mm, figuur 3.70.
2b vuilwerk met open voeg De aansluiting van de begane-grondvloer en
Figuur 3.67 Dilataties in kalkzandsteen fundering voert men bij voorkeur, in verband
met de luchtgeluidsisolatie, verdiept uit, figuur
Laagbouwwoningen met massieve 3.70-2. Eventueel kan men afhankelijk van het
bouwmuren vloersysteem, dat dan een grotere massa heeft,
Voor een woningscheidende wand wordt de niet verdiept uitvoeren, figuur 3.70-3.
dikte bepaald door de gewenste geluidsisole- Verdiepingsvloeren moeten eventueel voor de
rende werking; hij moet bestaan uit ten minste benodigde stabiliteitswerking gekoppeld worden
300 mm kalkzandsteen of 250 mm met een met wapeningsstaven, figuur 3.70-1. Dit
hoogbouwelement (2200 kg/m3). De aansluiting vermindert in zeer geringe mate het geluids-
op de begane vloer moet met een ontkoppelde isolerende effect van de ankerloze spouwcon-
begane-grondvloer worden toegepast, figuur structie. De noodzaak hiertoe is afhankelijk van
3.68-2. de breedte van de constructieve binnenspouw-
penanten dan wel de toepassing van andere
Bij een lichte dakconstructie is het gevaar van stabiliteitswanden.
flankerende geluidsoverdracht zeer groot, onaf-
hankelijk van de toepassing van een ankerloze

06950424_hfdst03.indd 79 22-11-2005 10:26:00


80

300
250 mm bij
hoogbouwelement
2200 kg/m 3

verdiepingsvloer
< 300 kg/m 2

kanaalafdichting

1 aansluiting verdiepingsvloer
300
250 mm bij
hoogbouwelement
plint vrijhouden 2200 kg/m 3
van vloer na plaatsen vloer tijdelijke
afdichting aanbrengen en
ethafoam met folie voor aanbrengen cement-
dekvloer weer verwijderen

let op lucht-
dichtheid en
thermische
isolatie van
de vloer

Figuur 3.68 Detaillering kalkzandsteen


2 aansluiting begane grondvloer laagbouw met massieve bouwmuur

Gestapelde woningbouw met massieve de knooppunten worden gehaald. Hiertoe zijn


bouwmuren afhankelijk van vloerdikte en overspanning en
Voor de gestapelde woningbouw zijn de ge- windgebied minimaal vier woonbeuken noodza-
luidsisolerende eisen in horizontale zin gelijk aan kelijk.
die voor laagbouw. Omdat de geluidsisolatie in
verticale zin een gelijke waarde moet hebben, Gestapelde bouw met ankerloze spouw
moeten de verdiepingsvloeren zwaarder worden Zoals gezegd moeten in gestapelde woning-
uitgevoerd, figuur 3.71, of worden voorzien van bouw de verdiepingsvloeren zwaarder worden
een zwevende dekvloer. uitgevoerd. Het effect hiervan is bij de toepas-
Voor de uitvoering van niet-dragende schei- sing van een ankerloze spouw met de relatief
dingswanden en binnenspouwbladen gelden lichte spouwmuren, door de flankerende ge-
dezelfde eisen als voor de laagbouw. De stabili- luidsoverdracht juist negatief. Om toch aan de
teit kan naast de doorkoppeling van de vloeren gestelde eisen te voldoen, is de toepassing van
aan kernen of wanden bij maximaal drie bouw- 214 mm dikke spouwmuren noodzakelijk, figuur
lagen en monoliet doorgaande betonvloeren uit 3.72.

06950424_hfdst03.indd 80 22-11-2005 10:26:01


3 DRAGENDE ELEMENTEN IN STEEN 81

acrylaatkit met elastische vulling bijv.


3.6.8 Vuistregels kalkzandsteenwanden elastische cellenband (gesloten
Voor de toepassing van ontwerpregels in kalk- rugvulling o.g. of semi-gesloten cellen)
zandsteen kan men stellen dat voor de woning- dunpleister stuc- opvangprofiel (met
bouw in het algemeen de NPR-wanddikten stopprofiel eventueel veeranker)
worden gehanteerd die door de vereiste massa
voor de geluidsisolerende werking constructief
afdoende zwaar zijn, figuur 3.73.
veeranker 22 x 0,75 lang 175, verticaal maximaal 600 h.o.h.
Voor de toepassing in hogere gestapelde con-
structies, en voor de utiliteitsbouw zijn er geen 1 niet-constructieve koppeling
ontwerptabellen beschikbaar en is per project
een constructieve berekening aan de hand van veeranker 22 x 0,75
de toegepaste druksterkte noodzakelijk. lang min. 300, verticaal
maximaal 600 h.o.h.

gelijmde wandafwerking insnijden


loodvoeg
< 214 < 60 < 214

eventueel doorkoppeling
max. 4 staven ø16 2
constructieve koppeling
per vloer aanbrengen Figuur 3.69 Koppeling binnenspouwblad met bouwmuur
t.b.v. stabiliteit

verdiepingsvloer
< 150 kg/m 2
(incl. afwerklaag)

< 214 < 60 < 214

1 aansluiting verdiepingsvloer
bij harde vloerafwerking
(tegels e.d.) bij voorkeur
zwevende dekvloer
aanbrengen
peil

begane-grondvloer begane-grondvloer
< 150 kg/m 2 < 250 kg/m 2
(incl. afwerklaag) (incl. afwerklaag)

3 alternatieve aansluiting begane-grondvloer

2 aansluiting begane-grondvloer
Figuur 3.70 Detaillering laagbouw met ankerloze spouw

06950424_hfdst03.indd 81 22-11-2005 10:26:03


82

300 3.7 Wanden in cellenbeton


250 mm bij
hoogbouwelement
2200 kg/m 3 Evenals betonsteen en kalkzandsteen is cellenbe-
ton een modern bouwmateriaal dat in de jaren
vijftig is geïntroduceerd. In Nederland is het
zwevende
dekvloer marktaandeel binnen de stapelbouw nog niet
aanzienlijk. Cellenbeton (ook wel gasbeton ge-
verdiepingsvloer
< 500 kg/m 2 noemd) is echter door zijn specifieke eigenschap-
(incl. afwerklaag) pen een zeer geschikt (stapel)bouwmateriaal
bij voorkeur:
< 600 kg/m 2 door:
• geringe massa, die goede warmteaccumu-
lerende werking koppelt aan relatief goede
Figuur 3.71 Verdiepingsvloer bij gestapelde bouw zonder warmte-isolatie;
ankerloze spouw • laag eigengewicht;
• geluidsisolerend en -absorberend door de
214 < 60 214 175 mm bij structuur.
hoogbouwelement
2200 kg/m
eventueel doorkoppeling
max. 4 staven ø16
per vloer aanbrengen
t.b.v. stabiliteit
zwevende dekvloer
aanbrengen

verdiepingsvloer
< 500 kg/m 2

214 < 60 214

1 aansluiting verdiepingsvloer
bij voorkeur een
zwevende dekvloer
aanbrengen
peil

begane-grondvloer begane-grondvloer
< 150 kg/m 2 < 250 kg/m 2
(incl. afwerklaag) (incl. afwerklaag)

3 alternatieve aansluiting begane-grondvloer

2 aansluiting begane-grondvloer Figuur 3.72 Detaillering gestapelde bouw met ankerloze spouw

06950424_hfdst03.indd 82 22-11-2005 10:26:05


3 DRAGENDE ELEMENTEN IN STEEN 83

Minimale constructieve wanddikte d enkele eindgevel in mm (onderste bouwlaag)


ht

h
Beukmaat ℓ in m (met dikte constructieve vloer = ht)
Aantal bouwlagen 4m 5m 6m 7m
ht
ht
(ht = 180 mm) (ht = 200 mm) (ht = 220 mm) (ht = 240 mm)
1 100 100 100 100
2 100 100 100 100
3 d 100 100 120 120
4 h 100 120 120 120
5 h 150 120 120 120
Minimale constructieve wanddikte d enkele tussenwand in mm (onderste bouwlaag)
ht

h
Beukmaat ℓ in m (met dikte constructieve vloer = ht)
Aantal bouwlagen 4m 5m 6m 7m
(ht = 180 mm) (ht = 200 mm) (ht = 220 mm) (ht = 240 mm)
1 100 100 100 100
2 120 120 120 120
3 120 120 150 214
4 150 150 150 214
5 150 214 214 214

Figuur 3.73 Vuistregels kalkzandsteenwanden


Bron: CKV, berekeningen uitgevoerd met programma Construeren met kalkzandsteen wanden in geschoord raamwerk gebaseerd op NPR 6791

Verschijningsvormen ▶▶ Voor niet-dragende wanden in panelen en


• blokken, voor dragende en niet-dragende blokken zie deel 5 Afbouw, hoofdstuk 2.
wanden;
• separatiepanelen voor niet-dragende wanden; De overeenkomsten met kalkzandsteen vallen
• cascopanelen voor dragende wanden; het meest op door:
• vloerplaten; • grootte blokken, waardoor snelle uitvoering,
• wand- en dakplaten, zonder dragende functie, met weinig voegen;
als gevel- en dakomhulling; • voegmaterialen, zowel metsel- als lijmmortel.
• lateien.
In het kader van dit hoofdstuk worden alleen
dragende wanden in blokken, elementen en pa-
nelen behandeld.

06950424_hfdst03.indd 83 22-11-2005 10:26:06


84

De verschillen geven uiteindelijk de doorslag bij Het volumegewicht beïnvloedt de druksterkte en


een keuze tussen beide materialen: de geluidsisolerende werking, beide zijn hoger
• geringere massa cellenbeton, waardoor min- naar mate het volumegewicht stijgt. De thermi-
der geluidsisolerend; sche isolatie daalt met de toename van het volu-
• groter warmte-isolerend vermogen; megewicht.
• mogelijke combinatie met vloerplaten in het-
zelfde materiaal. 3.7.1 Formaten cellenbetonblokken
In dit hoofdstuk worden voor de dragende wan-
NB: De grootste leverancier van cellenbeton in den in cellenbeton twee opeenvolgende groot-
Nederland is Ytong, de gegevens op de ten van de elementen behandeld:
volgende bladzijden zijn in grote mate • blokken, handmatig te vermetselen of te ver-
gebaseerd op het leveringsprogramma van dat lijmen, afmetingen van 300 × 250 tot 600 × 500
bedrijf. mm;
• cascopanelen, verdiepingshoge elementen
Volumegewichten 750/600 mm breed.
Cellenbeton is verkrijgbaar in verschillende
volumegewichten, afhankelijk van het aantal Figuur 3.74 geeft een overzicht van de afmetin-
cellen per ruimte-eenheid. De stapgrootte is gen waarin blokken en cascopanelen voor dra-
100 kg/m3. De meest gebruikte volumegewich- gende wanden leverbaar zijn.
ten zijn:
• klasse G4, volumegewicht < 600 kg/m3, druk- 3.7.2 Cellenbetonmortels
sterkte > 4 N/mm2; Voor het voegmateriaal zijn er twee principiële
• klasse G5, volumegewicht < 800 kg/m3, druk- keuzemogelijkheden:
sterkte > 6 N/mm2. ◆ metselmortel;
◆ lijmmortel.

Blokken Kwaliteit G4/600 Kwaliteit


Formaat in mm

600 x 250 300 x 250 600 x 500 600 x 250 500 x 250
Dikte in mm 50 70 100 150 200 240 300 70 70 100
Casco panelen Kwaliteit G4/600
Lengte
2400-3000 mm

Breedte in mm 300 375 600 750


Dikte in mm 150 200 300 400

Figuur 3.74 Formaten cellenbetonblokken en cascopanelen voor dragend werk

06950424_hfdst03.indd 84 22-11-2005 10:26:07


3 DRAGENDE ELEMENTEN IN STEEN 85

Vermetselen wordt uitsluitend nog om esthe- bruggen, heeft lijmen sterk de voorkeur. Omdat
tische redenen gedaan. Daarnaast kan maat- het materiaal cellenbeton in een autoclaaf is
technisch de grotere tolerantie tot vermetselen verhard, treedt weinig krimp op, vooral wan-
noodzaken. neer het zo droog mogelijk wordt verwerkt. Dit
wordt bereikt door het verlijmen van de blokken
◆ Metselmortel met voegen van circa 2 mm dikte in plaats van
Bij het metselen van cellenbetonblokken kan de mortelvoegen van 10 mm. De cascoplaten
gebruik worden gemaakt van een basterdmortel worden door middel van de circa 2 mm dikke
bijvoorbeeld 1 cement : 2 schelpkalk : 8-12 lijmvoeg verticaal tegen elkaar geplaatst.
zand. De voegen van circa 10 mm dikte moeten Verder brengen de producenten van cellenbeton
goed vol en zat worden aangewerkt. De nog reparatie-, vul- en afwerkmortels in de han-
aanrakingsvlakken van de blokken cellenbeton del die na aanmaken met water voor het bijwer-
worden van tevoren bevochtigd zodat geen ken van beschadigingen (vooral bij zichtwerk)
verbranding van de mortel ontstaat. Ook kan goede diensten bewijzen, omdat de samenstel-
een metselspecie worden gebruikt met een ling overeenkomt met die van het cellenbeton.
samenstelling van 1 cement : 4 zand : 0,08 Ook speciale vulmortel voor het dichten van lei-
Ytong-Add. Ytong-add wordt toegevoegd om dingsleuven en afwerkmortels zijn beschikbaar.
tegen te gaan dat de blokken water onttrekken
aan de mortel. 3.7.3 Maatvoering cellenbeton

◆ Lijmmortel Cellenbetonblokken
Het lijmen van blokken wordt veel toegepast Cellenbetonblokken worden meestal in half-
omdat er vrij droog kan worden gewerkt (ver- steensverband verlijmd. De maatvoering is, zeker
mindering bouwvocht). De lijmen zijn mengsels bij vuilwerk, niet zo belangrijk, want de blokken
van cement, zand en hulpstoffen die in zakken zijn in uiteenlopende grootten verkrijgbaar en
van 25 kg verkrijgbaar zijn; ze worden aange- daarnaast ook gemakkelijk op maat te zagen.
maakt met water. Ook uit oogpunt van thermi- Bij schoonwerk ligt dit natuurlijk anders, figuur
sche isolatie, vooral ter vermijding van koude- 3.75.

standaardblok 500 x 250


geknipte
blokken
250 x 250
2500
10 x 250

dilatatievoeg

geen afzonderlijk kimblok

Figuur 3.75 Wand in cellenbetonblokken

06950424_hfdst03.indd 85 22-11-2005 10:26:08


86

stabiliteitswand
raveelijzer bij trapgat

vloerplaten koppelen
bouwmuur en gevel

standaardpanelen
breed 750 en 370

begane grondvloer van


cellenbetonvloerplaten

Figuur 3.76 Casco cellenbetonpanelen

Cellenbetonpanelen Haakse aansluitingen


Wanden in cellenbeton kunnen ook verdiepings- Hoeken en ontmoetingen kunnen zowel in
hoog worden uitgevoerd waardoor de stapeling verband, figuur 3.77-1, als met een loodvoeg,
van het casco nog sneller kan gebeuren. Deze figuur 3.77-2, worden uitgevoerd. In de
panelen zijn verkrijgbaar in breedten van 300 tot bovenste laag moet voegwapening worden
750 mm en hoogten van 2.400 tot 3.000 mm, aangebracht. Aansluitingen van dragende met
bij verschillende wanddikten. Naast het voordeel niet-dragende wanden worden gedilateerd bij
van de snellere verwerking is bij de toepassing een wandlengte van het niet-dragende deel
van cellenbeton voor de gewapende vloerele- van meer dan 750 mm, figuur 3.77-2. Voor
menten een homogeen geheel voor het casco haakse aansluitingen van dragende gedeelten
ontstaan met alle voordelen van dien. Er wordt is dit 1.500 mm, figuur 3.77-3. Niet-dragende
dan gesproken van een compleet cascosysteem, wanden worden dilaterend verankerd met veer-
figuur 3.76. ankers.

Pasblokken
Zoals gezegd kunnen pasblokken worden ge-
vormd uit kleinere elementen dan wel zeer ge-
makkelijk worden gezaagd op het werk.

hoek in verband
loodvoeg dilatatievoeg
lijmvoeg verlijmd pur-schuim

10
1 2 3
Figuur 3.77 Haakse aansluitingen

06950424_hfdst03.indd 86 22-11-2005 10:26:10


3 DRAGENDE ELEMENTEN IN STEEN 87

Oplegging lateien
lijmvoeg stelspecie / kim Voor de overbrugging van sparingen is het mo-
gelijk stalen of betonlateien toe te passen. Daar-
naast echter zijn er ook gewapende lateien in
cellenbeton verkrijgbaar. Dit heeft het voordeel
van gelijke materiaaleigenschappen en opper-
vlaktelaag. De lateien zijn in diverse standaard-
wapening wapening in
in lijmvoeg lijmvoeg of specie maten leverbaar afgestemd op de wanddiktes
van het cellenbeton, figuur 3.79-1 en figuur
3.80. Daarnaast kunnen op bestelling voor gro-
tere overspanningen zogenoemde wandlateien
worden toegepast, specifiek gewapend per be-
1 cellenbetonvloer 2 betonvloer lastingsgeval, figuur 3.79-2.
Figuur 3.78 Oplegging vloeren Standaardlateien zijn berekend op een oplegging
van 2 × 200 m, minimale oplegging 2 × 100 mm.
Oplegging vloeren Eén van beide opleggingen moet glijdend wor-
Bij de oplegging van vloeren worden twee prin- den uitgevoerd met behulp van een kunststof
cipieel verschillende oplossingen onderscheiden, folie. Aan die zijde moet het bovenliggende
namelijk vloeren in: muurwerk worden gedilateerd. Figuur 3.80 geeft
• ter plaatse gestort dan wel prefab-beton; een overzicht van leverbare cellenbetonlateien.
• cellenbeton.
3.7.4 Dilataties cellenbeton
Bij beide vloeren worden onder de oplegging de Gesloten ononderbroken wanden van cellenbe-
twee lintvoegen gewapend uitgevoerd, figuur ton moeten worden gedilateerd op afstanden
3.78. Bij een cellenbetonvloer worden zowel de van ten hoogste tweemaal de wandhoogte met
oplegging van de vloer als die van de volgende een maximum van 8,000 m. Voor niet-dragende
wand gelijmd, figuur 3.78-1. Bij een prefab- wanden geldt een maximum van 4,000 m. Dila-
betonnen en zeker bij een ter plaatse gestorte taties kunnen worden uitgevoerd als verdiepings-
betonvloer echter past men een kimlaag toe in hoge sparing. Dilataties moeten een breedte van
verband met de vereiste vlakheid van de 10 mm hebben, figuur 3.84.
ondergrond voor de volgende cellenbetonwand,
figuur 3.78-2. 3.7.5 Detaillering cellenbeton
Voor het detailleren in cellenbeton zijn de
warmte-, geluidsisolerende en brandwerende
eigenschappen van belang, figuur 3.81 tot en
met figuur 3.83.

cellenbetonlatei
2000 x 250

glijoplegging
wandlateiplaat 4000 x 600

dilataties

1 cellenbetonlatei 2 cellenbetonlatei wandlateiplaat


Figuur 3.79 Cellenbetonlateien

06950424_hfdst03.indd 87 22-11-2005 10:26:12


88

Dikte Formaat Maximale Massa Dikte wand in Rc-waarde in m2 K/W


latei mm belasting per stuk mm G4/600 G5/800
𝓵×h in kN/m in kg 70 0,44 0,61
100 1.250 × 250 6,5 25 100 0,63 0,87
1.500 × 250 3,5 30 150 0,94 1,29
2.000 × 250 2 40 200 1,25 1,72
3.000 × 250 4 120 240 1,50 2,06
300 1,88 2,59
150 1.500 × 250 17,5 45
Figuur 3.81 Rc-waarden cellenbetonwanden (massief,
2.000 × 250 9 60
gelijmd)
2.500 × 250 5 75
3.000 × 250 5 90 Woningscheidende wanden
Massieve, vloerdragende woningscheidende
200 1.500 × 250 25 60 wanden zijn in verband met de geluidsisolerende
2.000 × 250 12 80
werking niet zonder aanvullende constructies te
realiseren. Wel kan de wand als ankerloze spouw-
2.500 × 250 7 100
muur worden uitgevoerd met een opbouw van
3.000 × 375 6 180
150-50-150 bij voorkeur in G5/800 in verband
met de massa, figuur 3.85.
240 1.500 × 250 25 72
2.000 × 250 13,5 96 Dragend binnenspouwblad
2.500 × 250 7 120 De detaillering van een dragend binnenspouw-
3.000 × 375 8,5 216
blad komt overeen met die van (de helft van)
een ankerloze spouwmuur. De dikte van het bin-
Wandlateiplaten nenspouwblad is afhankelijk van hoogte van de
Hoogten 600 en 750 mm wand en van de belasting, figuur 3.86.
Maximale lengte 6.750 mm
Dikten 150, 200, 240 en 300 mm

Figuur 3.80 Overzicht leverbare cellenbetonlateien

dilatatie door sparing dilatatievoeg

dilatatie anker
h = 3100

gaasverband
pur-schuim

maximaal 2x h ( = 6200 ) 10

1 dilatatie in cellenbetonwand 2 dilatatie aansluiting


Figuur 3.84 Dilataties in cellenbeton

06950424_hfdst03.indd 88 22-11-2005 10:26:13


3 DRAGENDE ELEMENTEN IN STEEN 89

Enkele, massieve wand, G4/600


Karakteristieke luchtgeluidsindex Ilu;k in dB bij

Gelijmde blokken, met


Blokelementen met Gemetselde blokken, met weerszijden 10 mm
Wanddikte in mm dunne pleisterlaag 10 mm afwerklaag afwerklaag

100 – 21 – 20 – 19
150 – 18 – 17 – 16
200 – 15 – 14 – 13
240 – 13 – 12 – 11
300 – 11 – 10 – 9

Ankerloze spouwmuur, spouw groter dan 50 mm


Karakteristieke luchtgeluidsindex Ilu;k in dB op

Wanddikte in mm Volumegewicht Begane grond Verdieping

150 + 150 G4/600 +0 +4


200 + 200 G4/600 +2 +6
150 + 150 G5/800 +1 +5
200 + 200 G5/800 +3 +7

Figuur 3.82 Geluidsisolatie cellenbetonwanden

Dikte wand Belasting Voegmateriaal Brandwerendheid


in N/mm2 in minuten
100 0,5 gelijmd 113
150 0,32 gelijmd 246
200 0,5 gemetseld 360

Figuur 3.83 Brandwerendheid dragende cellenbetonwand

3.7.6 Vuistregels cellenbetonwanden Geraadpleegde en aanbevolen


De rekenwaarden voor druksterkte, enzovoort, literatuur
zijn afhankelijk van de klasse en het voegmate-
riaal, figuur 3.86. Hieruit zijn voor de schatting 1 Normen en voorschriften
van de wanddikten de volgende waarden te NEN 6790 Steen, met daarbij NPR 6791, Reken-
geven, uitgesplitst naar: regels
• dragende tussen- en eindwanden, voor laag- Nr. 2489 Metselbaksteen
bouwwoningen;
• dragende binnenspouwbladen;
• niet-dragende binnenspouwbladen.

06950424_hfdst03.indd 89 22-11-2005 10:26:13


90

> 50 > 50

lijmvoeg stelspecie

wapening wapening
in lijmvoeg in lijmvoeg

1 aansluiting verdiepingsvloer, vloer in cellenbeton 3 aansluiting verdiepingsvloer, vloer in beton

dekvloer stelspecie
isolatie

geisoleerde
uitvlakspecie vloerconstructie

uitvlakspecie
> 450

waterwerende
folie

2 aansluiting begane-grondvloer, vloer in cellenbeton 4 aansluiting begane-grondvloer, vloer in beton


Figuur 3.85 Details ankerloze spouwmuur

06950424_hfdst03.indd 90 22-11-2005 10:26:14


3 DRAGENDE ELEMENTEN IN STEEN 91

Cellenbeton G4/600: minimale constructieve wanddikte d eind- en tussenwanden bij


laagbouwwoningen (wandhoogte 2,500 m) in mm

d Overspanning ℓ

l
< 3,500 m > 3,500 > 5,000 m
Bouwlaag Type vloer en < 5,000 m en < 7,000 m

Begane grond cellenbeton 100 150 150


d
Begane grond massief beton 150 150 150
d
Verdieping l cellenbeton 100 100 100
Verdieping
d massief beton 100 100 150

Cellenbeton G4/600:
l minimale constructieve wanddikte d eind- en tussenwanden bij
woongebouwen h(wandhoogte 2,500 m) in mm
d

Gelijmd, bij overspanning ℓ van Gemetseld, bij overspanning ℓ van


d

Aantal bouwlagen
d
h < 5,000 m < 6,000 m < 5,000 m < 6,000 m
d
1 l 125 125 125 125
2 150 175 175 175
3 175 200 200 250
4 250 250 250 300
5 d 250 300 300 –

l
Cellenbeton G4/600: minimale constructieve wanddikte d dragende binnenspouwbladen
(wandhoogte 3,000 m) in mm
Windbelastings-
gebied 2 Windbelastings-
h
d
(Friesland, Gro- gebied 3
Windbelastings- ningen, Flevoland, (Drenthe, Overijssel,
gebied 1 Zuid-Holland, Zee- Gelderland, Utrecht,
(Noord-Holland) land) N.Brabant, Limburg)
Bouwhoogte h

0–10 m 150 150 150


10–20 m 200 200 150
20–30 m 240 200 200

Figuur 3.86 Vuistregels cellenbetonwanden Bron: Ytong Nederland b.v.

06950424_hfdst03.indd 91 22-11-2005 10:26:15


92

06950424_hfdst03.indd 92 22-11-2005 10:26:15


Dragende elementen in beton
ir. T.G.M. Spierings
4
Veel van wat men om zich heen ziet bouwen, wordt gebouwd in
beton. Nederland is zeker een betonbouwend land bij uitstek, maar
daar zijn ook goede redenen voor. Beton is een materiaal dat bestand
is tegen een nat klimaat, in tegenstelling tot hout en staal, waar
detaillering en conservering een veel grotere aandacht behoeft. Een
nadeel van beton is het relatief grote eigen gewicht. Wanneer men
echter vooral in de woningbouw naast de dragende ook de
scheidende functie van wanden en vloeren wil inzetten, komt de
positieve zijde van deze massiviteit om de hoek kijken: de geluids-
isolerende werking en de brandwerendheid.

06950424_hfdst04.indd 93 22-11-2005 10:55:58


94

Inleiding 4.1 Beton

Beton wordt hoofdzakelijk samengesteld uit een Eerst worden de algemene materiaaleigenschap-
mengsel van grind, zand en cement, dat men pen van beton behandeld en vervolgens wordt
kan gieten en laten verharden tot veel soorten er ingegaan op de eigenschappen van beton als
constructie-elementen. Dat gieten en verharden constructiemateriaal. Ten slotte worden in alge-
kan op het werk plaatsvinden of in de fabriek. mene zin de verschillen en de voor- en nadelen
In het eerste geval wordt er gesproken van ter van ter plaatse gestort en geprefabriceerd beton
plaatse gestort of in situ, in het tweede geval van behandeld.
geprefabriceerd of prefab-beton, figuur 4.1.
4.1.1 Betonsoorten
Beton bestaat uit een mengsel van cement, zand
en grind. Wanneer aan dit mengsel water wordt
toegevoegd, verhardt dit. De verhoudingen tus-
sen de toeslagmaterialen kunnen variëren. Hierbij
worden onderscheiden:
• schuimbeton: mengsel van cement, water en
hulpstoffen waaraan afzonderlijk geproduceerd
schuim is toegevoegd, volumieke massa 800-
1.000 kg/m3;
• lichtbeton: mengsel van cement, water en
1 ter plaatse gestort woningbouwcasco lichte toeslagmaterialen, volumieke massa tot
2.000 kg/m3;
• beton: mengsel van cement, water, grind en
zand, volumieke massa 2.000-2.800 kg/m3;
• zwaarbeton: mengsel van cement, water,
grind, zand en/of zwaardere toeslagmaterialen,
volumieke massa meer dan 2.800 kg/m3.

Betongranulaat
In het kader van duurzaam bouwen worden er
steeds meer gerecyclede betonresten, het zo-
2 prefab-beton woningbouwcasco genoemde betongranulaat, als toeslagmateriaal
Figuur 4.1 Voorbeelden betoncasco’s toegevoegd. De hoeveelheid kan oplopen tot
ongeveer 20%.
Veelvoorkomende elementen worden in dit
hoofdstuk behandeld, waarbij grofweg de vol- Hulpstoffen
gende indeling wordt gevolgd: Aan een betonmengsel kunnen hulpstoffen wor-
• algemene materiaaleigenschappen beton; den toegevoegd. De belangrijkste groepen zijn:
• ter plaatse gestorte betonvloeren; plastificeerders, vertragers en luchtbelvormers,
• halfgeprefabriceerde betonvloeren; die voor een betere verwerkbaarheid zorgen, en
• prefab-betonvloeren; hulpstoffen die voor een grotere dichtheid zor-
• prefab-betonnen galerij- en balkonplaten gen, zoals vliegas en micrasalia.
• betonnen wanden;
• betonnen kolommen en liggers. Sterkteklasse
De drukvastheid van beton wordt uitgedrukt
▶▶ Voor betonnen wanden en betonnen kolom- in sterkteklassen. Er worden zes sterkteklassen
men liggers zie ook deel 9 Utiliteitsbouw, waarin onderscheiden: B5, B15, B25, B35, B45 en B55.
betonskeletten met hun toepassing in laag-, ver- Deze cijfers geven de karakteristieke kubusdruk-
dieping- en hoogbouw worden behandeld. sterkte van beton aan in N/mm2.

06950424_hfdst04.indd 94 22-11-2005 10:55:59


4 DRAGENDE ELEMENTEN IN BETON 95

Klassenummer Milieu Voorbeeld toepassing


1 droog binnenwerk
2 vochtig niet-geïsoleerde vloer boven kruipruimte
3 vochtig in combinatie viaducten en bruggen
met dooizouten
4 zeewater kademuren en sluizen
5 (a, b, c, d) agressief (zwak, matig, funderingen chemische industrie
sterk, zeer sterk)

Figuur 4.2 Milieuklassen beton

Milieuklasse tieonderdelen als liggers en vloeren snel de trek-


Naast de sterkteklasse is ook de milieuklasse van sterkte van het beton overschrijden, vertoont het
beton gestandaardiseerd. De klassen lopen van 1 beton kleine scheurtjes zodra de wapening deze
tot en met 5, waarbij oplopend de eisen en ook trekkrachten moet overnemen. Deze weliswaar
de dichtheid groter worden, figuur 4.2. kleine scheurvorming leidt weer tot een afname
van de stijfheid van de betonconstructie.
Ongewapend en gewapend beton
Ongewapend beton is zoals steen door zijn lage Wapeningsoorten
treksterkte alleen geschikt voor op druk belaste • staafstaal: gladde of geprofileerde, losse sta-
constructies, zoals in wandconstructies. Eind ven, figuur 4.4-1;
vorige eeuw werden echter voor het eerst con- • wapeningsnetten: geprefabriceerde netten
structies toegepast waarin het beton gewapend van dunnere staven voor grotere oppervlakken,
werd met materiaal dat de trekkrachten wel op figuur 4.4-2.
kon nemen. In de moderne gewapendbeton-
constructies is dit over het algemeen staal, in Functies wapening
de vorm van wapeningsstaven, figuur 4.3-1 en • hoofdwapening: wapening in overspannings-
4.3-2. richting;
• verdeelwapening: wapening loodrecht hierop,
Doordat het wapeningsstaal en het beton onge- die de belasting over de hoofdwapening ver-
veer dezelfde uitzetting als gevolg van tempera- deelt;
tuurverschillen kennen, is deze combinatie vrij • bijlegwapening: voor plaatselijke belastings-
ideaal, mede omdat het staal bij een voldoende concentraties en bij sparingen;
dekking door het beton wordt beschermd. Om- • krimpwapening: tegen krimpscheuren tijdens
dat de krachten in op buiging belaste construc- verharding van het beton.

1a ongewapend beton 2a gewapend beton 3a voorgespannen beton


voor belasting voor belasting voor belasting

1b ongewapend beton 2b gewapend beton 3b voorgespannen beton


bij belasting bij belasting bij belasting
Figuur 4.3 Ongewapend, gewapend en voorgespannen beton

06950424_hfdst04.indd 95 22-11-2005 10:56:00


96

strueerd doordat de vervormingen veel geringer


zijn dan bij normaal gewapend beton.

1a glad staal Bekistingen


Omdat het beton voor verharding vloeibaar is,
wordt het in bekistingen of mallen gestort. Deze
bekistingen kunnen in verschillende materialen
worden uitgevoerd afhankelijk van het feit of het
beton in grotere series wordt geprefabriceerd
of ter plaatse gestort. Voor de zogenoemde
contactbekisting die de vlakken van de bekis-
ting vormt, worden vooral multiplex en stalen
platen gebruikt, figuur 4.5-1. Deze worden na
verharding verwijderd. Daarnaast kunnen ook
1b geprofileerd staal achterblijvende bekistingen worden toegepast
1 staafstaal van geprefabriceerd beton, gevouwen staalplaat,
overspanningsrichting
figuur 4.5-3. Voor begane-grondvloeren kan een
dragende zandlaag, figuur 4.5-2, of isolatiema-
teriaal worden toegepast. Bij de achterblijvende
bekistingsmaterialen wordt gesproken van een
hoofdwapening verloren bekisting.

1 contactbekisting van multiplex platen

randkist
verdeelwapening
2 wapeningsnet
Figuur 4.4 Wapeningstaal
2 in profiel afgewerkte dragende zandlaag
Voorgespannen beton
Door een betonconstructie voor te spannen,
kan worden verhinderd dat de betonconstructie
scheurt. In principe is voorspannen niets anders 3 verloren bekisting van staalplaat
dan het aanbrengen van een kunstmatige be- Figuur 4.5 Bekistingen
lasting, figuur 4.3-3. Hierdoor wordt het beton
zodanig op druk belast, dat de trekspanningen De bekistingsvorm bepaalt in hoge mate de kos-
zeer gering blijven. Dit voorspannen gebeurt ten van een betonconstructie: hoe ingewikkelder
door het staal uit te rekken waardoor er een trek- en hoe meer toevoegingen des te duurder de
kracht in het staal ontstaat. Wanneer dit bij pre- constructie. Ook moet er vooral bij (het in het
fab-betonnen constructieonderdelen vooraf in zicht blijvende) prefab-beton rekening worden
de fabriek gebeurt, spreekt men van voorgerekt gehouden met het verschil tussen de gladde
staal. Hierbij wordt de vooraf gespannen kabel mal- en de ruwe stortzijde van de betonelemen-
mee ingestort en na verharding losgelaten. Bij ten.
ter plaatse gestorte constructies wordt nagerekt
staal toegepast. Hierbij wordt een buis mee in- 4.1.2 Beton als constructiemateriaal
gestort waarin na het verharden een kabel wordt Wanneer de term ‘beton’ in algemene zin als
ingebracht en aangespannen, waarna de buis materiaalaanduiding voor constructieonderdelen
wordt geïnjecteerd met specie. Voorgespannen wordt gebruikt, wordt feitelijk gewapend beton
constructies kunnen veel slanker worden gecon- bedoeld. De hieronder vermelde opsomming

06950424_hfdst04.indd 96 22-11-2005 10:56:01


4 DRAGENDE ELEMENTEN IN BETON 97

Dragende eigenschappen tegen luchtgeluid en de warmteaccumulerende


Druksterkte σ in N/mm2 15–30 werking. Negatief zijn de starheid en daardoor
Treksterkte σ in N/mm2 15–30 goede overdracht van contactgeluiden en de
Stijfheid E in N/mm2
5.000–19.000 goede thermische geleiding die het materiaal
ongeschikt maken om ongeïsoleerd als klimaat-
Volumieke massa in kg/m3 2.400
scheidende constructie toe te passen. Daarnaast
Toelaatbare druksterkte/gewicht
is door het gesloten oppervlak de vochtregule-
SGR in 1/m 400–750
rende werking minimaal.
Thermische uitzetting α in 10-5
m/m·K 1,0
Uitvoering
Scheidende eigenschappen In beton bouwen is goedkoop doordat de grond-
stoffen goedkoop zijn. Door de vele arbeidsbespa-
Thermische geleiding λ in W/mK 1,4–1,9
rende technieken zijn zowel ter plaatse gestorte
Soortelijke warmte c in J/kgK 840
constructies met systeembekistingen als prefab-
Dampdiffusieweerstand μ 30-200 betonconstructies zeer snel te bouwen. Daarbij is
Figuur 4.6 Eigenschappen beton het prefab nog meer in het voordeel hoewel hier
aanzienlijk meer tijd in de voorbereiding moet
van eigenschappen betreft dan ook het gecom- worden gestoken en de mogelijkheid voor aan-
bineerde materiaal gewapend beton, figuur 4.6. passingen in het werk nagenoeg nihil is.

Constructieve eigenschappen Duurzaamheid


Gewapend beton heeft door de combinatie van Het materiaal beton is zeer duurzaam en bestand
staal en beton prima mechanische eigenschap- tegen invloeden van buitenaf. Gevoeliger is wel
pen. Belangrijk is wel het grote eigen gewicht en de wapening en de vaak genoemde betonrot
de forse afmetingen in vergelijking met bijvoor- betreft dan ook niet het beton zelf, maar de aan-
beeld staal. De vervormingen in beton als gevolg tasting van de wapening doordat deze door car-
van belastingen zijn aanzienlijk kleiner dan in bonatie van het beton bloot is komen te liggen.
hout en staal. Het materiaal is daardoor bijzon- Een gebouw in een wandskelet van beton is niet
der geschikt voor vloerconstructies waarbij een flexibel en behalve bij ver doorgevoerde prefa-
geringe doorbuiging kan worden gecombineerd bricage niet demontabel. Daardoor is het herge-
met een redelijke overspanning. Wel zijn de bruik op gebouw- en elementniveau minimaal en
vervormingen ten gevolge van krimp (na verhar- komt het meestal neer op sloop. De betonresten
ding) en kruip (bij langdurige belasting) factoren kunnen worden vermalen tot betongranulaat, dat
waarmee rekening gehouden moet worden. kan worden gebruikt voor wegen of in nieuwe
betonproducten (max. 20%).
Brandveiligheid
Wat betreft de brandveiligheid is beton vergelijk- 4.1.3 Ter plaatse gestort versus
baar met stenen constructieonderdelen. Beton prefab-beton
is van zichzelf onbrandbaar en heeft bij een ge- Voor de verwerking van de betonmortel bestaat
ringe dikte al een aanzienlijke weerstand tegen de keuze uit twee principieel verschillende ver-
branddoor- en overslag. Bij ter plaatse gestorte volgstappen:
constructies wordt de brandveiligheid nog ver- ◆ ter plaatse gestort beton, vervoer over de
groot doordat de aansluitingen veelal homogeen weg in betonmixers naar het bouwwerk om het
verlopen. aldaar in bekistingen te storten;
◆ prefab-beton, het in de fabriek in speciale
Bouwfysische eigenschappen mallen storten voor de verschillende constructie-
Bouwfysisch heeft beton een aantal voor- en elementen als kolommen en vloeren en die ver-
nadelen die samenhangen met de massiviteit volgens transporteren en in het werk monteren.
van het materiaal. Positief werken hier de eer-
der genoemde geluidsisolerende werking

06950424_hfdst04.indd 97 22-11-2005 10:56:02


98

Deze twee productievormen bieden zeer ver- gezocht, figuur 4.7:


schillende mogelijkheden, maar stellen ook zeer • steeds verder ontwikkelen van systeembekis-
verschillende randvoorwaarden aan de voorbe- tingen die het bekistingswerk vereenvoudigen en
reiding van het bouwwerk. snel en meerdere malen inzetbaar zijn;
• verschuiven van stort- en verhardingsproces
◆ Ter plaatse gestort beton naar de fabriek.
Dit is de traditionele variant van het produceren
van betonconstructies. Het belangrijkste ver- ◆ Prefab-beton
schil uit zich in het feit dat er op de bouwplaats Het productieproces in de fabriek met behulp
bekistingen moeten worden vervaardigd die van speciaal vervaardigde en vele malen te ge-
zorgvuldig gemaatvoerd, vervaardigd, gesteld, bruiken houten of stalen mallen heeft een aantal
gevuld en vervolgens gelost moet worden. Al voordelen ten opzichte van ter plaatse gestort
deze handelingen vragen op de eerste plaats tijd beton:
en op de tweede plaats veel mankracht. Beiden • arbeids- en tijdrovende vervaardiging van be-
brengen aanzienlijke kosten met zich mee wat kistingen op het werk is vervangen door eenma-
de belangrijkste reden is geweest dat men in de lig te vervaardigen bekisting in de fabriek;
bouw twee richtingen van innovaties heeft • deze bekisting kan een complexere vorm heb-
ben omdat zij een zeer groot aantal malen kan
worden gebruikt;
• omstandigheden in de fabriek voor het ver-
vaardigen van de mal maar ook van het beton-
product zijn vele malen beter waardoor er een
hoogwaardiger, sterker, maar ook fraaier product
wordt verkregen.

Voorbereiding
Het belangrijkste nadeel van prefab- ten opzichte
1 ter plaatse gestort beton met
van ter plaatse gestort beton is de langere voor-
traditionele bekisting
bereidingstijd van ontwerp tot montage in het
werk. Dit komt doordat:
• producten en dus mallen zeer nauwkeurig
moeten worden ontworpen en vervaardigd,
omdat aanpassingen op het werk nauwelijks
mogelijk zijn;
• aantal tekenronden met het nodige controle-
werk tussen architect, aannemer en prefab-fabri-
kant noodzakelijk is;
2 ter plaatse gestort beton met • de hoge kosten van de mallen noodzaken tot
systeembekisting het vele malen gebruiken van de mal waardoor
een serie elementen meestal na elkaar wordt
geproduceerd.

Verbindingen
Een ander belangrijk verschil ligt in het statische
gedrag van ter plaatse gestorte constructies die
als vanzelf een monoliet geheel vormen. Hier-
door zijn ondanks de minder hoogwaardige be-
tonkwaliteit besparingen in de constructiehoogte
3 prefab beton te bereiken doordat vloeren en liggers samen
Figuur 4.7 Ter plaatse gestort versus prefab-beton kunnen werken. Ook is de stabiliteit van de

06950424_hfdst04.indd 98 22-11-2005 10:56:02


4 DRAGENDE ELEMENTEN IN BETON 99

hoofddraagconstructie vaak al een vanzelfspre- Afhankelijk van vorm en uitvoering worden


kendheid door de vele momentvaste verbindin- hierna onderscheiden:
gen in het skelet, figuur 4.8. 1 vloeren op zand;
2 vlakke plaatvloeren;
3 koker-, bollenplaat-, ribben- en cassette-
vloeren;
4 paddestoelvloeren;
5 balkenvloeren.

1 t.p.g. momentvast 4.2.1 Vloeren op zand


Een zeer voor de hand liggende reden om een
ter plaatse gestorte vloer toe te passen kan de al
aanwezige bekistingsmal zijn in de vorm van een
redelijk stabiele ondergrond van zand. Daarbij
moet er onderscheid gemaakt worden tussen:
◆ ondersteunde vloeren, die, eventueel na
2 prefab scharnierend 3 prefab momentvast grondverbetering, gefundeerd zijn op de zand-
Figuur 4.8 Verbindingen in ter plaatse gestort versus laag;
prefab-betonconstructies betonvloer kan
eventueel stalen kolom
zakken met
gevel inklinkende
4.1.4 Normen ondergrond
dilataties
Voor de normering van de mechanische eigen-
schappen wordt verwezen naar de TGB Beton. De
basiseisen voor betonconstructies zijn opgeno-
men in NEN 6720. De verdere eisen zijn opgeno-
men in:
evt. funderings-
• NEN 5950 VB technologie; strook (voor
• NEN 6722 VB uitvoering. machine opstelling
of tussensteun-
punten
plaatrib fundering
gecacheerde isolatieplaten
werkvloer
4.2 Ter plaatse gestorte betonnen tevens werkvloer
zandlaag aantrillen
vloeren
1 ondersteunde vloer
fundering op staal
Zoals de vergelijking tussen ter plaatse gestort en
prefab-beton al heeft getoond, kunnen de voor-
delen van de laatste vorm vooral voor vloeren eventueel stalen kolom
gevel
groot zijn. Toch kunnen er aanleidingen zijn om
betonvloer ter plaatse gestort
ter plaatse gestorte vloerconstructies toe te pas- met randbalken
sen, vooral met behulp van systeembekistingen. kolomplaat
Daarnaast kan de keuze te maken hebben met:
• omstandigheden op de bouwplaats die het
vervoeren of monteren van prefab-onderdelen
onmogelijk maken;
ondergrond kan
• complexiteit van de vorm gecombineerd met inklinken
een zeer beperkte seriegrootte;
gecacheerde isolatieplaten fundering
• gewenste mechanische gedrag waardoor een tevens werkvloer op palen
monoliete constructie gewenst is.
2 vrijdragende vloer
fundering op palen
Figuur 4.9 Ondersteunde en vrijdragende vloer op zand

06950424_hfdst04.indd 99 22-11-2005 10:56:05


100

◆ vrijdragende vloeren, waarbij de ondergrond • tot slot wordt de benodigde wapening aange-
enkel als bekisting wordt gebruikt en de funde- bracht, waarna de vloer kan worden afgestort.
ring wordt gevormd door palen, poeren, enzo-
voort. Afwerkvloeren
Afhankelijk van de gewenste vlakheid van de bo-
◆ Ondersteunde vloeren venzijde en het aanbrengen van leidingwerk kan
Als de ondergrond een zekere stabiliteit heeft, in zijn algemeenheid bij betonvloeren worden
kan deze natuurlijk eenvoudig als bekisting en gekozen voor:
fundering worden gebruikt. Daarbij spreekt men • afvlinderen van de ter plaatse gestorte, ruwe
van een vloer op grondslag, figuur 4.9-1. Dit kan betonvloer. Dit gebeurt dus in de open lucht di-
gebeuren als de draagkrachtige laag niet meer rect na het storten;
dan 1,000 à 1,500 m onder het maaiveld ligt • aanbrengen afwerklaag op de ruwe vloer met
dan wel op een grondverbetering bij een niet een dikte van 30 tot 80 mm afhankelijk van de
grotere diepte dan 3,000 m. Doordat de vloer benodigde hoogte voor het leidingwerk. De
mee moet zakken met de inklinkende onder- afwerklaag wordt aangebracht als het gebouw
grond, moet deze vrij worden gehouden van de ‘dakdicht’ is.
vorstranden of andere funderingsstroken. Gro-
tere vloervlakken kunnen door krimp en tempe- ▶▶ Afwerkvloeren worden behandeld in deel 5
ratuursspanningen scheuren. Daarom worden ze Afbouw, hoofdstuk 5.
meestal met dilataties om de 5 à 6 m uitgevoerd.
Kleikorrels of schuimbeton als
◆ Vrijdragende vloeren isolatiemateriaal
Als de draagkrachtige laag op meer dan 3,000 Een alternatief voor de isolatieplaten is de toe-
m onder het maaiveld is gelegen, moet het ge- passing van kleikorrels of schuimbeton. Deze
bouw op palen of poeren worden gefundeerd, materialen vormen de isolatie door de grote hoe-
figuur 4.9-2. De vloer wordt dan vrijdragend uit- veelheid lucht in het materiaal. Bij de toepassing
gevoerd en zakt niet mee met de ondergrond. van kleikorrels vormen deze isolatiemateriaal en
werkvloer voor:
Uitvoering • ondersteunende afwerkvloer met krimpbewa-
De uitvoering van een vloer op zand kan als pening bij fundering op staal, figuur 4.10-1, die
volgt gaan: moet kunnen inklinken met de ondergrond;
• na het verbeteren van de samenstelling van • constructieve betonvloer bij fundering op pa-
het aanwezige grondpakket, dan wel het aan- len of poeren, figuur 4.10-2. Gezien de geringere
brengen van een geschikte zandlaag wordt de draagkracht van de kleikorrels worden de wan-
gewenste vorm van de vloer uitgegraven, inclu- den en gevels op betonnen funderingsstroken
sief funderingsstroken ter plaatse van gevels en gefundeerd.
indien aanwezig van palen of poeren;
• om de wapening te kunnen stellen en om het Bij schuimbeton kunnen de wanden en gevels
weglopen van het aanmaakwater van de beton- door de grotere draagkracht wel hierop worden
mortel in de ondergrond zo goed mogelijk te gefundeerd in geval van een fundering op staal,
voorkomen, wordt er een werkvloer van 50 tot figuur 4.10-3.
60 mm ongewapend beton aangebracht. Als er
geen gevaar bestaat voor het intrappen van de 4.2.2 Vlakke plaatvloeren
wapening, kan er met een laag stevige folie wor- Vrijdragende vlakke plaatvloeren worden veel
den volstaan; toegepast als kelderdek- en verdiepingsvloeren,
• afhankelijk van de uiteindelijke functie van het figuur 4.11.
gebouw kan het noodzakelijk of gewenst zijn een Vlakke plaatvloeren worden zo genoemd omdat
zekere isolatiewaarde te bereiken. Hiertoe wordt balken ontbreken en de onderzijde (vaak pla-
de zandlaag afgedekt met drukvaste isolatiepla- fondzijde) dus vlak is. Soms kan plaatselijk de
ten met een gesloten celstructuur; toepassing van balken wenselijk of noodzakelijk

06950424_hfdst04.indd 100 22-11-2005 10:56:05


4 DRAGENDE ELEMENTEN IN BETON 101

eventueel
stalen kolom
afwerkvloer
gevel met krimp-
wapening
dilataties

funderingsstrook
plaatrib fundering onder
werkvloer draagmuur e.d.
kleikorrels: fundatielaag,
isolatielaag en werkvloer
1 ondersteunde vloer
fundering op staal

Figuur 4.11 Vlakke plaatvloer


eventueel stalen kolom
gevel
constructieve betonvloer
zijn bij die constructieonderdelen die afwijken
van het hoofddraagpatroon bijvoorbeeld de
kolomplaat randbalk ter plaatse van de gevel of ter plaatse
van grote sparingen.
Het ontbreken van verdikkingen onder de vloer
biedt enkele voordelen:
• bekisting is minimaal;
• vrije verdiepingshoogte is maximaal;
kleikorrels:
• leidingwerk onder de vloer wordt niet door
fundering balken gehinderd.
isolatie en werkvloer op palen

2 vrijdragende vloer Een ter plaatse gestorte traditioneel met hout be-
fundering op palen kiste vlakke plaatvloer komt men niet vaak meer
tegen. Alleen door de introductie van systeem-
stalen kolom/wand bekistingen, zoals de tafel- of tunnelbekisting, is
gevel de toepassing van ter plaatse gestorte vloeren
economisch rendabel.
betonvloer verzwaarde
strook
▶▶ Bekistingssystemen zelf en de realisatie van
wanden en vloeren in diverse skeletvormen wor-
den behandeld in deel 12a Uitvoeren.

4.2.3 Koker-, bollenplaat-, ribben- en cas-


settevloeren
schuimbeton Omdat bij grotere overspanningen het eigen
gewicht van de vloer als gevolg van de vereiste
3 schuimbetonfundering op palen constructieve dikte een onevenredig groot ge-
Figuur 4.10 Isolatielaag kleikorrels of schuimbeton deelte van de totale belasting vormt, zoekt men
dan naar gewichtsbesparende maatregelen. Dit
kan op een aantal manieren, door:
• toepassen lichtere toeslagen, zogenoemde
lichtbeton;

06950424_hfdst04.indd 101 22-11-2005 10:56:07


102

• weglaten beton in de constructief neutrale


zone in het midden van de doorsnede, dan wel
aan de onderzijde zodat het meeste beton zich
in de drukzone bevindt waar het rendement het
hoogst is.

Dit weglaten van beton kan op een aantal


manieren worden verwezenlijkt door gebruik
te maken van al dan niet verloren gaande
1 kokervloer
bekistingselementen. De benamingen voor deze
vloeren zijn afgeleid van de vorm van deze bekis-
tingselementen:
• kokervloeren, door holle kokers van karton,
metaal of kunststof die tegen opdrijven zijn ver-
ankerd aan de bekisting, figuur 4.12-1;
• bollenplaatvloeren, door holle kunststof bol-
len, die prefab op de onderschil worden aange-
voerd, figuur 4.12-2;
• ribbenvloeren, door trapeziumvormige bekis-
tingselementen te plaatsen waardoor aaneenge-
sloten T-liggers ontstaan, figuur 4.12-3;
2 bollenplaatvloer • cassettevloeren, door vierkante sparingsele-
menten die wapening en dus overspanning in
twee richtingen mogelijk maken, figuur 4.12-4.

Bij vloeren met uitsparingen aan de onderzijde


kan het noodzakelijk zijn ter plaatse van opleg-
gingen versterkte stroken, figuur 4.12-3, of
kolomkoppen, figuur 4.12-4, aan te brengen.

4.2.4 Paddestoelvloeren
rib verzwaarde strook
Als een vlakke plaatvloer alleen wordt gedragen
door kolommen, worden de belastingen van het
randbalk
totale vloerveld geconcentreerd afgedragen naar
3 ribbenvloer de beperkte doorsnede van de kolommen, figuur
4.13-1. Afhankelijk van de dikte van de plaat-
vloer is het mogelijk deze krachtsoverdracht via
de nodige extra wapening met een zogenoemde
verborgen kolomplaat, te laten plaatsvinden,
figuur 4.13-2. Worden deze ponskrachten te
groot, dan moet er een kolomkop of -plaat wor-
den aangebracht.
De eerste constructies die zo werden uitge-
kolomkop
voerd, hadden een paddestoelvormige opbouw
waarin het krachtenverloop bijna letterlijk tot
4 cassettevloer uitdrukking werd gebracht, de zogenoemde
Figuur 4.12 Koker-, bollenplaat-, ribben- en cassette- paddestoelvloeren, figuur 4.13-5. Omdat deze
vloeren manier van bekisten redelijk arbeidsintensief is,
wordt thans veelal de besproken economischer
manier toegepast met behulp van een kolomkop

06950424_hfdst04.indd 102 22-11-2005 10:56:09


4 DRAGENDE ELEMENTEN IN BETON 103

of -plaat, afhankelijk van het benodigde sprei-


dingsoppervlak. De beëindiging van een padde-
stoelvloer kan worden gevormd door middel van
een overstek dan wel door een randbalk, figuur
4.14-1 en 4.14-2.

1 beeindiging door 2 beeindiging met


1 pons bij kolom 2 'verborgen' kolomplaat overstek randbalk
Figuur 4.14 Paddestoelvloeren

4.2.5 Balkenvloeren
Als het niet meer lukt of als het wenselijk is de
vloervelden rechtstreeks via wanden of kolom-
men te ondersteunen, moet er een balkenvloer
worden toegepast, figuur 4.15-1 en 4.15-2.
Feitelijk is dit de oudste vorm van ter plaatse
3 kolomkop 4 kolomplaat
gestorte vloerconstructies omdat deze eerste
vloeren sterk waren afgeleid van de houten balk-
lagen.
Net als bij de houten vloeren kan de vloer in
een- of in tweevoudig liggersysteem worden
overspannen. Bij een tweevoudig systeem wordt
er gesproken moer- en kinderbalken. Zijn de
twee overspanningsrichtingen gelijkwaardig, dan
5 paddestoel wordt er gesproken van een kruisvloer, figuur
Figuur 4.13 Overdracht ponskrachten bij vlakke plaatvloer 4.15-3.

1 balken in dwarsrichting 2 balken in langsrichting 3 kruisvloer


Figuur 4.15 Balkenvloeren

06950424_hfdst04.indd 103 22-11-2005 10:56:11


104

Constructie- Dwarsdoorsnede Langsdoorsnede Overspanning Verhouding


element ℓ in m d

d d
1
Vlakke plaatvloer d d 5–10
35
dl dl
l
d
dl d
d ld
dl d
dd dl
dl d 1
Kokervloer dll dl l 7–10
l d ll 35
dl dl
dl ld
dl
dd ddl
dl d
dll dl l
l d ll 1 1
Bollenplaatvloer dl 7–15 −
ddll d lld 25 35
ddddl
dl d
d ll dl l
l dl
d ll ll
d ddl 1 1
Ribbenvloer d l 5–13 −
dd ddl 20 25
dl d
d ll dl l
l dl
d l ll
l d
dld dl
d dd 1
Cassettevloer d l 7–18
dl d
dl l dll 35
l ld
dl l l
l dd
dd l
dl d
dd ddl
l 1
Paddestoelvloer dl l dl l 6–15
ld l 35
d l l
dl
dl l l
d d
l
dl d
l
l
l l 1 1
Balkenvloer 7–10 −
l l 10 12

Figuur 4.16 Vuistregels dimensionering ter plaatse gestorte betonvloeren

Het spreekt voor zich dat balkenvloeren in het Feitelijk vormt dit type een tussenvorm met het
algemeen en een tweevoudig systeem in het geprefabriceerde gedeelte (schil) als bekisting
bijzonder zeer arbeidsintensieve bekistingscon- en de ter plaatse gestorte druklaag daarop.
structies vereisen. Doordat de vloer deels is geprefabriceerd, biedt
zij vele van de voordelen van beide typen. Dat
4.2.6 Vuistregels ter plaatse gestorte is de reden waarom deze veel toegepaste vloer
betonnen vloeren wat uitgebreider behandeld wordt. Met breed-
Figuur 4.16 geeft vuistregels voor de bepaling plaatvloeren zijn ook zeer economisch grotere
van constructieve hoogte en maximale overspan- overspanningen te creëren door de toepassing
ning. in constructies met versterkte en verzwaarde
stroken.

4.3 Halfgeprefabriceerde 4.3.1 Breedplaatvloeren


betonvloeren Breedplaatvloeren bestaan uit een vooraf ver-
vaardigde schil van circa 50 mm beton waarin
Een bijzondere vorm van ter plaatse gestorte al de nodige wapening is aangebracht. Doordat
vloeren is de toepassing van breedplaatvloeren, het transportgewicht laag is, kan deze schil een
ook wel bekistingsplaat- of schilvloeren genoemd. behoorlijke afmeting hebben tot een breedte

06950424_hfdst04.indd 104 22-11-2005 10:56:22


4 DRAGENDE ELEMENTEN IN BETON 105

ter plaatse gestorte druklaag sparing


ruimte voor leidingen standaardplaat
eventuele afwerklaag �pas�plaat

in het werk aan te


brengen
bovenwapeningsnet

doorkoppel tralieliggers
wapeningsstaven
onderwapenings-
prefab-beton bekistingsplaat net
Figuur 4.17 Opbouw breedplaatvloer Figuur 4.18 Voorbeeld vloerplan breedplaatvloer met
sparingen en passtroken
van 3,000 m, bij een lengte van 6 à 9 m. De
platen moeten tijdelijk met korte tussenafstan- aangebracht. De leidingdoorvoeren kunnen dan
den worden ondersteund waarna de construc- naderhand worden geboord;
tief meewerkende betonlaag ter plaatse wordt • centraaldozen voor elektra kunnen tijdens de
aangebracht, figuur 4.17. Deze laag van circa fabricage al worden gemonteerd;
150-250 mm vormt de benodigde construc- • grotere sparingen kunnen worden uitgespaard
tieve hoogte. Hierdoor ontstaat er een monoliet in de bekistingsplaat, waarbij raveelwapening
gestorte vloerconstructie vergelijkbaar met een noodzakelijk is, figuur 4.18.
vlakke plaatvloer.
Passtroken
Wapening De platen zijn verkrijgbaar in verschillende
De bekistingsplaat bevat al de benodigde onder- standaardbreedtes die per fabrikant kunnen ver-
wapening, daarnaast zijn over de volle lengte tra- schillen. Veelvoorkomende standaardbreedten
lieliggers gedeeltelijk ingestort, figuur 4.17. Deze zijn 1.200, 2.700 en 3.000 mm. Passtroken zijn
tralieliggers geven de plaat tijdens transport de vanaf 200 mm leverbaar. Speciale vormen zoals
benodigde sterkte en stijfheid en aangrijpingspun- schuine of ronde beëindigingen zijn in overleg
ten voor het inhijsen. De bovenwapening wordt met de fabrikant leverbaar dan wel voor een deel
in het werk op de tralieliggers aangebracht. in het werk te zagen door de geringe dikte van
Ook bestaat de mogelijkheid zogenoemde voor- de schil.
gespannen breedplaatvloeren toe te passen. De
voorspanwapening zit in de schil, zodat deze pla- Installaties
ten ook tijdens het transport al een zekere sterkte Doordat een groot gedeelte van de breedplaat-
en stijfheid bezitten. Hierbij vervalt de functie vloer ter plaatse wordt gestort, is het mogelijk
van transportwapening van de tralieliggers en veel van het benodigde horizontale leidingwerk
is het dan ook niet noodzakelijk deze over de in de vloer op te nemen. Zoals al eerder vermeld,
volledige lengte door te zetten. De tralieliggers zijn de centraaldozen voor de onderliggende
worden dan alleen als ‘afstandhouder’ voor de verdieping al meegestort, waarna de rest van het
bovenbewapening aan de einden van de platen elektranetwerk op de bekistingsplaat kan worden
aangebracht. gemonteerd. Ook buizen van beperkte door-
snede tot circa 80 mm, zoals voor water, riole-
Sparingen ring en mechanische ventilatie, kunnen worden
Sparingen kunnen op verschillende manieren aangebracht. Wel moet men in verband met de
worden gerealiseerd: noodzakelijke constructieve hoogte een te hoge
• ten behoeve van verticale leidingdoorvoeren concentratie van leidingwerk en kruisingen van
kunnen blokken cellenbeton op de schil worden dikkere leidingen vermijden.

06950424_hfdst04.indd 105 22-11-2005 10:56:23


106

4.3.2 Verzwaarde strokenvloeren Opbouw


Als de overspanningen voor een traditionele De voorgespannen breedplaten voor de ver-
breedplaatvloer te groot worden, kan deze wor- zwaarde strook worden in de richting van de
den voorzien van voorspanwapening. Een andere strook gelegd. Deze stroken kunnen vanaf 1.200
mogelijkheid is het creëren van een platte ligger m breedte zijn. Hier overheen komen in de
die de overspanning opdeelt. Deze beperkt de andere richting de normale breedplaatvloeren
constructiehoogte aanzienlijk. Deze verzwaarde waarna het geheel kan worden afgestort. Idea-
strokenvloer is zeer economisch uit te voeren liter worden de schillen van deze laatste platen
door middel van breedplaten, figuur 4.19-1. rechtstreeks op de wat dikkere schil van de ver-
zwaarde strook gelegd, figuur 4.19-2. Het ver-
groten van de breedte van de verzwaarde strook
heeft dan ook de voorkeur. Lukt dit niet, dan
moet de strook dikker worden. Dit kan plaat-
selijk met een kleine randbekisting van baddin-
gen worden gerealiseerd, figuur 4.19-3. Bij het
laatste vloerveld is een overstek over de kolom
noodzakelijk, figuur 4.19-5. Is dit niet mogelijk,
dan moet hier een normale randbalk worden
toegepast, figuur 4.19-4. Door de verschillen in
vervorming van de voorgespannen stroken ten
opzichte van het vloerveld is scheurvorming niet
1 overzicht opbouw vloer met verzwaarde stroken denkbeeldig. Daarnaast is de voorspanning in de
dunne schil kwetsbaar.
200
350

50

schil 100 mm
100

tijdelijke ondersteuning
1800

2 voorkeur voor bredere strook 4 beeindiging door randbalk


schillen rechtstreeks op elkaar
200
400

50

100

tijdelijke ondersteuning
50

1200 schil 50 mm

eventueel naspankabels

3 smalle plaatvloer met extra 5 beeindiging door randstrook


constructiehoogte en randbekisting
Figuur 4.19 Verzwaarde strokenvloer

06950424_hfdst04.indd 106 22-11-2005 10:56:24


4 DRAGENDE ELEMENTEN IN BETON 107

Construc- Dwarsdoorsnede Langsdoorsnede Overspanning Verhouding Verhouding


tie-element ℓ d ℓ1
in m
ℓ1 ℓ1 ℓ2

d
dd d
Breedplaat- 1 1
4–9 − –
vloer ll l
l 30 40

d
dd d
Verzwaarde 1 1 1
5–10 − −1
strokenvloer l 30 40 2
l2l2 l22 l
l1l1 l11

Figuur 4.20 Vuistregels dimensionering halfgeprefabriceerde betonvloeren

Kolomaansluiting overspanningen; hiervan worden vooral de T- en


Ter plaatse van de kolom kunnen de platen TT-plaatvloeren behandeld. In zijn algemeenheid
doorlopen tot aan de kolom. De overblijvende geldt dat voor veel typen een variant is ontwik-
vloerveldjes moeten uitgekist worden of met een keld inclusief isolatie voor toepassing als be-
aparte prefab-kolomplaat worden gerealiseerd. gane-grondvloer. Uitzonderingen hierop vormen
enerzijds de ribcassette- en combinatievloeren
4.3.3 Vuistregels halfgeprefabriceerde die een specifieke begane-grondvloer zijn en
vloeren anderzijds de T- en TT- plaatvloeren die specifiek
Figuur 4.20 geeft de vuistregels voor de bepaling voor verdiepingsvloeren zijn.
van constructieve hoogte en maximale overspan-
ning. Afwerk- en druklaag
De bovenzijde van de meeste systeemvloeren is
nog onafgewerkt en bovendien zijn de elemen-
4.4 Prefab-betonnen vloeren ten na het leggen niet gekoppeld, figuur

Het toepassen van geprefabriceerde vloeren, aanstorten langsvoegen ruwe vloer


ook wel systeemvloeren genoemd, heeft een
grote vlucht genomen. Bij de keuze is meestal
de kortere bouwtijd het belangrijkste argument.
Daarnaast speelt vooral bij de begane-grond-
kelkvoeg
vloeren ook een rol dat de vereiste isolatie in veel
1 ruwe (systeem) vloer
systeemvloeren is geïntegreerd.
afwerklaag

Geprefabriceerde betonvloeren zijn er in veel


soorten en maten die per fabrikant kunnen ver-
30 - 100 mm

schillen, deze zijn te herleiden tot de volgende


typen:
• rib(cassette)vloeren; 2 afwerklaag
• combinatievloeren; wapening constructieve druklaag
• kanaalplaatvloeren;
• massieve plaat- en leidingvloeren.
Deze vloeren worden zowel in de woning- als
de utiliteitsbouw toegepast. Daarnaast zijn er
specifiek voor de utiliteitsbouw typen vloeren 3 constructieve druklaag
die geschikt zijn voor grotere belastingen en Figuur 4.21 Afwerk- en druklaag

06950424_hfdst04.indd 107 22-11-2005 10:56:27


108

4.21-1. Hiervoor is het noodzakelijk dat er nog tielaag bovenop wordt toegepast, figuur 4.22-1.
een geringe afwerklaag wordt aangebracht om de De afwerkvloer kan hierbij vervallen. Bij een be-
naden tussen de elementen te vullen en de vloer gane-grondvloer wordt de isolatie onder de vloer
een gladder oppervlak te geven. Daarnaast kan aangebracht en in de systeemvloer geïntegreerd,
deze afwerklaag afhankelijk van de dikte dienen figuur 4.22-3.
voor het wegwerken van dunne cv- en of water-
leidingen (dikte afwerklaag 50 mm) en aansluit- 4.4.1 Rib(cassette)vloeren
leidingen van riolering of mechanische ventilatie Bij ribbenvloeren zijn de afzonderlijke vloerele-
(dikte afwerklaag 100 mm), figuur 4.21-2. menten in de lengterichting voorzien van twee
ribben aan de randen van de plaat. De plaat
Bij sommige systeemvloeren is een naderhand heeft meestal een standaardbreedte van 1200
aan te brengen druklaag noodzakelijk, figuur mm, figuur 4.23-1. Wanneer de langsribben
4.21-3. Deze druklaag is een ter plaatse gestorte op de einden nog verbonden worden door een
toevoeging die enerzijds een bijdrage levert aan dwarsrib, spreekt men van ribcassettevloeren.
de druksterkte van de constructie als geheel.
Anderzijds verzorgt de druklaag de constructieve De ribben verzorgen de belastingsoverdracht in
koppeling van de vloer tot een doorgaande lengterichting en zijn geschikt voor het opne-
schijf, als noodzakelijk onderdeel van de stabili- aanstorten langsnaad
afwerklaag
teitsvoorziening.
ruimte voor
leidingen
Warmte-isolatie
De warmte-isolerende functie van een dakvloer
wordt in het algemeen gerealiseerd door een
standaardvloer toe te passen, waarbij een isola-
1200
toegevoegde isolatielaag oplegnok isolatie
buiten afwerklaag kan vervallen
spiegel-
sparinggebied wapening
1 opbouw ribcassettevloer hoofdwapening

binnen < 300 > 300

1 dakvloer 1200 600 1200 1200 1200

binnen afwerklaag

ongewapende
passtrook gewapende
pas - element passtrook

binnen

2 verdiepingsvloer

binnen afwerklaag

kruipruimte element met isolatielaag

3 begane-grondvloer 2 vloerplan
Figuur 4.22 Plaats warmte-isolatie Figuur 4.23 Rib(cassette)vloeren

06950424_hfdst04.indd 108 22-11-2005 10:56:29


4 DRAGENDE ELEMENTEN IN BETON 109

men van lijnbelastingen zoals door muren. Het 4.4.2 Combinatievloeren


element zelf spreidt de ‘nuttige’ belasting in de Combinatievloeren, ook wel broodjesvloeren
kortste richting over de twee ribben waardoor de genoemd, zijn systeemvloeren die worden op-
zogenoemde spiegel zeer dun kan zijn. gebouwd uit geprefabriceerde betonnen liggers,
afzonderlijke isolatie-elementen (vulelementen)
Ribbenvloeren kunnen aan de onderzijde al en een ter plaatse gestorte betonlaag, figuur
vooraf zijn voorzien van een warmte-isolerend 4.24-1.
materiaal en worden dan ook gebruikt als
begane-grondvloer boven kruipruimtes in druklaag afwerklaag
ruimte voor
zowel de woning- als de utiliteitsbouw. Daar- leidingen
eps - isolatie
element
naast worden ze ongeïsoleerd ook toegepast in
de utiliteitsbouw. Wanneer de elementen zijn
geplaatst worden de langsnaden afgestort al dan
niet in combinatie met een eventuele afwerk- of
druklaag.

prefab
Wapening betonligger
De ribben zijn in de hoofdoverspanningsrich- 1 opbouw combinatievloer
ting gewapend met betonstaal eventueel met
voorspanning. De spiegel is in de dwarsrichting
gewapend.

Sparingen en passtroken
Kleinere sparingen tot een grootte van een vloer-
luik zijn alleen mogelijk in de spiegel en moeten
vooraf zijn ontworpen, zodat ze worden mee-
genomen bij de fabricage. Grotere sparingen in 2a randligger 2b dubbele ligger 2c geisoleerde
ligger
een begane-grondvloer kunnen alleen worden
gerealiseerd door het weglaten van platen en het
2 liggervarianten combinatievloer

plaatselijk opvangen van de overige platen door


afzonderlijke funderingstroken.

Passtroken zijn alleen in beperkte maatstappen


standaard, bijvoorbeeld op een halve en een
driekwart plaatbreedte. Daarnaast is het beperkt
mogelijk in het werk passtroken te overbruggen.
Daarvoor worden speciale isolatieplaten op de
inkeping boven aan de ribben gelegd en ver-
volgens opgestort met de afwerk- of druklaag,
figuur 4.23-2. Dit is tot een breedte van 300 mm
mogelijk zonder wapening, daarboven moet 3 vloerplan combinatievloer
wapening in de dwarsrichting opgenomen Figuur 4.24 Combinatievloeren
worden.
Combinatievloeren zijn door hun isolatie
Installaties typische begane-grondvloeren die uit voorraad
In de afwerklaag kunnen installaties van beperkte leverbaar zijn, doordat liggers en vulelementen
doorsnede, zoals cv-leidingen, worden opgeno- standaard zijn. Ook deze vloeren worden
men. Andere leidingen moeten in de kruipruimte zowel in de utiliteits- als in de woningbouw
onder de vloer worden aangebracht. toegepast.

06950424_hfdst04.indd 109 22-11-2005 10:56:31


110

Als eerste worden de liggers geplaatst met een Zoals gezegd is een combinatievloer een
onderlinge hart-op-hartafstand van globaal 600 standaardproduct, geschikt voor normaal ge-
mm, waartussen de vulelementen van een stijf bruik in de woningbouw. Bij grotere vloer-
isolatiemateriaal, geëxpandeerd polystyreen belastingen is het mogelijk de hart-op-hart-
(EPS), worden aangebracht. Deze vulelementen afstand van de liggers te verkleinen. Ook kan een
verzorgen de isolatie en vormen tevens de (ver- plaatselijk hogere belasting worden opgevangen
loren) bekisting voor de constructieve druklaag. door de toepassing van een dubbele ligger,
Op deze druklaag volgt, afhankelijk van beno- figuur 4.24-2b.
digde inbouwhoogte voor installaties, nog de
afwerklaag van 30 à 50 mm. Sparingen en passtroken
Kleine sparingen kunnen achteraf in het isola-
Wapening tiegedeelte (vulelementen) worden uitgezaagd,
De liggers zijn verkrijgbaar in lengtes tot circa zij tasten de constructieve opbouw niet aan.
6,000 m en zijn voorzien van voorspanwapening Grotere sparingen, breder dan de hart-op-hart-
in onder- en bovenzijde. De druklaag wordt afstand van de liggers worden met behulp van
voorzien van wapeningsnetten in betonstaal, een raveelconstructie gerealiseerd. Een stalen
in de eerste plaats voor de krimp, daarnaast is raveling op twee liggers of op een funderings-
aanvullende wapening afhankelijk van de vloer- strook moet de tussenliggende ligger opvangen.
belasting. Passtroken worden bij voorkeur door variaties in
voorgespannen massieve
plaatvloer eventuele afwerklaag
eventuele druklaag
ruimte voor leidingen

aanstorten
langsnaden oplegging langsgevel

oplegging kopgevel
isolatie
eventueel extra
bovenwapening
voorgespannen
eventuele isolatie kanaalplaat
voor begane-grondvloeren voorgespannen wapening

1 opbouw (kanaal) plaatvloer

3 geisoleerde kanaalplaat

eindplaat

detail a
raveelijzer

pasplaat ophangijzers
>
= 300 mm vulplaat

4 detail a
raveelijzer

2 vloerplan kanaalplaatvloer
Figuur 4.25 Kanaalplaatvloeren

06950424_hfdst04.indd 110 22-11-2005 10:56:32


4 DRAGENDE ELEMENTEN IN BETON 111

de isolatievulelementen opgevangen of door de Sparingen en passtroken


toepassing van een extra ligger. Sparingen voor doorvoer van leidingwerk zijn tij-
dens de fabricage eenvoudig vooraf op te nemen
Isolatie en moeten ter plaatse van de kanalen worden
De EPS-isolatievulelementen, zijn in verschil- aangebracht. Grotere sparingen leiden tot aan-
lende Rc-waarden verkrijgbaar en hebben veelal vullende wapening en zijn mogelijk afhankelijk
een uitstekende vleugel die de onderzijde van van het plaattype. Sparingen voor bijvoorbeeld
de betonligger isoleert, figuur 4.24. Ter plaatse trapgaten kunnen met behulp van raveelcon-
van een dubbele ligger of langs de gevel zijn structies worden opgelost, figuur 4.25-2. Deze
aanvullende na-isoleerstroken noodzakelijk die ravelingen moeten in verband met de vereiste
met beugels aan deze liggers worden bevestigd, brandwerendheid meestal twintig minuten
figuur 4.24-2a en 4.24-2b. Ook zijn er systemen brandwerend worden uitgevoerd.
met liggers die fabrieksmatig al van isolatie zijn
voorzien, waardoor geen vleugels aan de vulele- Passtroken van halve, driekwart en kwart plaat-
menten noch aanvullende isolatie noodzakelijk breedte zijn standaard leverbaar. Passtroken klei-
zijn, figuur 4.24-2c. ner dan 300 mm kunnen eventueel ter plaatse
worden gestort nadat aan de onderzijde een
4.4.3 Kanaalplaatvloeren tijdelijke, provisorische bekisting is aangebracht.
Kanaalplaten zijn volledig geprefabriceerde, De kopzijde van de platen kan schuin of zelf
voorgespannen vloerplaten die, ter besparing gebogen worden uitgevoerd, zodat schuine of
van het eigengewicht, van holle kanalen zijn gebogen vloerbeëindigingen mogelijk zijn. De
voorzien, figuur 4.25-1. langszijde is altijd recht.
Door de voorspanning en het geringe eigen
gewicht zijn voor toepassing in utiliteitsbouw Installaties
zeer grote overspanningen tot 15 m te realise- In de woningbouw kan een belangrijk nadeel
ren. Kanaalplaten wordt ook in de woningbouw het leidingwerk van riolering en mechanische
toegepast, tot een lengte van 6 à 8 m. Door de ventilatie zijn dat niet in de normale vloerdikte
geringe massa zijn zij, zonder aanvullende maat- kan worden verwerkt. In sanitaire ruimten, en-
regelen, niet geschikt voor woningscheidende zovoort, zijn dan extra dikke afwerkvloeren met
vloeren in meerverdiepingbouw. de onvermijdelijke opstapjes dan wel plaatselijk
Kanaalplaten worden veelal in een standaard- verlaagde plafondconstructies noodzakelijk. Cen-
breedte van 1.200 mm gefabriceerd en op traaldozen voor elektra kunnen wel eenvoudig
bestelling geleverd. Na de montage van de al zijn opgenomen in de kanaalplaat zelf. Een
platen worden de voegen gevuld met een zand- alternatief vormen hier de leidingvloeren, zie pa-
cementmortel. Ook kan het noodzakelijk zijn ragraaf 4.4.4.
een constructieve druklaag toe te passen voor de
noodzakelijke schijfwerking van de vloer als on- Isolatie
derdeel van de stabiliteitsconstructie of voor de Hoewel het merendeel van de kanaalplaten
spreiding van een hogere punt- of lijnbelasting. als verdiepingsvloer wordt toegepast, zijn er
De niet-constructieve afwerklaag kan in dikte va- ook geïsoleerde kanaalplaten voor de begane-
riëren afhankelijk van benodigde installaties die grondvloer verkrijgbaar. De onderzijde is daarbij
in de vloer moeten worden opgenomen. voorzien van bijvoorbeeld steenwol, waarbij
de koppen ten behoeve van de oplegging met
Wapening nokken zijn uitgevoerd, figuur 4.25-3. Een aan-
Kanaalplaten zijn in de onderzijde van de plaat dachtspunt is de geluidsisolatie bij woningschei-
in de lengterichting voorzien van voorgespannen dende wanden ter plaatse van de oplegging bij
wapening. In de breedte is geen wapening aan- de bouwmuren. Om aan de eisen te kunnen vol-
wezig. Bij grotere overspanningen of belastingen doen, moeten de kanalen hier aan de kop dicht-
kan de bovenzijde eveneens van voorspanwape- gezet worden met bijvoorbeeld isolatiemateriaal.
ning worden voorzien.

06950424_hfdst04.indd 111 22-11-2005 10:56:33


112

4.4.4 Massieve plaat- en leidingvloeren aanbrengen van de leidingen van riolering en


Massieve plaat- en leidingvloeren die, net zoals mechanische ventilatie over grotere lengten in
kanaalplaten, voor een zeer groot gedeelte zijn de vloer. Plaatselijk verhoogde vloeren in bad-
geprefabriceerd, kunnen eveneens een zeer kamers zijn zo niet meer nodig.
snelle bouwtijd verzorgen. Voor de toepassing in
zowel de utiliteits- als de woningbouw is er de Wanneer besloten wordt een volledige ringsleuf
gewone massieve plaatvloer die sterk vergelijk- aan te brengen, kan de keuze voor de plek van
baar is met de hiervoor besproken kanaalplaat- de aansluitingen en dus de indeling van de
vloer. Door de massieve opbouw is deze vloer woning uitgesteld worden tot tijdens de bouw
vanwege de grotere massa en dus de geluidsiso- en eveneens later zonder al te grote ingrepen
lerende werking vooral geschikt voor meerver- worden aangepast. Niet-gebruikte ringsleuven
diepingbouw. kunnen met gestabiliseerd zand worden gevuld.

Daarnaast is er sinds kort een nieuw type vloer Deze vloeren zijn in dikten van 200 tot 320
ontwikkeld, de leidingvloer. Dit is een extra dikke mm te verkrijgen, waarbij de overspanningen
kanaalplaatvloer waarbij het onderste gedeelte respectievelijk 6,5 tot 12 m kunnen bedragen.
van de doorsnede massief is uitgevoerd. Hiermee De dikste variant is hierbij gezien zijn massa, die
zijn de constructieve sterkte en geluidsisolerende met een cementdekvloer van 50 mm 800 kg/m2
werking gewaarborgd. Het gedeelte van de bedraagt, ook geschikt als woningscheidende
kanalen kan deels door volledige sleuven worden vloer voor woongebouwen. De fors grotere dikte
vervangen. De sleuven zijn geschikt voor het maakt het tevens mogelijk ten behoeve van ge-

afwerklaag

1200

riolering
1 opbouw leidingvloer mechanische
ventilatie

standaardplaat
(ring)sleuf voor
ventilatieleidingen maximale opstap
20 mm i.v.m.
toegankelijkheid
< 20
=

= 370

riolerings-
>
200

leidingen

geen woningscheiding woningscheiding


dus geen massa voor massa >
= 800 kg/m
2

pasplaat geluidsisolatie

2 vloerplan 3 aansluiting dakterras-leidingvloer


Figuur 4.26 Leidingvloeren

06950424_hfdst04.indd 112 22-11-2005 10:56:34


4 DRAGENDE ELEMENTEN IN BETON 113

isoleerde dakterrassen opstappen te vermijden De sparingen voor bijvoorbeeld trappen kunnen


doordat daar geen geluidsisolerende massa no- bij een standaardplaat van 3,000 m niet langer
dig is, figuur 4.26. zijn dan 2,400 m omdat er voor de krachtsover-
dracht aan weerszijden een strook van ten min-
Daarnaast is er voor de woningbouw de volle- ste 300 mm nodig is, figuur 4.27-2.
diktevloer, waarin al alle benodigde leidingwerk
is opgenomen, figuur 4.27. Deze vloer is in grote Installaties
breedten tot 3,000 m verkrijgbaar en vraagt Zoals gezegd kunnen in de prefab-elementen al
geen afzonderlijke afwerkvloer. alle benodigde (woningbouw)installaties worden
opgenomen. Dit vraagt een zeer goede en dus
toplaag eventuele afwerklaag langere voorbereidingstijd omdat alle aanslui-
tingen en posities van het leidingwerk bekend
moeten zijn. Aanpassingen in het werk zijn dan
ook niet of nauwelijks mogelijk.
Koppelingen tussen de leidingen in de verschil-
aanstorten lende platen moeten zeer zorgvuldig worden uit-
langvoegen
3000
gevoerd. Hiervoor zijn voor elektra, mechanische
ventilatie en mantelbuizen cv speciale koppel-
1 opbouw volle dikte vloer stukken ontwikkeld. De koppelingen vinden door
de speciale profilering aan de langszijden van de
standaardplaat platen plaats. Ook voor zak- en stijgleidingen zijn
trapgatplaat
pasplaat oplegging
doorkoppeldozen beschikbaar die zoals de cen-
traaldozen in de kist worden meegenomen.
Leidingen van riolering, water en gas kunnen
niet over meerdere platen doorlopen, maar
moeten binnen de plaatbreedte van 3,000 m
vallen. Bij de opzet van de plattegrond moet
hiermee rekening worden gehouden.

4.4.5 T- en TT-plaatvloeren
Vooral in de utiliteitsbouw zijn er veel bouwsys-
temen op de markt met hun specifieke vloer-
sparing elementen. Het voert te ver deze complete
2 vloerplan bouwsystemen hier uitgebreid te behandelen.
Figuur 4.27 Massieve plaatvloeren De in deze bouwsystemen toegepaste vloerele-
menten zijn veelal een afgeleide van de bespro-
Wapening ken ribben-, kanaalplaat of massieve plaatvloe-
Alle wapening wordt tijdens de fabricage aan- ren. Daarnaast worden bij grote overspanningen
gebracht en moet dus volledig afgestemd zijn en zeer grote belastingen enkele en dubbele
op overspanningen, sparingen, opleggingen, T-plaat-vloeren toegepast. In verband met het
enzovoort. De wapening bestaat uit betonstaal algemenere voorkomen worden deze vloeren
of voorspanstaal. Ook versterkte wapeningsstro- hieronder wel nader behandeld.
ken voor punt- of lijnbelastingen kunnen worden
opgenomen. Bij T- en TT-plaatvloeren zijn de ribben niet aan
de rand, maar in het midden onder de vloerplaat
Sparingen en passtroken gesitueerd. Door de statische vorm zijn TT-plaat-
Zowel kleine als grote sparingen kunnen in de vloeren zeer geschikt om grote overspanningen
platen worden opgenomen omdat deze tot te realiseren bij een relatief laag eigen gewicht,
3,000 m breed kunnen zijn. Raveelconstructies figuur 4.28-1.
zijn dan ook niet nodig.

06950424_hfdst04.indd 113 22-11-2005 10:56:35


114

Enkele T-plaatvloeren hebben geen stabiele op- Een ongelijkmatige belasting kan wisselen van
legging wat tijdens transport en montage en de platen veroorzaken. Als de vloer een sta-
indien niet gekoppeld ook na uitvoering een biliteitsfunctie vervult, kan de constructieve
minder gewenste situatie oplevert. druklaag noodzakelijk zijn. Dit is ook het geval
De vloer kan worden voorzien van een afwer- als puntlasten of mobiele belastingen enigszins
klaag of een constructieve druklaag, maar kan gespreid moeten worden. Koppeling kan ook
ook onafgewerkt worden toegepast. Hierbij plaatsvinden door lasplaatjes in de randen van
is nauwelijks koppeling tussen de vloerplaten de vloerelementen aan te brengen, figuur 4.28-1
aanwezig. en 4.28-1b.

eventueel drukverdelende wapening Wapening


eventueel afwerklaag
De wapening van voorspanstaal bevindt zich
T-vloer ruimte voor leidingen
element voornamelijk in het ribgedeelte. Daarnaast is in
de breedte de benodigde wapening opgeno-
men die de krachtsoverdracht van het vloerveld
naar de ribben verzorgt. Als er een constructieve
druklaag wordt toegepast, zorgen uitstekende
g
gelaste beugels van betonstaal voor de noodzakelijk kop-
v
verbinding
detail 1a of 1b peling van de druklaag.
TT-vloer element

1 opbouw T- en TT-vloer Opleggingen


wapening
De kopse kanten van de platen kunnen op ver-
schillende manieren worden beëindigd. Naast
een standaarduitvoering waarin het profiel nor-
maal wordt beëindigd, figuur 4.28-2a, kunnen
om de constructiehoogte te verminderen ook
1a stukjes ingestort 1b wapeningsbeugel profileringen worden geleverd met een plaat-
hoekprofiel met wapening mee- selijke uitsnijding ter plaatse van de oplegging,
(150 - 200 mm lang) vlechten
in het werk aanlassen in het werk aanlassen figuur 4.28-2b. In beide gevallen ontstaat er een
scharnierende oplegging. Is een momentvaste
verbinding gewenst, dan moet een plaatselijke
aanstorting de momentvaste verbinding verzor-
gen, figuur 4.28-2c.

Sparingen en passtroken
In de platen zijn beperkte sparingen mogelijk
voor zover zij de ribben niet onderbreken. Om-
2a scharnierend 2b scharnierend, met dat de vloer in de utiliteitsbouw wordt toege-
uitsnijding past, lopen de leidingen veelal onder plafonds en
in schachten. Passtroken zijn veelal tot een halve
plaatbreedte beperkt, wat noodzaakt tot een
zeer systematische opzet gebaseerd op de maat-
voering van de platen.

Installaties
Leidingen in de vloerelementen komen met uit-
2c momentvast
zondering van een bijzondere elektraleiding niet
voor. Horizontaal vindt het leidingwerk onder
2 opleggingen TT-platen de vloer plaats al dan niet boven een verlaagd
Figuur 4.28 T- en TT-plaatvloeren plafond.

06950424_hfdst04.indd 114 22-11-2005 10:56:36


4 DRAGENDE ELEMENTEN IN BETON 115

Construc- Doorsnede en aanzicht Element- Over- Verhouding


tie-element breedte b spanning d
in mm ∙ in m ∙

d 600/900/ 1 1
Ribbenvloer b dd 4–7 −
bb l 1.200 20 25
ll
d
b h =d
h l
b h ==d
110
Combinatie- b 110 l
b 140
110 ll
bb h=
140
170 ll 500–650 4–6 –
vloer 140
110
170
h
170 =
b 140
h=
110 l
b 170
d
110
140 l
b dd
140
170
b ll
Kanaalplaat- bb 170 ll 600/900/ 1 1 1
d 5–15 − −
vloer 1.200 25 40 35
b d l
dd
b dd l
b l
bbb ll l
Massieve d 1
b d l 1.200–3.000 4–7
plaatvloer dd 35
bb dd l
bb ll
b ll
d
b d
Verdieping- l 1
b dd l 600/1.200 4–12
ribbenvloer 25
b b dd
ll
bb ll
d
b d l
b d
l
1
TT-plaatvloer b 1.800/2.400 10–30
l 25

Figuur 4.29 Vuistregels dimensionering prefab-betonnen vloeren

In de lengterichting kunnen de leidingen tussen van dit deel vallen, is er toch een plaats voor
de ribben worden aangebracht. Bij de oplegging deze ‘buitenvloer’ ingeruimd.
van de platen moet er rekening worden gehou-
den met eventueel noodzakelijke koppelingen en Galerij- en balkonplaten worden hoofdzakelijk
doorvoeringen. toegepast in de meerverdiepingbouw waar ze
respectievelijk de woningen ontsluiten dan wel
4.4.6 Vuistregels prefab-betonnen vloeren voorzien in de noodzakelijke buitenruimte. Om
In figuur 4.29 zijn de vuistregels voor de bepa- een aantal redenen zijn deze platen voor het over-
ling van de constructieve hoogte en de maxi- grote deel van beton en niet van hout of staal.
male overspanning gegeven.
Houten balkons werden in de vooroorlogse
bouw nog zeer algemeen toegepast. De geringe
4.5 Prefab-betonnen galerij- en weerstand tegen branddoor- en overslag is een
balkonplaten groot nadeel. Daarnaast is het onderhoud aan
de zich permanent in de buitenlucht bevindende
In de voorgaande paragrafen zijn veel prefab-be- elementen een voortdurende zorg. De geringe
tonnen vloeren de revue gepasseerd. In het ver- massa is oorzaak van veel geluidsoverlast naar
lengde hiervan wordt hier ingegaan op prefab- onderliggende verdiepingen. Staal als materiaal
betonnen galerij- en balkonplaten. Hoewel deze voor de balkonplaat valt om dezelfde redenen af
niet tot de hoofddraagstructuur van een gebouw en wordt alleen nog ter ondersteuning van gale-
worden gerekend en eigenlijk buiten het bestek rij- en balkonplaten gebruikt.

06950424_hfdst04.indd 115 22-11-2005 10:56:36


116

4.5.1 Galerij- en balkonplaten Afwerking


Galerij- en balkonplaten worden meestal gepre- De malzijde is meestal de bovenzijde van de
fabriceerd en op bestelling geleverd. Dit vereist plaat omdat deze glad kan zijn. De platen
de nodige voorbereiding en overleg met behulp worden niet helemaal glad gemaakt omdat het
van tekenwerk tussen ontwerpende, uitvoerende loopvlak spiegelglad zou kunnen worden door
en leverende partij. De mallen voor de platen regenwater. Daartoe wordt deze zijde voorzien
worden meestal speciaal voor een project ge- van een anti-slip profilering door in de kist speci-
maakt, figuur 4.30. Eind- en pasplaten zijn een ale kunststof matten op te nemen. De stortzijde
variant op de standaardplaat en door eenvou- wordt gerold of met een spaan vlak afgewerkt,
dige veranderingen van de hoofdmal te fabrice- figuur 4.30.
ren.
afgespaand of gerold Afschot
malzijde glad,
Galerij- en balkonplaten staan voor een deel
waterhol
eventueel antislip profiel bloot aan regen en wind. Hierdoor is het nood-
moeilijk af middels mat
zakelijk regenwater af te voeren via het nodige
te werken (loopzijde = bovenzijde balkon)
afschot en een aansluiting op een aantal regen-
waterafvoeren te maken, figuur 4.31-1a en
4.31-1b.

Hemelwaterafvoeren kunnen aan de gevel of aan


de buitenzijde worden geplaatst, wat het verloop
van het afschot bepaalt, figuur 4.31-2a en
4.31-2b. De gevel is de meest voor de hand lig-
gende plaats omdat hemelwaterafvoeren (hwa)
Figuur 4.30 Storten prefab-balkonplaat hier eenvoudig kunnen worden bevestigd.

1a diagonaal afschot 1b eenzijdig afschot + afschot in de goot

gevel
raveelijzer
aansluiting met gevel maximale opstap
20 mm ivm
toegankelijkheid

hemelwaterafvoer (hwa) hwa

2a afschot naar de gevel, 2b afschot van de gevel, 2c afschot naar de gevel,


grote opstap kleinere opstap aansluiting prefab balkon
bij de deur
Figuur 4.31 Hemelwaterafvoer en afschot bij galerij- en balkonplaten

06950424_hfdst04.indd 116 22-11-2005 10:56:39


4 DRAGENDE ELEMENTEN IN BETON 117

Om het water naar de verticale afvoer te kunnen 4.5.2 Opleggingen galerij- en balkonplaten
voeren, kan het afschot bij platen met een klei- De oplegging van galerij- en balkonplaten kan
nere lengte diagonaal worden gemaakt, figuur op verschillende manieren gebeuren, in volgorde
4.31-1a. De mal wordt hierdoor wel complexer van de meest voorkomende toepassing zijn dit,
van vorm. Langere platen krijgen een eenzijdig figuur 4.32:
afschot, het horizontaal transport langs de gevel ◆ door middel van consoles ter plaatse van de
wordt met een goot opgevangen, figuur bouwmuren;
4.31-1b. Ter plaatse van de entree naar de ◆ hoeklijnen bevestigd aan de betonvloer;
woning moet deze goot worden onderbroken ◆ aangestort aan de betonvloer;
dan wel overbrugd. ◆ op kolommen of een andere separate con-
structie.
Een opstand aan alle randen voorkomt dat het
bouwmuur bouwmuur
regenwater over de plaat de gevelconstructie
galerijplaat galerijplaat
binnendringt of onderliggende verdiepingen
bereikt. In verband met een eventuele verstop- aanstortnokken koudebrug
onderbreking
ping is het van belang dat de opstand aan de
buitenzijde van de plaat lager is dan die aan de
gevel, vooral ook bij de entree, figuur 4.31-2a en
4.31-2b. Dit is tegenstrijdig met de wens
bij meerverdiepingbouw de woningen toegan-
kelijk te maken voor rolstoelgebruikers. Een op-
lossing kan de toepassing van een geperforeerd
metalen rooster zijn dat de overgang van loop-
vlak naar hoger gelegen dorpel vormt, figuur
4.31-2c.

Instortvoorzieningen
Tijdens de fabricage van de platen kan een
aantal benodigde instortvoorzieningen worden
opgenomen:
• voorzieningen voor de later aan te brengen balkon loggia
hekwerken; oplegging hoeklijn

• hijsvoorzieningen voor transport en montage; console oplegging koudebrug onderbreking

• hemelwaterafvoeren; Figuur 4.32 Overzicht opleggingen galerij- en balkonplaten


• eventuele elektra.
◆ Consoles
Omdat de meeste galerij- en balkonplaten la- Vooral bij de doorgaande galerijplaten zijn uitkra-
ter worden voorzien van metalen hekwerken, gende constructies veelal niet te voorkomen. De
worden hiervoor vooraf sparingen en eventuele meest gangbare oplossing is het toepassen van
schroefhulzen ingestort, wat een goede voor- betonnen consoles ter plaatse van de bouwmu-
bereiding vereist. Eventueel kunnen hiervoor op ren, figuur 4.33-1.
het werk gaten worden geboord; ongewenste
beschadigingen van de plaat zijn dan vaak niet Zijn de bouwmuren van (ter plaatse gestort) be-
te voorkomen. ton, dan kan de console eenvoudig worden mee-
gestort en door stekken worden verankerd aan
de hoofddraagconstructie. Is de bouwmuur van
bijvoorbeeld kalkzandsteen, dan moet de con-
sole worden ingeklemd. De console is dan langer
en loopt van binnen naar buiten door. Zeker
bij de laatste constructie is de vorming van een

06950424_hfdst04.indd 117 22-11-2005 10:56:40


118

koudebrug onoverkomelijk. Oplossingen kunnen


eventuele koudebrugonderbreking zijn de insnoering van de console ter plaatse van
de gevelisolatie of de toepassing van een koude-
brugonderbreking door middel van roestvast
stalen stekken.

Aandachtspunten bij consoles zijn:


afwatering
en gootje stekken • vrije hoogte boven het loopvlak tot onderzijde
console console, die volgens het Bouwbesluit ten minste
2.100 mm moet zijn;
1 opgelegd op console • hoogte van de console, die vooral bij de gevel
ten minste 300 mm, maar vaak meer bedraagt.
beperkte isolatie
Ter plaatse van de console sluiten veelal meer-
dere galerijplaten aaneen. De voegen worden af-
gedicht met een flexibele kit met rugvulling. Om
eventueel lekwater alsnog af te voeren, wordt in
de console een gootje opgenomen.
hoeklijn
◆ Hoeklijnen
Ter plaatse van verspringingen in de gevels of bij
inpandige balkons (loggias), figuur 4.33-2, kan
2 opgelegd op hoeklijn en kolommen
de oplegging ook op aan de vloer bevestigde
plaatselijke hoeklijnen worden uitgevoerd. Ook
hier moet een te grote koudebrug worden voor-
komen.

◆ Aanstorten aan de vloer


De platen kunnen ook op meerdere plaatsen aan
betonnok stekken de vloer worden aangestort. Dit kan gebeuren
door middel van nokken die plaatselijk de geve-
lisolatie onderbreken, figuur 4.32 en 4.33-3. Het
gevaar voor een koudebrug is hier zeer groot
3 aangestort met betonnokken waardoor de nokken kleiner dan 200 mm moe-
ten zijn. Een alternatief is een bevestiging door
middel van een koudebrugonderbreking die in
roestvaststaal wordt uitgevoerd, figuur 4.33-4.
Met beide manieren kunnen de verbindingen
geschikt voor het opnemen van zowel momen-
ten als dwarskrachten worden uitgevoerd.

koudebrugonderbrekking rvs staven


◆ Separate oplegging op metselwerk
Tot een hoogte van twee verdiepingen kunnen
de platen worden opgelegd op metselwerk. Als
gevolg van temperatuurverschillen ontstaan er
4 aangestort met koudebrugonderbreking krimp- en kruipscheuren, waardoor dit geen al-
Figuur 4.33 Details opleggingen balkon- en galerijplaten gemene toepassing meer vindt.
Bij twee verdiepingen kunnen ook vrijstaande
stalen kolommen of portalen voor de oplegging
van galerijplaten worden toegepast.

06950424_hfdst04.indd 118 22-11-2005 10:56:41


4 DRAGENDE ELEMENTEN IN BETON 119

4.6 Betonnen wanden passing van betonwanden in de bouw is dan ook


direct gekoppeld aan de functie. Zo is de toepas-
Betonnen wandconstructies komen in veel ver- sing van een wandenskelet met wanden in de
schijningsvormen voor, zowel in de woning- als dwarsrichting kenmerkend voor de woningbouw.
in de utiliteitsbouw. Ook hier kan een opdeling Door de honingraatstructuur ontstaan vanzelf de
worden gemaakt in ter plaatse gestorte en ge- woningscheidingen. De indelingsvrijheid beperkt
prefabriceerde constructies. zich tot de gevel en het binnenpakket, figuur
4.34-1. Andersom is de toepassing van dragende
4.6.1 Typologie en toepassingsgebieden gevels in de langsrichting bijzonder geschikt
Wandstructuren en zeker de, in twee richtingen voor de vaste dieptemaat van kantoorgebouwen
geplaatste, massieve structuren bepalen de plat- waar de gewenste flexibiliteit juist geen dwars-
tegrond van een gebouw in hogere mate dan wanden verdraagt, figuur 4.34-2.
een kolomskelet (zie ook hoofdstuk 1). De toe-
Dragende wanden in twee richtingen zijn ge-
schikt voor hogere woningbouw en voor kleine
utiliteitsgebouwen die met een zeer specifiek
gebruik geen indelingsvrijheid nodig hebben,
flexibel star =
figuur 4.34-3.
woning-
scheiding
Incidentele wanden
Als binnen een skelet een incidentele wand als
kop- of stabiliteitswand wordt toegepast, kan
1 woningbouw: dragende bouwmuren de manier van uitvoering in veel gevallen een
afgeleide zijn van een van hiervoor beschreven
methoden, figuur 4.34-4.

Bouwmethoden
flexibel flexibel
Als er voor de wanden beton wordt gekozen,
star = klimaatscheiding
worden de vloeren nagenoeg ook altijd in beton
uitgevoerd. De twee bouwmethoden met be-
2 kantoorgebouw: dragende gevel tonwanden kunnen twee hoofdgroepen worden
onderscheiden:
1 Gietbouw, waarbij de draagstructuur ter
plaatse wordt gestort;
2 Montage- of elementenbouw, waarbij de
star
draagstructuur wordt geprefabriceerd en in het
werk gemonteerd.

Achtereenvolgens worden hiervan behandeld:


3 casco-woningbouw:
• ter plaatse gestorte wanden;
dragende bouwmuren en gevel
• halfgeprefabriceerde holle wanden;
• geprefabriceerde betonelementenbouw;
• geprefabriceerde dragende gevels.
▶▶ Verschillen tussen deze wanden manifes-
teren zich vooral in de uitvoeringsmethode;
daarom wordt hiervoor verwezen naar deel 12a
Uitvoeren.
4 incidentele wand: stabiliteitswand en kern
Figuur 4.34 Overzicht toepassing betonwanden

06950424_hfdst04.indd 119 22-11-2005 10:56:42


120

4.6.2 Ter plaatse gestorte betonwanden ruwbouw en ook de afbouw sneller en eenvoudi-
De diverse gietbouwmethoden worden onder- ger kunnen plaatsvinden.
verdeeld naar de toegepaste bekistingssystemen. Als een aparte wandkist wordt toegepast, is er
Onderscheiden worden daarbij methoden die voor de vloeren de keuze tussen een tafelkist met
gebruikmaken van: volledig ter plaatse gestort beton, figuur 4.35-
• aparte wand- en tafelkisten voor vloeren; 2, of de toepassing van breedplaatvloeren als
• aparte wandkisten en breedplaatvloeren; halfgeprefabriceerd element, zie paragraaf 4.3.
• geïntegreerde wand- en vloerbekisting, de In beide gevallen ontstaat er tussen vloeren en
zogenoemde tunnelbekisting. wanden een volledig monoliete verbinding waar-
bij een zeker moment kan worden opgenomen.
Wandbekisting
Wandkisten kunnen vooral in de woningbouw Kim
met zijn standaard bruto-verdiepingshoogte in Wandbekistingen worden aan de onderzijde ge-
hun afmetingen zeer uniform zijn en daardoor steld tegen een al op de vloer aangebrachte be-
vele malen worden gebruikt. Daardoor is het dan tonopstorting, de kim. Deze kim wordt meestal
ook rendabel hiervoor kostbaardere stalen kisten in een gang met de onderliggende wand en
te ontwikkelen die voor een hoge maatvastheid vloer meegestort, figuur 4.36-1. Hierdoor is op
en gladde oppervlakte kunnen zorgen, figuur een eenvoudige manier de juiste maatvoering
4.35-1. Twee zaken waardoor respectievelijk de van de volgende wand gewaarborgd.

centerpen leuning
randkist
spant
centerpen

schoren

steiger-
buis voor
koppeling

dwarsdoorsnede gebouw

1 stalen wandbekisting 2 tafelbekisting voor vloeren

leuning
aansluiting
eind-
wandkist tunnel

ondersteuning
consolesteiger

3 tunnelbekisting voor wanden en vloeren 4 halve tunnel en tunnelmoot


Figuur 4.35 Overzicht bekistingen betonwanden en vloeren

06950424_hfdst04.indd 120 22-11-2005 10:56:43


4 DRAGENDE ELEMENTEN IN BETON 121

Centerpennen muur. De toepassing in stenen wandconstructies


Tussen twee tegen over elkaar staande wandkis- is daarbij een vaak gerealiseerde optie (zie hoofd-
ten wordt de betonwand gestort. Voor de maat- stuk 3). Voor de gietbouw is een zogenoemde
voering en om uiteenspatten van de bekisting spouwmuurbekisting ontwikkeld, waarbij in een
tijdens storten te voorkomen worden tussen de stortfase beide spouwbladen worden gestort,
wandkisten centerpennen en afstandhouders figuur 4.37-1. De spouwbreedte kan hierbij vari-
aangebracht, figuur 4.36-2 en 4.36-3. eren van 60 tot 80 mm.

stalen kimbekisting bekistingsschot


afstandshouder
prefab - betonnen hijsoog
kimblok

staalplaat
bekisting

1 kimblok en kimbekisting

betonblokje

centerpen
stalen buis om centerpen
verwarmingskoker

1 kist voor ankerloze spouwwand


type "mechanisch"

2 traditionele centerpen console


kopvijzel
hijsogen
kunststofbuisje

3 kunststof centerpen
Figuur 4.36 Kimblokken en centerpennen

Kopschotten
Aan de kopkanten van de kist zijn kopschotten
nodig, enerzijds als beëindiging van de wand, bestaande of eerder gestorte
anderzijds ten behoeve van voorzieningen voor bebouwing
bekistingsschot
eventuele, later aan te brengen gevelelementen
of voor het opleggen van een prefab-galerijcon- 2 kist voor ankerloze spouwwand
sole. type "vast" tevens sprong in eindkist
Figuur 4.37 Spouwmuur- en spouwwandbekisting
Spouwmuurbekisting
Ter verbetering van de contactgeluidsisolatie tus-
sen eengezinswoningen kan er worden gekozen
voor de toepassing van een ankerloze spouw-

06950424_hfdst04.indd 121 22-11-2005 10:56:43


122

stortnaad

afwerkvloer

= 230
>
schil

>
= 250 >
= 250 >
= 250

1a kleiner moment 1b groter moment 2 wandkist en breedplaatvloer

Tunnelbekisting
Kenmerkend voor de tunnelbekisting is dat
30

wanden en vloeren in één gang worden gestort.


Hierdoor kan er nog sneller en nauwkeuriger
worden gewerkt, omdat het aantal handelingen
230

bij het stellen en verwijderen van de kist de helft


is in vergelijking met afzonderlijke wand- en ta-
felbekisting, figuur 4.35-3. Doordat de bekisting
kostbaar is en bij het lossen meer ruimte vraagt,
is zij alleen bij grotere series rendabel en alleen
120 120
mogelijk bij een voldoende groot bouwterrein.
50
De uitvoering gebeurt voor een deel op een ver-
of bijvoorbeeld
gelijkbare manier met behulp van de hiervoor
150 150 besproken kimconstructie, centerpennen en kop-
20 schotten, zie paragraaf 4.6.2.a.

3 dilatatie of ankerloze spouwmuur Installaties


Figuur 4.38 Details woningscheidingen ter plaatse Voor zowel de wand- als tunnelbekisting geldt
gestorte betonwanden dat veel van het leidingwerk op een eenvoudige
manier tijdens het storten kan worden meegeno-
Spouwwandkist men. Ten opzichte van stenen wandconstructies
Een variant is de enkele spouwwandkist die kan kan hierdoor arbeidsintensief uitfrezen en af-
worden ingezet wanneer er direct naast een be- werken van de leidingsleuven worden bespaard.
staande belending moet worden gebouwd, dan Vooral in de woningbouw wordt hiervan dank-
wel bij de toepassing van dilatatiewanden, figuur baar gebruiktgemaakt en worden in de wanden
4.37-2. De benodigde tussenruimte varieert de leidingen voor elektra opgenomen. In de
daarbij van 80 tot 100 mm. vloeren kunnen elektra, water, cv en in beperk-
tere mate riolering en mechanische ventilatie
worden opgenomen. Stijgleidingen worden, in
verband met de beperkte inbouwmaat en bereik-
baarheid bij reparaties, niet in de wanden opge-
nomen, maar in aparte schachten en leidingko-
kers ondergebracht.

06950424_hfdst04.indd 122 22-11-2005 10:56:45


4 DRAGENDE ELEMENTEN IN BETON 123

Dilataties dit gedeelte wordt weggeslagen


Zodra er een voldoende grote seriegrootte is,
kunnen er systeembekistingen worden ingezet.
Afhankelijk van het bekistingstype zijn dit on-
geveer twintig woningen voor een tafelkist en
veertig bij een tunnelbekisting. De bloklengte is
in verband met lengteveranderingen ten gevolge
van krimpen en temperatuurverschillen beperkt.
Globaal wordt deze maximumlengte op 40 m
gesteld. Is de bloklengte groter, dan is er een
dilatatie noodzakelijk. Hierbij wordt de wand ter
plaatse dubbel uitgevoerd en de vloeren niet
doorverbonden en ontstaat een spouwconstruc-
tie. De dubbele wand kan worden gerealiseerd
met de eerder beschreven spouwmuur- of
spouwwandbekisting. Bij een tunnelbekisting
1
kunnen op de eerder gestorte wand stevige iso- aan te brengen koppelwapening
doorlopende wandwapening
latieplaten worden aangebracht waarnaast de
volgende tunnel kan worden gesteld.

Detaillering ter plaatse gestorte wanden


Bij ter plaatse gestorte wanden zijn in de detail-
lering van de aansluitingen met de betonvloeren
en de aansluiting op mogelijke gevelwanden van
belang, figuur 4.38-1 en 4.38-2.

De wanddikte wordt bij toepassing als woning-


scheidende wand niet door de constructieve
functie, maar door de geluidsisolatie bepaald. Bij
de huidige normering voldoet hiervoor een dikte
van 250 mm. Een spouwmuurconstructie vol- 2
doet aan de geluidsisolatie wanneer de opbouw Figuur 4.39 Opbouw holle wand
120-60-120 mm is, figuur 4.38-3. Hier kan ech-
ter voor de wanddikte de constructie maatge- ▶▶ Voor kelder- en keerwanden zie deel 2 Onder-
vend zijn zodat deze meestal op een waarde van bouw.
150 à 180 mm uitkomt. De spouwbreedte kan
hierbij geringer zijn, maar is tevens afhankelijk Als incidentele wanden in een kolomskelet wor-
van het uitvoeringsprincipe en de inzet van een den holle wanden toegepast als stabiliteitswand
aparte tussenkist dan wel de toepassing van een of kern. Voor een algehele toepassing in een
isolatiemateriaal. meerverdiepingswandenskelet zijn vooralsnog de
systeembekistingen economischer en rendabeler.
4.6.3 Halfgeprefabriceerde holle wanden De schillen zijn circa 60 mm dik en de tussen-
Holle wanden zijn een tussenvorm tussen pre- ruimte varieert van minimaal 100 mm tot 130
fab- en ter plaatse gestorte wanden. Ze bestaan mm voor waterkerend werk. De zichtzijde van de
uit twee betonschillen die door middel van tra- elementen is glad afgewerkt.
lieliggers aan elkaar zijn verbonden. De wanden
worden ter plaatse gevuld, figuur 4.39. Ze zijn
bijzonder geschikt voor kelder- en keerwanden.

06950424_hfdst04.indd 123 22-11-2005 10:56:46


124

Wapening
De transportwapening bestaat zoals bij breed-
plaatvloeren uit de tralieligger en een in de
schil opgenomen wapeningsnet van betonstaal. stabiliteitswand
Uitstekende stekken van de onderliggende vloer
zorgen voor een momentvaste koppeling. De
koppeling tussen de verschillende hollewand- systeem
elementen wordt door een wapeningskorf ver- vloer
zorgd, figuur 4.40.

bitumenweefsel
10 10
(aanbranden)

prefab vorstrand
voegwapening Figuur 4.41 Cascobouw
10

hoekwapening stelregel (in de fabriek


aangebracht)
De vervaardiging van deze casco’s in grind- en
lichtbeton vraagt echter een grondige voor-
2 hoekdetail 1 hor. doorsnede 2 stelkozijn bereiding en in het algemeen een hoge serie-
over voeg matigheid in verband met de eenmalige voor-
Figuur 4.40 Details holle wand bereidings- en productiekosten. Verdergaande
automatisering en koppeling van ontwerp-,
Sparingen en instortvoorzieningen reken- en productiewerk maakt echter al een be-
Sparingen kunnen eenvoudig op vooraf bekende perkte seriematigheid steeds meer haalbaar. Om-
plaatsen worden opgenomen, evenals elektra- dat hiervoor een specifieke productiesysteem van
dozen en leidingen. belang is, worden deze bouwsystemen geleverd
door specifieke fabrikanten en wordt er gespro-
4.6.4 Geprefabriceerde wanden in beton- ken van een gesloten bouwsysteem.
elementenbouw
Voor de woningbouw in vooral grotere series zijn Casco’s in grindbeton
er verschillende volledige betoncascobouwsyste- Grindbeton is ten opzichte van lichtbeton aan-
men op de markt. Naar materiaalgebruik kunnen zienlijk zwaarder en levert daardoor een hogere
die onderscheiden worden in grind- en licht- bijdrage aan vooral de luchtgeluidsisolatie.
beton. Casco’s in cellenbeton zijn al behandeld De zwaardere elementen vereisen echter ook
in hoofdstuk 3. zwaarder materieel op de bouwplaats. Voor een
dragende wand is een dikte van minimaal 90
▶▶ Deze montagebouw leent zich bij uitstek mm vereist terwijl een woningscheidende wand
voor de woningbouw, zie ook deel 8 Woningbouw. zowel in massieve uitvoering van 240 mm als in
ankerloze spouwmuur van minimaal 90-40-90
Cascobouwsystemen onderscheiden zich door mm aan de geluidseisen voldoet. De vloeren
een zeer hoge bouwsnelheid en een homogeen worden over het algemeen in kanaal- of mas-
materiaal gebruik, omdat alle dragende, maar sieve plaatvloer uitgevoerd voor respectievelijk
ook niet-dragende wanden inclusief de vloeren laag- en meerverdiepingbouw.
in hetzelfde materiaal door dezelfde leverancier
kunnen worden aangeleverd en gemonteerd, Stabiliteit
figuur 4.41. De stabiliteit in de montagebouw kan door de
niet-monoliete verbinding van wanden en vloe-
ren niet uit de optelling van deze knopen wor-
den verkregen. Doordat in het systeem echter
zowel de binnenspouwbladen van de gevels als

06950424_hfdst04.indd 124 22-11-2005 10:56:48


4 DRAGENDE ELEMENTEN IN BETON 125

ook de scheidingswanden worden opgenomen door ter plaatse gestorte gewapende koppelvoe-
zijn er voldoende mogelijkheden om het wan- gen. De vloervelden worden rondom voorzien
denskelet direct stabiel uit te voeren. van een ringbalkconstructie en daardoor aan
de bouwmuren verankerd. De voor de ring-
Installaties balk benodigde ruimte werd gevormd door de
Installaties worden al tijdens de fabricage in de schuine beëindiging van de vloerelementen.
wand- en vloerelementen opgenomen. Dergelijke koppelvoegen werden ook verticaal
tussen wandelementen en stabiliteitselementen
Ankerloze spouwmuur aangebracht, figuur 4.42-1. Thans wordt in de
Binnen de montagebouw zijn ook spouwmuur- woningbouw hoofdzakelijk de droge montage
constructies te realiseren. De opbouw van de toegepast. De constructieve koppeling gebeurt
spouwconstructie kan daarbij per fabrikant sterk door middel van lasverbindingen in staal die
variëren en is afhankelijk van de constructie- in uitsparingen bij de hoeken in de wand- en
sterkte, geluidsisolerende werking en uitvoerings- vloerplaten zijn opgenomen, figuur 4.42-2. Het
mogelijkheden. aanstorten van de verschillende voegen tussen
de elementen verzorgd dan alleen nog de beno-
Droge en natte verbindingen digde geluidsisolatie en afwerking.
Bij de vroeger veel toegepaste natte montage
werden de constructieve verbindingen gemaakt Casco’s in lichtbeton
Bij casco’s in lichtbeton is in het beton het
grind vervangen door een ander, lichter ma-
prefab kern
teriaal. Naast het geringere gewicht bij trans-
port en montage is het belangrijkste voordeel
van lichtbeton de spijker- en freesbaarheid en
1 losse staaf
het minder milieubelastende productieproces
doordat minder cement en water en meer
mortel gerecyclede materialen worden gebruikt. De
verbindingen worden droog uitgevoerd. Voor
een dragende wand is een dikte van 100-150
mm vereist; een woningscheidende wand vol-
doet alleen in een ankerloze spouwmuur van
minimaal 120-40-120 mm aan de geluidsei-
sen. De vloeren worden over het algemeen in
korf bestaande uit
staaf en beugels kanaal of massieve plaatvloer uitgevoerd voor
respectievelijk laag- en meerverdiepingbouw.
1 natte verbinding doorgaand

aanstorten Figuur 4.43 geeft als voorbeeld details van wo-


ningscheidende wanden.
vloerroosterlijn

koppelijzer 4.6.5 Geprefabriceerde betonnen


in het werk
te lassen vloerdragende gevels
In de utiliteitsbouw is vanwege de grote mate
van flexibiliteit het kolomskelet een van de meest
toegepaste constructievormen. Vooral voor de
kantoorbouw waarbij de plattegrond lineair is
lasplaat
opgebouwd en een vaste diepte kent tot onge-
veer 15 m is de dragende gevel geïntroduceerd.
2 droge lasverbinding, plaatselijk Hierbij wordt de dragende functie gecombineerd
Figuur 4.42 Droge en natte verbindingen betonwanden met de scheidende functie van de gevel, figuur

06950424_hfdst04.indd 125 22-11-2005 10:56:50


126

120 40 120 lichtbeton

230 90 40 90 grindbeton

gaine
aangietopening stelijzer

cementdekvloer booranker M16

cementdekvloer

ruimte vullen

kanaalplaat

10 mm vilt
stekeind

1a aansluiting verdieping 2a aansluiting verdieping

gaine
aangietopening elastisch kunststofschuim

plint vrij van vloer stelijzer

cementdekvloer booranker M16

ribcassettevloer ribcassettevloer

fundering

1b aansluiting begane grond 2b aansluiting begane grond


Figuur 4.43 Voorbeelden details casco’s in grindbeton

4.44. Een bijkomend voordeel is door het ont- Stabiliteit


breken van de gevelkolommen, de vlakke bin- Gevelelementen kunnen bij een beperkte ge-
nenzijde waardoor afwerking en aansluiting van bouwhoogte meerdere verdiepingen hoog zijn,
de binnenwanden eenvoudiger is geworden. maar beslaan in het algemeen één verdiepings-
hoogte, figuur 4.44-2. De gevels kunnen niet
alleen de verticale vloerbelastingen overbrengen,

1 plattegrond 2 doorsnede 3 aanzicht


Figuur 4.44 Opbouw vloerdragende gevel

06950424_hfdst04.indd 126 22-11-2005 10:56:52


4 DRAGENDE ELEMENTEN IN BETON 127

maar door de meervoudige koppeling aan de een drielaagse opbouw met op het dragende
naastliggende elementen in het gevelvlak ook de binnenspouwblad de warmte-isolatie en daarop
horizontale krachten naar de fundering. Zo ver- de tweede schil van bijvoorbeeld lichtbeton of
vullen ze een rol bij de stabiliteit. natuursteen. Door de kant-en-klare oplossing
wordt een zeer hoge bouwsnelheid bereikt. Be-
Oplegging vloeren langrijkste nadeel is de beperktheid in de keuze
De elementen worden veelal gecombineerd met en uitvoering van de gevelmaterialen die zijn ge-
prefab-vloerplaten zoals kanaal- en TT-platen, die koppeld aan de mogelijkheden van de specifieke
niet zelden de hele breedte van een verdieping fabrikant.
overspannen, zodat er geen afzonderlijke tus-
senondersteuning noodzakelijk is. Bij gebouwen Afmetingen en gewicht
die niet hoger zijn dan drie bouwlagen is het De maximale afmetingen en het maximumge-
mogelijk de vloerelementen rechtstreeks op de wicht van de elementen worden bepaald door
gevelelementen op te leggen en zo de vloer- en het transport en de hijsvoorzieningen. Grotere
gevelelementen door te stapelen. Bij hogere ge- elementen geven op de bouwplaats minder
bouwen worden de momenten dan te groot en montage- en stelwerk en besparen dus arbeid en
worden de vloerplaten op doorlopende nokken tijd.
opgelegd, figuur 4.45. Ter hoogte van de bo- Voor het transport over de weg is de breedte be-
venzijde van de vloer worden de elementen met perkt tot 2,500 m en de hoogte tot 3,300 m, bij
stekwapening verbonden. schuin plaatsen van de elementen is de maximale
elementhoogte dan 4,000 m. De lengte is afhan-
aanstorten kelijk van de manier van vervoer. Op een diepla-
stekeinden in sleuven
in de vloerplaten der is deze 6,800 m. Is het element niet hoger en
breder dan 2,500 m, dan kan de lengte oplopen
tot 18,000 m. Nog grotere elementen kunnen
alleen met speciale transporten worden vervoerd.
Het inhijsen van de elementen gebeurt met een
toren- of mobiele kraan. In verband met het hijs-
vermogen verdient het aanbeveling het gewicht
prefab
van een element tot 100 kN te beperken.
vloerplaten
4.6.6 Vuistregels dimensionering
betonwanden
Figuur 4.46 geeft enkele vuistregels voor de be-
paling van constructieve hoogte en maximale
overspanning van betonwanden.

nok bij meer


d dan drie
4.7 Betonnen kolommen en liggers
win
bouwlagen
Figuur 4.45 Oplegging vloeren In de utiliteitsbouw is de toepassing van kolom-
men als verticale constructie-elementen een veel
Geïntegreerde elementen voorkomende oplossing omdat dit een maximale
De gevelelementen vervullen in eerste instantie flexibiliteit in de indeling van de plattegrond
de rol van dragend binnenspouwblad. De gevel geeft. Binnen het kader van dit boek wordt op
wordt verder warmte-isolerend en waterschei- elementniveau ingegaan op de verschillende
dend afgewerkt met toegevoegde gevelmateria- kolomvormen en de al dan niet benodigde lig-
len. Isolatie en waterscheiding kan geïntegreerd gers. Ook de aansluitingen tussen kolommen en
worden opgelost met behulp van zogenoemde liggers en de opleggingen van de vloeren komen
sandwichelementen. Deze elementen kennen aan de orde.

06950424_hfdst04.indd 127 22-11-2005 10:56:53


128

Woningbouw
Wandtype Aantal Maatgevend Minimale wanddikte
bouwlagen d in mm

Massieve woning- 1–8 geluidsnorm 250 (gietbouw)


scheidende wand
d 9–16 brandveiligheid

> 16 sterkte
d

Enkele kop- of tus- d d 1–4 stortbreedte 150


senwand
>4 belasting 200
d

bij toepassing consolebreedte 220–240


d dd console
d
Ankerloze spouw- d sterk afhankelijk van stabiliteitsfunctie en belasting
d
muur

d d
d
d

d
Utiliteitsbouw d
d
d
Wandtype Aantal Maatgevend Minimale wanddikte
d d bouwlagen d in mm
d
d
d d

Vloerdragend bin- d d 1–8 belasting 200


nenspouwblad d
d >8 belasting 250
d
d

dd
Kopwand 1–4 stortbreedte 150
d
d
>4 belasting 200
dd d

d
Stabiliteitswand d stabiliteitsfunctie 150–250
en belasting
d

Figuur 4.46 Vuistregels dimensionering betonwanden

06950424_hfdst04.indd 128 22-11-2005 10:56:53


4 DRAGENDE ELEMENTEN IN BETON 129

▶▶ Voor keuze uit de verschillende skeletten en het materiaal kunnen de kisten zeer bijzon-
met betrekking tot hun toepassingen wordt ver- dere vormen krijgen, bijvoorbeeld met nokken
wezen naar deel 9 Utiliteitsbouw, hoofdstuk 4, 5 voor de oplegging van liggers of bijzondere
en 6. esthetische vormen als een ovale doorsnede,
figuur 4.48.
4.7.1 Betonkolommen
Betonkolommen kunnen, afhankelijk van de
bekistingswijze, in veel vormen en afmetingen
worden gemaakt. Bij ter plaatse gestorte kolom-
men, die uiteraard verticaal worden gestort, kan
de bekisting worden gevormd door:
• rechthoekige, per project ontworpen bekisting
van houten platen, figuur 4.47-1 en 4.47-2;
• ronde of rechthoekige, standaard stalen bekis-
tingsvormen, figuur 4.47-3 en 4.47-4; 1a rond 1b rechthoekig 1c bijzondere vorm

• ronde eenmalige bekistingen van karton, 1 éénlaags kolommen


figuur 4.47-5 en 4.47-6.

1 vierkante 2 traditionele 3 stalen kist


kolom houten
bekisting 2a rond 2b rechthoekig 2c bijzondere vorm

2 tweelaags kolommen
Figuur 4.48 Prefab-betonkolommen

Prefab-kolommen worden voor het doorkoppe-


len voorzien van stekankers of stekken. Ook krij-
gen de kolommen stelvoorzieningen die, evenals
de hijsankers verdiept worden aangebracht zodat
zij tijdens de afbouw eenvoudig kunnen worden
4 ronde 5 met spiralo- 6 stalen kist weggewerkt. De minimale afmetingen van de
kolom buis betonkolom zijn deels afhankelijk van de con-
Figuur 4.47 Ter plaatse gestorte betonkolommen structieve functie. De minimale afmetingen in
verband met het storten zijn voor een ter plaatse
Prefab-betonkolommen kunnen zowel horizon- gestorte kolom 300 bij 300 mm en voor een pre-
taal als verticaal worden gestort in houten of sta- fab-kolom ongeveer 200 bij 200 mm.
len mallen. Verticaal storten is kostbaarder, maar
levert rondom een egaler oppervlak op, wat bij 4.7.2 Betonnen liggers
in het zicht blijvende kolommen van belang kan Als de krachten van een betonvloer niet recht-
zijn. Horizontaal gestorte kolommen kunnen niet streeks, of via kolomkoppen, op de kolommen
volledig rond zijn. Afhankelijk van de seriegrootte kunnen worden overgedragen, zijn betonnen

06950424_hfdst04.indd 129 22-11-2005 10:56:53


130

liggers noodzakelijk. Vorm en afmetingen zijn


sterk afhankelijk van de manier van produceren, 0,3 - 0,8 m
overspanningen en vloertype. In beginsel is de
hoogte van de ligger constructief bepaald, waar-
bij het van belang is of de vloerhoogte hierbij 1a rechthoekige ligger
kan worden meegeteld. Bij ter plaatse gestorte 0,5 - 1,6 m
betonconstructies is dit laatste in het algemeen
het geval. Bij prefab-liggers en -vloeren is de
hoogte van de ligger zelf maatgevend.
1b randligger

Ter plaatse gestorte liggers hebben meestal een 0,5 - 0,8 m


rechthoekige doorsnede en worden toegepast
bij: 4,8 - 12 m

• incidentele afwijkingen in een skelet;


• grotere overspanningen die afmetingen vra- 1c middenligger
gen die niet kunnen worden getransporteerd;
• kleinere seriegrootte of afwijkende vormen. 1 vloerliggers verdieping

Hoe groter het aantal afwijkingen in ter plaatse 0,3- 0,8 m


gestorte onderdelen van het skelet is, hoe logi-
scher de toepassing van een ter plaatse gestorte
4 - 20 m
ligger is. In andere gevallen worden er prefab-
betonnen liggers toegepast die door een hogere
beton- en wapeningskwaliteit slanker van afme- 2a rechthoekige ligger
ting kunnen zijn. De vorm kan afhankelijk van 0,9 - 1,8 m
seriegrootte en toepassing variëren, figuur
4.49-1 en 4.49-2:
8 - 30 m
• vierkant of rechthoekig;
• al dan niet met een verlopende hoogte in
verband met afschot van een dak, dan wel krach- 2b I - vormige ligger
tenverloop bij opleggingen. 0,9 - 2,1 m

Een bijzondere vorm is die van vloerdragend


12 - 45 m
borstweringselement, figuur 4.49-3.

4.7.3 Betonportalen 2b I - vormige ligger met afschot


Portalen ontlenen de stabiliteit aan de moment-
vaste verbinding van de kolommen met de 2 dakliggers

fundering dan wel met de liggers. Omdat ter


plaatse gestorte skeletten door hun monoliete
karakter deze momentvaste verbindingen, inclu-
sief die met de vloer vanzelf verkrijgen, is hierbij
niet echt sprake van een afzonderlijk portaal. Met
geprefabriceerde betonnen kolommen en liggers
kunnen echter goed portalen worden gemaakt,
die zowel in dwars- als de langsrichting horizon- 3 borstweringligger
taalkrachten kunnen opnemen. Deze portalen Figuur 4.49 Prefab-betonliggers
ontlenen in het algemeen de stabiliteit aan de
momentvaste verbinding met de fundering,
figuur 4.50. Deze verbinding kan zowel met

06950424_hfdst04.indd 130 22-11-2005 10:56:54


4 DRAGENDE ELEMENTEN IN BETON 131

stekken als met inkassingen worden uitgevoerd, aanstorting goed worden uitgevoerd. Afhankelijk
zie paragraaf 4.7.5. van de benodigde krachtenoverbrenging zijn er
stekken nodig om de trek en of buiging te kun-
scharnier nen overbrengen, figuur 4.51.

Scharnierend of momentvast
Door het monoliete karakter is de verbinding in
principe momentvast. Afhankelijk van de afme-
tingen van het raakvlak en de wapening kan de
verbinding dan ook een kleinere of grotere rol
spelen in de stabiliteit van de hoofddraagstruc-
inklemming
tuur.
Figuur 4.50 Geprefabriceerd betonportaal Zeker bij balkstructuren, waarbij in feite por-
taalconstructies ontstaan, kan tot maximaal zes
De portalen zouden nog stijver worden als de bouwlagen en voldoende aantal knopen per ver-
kolommen ook momentvast met de liggers wor- dieping, de stabiliteit uit dit raamwerk worden
den verbonden. In de praktijk worden de liggers gehaald, figuur 4.51. Bij een grotere hoogte of
echter veelal scharnierend verbonden met de relatief kleine oppervlakten blijven stabiliteits-
kolommen. Dit heeft als voordeel dat in de wanden of kernen noodzakelijk. Zuiver scharnie-
kolommen door de verticale belastingen geen rend is een ter plaatse gestorte verbinding alleen
momenten ontstaan waardoor deze slanker kun- met kunstgrepen, zoals oplegvoorzieningen, te
nen worden gedimensioneerd. vervaardigen. Geprefabriceerde onderdelen lig-
gen dan meer voor de hand.
4.7.4 Verbindingen bij ter plaatse gestorte
kolomskeletten Oplegging vloeren
Verbindingen bij een ter plaatse gestort beton- De toe te passen vloeren kunnen zoals in para-
skelet zijn monoliet van aard, dat wil zeggen, de graaf 4.2 tot en met paragraaf 4.4 is besproken
constructieonderdelen vormen één geheel. Wel in principe zijn:
wordt de constructie in verschillende (stort)fasen • ter plaatse gestorte vloeren;
opgebouwd. • halfgeprefabriceerde breedplaatvloeren;
• geprefabriceerde systeemvloeren.
Stekken
De koppeling tussen de onderdelen van verschil- Als ook de vloeren ter plaatse worden gestort, is
lende stortfasen wordt voor de drukkrachten er geen sprake van een oplegging, maar is een
verzorgd door het beton zelf. Daarom moet deze monoliet geheel ontstaan. De schijfwerking van

wapening kolom wapening


tot bovenkant vloer kolom tot
stekken (haarspeldvormig) bovenkant
stortnaad stortnaad vloer

stortnaad stortnaad stortnaad

1 randkolom met dakligger 2 randkolom met verdiepingsligger 3 middenkolom met verdiepingsligger


Figuur 4.51 Verbinding kolom-ligger, ter plaatse gestort

06950424_hfdst04.indd 131 22-11-2005 10:56:56


132

kanalen plaatselijk openhakken


en aanstorten

1 verbinding ligger-vloer 2 verbinding van terplaatse 3 verbinding van terplaatse


volledig ter plaatse gestort gestorte ligger gestorte ligger
met breedplaatvloer met kanaalplaatvloer
Figuur 4.52 Oplegging vloeren bij ter plaatse gestorte kolommen en liggers

de vloer en daardoor haar rol in de stabiliteit bekisten, wapenen en storten vrij veel tijd en
van de hoofddraagstructuur is hierdoor gewaar- deze verbinding kan pas krachten overbrengen
borgd, figuur 4.52-1. als het beton voldoende is verhard. Bij de droge
verbindingen worden de elementen niet met
Breedplaatvloeren worden toegepast om dure betonspecie aangestort. maar koud opgelegd
bekistingen te voorkomen. Ook hier ontstaat een en met bouten, stekken of aangelaste platen
monoliet geheel, doordat het grootste gedeelte verbonden. Deze verbindingen vergen minder
van het beton voor de vloer ter plaatse wordt arbeid en tijd, bovendien zijn er minder tijdelijke
gestort, figuur 4.52-2. ondersteuningen nodig, zodat de montagetijd
korter is.
De keuze voor de combinatie van ter plaatse ge-
storte kolommen en liggers met prefab-vloeren Stekken en gains
ligt, door de verschillen in uitvoering, niet zozeer Bij prefabricage komen de verschillende onder-
voor de hand, maar is wel mogelijk. Bij prefab- delen voorzien van wapening aan op het werk.
vloeren is deze schijfwerking afhankelijk van het Na de montage moet de verbinding die de
feit of er een constructieve druklaag dan wel een krachten over kan brengen tussen deze onderde-
ringwapening, figuur 4.52-3, wordt toegepast. len gerealiseerd worden. Voor deze verbindingen
kan er gebruik worden gemaakt van uitstekende
4.7.5 Verbindingen bij prefab- stekeinden van het ene onderdeel waar over-
kolomskeletten heen vrijgehouden sparingen passen van het
Verbindingen tussen kolommen en liggers kun- andere onderdeel. Deze sparingen bestaan uit
nen in een prefab-kolomskelet op verschillende mantelbuizen, de zogenoemde gains, die zijn
manieren gerealiseerd worden: meegestort. Na het plaatsen en stellen van het
• natte verbindingen, door middel van aanstor- nieuwe onderdeel wordt de gain verder gevuld
ten;
• droge verbindingen, door middel van stekken;
• droge verbindingen, door middel van aange- ontluchtingsgat
aangiet-
opening
laste platen en/of bouten.
stekken stekken

De verbindingen kunnen meestal zowel mo- gaines gaines


mentvaste als scharnierend worden uitgevoerd.
injecteren vanaf ontluchting
Scharnierend of momentvast de onderzijde
Voor een monoliete verbinding wordt tussen de
elementen een ruimte uitgespaard die ter plaatse 1 injecteren 2 aangieten
met beton wordt gevuld, de zogenoemde natte van onderaf van bovenaf
verbinding. Deze verbinding vraagt voor het Figuur 4.53 Verbinding met stekken en gains

06950424_hfdst04.indd 132 22-11-2005 10:56:59


4 DRAGENDE ELEMENTEN IN BETON 133

door specie van bovenaf in te gieten dan wel van Verbinding kolom-fundering
onderaf te injecteren, figuur 4.53. Voor de verbinding van de kolommen met de
fundering is er een keuze uit verschillende uit-
Aangelaste platen en bouten voeringen die momentvast of scharnierend kun-
Een alternatief voor de verbinding met stekken nen zijn. De meest gebruikte verbinding is die
en gains is die door middel van stalen platen die met stekken en gains waarbij het mechanisch
aan de wapening van de betreffende onderdelen gedrag wordt bepaald door de hoeveelheid stek-
worden gelast. De verbinding tussen de platen ken, figuur 4.54-1 en 4.54-2.
van verschillende onderdelen kan worden ge- Een andere mogelijkheid is de kolom in een uit-
bout of gelast, waarna de vrijgehouden sparing sparing te stellen en na montage van de ligger
met beton kan worden aangevuld, figuur 4.54-4. in de fundering aan te storten. Hierdoor ontstaat
een zekere momentvaste verbinding, figuur
4.54-3. Daarnaast kan de kolom ook met een
stalen voetplaat worden uitgevoerd en worden
geplaatst op uitstekende draadeinden die aan
wapening kolom
de funderingswapening zijn verbonden, figuur
4.54-4.
stekeind

mortel Verbinding kolom-ligger


Ook voor de kolom-liggerverbindingen zijn legio
stek mogelijkheden afhankelijk van de vorm van de
ligger, het gewenste mechanisch gedrag en de
uitvoering als droge of natte verbinding. Voor de
1 momentvast met 2 scharnierend met uitvoering als portaal in bijvoorbeeld laagbouw
dubbele stekken enkele stek
kan een momentvaste verbinding zijn gewenst
die is te realiseren door meerdere stekverbindin-
gen, figuur 4.55-1 en 4.55-2, of eventueel door
D een aanstorting, figuur 4.55-3.
wapening kolom
Gebruikelijker zijn scharnierende verbindingen
aanstorten met enkele stekken of bouten. Is het doorsta-
pelen van kolom op ligger ongewenst of is de
kolomwapening
gelast aan voetplaat kolom meerdere lagen hoog dan zijn console-
voetplaat opleggingen noodzakelijk. De ligger kan hierbij
worden vertand om constructiehoogte te bespa-
min. 1.5 D

ren, figuur 4.55-4.

stelspecie Verbinding ligger-ligger


Bij de toepassing van secundaire liggers bij-
stelmoer voorbeeld als dakligger is de keuze voor het al
dan niet stapelen van de ligger belangrijk. Bij
3 momentvast door in 4 momentvast met
sokkel te storten stalenplaat en plaatsing van de secundaire liggers bovenop de
bouten hoofdligger neemt de constructiehoogte onno-
Figuur 4.54 Verbinding kolom-fundering, geprefabriceerd dig toe maar kan de hoofdligger wel doorgaand
worden uitgevoerd, figuur 4.56-1. De construc-
Hoewel met de droge verbindingen zowel schar- tiehoogte kan worden gereduceerd door toepas-
nieren als inklemmingen mogelijk zijn, wordt sing van een consoleoplegging, figuur 4.56-2, of
vaak de voorkeur gegeven aan scharnierende een vertanding, figuur 4.56-3, van de secundaire
verbindingen. Deze zijn namelijk eenvoudiger te liggers. Hierdoor ontstaat in principe een ligger
maken en sneller uit te voeren. op twee steunpunten.

06950424_hfdst04.indd 133 22-11-2005 10:57:00


134

wapening, beugels

1 momentvast met dubbele stekken 2 scharnierend met enkele stek- of boutverbinding

bout
ingestorte huls

staalvilt wapeningsbeugel
aanstorten staalvilt

console

3 momentvast met aanstorting 4 scharnierend op console met tandoplegging


Figuur 4.55 Verbinding kolom-ligger, geprefabriceerd

Opleggingen vloeren Plaats verbindingen bij prefab-


Ter plaatse gestorte vloeren in een prefab-kolom- betonelementen
menskelet zijn systeemvreemd en liggen dus De meest gebruikelijke plaats voor de ver-
niet voor de hand. Deze toepassing beperkt bindingen van prefab-betonelementen is het
zich tot die gedeelten die door de maat en knooppunt van de balken en de kolommen.
vorm niet met systeemvloeren kunnen worden Achterliggende redenen hiervoor zijn de
opgelost. Een kleine in het werk gefabriceerde eenvoudige fabricage en transporten van de
bekisting op maat is dan noodzakelijk, zie elementen die lineair van vorm kunnen zijn.
paragraaf 4.2. Omdat echter in dit knooppunt, zeker bij mo-
mentvaste verbindingen, de grootste krachts-
In prefab is voor de vloerkeuze in principe mo- overdracht plaatsvindt, is het maken van de
gelijk: kwetsbare verbinding aldaar minder logisch
• half geprefabriceerd, breedplaatvloeren; dan op het eerste gezicht lijkt.
• geprefabriceerde systeemvloeren. Een alternatief is de verbinding tot stand te
brengen in de moment-nulpunten waarbij de
aansluiting kolom-balk in de geconditioneerde
fabriek wordt gemaakt. De zo ontstane drie-
dimensionale kruisvormige elementen vragen
wel meer ruimte bij het transport. Tussen deze
elementen worden balken aangebracht met
gelaste verbindingen.

06950424_hfdst04.indd 134 22-11-2005 10:57:01


4 DRAGENDE ELEMENTEN IN BETON 135

Nadelig echter bij grotere hoogte is het aan-


brengen van het beton dat de veiligheids-
(stort)voorzieningen vraagt. Bovendien
moeten de elementen tot het moment van
volledige uitharding van de verbinding zeer
solide op hun plaats worden gehouden/
geschoord, omdat bij de minste verschuiving
de verbinding constructief aan waarde ver-
liest. Deze tijdelijke, arbeidsintensieve en dus
kostbare fixatie van de prefab-onderdelen
gebeurt met stalen bekistingen of met stalen
1 secundaire ligger boven op primaire ligger
profielen versterkte bekistingen die aan in de
prefab aangebrachte schroefhulzen worden
bevestigd en na verharding weer worden ver-
wijderd.
Het uitharden is door de geringe hoeveelheid
beton ook een heikel punt. Bij felle zon is het
aanmaakwater snel verdampt en bij vorst is
de verhardingswarmte snel verdwenen mede
console door de koude prefab-elementen. Bovendien
heeft de afkoelende wind vrij spel op het
2 secundaire ligger op console primaire ligger kolommenskelet. Daarnaast werkt de verhar-
ding ook vertragend op het bouwtempo. Natte
aanstorten
verbindingen worden al met al alleen beperkt
toegepast en bij voorkeur in de laagbouw.
koppelwapening

Breedplaatvloeren in combinatie met prefab-


kolommen en liggers komen wel voor. Door het
vertanding
grote gehalte aan geprefabriceerde onderdelen
kan er enerzijds redelijk snel worden gewerkt en
spelen anderzijds de voordelen van de breed-
plaat, zoals het monoliete karakter, de grotere
massa en de mogelijkheid voor het instorten van
3 secundaire ligger vertand en leidingen een rol.
doorgaand verbonden met stekken Breedplaatvloeren werken als een schijf mee in
Figuur 4.56 Verbinding ligger-ligger, geprefabriceerd de stabiliteitsvoorziening. Voor de afdracht naar
de fundering kunnen stabiliteitswanden en/of
Natte versus droge verbindingen kernen zorgdragen waardoor de kolom-lig-
Wanneer er toch wordt gekozen voor verbin- gerverbindingen scharnierend kunnen worden
dingen in het werk ter plaatse van de ontmoe- uitgevoerd. Door het grotere monoliete karakter
ting balk-kolom, rest er de keuze tussen natte van de vloer en de ‘momentvaste oplegging’
en droge verbindingen. wordt een groot aandeel in de stabiliteit gele-
De natte verbinding heeft hierbij het grote verd, figuur 4.57-1.
voordeel van het ontbreken van passingspro-
blemen ten gevolge van maatafwijkingen bij De combinatie van geprefabriceerde kolommen
de fabricage dan wel het stellen van de ele- en liggers met volledig geprefabriceerde vloeren
menten, doordat de aangestorte verbinding is het meest systeemeigen. Hiervoor zijn kanaal-
deze kan opvangen. platen bijzonder geschikt. De oplegging van de
kanaalplaten op de liggers kan zowel bovenop

06950424_hfdst04.indd 135 22-11-2005 10:57:02


136

ter plaatse gestort beton


kanaalplaatvloer
breedplaatvloer
trekbandwapening
doorkoppel-
wapening koppelwapening

oplegmateriaal oplegmateriaal
stekken stekken
prefab balk prefab balk

aanstorten

prefab kolom prefab kolom

1 oplegging breedplaatvloer op rechthoekige balk 2 oplegging kanaalplaatvloer op rechthoekige balk

kanaalplaatvloer
oplegmateriaal
trekband-
wapening

stekken
prefab balk

aanstorten
prefab kolom

3 oplegging kanaalplaatvloer op omgekeerde


T - ligger
Figuur 4.57 Oplegging breed- en kanaalplaatvloeren bij prefab-liggers

gebeuren, figuur 4.57-2, als, ter verkleining van verbindingen van kolommen en liggers bij be-
de constructiehoogte op een flens van een T-lig- perkte gebouwhoogte.
ger, figuur 4.57-3.
Door het grotere aandeel van de prefab-onder- 4.7.6 Vuistregels dimensionering beton
delen kan de stabiliteit alleen worden verzorgd kolommen en liggers
door een combinatie van een constructieve Figuur 4.58 en figuur 4.59 geven de vuistregels
druklaag of een ringwapening met respectievelijk voor de bepaling van de constructieve hoogte en
stabiliteitswanden en kernen of momentvaste de maximale overspanning.

06950424_hfdst04.indd 136 22-11-2005 10:57:02


4 DRAGENDE ELEMENTEN IN BETON 137

Constructie- mmmAanzicht kolom en Verhouding Verhouding


element mmmplattegrond gebouw b d
ℓk ℓk

1
1 n
25
ter plaatse gestort
beton
1 1 1
− n
n 2 35 40
Ronde kolom
lk
1 1
b 1 − n
d 30 35
l prefab-beton
n 1 1 1
− n
2 45 55
lk n
b
d lk 1 1
1 − n
l b 25 35
d ter plaatse gestort
l beton
1 1 1
n − n
2 40 50
Vierkante kolom lk
b 1 1
d 1 − n
35 45
l
prefab-beton
1 1 1
− n
2 55 65

ℓ ≤ 4m

Figuur 4.58 Vuistregels dimensionering betonkolommen

Constructie- Doorsnede en aanzicht Overspanning Verhouding Verhouding


element ℓ in m h b
ℓ h

Ligger ter plaatse 1 1 1


h 4–18 −
gestort h l 10 3 5
l

Ligger prefab-
h 1 1 1 1
voorgespannen h l 5–25 − −
l 10 12 3 5
beton

I-ligger prefab- h
h l 1 1 2
l 5–35 −
gewapend beton 20 25 5
b
b

Figuur 4.59 Vuistregels dimensionering betonnen liggers

06950424_hfdst04.indd 137 22-11-2005 10:57:03


138

Geraadpleegde en aanbevolen
literatuur

1 Boom, G.H. van en J.W. Kamerling (red.), Con-


strueren in gewapend beton, deel 3, Ontwerp en
dimensionering. Elsevier.
2 Gevels in prefab. Belton/Bevlon.
3 Handboek prefab beton, Belton/Belvon.
4 Hogeslag, A.J. en J.C. Walraven, Gebouwen in
geprefabriceerd beton. TU Delft.
5 Prefab beton in de woningbouw. Belton/Belvon.
6 Prefab beton in detail. Belton/Belvon.
7 Normen en voorschriften
TGB Beton - normering mechanische eigenschap-
pen beton
NEN 6720 Basiseisen betonconstructies
NEN 5950 VB technologie
NEN 6722 VB uitvoering

06950424_hfdst04.indd 138 22-11-2005 10:57:03


Dragende elementen in hout
ir. T.G.M. Spierings
5
Het gebruik van hout als constructiemateriaal is van alle tijden. Zodra
de mens tijdelijke verblijfsplaatsen oprichtte onderkende hij de vele
voordelen van dit letterlijk ‘voor de hand liggende’ materiaal. In de
traditionele bouw is hout eeuwenlang voor de horizontale en hellende
vlakken gebruikt.
Hout kent nog steeds in algemene zin een belangrijke rol als bouw-
materiaal. Als constructiemateriaal is haar rol tegenwoordig doorgaans
meer beperkt tot de kap.
In bijzondere gevallen worden er echter nog steeds prachtige hout-
constructies gebouwd. Daarnaast deed de snelle houtskeletbouw-
methode haar intrede in Nederland.
In dit hoofdstuk worden zowel houtconstructies in de bestaande
bouwvoorraad als moderne houtconstructies behandeld.

06950424_hfdst05.indd 139 22-11-2005 11:02:49


140

Inleiding houtskeletbouw te zien. Daarnaast is hout nog


zeer geschikt als materiaal voor de kapconstruc-
Hout is traditioneel een veelvuldig toegepast tie, waarbij er zeker in de utiliteitsbouw een scala
bouw- en constructiemateriaal. Vanwege de van mogelijkheden is voor diverse spantvormen.
beschikbaarheid en flexibiliteit werd en wordt Omdat de bestaande bouwvoorraad voor een
het veel toegepast in vooral balklagen voor niet onaanzienlijk deel nog houten vloeren kent,
vloeren en kappen. worden deze in verband met de benodigde ken-
Door de aanscherping van normen en eisen op nis ten behoeve van renovatie ook behandeld.
het gebied van de geluidsisolatie is de rol als
constructiemateriaal aanzienlijk teruggedron- Bij de toepassing van hout in de bouw is een
gen. Momenteel is in de woningbouw nog de aantal categorieën te onderscheiden. Deze
toepassing in de specifiek hier op toegesneden onderverdeling komt terug in de verschillende
paragrafen:
1 Houten balklagen, als begane-grond- en
verdiepingsvloer in de bestaande bouw en in
(platte) daken, figuur 5.1-1;
2 Geprefabriceerde houten wanden en vloeren,
voor houtskeletbouw, figuur 5.1-2;
3 Houtconstructies, voor utilitaire laagbouw,
figuur 5.1-3.

▶▶ Geprefabriceerde houten wanden en vloeren


komen ook aan de orde in deel 8 Woningbouw;
voor houtconstructies voor utilitaire laagbouw
1 houten balklagen in bestaande woningbouw zie ook deel 9 Utiliteitsbouw; voor houtconstruc-
ties specifiek voor de kap, zoals gording- en
sporenkappen, zie deel 4a Daken.

5.1 Hout

5.1.1 Houtsoorten
Hout is er in veel soorten, de hoofdindeling is die
naar loof- (hardhout) en naaldhout (zacht hout),
figuur 5.2. Loofhout wordt opgesplitst in Euro-
pese houtsoorten, zoals eiken en kastanje, en
2 houtskeletbouw in woningbouw in tropische houtsoorten, zoals merbau en ban-
kirai. Hardhout kenmerkt zich in het algemeen
door een veel dichtere structuur en een groter
gewicht. Het heeft veelal een hogere druk- en
treksterkte en een grotere duurzaamheid en kan
veelal onbehandeld worden toegepast. Belang-
rijk aandachtspunt is de milieubelasting. Door de
veel langere groeitijd is het toepassen van vooral
tropische hardhoutsoorten sinds een aantal jaren
sterk ter discussie komen te staan. Hierdoor is het
duurzame beheer van tropische bossen een voor-
waarde voor een milieuverantwoorde toepassing
3 houten spanten in laagbouw utiliteitsbouw geworden. Veruit het meeste constructiehout
Figuur 5.1 Houtconstructies is naaldhout, vooral afkomstig uit Scandinavië,

06950424_hfdst05.indd 140 22-11-2005 11:02:50


5 DRAGENDE ELEMENTEN IN HOUT 141

vezelrichting
vooral vurenhout voor balklagen. Daarnaast
wordt er voor gelamineerde houtconstructies
ook grenen toegepast. In de verdere bespreking
tangentiale
wordt vooral hieraan aandacht geschonken. richting

radiale
richting

Figuur 5.3 Opbouw naaldhout


harskanalen ringporig verspreidporig
naaldhout loofhout loofhout Massa en vochtgehalte
Figuur 5.2 Loof- en naaldhout De totale massa van het hout is afhankelijk van
de dichtheid van de cellen en het vochtgehalte
5.1.2 Algemene materiaaleigenschappen dat wordt uitgedrukt in de massa van het aan-
Om hout toe te kunnen passen, moeten eerst de wezige water als percentage van het droge hout.
materiaaleigenschappen worden eigen gemaakt. Een opgegeven volumieke massa geldt meestal
Daarnaast vinden veel van deze eigenschappen bij een vochtgehalte van 12 of 15% en is voor
hun weerslag in de verschillende normen ten vurenhout circa 550 kg/m3.
aanzien van constructiesterkte, brandwerend-
heid, enzovoort. Krimpen en zwellen
Hout is een natuurlijk materiaal, waarbij alle Als het gekapte hout droogt, wordt het niet al-
belangrijke eigenschappen voortkomen uit de leen lichter, maar het krimpt ook. Deze krimp is
opbouw en de groei van de cellen en de eigen- sterk afhankelijk van de vezelrichting. In de tan-
schappen van het celmateriaal. Hout groeit gentiële richting is deze het grootst, in de radi-
zowel in de lengterichting als in de dikte (jaar- of ale richting ongeveer de helft. De krimp in de
groeiringen). Doordat het een natuurproduct is, vezelrichting (axiaal) is zeer gering, figuur 5.3.
is het niet homogeen van samenstelling, figuur Omdat de vezelrichting van invloed is op sterkte
5.3. en krimp, is indirect de manier van verzagen van
invloed, figuur 5.4.

kwartiers gezaagd

half kwartiers gezaagd

en dosse

Figuur 5.4 Relatie zagen en krimpen stam

06950424_hfdst05.indd 141 22-11-2005 11:03:35


142

Omgekeerd geldt dat bij vochtopname het hout andere afdekconstructies en loshouden van
zwelt. Het krimpen en zwellen wordt het werken maaiveld;
van hout genoemd. Bij het construeren en ver- • elementniveau: aanbrengen waterkerende en
binden van hout moet er met de (verschillende) dampremmende lagen;
werking van hout rekening gehouden worden. • elementdeelniveau: afdekken vooral kopse
Verbindingen van langs- en dwarshout kennen kanten en vermijden capillaire opzuiging.
verschillen in krimp.
Daarnaast kan het hout door verf of andere con-
Bescherming tegen vocht serveringsmiddelen meer weerbaar tegen vocht
Hout moet gedroogd, bewaard en toegepast worden gemaakt, zie paragraaf 5.1.4. Voor vocht
worden met een vochtgehalte dat vergelijkbaar dat toch bij de houtconstructie kan komen,
is met de gebruikstoestand. Daarnaast moet bijvoorbeeld door naden of damptransport van
hout ook tegen vocht worden beschermd in binnenuit, geldt dat dit door ventilatie zo snel
de gebruikstoestand, vooral in constructies die mogelijk moet worden afgevoerd, figuur 5.6.
in contact komen met buiten. Vooral de kopse
einden zijn zeer gevoelig. De maatregelen die
hiervoor zijn te nemen, kunnen principieel zeer
verschillen, figuur 5.5:
• gebouwniveau: toepassen overstekken en 1 ventilatie in langsrichting; tussen de balken

2 ventilatie in dwarsrichting; onder de balken door

toepassen van over - Figuur 5.6 Ventileren houtconstructies


stekken en los houden
1 gebouwniveau van het maaiveld
Mechanische eigenschappen
Ook de mechanische eigenschappen van hout
worden door de celstructuur bepaald. In de
vezelrichting is hout vele malen sterker dan lood-
het aanbrengen van recht daarop. Hout splijt dan ook gemakkelijk
waterkerende en en is loodrecht op de vezelrichting gemakkelijk
2 elementniveau dampremmende lagen
indrukbaar.
De buigsterkte is in de meeste gevallen maat-
gevend. Daarnaast is de natuurlijke variatie in
kwasten en andere houtafwijkingen sterk van
invloed. Het vochtgehalte is ook van invloed op
de sterkte: hoe lager hoe sterker het hout wordt.
Temperatuursveranderingen hebben nagenoeg
afdekken van kopse
3 elementniveau kanten geen effect op de sterkte.

Kwaliteits- en sterkteklasse
Omdat de natuurlijke variatie zo groot is, zijn
er voor hout genormaliseerde kwaliteits- en
sterkteklassen. Voor de kwaliteit is een verdeling
van toepassing (KVH 2000), figuur 5.7. Aan de
capillaire opzuiging
tegengaan met verschillende kwaliteitsklassen kunnen ook mini-
4 detailniveau volgplaten van rubber mumwaarden voor de mechanische eigenschap-
Figuur 5.5 Bescherming tegen vocht pen worden toegekend.

06950424_hfdst05.indd 142 22-11-2005 11:03:39


5 DRAGENDE ELEMENTEN IN HOUT 143

Sterkte Kwaliteitsklasse Toepassing


– A zeer hoge eisen aan uiterlijk (meubilair)
K24 B zeer hoge eisen aan uiterlijk en sterkte (bijzondere constructies
in het zicht)
K 17 C gangbare kwaliteit bouwhout (kolommen, liggers, spanten)
– D geen eisen aan uiterlijk en sterkte (stijl- en regelwerk, tengels)

Figuur 5.7 Houtklassen met kwaliteits- en sterktesortering

5.1.3 Hout als constructiemateriaal geringe weerstand tegen


branddoorslag vanwege geringe weerstand tegen
De populariteit van hout als constructie- en geringe dikte en brandoverslag vanwege
bouwmateriaal valt zeer goed te begrijpen brandbaarheid grote brandbaarheid

wanneer de traditionele bouwmethoden nader


beschouwd worden:
• hout was vrij beschikbaar, door veel bosbouw
in Nederland en omringende landen, en trans-
port over korte afstanden;
• hout is flexibel, dat wil zeggen, gemakkelijk grote weerstand tegen bezwijken
te verwerken en in te korten. Dit was belangrijk bij grotere afmetingen vanwege
vorming koollaag 20 mm / 30 min.
voor de traditionele bouw die niet uitblonk in
bouwvoorbereiding en maatvoering;
• hout is licht, door het ontbreken van Figuur 5.8 Brandgedrag hout
mechanische bouwmethoden was dit een
noodzaak voor transport naar en op de bouw- De eerste bouwverordeningen in Nederland had-
plaats. den dan ook deze bestrijding van branduitbrei-
ding als doel. De verticale constructies (wanden)
Tot ver in de Middeleeuwen werd hout toe- werden voortaan in steen opgetrokken. Voor
gepast zowel voor horizontale als verticale vloerconstructies bleef hout populair en was er
constructies. Doordat echter de steden steeds lang geen alternatief.
dichter bebouwd raakten kwam een duidelijk
nadelige eigenschap van hout naar voren: de Geluidsisolatie
brandbaarheid. In vooral de gestapelde woningbouw had de
toepassing van houten vloeren een overheersend
Brandveiligheid nadeel: de geluidsisolerende werking tegen:
Ten aanzien van de brandveiligheid wordt een • luchtgeluid: hier speelt de geringe massa van
aantal zaken onderscheiden, figuur 5.8: het hout en vooral de vloer zelf een zeer nade-
• brandbaarheid: hout is het enige brandbare lige rol.
constructiemateriaal, waardoor het een nega- • contactgeluid: de holle constructie van de
tieve rol in de verspreiding van brand speelt vloer werkt hier als klankkast.
(weerstand tegen brandoverslag);
• bezwijken bij brand: hout is hier minder Wordt hout toch toegepast, bijvoorbeeld in
ongunstig dan men op het eerste gezicht zou houtskeletbouw, dan moeten er aanzienlijke
denken. Belangrijk is hierbij de tijd die een con- maatregelen worden genomen om aan de eisen
structie in hout stand houdt. Deze is gunstiger te kunnen voldoen.
dan een constructie in staal doordat het verkolen
van het oppervlak van een houten balk verdere Constructieve eigenschappen
aantasting afremt (weerstand tegen branddoor- Voor de draagstructuur spelen de constructieve
slag). Zwakke plek is natuurlijk de houten vloer eigenschappen natuurlijk een centrale rol. Hout
die relatief dun is. valt op door een aantal specifieke eigenschap-
pen, figuur 5.9:

06950424_hfdst05.indd 143 22-11-2005 11:03:39


144

• relatief laag gewicht, gunstig voor eigen 5.1.4 Conserveringen


belasting van de constructie; Hout vervormt niet alleen door veranderingen
• lagere trek- en druksterkte ten opzichte van in het vochtgehalte, het vocht kan samen met
staal en beton, dus hogere constructiehoogten; een aantal andere factoren ook de oorzaak van
• beperkte overspanning van balklagen: in tradi- aantasting door schimmels zijn (de zogenoemde
tionele balklagen zijn overspanningen te maken houtrot). Voor het optreden van houtrot moet:
tot maximaal 6 m; • vochtgehalte hoger zijn dan 20%;
• bijna onbeperkte overspanning in speciale • zuurstof aanwezig zijn;
houtconstructies. Met gelamineerde liggers of • temperatuur niet te laag zijn.
spanten zijn door het lage gewicht juist gigan-
tische overspanningen denkbaar tot 100 m of Hout dat vochtig wordt, maar daarna snel kan
meer; drogen, wordt niet snel door rot aangetast,
• relatief ongevoelig voor thermische uitzetting. daarvoor is de eerder genoemde ventilatie een
belangrijke randvoorwaarde. Hout dat perma-
Dragende eigenschappen nent onder water staat, komt niet in contact
Druksterkte σ in N/mm2 10 met zuurstof en is daardoor ook ongevoelig. Het
Treksterkte σ in N/mm 2
10 meest gevoelig is hout aan de gevel en op de
Stijfheid E in N/mm2 7.000 grens van water en lucht. Daar worden dan ook
vaak houtsoorten toegepast die een hoge weer-
Volumieke massa in kg/m3 550
stand tegen aantasting bezitten, zoals loofhout,
Toelaatbare druksterkte/gewicht
dan wel door verduurzaming of afwerking hier-
SGR in 1/m 1.200 tegen bestand zijn.
Thermische uitzetting α in 10-5 m/m·K 0,5
Scheidende eigenschappen Europees naaldhout heeft een lage weerstand
tegen aantasting en moet bij voortdurende
Thermische geleiding λ in W/mK 0,14
blootstelling aan vocht worden verduurzaamd.
Soortelijke warmte c in J/kgK 1.880
Hiervoor kunnen de volgende methoden worden
Dampdiffusieweerstand μ – toegepast:
Figuur 5.9 Eigenschappen naaldhout • vacuüm- en drukmethode, met sterk fixerende
zouten voor gevelbekleding en tuinbouw;
Duurzaamheid • dompelen gevolgd door diffusie, voor gevel-
Ten aanzien van duurzaamheid, onderhoud en bekleding en kozijnen;
als afgeleide de milieubelasting kan het volgende • plaatselijk verduurzamen, voor kozijnen.
worden gesteld:
• duurzaamheid is sterk afhankelijk van het on- ▶▶ Voor het verduurzamen van hout zie deel 5
derhoud: verschillende houtsoorten vragen een Afbouw, hoofdstuk 7.
al dan niet verdergaande beschermende behan-
deling; 5.1.5 Normen
• gevaar voor rotting door condensvorming en Voor balklagen wordt vooral vurenhout gebruikt.
lekkage. Een zorgvuldige detaillering vooral door In de TGB 1990 worden voor vuren-, grenen- en
afdoende inwendige ventilatie is een noodzaak; dennenhout dezelfde sterktecijfers aangehouden,
• geringe milieubelasting. Hoewel de meningen waarbij men kortweg over Europees naaldhout
hierover verdeeld zijn, is de algemene opvatting spreekt. Hogere toelaatbare spanningen zijn al-
dat door heraanplant, hergebruik en lage afval- leen toegestaan bij strengere kwaliteitssortering
resten de balans in het voordeel van de (duur- volgens de KVH. Bij het bepalen van de balk-
zaam geproduceerde) houtsoorten doorslaat; zwaarte moet er rekening worden gehouden met
• hout is ook voor het binnenmilieu een zeer courante handelsmaten, zie de KVH 2000. Door-
aangenaam bouwmateriaal. gaans zijn de lengtematen tot 4,800 m uit voor-
raad leverbaar; langere maten tot maximaal 6,000
m kunnen niet altijd direct worden geleverd.

06950424_hfdst05.indd 144 22-11-2005 11:03:40


5 DRAGENDE ELEMENTEN IN HOUT 145

5.2 Houten balklagen van begane-grondbalklaag, verdiepingsbalklaag,


zolder- of kapbalklaag, enzovoort.
Zoals al is vermeld, worden houten balklagen
nog voornamelijk toegepast voor begane-grond- Overspanning
vloeren, verdiepingsvloeren en zoldervloeren De balken worden bij voorkeur in de richting van
van eengezinswoningen die in houtskeletbouw de kortste overspanning gelegd. Meestal is dit
worden opgetrokken. Omdat men echter bij ver- van bouwmuur tot bouwmuur, waarbij meestal
bouw of renovatiewerkzaamheden nog veelvul- een tussensteunpunt noodzakelijk is, en even-
dig met de bestaande houten balklagen in aan- wijdig aan de gevels. De gevels met veelal grote
raking komt, kunnen zij niet onvermeld blijven. lichtopeningen worden dan niet nog eens door
Daarnaast blijft voor kleinschalige bouwwerken vloerdelen belast. Van deze regel kan worden
een houten balklaag voor het platte dak een uit- afgeweken, als bijvoorbeeld de stijfheid van het
stekende toepassing. bouwwerk of het onderlinge verband tussen de
muren een andere richting rechtvaardigt. Zolder-
5.2.1 Balklagen balken worden bij voorkeur in de richting van de
Voor balklagen wordt veelal vurenhout gebruikt. spanten gelegd, omdat deze dan de zijdelingse
Bij het bepalen van de balkzwaarte moet reke- druk die de spanten veroorzaken, kunnen opne-
ning worden gehouden met courante handels- men.
maten.
Onder overspanning wordt de binnenwerkse
Balk en bint maat of de dagmaat tussen de muren plus
De termen balk en bint zijn twee benamingen tweemaal de halve oplegging verstaan. Voor het
voor hetzelfde begrip; ze worden afwisselend ge- berekenen wordt als lengte de dagmaat plus 150
bruikt. Hetzelfde geldt voor balklaag en bintlaag. mm genomen, figuur 5.10-1 en 5.10-2.
Naar het doel van de balklaag wordt gesproken

voor berekening balkzwaarte: l = dagmaat + 150 mm


dagmaat

1 lengte doorsnede balklaag

halfslachtige draagmuur

voor berekening balkzwaarte: l = grootste dagmaat + 150 mm


dagmaat dagmaat

2 lengte doorsnede balklaag met ondersteuning

strijkbalk

80 a 150 mm maat hart-op-hart <


= 750 mm

3 dwarsdoorsnede balklaag
Figuur 5.10 Houten balklaag

06950424_hfdst05.indd 145 22-11-2005 11:03:40


146

Hartafstand de andere balken. Uit praktische overwegingen


De onderlinge afstand wordt gerekend van het wordt de hoogte gelijk gehouden. Ze kunnen
midden van de balkdikte, aangeduid met hart op dan alleen breder (dikker) worden gemaakt. Een
hart (h.o.h.), figuur 5.10-3. Deze h.o.h.-afstand andere methode is twee normale balken tegen
wordt mede bepaald door de dikte en de kwali- elkaar te leggen en ze eventueel met draadna-
teit van de vloerdelen die over de balken komen. gels of kramplaten en bouten tot een balk samen
Gewoonlijk moet vloerhout niet minder dan 20 te voegen. De kortere balken heten kreupele of
mm dik zijn bij een balkafstand van maximaal staartbalken; ook worden ze wel zonder meer
650 mm h.o.h. staarten genoemd. Ook hier krijgen ze uit prak-
tische overwegingen dezelfde afmetingen als de
Strijkbalken andere balken.
Het is gebruikelijk en bij buitenmuren zelfs nood-
zakelijk dat de eerste balk, de strijkbalk, wordt De staarten komen te rusten in het raveelhout.
vrijgehouden van de muur. Dit gebeurt bij bui- De raveelverbindingen werden vroeger gemaakt
tenmuren om te voorkomen dat vocht uit de met kepen, figuur 5.11-2 en 5.11-3. Deze inke-
muur in het hout trekt en om staande leidingen pingen geven aan het geheel een aanzienlijke
langs de muur te kunnen aanbrengen. Als vrije verzwakking en zijn bijzonder bewerkelijk. Door
ruimte wordt gewoonlijk 50 tot 120 mm geno- het toepassen van griphoekankers, of bat-speedy
men, afhankelijk van de soort en afmetingen van ankers kunnen raveelconstructies worden ge-
de verticale leidingen. Niet meer, anders wordt maakt zonder inkepingen. Deze ankers worden
het overstek van de vloerdelen te groot. gemaakt van ongeveer 1 mm dik gegalvaniseerd
metaal. Door de geringe dikte is het niet nodig
Opleggingen de metaaldikte in de balken in te laten of uit het
De muren waarin de balkeinden zijn opgelegd, vloerhout te kepen.
zijn de bouwmuren, of balk- of vloerdragende Er zijn drie verschillende griphoekankers, figuur
muren. In het algemeen zijn deze muren ten 5.11-4. De gripankers worden met de bijbeho-
minste steens dik. Spouwmuren van tweemaal rende speciale draadnagels aan het hout gena-
een halve steen worden gewoonlijk gelijkge- geld. Bat-speedy raveelankers worden voor elke
steld met een steensmuur. In halfsteensmuren gewenste houtzwaarte vervaardigd, figuur 5.11-
worden gewoonlijk geen balk- of vloereinden 5. Bij het maken van meerdere balklagen leidt de
opgelegd. Doorgaande balken mogen echter snellere werkwijze ook tot een kostenbesparing.
wel steunen op een halfsteensmuur. De muur
heet dan balksteunend of ook wel halfslachtige 5.2.3 Verankeringen
draagmuur. Balklaag- en vloerconstructies bieden een goede
gelegenheid om de muren in horizontale rich-
5.2.2 Sparingen ting te koppelen. De vrije hoogte, dit wil zeggen,
In de meeste vloeren moeten openingen worden de kniklengte van de muren, wordt hierdoor
gehouden voor het doorvoeren van trappen, verkleind. Door twee of meer muren aan elkaar
rook- en ventilatiekanalen, enzovoort. De balk- te koppelen, wordt dus het gevaar van knikken
laag moet plaatselijk worden onderbroken zon- verkleind, in de normale gevallen zelfs uitgeslo-
der het draagvermogen te verminderen. Deze ten. Muren worden gekoppeld door de balken,
onderbrekingen heten ravelingen, figuur 5.11. om de andere balk, met ankers aan de muur te
verbinden.
De doorlopende balken direct naast de opening
heten hoofd- of raveelbalk. Deze balken dragen Bij een begane-grondbalklaag hebben de muren
een groter vloerveld en dus ook een grotere nog geen hoogte die gevaar van knik kan ople-
belasting dan de andere balken. Deze belas- veren; daarom wordt deze balklaag niet veran-
tingstoename is uiteraard afhankelijk van de kerd. Verankeringen worden aangebracht als de
grootte van de raveelopening. Meestal moeten muren hoger dan 2,500 m boven het maaiveld
de raveelbalken dan ook zwaarder worden dan komen.

06950424_hfdst05.indd 146 22-11-2005 11:03:41


5 DRAGENDE ELEMENTEN IN HOUT 147

doorgaand kozijn

raveelhout

kreupele balk of staartbalk hoofdbalk of raveelbalk

1 balkenplan

hoofdbalk of raveelbalk

raveelhout

2 traditionele raveelverbinding 4 raveelverbinding met grip - hoekankers

3 traditionele raveelverbinding 5 raveelverbinding met bat - speedy opleganker


Figuur 5.11 Raveelconstructies

Voor het verankeren worden drie soorten ankers


haak o/ 19 mm
toegepast: of / 19 mm
◆ haakankers;
◆ strijkbalkankers van stripstaal;
◆ koppelankers.

◆ Haakankers
Haakankers zijn in twee materiaalzwaarten in de
handel verkrijgbaar. Ze worden aan de uiteinden veer, breedte 38 a 50 mm
dikte 4 a 6 mm
van de balken bevestigd met ankernagels, met haakanker
de haak naar boven gericht, zodat deze achter Figuur 5.12 Haakankers
de doorgaande gemetselde lagen boven de bal-
ken grijpt, figuur 5.12.

06950424_hfdst05.indd 147 22-11-2005 11:03:41


148

◆ Strijkbalkankers van stripstaal ze anders bij krimpen van het hout los kunnen
Als een plafond onder tegen de balken komt, raken.
worden de ankers meestal ook tegen de onder-
kant aangebracht, figuur 5.13-2. Wordt het an- ◆ Koppelankers
ker boven aangebracht, dan moet de dikte van Koppelankers worden toegepast als de balken in
de strip uit de balken worden gekeept, figuur elkaars verlengde komen te liggen. Ze worden
5.13-1. Dit verzwakt de balken en er blijft niet gemaakt van stalen strippen van 4 × 38 tot 8 ×
veel hout naast het anker over om de vloerdelen 50 mm, of van hout van ten minste 20 × 75 mm
te spijkeren. Strijkbalkankers moeten voor elke met een minimale lengte van 600 mm. Koppel-
balklaag apart worden gemaakt. Ze haken achter ankers bevorderen de geluidsoverdracht. Liggen
de tweede of derde balk, gerekend van de muur de balken niet in elkaars verlengde, dan worden
af. De maat wordt aan de ruime kant genomen. elk van de balkeinden van een apart haakanker
Het overblijvende gedeelte wordt aangevuld voorzien, figuur 5.14.
met wiggen die, nadat ze vastgeslagen zijn, nog
even aan de balk worden vastgespijkerd, omdat

strip, breed 38 a 50 mm
dik 4 a 8 mm
hout 22 x 75 mm

wiggen

1a zijaanzicht Figuur 5.14 Koppelankers


strijkbalkanker boven op de balklaag
5.2.4 Vloerhout
Worden traditionele balklagen toegepast, dan
is het feitelijke loopvlak een toevoeging. Deze
houten vloeren worden in het algemeen ge-
maakt van vurenhout, figuur 5.15-1. Door de
zachtheid van dit hout, het zichtbaar blijven van
de draadnagels en het ontstaan van naden door
krimpen van het hout, zijn deze vloeren minder
geschikt om zichtbaar te blijven. Het is dan ook
1b bovenaanzicht
strijkbalkanker boven op de balklaag gebruikelijk ze met een of andere vloerbedekking
te beleggen.

wiggen
Vloerdelen
Vloerplanken of -delen worden aan vier zijden ge-
schaafd, waardoor ze alle even breed en, wat zeer
belangrijk is, ook alle even dik worden. Om het
wisselen van de vloerdelen te voorkomen wordt
aan de beide zijden respectievelijk een groef en
een messing geschaafd, figuur 5.15-2. Omdat
2 zijaanzicht vloerdelen altijd iets kromtrekken, wordt de hart-
strijkbalkanker onder tegen de balklaag zijde boven en de holle kant onder genomen,
Figuur 5.13 Strijkbalkankers figuur 5.15-3. Geschaafde en geploegde delen

06950424_hfdst05.indd 148 22-11-2005 11:03:42


5 DRAGENDE ELEMENTEN IN HOUT 149

(afgekort: g.g.-delen) zijn ten minste 21 mm dik; Daarna worden de spijkerkoppen over het hele
voor beter werk ook wel 28 mm. De meest vloeroppervlak in het hout gedreven. Het is zeer
gebruikelijke breedte is 92, 117 of 142 mm. arbeidsintensief werk, daarom wordt er gebruik-
gemaakt van een spijker- of nietmachine.
Hoewel vloerhout droog wordt verwerkt, ont-
staan er op den duur door het krimpen toch Liggen de verschillende aansluitingen of naden
nog naden. Om deze naden zo smal mogelijk niet gelijk, dan worden ze met een blokschaaf
te houden, moeten de delen voor het bevesti- vlak geschaafd. Een vloerbedekking die op een
gen worden aangedreven, dit wil zeggen, zo vlakke en betrekkelijk krimpvrije ondervloer
stijf mogelijk tegen elkaar worden geperst. Het wordt gelegd, slijt minder snel en blijft mooier
aandrijven gebeurt met speciale vloeraandrijvers. liggen. Het is daarom beter om de vloeren met 4
mm hardboard of 6 mm spaanplaat te bekleden.
De platen worden met behulp van een, met of
1 zonder perslucht aangedreven, nietmachine op
2
de ondervloer geniet.

Strokenvloeren
Vloeren van een hardere en fraaiere houtsoort
worden aangebracht met een onzichtbare, ver-
<
= 750 dekte of blinde vernageling. Zo’n vloer wordt
1 vloerplan een strokenvloer genoemd, figuur 5.16.
Van de betrekkelijk zachte houtsoorten zoals
werkende breedte oregon pine en esdoorn worden stroken van
kwartiergezaagd hout gemaakt.
messing groef

2 doorsnede plank

geschaafd en gestroopt
1 2

500 a 550
3 doorsnede plank; hartzijde naar boven gelegd 1 vloerplan

pasvoegen tegen muur


3 detail 2
kopse - aansluiting planken
4 detail 1; aansluiting vloer aan muur

stuiknaad

2 detail 1; muuraansluiting ( schaal 1 : 5 )


5 detail 2; aansluiting kopse-kanten planken op balk Figuur 5.16 Strokenvloer
Figuur 5.15 Houten vloer met vloerdelen

06950424_hfdst05.indd 149 22-11-2005 11:03:43


150

Hardere tropische houtsoorten zijn echter meer Vloeren van plaatmateriaal


geschikt voor strokenvloeren, ook al zijn ze niet Van spaanplaat of triplex met een dikte van 14
kwartiergezaagd. Ze worden minder gauw vuil tot 22 mm zijn goede vlakke vloeren te maken,
en bekrast dan de zachte vloeren. figuur 5.17. De platen kunnen met hun lange
De vloerdelen zijn minimaal 20 mm dik en maxi- zijde evenwijdig aan, of haaks op de lengterich-
maal 80 mm breed. Bij een houtdikte van 20 ting van de balklaag worden gelegd.
mm mogen de balken niet meer dan 500 mm
h.o.h. worden gelegd. Als later een strokenvloer Door de draadrichting van de buitenste lagen
moet worden aangebracht, moet daar al bij haaks op de balken te nemen is de doorbuiging
het ontwerpen van de balklaag rekening mee van de triplexplaat minimaal.
worden gehouden. Om het eventueel zwellen Wanneer de stuiken op de balken verspringen,
van de vloerdelen mogelijk te maken, wordt een ontstaat er een zeer vormvast vloerveld. De stui-
flinke naad tussen vloerhout en muur gehouden, ken van de platen die tussen de balken komen
figuur 5.16-2. en de randen van de dunnere platen moeten
door een balkje worden ondersteund. De onder-
De vloerdelen zijn ook aan de einden van steuning van de randen kan bij de dikkere platen
een groef en messing voorzien. Het is dus niet of bij een kleine h.o.h.-afstand van de balken
noodzakelijk dat de stuiknaad precies boven achterwege blijven. Als de platen bij de stuiken
een balk komt, figuur 5.16-3. Er mogen echter van groeven met een veer worden voorzien,
niet twee stuiken naast elkaar komen. Omdat is een ondersteuning niet nodig. Om zonder
de vloerdelen met verschillende lengten op het veel zagen en plaatafval snel te kunnen werken,
werk worden aangevoerd, is het altijd mogelijk moeten de h.o.h.-afstanden van de balken en de
de stuiken ten minste een balkafstand te afmetingen van de platen met elkaar in overeen-
laten verspringen. Als plint kan een vloerdeel stemming zijn.
van de strokenvloer worden gebruikt,
figuur 5.16-2. 5.2.5 Ontwerp balklagen
Voordat men een balklaag gaat ontwerpen, moet
er eerst een zorgvuldige berekening worden op-
2 gezet. Deze berekeningen moeten worden uit-
gevoerd volgens de richtlijnen van de TGB 1990.
De houtmaten en sortering naar kwaliteit van de
plaatbreedte

1 vloerbalken en vloerdelen worden vastgesteld


3 volgens normen van de KVH. Het Centrum Hout
heeft om dit regelmatig terugkerend rekenwerk
te vermijden Technische Houtdocumentatie
plaatlengte
samengesteld.
Door verschillende soorten vloerhout in uiteen-
1 vloer
lopende diktematen te combineren met kwaliteit
zijn er zowel voor de begane grond als voor de
verdieping series tabellen waarin deze combina-
ties zijn uitgewerkt.

Is een balklaag te ontwerpen door alle balken de-


zelfde ongeveer maximaal toelaatbare afstanden
hart op hart te geven, dan is dit de eenvoudigste
oplossing. Meestal moet dan echter de juiste
2 detail 1 detail 2 detail 3 plaats en de grootte van de ravelingen worden
Figuur 5.17 Vloeren van plaatmateriaal verkregen door het aanbrengen van extra raveel-
en staartbalkjes.

06950424_hfdst05.indd 150 22-11-2005 11:03:44


5 DRAGENDE ELEMENTEN IN HOUT 151

280 4000 220 3450 280

280
meterkast
a a a a

280
a

120
keuken
systeemvloer

2445
hal
ruimte voor
leidingen meterkast
wc
balken 75 x 200

5080
1 2

10 x 620

220
woonkamer

2390
kruipluik
kruipgat
9400

830
4

75
kruipluik met eventueel

220
de watermeter
1240

7 x 560

4125
uitmetselen onder de betonplaat
5 x 590
3080

balken 75 x 200

a 5 a

a = ventilatie
a a a a
130

130
280

280
Figuur 5.18 Ontwerp begane-grondbalklaag ( schaal 1:100 )

Komen in een gebouw verschillende overspan- Bescherming tegen rotting


ningen voor, dan wordt bij voorkeur geprobeerd De vaak aangevoerde bezwaren dat een begane-
toch dezelfde houtafmetingen, gebaseerd op de grondvloer van hout kan vergaan door verrotting
grootste overspanning, toe te passen. Ditzelfde als gevolg van schimmelaantasting zijn zeker niet
geldt ook voor de verschillende verdiepingen. denkbeeldig.
De hieruit voortkomende verschillende afstanden
hart op hart zijn op een bouwwerk in het alge- Deze vloeren zijn dan ook alleen maar te maken
meen niet zo hinderlijk als het gebruik van een als er wordt gezorgd voor:
groot aantal verschillende houtzwaarten. • goede bodemafsluiting van bijvoorbeeld 60 à
80 mm beton;
5.2.6 Begane-grondbalklaag • cementraam (trasraam) van ten minste 600
Als er voor de begane grond een houten balk- mm hoogte, namelijk 300 mm onder en even-
laag wordt (werd) toegepast, is dit veelal in veel boven het maaiveld. Meestal begint de
combinatie met een betonnen vloer. In het aanleg iets lager, om bodemafsluiting tegen het
woongedeelte komt een houten vloerconstruc- cementraam te laten aansluiten;
tie en in het min of meer natte gedeelte van de • ventilatie van de vrije ruimte tussen vloer
woning, zoals de keuken en de wc, een stenen en bodemafsluiting, met als doel de relatieve
vloer. Ook in de entree en de gang wordt dik- vochtigheid lager dan 80% te houden. Door
wijls een stenen vloer gemaakt. Figuur 5.18 geeft het aanbrengen van tegenover elkaar geplaatste
een voorbeeld van een begane-grondvloer van ventilatieopeningen, wordt gezorgd dat er geen
een eenvoudige woning. In figuur 5.19 worden stilstaande en zeker geen vochtige lucht in de
hiervan enkele details gegeven. kruipruimte onder de vloer aanwezig is. De ge-

06950424_hfdst05.indd 151 22-11-2005 11:03:45


152

indien afwezig
spouw opvullen 75 mm isolatie
met isolatie ( opgespoten )
P=0 P=0

- 300
muisdicht
rooster
_ 600 2
22 x 45 h.o.h. 400 mm
+

100 mm minerale wol


folie
5a renovatie koker voor ventilatie
indien ventilatieopeningen
1 bodemafsluiting
ontbreken

eventuele uitvlaklaag

ventilatie
kruipruimte

3 4 5 ( schaal 1: 20 )

Figuur 5.19 Details begane-grondbalklaag

zamenlijke doorlaatopening in elk van de gevels Warmte-isolatie


moet bij voorkeur 100 mm2 per m2 vloeropper- Voor een houten vloer van 21 mm dikte kan
vlak bedragen; slechts op een warmteweerstand R = 0,15 m2
• ligging bovenkant vloeren ten minste 200 K/W worden gerekend. Daaruit blijkt dat de
mm boven omliggend maaiveld. vroeger veel toegepaste houten vloeren zonder
verdere afwerking beslist niet voldoen aan de hui-
Bovendien moeten er maatregelen ten behoeve dige eisen. Het Bouwbesluit eist t.a.v. de warmte-
van de warmte-isolatie worden genomen. isolatie van de vloer van een woning boven een
kelder, berging o.d. besloten ruimte een bereke-
Ventilatie ning van de energieprestatie. Hiervoor moet de
Ventilatiegaten moeten van muisdichte roosters warmteweerstand R veelal ten minste 3,0 m2 K/W
worden voorzien. De ventilatie van spouw en de bedragen. Aan deze eis is door het aanbrengen
kruipruimte moeten van elkaar gescheiden blij- van een isolatiemateriaal wel te voldoen.
ven. Dit kan gebeuren door gebruik van speciale
kunststof kokers met roosters, figuur 5.19-5a. Luchtdichtheid
Ook de luchtdichtheid van een houten vloer is
Brandveiligheid op zichzelf slecht en voldoet niet meer aan de
Aan de brandveiligheid en geluidsisolatie van huidige eisen zonder aanvullende maatregelen.
vloeren boven een kruipruimte of boven een tot
die woning horende kelder worden geen bijzon- Luchtdichtheid begane-grondvloeren
dere eisen gesteld. Het Bouwbesluit eist dat de luchtdoorlatend-
heid van begane-grondvloeren niet hoger mag

06950424_hfdst05.indd 152 22-11-2005 11:03:46


5 DRAGENDE ELEMENTEN IN HOUT 153

zijn dan 0,02 dm3 per m2 vloeroppervlak bij een Verbetering warmte-isolatie en
drukverschil van 1 Pa. Dit geldt voor de lucht- luchtdichtheid bestaande houten
doorlatendheid van de hele vloer, dat wil zeg- begane-grondvloeren
gen: Verbetering van de warmte-isolatie en de lucht-
• onderlinge aansluitingen vloerdelen; dichtheid van bestaande houten begane-grond-
• aansluitingen rondom de vloer aan funderin- vloeren is geen eenvoudige zaak. Want er moet
gen en muren; toch worden gezorgd voor voldoende ventilatie
• diverse leidingdoorvoeren en eventuele met de buitenlucht om verstikken van de hou-
kruipluiken. ten balken te voorkomen. In de SBR 200 wordt
hiervoor per gevel een ventilatieopening van
De totale c-waarde per m2 begane-grondvloer 400 mm2 per m2 vloeroppervlak aangeraden.
bedraagt maximaal 0,02 dm3/s · m2 · Pa. Ook De luchtdichtheid van de houten vloer wordt al
moet ervoor worden gezorgd dat geen gassen sterk verbeterd door het aanbrengen van een
en schadelijke stoffen uit de ondergrond in de uitvlaklaag van plaatmateriaal, dat door de vloer-
verblijfsruimten kunnen doordringen. In nieuw- delen in de balklaag moet worden vastgeschroefd.
bouw kan een goede bodemafsluiting van beton Extra aandacht vraagt de randaansluiting.
worden toegepast. In de renovatie van De isolatie van de houten vloer wordt verbe-
bestaande woningen met houten vloeren kan terd met platen minerale wol, ten minste 100
een dampdichte folie met voldoende brede mm dik, die tussen de balken op onderlangs de
overlappen over de bodem van de kruipruimte vloerbalken bevestigde tengels h.o.h. 400 mm
worden gelegd. Deze folie moet tegen de funde- worden gelegd, figuur 5.20. Optrekkend bodem-
ringsmuren worden opgezet, figuur 5.20. vocht kan worden gekeerd met de hiervoor al
genoemde laag dampdichte folie op de bodem
van de kruipruimte. Eventueel moet ook, door
110 50 110 10

stucwerk zonodig aanhelen

naisolatie ca. 50 mm metselwerk

gevelmetselwerk kierdichting
uitvlaklaag geschroefd op de
balklaag
peil = 0
vloerhout

balklaag
maaiveld 125 - p
minerale
wol 100 mm
1 bestaande toestand
22 x 45
h.o.h 400 mm

balkoplegging zonodig aanhelen


renovatie ventilatiekoker

eventuele kering optrekkend vocht

bodemafsluiting

gemetselde fundering

2 verbeterde toestand
Figuur 5.20 Verbetering isolatie en luchtdichtheid houten begane-grondvloer

06950424_hfdst05.indd 153 22-11-2005 11:03:46


154

onderslag

gemetselde poer

1 langsdoorsnede 2 dwarsdoorsnede ( schaal 1:50 )

Figuur 5.21 Onderslag en poeren

bijvoorbeeld injecteren in het binnenspouwblad de balkrichting. De afmetingen van deze onder-


een kering tegen optrekkend vocht worden aan- slagbalken kunnen nog worden verminderd door
gebracht, figuur 5.20. het plaatsen van tussensteunpunten, in de vorm
van kleine kolommetjes van metselwerk of beton.
Onderslagbalken Deze kolommetjes worden poeren genoemd,
Om voor de begane-grondbalklaag lichter balk- figuur 5.21. Bij een fundering op palen is er voor
hout te kunnen gebruiken en ook om de balk- de poer een extra paal nodig. De poeren komen
laag stijver te maken (dus minder kans op door- dan op een grotere h.o.h.-afstand van elkaar en
buiging te geven), kunnen er onder de balklaag worden, evenals de onderslagbalk, uitgevoerd in
onderslagbalken worden aangebracht, haaks op beton.
280 4000 220 3450 280
280

280
betonvloer
130

2520
2610
6 x 545

slaapkamer
3400

balken 75 x 200
120

70
3 x 400
200

450

raveelbintanker
2520
1100

100 x 200
2 x 530
450

slaapkamer slaapkamer
1130
9400

2250
120

110
130

trapgat
dubbele balken voor ondersteuning
oorspronkelijke inbouwkasten
9 x 530
4900

koppelanker
7 x 560

4180

balken 75 x 200

haakanker
130

130
280

strijkbalkanker
280

doorgaand kozijn
( schaal 1:100 )
Figuur 5.22 Ontwerp verdiepingsbalklaag

06950424_hfdst05.indd 154 22-11-2005 11:03:48


5 DRAGENDE ELEMENTEN IN HOUT 155

5.2.7 Verdiepingsbalklaag is besteed, in combinatie met een zorgvuldig


Figuur 5.22 geeft de verdiepingsbalklaag voor aangebrachte laag minerale wol. Een gipskar-
een eenvoudige woning. In deze tekening is de tonplaat van 12,5 mm kan daarbij een brandwe-
balkverankering aangegeven. Aan de heden- rendheid van 20 minuten leveren, figuur 5.23-1.
daagse eisen brandveiligheid en geluidsisolatie, Voor woningscheidende vloeren, figuur 5.23-2,
die al dan niet worden gesteld aan verdiepings- is een brandwerendheid van zestig minuten ver-
vloeren die de scheiding vormen tussen twee eist die door hetzij een dubbele gipskartonplaat
woningen of met een niet tot die woning van 12,5 mm dan wel door een enkele plaat in
horende ruimte, kan een houten vloer met een combinatie met het aanhelen van het bestaande
verouderde plafondconstructie niet voldoen. stucwerk op het plafonds wordt bereikt.

Brandveiligheid Geluidsisolatie
Afhankelijk van de aangrenzende ruimten kan De geluidsisolatie-eisen kunnen worden bereikt
een brandwerendheid zijn vereist van twintig tot door een combinatie van isolatiematerialen (zo-
zestig minuten. als onverpakte minerale wol ter demping in de
De brandveiligheid van een bestaande balklaag holle vloerconstructie) met enkele of meerdere
hangt samen met de dikte van de brandwerende gipsplaten al dan niet verend of vrijhangend
laag die door het plafond wordt gevormd. Hier- bevestigd. Als optimum kan een zwevende dek-
voor kunnen gipskartonplaten worden gebruikt vloer worden toegepast.
waarbij grote aandacht aan naden en kieren
zwevende dekvloer
(vrij houden van wand)
houtachtige plaat of
35 mm zand cement estrich
20 mm minerale wol
harde persing
minerale wol

– 20 dB 0 dB

2 x 12,5 mm gipskartonplaat
metalen veerregel
a
1 plafond met gipsplaat op rachels 100 mm onverpakte minerale wol
a
2 houten vloer met zwevende dekvloer

minerale wol bestaand plafond indien nodig


aanhelen

– 15 dB 0 dB

b 12,5 mm gipsplaat
1 plafond met gipsplaat op veerregels
45 mm minerale wol
1 verdiepingsbalklaag ( schaal 1: 20 )
U / C - profiel h.o.h. 600 mm
b
2 houten vloer met vrijhangend plafond

2 woningscheidende balklaag ( schaal 1: 20 )


Figuur 5.23 Details verdiepings- en woningscheidende balklaag

06950424_hfdst05.indd 155 22-11-2005 11:03:48


156

gelaste strip 6 x 38

koppelanker
klossen

1 verzonken halfsteensmuur 2 steensmuur 3 koppeling balken


boven onderslagbalk ( schaal 1:10 )
Figuur 5.24 Onderslagbalken

Voor verdiepingsvloeren, figuur 5.23-1, is de eis Een bezwaar is dat door het krimpen van de
–20 dB die door een combinatie van minerale balk de vloer iets zakt en dus ook de wand.
wol en gipsplaat op rachels kan worden bereikt. Hierdoor is de kans groot dat de wand gaat
Toepassing van metalen veerregel brengt een scheuren. Zwaardere scheidingswanden kunnen
verbetering van 5 dB, figuur 5.23-1b. op een dubbele balk worden geplaatst, figuur
Voor woningscheidende vloeren, figuur 5.23, is 5.25-1.
de eis 0 dB. Hiertoe moet of een zwevende dek-
vloer in droge of natte uitvoering worden toege-
past of een vrijdragend plafond op bijvoorbeeld halfsteens muur
metal stud
U- of C-profielen.

Aansluiting tussenwanden
Muren die niet door muren van de daaronder
gelegen verdieping worden ondersteund, moe-
ten worden opgevangen door onderslagbalken.
Deze balken zijn meestal van staal, figuur 5.24.
De verankering van houten aan stalen balken kan
1 dubbele balk bij 2 enkele balk bij
bestaande, nieuwe,
gebeuren door koppel- of klauwankers, figuur zwaardere wand lichte wand
5.24-1 of door aangelaste strippen, figuur 5.24-2. ( schaal 1: 20 )
De stalen balken moeten brandwerend worden Figuur 5.25 Niet-dragende wand op houten vloer
bekleed.
Het is van belang de onderkant van de stalen Van beneden komende, niet-doorgaande muren
balk iets vrij te houden van de plafondtengels eindigen enkele centimeters onder de onderkant
om te voorkomen dat, wanneer de stalen balk van de vloer. Dan kan het krimpen van het balk-
meer doorbuigt dan de houten balk, het plafond hout geen problemen geven, figuur 5.26.
onder de stalen balk gaat scheuren.
Schone balklagen
Lichte scheidings- of separatiewanden kunnen Men spreekt van vuile balklagen als de balken
op een houten vloer worden geplaatst, mits er- niet worden geschaafd. Dit is veelal het geval
voor wordt gezorgd dat onder de separatie een als de onderkant van de balklaag niet zichtbaar
balk ligt, figuur 5.25-2. is (bijvoorbeeld boven een kruipruimte) of als

06950424_hfdst05.indd 156 22-11-2005 11:03:50


5 DRAGENDE ELEMENTEN IN HOUT 157

het doorstuiven van stof voorkomen en kan de


elektrische installatie onzichtbaar worden aange-
bracht, figuur 5.27-2.

Omdat het Bouwbesluit voor vloeren van be-


eventueel minerale woonbare ruimten in woningen een brandwe-
wol tegen omloop-
geluid
rendheid van twintig minuten eist, waaraan
een houten vloer met een schone balklaag niet
1 balklaag loodrecht 2 balklaag evenwijdig voldoet, is deze ‘schone’ vloerconstructie zeer
op binnenwand aan binnenwand beperkt toepasbaar.
Figuur 5.26 Verdiepingsvloer met niet-doorgaande
wanden Stenen vloeren op houten balklaag
Een van de voorwaarden voor het toepassen van
tegen de onderkant een plafond wordt aange- houten vloeren is dat deze vloeren steeds droog
bracht. Schone balklagen worden samengesteld moeten blijven. De vloeren van natte ruimten
uit geheel of gedeeltelijk geschaafde balken, worden daarom minimaal voorzien van een
al naar gelang de balken geheel of gedeeltelijk vochtdichte vloerbedekking. Een steenachtige
zichtbaar blijven. Ook de onderkant van de hou- vloer echter is de enige goede oplossing. Het
ten vloer kan zichtbaar blijven. Deze moet dan aanbrengen van stenen vloeren bij nieuwbouw
zijn geschaafd en de naden worden van een V- of is geen probleem. Bij renovatie van woningen is
sponningsprofiel voorzien, figuur 5.27-1. het vaak gewenst dat sommige houten vloeren
door stenen vloeren worden vervangen. Als de
A
houten balklaag nog in goede staat verkeert en
sterk genoeg is, kan deze dienst doen als draag-
constructie voor een daarop aan te brengen
dunne betonplaat.
kistbalk
De vloerdelen worden verwijderd en vervangen
A klossen
door bijvoorbeeld Lewis-zwaluwstaartplaten.
1 schone balklaag 1a doorsnede A - A Deze platen fungeren als verloren bekisting en
dienen tevens als wapening.
traditionele spouwconstructie
De dikte van de betonvloer is afhankelijk van de
B
overspanning, maar kan gemiddeld op 50 mm
worden gesteld. Door de vorm van de platen

klossen plinttegel
B plinttegel van vloertegel
folie
2 schone balklaag 2a doorsnede B - B
met tussenplafond
Figuur 5.27 Traditionele schone balklagen

Het bezwaar van zo’n zichtbare balklaag is dat ventilatie


op de vloer liggend stof bij het belopen van
de vloer door de naden naar beneden stuift.
vloerdikte
Verlichting aan het plafond kan alleen worden
bestaande balklaag
aangebracht door ook de elektriciteitsleidingen
zichtbaar te monteren. Door het aanbrengen 1 betonvloer los 2 betonvloer inkassen
van een plafond (meestal van plaatmaterialen van de muur
zoals gipskartonplaten) tussen de balken, wordt Figuur 5.28 Steenachtige vloer op houten balklaag

06950424_hfdst05.indd 157 22-11-2005 11:03:51


158

kan de lucht vrij om de houten balken circule-


ren. Door de platen met een draadnagel door
de hoge ribbel aan de balklaag te bevestigen is
ook een geringe werking van het hout mogelijk.
Kunnen de balken gaan krimpen, dan moet de
betonvloer los van de muren blijven, figuur muurankers 1
5.28-1. Een goede aansluiting wordt verkregen
moerbalk
door de betonvloer in de muren in te kassen,
figuur 5.28-2.

5.2.8 Dakbalklaag 2
1 vloerplan
De belangrijkste toepassing van houten balk-
lagen tegenwoordig is die in een plat dak.
Achterliggende redenen zijn de eenvoud van uit-
voering enerzijds en veelal de lage eisen aan de 8 x 38 mm
scheidende functie. Alleen de warmte-isolerende
functie van het dak moet met aanvullende maat-
regelen worden vervuld. Omdat de belasting van
o/ 10 mm
het dak geringer is dan die van vloeren, kunnen
er lichtere balken dan wel een grotere h.o.h.-
afstand worden toegepast.
betonnen moerbalk

▶▶ Houten platte daken worden besproken in


deel 4a Daken, hoofdstuk 4.
2 detail 1 3 detail 2

5.2.9 Samengestelde balklagen A


Bij enkelvoudige balklagen is er maar één stel
onderling evenwijdige balken, die op twee te-
genover elkaar staande muren van een ruimte
zijn opgelegd. Samengestelde balklagen zijn
noodzakelijk als de te overspannen ruimte te
groot is om met normale houtafmetingen een moerbint A kinderbint
vloerveld te construeren. In één richting, meestal
de kortste overspanning van de ruimte, worden 4 traditionele balklaag 5 traditionele balklaag
moer- en kinderbint doorsnede A - A
dan moerbalken gelegd waartussen of waarover
de lichtere kinderbinten komen, figuur 5.29-1 tot
en met 5.29-3.
hoekstaal
In ruimten van openbare gebouwen en ook in
grotere woningen bestonden de balklagen vroe-
ger uit een constructie van zware eiken moerbal-
ken waarin de kinderbintjes rustten die de vloer-
delen droegen, figuur 5.29-4 en 5.29-5. Omdat
hout van grote afmetingen moeilijk verkrijgbaar
is, worden nu (door middel van bouten, kram- 6 variant, samengestelde moerbint
platen of ringdeuvels) twee of meer balken met Figuur 5.29 Samengestelde balklagen
courante houtmaten samengevoegd tot een
hoofd- of moerbalk, figuur 5.29-6. Ook gewalste
staalprofielen, die al of niet brandvrij worden be-
kleed of omtimmerd, vinden toepassing, figuur
5.24-3.

06950424_hfdst05.indd 158 22-11-2005 11:03:52


5 DRAGENDE ELEMENTEN IN HOUT 159

5.2.10 Geprefabriceerde vloerconstructies triplex. Door het triplex op de houten regels


Door prefabricage kan het werken op de bouw- te lijmen of te spijkeren ontstaan er triplex-
plaats onder wisselende weersomstandigheden ribpaneelvloeren (stressed-skinpanels), figuur
tot een minimum worden beperkt en kan de 5.30-1.
kwaliteit worden opgevoerd door de betere ou-
tillage in de fabriek. Verhoging van de kwaliteit De randen en stuiknaden van de triplexplaten
en verkorting van de bouwtijd behoeft dan ook moeten door vulklossen worden ondersteund.
niet duurder te zijn. Wel moeten de specifieke De afmetingen van de vloerelementen en h.o.h.-
voorwaarden voor prefabricage in acht worden maat van de ribben houden verband met de
genomen. De elementen moeten eenvoudig afmetingen van de platen triplex.
kunnen worden getransporteerd en gemakkelijk Doosvormige elementen ontstaan door ook aan
in het werk zijn aan te brengen. de onderzijde een plaat triplex of spaanplaat
aan te brengen. Bij voldoende toezicht op de
Het stellen en bevestigen van de vloerelementen prefabricage kunnen de vloerelementen worden
in de bouw is doorgaans moeilijker dan het pre- berekend als een samenspel van T- of I-liggers,
fabriceren van de vloerelementen zelf. Vooral bij figuur 5.30-1 en 5.30-2. De stijfheid van deze
grotere series is deze montage van groot belang. doosconstructies maakt overspanningen tot
Meestal wordt er constructiehout toegepast, om- 5,500 m mogelijk zonder te grote doorbuiging.
dat hierop hogere toelaatbare spanningen kun- Een veel toegepaste combinatie vormen de rib-
nen worden toegelaten. Na het schaven blijft de ben h.o.h. 400 mm met triplex ter dikte van 16
maattolerantie beperkt tot plus of min 1 mm. mm. Deze vloerelementen kunnen bij de toepas-
sing als dakelement ook worden voorzien van
Triplexribpaneelvloeren isolatiemateriaal. De klossen worden dan half-
Voor geprefabriceerde vloerelementen van hoog uitgevoerd zodat langsventilatie mogelijk
hout wordt het vloerhout veelal vervangen door is, figuur 5.30-2a.

rib bovenste beplating

isolatie

onderste beplating

ventilatie

1a eenvoudige uitvoering 2a uitvoering met isolatie (en ventilatie)

plaatbreedte is elementbreedte plaatbreedte is elementbreedte


bijvoorbeeld 1200 of 1500 mm triplex bijvoorbeeld 1200 of 1500 mm
vulklos

evt. opleglengte evt. opleglengte


vulklos triplex of spaanplaat

1b eenvoudige uitvoering zonder onderplaat en isolatie 2b uitvoering met onderplaat en isolatie


en met overlappende aansluiting en met veer tussen de elementen
Figuur 5.30 Triplexribpaneelvloeren

06950424_hfdst05.indd 159 22-11-2005 11:03:53


160

Constructie- Doorsnede en zijaanzicht Overspan- Verhou- Verhou- H.o.h.-


element ning ding ding afstand
ℓ in m b h a in m
h ℓ

ddddd
1 1
Vloerdeel 0,450–0,750 – − –
l 25 30
lll
l

Verdieping- b h
bb
b hh
h
b h
balklaag, bij 1 1
a l 2–6,5 0,450–0,750
normale be- aa lll 3 20
a
a l
lasting
b h
Verdieping- bb
b hh
h
b h
balklaag, bij a
1 1
l 2–4,5 0,450–0,600
zware belas- aa
a lll 3 15
a l
ting
b h
bb
b hh
h
b h
l 1 1
Dakbalklaag a
lll 2,5–6,5 0,300–1,000
aa
a 3 20
a l

h
hh
h
h
Triplex- l 1 1 1
a lll 2,5–8,0 − 0,400–0,750
ribpaneel aa
a l 3 25 30
a

Figuur 5.31 Vuistregels dimensionering houten balklagen

Europees naaldhout
ongeschaafd
ongeschaafd 75 100 125 150 160 175 200 225 250 275 geschaafd
38 34
44 40

50 46

63 59

75 71

100 96

75 100 125 150 160 175 200 225 250 275


geschaafd
– minder courante maten zijn aangegeven met
– de minst courante maten zijn niet in dit schema opgenomen
– maximale handelslengte: 5700 à 6100 mm
– grotere lengten leverbaar als 'bestekhout' of gevingerlast hout

Noordamerikaans naaldhout
64 89 140 184 235 286

38

Figuur 5.32 Handelsafmetingen hout

06950424_hfdst05.indd 160 22-11-2005 11:03:56


5 DRAGENDE ELEMENTEN IN HOUT 161

Toepassingsmogelijkheden aantal standaardafmetingen. Hiermee worden


triplexribpaneelvloeren de wand-, vloer- en dakelementen vervaardigd.
In een traditionele bouwmethode zijn de triplex- De wanden bestaan uit stijl- en regelwerken die in
ribpaneelvloeren onbruikbaar. Bij het optrekken hun vlak onvervormbaar worden gemaakt door
van gevels en bouwmuren in metselwerk zouden middel van een beschieting of een enkele maal
de vloerpanelen gelijktijdig met het opgaande door middel van schoren. De stabiliteit van de
werk moeten worden geplaatst. Dat is in ver- constructie wordt ontleend aan de combinatie
band met beschadigingen en het nat worden van deze wanden en stijve vloervelden en verder
van de panelen ontoelaatbaar. aan de onderlinge koppeling van deze elemen-
ten, figuur 5.33.
Wel is deze constructie te overwegen voor de
vloer onder een kapconstructie. Zoldervloer- en
kapconstructie worden dan achter elkaar bracht,
zodat bezwaren van vervuiling en nat worden
koppelregel
zijn ondervangen. Daarnaast is de triplexrib-
paneelvloer goed toe te passen in een bouw-
methode als houtskeletbouw. De belangrijkste
toepassing is de dakvloer voor vooral laagbouw
in de utiliteitsbouw.

5.2.11 Vuistregels houten balklagen


Voor houten balklagen is er een verband tussen
de h.o.h.-afstand en de overspanning voor de
vereiste breedte en vooral hoogte van de balken.
Voor de toepassing in respectievelijk begane-
grondvloeren, verdiepingsvloeren en daken zijn
in figuur 5.31 de ontwerpregels hiervoor opge-
nomen. In figuur 5.32 zijn de handelsafmetingen
van Europees en Amerikaans naaldhout gegeven.

5.3 Houtskeletbouw

Typerend voor houtskeletbouw is de toepassing


van hout voor zowel de dragende als de niet-dra-
gende delen van de constructie (wanden, vloe-
ren en dak). In het bouwkundig taalgebruik is de
benaming houtskeletbouw nogal misleidend. De
draagconstructie van het bouwwerk wordt im-
mers gevormd door wanden en vloeren, waarbij
de horizontale krachten naar de fundering wor-
den overgebracht door de schijfwerking van deze Figuur 5.33 Houtskeletbouw (platformmethode)
bouwdelen. Er is dus geen sprake van een echt
skelet en de term ‘houtsysteembouw’ of ‘hout- De triplexbeschieting van de gevelwanden en
elementenbouw’ zou meer op zijn plaats zijn. het dak wordt aan de buitenzijde voorzien van
een laag water- en windkerend, maar damp-
5.3.1 Algemene beschrijving doorlatend bouwfolie, zeer toepasselijk wel eens
Houtskeletbouw is een eenvoudige en logische de regenjas genoemd. Hierop komt dan in de
bouwmethode waarbij er voor de constructie afbouwfase de buitenbekleding respectievelijk de
gebruik wordt gemaakt van hout in een beperkt dakbedekking.

06950424_hfdst05.indd 161 22-11-2005 11:03:58


162

De binnenbekleding bestaat meestal uit gipskar- • beplating met gipskarton;


tonplaten waarmee op een goedkope manier • vulling spouwruimten met minerale wol;
een zeer goede brandwerendheid wordt verkre- • lage inbrandsnelheid hout (40 mm per uur bij
gen, die ruimschoots voldoet aan de gestelde eenzijdige inbranding).
eisen. Op deze gipskartonplaten kunnen vrijwel
alle gebruikelijke wandafwerkingen worden aan- Bij houtskeletbouw wordt de brandwerendheid
gebracht. Om condensatie in de gevelconstructie dus verkregen door toevoegingen, in tegenstel-
uit te sluiten, wordt achter de gipskartonplaten ling tot bijvoorbeeld de steenachtige bouw,
een dampremmende folie aangebracht, terwijl er waarbij de brandwerendheid van de meeste
tussen de stijlen ruimte is voor het thermisch en onderdelen inherent is aan de bouwmethode.
akoestisch isolatiemateriaal.Voor de buiten- Gemiddeld is aan een wand of vloer, voorzien
bekleding ten slotte is er een vrije keuze uit van een gipskartonbeplating dik 12,5 mm, een
diverse materialen, zoals metselsteen, hout, brandwerendheid toe te kennen van dertig mi-
metaal, plaatmaterialen en stucadoorswerk. nuten. Bij brandvertragende gipskartonplaten
Bouwfysisch is deze opbouw optimaal en tevens dik 15 mm, is dat circa veertig minuten. Relatief
wordt een duurzame, brandveilige en uitstekend dunne lagen minerale wol kunnen, mits juist
geïsoleerde constructie verkregen. toegepast, de brandwerendheid aanzienlijk ver-
hogen.
Brandwerendheid en -veiligheid
Houtskeletbouw kan ‘ondanks’ het rijkelijk aan- 5.3.2 Houtskeletbouwmethoden
wezige hout ruimschoots voldoen aan de brand- In houtskeletbouw zijn diverse methoden ont-
werendheidseisen. De vereiste brandwerendheid wikkeld. De belangrijkste zijn:
wordt bij houtskeletbouw voornamelijk verkre- 1 platformmethode, waarbij de belangrijkste
gen door de juiste dikte en de aard van de afwer- karakteristiek van deze methode ligt in de verdie-
klagen (gipskartonplaten). Daarmee wordt de pingshoge wanden, een schema dat zich op elke
brandwerendheid van elk bouwdeel bewust op verdieping herhaalt, figuur 5.34-1;
het vereiste niveau gebracht. De brandwerend- 2 balloonmethode, hierbij lopen de wandstijlen
heid berust op de volgende principes: door vanaf de fundering tot aan de dakrand, de

1 platformmethode: 2 balloonmethode: 3 gemodificeerde balloonmethode:


vloer tussen wanden wand uit een lengte wand uit twee lengtes
Figuur 5.34 Verschillende houtskeletbouwmethoden

06950424_hfdst05.indd 162 22-11-2005 11:03:59


5 DRAGENDE ELEMENTEN IN HOUT 163

wanden verkrijgen dus een hoogte van meerdere De platformmethode biedt meer mogelijkhe-
verdiepingen. Hiertegen worden draagregels den bij verdergaande prefabricage, terwijl deze
voor de verdiepingsvloer aangebracht, figuur methode ook bij woningen in drie of vier lagen
5.34-2; volledig kan worden doorgevoerd. De voorkeur
3 gemodificeerde balloonmethode, waarbij de gaat uit naar de platformmethode.
gebouwhoge wanden zijn vervangen door ge-
koppelde verdiepingshoge wanden, waardoor er 5.3.3 Vloerconstructies
voor de wandstijlen minder lang hout nodig is.
De vloerconstructie blijft echter dezelfde, figuur Opbouw
5.34-3. De begane-grondvloer kan zowel in hout als
in beton (vanwege de vochtgevoeligheid en
Bij de balloonmethode is de montage en het dampdichtheid) worden uitgevoerd. De verdie-
transport van de tweeverdiepingshoge wanden pings- en dakvloeren worden in hout uitgevoerd.
lastig. Bovendien zijn, evenals bij de gemodifi- Daarbij kan deze geprefabriceerd worden aan-
ceerde balloonmethode, de vloeren en de bin- geleverd waarbij de opbouw overeenkomsten
nenwanden moeilijk te prefabriceren omdat deze toont met de in paragraaf 5.2.10 besproken
naderhand in de constructie moeten worden triplexribpanelen.
gebracht. Dat vergt in het algemeen meer
arbeidsuren.
boorankers

400 2950 300 1200 400

120
ankers M10 volgplaat 70 x 70 x 7
1000 950 1000 draadeind M10
212

212
800

800

380

2 anker M10

booranker M6
boorankers
6 x 1200

lang 100 mm

volgring
o/ 30 mm
11 x 1200

= 40
>

60 60

50
800

3 booranker M6
900 1200 550
212

ankers M10

( schaal 1:100 ) figuur 1


1 gedeelte van een ankerplan ( schaal 1:20 ) figuren 2 en 3
Figuur 5.35 Verankering fundering

06950424_hfdst05.indd 163 22-11-2005 11:03:59


164

42,5 9
100 140 12,5

dampremmende laag
spouwankers 120 mm minerale wol 2 x 12,5 mm
9 mm multiplex gipskartonplaat
water- en windwerend,
dampdoorlatend papier
gemetseld buiten - onderregel 38 x 120
spouwblad plint tochtdichting,
tochtdichting, bijvoorbeeld kit bijvoorbeeld kit
spouwventilatie

isolatie
ventilatiekoker voor
ventilatie kruipruimte
muurplaat
vochtkerende laag
open stootvoeg voor ondersabeling
afvoer water ankers ankers

vochtkerende folie
( schaal 1: 20 )

1 doorsnede gevel 2 doorsnede woningscheidende wand

Fundering
stijl Voor de fundering van een houtskeletbouwwo-
ning kunnen de gebruikelijke technieken zoals
onderregel
funderingen op staal of palen worden toege-
triplexplaat
past. Door het lichte gewicht van de constructie
isolatie (een houtskeletbouwwoning weegt inclusief de
balklaag
veranderlijke belasting slechts een kwart van
kopbalk
een steenachtige woning) kan in het algemeen
worden volstaan met een kleiner aantal slankere
palen, als ook met een funderingsconstructie van
geringere afmetingen. In sommige gevallen zijn
voor steenachtige woningen palen nodig en is
voor een houtskeletbouwwoning nog een funde-
muurplaat
ring op staal voldoende.

vochtkerende laag De verankering van de houten constructie aan de


ondersabeling/uitvlaklaag fundering is voor deze relatief lichte woningen
zeer belangrijk. Daarom wordt er een ankerplan
gemaakt, waarbij het aantal en het type van de
3 vloeraansluiting funderingsbalk ankers wordt aangegeven. Er zijn hierbij verschil-
Figuur 5.36 Details houten begane-grondvloer lende oplossingen mogelijk afhankelijk van de
keuze van het type fundering en begane-grond-
vloer. Figuur 5.35 geeft een voorbeeld van een
dergelijk plan met enkele ankerdetailleringen.

06950424_hfdst05.indd 164 22-11-2005 11:04:00


5 DRAGENDE ELEMENTEN IN HOUT 165

Houten begane-grondvloer Betonnen begane-grondvloer


Figuur 5.36 toont de aansluiting op de fundering Hoewel het voor de hand lijkt te liggen in een
bij toepassing van een houten begane-grond- houten woning met houten verdiepingsvloeren
vloer. Op de steenachtige fundering wordt een ook een houten begane-grondvloer toe te pas-
strook waterdicht materiaal gelegd en daarop sen, is er toch een aantal overwegingen om de
wordt een houten stelregel aangebracht, zuiver woning uit te voeren met een betonnen begane-
waterpas gesteld en verankerd aan de ingemet- grondvloer. Enkele van deze overwegingen zijn:
selde of ingestorte ankers. Hierop komt dan de • niet alle afwerkingen zijn toepasbaar;
vloerconstructie (meestal geprefabriceerd). Een • houten vloer is vochtgevoeliger;
enkele maal wordt de balklaag opgebouwd uit • warmtecapaciteit stenen vloeren is groter.
balken van geschaafd hout in standaardafme-
tingen, aan de einden gekoppeld door een kop- Figuur 5.37 geeft enige funderingsdetails met
balk. Over de balken wordt een vloer gelegd van een betonnen begane-grondvloer.
triplex, dik 15 à 16 of 18 à 19 mm, voorzien van
messing en groef. Wordt triplex zonder messing Verdiepingsvloer
en groef toegepast, dan is tegen het wisselen Verdiepingsvloeren worden op dezelfde manier
ondersteuning van de stuiknaden nodig. Bij geprefabriceerd of een enkele maal samenge-
grote overspanningen kunnen onderslagen wor- steld als de houten begane-grondvloeren, figuur
den toegepast. Zoals al is opgemerkt, wordt de 5.38.
vloerconstructie tot aan de buitenzijde van het
skelet doorgezet. Een verhoging van de geluidsisolatie kan worden
bereikt door het aanbrengen van extra gipskar-
De isolatie in een houten begane-grondvloer tonplaten al of niet gecombineerd met minerale
wordt verkregen door het aanbrengen van isola- wol, figuur 5.39-1. De geluidsisolatie-index, zo-
tieplaten tussen de balken. wel voor luchtgeluid als voor contactgeluid voor
houten vloeren zonder adequate voorzieningen
is bijzonder laag (-15 dB). Omdat de geluids-
isolatie van betonnen vloeren ver boven de eis
42,5 9
100 140 12,5

2 x 12,5 mm
gemetseld buiten - binnenspouwblad
gipskartonplaat
spouwblad in houtskeletbouw

houtdraadbout boorankers onderregel


klossen
tochtdichting, bijvoorbeeld kit
ventilatiekoker voor
ventilatie kruipruimte

een geisoleerde
systeemvloer
funderingsbalk
open stootvoeg voor
bodemafsluiting beton ter plaatse gestort
afvoer water
of schoon zand op folie

vochtkerende folie
( schaal 1: 20 )

1 prefab beton gevelbalk 2 aansluiting bij woningscheidende wand


Figuur 5.37 Details betonnen begane-grondvloer

06950424_hfdst05.indd 165 22-11-2005 11:04:01


166

overspanningsrichting vloerelement
vloerelement-breedte gebaseerd
op maten plaatmateriaal geprefabriceerde halfopen
( 3x 2400 en 1x uitzondering ) vloerelementen

trapgat opgenomen
in vloerelement

balkzwaarte afhankelijk van


overspanning

opleggingen op wanden

Figuur 5.38 Geprefabriceerde houten verdiepingsvloer

ligt, is het verstandig de houten vloer van een De vloerconstructies die aan de onderzijde zijn
houtskeletbouwwoning hieraan zoveel mogelijk voorzien van een gipskarton beplating voldoen
aan te passen. Dit kan door in plaats van houten aan de hierboven genoemde brandwerendheids-
regels, tegen de onderkant van de balklaag eis.
een metalen veerrail aan te brengen, die het pla-
fond ontkoppelt van de balklaag, figuur 5.39-2. Zoals gezegd zorgen de triplexvloerplaten door
Ook kan een zwevende dekvloer worden toege- de bevestiging op balken en kopbalken tevens
past. voor de koppeling van deze onderdelen. Om bij
grotere overspanningen de vloeren meer stijfheid
vloerbalk te geven en verdraaiing van de balken tegen te
multiplex
gaan, kunnen er andreaskruisen of verspringende
klossen worden toegepast. Wordt de vloer in
elementen geprefabriceerd, dan bevinden zich
daarin al de nodige klossen, figuur 5.40.
houten regel
gipskartonplaat

metalen veerrail

1 normale toepassing 2 verhoogde geluidisolatie


Figuur 5.39 Opbouw verdiepingsvloer

De eis voor brandwerendheid voor een verdie-


pingsvloer binnen een woning is twintig minu- 1 andreaskruizen 2 verspringende klossen
ten. Een toepasbare constructie hiervoor is figuur Figuur 5.40 Verstijving balklaag
5.39:
• 15 à 19 mm triplex met messing en groef; Woningscheidende vloer
• vloerbalken, afmetingen volgens berekening; Voor de geluidsisolatie van een woningschei-
• metalen veerrail of rachels; dende vloer is de eis 0 dB. Deze waarde kan bij
• 9 of 12,5 mm gipskarton. een houten vloerconstructie worden bereikt door
een vrijhangende plafondconstructie. Door de
negatieve invloed van flankerende geluidsover-
dracht voldoet dit in een HSB-methode niet. Het

06950424_hfdst05.indd 166 22-11-2005 11:04:04


5 DRAGENDE ELEMENTEN IN HOUT 167

cementdekvloer 50 mm
is gebruiksvriendelijker een zwevende dekvloer
folie
toe te passen. Figuur 5.41-1 geeft een construc-
isolatieplaten tie met een steenachtige zwevende dekvloer. Het
triplex vloerplaat beugels nadeel van deze oplossing is dat een ‘natte’ vloer
in een ‘droge’ bouwmethode wordt toegepast.
Meer afgestemd op houtskeletbouw is het alter-
vloerbalken natief met een droge zwevende dekvloer, figuur
5.41-2.

minerale wol rachels tegen 5.3.4 Wandconstructies


minimaal 100 mm viltstroken
gipskartonplaat 2 x 12,5 mm Opbouw
De geprefabriceerde wandelementen worden
1 uitvoering met "natte" zwevende dekvloer + 5 dB samengesteld uit stijlen en regels en worden aan
de bovenzijde gekoppeld door een koppelregel.
plaatmateriaal De h.o.h.-afstand van de stijlen is in het alge-
isolatieplaten meen 400 of 600 mm. Doordat er gebruik wordt
triplex veerrail gemaakt van nagelverbindingen, wordt de vaak
geringe houtdoorsnede niet verzwakt door ver-
bindingen. De koud op elkaar genagelde delen
vloerbalken worden veelal ‘overlapt’ door beschieting, plaat-
materiaal, enzovoort, en zo vormvast met elkaar
verbonden, figuur 5.42. De afmetingen van de
platen minerale wol 2 x 50 mm stijlen worden bepaald door de belastingen,
brandisolatiestroken maar ook door de gewenste isolerende werking
gipskartonplaat 2 x 12,5 mm van de stijlen en de isolerende vulling.

2 uitvoering met "droge" zwevende dekvloer 0 dB


( schaal 1: 20 )

Figuur 5.41 Details woningscheidende vloer

wandbeschieting
multiplex

nagels h.o.h. 150

dubbele stijl t.p.v. nagels h.o.h. 300


schakeling prefab elementen

koppelregel met
nagels h.o.h. 300 nagels h.o.h. 150
latei
hulpstijl
bovenregel met 2
nagels in elke stijl onderregel

onderregel na montage uitzagen

doorlopende stijl

onderregel met 2
nagels in elke stijl
Figuur 5.42 Opbouw vloerdragende wand

06950424_hfdst05.indd 167 22-11-2005 11:04:08


168

Stabiliteit en vormvastheid De stijfheid van een wand kan worden verhoogd


Bij houtskeletbouw wordt er voor de stabiliteit door het gebruik van dubbele eindstijlen en een
gebruikgemaakt van (in hun vlak) vormvaste bekleding met triplex aan twee kanten. Als er
panelen voor wanden en vloeren. De panelen schoren voor de verstijving worden toegepast,
worden vormvast gemaakt door middel van de moeten deze zowel op de stijlen als op de onder-
plaatmaterialen, figuur 5.43-1, of door schoren, en bovenregel worden gespijkerd.
figuur 5.43-2. De vormvaste wandelementen
zijn te beschouwen als stijve schotten die onder- Warmte-isolatie en dampremmende laag
ling loodrecht op elkaar worden geplaatst. Door Van groot belang is dat het inwendige van de
de wanden en vloeren over de hele lengte van houtconstructie en de toegepaste isolatiemateri-
de aansluitvlakken aan elkaar vast te nagelen, alen geen kans krijgen vochtig te worden, noch
vormen zij een stabiel geheel. Het is niet noodza- door condensatie, noch door doorslag van de
kelijk dat iedere vloer op vier stijve schotten rust. buitenbekleding. Bij houtskeletbouw wordt hier-
Ook al staan de woningen in rijen, ze worden voor polyetheenfolie, dik 0,15 mm, aangebracht
toch steeds qua draagconstructie self-supporting achter de uit gipskartonplaten bestaande bin-
uitgevoerd, omdat de wanden van beide aan- nenbekleding.
grenzende woningen ter wille van de geluidsiso- Theoretisch is hierdoor het gevaar voor inwen-
latie los van elkaar worden gehouden. dige condensatie uitgesloten; in de praktijk is het
door onvermijdelijke onvolkomenheden bij de
uitvoering toch nog mogelijk dat enige water-
wand-
damp in de constructie doordringt. Deze moet
beschieting naar buiten kunnen verdwijnen. Daarom wordt
bij horizontale triplexbeschieting aan de bui-
tenzijde, op halve verdiepingshoogte, een naad
gehouden; bij verticale beschieting moeten er
enkele ventilatiegaatjes in de triplexplaat worden
geboord.
nagels
h.o.h. 150 Voor het weren van doorslaand regenwater en
nagels wind wordt op de triplex aan de buitenzijde een
h.o.h. 300
laag waterkerend bouwpapier aangebracht. De
1 stabiel middels 2 stabiel middels schoor in de wand aanwezige waterdamp moet echter
plaatmateriaal vrij door dit papier kunnen diffunderen. In het
Figuur 5.43 Vormvastheid wandelementen algemeen wordt de buitenbekleding op houten
regels aangebracht waardoor tussen bekleding
De vormvastheid van wanden en vloeren speelt en waterkerende laag een spouw ontstaat die
bij houtskeletbouw een belangrijke rol. Het aan- licht geventileerd moet worden.
tal en de zwaarte van bevestigingsmiddelen, die
volgens een vast patroon worden aangebracht, Binnenwand
wordt dan ook berekend. De eis voor brandwerendheid voor een binnen-
wand is twintig minuten. Een toepasbare con-
Figuur 5.43-1 geeft een voorbeeld van een pa- structie hiervoor is figuur 5.44-1:
neel met draadnagelverbindingen voor triplex. • 9 of 12,5 mm gipskarton;
Voor de totale stijfheid van het gebouw is ook • stijl- en regelwerk 38 × 89 mm;
de onderlinge verbinding van de wanden en van • 9 of 12,5 mm gipskarton.
de wanden met de vloeren van groot belang.
Bij prefab-bouw met kleine elementen worden Door het aanbrengen van minerale wol of dub-
de stijlen om en om tegen elkaar genageld met bele gipskartonplaten in de wandconstructie
nagels h.o.h. 150 mm. De onder- en koppelregel wordt de geluidsisolatie verbeterd, figuur
worden ook om de 150-300 mm bevestigd. 5.44-2. De geluidsisolatie van de binnen-
wanden ligt minstens in dezelfde orde als bij

06950424_hfdst05.indd 168 22-11-2005 11:04:09


5 DRAGENDE ELEMENTEN IN HOUT 169

gipskartonplaat gipskartonplaat gipskartonplaat, glasvezel-


stijl op half-hardboard versterkt min. 15 dik
of twee lagen gipskarton-
minerale wol plaat elk 12,5 dik
zonder cachering
stijl

minerale wol 90 dik


zonder cachering spouw
1 binnenwand in 2 binnenwand met
normale toepassing verhoogde geluidsisolatie 3 woningscheidende wand
Figuur 5.44 Opbouw binnen- en woningscheidende wand

andere bouwmethoden. Van belang voor de De eis voor brandwerendheid van een woning-
buigslapheid is hierbij de h.o.h.-afstand van de scheidende wand is zestig minuten. De in figuur
stijlen die bij voorkeur niet kleiner is dan 5.44-3 getoonde opbouw van de woningschei-
600 mm. dende wand kan hier ruimschoots aan voldoen.
De gipskartonbeplating van de woningschei-
Woningscheidende wand dende wand moet ter plaatse van de aansluitin-
De geluidsisolatie bij houtskeletbouw berust gen met bijvoorbeeld de binnenwanden doorlo-
op het principe van de buigslappe wand, in pen.
tegenstelling tot de steenachtige bouw, waar de
geluidsisolatie berust op massa. Een goede Extra aandacht verdient de aansluiting
geluidsisolatie tussen de woningen onderling verdiepingsvloer/woningscheidende wand.
wordt bereikt doordat de woningscheidende Hierin moet een brandstop worden opgenomen
wanden consequent tot in de fundering zijn om schoorsteenwerking in de spouw tegen te
gescheiden, figuur 5.36-2 en 5.37-2. Deze wo- gaan. Verder moeten ten behoeve van geluid-
ningscheidende wanden worden opgebouwd wering achter de kopbalk klossen of een strook
uit twee gedeelten, elk bestaande uit stijl en re- minerale wol worden opgenomen, figuur 5.45.
gelwerk, aan de woningzijde bekleed met twee
gipskartonplaten dik 12,5 mm en opgevuld met Lateiconstructies
90 mm minerale wol. De wandgedeelten wor- Voor openingen in dragende wanden wordt er
den onderling gescheiden door een spouw van gebruikgemaakt van lateien. Deze lateien wor-
50 mm. Een alternatieve oplossing is toepassing den veelal samengesteld uit balken, die worden
van een brandvertragende gipskartonplaat dik opgelegd op de kop van een of meer aange-
15 mm, figuur 5.44-3. Hoewel deze wandcon- spijkerde wandstijlen, figuur 5.46-2. In niet-
structie een massa heeft van slechts 65 kg/m2, dragende wanden kan soms met een regel van
is de gemeten geluidsisolatie in de middenfre- dezelfde houtzwaarte als de stijlen worden vol-
quentie van 500 Hz 57 dB. In principe moeten staan, figuur 5.46-1. Bij grotere overspanningen
er in de woningscheidende wanden geen wand- worden de lateibalken samengesteld uit twee
contactdozen worden aangebracht ter voorko- vloerbalken naast elkaar, zonodig gekoppeld met
ming van geluidlekken en onderbreking van de een onder en bovenregel, figuur 5.46-3. Ook
brandwerendheid. Moeten ze er toch komen, worden zelfs gelamineerde liggers toegepast,
dan moeten ze ter weerskanten ten minste een figuur 5.46-4.
stijlafstand versprongen zijn aangebracht.

06950424_hfdst05.indd 169 22-11-2005 11:04:10


170

minerale wol brandvertragende eventueel opvullen


dik 120 mm met multiplex
gipskartonplaat
dik 15 mm
tochtdichting

brandkering klossen
(minerale wol)
150

metalen gipskartonplaat
veerrail dik 12,5 mm 1 regel 2 balken

stalen strip hart op


hart 1200 mm

1 balkrichting loodrecht op
de woningscheidende wand

minerale wol
metaalstrook
dik 120 mm +
_ 1 mm dik of 3 balken en regels 4 gelamineerde ligger
tochtdichting brandkering van Figuur 5.46 Varianten lateiconstructies
bijvoorbeeld kit minerale wol

kopbalk 5.3.5 Dakconstructies


minerale wol
regel De dakconstructie kan bestaan uit een plat-
balklaag, of bij een hellend dak uit gordingen,
metalen veerrail sporen of spanten. De spanten kunnen worden
op 150 mm uit zijkant gipskartonplaat
in verband met 2 x 12,5 mm samengesteld uit houten staven, onderling ver-
flexibele hoekaan- bonden door schetsplaten van triplex of metalen
sluiting van gipsplaten
nagelplaten, figuur 5.33. De bovenzijde van de
constructie wordt in het algemeen bekleed met
2 balkrichting loodrecht op
triplexplaten en een waterkerende dampdoor-
de woningscheidende wand
(variant) latende laag. Daarop komt de afwerking. In het
dak respectievelijk de plafondconstructie wordt
minerale wol aangebracht en de onderzijde
minerale wol
van de constructie wordt bekleed met een laag
dik 120 mm dampremmende folie en gips kartonplaten, dik
tochtdichting 9 of 12,5 mm. De warmteweerstand is, bij een
isolatie van 120 mm minerale wol, praktisch
dubbele randbalk gelijk aan die van de houten wand als hiervoor
brandkering
(minerale wol) regel omschreven.

gipskartonplaten gipskartonplaat 5.3.6 Ontwerp


2 x 12,5 mm dik 12,5 mm Het maken van een efficiënt bouwkundig ont-
stalen strip hart op werp houdt in dat tijdens het ontwerpproces
hart 1200 mm een aantal financiële afwegingen moet worden
gemaakt. Het is daarbij noodzakelijk een aantal
3 balkrichting evenwijdig aan varianten tegen elkaar af te wegen. Enkele aan-
de woningscheidende wand ( schaal 1: 20 ) dachtspunten zijn:
Figuur 5.45 Aansluitingen woningscheidende wand op 1 Evenals bij steenachtige vloerconstructies geldt
verdiepingsvloer dat een kleine overspanning goedkoper is dan
een grote;
2 Grootst mogelijke overspanning, met balken

06950424_hfdst05.indd 170 22-11-2005 11:04:12


5 DRAGENDE ELEMENTEN IN HOUT 171

van handelsafmetingen, bedraagt ongeveer 5.4 Houtconstructies


5,400 m;
3 Bij houtskeletbouw is het mogelijk de vloeren Wordt er voor hout als constructiemateriaal ge-
te overspannen van de voor- naar de achter- kozen, dan ligt daar meestal een aantal specifieke
gevel. Er is dan wel een tussensteunpunt nodig redenen aan ten grondslag. Dat kan op de eerste
(soms wel twee) en er moeten lateiconstructies plaats een economische of esthetisch bepaalde
boven de raamopeningen in de gevel worden keuze zijn die met het natuurlijke uiterlijk van het
gemaakt. Tussensteunpunten kunnen soms materiaal te maken heeft. Dergelijke constructies
gevolgen hebben tot in de fundering. blijven dan ook veelal in het zicht. Maar ook
de keuze voor een licht constructiemateriaal,
Uitgangspunten bij de keuze van de mate en de waarbij grote en zelfs zeer grote overspannin-
plaats van prefabricage zijn: gen haalbaar zijn, kan bepalend zijn, evenals de
• projectgrootte; brandwerende en isolerende eigenschappen.
• seriegrootte;
• verlangde bouwtijd; In de huidige bouw wordt hout vooral toegepast
• beschikbare ruimte op de bouwplaats; in kapconstructies en voor de overspanningscon-
• gewicht van de elementen en eventuele beno- structies in laagbouw.
digde kraancapaciteit. In de volgende paragrafen worden achtereen-
volgens kolommen, liggers en spanten in hout
Bij de toepassing van open (aan binnenzijde behandeld. Daarna de verschillende manieren
nog niet afgewerkte) elementen bestaat er min- waarop deze constructies stabiel zijn te maken
der kans op beschadiging tijdens transport en en tot slot volgen enkele vuistregels voor de
opslag. De onderlinge verbindingen zijn een- dimensionering.
voudiger in het werk te maken en de leidingen
kunnen worden weggewerkt. De toepassing van
gesloten (aan beide zijden afgewerkte) elemen-
ten loont meer de moeite naar mate de project-
en/of de seriegrootte toeneemt. De onderlinge
verbinding van de elementen vraagt dan wel
bijzondere voorzieningen. De keuze van de mate
van prefabricage moet al bij het ontwerp van de
woning gebeuren omdat de architectuur erdoor
1 vierkant 2 rechthoekig 3 rond 4 dubbel
wordt beïnvloed en de hele detaillering ervan
afhangt.

Modulaire coördinatie
Het is van groot belang tot een modulaire maat-
coördinatie te komen. In landen waar het metri-
sche stelsel wordt gehanteerd, ligt het meer voor
de hand uit te gaan van M = 400 mm, aangepast
op de plaatmaten 1,200 × 2,400 m. Is ook hier
de beperking van het zaagverlies het uitgangs-
punt, dan moet worden uitgegaan van een diep-
temaat van n × 400 mm (gerekend van de bui-
tenkant stijlen regelwerk van de gevelpanelen)
en een overspanning van n × 400 mm + 50 mm
(spouw). Bij de nieuwe vrije verdiepingshoogte 5 samengesteld
van 2.600 mm zijn altijd pasplaten nodig. Figuur 5.47 Houten kolomvormen

06950424_hfdst05.indd 171 22-11-2005 11:04:13


172

5.4.1 Houten kolommen horizontaal gelamineerd hout lopen de lijmna-


Kolommen in hout kunnen worden onderschei- den horizontaal en worden de grotere lengtes
den in, figuur 5.47: door zogenoemde vingerlassen mogelijk, figuur
• vierkante of rechthoekige doorsnede; 5.48-1. Bij verticaal gelamineerd hout lopen de
• ronde doorsnede; doorlopende lijmnaden verticaal en zijn de hori-
• samengestelde doorsnede. zontale naden verspringend, figuur 5.48-2.

Kolommen met een vierkante of rechthoekige


doorsnede zijn het meest gebruikelijk. Zij zijn
eenvoudig te zagen en te schaven en daarnaast
is de aansluiting op een dergelijke kolom een-
voudiger. Ronde kolommen worden soms vanuit
esthetisch oogpunt verkozen en zijn leverbaar in
oplopende doorsnede. De aansluiting van liggers 1 horizontaal gelami- 2 verticaal gelami-
vraagt meer aandacht. Samengestelde kolommen neerd hout neerd hout
bestaan uit twee of soms vier staafdelen met een
rechthoekige doorsnede die onderling zijn
gekoppeld. Zo ontstaat een kolom met een
grotere stijfheid die bovendien een zogenoemd
gestapelde aansluiting van een ligger mogelijk
maakt, zie paragraaf 5.5.3.

5.4.2 Houten liggers


3 normale vingerlas voor het verlengen van lamellen
(niet nodig in verticaal gelamineerd hout)
Houten liggers kunnen worden onderscheiden
naar:
◆ massieve liggers;
◆ gelamineerde liggers;
◆ vakwerkliggers.

◆ Massieve liggers
Massieve liggers bestaan uit uit voorraad lever-
bare handelsafmetingen van gezaagd hout. Zij
worden door de beperkte afmetingen toegepast
bij kleinere overspanningen of als secundaire
liggers. De afmetingen zijn relatief gering, zie 4 volle doorsnede-vingerlas voor een geknikte
figuur 5.32. hoek in een driescharnierspant
Figuur 5.48 Horizontaal en verticaal gelamineerd hout
◆ Gelamineerde liggers
Gelamineerde liggers worden vervaardigd uit Lijmen
gelamineerd hout, dat wil zeggen, hierbij wor- Moderne gelamineerde liggers en spanten
den meerdere planken aan elkaar gelijmd tot een worden met thermohardende kunstharslijmen
grotere of bijzondere doorsnede. Deze gelami- opgebouwd uit de verschillende lamellen. De
neerde liggers zijn geschikt voor grotere over- verbinding tussen de verschillende lamellen in
spanningen. Door de samenstelling uit meerdere horizontaal gelamineerd hout worden door mid-
kleine planken, de zogenoemde lamellen, kan del van vingerlassen gerealiseerd. Zo ontstaat
enerzijds door sortering het hout beter van sa- een vergroot contactvlak tussen de kopse kanten
menstelling zijn, anderzijds door de zeer hechte van de lamellen, figuur 5.48-3. Daarnaast wordt
verlijming zijn grote doorsneden en zeer grote de volledoornsnede-vingerlas of blokvingerlas
lengte mogelijk. Onderscheiden worden daarbij gebruikt voor het aan elkaar lijmen van gelami-
verticaal en horizontaal gelamineerde liggers. Bij neerde elementen en onderdelen, figuur 5.48-4.

06950424_hfdst05.indd 172 22-11-2005 11:04:14


5 DRAGENDE ELEMENTEN IN HOUT 173

hoogte aantal breedte in mm


in mm lamellen 42 56 66 90 115
90 2

115 21/2

135 3

180 4

225 5

270 6

315 7

360 8

405 9

450 10

495 11

540 12

630 14

Figuur 5.49 Voorbeeld afmetingen gelamineerde liggers

06950424_hfdst05.indd 173 22-11-2005 11:04:15


174

Bij horizontale liggers zijn eenvoudig verlopende


profieldoorsneden mogelijk, figuur 5.50-1. Met
de verticale lijmtechniek zijn ook I-vormige lig-
gers of zelfs holten in de ligger mogelijk, figuur
5.50-3. Figuur 5.49 geeft een overzicht van de
verkrijgbare afmetingen van rechthoekige gela-
mineerde liggers.
1 plaatliggers met Ι - en doosvormige doorsnede

1 rechte ligger

2 plaatligger met golvend lijf


Figuur 5.51 Plaatliggers

Vakwerkliggers
Vakwerkliggers zijn geschikt voor zeer grotere
overspanningen en zijn er in veel uitvoeringen.
2 verlopende dakliggers Vakwerkliggers bieden het voordeel van een
relatief laag eigen gewicht en materiaalgebruik.
Nadelig in vergelijking met massieve liggers
is de grotere constructiehoogte. Binnen de
a vakwerkliggers kunnen ook weer verschillende
3 Ι - ligger
soorten worden onderscheiden, enerzijds naar
constructieve opbouw, respectievelijk de N- en
b
de V-vakwerkliggers, anderzijds naar manier van
3 volwandige ligger verbinding.
Figuur 5.50 Horizontaal en verticaal gelamineerde
liggervormen De boven- en onderrand van de vakwerkligger is
doorgaand en loopt van oplegging naar opleg-
Plaatliggers ging. De diagonalen en verticalen zijn hiertussen
Samengestelde liggervormen kunnen ook door aangebracht. Voor de verschillende verbindings-
middel van triplexplaten worden gerealiseerd die middelen tussen de randliggers en de diagona-
als lijf aan massief houten regels en stijlen wor- len, zie paragraaf 5.5.1. Bij vakwerkliggers kan
den genageld of gelijmd. Hierbij kunnen verschil- het volgende onderscheid worden gemaakt,
lende I- en doosvormige doorsneden ontstaan, figuur 5.52:
figuur 5.51-1. Bij toepassing van meerdere pla- • al dan niet gestapelde liggers;
ten worden deze kruislings aangebracht zodat de • liggers met trek- of drukdiagonalen;
verschillen in vezelrichting bij de platen worden • liggers met stalen trekstangen;
vereffend. Bijzondere I-liggers hebben een gol- • kokerliggers met triplexplaten.
vend ingelaten plaat waardoor de stijfheid in de
hoogte wordt verzorgd en de plooiverstijvingen N-vakwerkliggers
kunnen ontbreken, figuur 5.51-2. Bij een N-vakwerk kent de ligger verticalen en
diagonalen die tot het midden van de ligger
dezelfde richting kennen. Afhankelijk van de rich-

06950424_hfdst05.indd 174 22-11-2005 11:04:16


5 DRAGENDE ELEMENTEN IN HOUT 175

Als de verbindingen worden genageld, wordt er


vaak gekozen voor trekdiagonalen en verticale
drukstaven in een gestapelde constructie. De
verticalen liggen in één vlak met de boven- en
onderligger. De diagonalen worden aan beide
zijden hiertegen genageld, waarbij het gemeen-
schappelijk oppervlak groot genoeg is om ver-
band tussen alle onderdelen te verkrijgen. De
1 genageld N-vakwerk met trekdiagonalen trekdiagonalen kunnen ook worden uitgevoerd
in dunnere multiplexplaten verbonden met na-
gelplaten.
Een volledige doosconstructie ontstaat als de pla-
ten over de hele doorsnede worden aangebracht
en hierbij de functie van de trekdiagonalen
overnemen, figuur 5.52-4. Als de diagonalen in
de andere richting worden geplaatst en als druk-
staven werken, worden de verbindingen met
ringdeuvels of krampplaten gerealiseerd, figuur
5.52-2. Ten slotte worden in sommige gevallen
de trekstaven vervangen door stalen trekstangen,
2 gestapeld vakwerk met ringdeuvels figuur 5.52-3.
en drukdiagonalen
V-vakwerkliggers
Bij V-vakwerkliggers worden de diagonalen om
en om op trek en druk belast. Hierdoor vervalt
de mogelijkheid de diagonalen met multiplex-
platen uit te voeren. De verbindingen kunnen op
verschillende manieren worden uitgevoerd:
• bij gestapelde constructies met bouten, stif-
ten, deuvels of krampplaten;

3 vakwerk met stalen trekstang (Howe-ligger)


• bij niet-gestapelde constructies met staalpla-
ten, figuur 5.53.

5.4.3 Houten spanten


Spanten kunnen worden onderverdeeld in drie
hoofdgroepen, figuur 5.54:
◆ kapspanten, al dan niet rustend op een
bovenste verdiepingsvloer;
◆ tweescharnierspanten of portalen;
◆ driescharnierspanten.

4 genageld vakwerk met triplexplaten (doosligger) De tweescharnier- en driescharnierspanten kun-


Figuur 5.52 Vakwerkliggers nen als rechthoekig spant of als boogspant wor-
den uitgevoerd.
ting worden de verticalen en diagonalen op trek
of druk belast, figuur 5.52-1 en 5.52-2. Dit heeft ◆ Kapspanten
weer consequenties voor de mogelijkheden voor Kapspanten worden gebruikt onder hellende da-
de verbindingen. ken. Daarbij worden onderscheiden kapspanten
die als een variant op de vakwerkligger op twee
steunpunten een ruimte overspant en spanten

06950424_hfdst05.indd 175 22-11-2005 11:04:17


176

a b
1 sporen- of kapspant 1 kapspant op
als ligger op twee verdiepingsvloer
steunpunten

a b
2 twee-scharnierspant 2 twee-scharnier
1 niet gestapeld, of portaal boogspant
met nagels of hechtplaten

a b
3 drie-scharnierspant 3 drie-scharnier
bij hellend dak boogspant
Figuur 5.54 Schematisering verschillende spantvormen

obstakels worden uitgevoerd. De overbrenging


van de spatkrachten van de kap op de vloer
vraagt de nodige aandacht, figuur 5.54-1b. De
verbindingen in kapspanten kunnen op verschil-
2 niet gestapeld, met lende manieren worden gerealiseerd, zie hier-
ingelaten platen en stiften voor paragraaf 5.5. Kleine spanten kunnen met
draadnagels worden verbonden, grotere met
bouten of deuvels, figuur 5.55.

◆ Tweescharnierspanten
Tweescharnierspanten zijn constructies waarbij
de ligger-kolomverbinding momentvast is uit-
gevoerd, figuur 5.54-2a. De twee kolommen
worden door twee scharnieren aan de fundering
verbonden. Zo ontstaat een portaal dat in de
dwarsrichting al de nodige stabiliteit geeft. Deze
momentvaste verbinding, de spanthoek, kan
ontstaan door afzonderlijke kolommen en liggers
te verbinden dan wel door het bij een gelami-
3 gestapeld, met gelijmde neerd spant als een doorlopend geheel uit te
diagonalen en nagels voeren. Voor de uitvoering van de verschillende
Figuur 5.53 V-vakwerkliggers momentvaste verbindingen zie paragraaf 5.5.3.
Afhankelijk van de keuze van de verbindingen
die op de bovenste verdiepingsvloer zijn aange- en van de afmetingen zijn spanten in massief of
bracht die daarbij als onderligger fungeren. Bij gelamineerd hout mogelijk.
de vakwerkliggervariant wordt de horizontale
onderrand met de hellende bovenligger ver- ◆ Driescharnierspanten
bonden door verschillende diagonalen zoals bij Omdat een momentvaste verbinding arbeids-
de normale vakwerkliggers. Kapspanten op een intensief is, worden zij meestal geprefabriceerd.
verdiepingsvloer moeten zoveel mogelijk zonder Als daardoor de samengestelde elementen te

06950424_hfdst05.indd 176 22-11-2005 11:04:19


5 DRAGENDE ELEMENTEN IN HOUT 177

1 eenvoudig nagelspant
met platen

oplegschoen

2 zwaardere uitvoering
met kramplaten
Figuur 5.55 Kapspanten

groot worden om te vervoeren, kan het toepas- • toepassen schoren;


sen van een derde scharnier in het midden een • verstijven door middel van vloer-, gevel- en/of
uitkomst bieden. Driescharnierspanten worden dakvlak;
veelal toegepast bij hellende daken waarbij het • koppelen aan ander, al stabiel gebouw-
derde scharnier zich in de nok bevindt. Naar ge- gedeelte.
lang de gewenste gebouwdoorsnede kunnen de
spanten gebogen of geknikt worden uitgevoerd, Inklemmen van houten kolommen rechtstreeks
figuur 5.54-3. Gebogen spanten zijn horizontaal in de fundering is geen gebruikelijke oplossing
gelamineerd. De geknikte spanten kunnen be- omdat de kolommen in verband met vocht,
staan uit verticaal gelamineerde onderdelen met vrij van de ondergrond worden gehouden. De
volledoorsnede vingerlasverbindingen dan wel inklemming moet dan door stalen schoenen of
uit een gestapelde constructie met een dubbele ingelijmde draadeinden worden gerealiseerd.
kolom, momentvast verbonden door middel van
stiften. Als er spanten worden toegepast, is de stabiliteit
in de richting van die spanten gewaarborgd door
Boogspanten de momentvaste verbinding tussen stijl en regel,
Boogspanten hebben een volledig gebogen dan wel het ontbreken van die verbinding in de
verloop en zijn alleen met een horizontaal ge- gebogen scharnierspanten. De stabiliteit in de
lamineerde opbouw te realiseren. Zij kunnen andere richting is te verzorgen door:
zowel als twee- als driescharnierspant worden ◆ toepassen schoren;
uitgevoerd. ◆ verstijven door middel van vloer-, gevel- en/of
dakvlak;
5.4.4 Stabiliteit ◆ koppelen aan ander, al stabiel gebouwge-
Een houtconstructie opgebouwd uit kolommen deelte.
en liggers dan wel met spanten is van zichzelf
niet (geheel) stabiel. Deze stabiliteit kan op ◆ Schoren
verschillende manieren worden gerealiseerd Toepassen van schoren is een zeer gebruikelijke
afhankelijk van de toepassing van kolommen of methode. Hierbij worden tussen de kolommen
spanten. Bij kolommen is de stabiliteit in beide en liggers stalen kruisverbanden aangebracht die
richtingen niet aanwezig. Deze is te verzorgen de horizontale belastingen via trekkrachten naar
door: de fundering afvoeren, figuur 5.56. Deze scho-
• inklemming kolommen in fundering; ren worden plaatselijk toegepast, afhankelijk van

06950424_hfdst05.indd 177 22-11-2005 11:04:21


178

de lengte van het gebouw in één of meerdere peld aan de liggers en kolommen, kunnen deze
vakken tussen de spanten. Voorwaarde is dat de eveneens de stabiliteitsfunctie vervullen. Vooral
overige spanten door bijvoorbeeld gordingen als het dakvlak met grotere stijve elementen
zijn doorgekoppeld. (zoals dakdozen) wordt gevormd, kunnen veel,
voldoende stijve verbindingen een schijf vormen,
figuur 5.57-1. Wanneer het dakvlak met houten
delen wordt bedekt kunnen er, door het diago-
naalsgewijs aanbrengen, stijve dakvlakken wor-
den gevormd, figuur 5.57-2.

stijve elementen

per element vol-


1 bij scharnierende kolom-liggerverbinding: doende verbindingen
kruisverbanden in 2 richtingen

1 verstijving met elementen

houten delen

2 bij spanten in dwarsrichting: 2 verstijving met houten delen


doorlopend kruisverband Figuur 5.57 Verstijven gevel en/of dakvlak

◆ Koppelen aan stabiel gebouwgedeelte


Een niet-stabiel skelet is door koppeling aan
een al stabiel gebouwdeel of enkele stijve wan-
den stabiel te maken. Dit skelet moet in horizon-
tale zin verband krijgen door kruisverbanden of
door uitvoering van de gevels en/of dakvlak als
schijf.
a ..
2 eventueel kruisen splitsen over 2 traveeen Stabiliteit liggers
Figuur 5.56 Toepassing schoren Naast de stabiliteit van de hoofddraagstructuur
speelt bij houten liggers met een relatief grote
De plaats van het stabiliteitsverband tussen span- hoogte, dus bij grote overspanningen van gela-
ten kan zowel de dak- en gevellijn volgen dan mineerde of vakwerkliggers, de stabiliteit tegen
wel in het midden van het spant op de systeem- kantelen van de ligger zelf een rol. Deze zoge-
lijn worden aangebracht. Bij boogspanten moe- noemde kip van de ligger kan op verschillende
ten in het eerste geval hiervoor de hulpconstruc- manieren worden opgelost, figuur 5.58, door:
tie voor dak en gevel worden benut, figuur 5.76. • schoren tussen liggers, een logische oplossing
als deze schoren al worden toegepast, figuur
◆ Verstijven gevel en/of dakvlak 5.58-1;
Als gevel en dakvlakken stijve schijven kunnen • zogenoemde gaffeloplegging bij dubbele
vormen en deze goed en vaak worden gekop- kolom, figuur 5.58-2;

06950424_hfdst05.indd 178 22-11-2005 11:04:22


5 DRAGENDE ELEMENTEN IN HOUT 179

1 schoren 2 gaffeloplegging 3 nagelplaten 4 kipsteunen Figuur 5.58 Stabilisering liggers

• nagelplaten of andere verstijvingen bij enkele en voorkomen. Houtconstructies kunnen juist


kolom, figuur 5.58-3; door deze verbindingen een bijzondere uitstra-
• kipsteunen verbonden aan gordingen, figuur ling verkrijgen doordat het krachtenspel vaak
5.58-4. zeer letterlijk is te vertalen in de verbinding. De
verbindingen werden vroeger voornamelijk in
5.4.5 Vuistregels houten kolommen, liggers hout zelf uitgevoerd, de zogenoemde ambach-
en spanten telijke verbindingen. Door uitsnijdingen van het
Voor de globale bepaling van constructieve door- hout ontstonden er verbindingen, zoals de pen-
snede, lengtes en h.o.h.-afstanden zijn in figuur en-gatverbinding bij kleinere liggerafmetingen
5.59, 5.60 en 5.61 vuistregels voor de verschil- en de tand-en-hielverbinding bij spanten, figuur
lende houten constructieonderdelen gegeven. 5.62.

Deze verbindingen kunnen alleen op druk en


5.5 Verbindingen in dwarskracht worden belast omdat zij zonder
houtconstructies aanvullende verbindingen tot stand kwamen.
Daarnaast zijn ze zeer arbeidsintensief door
Hout is eenvoudig te bewerken waardoor het de bewerking van de houten onderdelen en
aantal verbindingen schier eindeloos is in variatie verzwakken zij deze bovendien. Hedendaagse

Constructie-element Doorsnede Kniklengte ℓk in m Verhouding


d
ℓk
d
d

1 1
Ronde massief houten kolom 2–4 −
20 25
lk lk

d
d

1 1

lk lk

Vierkante massief houten kolom 2–4


20 25

Figuur 5.59 Vuistregels dimensionering houten kolommen

06950424_hfdst05.indd 179 22-11-2005 11:04:25


180

Constructie- Doorsnede en zijaanzicht Over- Verhou- Verhou- Verhou- H.o.h.-


element span- ding ding ding afstand
ning b b h a in m
ℓ in m h a ℓ

b h
b
b h
h 1 1 1
Massieve ligger l 2,5–8 – − –
ll 3 15 20

b h
b
b h
h
Gelamineerde l 1 1 1 1 1 ℓ ℓ
ll 6–25 − − 2 3
ligger 6 10 17 20 20

b
b
b
l h 1 1
Doosligger ll h
h 6–35 – – − 3–12
12 15

b
b
b
l
h 1 1
Vakwerkligger ll
h
h 15–40 – – − 4–15
7 12

b
b
b

h 1 1
Kapspanten l h
h 6–24 – – − 4–8
ll 5 7

Figuur 5.60 Vuistregels dimensionering houten liggers

Constructie- Zijaanzicht en doorsnede Over- Verhou- Verhou- Verhou- H.o.h.-af-


element span- ding ding ding stand
ning b b h a in m
ℓ in m h a ℓ
h
h
h
Drieschar- h b H
H
h b g
h b g H
nierspant g 1 1 1 g 1
6–60 − − 4–8
×

met geknikte 6 10 15 H 30
ll ll
spanthoek l l

R h
h
R h
Drieschar- R
h b H
h b g H
nierspant h b g H 1 1 1 g 1
g 6–60 − − 4–8
×

met gebogen 6 10 16 H 32
spanthoek ll ll
l l

h
h
h
H
H
h
h b
b H 1 1 1 1 1
Boogspant h b 25–100 − − 6–8
5 6 40 40 60
ll
l

Figuur 5.61 Vuistregels dimensionering gelamineerde houten spanten

06950424_hfdst05.indd 180 22-11-2005 11:04:37


5 DRAGENDE ELEMENTEN IN HOUT 181

bouw uit losse kolommen en liggers in plaats van


complete spanten is bij transport een voordeel.
Driescharnierspanten zijn in het voordeel ten op-
zichte van tweescharnierspanten.
Steeds is het zoeken naar het juiste evenwicht
tussen de bewerkelijkheid van de verbinding in
het werk ten opzichte van de afmetingen van het
1 lasverbinding 2 pen-en-gatverbinding
transport, figuur 5.63.

40 m
>

3,600 - 4,500 m
Figuur 5.63 Transport gelamineerde spanten
3 overkeping 4 tandverbinding
Vocht
Bij het detailleren van de verbinding moet er
rekening worden gehouden met het zwellen en
krimpen van de houten onderdelen. Bij aan de
buitenlucht blootgestelde constructies moet in-
sluiting van vocht worden voorkomen door het
aanbrengen van waterholen of waterkeringen.
5 tand-en-hielverbinding Kopse kanten moeten worden beschermd tegen
Figuur 5.62 Ambachtelijke houtverbindingen wateropzuiging, bij voorkeur door ventilatiesple-
ten.
verbindingen worden enerzijds gerealiseerd
door verlijming, zie paragraaf 5.4.2, anderzijds Kepen
door zogenoemde mechanische verbindingsmid- Ook kepen of insnijdingen in het hout voor ver-
delen. Deze worden eerst afzonderlijk behandeld, bindingen kunnen leiden tot ernstige verzwak-
waarna per situering van de verbinding in de king van de doorsnede ter plaatse. Dit komt
constructies de verschillende alternatieven op omdat de treksterkte loodrecht op de vezel zeer
een rijtje worden gezet.

Montage en transport
a

Voor alle verbindingsonderdelen geldt dat ze


zoveel mogelijk al in de fabriek worden aange- > 3a
bracht om een snelle montage op het werk te
kunnen realiseren en daarmee arbeid en kosten
1 inscheuren bij de keep 2 voorkomen door
te besparen. De maximale transportabele afme- aangepaste vorm
tingen kunnen echter dwingen tot het aanbren-
gen van verbindingen in het werk. Hierbij geldt
dat momentvaste verbindingen, zoals nagel- en
deuvelverbindingen, veelal arbeidsintensiever
zijn dan scharnierende verbindingen zoals bout-
verbindingen. Dit geldt in mindere mate voor de
tegenwoordig veel toegepaste stiftverbindingen. 3 versterken met 4 versterken met
Hierbij moet bij de schematische opbouw van multiplexplaat stalen schoen
de constructie rekening worden gehouden. Op- Figuur 5.64 Kepen

06950424_hfdst05.indd 181 22-11-2005 11:04:40


182

gering is en het gevaar voor splijten groot, figuur Naast normale schietnagels zijn er ook nieten,
5.64-1. Dit kan al gebeuren bij een keepdiepte figuur 5.65-3.
van 1/10 van de hoogte van de doorsnede.

Als kepen onvermijdelijk zijn, kunnen hiervoor de


volgende algemene oplossingen worden gehan-
teerd, figuur 5.64-2 tot en met 5.64-4:
• aanpassen keepvorm door beperking keep-
hoogte en/of door deze af te schuinen;
• versterking met opgelijmde of genagelde 1 nagels 1a nagelpatroon
triplexplaten;
• versterking met metalen strippen of schoenen.
5.5.1 Mechanische verbindingsmiddelen
Mechanische verbindingsmiddelen zijn voor-
namelijk van staal. Door de grotere treksterkte
van het staal zijn de verbindingen op trek te
2 houtschroeven en 3 nieten
belasten. Door de perforatie echter verzwakt houtdraadbouten
het hout enigszins en daarnaast neemt de stalen
verbinding in zijn algemeenheid pas na enige
vervorming van het hout de trekkrachten over.
Het draagvermogen wordt, zelfs bij zeer dege-
lijke verbindingsmiddelen, op deze manier
teruggebracht tot 60% à 70% van een niet-ver-
zwakte (netto) doorsnede. Naast lijm worden 4 bouten 5 stalen stift en
de volgende mechanische verbindingsmiddelen houten deuvel
veelvuldig toegepast: Figuur 5.65 Draadnagels, nieten, houtschroeven en hout-
◆ Draadnagels; draadbouten, bouten en stiften
◆ Houtschroeven en houtdraadbouten;
◆ Bouten; ◆ Houtschroeven en houtdraadbouten
◆ Stiften; Met houtschroeven en houtdraadbouten, figuur
◆ Ring- en plaatdeuvels; 5.65-2, kunnen enkelsnedige verbindingen hout-
◆ Kramplaten; op-hout of hout-op-staal worden gemaakt. De
◆ Hechtplaten; trekweerstand is groter dan bij een nagel, maar
◆ Knoopplaten; zowel het aanbrengen als het noodzakelijke
◆ Stalen balkschoenen en griphoekankers. voorboren is zeer arbeidsintensief.

◆ Draadnagels ◆ Bouten
Draadnagels zijn de oudste mechanische verbin- Bouten kunnen grote krachten overdragen en
dingsmiddelen. Zij zijn er in verschillende uitvoe- kunnen daardoor in een klein aantal worden
ringen waarbij vooral de trekweerstand wordt toegepast, figuur 5.65-4. Voor een boutverbin-
beïnvloed door de profilering van de nagel, ding wordt een passend gat geboord zodat een
figuur 5.65-1. Nagelverbindingen worden in een verbinding met een bout meer vervormt dan
patroon aangebracht, figuur 5.65-1a, waarbij al- andere verbindingsmiddelen.
tijd het dunnere aan het dikkere gedeelte wordt
verbonden. Grote aantallen nagels verzwakken ◆ Stalen stiften
het hout, waarmee in de berekening rekening Bij een stiftdeuvelverbinding wordt een stalen
moet worden gehouden. Zowel de onderlinge stift in een passend gat of bij zachter (naald)
als de randafstanden moeten aan minimumwaar- hout in een iets kleiner voorgeboord gat ge-
den voldoen, afhankelijk van de nageldiameter. slagen, figuur 5.65-5. Hierdoor vervormt deze

06950424_hfdst05.indd 182 22-11-2005 11:04:42


5 DRAGENDE ELEMENTEN IN HOUT 183

verbinding minder dan de boutverbinding. Met ◆ Hechtplaten


stiften kunnen gestapelde constructies worden Hechtplaten zijn stalen platen met een- of twee-
gemaakt. zijdig uitgeperste vertandingen, figuur 5.67-1.
Eenzijdige platen kunnen voor niet-gestapelde
◆ Ring- en plaatdeuvels constructies worden toegepast en tweezijdige
Met ring- en plaatdeuvels kunnen gestapelde voor gestapelde constructies. Zij zijn uitermate
constructies en vakwerkspanten worden ge- geschikt voor het vervaardigen van goedkope,
maakt, figuur 5.66-1 en 5.66-2. Plaatdeuvels geprefabriceerde vakwerkspanten van hout van
worden toegepast bij demontabele spanten en handelsafmetingen. Een variant is een kunststof
de bevestiging van stalen strippen. Met een plaat met nagels erdoorheen. Deze kunststof-
deuvelfrees worden ringvormige sleuven in het plaat is geschikt voor gestapelde constructies. Na
hout gefreesd waarin stalen ringen worden ge- aanbrengen vormt niet de plaat, maar vormen
slagen. Met een bout worden de delen op elkaar de nagels de verbinding.
geperst.

a b
1 eenzijdige hechtplaat 1 tweezijdige hechtplaat

1 ringdeuvel 2 plaatdeuvel

a b
2 uitwendig te bevestigen 2 inwendig aan te
knoopplaat met hout- brengen knoopplaat
schroeven / nagels met bouten of stiften
Figuur 5.67 Hecht- en knoopplaten

◆ Knoopplaten
Elementen van gestapelde, maar ook van niet-
3 eenzijdige kramplaat 4 tweezijdige krampplaat gestapelde constructies kunnen ook met knoop-
Figuur 5.66 Ring- en plaatdeuvels en kramplaten platen van triplex of staal worden verbonden.
Stalen platen kunnen zijn ingelaten in de profiel-
◆ Kramplaten doorsnede ten behoeve van de brandwerend-
Kramplaten zijn ronde stalen platen met een- heid, dan wel (evenals de triplexplaten) uitwen-
zijdig of tweezijdig vertandingen aan de rand, dig worden aangebracht. Uitwendige platen
figuur 5.66-3 en 5.66-4. De eenzijdige kram- worden aan de houten onderdelen verbonden
platen zijn geschikt voor demontabele spanten door middel van nagels, houtschroeven of hout-
wanneer genagelde knopen niet voldoen of voor draadbouten, de inwendige platen door stiftdeu-
het aanbrengen van stalen strippen. Tweezijdige vels of bouten, figuur 5.67-2.
kramplaten kunnen bij gestapelde constructies
worden toegepast. Na het inpersen van de kram- ◆ Schoenen en gripankers
platen wordt met een bout een blijvende druk- Al bij de balklagen zijn de balkschoenen en
kracht uitgeoefend. De verbinding is door de griphoekankers behandeld voor eenvoudige
geringe vervorming zeer stijf. verbindingen van gordingen en primaire liggers,
figuur 5.68. Ze worden door houtschroeven of
houtdraadbouten verbonden.

06950424_hfdst05.indd 183 22-11-2005 11:04:44


184

als de kolom buiten rechtstreeks op het maaiveld


staat. Binnen kan een stalen oplegschoen of
kunststof slabben worden toegepast bij toepas-
sing rechtstreeks op steenachtig materiaal. De
kolommen kunnen met verschillende voetplaten
scharnierend worden gemonteerd waarbij
de drukkrachten niet via de bouten maar via
de oplegdruk worden overgebracht. De bouten
dienen tegen opwaartse krachten en ver-
1 balkschoenen schuiving, figuur 5.70. Versterking van de
boutverbinding door middel van krampplaten is
mogelijk.

Hoewel minder gebruikelijk, is het mogelijk ook


momentvaste verbindingen tussen kolom en
ondergrond te realiseren met ingelijmde draad-
2 hoekijzers einden. Hiervoor moet het contactvlak met de
Figuur 5.68 Schoenen en griphoekankers stalen verbindingsplaten aanzienlijk groter zijn,
figuur 5.71.
In figuur 5.69 zijn de diverse mechanische ver-
bindingsmiddelen gerangschikt naar geschikt- 5.5.3 Kolom-liggerverbindingen
heid voor gestapelde of niet-gestapelde con- Kolom-liggerverbindingen zijn er in veel varia-
structies, demonteerbaarheid, hout-op-hout of ties. Hierbij zijn scharnierende en momentvaste
hout-op-staal, enzovoort. verbindingen te onderscheiden. Scharnierende
verbindingen kunnen met stalen schoenen of
5.5.2 Kolom-funderingverbindingen T-profielen aan de kolom worden verbonden,
Voor kolom-funderingverbindingen geldt dat figuur 5.72-1 en 5.72-2, dan wel door middel
vochtopzuiging van de kopse beëindiging van de van een gaffeloplegging bij een dubbele kolom,
kolom moet worden voorkomen. De kolom moet figuur 5.72-3. Gelamineerd hout wordt in het
dan ook enigszins los van de ondergrond wor- algemeen met stalen oplegschoenen verbonden
den gemonteerd. Dit geldt in extremere mate door houtdraadbouten of stiften.
Houtdraadbouten
Houtschroeven

Draadeinden

Plaatdeuvels
Draadnagels

Ringdeuvels

Hechtplaten

Nagelplaten
Kramplaten

Verbindingsmiddel
Bouten

Nieten
Stiften

Toepassingsgebieden

Te verbinden delen in gestapelde bouw

Te verbinden delen in één vlak

Gemakkelijk te demonteren en opnieuw monteren

Bruikbaar bij zeer harde houtsoorten

Fabrieksmatige uitvoering vereist

Toepasbaar in hout met geringe afmetingen

Staal-op-houtverbindingen

Staal-op-houtverbindingen in zaagsnede

Triplex-op-houtverbindingen

Gebruikelijke toepassing Mogelijke toepassing

Figuur 5.69 Toepasbaarheid mechanische verbindingsmiddelen

06950424_hfdst05.indd 184 22-11-2005 11:04:47


5 DRAGENDE ELEMENTEN IN HOUT 185

1 T - profiel met koker 2 voetplaat met strippen 3 stalen schoen


Figuur 5.70 Scharnierende kolom-funderingverbindingen

1 genagelde knoopplaat 2 dubbel U - profiel met bouten / stiften 3 ingelaten stalen plaat met deuvels
Figuur 5.71 Momentvaste kolom-funderingverbindingen

1 met stalen schoen en stiften 2 met T-profiel en eventuele 3 gaffeloplegging bij


verstijvingsrib dubbele kolom
Figuur 5.72 Scharnierende kolom-liggerverbindingen

Bij momentvaste verbindingen ontstaan in feite drukkrachten op kunnen nemen. Bij eenvoudige
spanten, zie paragraaf 5.5.5. Figuur 5.73 toont spanten en kleinere overspanningen kunnen
enkele mogelijkheden voor momentvaste verbin- deze krachten door een stalen voetplaat of
dingen tussen kolom en ligger. schoen worden opgenomen. Voor de veranke-
ring zorgen de (bout)verbindingen van de voet-
5.5.4 Spant-funderingverbindingen plaat dan wel de aangelaste strippen of U-profie-
Afhankelijk van de uitvoering van het spant moe- len, figuur 5.74.
ten verbindingen met de fundering zwaardere

06950424_hfdst05.indd 185 22-11-2005 11:04:50


186

1 niet gestapelde verbinding 2 niet gestapelde verbinding


met hecht- of knoopplaat met ingelaste platen

3 half gestapelde verbinding


met spantbeen en bouten

4 gestapelde verbinding
met stiftdeuvels of stiftbouten
Figuur 5.73 Momentvaste kolom-liggerverbindingen

1 ingelaten staalplaat 2 stalen schoen 3 stalen schoen met U-profiel


met voetplaat
Figuur 5.74 Eenvoudige spant-funderingverbindingen

06950424_hfdst05.indd 186 22-11-2005 11:04:53


5 DRAGENDE ELEMENTEN IN HOUT 187

1 stalen plaat met bouten 2 met stalen nokken 3 stalen schoen met bouten
en strippen
Figuur 5.75 Zwaardere spant-funderingverbindingen

Bij grotere overspanningen ontstaan er grotere = windverband


druk- en spatkrachten die door het voetdetail
moeten worden opgenomen. Om inklemmings-
momenten te voorkomen, is de toepassing van
een zo zuiver mogelijk scharnier wenselijk, figuur
5.75.
1 geknikt spant
5.5.5 Spanthoekverbindingen zonder hulpconstructie voor
dak en gevel
De hoek tussen stijl en regel van een spant, de
spanthoek, is maatgevend voor de dimensione-
ring van de doorsnede. Deze spanthoek is op
verschillende manieren te realiseren:
• geknikte spanthoeken met taps verlopende
afzonderlijke stijl en regel, figuur 5.76-1;
• gebogen spanthoeken met hulpconstructie 2 gebogen spant
voor dak en gevel, figuur 5.76-2; met hulpconstructie voor
dak en gevel
• gebogen spantbenen met V-vorm ter plaatse
van spanthoek, figuur 5.76-3;
• V-vormige spantbenen, figuur 5.78, met
schoorelementen.

Geknikte en gebogen spanthoeken worden het


meest toegepast voor eenvoudige constructies, 3 gebogen spant
figuur 5.77-1 tot en met 5.77-4. Gekozen wordt met extra hoek voor
meestal voor een driescharnierspant om inklem- dak en gevel
mingsmomenten door zetting te voorkomen en Figuur 5.76 Gebogen en geknikte spanten in relatie dak en
transportafmetingen te beperken. gevel en stabiliteitsverband

06950424_hfdst05.indd 187 22-11-2005 11:04:56


188

Voor de maatgevende krachten in de spanthoek sche verbindingsmiddelen in cirkel- of ruitpa-


is een gebogen spantvorm optimaal, maar: troon, bij voorkeur met stiften in verband met de
• transportafmetingen zijn aan maximum ver- stijfheid, figuur 5.77-4. Een andere mogelijkheid
bonden; is het veranderen van krachtsrichting door mid-
• secundaire constructie is nodig voor dak en del van een V-vormig spantbeen, gekoppeld aan
gevel en eventueel stabiliteitsverband (afhanke- de regel. Hierbij is de binnenzijde uitgevoerd
lijk van vorm en dak/geveltype); met een houten drukstaaf, en de buitenzijde met
• vrije hoogte wordt plaatselijk beperkt. een houten of stalen trekstaaf, figuur 5.78.

1 gebogen spanthoek 2 geknikte spanthoek


met enkele volle-
doorsnede vingerlas

1 met enkele stijl en


stalen trekstang 2 met versterkte stijl en
dubbele houten trekstaaf
Figuur 5.78 Verbindingen V-vormig spantbeen

5.5.6 Spantnokverbindingen
3 geknikte spanthoek 4 gestapelde spanthoek
met dubbele volle- met cirkelvormig De nok van het spant is zelden momentvast uit-
doorsnede vingerlas stiftpatroon gevoerd zowel om mechanische als uitvoerings-
Figuur 5.77 Spanthoekverbindingen technische redenen. De scharnierende verbindin-
gen kunnen op verschillende manieren worden
De spanthoeken van gelamineerde spanten uitgevoerd. Voor zware spanten is een zuiver
worden fabrieksmatig uitgevoerd met een volle- scharnierende verbinding eerder van belang dan
doorsnede vingerlas of ingelijmde bouten, figuur voor een lichte spant. Bovendien kan bij een
5.77-2 en 5.77-4. De volledoorsnede vingerlas lichte spant de uitvoering van de verbinding een-
is het meest gangbaar, vaak uitgevoerd met een voudiger zijn door de geringere krachten, figuur
dubbele las, de zogenoemde bisschopsmuts, 5.79 en 5.80.
waarmee de hoek tussen krachtsoverdracht en
vezelrichting wordt verkleind en de sterkte van Een bijzondere verbinding ontstaat als de span-
de verbinding toeneemt, figuur 5.77-3. ten een radiale structuur vormen, figuur 5.81-1.
Het, in verband met de te grote afmetingen, in Hierbij moeten in de nok de vele spanten in een
delen aan te voeren geknikte spant heeft veelal knoop worden opgevangen. Hiervoor zijn ver-
een enkele regel met een dubbele stijl. Hierbij schillende stalen ringen, kruizen en platen ge-
wordt de verbinding uitgevoerd met mechani- schikt, figuur 5.81-2 tot en met 5.81-4.

06950424_hfdst05.indd 188 22-11-2005 11:04:58


5 DRAGENDE ELEMENTEN IN HOUT 189

1 met ingelaten I - profiel 1 met stalen schoen en


en stalen strippen boutverbinding

2 met drukplaat en
boutverbinding
2 dubbele regel met ingelaten
platen en boutverbinding

Figuur 5.79 Eenvoudige nokverbindingen Figuur 5.80 Zware nokverbindingen als zuiver scharnier

5.5.7 Ligger/spant-liggerverbindingen Momentvaste ligger-liggerverbindingen in een


Verbindingen tussen liggers en spanten onder- lijn zijn feitelijk een verlenging van een ligger
ling kunnen worden onderscheiden naar: waarbij deze een constructief geheel blijft. Hierbij
◆ Ligger-liggerverbindingen in een lijn; beïnvloedt de verbinding de sterkte van de ligger
◆ Ligger-ligger- of spant-liggerverbindingen bij wel negatief afhankelijk van de stijfheid van de
tweevoudige liggersystemen. verbinding, figuur 5.83.

◆ Ligger-liggerverbindingen in een lijn ◆ Tweevoudige systemen


Ligger-liggerverbindingen in een lijn ontstaan Bij tweevoudige systemen zijn naast de (pri-
bij grotere lengten van de ligger of gordingen maire) hoofdliggers of spanten, (secundaire)
die moeten worden verbonden. Scharnierende gordingen noodzakelijk om de dakelementen te
verbindingen bij de oplegging kunnen hierbij kunnen dragen. Uiteraard is dit afhankelijk van
eenvoudig worden gerealiseerd door de lig- de ligger- of spantafstand en de maximale over-
gers afzonderlijk te bevestigen. Bij zogenoemde spanning.
gerberliggers bevindt dit scharnier zich niet bij Worden er secundaire liggers toegepast, dan
de oplegging. Hierbij kan deze verbinding door kunnen deze worden geplaatst:
stalen ingelaten platen of schoenen worden ge- • in een vlak, tussen de primaire liggers of span-
realiseerd, figuur 5.82. ten;
• gestapeld, bovenop de primaire liggers of
spanten.

06950424_hfdst05.indd 189 22-11-2005 11:05:00


190

Bij de plaatsing boven op het vlak kunnen de


gordingen doorgaand over meerdere hoofdlig-
gers of spanten worden uitgevoerd. Ook de ver-
binding zelf kan hierbij eenvoudiger zijn, figuur
5.85. Wel vraagt deze constructie meer ruimte
en voorzieningen tegen kantelen.
1 radiale structuur
5.5.8 Verbindingen voor stabiliteitscon-
structies
De verbindingen van stabiliteitsconstructies wor-
den aangebracht nadat de hoofdelementen zijn
geplaatst en gesteld. De verbindingen moeten
dus op het werk gebeuren en goed bereikbaar
zijn. Bovendien moet er de nodige stelruimte
2 lichte, stalen ring met ingelaten platen zijn in verband met maattoleranties tussen de al
geplaatste onderdelen en het eventuele op span-
ning brengen bij de diagonalen in stabiliteitsver-
banden.

Stabiliteitsverbanden
De stabiliteitsverbanden tussen de verschillende
liggers en of spanten kunnen zowel in hout als in
staal worden uitgevoerd. Bij een keuze voor staal
wordt de krachtsoverdracht voornamelijk via trek
overgebracht en bij hout via druk. Dit is van in-
vloed voor de verbinding en verbindingsmidde-
3 zware, stalen ring met hoeklijnen
len die respectievelijk deze trek en druk moeten
kunnen opnemen.
Stalen verbanden worden het meest toegepast,
omdat zij slanker kunnen zijn en nastelbaar. Voor
de verbanden zijn rondstaal, staven en strippen
geschikt. De verbinding kan worden uitgevoerd
met aangelaste platen, hoekijzers of schoenen
die standaard kunnen zijn of hiervoor speciaal
zijn gemaakt, figuur 5.86-1 tot en met 5.86-3.
Houten verbanden zijn vierkant van doorsnede
omdat ze in beide zijden kunnen knikken. De
verbinding kan via stalen ingelaten platen, strip-
4 ster van stalen strippen pen of schoenen worden uitgevoerd, figuur
Figuur 5.81 Radiale nokverbindingen 5.86-4.

Bij de plaatsing in een vlak is de bovenzijde ge- Kipsteunen


lijk zodat de dakelementen tweezijdig kunnen Voor de stabiliteitsvoorziening van de hoofdlig-
worden opgelegd. Bovendien wordt in construc- gers door middel van kipsteunen zijn ook ver-
tiehoogte bespaard en kunnen de gordingen schillende uitvoeringen in zowel hout als staal
een stabiliteitsfunctie verzorgen in verband met mogelijk. Deze worden voornamelijk gevormd
mogelijke kip van de hoofdligger. De verbin- door verbindingen met de secundaire gordin-
dingsmiddelen kunnen ingelaten stalen platen of gen. Voor de stabiliteit van vooral de vloerbalk-
schoenen zijn, figuur 5.84. lagen zelf kunnen zogenoemde andreaskruisen
worden toegepast, figuur 5.87.

06950424_hfdst05.indd 190 22-11-2005 11:05:02


5 DRAGENDE ELEMENTEN IN HOUT 191

1 met ingelaten platen 2 met slis 3 met stalen schoen


Figuur 5.82 Scharnierende ligger-liggerverbindingen in een lijn

1 met ingelaten staalplaat 2 met slis en stalen 3 gestapeld met stiften


koppelstrippen of bouten en krampplaten
Figuur 5.83 Momentvaste ligger-liggerverbindingen in een lijn

1 met stalen schoen 2 met ingelaten T-profiel 3 T-profiel verstevigd met oplegstrip
Figuur 5.84 Ligger-liggerverbindingen in een vlak

5.5.9 Opleggingen dakelement ▶▶ Zie hiervoor deel 4a Daken.


Omdat veruit de meeste houten constructies
direct de dakvlakken dragen, wordt hier alleen Voor dakelementen in laagbouw-utiliteit die
de oplegging van de constructieve dakelemen- normaal gesproken geen grote belasting dragen
ten besproken. De waterkerende en isolerende komen bij voorkeur lichte materialen in aanmer-
functies van het dakvlak worden buiten beschou- king. Zeker bij houten dakconstructies wordt
wing gelaten. gestreefd naar een laag gewicht. De meest gang-
bare dakelementen zijn:

06950424_hfdst05.indd 191 22-11-2005 11:05:05


192

1 genageld of geschroefd 2 met klos bij steilere dakvlakken 3 met stalen ankers
Figuur 5.85 Ligger-liggerverbindingen, gestapeld

3 stalen trekstangen en drukstaven


1 stalen trekstang

2 stalen trekstang met I - profiel 4 houten drukstaven met stalen schoen


Figuur 5.86 Kruisverbandverbindingen

• stalen damwandplaten; of liggers, figuur 5.88-1. De dakdozen worden,


• houten dakdozen; afhankelijk van de dikte, rechtstreeks of met
• cellenbetonelementen. hoeklijnen door houtschroeven of houtdraad-
bouten verbonden, figuur 5.88-2. Voor de cel-
Door het geringe gewicht is ook bij platte daken lenbetonelementen zijn er speciale haken die elk
de verankering van de elementen aan de onder- element afzonderlijk verankeren, figuur 5.88-3.
liggende constructie een voorwaarde voor het
voorkomen van opwaaien. De staalplaten wor-
den verbonden aan de onderliggende spanten

06950424_hfdst05.indd 192 22-11-2005 11:05:08


5 DRAGENDE ELEMENTEN IN HOUT 193

1 stalen damwandplaten met nagels

2 houten dakdozen met houtschroeven

1 verbinding met gordingen in staal

3 cellenbeton elementen met stalen ankers


Figuur 5.88 Opleggingen

Geraadpleegde en aanbevolen
literatuur

1 Gatz, K. en G. Henn (red.), Holzbauatlas.


Institut für internationale Architektur-Dokumen-
2 dubbele verbinding met gordingen in hout tation, 2003.
2 Haan, H. de, en I. Haagsma, Hout in Neder-
land. Sdu.
3 Haven, W. en J. Koelman, Dictaat Houtcon-
structies voor het HTO, deel 1 Materiaalkunde.
Stichting Centrum Hout.
4 Haven, W. en J. Koelman, Dictaat Houtcon-
structies voor het HTO, deel 2 Construeren. Stich-
ting Centrum Hout.
5 Haven, W. en J. Koelman, Dictaat Houtcon-
structies voor het HTO, deel 3 Voorbeelden. Stich-
3 voor gordingen zelf: met andreaskruizen ting Centrum Hout.
Figuur 5.87 Kipsteunen 6 Technische houtdocumentatie. Centrum Hout.
7 Normen en voorschriften
TGB 1990
KVH 2000

06950424_hfdst05.indd 193 22-11-2005 11:05:10


194

06950424_hfdst05.indd 194 22-11-2005 11:05:10


Dragende elementen in staal
ir. T.G.M. Spierings
6
Staal als constructiemateriaal kent zijn oorsprong in de bruggenbouw.
Halverwege de 19e eeuw werden ook de mogelijkheden voor
gebouwen ontdekt en begon het materiaal aan de opmars in vooral
de utiliteitsbouw. Staal werd daarmee, nog meer dan beton, de
verpersoonlijking van het industriële bouwen.
Staal leent zich bij uitstek voor skeletbouw. Als snel te verwerken
materiaal met een grote flexibiliteit in het gebruik vindt het in
Nederland vooral in laagbouw zijn toepassing. De wijdverbreide
toepassing in de verdieping- en hoogbouw in het buitenland vindt
langzaamaan ook zijn weg in Nederland.
In dit hoofdstuk wordt vooral het staalskelet met een hoogte van een
of enkele bouwlagen besproken. Behandeld worden de verschillende
verschijningsvormen van staalconstructie, de aansluitingen onderling
en met de constructieonderdelen uitgevoerd in andere materialen.

06950424_hfdst06.indd 195 22-11-2005 11:11:39


196

Inleiding mogelijk met staal door de uitzonderlijke mecha-


nische eigenschappen en de geschiktheid voor
Vanuit de bruggenbouw ontstonden in de 19e prefabricage.
eeuw de eerste stalen constructies. In tegenstel-
ling tot steen was staal uitermate geschikt om In Nederland bleef en blijft de toepassing van
trekbelastingen op te nemen, waardoor totaal staal in de hoofddraagconstructie vooral beperkt
nieuwe constructievormen konden ontstaan met tot de utiliteitsbouw met een of meer bouw-
grote overspanningen. Staal en glas waren met lagen, figuur 6.1. De belangrijkste toepassingen
beton de nieuwe materialen die het moderne zijn laagbouwhallen voor opslag, werkplaatsen,
bouwen tussen de twee wereldoorlogen een showrooms en de wat elegantere laagbouw-
totaal nieuwe uitdrukking gaven. Het bouwen skeletten voor kleinere bankgebouwen, scholen
in skeletten met vrij indeelbare plattegronden en kiosken.
en op een zeer industriële manier, dat alles werd
In toenemende mate wordt ook in Nederland
staal als alternatief ingezet in (middel)hoogbouw.
Naast de efficiency kan de toepassing van staal
ook vanuit esthetisch oogpunt worden verkozen
doordat men een uitgebreid scala van standaard-
profielen en detailleringen kent.

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de algemene


eigenschappen van staal en de toepasbaarheid
ervan in de hoofddraagstructuur. In de volgende
1 laagbouwhal
paragrafen worden achtereenvolgens beschre-
ven:
• algemene materiaaleigenschappen staal;
• staalskelet in zijn algemeen;
• verschillende constructieonderdelen in staal;
• aansluitingen onderling en met andere con-
structiematerialen;
• brandbeveiligingsconcepten.
▶▶ Voor de uitgebreidere toepassingen in staal-
constructies en het ontwerpen daarvan zie deel 9
2 dwarsdoorsnede passagierspier Schiphol
Utiliteitsbouw.

Naast staal zijn ook andere metalen, zoals alumi-


nium, geschikt voor constructies. Als toepassing
voor de hoofddraagstructuur voor gebouwen
worden deze echter nog zelden gebruikt en ze
worden daarom hier niet nader beschreven.

6.1 Algemeen

Om de specifieke geschiktheid als constructie-


materiaal te kunnen beoordelen, worden eerst
de verschillende eigenschappen op een rij gezet.
3 verdiepingbouw Nissan kantoor Staal is een hoofdzakelijk uit ijzer en koolstof
Figuur 6.1 Voorbeelden laag- en verdiepingbouw in staal samengestelde metaallegering. Er zijn verschil-

06950424_hfdst06.indd 196 22-11-2005 11:11:40


6 DRAGENDE ELEMENTEN IN STAAL 197

lende soorten samenstellingen. De voor de bouw stof moeilijk lasbaar, maar krimpt daarentegen
belangrijkste samenstellingen zijn: nauwelijks. Bij gietijzer wordt nog lamellair en
◆ Constructiestaal; nodulair gietijzer onderscheiden. Verschillen heb-
◆ Gietijzer en gietstaal; ben betrekking op de manier waarin het koolstof
◆ Roest- en weervast staal. in respectievelijk een laagjes- of bolletjesstructuur
voorkomt. De mechanische eigenschappen van
◆ Constructiestaal de bolletjesstructuur zijn beter.
Constructiestaal is zoals het woord zegt de meest Naast gietijzer is er nog een tussenvorm, giet-
gangbare staalsoort die in hoofddraagconstruc- staal, waarbij het koolstofgehalte tussen 0,2 en
ties wordt gebruikt. Het heeft een zeer hoge 0,5% ligt. Hierdoor is het eveneens minder broos
trek- en druksterkte variërend van 310 tot 510 en wordt bijvoorbeeld toegepast in speciale ele-
N/mm2. Veelgebruikt zijn de staalsoorten met de menten zoals de knopen voor ruimtevakwerken,
coderingen S 235 en S 355, waarbij het getal de figuur 6.3.
minimaal geëiste vloeigrens van het materiaal
aanduidt. Deze zijn vergelijkbaar met de oude
benamingen Fe 360 en Fe 510, waarbij het getal
de treksterkte aanduidde.
Constructiestaal bevat slechts 0,3% koolstof,
waardoor het veel minder broos is dan bijvoor-
beeld gietijzer en gietstaal. Deze ‘taaiheid’ heeft
als grote voordeel dat een constructie niet direct Figuur 6.3 Vakwerkknoop uit gietstaal
volledig bezwijkt, maar eerst zodanig vervormt,
dat er een waarschuwende werking vanuit gaat. ◆ Roest- en weervast staal
Constructiestaal is prima lasbaar en vervormbaar, Constructiestaal is veelal ongelegeerd, dat wil
figuur 6.2. zeggen, het bestaat nagenoeg geheel uit ijzer
en koolstof en de hoeveelheid andere metalen
is minimaal. Daardoor gaat het materiaal, bloot-
gesteld aan de buitenlucht, roesten, ook wel
corroderen genoemd. Omdat staal hierdoor niet,
zoals sommige anderen metalen, zelf een
beschermend laagje vormt, kunnen hiertoe an-
dere metalen worden toegevoegd.

Roestvast staal is, veelal door de toevoeging van


chroom, zeer goed beschermd tegen corrosie.

Figuur 6.2 Verbinding constructiestaal


AISI-nummer Eigenschappen
304 Goede corrosiebestendigheid en
◆ Gietijzer en gietstaal
vervormbaarheid, niet-lasbaar
De eerste, 19e-eeuwse, ijzeren constructies wer-
304L Goede corrosiebestendigheid
den opgebouwd uit gietijzer dat circa 3% kool-
en vervormbaarheid, lasbaar
stof bevatte en daardoor vele malen brozer was
316 Bestendig tegen vervuilde
en een lagere treksterkte dan het moderne con-
atmosfeer en zeeïnvloeden,
structiestaal had. Deze oude constructies werden
niet-lasbaar
niet of nauwelijks op trek en buiging belast. Ze
316L Bestendig tegen vervuilde
tonen veel meer overeenkomsten met op druk
atmosfeer en zeeïnvloeden,
belaste stenen boogconstructies.
lasbaar
Gietijzer wordt tegenwoordig toegepast in com-
plexe onderdelen die alleen kunnen worden Figuur 6.4 AISI-nummers roestvaststaal voor bouwkundige
gegoten. Het is door het hoge gehalte aan kool- toepassingen

06950424_hfdst06.indd 197 22-11-2005 11:11:41


198

Roestvrij is het niet, extreme omstandigheden buiging worden belast. Grote overspanningen
als een zure omgeving kunnen alsnog tot roest zijn mogelijk met relatief slanke constructies. Wel
leiden. Belangrijkste nadeel is de afname van de zijn de relatief grote vervormingen een belangrijk
sterkte. Roestvast staal is zeer kostbaar, de hoofd- nadeel dat meegenomen moet worden bij de
draagconstructie van een gebouw wordt veelal toepassing. Ter vergelijking zijn in figuur 6.6 de
op andere manieren beschermd tegen corrosie. afmetingen van een kolom en een ligger met
Specifieke details of verbindingsmiddelen of bij- gelijke belastingen gegeven in beton respectie-
voorbeeld kleinere afmetingen in staal toegepast velijk staal.
in hekwerken of handleuningen zijn meer geijkte
toepassingen. Daarnaast worden gevelbekledin-

25
gen of stalen lateien veelal in roestvast staal uit-
gevoerd. In figuur 6.4 zijn de meest gebruikelijke
soorten roestvast staal opgenomen.

150
Weervast staal kent het nadeel van de afne-
mende treksterkte niet of minder. Wanneer de

25
bescherming tegen corrosie minder stringent is, 300 200
in bijvoorbeeld een droge omgeving, kan wor-
den volstaan met weervast staal dat met koper is 1 betonkolom 2 stalen kolom met
gelegeerd. Bekend onder de benaming Corten- brandwerende bekleding
staal is dit dan ook geschikt voor speciale, kwets- Figuur 6.6 Dimensionering staal versus beton
bare draagconstructies zoals bruggen.
Al genoemd is de taaiheid van het materiaal
6.1.1 Eigenschappen staal waardoor het niet direct breekt bij overschrijding
De verdere behandeling is geconcentreerd op van de belasting. Deze taaiheid kan verder wor-
constructiestaal, omdat dit veruit de meeste den beïnvloed door de manier van bewerken, zie
toepassing binnen staalconstructies vindt, figuur paragraaf 6.1.2.
6.5.
Brandveiligheid
Dragende eigenschappen Een van de belangrijkste aandachtspunten is de
Druksterkte σ in N/mm2 235 brandgevoeligheid. Al bij temperaturen vanaf
Treksterkte σ in N/mm2 235 400 °C gaat het staal vloeien, waardoor het snel
Stijfheid E in N/mm2
210.000 bezwijkt. Dit wordt veroorzaakt door de geringe
massa en de snelle geleiding van het staal. Van
Volumieke massa in kg/m3 7.800
belang hierbij is de profielfactor, figuur 6.7. Dit
Toelaatbare druksterkte/gewicht
is de verhouding tussen de omtrek en de op-
SGR in 1/m 2.000
pervlakte van het profiel. Hiervoor moet het
Thermische uitzetting α in 10-5 m/m·K 1,2
standaard brand kromme
Scheidende eigenschappen
temperatuur

Thermische geleiding λ in W/mK 41-52


hoge profielfactor
Soortelijke warmte c in J/kgK 480-530 hoge opwarmsnelheid
Dampdiffusieweerstand μ ∞
Figuur 6.5 Eigenschappen staal
lage profielfactor
lage opwarmsnelheid
Constructieve eigenschappen
Staal heeft een grote trek- en druksterkte ge-
koppeld aan een laag gewicht, waardoor het tijd
zeer geschikt is voor constructies die op trek en Figuur 6.7 Profielfactor

06950424_hfdst06.indd 198 22-11-2005 11:11:42


6 DRAGENDE ELEMENTEN IN STAAL 199

staal beschermd worden. Deze beschermings- 6.1.3 wordt uitgebreid ingaan op de verschil-
constructies kunnen een aanzienlijk deel van het lende corrosiebestrijdingen.
economisch voordeel van staal teniet doen. De
totale dimensies blijven echter nog altijd kleiner 6.1.2 Fabricage en bewerkingsmethoden
dan die van een betonkolom. Voor de verschil- In tegenstelling tot beton is er bij de fabricage
lende brandbeveiligingsprincipes, zie paragraaf van de constructie-elementen, tussen het basis-
6.7. materiaal staal en het ‘eindproduct’ construc-
tieonderdeel, nog een tussenstadium: het basis-
Bouwfysische eigenschappen product. Voor veel stalen constructie-elementen
Bouwfysisch kent staal enkele belangrijke na- moet een keuze worden gemaakt uit de reeks
delen. De thermische geleiding is zeer groot beschikbare standaardprofielen. Achterliggende
waardoor koudebruggen kunnen ontstaan bij reden voor deze verregaande standaardisatie is
verkeerde toepassing. Ook de uitzetting als ge- de grote kracht en dus gespecialiseerde machi-
volg van temperatuurverschillen is aanzienlijk nes die nodig zijn bij de vervaardiging van de
zodat hiermee in de detaillering rekening moet profielen.
worden gehouden, door deze uitzetting mogelijk
te maken. De fabricage van stalen basisproducten is een
De isolatie met betrekking tot contactgeluid is lange weg met de volgende hoofdstappen:
slecht en die voor luchtgeluid kan niet door het • winning ruwijzer uit ijzererts;
staal zelf worden opgelost. Afschermende con- • productie stalen halffabrikaten uit ruwijzer in
structies zijn veelal geboden. de vorm van plakken;
• productie basisproducten als plaat en profie-
Staal als bouwmateriaal len uit halffabrikaten.
Als bouwmateriaal is staal vooral te verkiezen om
de zeer grote snelheid van bouwen. Principieel De verschillende bewerkingen die stalen halffa-
kan een stalen constructie op twee manieren brikaten en basisproducten kunnen ondergaan,
worden opgebouwd, met: worden hieronder kort behandeld. Onderschei-
• gelaste verbindingen, die daardoor een zekere den worden daarbij:
mate van momentvastheid krijgen; ◆ Walsen;
• boutverbindingen, die in principe scharnie- ◆ Koudvervormen, zoals zetten, kanten en
rend werken. buigen;
◆ Gieten;
Zeker bij constructies met boutverbindingen is ◆ Verspanende technieken, zoals boren, slijpen
staal enkele malen sneller te bouwen dan beton. en zagen;
Daarnaast is met staal zeer nauwkeurig te werken ◆ Scheidend vormgeven, zoals knippen en
door de geringe maatafwijkingen. Door het ponsen;
lage eigengewicht is met relatief eenvoudig ◆ Verbindend vormgeven, zoals lassen en felsen.
materieel te werken en leidt het tot een kleinere
fundering. ◆ Walsen
De plakken uit het productieproces worden na-
Duurzaamheid genoeg altijd gewalst. Dit gebeurt onder hoge
Vanuit duurzaamheid vallen twee tegengestelde temperaturen waarbij het staal langs al dan niet
waarderingen op. Vanuit onderhoudtechnisch geprofileerde rollen wordt gevoerd. Zo ontstaat
oogpunt kan staal zeer gevoelig zijn door de er of een profiel of een plaat. De profielen zijn
kwetsbaarheid voor corrosie. Daartoe moet het er in zeer uiteenlopende doorsneden (die in de
staal vaak worden beschermd en frequent wor- volgende paragrafen worden behandeld) en
den onderhouden. worden rechtstreeks door constructiebedrijven
Een groot voordeel is met staal echter te behalen gebruikt en bewerkt. De platen dienen als basis
door de flexibiliteit in gebruik en de grote mate voor het vormen van koudgevormde profielen of
van geschiktheid voor hergebruik. In paragraaf al dan niet geprofileerde staalplaat.

06950424_hfdst06.indd 199 22-11-2005 11:11:42


200

1 knikken van HE-profiel


1 zetten 2 kanten

00
50
s>
diu
igra
bu

3 rolvormen

2 buigen van UNP 400 over sterke as

buigradius > 600

4 rolbuigen 5 dieptrekken
Figuur 6.8 Koudvervormen van plaat
3 buigen van UNP 400 over zwakke as
◆ Koudvervormen Figuur 6.9 Geknikte en gebogen profielen
De gewalste staalplaten worden ter versteviging
van de doorsnede veelal vervormd zodat er door ◆ Gieten
een of meer ribben een stijver profiel of plaat Naast het walsen in profiel en plaat kunnen met
ontstaat. De hiertoe beschikbare technieken zijn: behulp van gieten ook zeer speciale vormen
• zetten en kanten, figuur 6.8-1 en 6.8-2; worden gemaakt. Hiervoor worden de speciale
• rolvormen, voor dak- en wandplaten en koud- staalsoorten gietijzer of gietstaal met een hoger
gevormde profielen en rolbuigen, figuur 6.8-3 koolstofgehalte gebruikt in verband met de
en 6.8-4; minimale krimp van deze samenstellingen. Het
• dieptrekken, voor het vormgeven van onder principe van gieten is even oud als eenvoudig:
meer gevelelementen, figuur 6.8-5. op basis van een model zijn mallen vervaardigd
Daarnaast kunnen gewalste profielen worden: die worden volgegoten en daarna gelost, figuur
• geknikt of gerecht, voor bijvoorbeeld geknikte 6.10.
liggers, figuur 6.9-1;
• gebuigwalst, voor bijvoorbeeld gebogen lig-
gers, figuur 6.9-2.

vormkasten kern product

Figuur 6.10 Gietmallen en gietstukken

06950424_hfdst06.indd 200 22-11-2005 11:11:45


6 DRAGENDE ELEMENTEN IN STAAL 201

◆ Verspanende technieken ◆ Verbindend vormgeven


Verspanen van staal betekent weghalen van Aan het verbinden van stalen onderdelen is
materiaal door middel van bijvoorbeeld: paragraaf 6.6 gewijd. Hier wordt volstaan met
• draaien of frezen, bijvoorbeeld bij speciale het noemen van de verschillende technieken:
beëindigingen, figuur 6.11-1 en 6.11-2; • felsen, mechanisch verbinden van dunne plaat
• boren, bijvoorbeeld gaten voor boutverbin- voor vooral afbouwmateriaal, figuur 6.13;
dingen, figuur 6.11-3; • lassen, door hoge temperatuur verbinden van
• zagen, om profielen in te korten. plaat of profielen tot continue overgang;
• bouten, klinken en schroeven.

1 staande felsnaad 2 hoekfelsnaad


Figuur 6.13 Felsen
1 draaien 2 frezen 3 boren en ruimen
Figuur 6.11 Verspanende technieken 6.1.3 Corrosiebestrijding
Wanneer staal wordt gekozen als materiaal voor
Al deze technieken worden gebruikt om de de hoofddraagstructuur, dan moet men zich di-
basisproducten aan te passen aan hun specifieke rect bewust zijn van de gevoeligheid voor corro-
functie in het staalskelet. sie. Dat betekent dat de draagstructuur zowel in
het geheel als in detail moet worden beschermd
◆ Scheidend vormgeven tegen vocht, afhankelijk van de condities waar
Scheidend vormgeven kan soms een sneller het zich bevindt. Voor deze condities wordt er
alternatief vormen voor sommige verspanende een onderscheid gemaakt in zogenoemde
technieken: klimaatklassen, figuur 6.14. Hierbij moet er een
• knippen, in plaats van zagen, gaat vele malen duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen
sneller, bijvoorbeeld van plaat, maar ook van (binnen)condities met een lage corrositeit (C1
hoekstalen; en C2), waarbij het staal niet of nauwelijks be-
• ponsen, in plaats van boren, in plaat of hoek- scherming vraagt, en (buiten)condities (C3, C4
staal tot 35 mm dikte mogelijk; en C5). Principieel gezien kan een noodzakelijke
• snijden, figuur 6.12, in plaats van zagen, is bescherming plaatsvinden op de volgende
een veelvoorkomende manier om dikke plaat of manieren:
profielen geautomatiseerd van de juiste beëindi- ◆ Beschermingsconstructies, waardoor contact
gingen te voorzien. van staal met vocht wordt vermeden;
◆ Afvoeren vocht zonder dat het schade aan
kan richten;
◆ Corrosiebehandelingen, waardoor het staal
wordt beschermd tegen alsnog aanwezig vocht.

◆ Beschermingsconstructies
Op het moment dat een staalconstructie wordt
omhuld met gevel en dak wordt er niet alleen
een beschermende huid voor gebruikers van
Figuur 6.12 Machinaal snijden het gebouw gevormd, maar ook voor de stalen
draagstructuur. Niet altijd lukt het deze bescher-
ming uit te voeren doordat bijvoorbeeld:
• vanuit architectonisch oogpunt de draagstruc-
tuur buiten de omhulling staat;

06950424_hfdst06.indd 201 22-11-2005 11:11:48


202

Klimaatklasse/code Voorbeelden buiten Voorbeelden binnen Corrositeit


C1 binnen, verwarmde gebouwen met zeer laag
weinig agressief schoon binnenklimaat, bijvoor-
beeld kantoren, winkels, scholen
en hotels

C2 binnen, landelijk, droog gebied met wei- onverwarmde gebouwen waar laag
matig agressief nig luchtverontreiniging condensatie kan optreden,
bijvoorbeeld opslagplaatsen en
sporthallen

C3 buiten, steden en industriegebieden met bedrijfsruimtes met hoge lucht- matig


weinig agressief beperkte SO2-verontreiniging en vochtigheid en enige luchtver-
in kustgebieden met laag zout- ontreiniging, bijvoorbeeld levens-
gehalte middelenbedrijven, wasserijen,
brouwerijen en zuivelbedrijven

C4 buiten, kust- en industriegebieden met chemiebedrijven, zwembaden hoog


matig agressief beperkt zoutgehalte en scheepswerven

C5-I industrie, industriegebieden met hoge zeer hoog


agressief luchtvochtigheid en corrosieve
atmosfeer

C5-M maritiem, kustgebieden met hoog zeer hoog


agressief zoutgehalte en offshore

Figuur 6.14 Corrositeit staal naar klasse

• bevestiging omhulling aan draagstructuur Daarvoor moet worden bezien wat de meer
plaatselijk de beschermende werking kan onder- gevoelige plaatsen zijn:
breken; • open ten opzichte van gesloten profielen;
• voordat het gebouw gereed is het weer al zijn • hoeken ten opzichte van vlakke onderdelen in
invloed heeft. profielen;
• aansluitingen door lassen en bouten;
Daarom worden los van de omhulling meestal • plaatselijke perforaties voor bijvoorbeeld
verdere maatregelen genomen om de staalcon- bouten;
structie te beschermen. • aangelaste plaatjes voor verstijving of verbin-
dingen;
◆ Afvoeren vocht • aansluitingen onderling bij bijvoorbeeld voet-
Als het vocht de staalconstructie toch bereikt, platen.
moet het zodanig snel worden afgevoerd, dat
groter kleiner
het niet tot aantasting kan komen, figuur 6.15.

fout beter best 16 hoeken 12 hoeken 4 hoeken geen hoeken


Figuur 6.15 Vermijding ophoping vocht en vuil Figuur 6.16 Onderhoudsgevoeligheid afhankelijk van
profieltype

06950424_hfdst06.indd 202 22-11-2005 11:11:50


6 DRAGENDE ELEMENTEN IN STAAL 203

In het algemeen kan worden gesteld dat hoe Binnen de basisproducten worden naar gelang
‘kaler’ het profiel wordt toegepast, hoe beter vorm en bewerkingsmethode de volgende
het is, figuur 6.16. Daartegenover staat dat hoe hoofdgroepen onderscheiden:
meer verbindingen, kopschotjes, enzovoort, er ◆ Profielstaal, warmgewalst, met I- of U-vormige
worden toegepast, hoe gevoeliger het is, figuur doorsnede;
6.17. ◆ Breedflensprofielen, warmgewalst, met H-
vormige doorsnede;
◆ Stafstaal, warmgewalst, met massieve, T- of
L- vormige doorsnede;
◆ Buizen en kokers, warmgewalst, met recht-
hoekige of cilindrische doorsnede;
◆ Koudgevormde profielen en plaat.
doorlopende niet doorlopende geen
schotjes schotjes schotjes
◆ Profielstaal
fout beter best De oudste vorm van profielen is profielstaal. Aan
Figuur 6.17 Corrosiegevoelige details het profiel worden het lijf en de flenzen onder-
scheiden. De oudste varianten zijn het INP- en
◆ Corrosiebehandelingen UNP-profiel waarbij de flenzen schuin verlopen
De volgende behandelingen zijn te onderschei- wat minder gemakkelijke aansluitingen mogelijk
den: maakt. Moderne varianten zijn het IPE en het
• legeringen met bijvoorbeeld chroom, zie para- UAP-profiel met rechte flenzen, figuur 6.18.
graaf 6.1, roest- en weervast staal;
• thermisch verzinken;
h = 80 - 750

h = 80 - 400

h = 80 - 300
h = 80 - 600

• verven al dan niet in de fabriek.


Thermisch verzinken is een proces dat vooraf
moet plaatsvinden in de fabriek. Het staal krijgt INP IPE UNP UAP
een beschermende zinklaag Figuur 6.18 Profielstaal
Verflagen kunnen van verschillende samenstel-
ling zijn en zowel in de fabriek al zijn aange- Profielstaal wordt hoofdzakelijk toegepast in lig-
bracht dan wel op het werk. Bij verven op het gers door de geschiktheid voor het opnemen
werk is het, hoewel arbeidsintensief, mogelijk de van dwarskrachten.
lasverbindingen ook op het werk aan te bren-
gen. Bij boutverbindingen kan de beschermende ◆ Breedflensprofielen
verflaag al aanwezig zijn en moeten alleen de Wanneer een profiel op buiging of normaal-
beschadigingen in het werk worden behandeld. kracht wordt belast, is in zekere stijfheid in twee
Kunststof deklagen van bijvoorbeeld PVC worden richtingen nodig. Daarvoor zijn de zogenoemde
in de fabriek al aangebracht. Zij zijn zeer gevoe- breedflensprofielen zeer geschikt. De flenzen
lig voor beschadigingen en lastiger te herstellen. hiervan zijn breder, bij afmetingen tot 300 mm
ongeveer even breed als het lijf. Daarna blijft de
6.1.4 Basisproducten flensbreedte, bij oplopende lijfgrootte, constant
De warmgewalste en koudgevormde platen op 300 mm, figuur 6.19.
en profielen zijn verkrijgbaar in veel soorten en
H inw = constant

maten. Hierin is echter een grote mate van stan-


h =120-1008
h =100-1000
h =96-990

daardisatie opgetreden waardoor de kwaliteit,


afmetingen en samenstelling worden gegaran-
deerd.
HE - A HE - B HE - M
Figuur 6.19 Breedflensprofielen

06950424_hfdst06.indd 203 22-11-2005 11:11:51


204

s =5-60
h =4-25
h
a
d =8-200 a =8-120 s =13-103 d b =14-100 b =10-150

h =16-75
1 stafstaal
a =30-200

h =30-200
h=b
a

a =20-250 b =20-100 b =15-180 h =80-400

2 staalprofielen
Figuur 6.20 Stafstaal

De codering van de breedflensprofielen begint

t
t t
met HE gevolgd door een aanduiding van de
lijfhoogte en een -A, -B respectievelijk -M die de
relatieve dikte van het profiel aanduidt. HE-A- d =145-380 d =180-380
profielen zijn het dunst, gevolgd door de HE-B-
profielen. HE-M-profielen worden alleen bij zeer 1 ronde buis 2 vierkante buis
grote belastingen of een vereiste geringe con-
structiemaat gebruikt.

De binnenmaat van het lijf, aangegeven door


het getal is constant. Dit komt voort uit het wals- t t
h

proces en heeft als voordeel dat profielen met


gelijke lijfhoogte gemakkelijk kunnen worden
gekoppeld. ø w

◆ Stafstaal 1a open ronde buis 2a open rechthoekige buis


Stafstaal is gewalst staal van geringere afmetin- Figuur 6.21 Buizen en kokerprofielen
gen met een massieve, T-, L-, U- of Z-vormige
doorsnede. Het wordt veel gebruikt als secun- ◆ Koudgevormde plaat en profielen
daire ligger, schoor in een vakwerkligger of bij Van warmgewalste plaat kunnen de volgende
massieve kolommen van een zeer geringe door- basisproducten worden vervaardigd:
snede, figuur 6.20. • geprofileerde plaat, bewerkt of van oppervlak-
tebehandeling voorzien;
◆ Buizen en kokers • koudgevormde profielen, standaard of
Buizen en kokers kunnen worden gemaakt uit speciaal gevormd.
staalplaat dat is gebogen en aan elkaar is gelast.
Hierdoor ontstaat een lasnaad. Daarnaast zijn Het niet-behandelen van staalplaat levert een
tot afmetingen van circa 600 mm warmgewalste zogenoemde zwarte plaat, die vervolgens kan
ronde en rechthoekige kokers te leveren in veel worden gelakt of gestraald. Daarnaast kunnen
standaardafmetingen, figuur 6.21. platen worden voorzien van een laag metaal of
andersoortig materiaal ter verfraaiing en bescher-

06950424_hfdst06.indd 204 22-11-2005 11:11:52


6 DRAGENDE ELEMENTEN IN STAAL 205

w
t

h
t

h
h

t
w w w w

hoekprofiel U - profiel C - profiel Z - profiel omega profiel


Figuur 6.22 Koudgevormde profielen

ming tegen corrosie. Naast geprofileerde plaat


kan de plaat ook tot koudgevormde profielen
worden gebogen, gekant, gezet, enzovoort, ligger
figuur 6.22. Ook hier treedt een sterke standaar-
disatie op. Omdat deze bewerkingstechnieken
minder krachtige machines vereisen, zijn ook
speciale profielseries te vervaardigen, zoals de kolom verstijvingsconstructie
dragerprofielen voor binnenwanden bekleed met Figuur 6.23 Schema staalskelet met verschillende
gipsplaten (metal-stud). constructieonderdelen

6.1.5 Normen Hierbij worden vloeren en daken gedragen door


In de voorgaande paragrafen zijn de meeste een hoofddraagconstructie van stalen kolommen
standaardprofielseries met afmetingen opgeno- en liggers. Deze verschillende verschijningsvor-
men. Een volledig overzicht met alle profielen en men worden in de volgende paragrafen ieder
hun mechanische eigenschappen zijn te vinden afzonderlijk behandeld:
in profielboekjes of het Polytechnisch Zakboekje. • verticale elementen: kolommen (paragraaf
6.3);
Voor de normering wordt verwezen naar de TGB • horizontale elementen: liggers (paragraaf 6.4);
Staal. De basiseisen zijn opgenomen in de NEN • stalen vloerconstructies (paragraaf 6.5).
6770. De overige eisen staan in de NEN-serie
6771 tot en met 6774: ▶▶ Omdat staalskeletbouw vooral zijn toepas-
• NEN 6771, Staalconstructies, stabiliteit; sing vindt in de utiliteitsbouw wordt verwezen
• NEN 6772, Staalconstructies, verbindingen; naar deel 9 Utiliteitsbouw waarin ook veel bijzon-
in voorbereiding: dere stalen draagconstructies worden behandeld.
• NEN 6773, Staalconstructies, koudgevormde
profielen; Hier wordt volstaan met een korte inleiding
• NEN 6774, Staalconstructies, materiaalkeuze. waarin enkele basisprincipes worden besproken
als basis voor de uitwerking van de verschillende
Daarnaast wordt voor de brandwerendheidsbe- constructieonderdelen in de volgende paragra-
paling verwezen naar NEN 6072, Rekenkundige fen.
bepaling van de brandwerendheid van bouwdelen,
staalconstructies. 6.2.1 Opbouw staalskelet
De opbouw van een staalskelet begint vanaf de
onderbouw, de fundering, uitgevoerd in beton.
6.2 Staalskelet Op de ruwe begane-grondvloer of rechtstreeks
op de fundering worden vervolgens de stalen
Staal als constructiemateriaal leent zich, zoals ge- kolommen gesteld, tijdelijk geschoord en vervol-
bleken is in hoofdstuk 1, bij uitstek voor de toe- gens verankerd, figuur 6.24. Vervolgens worden
passing in een kolommenstructuur, figuur 6.23. tussen de kolommen de liggers aangebracht

06950424_hfdst06.indd 205 22-11-2005 11:11:54


206

die al dan niet rechtstreeks daken en verdie- De plaats van de kolommen in de plattegrond
pingsvloeren gaan dragen. Vaak ook worden de is een keuze vanuit de enerzijds de functionele
hoofdliggers met bijbehorende kolommen eerst plattegrond anderzijds de constructieve moge-
op de grond tot een portaal gemonteerd waarna lijkheden. De factoren die hierbij een rol spelen
dit als geheel in een keer kan worden geplaatst. zijn:
Alle onderdelen zijn voorbewerkt en van alle • hoofdvorm plattegrond (vierkant, rechthoekig
montagevoorzieningen voorzien zodat een zeer of gebogen), figuur 6.25;
hoge bouwsnelheid kan worden bereikt. • gewenste vrije indeelbaarheid (kolomvrije
ruimte kan functionele eis zijn);
4
• gebruik kolommen in gevelconstructie, hier
zijn veelal meer kolommen noodzakelijk dan
voor de draagconstructie van het dak;
• beperkte constructiehoogte waardoor lagere
3 liggers noodzaken tot kleinere kolomafstanden.

Codering
2
1 Alle onderdelen hebben hun eigen coderings-
nummer zodat elke kolom of ligger precies de
Figuur 6.24 Opbouw staalskelet juiste opbouw kan hebben, geschikt voor zijn

1 vierkant raster 2 gebogen lijn 3 driehoekig raster


Figuur 6.25 Plaatsing kolommen in plattegrond

v v
v v
v

1 zonder liggers 2 enkelvoudig 3 tweevoudig


met primaire liggers met secundaire liggers
Figuur 6.26 Principes liggersystemen

06950424_hfdst06.indd 206 22-11-2005 11:11:55


6 DRAGENDE ELEMENTEN IN STAAL 207

specifieke plaats in het staalskelet. Zo is bijvoor- De verbindingen tussen de staalskeletonderdelen


beeld het afschot van het dak veelal opgenomen kunnen op twee principieel verschillende manie-
in het staalskelet zelf om duurdere afschotplaten ren worden gerealiseerd:
te kunnen besparen. Hierdoor is het dus nood- • momentvast;
zakelijk dat een enkele kolommenrij oplopende • scharnierend.
kolomlengtes kent om dit afschot op te vangen.
Omdat het bewerken van de profielen volledig Ongeschoord raamwerk
geautomatiseerd kan plaatsvinden, is dit geen Worden bijvoorbeeld de verbindingen tussen ko-
enkel probleem. lom en ligger momentvast gemaakt, dan wordt
gesproken van een portaal, dat hierdoor in zijn
Enkelvoudige, twee- en drievoudige eigen vlak stabiel is. Een skelet dat met behulp
liggersystemen van dergelijke portalen stabiel wordt gemaakt,
Afhankelijk van de overspanningsmaten kan een wordt een ongeschoord raamwerk genoemd,
geschikt bijbehorende liggertype worden ge- figuur 6.28-1. Zowel de verbinding als kolom
kozen en gedimensioneerd. Bij zeer grote over- moeten momenten en dwarskrachten op kunnen
spanningen is het niet economisch zeer zware, nemen. Dit stelt zwaardere eisen aan onder meer
hoge dus kostbare liggers dicht naast elkaar te de profielafmetingen. Figuur 6.29 geeft enkele
plaatsen die rechtstreeks dak- of vloerplaten vuistregels voor de afmetingen van portalen.
dragen. Economischer is het met een secundaire
of zelfs tertiaire liggerstructuur de overspanning
te realiseren. Er wordt dan gesproken van een
twee- respectievelijk drievoudig liggersysteem,
figuur 6.26.

6.2.2 Stabiliteit
Een staalconstructie, die enkel bestaat uit
kolommen en liggers, is nog niet stabiel omdat
de kolom-funderingverbinding meestal niet
momentvast is, maar als een scharnier werkt, 1 ongeschoord raamwerk
figuur 6.27. Dat betekent niet alleen dat tijdens
de opbouw van het skelet de kolommen tijdelijk
moeten worden geschoord maar dat de
staalconstructie als geheel stabiel moeten zijn.
De verschillende manieren waarop dit bij een
staalskelet is te realiseren, wordt in het kort be-
handeld.

2 geschoord raamwerk
Figuur 6.28 Ongeschoord en geschoord raamwerk
Figuur 6.27 Scharnierende kolom-funderingverbinding
Geschoord raamwerk
▶▶ Voor een uitgebreidere behandeling van het Als de stabiliteit niet wordt ontleend aan mo-
begrip stabiliteit zie deel 7 Bouwmethodiek. mentvaste verbindingen, maar aan verbanden,
wordt er gesproken van een geschoord raam-
werk, figuur 6.28-2. De kolommen en liggers
zijn nu veelal scharnierend verbonden, waardoor
de kolommen enkel verticaal worden belast en

06950424_hfdst06.indd 207 22-11-2005 11:11:56


208

Constructie- Doorsnede en bovenaanzicht Overspanning Verhouding


element (ℓ) in m d

d
d l
l l
1 1
Enkellaags l 9–60 −
d 35 40
d
l
l

l
l
d 1 1
Meer verdiepingen d 6–20 −
20 35
l
l

Figuur 6.29 Vuistregels dimensionering portaalconstructies Bron: Basisboek Overspannend staal

1 verband met schoren 2 verbinding met 3 koppeling aan


stijve wand of gevel stabiel gebouw
Figuur 6.30 Verticale stabiliteitsconstructies

1 met zeer buig- 2 om sparingen heen geleid 3 windrichtingen afzonderlijk


stijve kolommen
Figuur 6.31 Alternatieven bij (gevel)openingen

slanker kunnen zijn. Ook aan de verbinding zelf De keuze voor een van deze principes hangt sa-
worden er minder eisen gesteld doordat deze men met de verdere afbouw waarbij het al dan
geen momenten moet hoeven opnemen. Voor niet logisch is een betonnen of stenen wand te
het overbrengen van de horizontale belasting bij introduceren. Zuivere staalconstructies worden
een geschoord raamwerk kunnen de volgende met behulp van een verticaal vakwerk stabiel
principes worden toegepast: gemaakt.
• schijf of kern van dichte wanden, figuur De plaats van de verticale stabiliteitsconstructies
6.30-2; in de plattegrond moet goed overwogen tot
• verticaal verband van schoren, figuur 6.30-1. stand komen.

06950424_hfdst06.indd 208 22-11-2005 11:11:59


6 DRAGENDE ELEMENTEN IN STAAL 209

1 vloer of dak als schijf, 2 horizontale vakwerkliggers 3 portalen in één richting,


bv door stijve dakelementen verband in andere richting
en vele verbindingen
Figuur 6.32 Horizontale stabiliteitsconstructies

1 langs één kopgevel 2 minder vorm- 3 gebouw te lang, dan 4 splitsen van diago-
verandering 2x in dwarsrichting nalen per richting
Figuur 6.33 Plaatsing horizontale verbanden in plattegrond

In alle richtingen moeten de horizontale belastin- Bij langere gebouwen zijn meerdere vakwerklig-
gen worden opgevangen. gers gewenst.
Dit betreft de stabiliteit in de dwarsrichting, de
langsrichting en de stabiliteit tegen torsie. Als ze al niet aanwezig zijn in de vorm van gor-
Omdat de plaatsing van de verticale verban- dingen, moeten ter plaatse van de diagonalen
den soms onvermijdelijk samenvalt met een tussen de hoofdliggers koppelliggers worden
gewenste opening in bijvoorbeeld de gevel, aangebracht voor de vereiste vormvaste drie-
kunnen extra diagonalen soms een oplossing hoekvorm, figuur 6.34.
vormen, figuur 6.31.

Horizontale stabiliteitsconstructies
Voor de afdracht van de horizontale windbelas-
ting naar de verticale stabiliteitsverbanden is ook
een horizontaal verband noodzakelijk. Dit kan
worden gerealiseerd met behulp van:
• schijfwerking dak of vloerconstructie, door
koppeling onderling en/of aan liggers, figuur principe krachtsoverdracht
6.32-1; Figuur 6.34 Principe krachtsoverdracht, stabiliteitsverband
• horizontaal verband schoren, een zoge-
noemde wind- of vakwerkligger, figuur 6.32-2. Te grote lengten van de diagonalen zijn door de
rek in de staven ongeschikt en bij te ongelijke
Als de daken en/of vloeren niet als schijf zijn uit- rechte zijden van de driehoek dragen de liggers
gevoerd, moet bij een geschoord raamwerk ook zelf relatief te veel horizontale krachten dragen.
in horizontale zin een verband worden aange- Figuur 6.35 geeft enkele vuistregels voor
bracht. Hiertoe moet in alle windrichtingen een geschoorde raamwerken.
verband worden aangebracht. Een veel gekozen
oplossing is trekstaven te combineren tot een
zogenoemde wind- of vakwerkligger met een
serie gekoppelde kruisen over de hele breedte en
lengte van het gebouw, figuur 6.33.

06950424_hfdst06.indd 209 22-11-2005 11:12:00


210

Constructie- Doorsnede en Overspanning Verhouding


element bovenaanzicht (ℓ) in m d

d
l

Enkellaags l
1 1
geschoord 6–40 −
d 20 35
raamwerk d
l
l
l

d Totale hoogte Verhouding


(H) H
b
l H b

Geschoord
b
raamwerk met H
5–20 6–8
scharnierende
verbindingen

Figuur 6.35 Vuistregels dimensionering geschoorde raamwerkconstructie Bron: Basisboek Overspannend staal

6.3 Kolommen

Staalskeletten worden verticaal opgebouwd met


kolommen. De kolommen hebben relatief slanke
afmetingen en kunnen worden opgebouwd uit
een aantal profielen die standaard verkrijgbaar zijn. 1 IPE - profiel 2 HE - profiel 3 samengesteld
profiel
6.3.1 Kolomvormen Figuur 6.36 I- en H-vormige kolommen
Uit de basisprofielen zijn de volgende veelvoor-
komende verschijningsvormen voor kolommen HE-profielen zijn uitermate geschikt voor kolom-
op te bouwen, onderscheiden naar doorsnede: men en hebben een nagenoeg even grote lijf- als
◆ I-vormig; flensbreedte. Ook kan een H-vormige doorsnede
◆ rechthoekig; worden bereikt door een samengestelde ligger
◆ cilindrisch; uit gelaste platen toe te passen. Dit is een kost-
◆ samengesteld. bare zaak die alleen bij zeer specifieke voorwaar-
den of zware belastingen wordt toegepast. Open
◆ Kolommen met I-vormige doorsnede profielen zijn goedkoper dan die met een geslo-
Dit is een veelvoorkomende verschijningsvorm ten doorsnede. Groot voordeel is de bereikbaar-
die wordt toegepast bij beklede constructies of heid van het hele profiel bij boutverbindingen.
als het open profiel vanuit esthetische eisen geen Nadeel kan juist de ongelijkzijdigheid zijn bij
bezwaar vormt, zoals in hallen en werkplaatsen, aansluitingen aan twee zijden.
figuur 6.36. IPE-profielen hebben een langer lijf
dan de breedte van de flenzen en zijn alleen bij ◆ Kolommen met rechthoekige doorsnede
kleine belastingen toepasbaar. Bij hogere belastingen of buiging in twee richtin-
gen dan wel vanuit esthetische redenen kan het

06950424_hfdst06.indd 210 22-11-2005 11:12:02


6 DRAGENDE ELEMENTEN IN STAAL 211

wenselijk zijn een kolom met een rechthoekige aanzienlijke belastingen worden opgenomen als
doorsnede te kiezen. Hiervoor kunnen holle ge- vraagt de plaatselijke aangrijping van die krach-
walste profielen worden gebruikt dan wel kolom- ten extra voorzieningen, figuur 6.38.
men worden samengesteld uit H- dan wel U-pro-
fielen met aangelaste platen, figuur 6.37. Voordelig is de in alle richtingen gelijke weer-
stand tegen buiging. De buisvormige profielen
zijn wel duurder dan de open profielen. Daar-
naast zal het duidelijk zijn dat vooral de aanslui-
tingen met liggers bijzondere aandacht vraagt.

◆ Kolommen met samengestelde doorsnede


3 Ten slotte is het mogelijk uit diverse profielen
1 kokerprofiel 2 samengesteld staafprofiel
profiel voor geringe speciale kolommen samen te stellen die grote
afmetingen belastingen kunnen dragen dan wel integratie
Figuur 6.37 Rechthoekige kolommen met bijvoorbeeld leidingen mogelijk maken,
figuur 6.39. Naarmate het aantal elementen en
Aansluitingen in twee richtingen kunnen hierbij gelaste verbindingen toeneemt, nemen ook de
op een gelijke manier gebeuren, maar er moeten kosten toe.
dan toegevoegde elementen worden gemaakt
gezien de onbereikbaarheid van het hele profiel.

◆ Kolommen met cilindrische doorsnede


Om esthetische redenen worden wel kolommen
met een ronde of ovale doorsnede gekozen. Af-
hankelijk van doorsnede en wanddikte kunnen 1 U - profielen 2 I - profielen 3 L - profielen
Figuur 6.39 Samengestelde kolommen

6.3.2 Kolommen en leidingen


Doordat de doorsnede van een stalen kolom,
in tegenstelling tot een kolom in beton of hout
bijna nooit massief is, is er ruimte om plaats te
bieden aan een andere veelbepalende structuur
1 buisprofiel 2 ovaal profiel 3 dikwandig
binnen het gebouw, die van de installaties. De
profiel buisprofiel
(voor geringe open ruimte tussen dunwandige of samenge-
afmetingen) stelde profielen leent zich uitstekend voor de
Figuur 6.38 Ronde en ovale kolommen

1 bij horizontale aansluitingen 2 samengestelde kolom 3 sparingen in kop- en voetplaten


Figuur 6.40 Leidingen in open, dunwandige of samengestelde kolommen

06950424_hfdst06.indd 211 22-11-2005 11:12:06


212

plaatsing van leidingen. Echter bij de aansluitin- aanbrengen van een koppeling in een of twee
gen met de liggers en fundering moet hiermee richtingen, dan kan met een relatief geringe
rekening worden gehouden door gebruik van doorsnede worden volstaan, figuur 6.42.
kopplaten dan wel sparingen, figuur 6.40. In figuur 6.43 zijn voor verschillende kniklengtes
en belastingen benaderingen voor de kolom-
Het kan noodzakelijk zijn de kolom brandwerend afmetingen gegeven.
te bekleden. Het spreekt vanzelf dat deze bekle-
ding demontabel moet zijn voor het bereiken
van de leidingen bij eventuele reparatie, enzo- 6.4 Liggers
voort, figuur 6.41-1.
Het opnemen van leidingen in gesloten profielen De vloeren en daken in een staalconstructie
bevat een groot gevaar voor niet te onderkennen dragen in het algemeen hun krachten niet
corrosie aan het profiel en daarnaast is vervan- rechtstreeks op de kolommen af maar via hori-
ging van de leidingen hierbij ook uitgesloten, zontale constructieonderdelen, de liggers. Als de
figuur 6.41-2. doorsnede van een stalen ligger op het krach-
tenverloop wordt beschouwd, is net als bij de
kolommen ook hier een hoge efficiëntie van het
materiaalgebruik te zien. De ligger is opgebouwd
uit een relatief hoog, dun lijf dat de dwarskrach-
ten opneemt. Daarnaast zijn de delen die de nor-
maalkrachten op moeten nemen, de flenzen, aan
de uiteinden gesitueerd, figuur 6.44.
1 bekleding 2 nooit in gesloten
doorsnede 6.4.1 Liggers en vakwerkliggers
Figuur 6.41 Leidingen bij (brandwerende) beklede Ook liggers bestaan of worden veelal samen-
kolommen gesteld uit basisprofielen, zie paragraaf 6.1.4.
Hierbij kunnen de volgende verschijningsvormen
6.3.3 Vuistregels dimensionering worden onderscheiden:
kolommen 1 Vollewandliggers, met ononderbroken lijf;
Stalen kolommen kunnen relatief een geringere 2 Raatliggers, waarbij in het lijf openingen zijn
doorsnede hebben door de hoge druksterkte. Zij uitgespaard;
kunnen hierdoor uitstekend op druk worden be- 3 Vakwerkliggers, samengesteld uit staven met
last. Maatgevend voor de doorsnede is veelal de driehoekige opbouw;
knik. Daarnaast wordt in geval van ongeschoorde 4 Vierendeelliggers, samengesteld uit staven
raamwerken de kolom meer op buiging belast met rechthoekige opbouw.
dan in geval van een geschoord raamwerk.
Knik kan in twee richtingen optreden waardoor Vollewandliggers
kolommen met een zelfde weerstand tegen De eenvoudigste vorm van deze horizontale ele-
buiging in beide richtingen in het voordeel zijn. menten zijn de vollewandliggers. Meestal
Kan de kniklengte worden verminderd door het zijn dit standaard gewalste profielen met een
I-, H- of U-vormige doorsnede. De profilering
is zeer materiaaleconomisch doordat een grote
hoogte kan worden bereikt met weinig materiaal
en dus met geringe kosten en gering eigen-
gewicht.
lk

Liggers uit warmgewalste profielen


IPE-liggers worden het meest toegepast gezien
de gunstige hoogte-breedteverhouding en de
Figuur 6.42 Knik bij kolom vaak benodigde symmetrische opbouw. HE-A-,

06950424_hfdst06.indd 212 22-11-2005 11:12:08


6 DRAGENDE ELEMENTEN IN STAAL 213

Constructie- Doorsnede en zijaanzicht Knik- Doorsnede-hoogte verhouding


element lengte d
(ℓk) in m ℓk

1 1
2–8 − één bouwlaag
lk 20 25
Gewalst of gelast ll kk
d d
profiel
dd dd 1 1
2–4 − meer bouwlagen
7 18

1 1
2–8 − één bouwlaag
lk 20 35
Kokerprofiel ll kk
d d
dd dd 1 1
2–4 − meer bouwlagen
7 28

d lk
Kolom samenge- dd 1 1
ll kk 4–10 −
steld uit profielen 20 25

lk 1 1
Staalbetonkolom ll kk 2–4 −
d d d 6 15
dd dd dd

Figuur 6.43 Vuistregels dimensionering stalen kolommen Bron: Basisboek Overspannend staal

HE-B- dan wel HE-M-profielen worden toegepast


bij grotere belastingen of wanneer de construc-
tiehoogte beperkt is. Daarnaast zijn zij in zijde-
lingse richting stijver, figuur 6.44.

1 UNP - profiel 2 C - profiel


Figuur 6.45 Vollewandliggers met C-vormige doorsnede

Samengestelde vollewandliggers
1 IPE - profiel 2 HE-A - profiel 3 samengesteld
profiel Als extreme belastingen gepaard gaan met een
Figuur 6.44 Vollewandliggers met H- of I-vormige door- relatief geringe constructiehoogte, kunnen spe-
snede ciale samengestelde vollewandliggers uitkomst

Liggers uit koudgevormde profielen


Koudgevormde profielen zijn in verschillende
standaardafmetingen verkrijgbaar. Zij hebben
een U-, C- of Z-vormige doorsnede. Door de ge-
ringe stijfheid worden deze profielen vooral toe-
gepast als secondaire of tertiaire dakligger door
de geringere stijfheid, figuur 6.45.
1 samengestelde 2 hoedligger
kokerligger
Figuur 6.46 Samengestelde vollewandliggers

06950424_hfdst06.indd 213 22-11-2005 11:12:13


214

bieden. Door bijvoorbeeld twee UNP-profielen te Raatliggers


combineren met aangelaste randplaten, ontstaat Bij grotere overspanningen zijn er steeds hogere
er een ligger die ondanks zijn geringe hoogte lijven noodzakelijk. Voor de uitvoering als
zeer geschikt is voor extreme belastingen, figuur vollewandligger is er een alternatief dat niet
6.46-1. zozeer wordt gekozen vanuit materiaal-
Daarnaast kan een asymmetrische doorsnede, economische redenen als wel uit esthetische
zoals een zogenoemde hoedligger, figuur 6.46-2, of functionele redenen, bijvoorbeeld voor de
een functie bij de oplegging van vloeren hebben doorvoer van leidingen. Daartoe wordt de ligger
of bij de integratie tot een staal-betonligger, zie uitgevoerd met zeshoekige of zelfs ronde sparin-
paragraaf 6.4.2. gen.
Een veelvoorkomende uitvoering is die van de
Bijzondere vormen raatligger. Hierbij wordt het basisprofiel versne-
Als vanuit de functie dan wel vanuit esthetische den en verschoven weer aaneengelast, figuur
redenen een bijzonder vorm is gewenst, kan 6.48-1. Zo ontstaat een hoger profiel met zes-
deze door het geautomatiseerde bewerken vrij hoekige gaten, de raten, in het lijf, figuur 6.48-2.
eenvoudig ontstaan. Zo kan voor het afschot in Als er tussen de raten eerst nog rechthoekige
het dak de ligger geknikt worden uitgevoerd, platen worden aangebracht, wordt er gesproken
figuur 6.47-1. Liggers met een verlopende van een verhoogde raatligger, figuur 6.48-3.
hoogte kunnen door aanpassing van het lijf wor-
den gerealiseerd, figuur 6.47-2 en 6.47-3.

h1
1 basisprofiel met snijlijn

h2
1 snijden, buigen en h 2 = 1,5 x h 1
lassen van dakligger
2 raatligger met lasnaden h3
x

h 3= h 2 + x

3 verhoogde raatligger met tussenschotjes

2 snijden en lassen Figuur 6.48 Raatliggers


van ligger met afschot
Vakwerkliggers
Wordt het materiaal in de verticale opbouw nog
verder beperkt, dan kan een vakwerkligger wor-
den toegepast. Hierbij worden de dwarskrachten
opgenomen door trek- en drukstaven die verti-
caal en diagonaal zijn geplaatst. De uitvoering
kan op verschillende manieren gebeuren door
combinatie van op trek dan wel druk belaste dia-
gonalen al dan niet gecombineerd met verticale
staven, figuur 6.49. Door de bovenlijn te laten
3 aanpassingen aan verlopen, kan in geval van een dakligger het af-
het krachtenverloop schot worden opgelost.
Figuur 6.47 Bijzondere vollewandliggers

06950424_hfdst06.indd 214 22-11-2005 11:12:15


6 DRAGENDE ELEMENTEN IN STAAL 215

_ _ _ _ Lichte vakwerkliggers
Als de dwarskrachten gering zijn zoals bij dak-
_ + _ + _ + _ + _
constructies, kunnen vakwerkliggers worden uit-
gevoerd met relatief lichte profielen. De randsta-
+ + +
ven bestaan bijvoorbeeld uit een enkelvoudig of
1 ligger met diagonalen en verticalen
dubbel basisprofiel gecombineerd met gebogen
staven. Ook koudgevormde profielen zijn ge-
schikt voor de uitvoering in lichte vakwerkliggers,
_ _ _ _ _ _ figuur 6.50.
_ _ _ _ + _ _ + _ _
Zware vakwerkliggers
_ _ _ Voor het opvangen van vloerconstructies of voor
grote overspanningen moeten er zwaardere
2 K - ligger profielen worden toegepast. De samenstelling en
combinatie uit basisprofielen is schier eindeloos.
De verbindingen tussen de verschillende onder-
_ _ _ _
delen kunnen worden gebout of gelast en al dan
_ _ _ _ _
niet van zogenoemde knoopplaten worden voor-
+ + + +
zien, figuur 6.51.
+ + +

3 V - ligger
Figuur 6.49 Krachtenverloop in vakwerkliggers

1 met knoopplaten

1 met gebogen staaf als diagonalen

2 met T - profielen voor


de onder- en bovenrand
2 opgebouwd uit koudgewalste profielen Figuur 6.51 Zware vakwerkliggers
Figuur 6.50 Lichte vakwerkliggers
Vakwerkliggers uit buisprofielen
Ook uit gesloten profielen is een vakwerkligger
te construeren, figuur 6.52-1 en 6.52-2. Voordeel
hiervan kan de geringere corrosiegevoeligheid
zijn. Daarnaast worden deze liggers veelal vanuit
esthetische redenen gekozen. Ook hier vragen

06950424_hfdst06.indd 215 22-11-2005 11:12:17


216

de verbindingen die veelal gelast zijn om speciale Vierendeelliggers


aandacht. Een kostbare variant is de driedimensi- Als de diagonalen in een vakwerkligger geheel
onale buisconstructie die veelal vanuit esthetisch worden weglaten, wordt er gesproken van een
oogpunt worden toegepast, figuur 6.52-3. vierendeelligger. Doordat de vormvaste driehoe-
ken ontbreken en de verbindingen momentvast
moeten zijn, moeten alle verbindingen verste-
vigd worden met verstijvingsschotjes. Vierendeel-
liggers worden toegepast als er een zware open
ligger is vereist, bijvoorbeeld bij de doorvoer van
grotere leidingen of als een verdiepingshoge lig-
ger, figuur 6.53.

1 opgebouwd uit buisprofiel 6.4.2 Staalbetonliggers


Als de stalen liggers worden gecombineerd met
een gewapend betonnen vloer, is het moge-
lijk een zekere koppeling tussen beiden aan te
brengen. Hierdoor kan een sterke reductie van
de constructiehoogte worden verkregen. Het

2 opgebouwd uit kokerprofiel

3 drie-dimensionale buisconstructie
Figuur 6.52 Vakwerkliggers uit buisprofielen

1 fabricage staalbetonligger
voor oplegging op onderflens

Figuur 6.53 Vierendeelligger


2 op onderflens met 3 op bovenflens ver-
doorkoppelwapening binding met deuvels
Figuur 6.54 Staalbetonliggers

06950424_hfdst06.indd 216 22-11-2005 11:12:19


6 DRAGENDE ELEMENTEN IN STAAL 217

verstijvingsplaat
principe dat hieraan ten grondslag ligt is dat de
betonvloer feitelijk als bovenflens van de stalen
ligger gaat functioneren. Hierdoor kan de stalen
ligger lichter zijn en kan een kleinere constructie-
hoogte en stijvere vloerconstructie worden be- 1 volle wandliggers
reikt. De ligger kan zowel als vollewand-, raat- of
vakwerkligger worden uitgevoerd, figuur 6.54.

Voorwaarde bij dit alles is dat de koppeling


tussen ligger en betonvloer goed is. Hiervoor
worden veelal deuvels gebruikt die op de stalen 2 raatliggers
ligger worden gelast. Hoewel dit machinaal kan
gebeuren, doet deze extra handeling het eco-
nomische voordeel van de materiaalbesparing
van het profiel grotendeels teniet. De geringere
constructiehoogte wordt in het hele gebouw
terugverdiend.

In paragraaf 6.5.1 en 6.5.2 wordt verder inge-


gaan op de combinaties tussen staal en beton. 3 vakwerkliggers
Figuur 6.55 Leidingen in vollewand-, raat- en
vakwerkligger

Constructie- Doorsnede en zijaanzicht Afmeting van Overspanning Verhouding


element het element (ℓ) in m h
(h) in mm ℓ
h
h
Breedflens- hh l
h l 1 1
profielen of 100–500 4–12 −
ll 18 28
kokers l

h
h
hh l 1 1
Profielstaal h l 200–500 6–30 −
ll
15 20
l
h
Vakwerk van h
hh 1 1
warmgewalste h l 1000–4000 12–45 −
l
8 15
profielen ll
l
h

Vierendeel- h 1 1
hh
l 1000–3000 6–18 −
ligger h 4 12
l
ll
l

Staalbeton- h 1 1
300–1000 7–15 −
ligger h 20 25
hh l
h
l
ll
l
Figuur 6.56 Vuistregels dimensionering stalen verdiepingsvloerliggers Bron: Basisboek Overspannend staal

06950424_hfdst06.indd 217 22-11-2005 11:12:24


218

6.4.3 Liggers en leidingen zoals raat- en vakwerkliggers, figuur 6.55-2 en


Net als bij kolommen is het mogelijk de ruimte 6.55-3.
gereserveerd voor de liggers te combineren met
die voor de installaties, waardoor de bruto-ver- 6.4.4 Vuistregels dimensionering
diepingshoogte soms kan worden gereduceerd. stalen liggers
Vollewandliggers hebben een gesloten lijf dat re- Om in het ontwerpproces de dimensionering
latief dun is en daardoor gemakkelijk van sparin- van stalen liggers te kunnen inschatten, zijn in
gen is te voorzien. Bij grotere sparingen moeten figuur 6.56 tot en met figuur 6.58 de relatie tus-
deze worden verstevigd door opgelaste platen, sen overspanning en hoogte van de ligger op-
figuur 6.55-1. Op plaatsen waar de dwarskrach- genomen. De liggers zijn verdeeld in de verschil-
ten hoog zijn (in de buurt van de oplegging) lende behandelde types en in de toepassing als
moeten deze sparingen worden vermeden. verdiepingsvloerligger, primaire dan wel
Andere typen liggers zijn speciaal vormgegeven secundaire dakligger.
vanuit de wens de leidingen hierin te integreren,

Constructie- Doorsnede en zijaanzicht Overspanning Verhouding (afmeting


element (ℓ) in m h element in
ℓ mm)

hhh
hh
hhh h
hh
h 1 1
Raatligger 6–18 −
10 18
lllll
l

Vakwerk met
hhh
hh
evenwijdige hhh
hh h
h 12–75 1 1
randen van −
(met zeeg) 8 12
warmgewalste lllll
l
profielen

Vakwerk van hh
hhh
h 1 1
hhh
hh
koudgevormde h 5–28 − h=(300-1000)
15 25
profielen lllll
l

Vakwerk met
schuine randen hhh
hh 1 1
h hhh
hh
h 8–20 −
van warm ge- 5 10
walste profielen lllll
l

Breedflenspro- hh
hhh 1 1
h 6–14 − h=(100-500)
fielen of kokers 20 30
lllll
l

hhh
hh
h
1 1
Ruimtevakwerk 30–150 −
15 30
lllll lllll
l l

Figuur 6.57 Vuistregels dimensionering stalen primaire dakliggers Bron: Basisboek Overspannend staal

06950424_hfdst06.indd 218 22-11-2005 11:12:29


6 DRAGENDE ELEMENTEN IN STAAL 219

Constructie- Doorsnede en zijaanzicht Afmeting Overspanning Verhouding


element element (ℓ) in m h
(h) in mm ℓ

Koud- hh
1 1
gevormde 120–300 3-12 −
25 35
profielen ll

hh 1 1
Profielstaal 200–1000 6-40 −
18 26
ll

Figuur 6.58 Vuistregels dimensionering secundaire dakliggers Bron: Basisboek Overspannend staal

6.5 Vloeren in staalskelet 6.5.1 Stalen vloerconstructies

Het is ook mogelijk met staal een vloerconstruc- Staalplaatvloeren


tie te realiseren. Zeker wanneer de vloer wordt Vloeren in staal worden geconstrueerd uit staal-
toegepast in een staalskelet kan deze materiaal- plaat dat is geprofileerd zodat het een zekere
keuze zijn voordeel hebben. Een voordeel van buigstijfheid verkrijgt. De plaatdikte is ongeveer
volledig stalen vloeren is het lichte gewicht en de 1 à 1,5 mm en de profilering kan veel vormen
prefabricage. Een nadeel is de brandgevoeligheid aannemen, figuur 6.59-1. Hoe hoger de profile-
van het materiaal. De volgende typen zijn te on- ring, des te groter de overspanning kan zijn. Ook
derscheiden: als dakvloer is de staalplaat geschikt zeker gezien
1 Staalplaatvloeren, enkel staal zonder toevoe- de geringere belasting.
gingen; De platen zijn licht en daardoor gemakkelijk
2 Staalbetonvloeren, waarbij beton en staal te vervoeren en aan te brengen. Nadelig is de
wordt gecombineerd. geringe massa wanneer het geluidsisolerend ver-
mogen betreft en ook de brandscheidende func-
Een bijzondere vorm van de combinatie staal en tie is minimaal. Daardoor worden de staalplaat-
beton is al behandeld bij de staal-betonligger, zie vloeren vaak aangevuld met geluidsisolerende en
paragraaf 6.4.2. brandvertragende materialen. Het eenvoudigst
is de staalplaat te gebruiken als bekisting voor
beton dat daarbij deze functies vervuld. Andere

afwerklaag
estrich of betonplaten
geluiddempende laag
verzinkte staalplaat

1 diverse profileringen 2 gelaagde opbouw


Figuur 6.59 Staalplaatvloeren

06950424_hfdst06.indd 219 22-11-2005 11:12:33


220

materialen zoals verende tussenlagen zijn ook


mogelijk, figuur 6.59-2.

Stalen dak- en vloerplaten kunnen alleen geringe


belastingen opnemen. Zij worden geschroefd
of genageld aan de liggers. Bij dakplaten ligt in
verband met de verdere opbouw met eventuele
1 staalplaat alleen bekisting isolatie en dakafwerking de bevestiging bovenop
de liggers het meest voor de hand.

Staalbetonvloeren
Als het beton op de staalplaat ook constructief
gaat meewerken, wordt gesproken van staal-
betonvloeren. Afhankelijk van het meewerken
van staal als constructieve vloer zijn de volgende
2 staalplaat - betonvloer;
twee typen te onderscheiden:
constructieve koppeling beton en staalplaat
• staalbetonvloer met staalplaat enkel als ver-
loren bekisting en beton als constructieve vloer,
figuur 6.60-1;
• ‘echte’ staalbetonvloer waarbij de staalplaat
meewerkt als wapening van de betonvloer, de
schuifkrachten tussen beide materialen moet
door ribbels in de staalplaat worden opgeno-
3 staal - beton - ligger men, figuur 6.60-2 en figuur 6.61-5 en 6.61-6.
Figuur 6.60 Staalbetonvloeren Daarnaast moet de staalplaat brandwerend
worden bekleed: hij werkt nu immers mee in de
constructie.

1 kanaalplaatvloer op bovenflens 3 breedplaatvloer op bovenflens 5 staalplaat - betonvloer


op bovenflens

2 kanaalplaatvloer op onderflens 4 breedplaatvloer op 6 staalplaat - betonvloer


onderflens met wapening op onderflens
voor overgangsmoment
Figuur 6.61 Vloerconstructies in staalskelet

06950424_hfdst06.indd 220 22-11-2005 11:12:35


6 DRAGENDE ELEMENTEN IN STAAL 221

Bij vloerconstructies wordt er sneller voor een op- structieve werking als schijf nodig, dan moet er
storting met beton gekozen waarbij staal en beton een druklaag met wapening in de andere rich-
al dan niet constructief meewerken. Hierbij geniet ting worden toegepast.
een oplegging op de onderflens de voorkeur waar-
door de ligger tevens als randkist kan werken. Breedplaatvloeren
Ook breedplaatvloeren zijn zeer geschikt voor
6.5.2 Steenachtige vloeren de toepassing in staalconstructies, figuur 6.61-3.
Van de steenachtige vloeren is beton het meest Door de dunne schil van de niet-afgestorte vloer
voorkomende materiaal gezien de uitstekende is de plaatsing in niet-aangepaste profielen ook
constructieve, brandwerende en geluidsisole- mogelijk. Een breedplaatvloer wordt grotendeels
rende functie. Uiteraard kan voor de vloeren ter in het werk gestort waardoor de vloer over de
plaatse gestort beton worden gekozen, maar ligger constructief kan worden beschouwd als
door de tijdrovende bekistingswerkzaamheden, geheel doorlopend. Hierdoor is een moment-
wordt de door de snelle montagebouw verkre- en doorbuigingsreductie te realiseren. Wordt
gen tijdwinst dan weer grotendeels tenietge- gekozen voor een oplegging op de onderflens
daan. De keuze valt daarom eerder op prefab- van de ligger, dan moet door sparingen in het
betonvloeren. lijf de vereiste steunpuntswapening worden aan-
gebracht, figuur 6.61-4. Breedplaatvloeren bij
Kanaalplaatvloeren staalconstructies kunnen als verdiepings- en/of
Een staalskelet wordt dus vaak gekozen vanwege als dakvloer worden toegepast.
de bouwsnelheid. Vanuit dit principe wordt het
liefst met zo licht mogelijke vloerelementen ge- 6.5.3 Cellenbetonelementen en houten
werkt die zoveel mogelijk geprefabriceerd wor- dakdozen
den aangevoerd. Kanaalplaatvloeren zijn hier- Twee veelgebruikte alternatieven voor vooral de
voor zeer geschikt omdat zij nagenoeg geheel dakplaten zijn platen in cellenbeton en dakdozen in
zijn geprefabriceerd en gewichtsbesparend door hout. Om dezelfde redenen als de toepassing van
de holle ruimten. Ze kunnen worden toegepast een staalplaat gebeurt de oplegging op de ligger.
als verdiepings- maar ook als dakvloer. Cellenbetonelementen worden veelal zonder on-
De oplegging van een kanaalplaat kan bovenop derlinge koppeling geplaatst waardoor ter voor-
de liggers, figuur 6.61-1, maar, afhankelijk van koming van het schuiven van de platen deze met
lengte van de platen en profilering van de lig- haken verankerd moeten worden dan wel door
ger, ook ertussen plaatsvinden, figuur 6.61-2. aangelaste schotjes op hun plek gehouden.
In dat laatste geval spreken wordt gesproken Houten dakdozen worden aan liggers genageld
van een geïntegreerde ligger met als grootste dan wel geschroefd.
voordelen de geringere constructiehoogte en de
beschermende werking voor lijf en bovenflens 6.5.4 Roostervloeren
van de ligger. Het aanstorten van de elementen Naast dichte stalen vloeren zijn er ook stalen
onderling en aan de ligger gebeurt alleen ter roostervloeren. Deze worden enerzijds gebruikt
afdichting van het hele vloerpakket. Is een con- in buitensituaties bij bijvoorbeeld bordessen van

bevestigingsbeugel

stalen rooster

onderliggende staalconstructie
Figuur 6.62 Roostervloeren

06950424_hfdst06.indd 221 22-11-2005 11:12:36


222

Constructie- Doorsnede en zijaanzicht Afmeting van Overspanning Verhouding


element het element (ℓ) in m d
(d) in mm ℓ

d
Stalen vloer- d 1 1
l 50–75 2–3 −
plaat l 35 40

d
Staalplaat- d l 1 1
l 100–150 2–4 −
betonvloer 25 30

Figuur 6.63 Vuistregels dimensionering stalen verdiepingsvloeren Bron: Basisboek Overspannend staal

vluchttrappen, anderzijds in de utiliteitsbouw 6.6 Verbindingen in staalskelet


voor tussenvloeren in de installatieruimtes en
leidingschachten. De vloeren bestaan uit een In de vorige paragrafen zijn alle onderdelen van
vierkant of rechthoekig rooster van meestal ther- het staalskelet afzonderlijk behandeld. Wan-
misch verzinkt staal, figuur 6.62, en worden in neer deze worden samengesteld tot één geheel,
onderdelen aangevoerd op het werk en gemon- dan moet er een keuze worden gemaakt uit de
teerd aan de wanden dan wel opgelegd op een verschillende mogelijkheden om de onderdelen
stalen constructie bij grotere afmetingen. met elkaar te verbinden. Een belangrijk onder-
scheid is of de verbinding scharnierend dan wel
6.5.5 Vuistregels dimensionering stalen momentvast is. Eerst worden de verschillende
vloerconstructies verbindingsmiddelen behandeld en daarna de
Ter bepaling van de constructieve hoogte van opbouw van het skelet vanaf de fundering tot
verschillende stalen vloerconstructies geven aan de dakliggers en er wordt stilgestaan bij de
figuur 6.63 en figuur 6.64 de maximale afme- knooppunten.
tingen, overspanningen en relatie hoogte-over-
spanning. 6.6.1 Verbindingsmiddelen
In de staalbouw zijn de volgende verbindings-
middelen gebruikelijk:
• lasverbindingen;
• mechanische verbindingen, zoals klinken,
schroeven en bouten.

Constructie- Doorsnede en zijaanzicht Afmeting van Overspanning Verhouding


element het element (ℓ) in m d
(d) in mm ℓ

Koud gewalst d 1 1
l 25–120 2–6 −
plaat 40 70

Sandwich- d
1 1
element met l 75 2–3 −
25 30
stalen platen

Figuur 6.64 Vuistregels dimensionering stalen dakvloeren Bron: Basisboek Overspannend staal

06950424_hfdst06.indd 222 22-11-2005 11:12:40


6 DRAGENDE ELEMENTEN IN STAAL 223

Bouten en lassen zijn de meest voorkomende Lasverbindingen


verbindingstechnieken. Klinken als verbindings- Voor de hoofddraagconstructie is het lassen
techniek voor de hoofdverbindingen wordt niet van de verbindingen de beste oplossing. Zo-
meer toegepast, figuur 6.65, maar wordt evenals wel vooraf in de fabriek als op het werk kan dit
schroeven nog wel gebruikt voor de bevestiging plaatsvinden. Gebeurt dit in de fabriek, dan is
van plaatmateriaal aan de hoofddraagconstruc- het proces gecontroleerder en daardoor fraaier
tie. en sterker. Bovendien kunnen de profielen volle-
dig worden afgewerkt. Te grote onderdelen zijn
echter niet vervoerbaar en moeten dus op het
werk aan elkaar worden gelast. Plaatselijk wordt
hiermee een eventuele beschermingslaag aange-
tast die moet worden nabehandeld.

Een goed uitgevoerde lasverbinding zorgt voor


een vloeiende overgang die even sterk kan zijn
als het profiel zelf. Afhankelijk van de vorm wor-
den onderscheiden:
• stompe lassen;
Figuur 6.65 Hoekverbinding met klinknagels • hoeklassen.
Vaak komt de combinatie van gelaste en ge- Stompe lassen, die tussen twee platen liggen,
boute verbindingen voor. Hierbij is belangrijk na zijn minder eenvoudig te realiseren doordat de
te gaan welke verbindingen vooraf onder betere uiteinden van de platen veelal voorbewerkt moe-
condities in de fabriek kunnen worden aange- ten worden, figuur 6.66-2 en 6.66-3, zodat er
bracht en daarbij het transport toch mogelijk en een volledige verbinding ontstaat, figuur
handig houden. De verbindingen in het werk 6.67-1. Hoeklassen, die op een van de platen
waar de condities minder zijn worden meestal liggen, hebben daarom sterk de voorkeur, figuur
gebout. 6.67-2. Figuur 6.68 geeft enkele aandachtspun-
ten voor het lassen.

elektrode inbranddiepte openingshoek laslagen


beperkt

vooropening

1 niet voorbewerkt 2 voorbewerkt 3 verbinding na lassen


Figuur 6.66 Stompe en hoeklassen

voor toepassingen buiten af te raden,


in de naden kan zich vocht verzamelen

1 stompe lassen 2 hoeklassen


Figuur 6.67 Voorbewerken stompe las

06950424_hfdst06.indd 223 22-11-2005 11:12:43


224

schuifspanning voorspanning wrijving

1 aangelaste platen op de flenzen met hoeklassen

open ruimte open ruimte

contactdruk

1 verbinding met bout 2 verbinding met


voorspanbout
Figuur 6.70 Gewone en voorgespannen boutverbinding

metrische draad, aangeduid met de letter M, de


2 zo min mogelijk schotjes en niet pas gemaakt meest gebruikelijke diameters lopen van M12 tot
Figuur 6.68 Aandachtspunten lasverbindingen M36.
Omdat de diameter van het gat 2 mm groter is
Boutverbindingen dan de boutdiameter, kunnen de boutverbin-
Het monteren van een staalconstructie gebeurt dingen schuiven. Wil men dit voorkomen, dan
door middel van boutverbindingen. Vooraf zijn kunnen er voorspanbouten worden toegepast
hiervoor de gaten in de profielen aangebracht. waarbij de voorspanning zorgt dat de bout op
De verbinding zelf komt tot stand door de moe- zijn plaats blijft en de verbinding op wrijving
ren mechanisch aan te draaien op de bouten, wordt belast, figuur 6.70-2.
figuur 6.69.
m
Nabijgelegen boutverbindingen kunnen van-
uit de fabricage het beste in een lijn en met
db
d1

s b
k l

zeskantbout M10: 1 gaten zoveel mogelijk dezelfde diameter


s = sleutelwijdte M = metrische schroefdraad en in één lijn
l = steellengte 10 = nominale boutdiameter 10 mm
b = draadlengte
db = nominale boutdiameter
d1 = gatdiameter in sluitring d = 1,5 boutdiameter
m = moerhoogte en >30 mm
k = kophoogte
Figuur 6.69 Bout met moer en volgring

d
Boutverbindingen worden het meest toege- 2 bereikbaarheid
past in scharnierende verbindingen. De bouten
worden dan loodrecht op hun vlak belast op
afschuiving en op stuik, figuur 6.70-1. Moet de d d
verbinding ook momenten opnemen, dan wordt
de bout ook op trek belast.
d = randafstand + 5 mm
Bouten komen voor in diameters tot 64 mm i.v.m. ruimen van de gaten

en worden aangeduid met de boutdiameter 3 randafstand


en draadtype. De meest gangbare draad is de Figuur 6.71 Aandachtspunten boutverbindingen

06950424_hfdst06.indd 224 22-11-2005 11:12:47


6 DRAGENDE ELEMENTEN IN STAAL 225

dezelfde diameter zijn uitgevoerd. De afstand 6.6.2 Kolom-funderingverbindingen


van gat naar rand moet niet te klein zijn omdat Kolom-funderingverbindingen kunnen op een
het noodzakelijk kan zijn de gaten te ruimen bij aantal manieren worden uitgevoerd, afhankelijk
maatafwijkingen. Daarnaast moeten de bouten van het gewenste mechanisch gedrag, bijvoor-
uiteraard bereikbaar zijn bij het monteren, figuur beeld al dan niet scharnierend. Voor het opne-
6.71. men van de momenten, maar ook als gevolg
van de grote normaalkrachten wordt de kolom
Schroef- en klinkverbindingen met een vooraf aangelaste voetplaat beëindigd,
Bij de bevestiging van plaatmateriaal worden figuur 6.73-1 en 6.73-2.
nog andere mechanische technieken gebruikt.
Hiervoor is een hele reeks verbindingsmiddelen De verankeringen zijn vooraf meegenomen in
geschikt in veel uitvoeringen, de belangrijkste in de wapening van de fundering. Het uiteinde
dit verband zijn, figuur 6.72: is voorzien van schroefdraad. Met stelmoeren
• zelftappende schroef: moet worden voor- kan de kolom op hoogte worden gebracht en
geboord; gemonteerd. Zolang er geen verbanden zijn aan-
• schroef met boorpunt: afhankelijk van de gebracht is tijdelijk schoren noodzakelijk. Na de
spoed geschikt voor koudgevormde en warm- montage wordt de kolom ondersabeld met een
gewalste profielen; krimpvrije mortel die een groot gedeelte van de
• schietnagels: zeer snel in gebruik, maar de verticale belasting overbrengt. Wil men de ver-
verbindingen zijn minder fraai. ankering uit het zicht hebben, dan kan dit even-
tueel met een (dikkere) afwerkvloer of met een
plaatselijke verdieping in de constructie worden
gerealiseerd, figuur 6.73-2.

Scharnierende verbinding
Is de verbinding scharnierend, dan kan de voet-
plaat kleiner zijn en met twee verankeringen aan
de fundering worden bevestigd, figuur 6.73-1b
zelftappende schroef schietnagel blindklinknagel en 6.73-2b.
Figuur 6.72 Schroeven, blindklink- en schietnagels
Momentvaste verbinding
Moet de verbinding momenten opnemen, dan is
momentvast scharnierend er veelal een grotere, maar ook stijvere voetplaat
noodzakelijk die op meerder plaatsen wordt
verankerd, figuur 6.74-2 en figuur 6.75-1. Afhan-
1a 1b kelijk van de dikte van de plaat zijn verstijvingen
met schotjes noodzakelijk, figuur 6.75-1. Men
wil deze echter liever voorkomen, gezien de
op
1 afwerkvloer

2a 2b
verzonken
2 in
afwerkvloer

1 bewerkelijk en 2 beter:
aanleiding tot corrosie dikkere voetplaat
Figuur 6.73 Principes kolom-funderingverbindingen Figuur 6.74 Voetplaten aan kolommen

06950424_hfdst06.indd 225 22-11-2005 11:12:50


226

aangieten

1 viervoudige verankering 2 kolom in sparing Figuur 6.75 Momentvaste kolommen

Figuur 6.76 Verankering met


1 met tweevoudige verankering 2 met scharnierende voet voorspanankers

bewerkingen en corrosiegevoeligheid hiervan.


Een minder gehanteerd alternatief is de kolom in
een sparing aan te brengen, figuur 6.75-2.

Moet het schuiven van de kolom als gevolg van


grote belastingen worden voorkomen, dan kan
het monteren door middel van voorspanankers
een oplossing zijn, figuur 6.76.

6.6.3 Kolom-kolomverbindingen
Bij lagere gebouwen worden de kolommen
veelal in een doorlopende lengte aangevoerd. Bij
meer dan twee bouwlagen zijn echter verbindin-
gen tussen kolommen onderling noodzakelijk, 1 stompe las 2 hoeklas
figuur 6.77. Figuur 6.77 Gelaste kolom-kolomverbinding

De verbinding tussen de verschillende kolommen


kan worden gelast dan wel gebout. Lasverbin-
dingen worden bij voorkeur als hoeklassen uit-

06950424_hfdst06.indd 226 22-11-2005 11:12:53


6 DRAGENDE ELEMENTEN IN STAAL 227

gevoerd. Dit is zeer wel mogelijk bij verlopende doorgaande ligger doorgaande kolom

profielgroottes, omdat de binnendiameter gelijk


kan zijn en voor voldoende krachtsoverdracht scharnierend

kan zorgen, figuur 6.77-2. Is lassen niet mogelijk


of wenselijk, dan kan, afhankelijk van de ge-
wenste buigstijfheid, de verbinding met vul- of
kopplaten worden gerealiseerd, figuur 6.78.

’moment’-vast

Figuur 6.79 Principes kolom-liggerverbindingen

minder in aanmerking. De verbinding wordt met


enkele bouten gerealiseerd via kopplaten of met
hoekstalen.
1 met kopplaten 2 met vulplaten
Figuur 6.78 Geboute kolom-kolomverbindingen Momentvast
Bij ongeschoorde raamwerken zijn momentvaste
6.6.4 Kolom-liggerverbindingen verbindingen vereist. Een gelaste verbinding is
Kolom-liggerverbindingen kunnen op zeer ver- hiervoor zeer geëigend door de goede continue
schillende manieren worden uitgevoerd, figuur verbinding. Aandacht moet er worden besteed
6.79: aan het plooien van de flenzen ter plaatse van de
• scharnierend dan wel momentvast; krachtsoverdracht. Hiervoor kunnen verstijvings-
• gelast dan wel gebout; schotjes worden aangebracht, figuur 6.81-1.
• kolom doorgaand of onderbroken door ligger. Deze zijn bewerkelijk en corrosiegevoelig, als
het mogelijk is een zwaarder profiel te kiezen.
Scharnierend De schotjes mogen in geen geval volledig door-
In geschoorde raamwerken kunnen kolom-lig- gaand worden uitgevoerd in verband met de
gerverbindingen worden uitgevoerd als schar- corrosiegevoeligheid.
nier, figuur 6.80. De verbinding wordt niet op
buiging belast en hoeft dus minder star te zijn. Als de verbinding wordt gebout, moeten er
Een gelaste verbinding is dit veelal wel dus komt verschillende boutverbindingen over een groter

1 met aangelaste 2 met aangelaste Figuur 6.80 Voorbeelden scharnierende


enkele hoekstalen kopplaten kolom-liggerverbindingen

06950424_hfdst06.indd 227 22-11-2005 11:12:57


228

1 profielen
1a 1b

1 gelaste verbindingen

2 buizen
Figuur 6.82 Ligger-liggerverbindingen in dezelfde lijn

Meervoudige liggersystemen
Als de belastingen uit de vloer- of dakplaten in
twee of drie stappen via liggers naar de kolom-
2a 2b
men worden afgedragen, is er sprake van pri-
2 geboute verbindingen maire, secundaire en eventueel tertiaire liggers,
ook wel moer- en kinderbalken genoemd, figuur
plaats voor 6.26. De secundaire liggers kunnen tussen dan
leidingen
wel boven op de primaire liggers worden ge-
monteerd, figuur 6.83.

ligger op doorgaande ligger op


twee steunpunten meerdere steunpunten

3a in verstek 3b verdubbeling ligger


3 bijzondere verbindingen 1a 1b
Figuur 6.81 Voorbeelden momentvaste kolom-ligger-
verbindingen
1 gestapeld

contactvlak worden aangebracht, figuur 6.81-2.


Een alternatief is het verdubbelen van de ligger
of het in verstek monteren van kolom en ligger
bij gelijke profielhoogtes, figuur 6.81-3.
2a 2b
niet
6.6.5 Ligger-liggerverbindingen 2 gestapeld
Liggers kunnen onderling in verschillende situa-
ties moeten worden verbonden:
• in zelfde vlak, bijvoorbeeld bij knik in daklig-
ger ten behoeve van afschot; Figuur 6.83 Principes verbindingen primaire en secundaire
• loodrecht op elkaar, bij twee- of drievoudige liggers
liggersystemen.
Gestapelde primaire en secundaire liggers
De verbindingen in dezelfde lijn kunnen worden Voor de montagesnelheid is de gestapelde pri-
gelast dan wel gebout afhankelijk van de ge- maire en secundaire ligger de meest economi-
wenste transportlengte, figuur 6.82. Afhankelijk sche variant. De profielen kunnen doorgaand
van de toepassing in bijvoorbeeld een drieschar- zijn en de toleranties ruimer. Bij hoge vloer-
nierenspant of gerberligger, is de knoop belastingen kan de plooi van de liggers hierbij
momentvast of scharnierend. een gevoelig punt zijn, figuur 6.84.

06950424_hfdst06.indd 228 22-11-2005 11:13:00


6 DRAGENDE ELEMENTEN IN STAAL 229

1 verdraaing bovenflens 2 kip 3 knik ter plaatse van


oplegging
Figuur 6.84 Plooi bij zwaarbelaste liggers

1 secundaire ligger lager


dan primaire ligger

1 doorgaande secundaire ligger

2 secundaire ligger gelijk


aan primaire ligger

2 onderbroken secundaire ligger


Figuur 6.85 Voorbeelden gestapelde liggerverbindingen

Hiertoe kunnen verstijvingsschotjes worden aan-


gebracht die echter bewerkelijk en kostbaar zijn. 3 secundaire ligger groter
De verbinding kan rechtstreeks worden gebout, dan primaire ligger
figuur 6.85.
Een nadeel van de gestapelde constructie, fi-
guur 6.83-1, is de grotere constructiehoogte en Figuur 6.86 Voorbeelden liggers in een vlak, scharnierende
daarmee het groter geveloppervlak. Voordeel is verbindingen
de eenvoudige montage en er zijn geen proble-
men met passingen. De secundaire ligger kan Prefab-vloeren in staalskelet
als ligger over meerdere steunpunten worden Als in een staalskelet prefab-betonvloeren
berekend en uitgevoerd. Binnen de construc- worden toegepast, wordt de bovenkant van
tiehoogte is er ruimte voor leidingen, zowel in de primaire ligger, bij montage in één vlak, bij
lengterichting als in dwarsrichting. voorkeur gelijk gehouden met de bovenkan-
ten van de secundaire liggers. Dit bevordert
Primaire en secundaire liggers in één vlak het eenvoudig leggen van de vloerplaten.
Als de verschillende liggers in één vlak worden
gemonteerd, worden de secundaire liggers on-
derbroken. Hierdoor ontstaat een scharnierende Als de secundaire liggers tussen de primaire
verbinding, meestal door middel van aangelaste liggers worden aangebracht, is er minder con-
hoekstalen of schetsplaten, figuur 6.86. structiehoogte nodig en daarmee minder

06950424_hfdst06.indd 229 22-11-2005 11:13:04


230

geveloppervlak. De secundaire ligger wordt Zowel kolom, liggers als diagonalen zijn uit ver-
meestal als ligger op twee steunpunten bere- schillende profielen op te bouwen waarmee de
kend, figuur 6.83-2a en figuur 6.86. Het uitvoe- verbinding op een groot aantal manieren is te
ren als doorgaande ligger is minder eenvoudig realiseren.
omdat het overbrengen van het overgangsmo- Er moet rekening mee worden gehouden dat bij
ment een zeer nauwkeurige verbinding vraagt belasting van de kolom deze enigszins verkort
die hoge eisen stelt aan de passingen en de waardoor de vooraf ingestelde spanning in de
montage, figuur 6.83-2b en 6.87. diagonaal wegvalt. Daarom moet bij slappe trek-
diagonalen, zoals staven en kabels, figuur 6.88,
de definitieve verbinding zijn na te stellen.

1 secundaire ligger in
hart primaire ligger

bij systeemvloeren aangelaste vulstrip Figuur 6.88 Staven en kabels voor stabiliteitsverbanden
op de secundaire ligger

De assen van de diagonalen moeten door het


snijpunt van de kolommen en liggers gaan om
extra momenten in de verbinding te voorko-
men en bij voorkeur onder ongeveer 45 graden
2 bovenzijde liggers omdat ze dan hun maximale werking hebben.
gelijk, met
boutverbinding
De knooppunten kunnen worden onderschei-
den in de aangrijping bij kolom/ligger, figuur
6.89-2a en 6.89-2b, en het kruispunt van twee
diagonalen waarbij er al dan niet een verbinding
mogelijk is. De staven worden veelal via al aan-
gelaste knoopplaten vastgebout, figuur 6.89-3a
en 6.89-3b.

3 bovenzijde liggers
Horizontale vakwerken
gelijk, met in het Voor de horizontale vakwerken gelden veel van
werk gelaste verbinding dezelfde principes als bij de verticale vakwerken.
Figuur 6.87 Voorbeelden liggers in een vlak, momentvaste Daarnaast moeten bij enkelvoudige liggerssyste-
verbindingen men extra koppelliggers aangebracht worden
ter plaatse van de wind- of vakwerkligger, figuur
6.6.6 Stabiliteitsconstructiesverbindingen 6.90. Ook hier zijn legio mogelijkheden, afhan-
Afhankelijk van de gekozen oplossing voor de kelijk van de gekozen profielen realiseerbaar.
stabiliteit moeten ook deze onderdelen worden
verbonden. Voor het ongeschoord raamwerk zijn
al verschillende momentvaste kolom-liggerver- 6.7 Brandbeveiliging
bindingen behandeld. Nu komen de verticale en
horizontale vakwerken in de geschoorde con- Een van de belangrijkste aandachtspunten bij de
structies ter sprake. toepassing van een stalen draagstructuur is de
brandgevoeligheid. Staal is onbrandbaar, echter
Verticale vakwerken de sterkte en stijfheid nemen al bij temperatu-
De verbindingen in verticale vakwerken zijn ren vanaf 300 °C snel af, waardoor bijvoorbeeld
die tussen de diagonalen met kolom en ligger. een onbeschermde stalen kolom slechts een

06950424_hfdst06.indd 230 22-11-2005 11:13:07


6 DRAGENDE ELEMENTEN IN STAAL 231

detail 3

detail 2

2a dubbel U-profiel 2b I - profielen

1 overzicht 3a dubbel U-profiel 3b I - profielen

detail 5

4 K - ligger 5a verband aan plaat; 5b ligger en verband


ligger rechtstreeks verbonden aan plaat verbonden
Figuur 6.89 Knooppunten zwaardere, verticale diagonalen

1 verband aan bovenzijde 2 verband aan onderzijde 3 bij gestapelde liggers


Figuur 6.90 Knooppunten in horizontale vakwerken

brandwerendheid van vijftien à dertig minuten wordt ingepakt of behandeld met brandwerende
heeft. Daarom moet, wanneer de functie van het verf;
gebouw daarom vraagt, een zekere brandbeveili- • brandbeveiliging door afschermen met bij-
ging worden toegepast. voorbeeld plafond;
• dubbele constructie of niet nadelig bezwij-
6.7.1 Brandbeveiligingsprincipes kende constructie.
Om een staalconstructie tegen brand te be-
schermen, zijn er veel mogelijkheden. Principieel
wordt onderscheid gemaakt naar:
• brandwerend bekleden, waarbij de constructie

06950424_hfdst06.indd 231 22-11-2005 11:13:09


232

6.7.2 Brandwerend bekleden Bij alle brandwerende bekledingen moet men


Brandwerend bekleden van de constructie zelf vooral bedacht zijn op de driedimensionale aan-
is een veelvoorkomende variant. De bekleding sluitingen. De bekleding van een afzonderlijk
kan bestaan uit een permanente of afneembare profiel is vaak geen probleem, maar waar liggers
constructie van gips- of vermiculitebetonplaten, een kolom ontmoeten en bovendien vloeren
spuit- of stucwerk. De permanente constructies zijn opgelegd kunnen lekken ontstaan. Afhan-
zijn bewerkelijk en moeten met grote aandacht kelijk van de uitvoering van de vloer doet het
voor de naadafwerking worden uitgevoerd, beton aan de bovenzijde mee als afschermende
figuur 6.91-1. Prefab-vormstukken van gips of constructie, zie hiervoor ook paragraaf 6.5.1 en
beton zijn sneller te plaatsen, figuur 6.91-2. Het 6.5.2.
spuitwerk is gevoelig voor beschadiging en leidt
vanwege visuele eisen vaak alsnog tot een aan- Brandbeveiliging met beton
vullende bekleding, figuur 6.92-2. Een variant kan het inpakken in beton zijn dat
tevens een constructieve functie vervuld. Ook de
weerstand tegen corrosie kan hiermee worden
verhoogd. Een geïntegreerde ligger is hiervan
een goed voorbeeld, maar ook een kolom kan in
beton ingepakt worden, figuur 6.93.

1 bekleding met 2 bekleding met


platen vormstukken
Figuur 6.91 Brandwerende bekleding van platen en vorm-
stukken

1 profiel opvullen en 2 bekleding met beton


rechthoekig bekleden
met beton
Figuur 6.93 Brandbewerend bekleden met beton

Opschuimende verf
Voor staalconstructies die in zicht blijven en toch
een zekere brandwerendheid moeten bezitten,
kan een speciale verf worden toegepast die bij
verhitting opschuimt en zo alsnog een bescher-
mende laag vormt. De brandwerendheid is geli-
miteerd tot circa negentig minuten en wordt bij
beschadiging van de verflaag tenietgedaan.
1 bekleding met 2 spuitwerk
stukadoorswerk
op pleisterdrager 6.7.3 Brandwerend scheiden
Figuur 6.92 Brandwerende bekleding met pleisterwerk en Een geheel ander principe is het afscheiden van
spuitpleister de stalen constructieonderdelen door bijvoor-
beeld verlaagde plafonds, figuur 6.94-3 en

06950424_hfdst06.indd 232 22-11-2005 11:13:13


6 DRAGENDE ELEMENTEN IN STAAL 233

zwevende dekvloeren. Zeker wanneer een zijde


bijvoorbeeld door de toepassing van een be-
tonnen vloer al is afgeschermd, is een verlaagd
1 beton boven en plafond een economische keuze, figuur 6.94-1.
brandwerende Daarnaast kan bij de opzet van de draagcon-
bekleding onder
structie rekening worden gehouden met bijvoor-
beeld de verschillende brandwerendheidseisen
van verschillende ruimtelijke functies, door bij-
voorbeeld de constructies van een werkplaats en
naastgelegen kantoor dubbel uit te voeren met
2 met trekwapening; daartussen een brandwerende scheiding, figuur
staalplaat als 6.94-4.
bekisting

6.7.4 Samenvatting brandwerendheid


Om een overzicht te geven van de verschillende
brandwerendheden van de diverse maatregelen,
zijn in figuur 6.95 de waarden voor de verschil-
lende opties weergegeven.

3 met brandwerend plafond Geraadpleegde en aanbevolen


literatuur

1 Basisboek Overspannend staal. Stichting kennis-


overdracht SG, 1998.
2 Construeren A, deel 2 Overspannend staal.
Stichting kennisoverdracht SG, 2001.
3 Construeren B, deel 3 Overspannend staal.
Stichting kennisoverdracht SG, 1996.
4 Hart, F., W. Henn en H. Sontag, Staalbouw-
atlas. Agon Elsevier.
4 dubbele constructie 5 Normen en voorschriften
met brandscheiding TGB Staal - normering
NEN 6072 Rekenkundige bepaling van de brand-
werendheid van bouwdelen, staalconstructies
NEN 6770 Basiseisen
Overige eisen staan in de NEN-serie 6771 t/m
6774:
NEN 6771 Staalconstructies, stabiliteit
NEN 6772 Staalconstructies, verbindingen
In voorbereiding:
NEN 6773 Staalconstructies, koudgevormde
profielen
NEN 6774 Staalconstructies, materiaalkeuze

5 kolom buiten gevel


Figuur 6.94 Brandwerende scheidingsconstructies

06950424_hfdst06.indd 233 22-11-2005 11:13:14


234

Brandwerendheidseis Minuten
30 60 90 120
Voorzieningen brandwerende beplating + ++ + +
brandwerende bespuiting + + + +
brandwerende verf + + +/– –
toevoegen van wapening bij composiet systeem + + + +

Constructies onbeschermd staal o/+ – – –


betongevulde buiskolommen o o/+ + +
betongevulde I-kolommen + + + +
geïntegreerde liggers o o/+ + +
staalplaat betonvloer o o/+ + +

o geen brandwerende voorziening nodig


o/+ in bepaalde gevallen brandwerende voorziening nodig
+ brandwerende voorziening voldoet
+/– brandwerende voorziening voldoet in bepaalde gevallen
– voldoet niet

Figuur 6.95 Brandwerendheid staalconstructies

06950424_hfdst06.indd 234 22-11-2005 11:13:15


Trappen
7
ir. ing. R.Ph. van Amerongen, W.J. Bakker, ir. Hilde Millekamp

Om binnen, of soms ook buiten een gebouw, lopend, veilig en bij


voorkeur zo comfortabel mogelijk naar een hoger of lager gelegen
niveau te komen, wordt er gebruikgemaakt van trappen. Een trap is
over het algemeen een vaste bouwkundige constructie van opeen-
volgende treden. Trappen kunnen worden beschouwd als een van
de oudste bouwkundige c.q. architectonische middelen. Voor ‘oude’
trapvormen, die nog veel in de bestaande bouw voorkomen, is in dit
hoofdstuk echter geen plaats; daarvoor moeten andere naslagwerken
worden geraadpleegd.
Het uitgangspunt van dit hoofdstuk vormt de hedendaagse toepas-
sing van trappen in de woningbouw. Dit wordt aangevuld met enkele
voorbeelden uit de utiliteitsbouw.

06950424_hfdst07.indd 235 22-11-2005 11:42:07


236

7.1 Inleiding als ze als vluchtroute moeten dienen, zie bijlage


B, brandwerend zijn af te sluiten tijdens dertig of
Als gevolg van de diverse functies die trappen zestig minuten, zie paragraaf 7.1.4. Een verkeers-
kunnen hebben, worden er verschillende bena- ruimte waarin trappen zijn gelegen waarmee een
mingen gehanteerd. Enkele veelgebruikte soor- hoogteverschil van ten minste 8,000 m wordt
ten trappen zijn: overbrugd, moet voldoen aan de eisen van een
• hoofd- of centrale trap, bevindt zich meestal brand, en rookvrije vluchtroute.
dicht bij de hoofdingang van het gebouw, daar Puien van deze trappenhuizen moeten worden
waar de belangrijkste toegang tot de verdiepin- voorzien van spiegeldraadglas in een zoge-
gen is; noemde brandsponning (diep 25 mm) en deu-
• dienst-, vlucht - en/of brandtrappen; ren moeten zelfsluitend en brandwerend zijn
• kelder- en zoldertrappen, die naast hun func- uitgevoerd, zie bijlage C.
tie ook de ruimte noemen waarnaar ze leiden. Voor alle in een vluchtroute geplaatste deuren is
een juiste draairichting vereist; in de vluchtroute
De toepassing van trappen is in belangrijke mate is dat wegdraaiend. Deuren van een trappenhuis
afhankelijk van de interne organisatie van het op een verdieping draaien daarom het trappen-
gebouw. In het algemeen wordt ernaar gestreefd huis in, maar deuren van het trappenhuis op de
voorzover dat al geen voorschrift is, zie paragraaf begane grond draaien juist het trappenhuis uit.
7.1.4, looplijnen in het gebouw zo kort mogelijk Een ander gebied waarop eisen worden gesteld
te houden, zowel voor het normale gebruik, als met betrekking tot een niet-besloten ruimte
in geval van nood, bijvoorbeeld bij brand. Een waardoor een vluchtmogelijkheid voert, is de
gevolg hiervan is, dat de trappen van en naar ventilatie, zie bijlage D.
verschillende verdiepingen boven elkaar wor-
den aangebracht waardoor er trappenhuizen Bij de plaatsing van trappen en trappenhuizen
ontstaan. Ook hierin worden onderscheiden streeft men tevens naar daglichttoetreding, om
hoofdtrappenhuizen, centrale trappenhuizen, goed te kunnen zien waar wordt gelopen en om
enzovoort. struikelen te voorkomen. Mogelijkheden hiertoe
zijn onder andere:
In het Bouwbesluit wordt tevens een veiligheids- • plaatsing grenzend aan of in nabijheid gevel;
en een vluchttrappenhuis onderscheiden. Een • toepassing daklichten bij inpandige hoofd-
veiligheidstrappenhuis is een trappenhuis waar- trappenhuizen of toepassing van bovenlichten
door een brand en rookvrije vluchtroute voert, boven deuren van aan trappenhuis grenzende
en dat in de vluchtrichting uitsluitend kan wor- ruimten in woningen.
den bereikt vanuit een niet-besloten ruimte.
Een vluchttrappenhuis is een trappenhuis waar- In het Bouwbesluit worden eisen gesteld aan de
door een rookvrije vluchtroute voert, zie bijlage verlichting. In een in een besloten gemeenschap-
A. Het is niet raadzaam de trap naar de kelder pelijke verkeersruimte gelegen trap of helling-
van een openbaar gebouw ook in het hoofdtrap- baan moet ten minste één verlichtingsinstallatie
penhuis te plaatsen zonder duidelijke afschei- aanwezig zijn, met een verlichtingssterkte van
ding. Het gevaar mag niet ontstaan dat men ten minste 10 lux gemeten op de vloer (woning-
doorvlucht naar de kelder! bouw). Bij niet tot bewoning bestemde gebou-
Een open trappenhuis kan in geval van brand als wen geldt deze eis voor een trap of hellingbaan.
een schoorsteen gaan werken en de brand kan
dan gemakkelijk overslaan naar andere verdiepin- 7.1.1 Standaardisatie
gen. Ook rook kan zich via het trappenhuis door Met het van kracht worden van de norm NEN
het hele gebouw verspreiden. Het publiek kan 3509 Trappen in woningen en woongebouwen
dan het gebouw niet meer via het trappenhuis (1983) is de standaardisatie ook voor dit onder-
verlaten. deel in de bouw in een verder stadium gekomen.
Trappenhuizen in openbare gebouwen moeten, Hierdoor kunnen trappen ook in modulaire

06950424_hfdst07.indd 236 22-11-2005 11:42:08


7 TRAPPEN 237

roosters in woningen en woongebouwen wor- • bordes: onderbreking trap met horizontaal


den geplaatst. De aanvullende bepalingen voor vlak;
de diverse onderdelen van trappen zijn voor de • traparm: niet-onderbroken serie treden;
detaillering van seriematig gefabriceerde pro- • trapgat: in verdiepingsvloer uitgespaarde ope-
ducten bepalend. Hiermee wordt standaardisatie ning waar trap in uitkomt;
met een gunstig economisch effect bevorderd. • looplijn: gemiddelde weg gebruiker, die wordt
Als men zich houdt aan de minimale eisen die gehanteerd omdat in de meeste gevallen niet
in de norm aan trappen worden gesteld, blijven alle plaatsen op de trap even gemakkelijk
er toch nog zeer veel varianten in de uitvoering beloopbaar zijn (bijvoorbeeld langs de kanten);
mogelijk. • klimlijn: lijn die wordt getrokken over de loop-
lijn en de voorkanten van de treden (zijaanzicht).
7.1.2 Benamingen traponderdelen Deze lijn geeft ten opzichte van het grondvlak de
In de NEN 3509 worden de belangrijkste begrip- traphelling aan;
pen in definities vastgelegd, die in figuur 7.1 zijn • traphelling: gevormd door de verhouding tus-
aangegeven: sen horizontale (treden) en verticale (denkbeel-
• trap: opeenvolging horizontale vlakken, zowel dige) vlakken (stootborden);
treden als bordessen, tussen verschillende verdie- • aantrede (t): horizontale afstand tussen voor-
pingen of niveaus; kanten treden, gemeten op looplijn;
• treden: hierop plaatst men de voet om de trap • tredebreedte: wordt bepaald door loodrecht
op of af te gaan; op de voorkant van de treden de breedte te me-
vrije hoogte trap

schalmgat
bordes
balustrade
balusters
vrije hoogte bordes

n
plij
loo

loo
plij
n

hoofdleuning welstuk
tweede leuning
binnenboom
buitenboom
trede
stootbord
leuningzone
r
lijn
klim

t
rm

wel
pa
tra

α
r = optrede trede
vrij breedte
t = aantrede eb
α = traphelling ree
dte

Figuur 7.1 Benamingen bij trappen

06950424_hfdst07.indd 237 22-11-2005 11:42:08


238

ten. Om bij het belopen van de trap een groter • welstuk: aansluiting bovenste trede traparm
draagvlak voor de voet te krijgen, ofwel een gro- op verdiepingsvloer (of bordes);
tere tredebreedte, wordt vaak de voorkant van • optrede (r): verticale afstand tussen tredevlak-
een hoger gelegen trede voor de achterkant van ken. Er is meestal één optrede meer dan het aan-
de onderliggende trede geplaatst; tal aantreden. Alle optreden moeten, net zoals
• wel: overstekend deel trede (verschil tussen alle aantreden, dezelfde maat hebben;
tredebreedte en aantrede). • stootbord: sluit ruimte tussen boven- en
Tot bewoning Niet tot bewoning Bouwwerken geen
bestemde gebouwen bestemde gebouwen gebouw zijnde
Hoogte gemeten vanaf de vloer

Lager dan 13 m t.o.v.


1
aangrenzend(e) vloer, terrein,
1m 1 m1 1m
water

2 Hoger dan 13 m 1,200 m 1,200 m 1,200 m

3 Ter plaatse van een venster- 0,850 m 0,850 m


opening

1 en 2 niet van toepassing op • bovenste trede van • bovenste trede van • bovenste trede
een vloer ter plaatse van: een trap een trap van een trap
• bovenkant van een • bovenkant van een • bovenkant van
helling helling een helling
• aangrenzend(e) • podium • aangrenzend(e)
vloer, terrein of wa- • bassin vloer, terrein of
ter niet lager dan • laadvloer water niet lager
0,600 m • perron dan 0,600 m
• aangrenzend(e)
vloer, terrein of wa-
ter niet lager dan 1
m

Horizontale afstand gemeten


tussen vloerafscheiding ≤ 0,050 m ≤ 0,050 m

Horizontale opening in de afschei- Geen opstapmogelijk- ≤ 0,100 m tenzij hoger


ding heden tussen 0,200 m dan 0,700 m boven de
en 0,700 m vloer
boven de vloer

Verticale opening in de afschei- ≤ 0,100 m tenzij hoger


ding dan 0,700 m
boven de vloer
≤ 0,500 m ≤ 0,500 m

1
mag ten minste 0,700 m zijn, als de som van de hoogte van de afscheiding en de breedte van een op die hoogte aan-
wezig horizontaal vlak tenminste 1,1 is

Figuur 7.2 Vloerafscheidingen (gebaseerd op Bouwbesluit 2003)

06950424_hfdst07.indd 238 22-11-2005 11:42:08


7 TRAPPEN 239

onderkant treden af. Zijn er stootborden aanwe- minste aan één zijde – geëist bij trappen die een
zig, dan spreekt men van een dichte trap; ont- groter hoogteverschil overbruggen dan 1 m en
breken ze, dan is er sprake van een open trap; waarvan de klimlijn een helling heeft die groter
• trapbomen: treden worden gedragen door bij is dan 2:3. De bovenkant van deze leuning(en)
de trap horende constructieonderdelen, die aan moet zich ten minste 0,800 m en ten hoogste
de zij- of onderkant van de trap kunnen voor- 1,000 m boven de voorkant van de tredevlakken
komen; van deze trap bevinden. Deze eis volgens het
• buitenboom: lange trapboom die ontstaat Bouwbesluit 2003 geldt bij woningbouw (nieuw
wanneer de looplijn van de trap van richting te bouwen) en bij overige niet tot bewoning
verandert. Deze wordt meestal aan de muurzijde bestemde gebouwen. Voor de leuningen wordt
geplaatst. plaatsingsruimte gereserveerd: de zogenaamde
• binnenboom: kortere, vrije trapboom; leuningzone. De kleinste afstand tussen deze
• schalmgat: ruimte tussen binnenbomen bij leuningzone en de tweede leuning wordt wel de
bordestrap. vrije breedte van de trap genoemd. Bij afwezig-
• vrije hoogte trap of bordes: maat tussen on- heid van de tweede leuning is de vrije breedte de
derzijde rand trapgat, dat men passeert bij het afstand tussen de leuningzone en de tegenover-
belopen van een trap, en (denkbeeldige) lijn liggende wand verminderd met 50 mm (ruimte
over voorkant treden. voor muurboom); en bij een spiltrap, zie para-
graaf 7.1.3, de ruimte tussen de leuningzone en
Leuningen, afscheidingen en balustraden de spil.
Om een trap goed te kunnen belopen, is vaak
een houvast gewenst. Daarom worden er leu- Langs de open zijde van trappen en trapgaten
ningen toegepast. Leuningen worden – ten worden, als er ten minste een hoogte van 1 m

minimaal één
verdreven
trede in rechte
deel trap

1 rechte 2 trap met 3 trap met 4 trap met 5 spiltrap


steektrap onderkwart bovenkwart twee kwarten rechthoekig

6 spiltrap rond 7 wenteltrap 8 bordestrap 9 trap met drie armen en


twee hoekbordessen

10 scheluwe trap 11 dubbelscheluwe trap (schaal 1:100)


Figuur 7.3 Trapvormen

06950424_hfdst07.indd 239 22-11-2005 11:42:08


240

wordt overbrugd, voor de veiligheid afschei- trap waarin de looplijn geleidelijk, maar uiteinde-
dingen geplaatst in de vorm van bijvoorbeeld lijk 90° van richting verandert, wordt kwart(slag)
hekken of muurtjes. Deze worden balustraden genoemd. In dit deel van de trap loopt de voor-
genoemd. Als zo’n balustrade is opgebouwd kant van een trede niet meer evenwijdig aan de
uit een leuning met spijlen, worden deze spijlen voorkant van de daarboven liggende treden.
balusters genoemd. Deze afscheidingen moeten Deze worden verdreven treden genoemd. Zo’n
ten minste een hoogte van 0,800 m hebben kwart met verdreven treden kan aan de onder-
boven de voorkant van de tredevlakken van de zijde van de trap (onderkwart), figuur 7.3-2, aan
trap, mogen horizontaal gemeten niet meer dan de bovenzijde (bovenkwart), figuur 7.3-3, en aan
0,050 m vanaf de trap bevestigd zijn. Er mogen de onder- en bovenzijde worden geplaatst,
zich geen openingen in bevinden breder dan figuur 7.3-4. Afhankelijk van de richting waarin
0,100 m, tenzij deze hoger zitten dan 0,700 m. de draai over dat kwart naar boven loopt, wordt
Tussen de 0,200 m en 0,700 m boven de vloer er gesproken van een linkse of rechtse trap.
mogen zich geen opstapmogelijkheden bevin-
den. In figuur 7.2 is een overzicht gegeven van Als er zich tussen onder- en bovenkwart geen
de eisen voor afscheidingen in de verschillende recht stuk trap meer bevindt, ontstaat er een
gebruiksfuncties. spiltrap. De spil is dan het verticale constructie-
deel dat de smalle einden van de treden draagt.
7.1.3 Trapvormen De buitenboom van de spiltrap kan rechthoekig,
Trappen kunnen in zeer veel vormen worden ge- figuur 7.3-5, of rond, figuur 7.3-6, worden ge-
maakt. De keuze van de vorm wordt in belang- maakt. Bij een ronde spiltrap staat de voorkant
rijke mate bepaald door de functie van de trap van de treden in principe haaks op de looplijn,
en het te verwachten aantal en soort gebruikers. figuur 7.3-6. Als bij de spiltrap de spil wordt ver-
Ook de beschikbare ruimte voor de trap, het ge- vangen door een spiraalvormige binnenboom,
mak en de veiligheid in het gebruik, de gewenste ontstaat er een wenteltrap (vroeger ook wel
aansluitingen ter plaatse van de verdiepingen en Engelse of wrongtrap genoemd), figuur 7.3-7.
de gewenste looplijnen in de ontsluiting van het
gebouw zijn belangrijke uitgangspunten voor de De onderbreking van een rechte trap met
te kiezen vorm van de trap. In minder belang- bordes(sen), de bordestrap, is al ter sprake geko-
rijke mate spelen bij de keuze van de trapvorm men. Over het algemeen wordt een bordestrap
een rol: uitgevoerd met twee traparmen en een bordes,
• constructieve gegevens te overbruggen ver- figuur 7.3-8, maar variaties hierop zijn uiteraard
diepingshoogte en mogelijke trapgatafmetingen mogelijk. Zo is de trap met een hoekbordes een
in verdiepingsvloer; nog regelmatig voorkomende variant, figuur
• aanbrengen trap en montagemogelijkheden 7.3-9. Als er aan de onder of bovenkant van een
tijdens uitvoering; trap een beperkte toegang is, kan er gekozen
• bij varianten horende consequenties voor worden voor een scheluwe of dubbelscheluwe
kostprijs. trap, figuur 7.3-10 en 7.3-11. Bij een scheluwe
trap staat alleen het welstuk haaks op de bomen.
Er is een aantal hoofdvormen van trappen te on- De onderste trede loopt schuin. Of de onderste
derscheiden, figuur 7.3. trede staat haaks op de boom en het welstuk
De meest eenvoudige vorm is de rechte steek- schuin op de bomen, terwijl de tussenliggende
trap, figuur 7.3-1, waarbij de treden rechthoekig treden geleidelijk van schuin op recht overgaan.
van vorm zijn en de looplijn recht is. Deze trap Als belangrijk gevolg van een secundaire func-
neemt relatief veel plaats in beslag, vooral door tie en over het algemeen weinig beschikbare
de benodigde aanloopruimte onder en boven aan ruimte zijn voor bepaalde situaties bijzondere
de trap. trapvormen ontwikkeld. Zo wordt er voor wei-
Om ruimte te besparen, wordt er daarom vaak nig gebruikte bergzolders gebruikgemaakt van
voor een andere trapvorm gekozen waarbij de opschuifbare of opklapbare vlieringtrappen, figuur
looplijn van richting verandert. Het deel van de 7.4.

06950424_hfdst07.indd 240 22-11-2005 11:42:08


7 TRAPPEN 241

1 ééndelige houten trap 2 tweedelige houten trap


Figuur 7.4 Uitschuifbare zolder-/vlieringtrappen

7.1.4 Algemene voorschriften betreffende gelden er andere afmetingen, zie bijlage H. Voor
trappen niet tot bewoning bestemde gebruiksfuncties
Het Bouwbesluit 2003 geeft voorschriften betref- gelden andere afmetingen, zie bijlage G. Een
fende trappen. Hierbij wordt onderscheid ge- trap bestemd voor het ontsluiten van een ge-
maakt tussen verschillende soorten gebruiksfunc- bruiksfunctie waarmee meer dan 1,500 m hoog-
ties, tussen bestaande bouw en nieuwbouw en teverschil overwonnen wordt, moet in een be-
worden twee categorieën trappen onderschei- sloten ruimte zijn ondergebracht die ten minste
den, zie bijlage E. Voor de afmetingen van trap- regenwerend is (NEN 2778).
pen is het onderscheid tussen woonfunctie en
andere gebruiksfuncties van belang. Deze laatste In verband met de aanpasbaarheid van wonin-
categorie wordt ingedeeld naar bezettingsgraad gen in geval een bewoner gehandicapt raakt dan
en de oppervlakte aan verblijfsgebied waarop de wel door ouderdom minder mobiel wordt, is het
trap is aangewezen. Aan de hand van deze gege- aan te raden in de woningbouw niet uit te gaan
vens wordt deze vervolgens in categorie A of B van de genoemde minimum maten, maar de
ondergebracht, zie bijlage F en G. ruimten onder en boven aan de trap ruimer te
Niveauverschillen van meer dan 0,210 m tussen dimensioneren voor het eventueel aanbrengen
vloeren van verblijfsgebieden, verkeersruimten, van een traplift. Bij rechte steektrappen:
toiletruimten en badruimten dan wel tussen één • onder ten minste 1,700 m x trapbreedte;
van die vloeren en het aansluitende terrein moe- • boven ten minste 0,950 m x trapbreedte.
ten zijn overbrugd door een vaste trap of vaste
hellingbaan. Dit geldt niet voor een lichte indu- Ook moet dan de trapbreedte ten minste
striefunctie, een overige gebruiksfunctie 1,500 m tussen de bomen zijn, in verband met
die geen gebruiksfunctie is voor het personen- de vrije passage en vluchtweg. In centrale trap-
vervoer met een gebruiksoppervlakte > 50 m2 of penhuizen van woongebouwen met een hoog-
voor het stallen van motorvoertuigen. Voor de teverschil tot 3,000 m, zonder lift, moet er vol-
afmetingen waaraan zo’n trap moet voldoen, zie doende ruimte onder en boven aan de trappen
bijlage G. zijn voor het aanbrengen van een trapplateaulift:
• onder ten minste 1,800 m x trapbreedte;
Voor bestaande woningen en woongebouwen • boven ten minste 1,400 m x trapbreedte.
gelden lichtere eisen; het te overbruggen hoog-
teverschil moet meer dan 0,220 m zijn en heeft Overige voorzieningen ten behoeve van de inte-
geen betrekking op het verblijfsgebied. Tevens grale toegankelijkheid worden in paragraaf 7.1.8
behandeld.

06950424_hfdst07.indd 241 22-11-2005 11:42:09


242

▶▶ Zie ook deel 6C Liften en roltrappen, hoofd- moeten worden, zoals in bejaardentehuizen en
stuk 15. ziekenhuizen (brancards), wordt een spiltrap niet
toegestaan.
Voor trappen uit categorie A geldt dat ze bij de Treden van trappen in ruimten die worden ver-
bovenste trede aansluiten op een vrije vloerop- duisterd terwijl er mensen aanwezig zijn (theater,
pervlakte van ten minste 0,800 bij 0,800 m. bioscoop) moeten worden verlicht.
Voor trappen uit categorie B geldt dat ze bij de
bovenste trede aansluiten op een vrije vloerop- 7.1.5 Maten voor trappen
pervlakte van ten minste 1,200 bij 1,200 m. Tre- Volgens het Bouwbesluit 2003 is bij niveauver-
den van vaste trappen moeten zijn voorzien van schillen groter dan 210 mm een trap of een
een wel. In een voor publiek bestemd gebouw hellingbaan vereist. Het is beter te pleiten voor
moeten vloeren en trappen zijn voorzien van een én een trap én een hellingbaan bij alle hoogtever-
stroef loopvlak. schillen tot 1,000 m binnen gebouwen. Bij hoog-
teverschillen boven 1,000 m is naast de trap een
Eisen aan vluchttrappen (rolstoelplateau)lift of een hefplateau te adviseren.
Het Bouwbesluit geeft aan dat er eisen kunnen In verband met de veiligheid mogen er vooral
worden gesteld aan de constructieve veiligheid, in voor het publiek bestemde gebouwen geen
vooral de brandwerendheid met betrekking tot plotselinge hoogteverschillen (treden of drempels
bezwijken. Hierin worden trappen niet met name hoger dan 20 mm) worden aangebracht.
genoemd, echter alle constructies die deel uit- Vaste trappen of traparmen van woongebouwen
maken van de vluchtroute moeten dertig minu- mogen geen groter ononderbroken stijghoogte
ten brandwerend zijn. In veiligheidstrappenhui- hebben dan 4,000 m. In het Bouwbesluit is de
zen moet dit zestig minuten brandwerend zijn. hoogte van verdiepingen gereglementeerd, een
verblijfsgebied moet bij nieuwbouw een vrije
In het Bouwbesluit 2003 worden aan vluchttrap- hoogte hebben van ten minste 2,600 m. Voor
pen geen andere eisen gesteld dan aan overige verdiepingshoogten van 2,800 m worden ook
trappen. Wel worden door middel van de standaardtrappen gemaakt.
gebruikstoestemming, die moet voldoen aan
’Een brandveilig gebouw bouwen‘, eisen ge- De gemakkelijkst beloopbare trap blijkt een op-
stelde aan vluchtwegen en trappen. trede van 175 mm en een aantrede van 290 mm
Een rookvrije vluchtroute moet ten minste 0,600 te hebben. Om ruimte te besparen, worden de
m breed zijn (een trap 0,800 m) en heeft een trappen meestal steiler gemaakt door de aan-
minimale hoogte van 1,9 m. De breedte van de trede te verkleinen of de optrede te vergroten, of
bordessen van de vluchttrappen moet minstens allebei. Wordt alleen de aantrede verkleind, dan
de breedte hebben van de breedste trap en de geeft het afdalen al snel een onveilig gevoel door
diepte moet minstens 0,600 m zijn. De optrede het ontbreken van voldoende plaats voor de voe-
mag ten hoogste 0,200 m zijn, de aantrede ten ten. Wordt alleen de optrede vergroot, dan kost
minste 0,200 m. het meer moeite de trap te beklimmen. Uit on-
Bij trappen tot 1,200 m breed moeten er ten derzoek is gebleken dat de verhoudingen tussen
minste aan één zijde een leuning zijn, bij bredere optrede en aantrede die de minste problemen
trappen aan twee zijden. geven, wordt benaderd door:
• traphellingen ≤ 40°: 1t + 2r = .640 mm;
In het algemeen wordt het gebruik van spiltrap- • traphellingen > 40°: 1t + 4r = 1.040 mm.
pen, vooral in hoge woongebouwen, als vlucht-
weg niet geaccepteerd, omdat de treden naast Deze formules staan echter alleen in de NEN
de spil zeer smal zijn. Alleen wanneer de diame- 3509 en worden niet van toepassing verklaard in
ter van de spil ten minste 700 mm is, kunnen het Bouwbesluit.
ze worden toegestaan. Ook mag een dunnere Op nog een aantal punten gaat de norm echter
spil met een binnenleuning worden toegepast. verder, ter verbetering van de veiligheid en het
In gevallen waarin vluchtende mensen begeleid comfort op de trap.

06950424_hfdst07.indd 242 22-11-2005 11:42:09


7 TRAPPEN 243

Zo worden in zogenoemde A-categorieën ook en wand (40 mm) op te tellen, waarvan wordt
grenzen aangegeven voor de straal van de loop- afgetrokken een gebruikelijke stelruimte voor
lijn in een kwart; wordt de relatie tussen optrede vooral houten trappen van 10 mm. De looplijn
en aantrede verder uitgewerkt, en worden de komt dan op z’n minst 300 mm uit de buiten-
grenzen voor de vrije hoogten groter. Bovendien kant van de trapboom te liggen.
geven deze extra grenzen de mogelijkheid tot
standaardisatie van minimale trapgaten, onaf- Als de trap vrij langs een wand loopt zonder dat
hankelijk van de verdiepingshoogte (NEN 3509). er aan die zijde een leuning wordt aangebracht,
kan er gevaar voor het beklemd raken van een
Ook het Handboek voor Toegankelijkheid geeft voet ontstaan. De trap mag dan ook maximaal
richtlijnen voor goed bruikbare trappen voor 50 mm uit de wand staan. Voor treden wordt
woningbouw en utiliteitsbouw. Daarbij moet eveneens in het Bouwbesluit de kleinste trede-
worden opgemerkt dat de prestatie-eisen van breedte aangegeven, zie bijlage G en H. Voor
het Bouwbesluit minimumeisen zijn. Voor een vaste trappen van gebouwen geldt in het Bouw-
betere en integrale bruikbaarheid is het beter de besluit een minimale vrije hoogte van 2,300 m
richtlijnen van het Handboek voor Toegankelijk- boven de voorzijde van de trede.
heid aan te houden.
7.1.6 Trapleuningen en balustraden
Treden van vaste trappen in woongebouwen Vaste trappen van gebouwen moeten volgens
moeten volgens de NEN 3509 zijn voorzien van het Bouwbesluit van leuningen zijn voorzien,
een wel (over volle lengte trede). Bij aantreden zie paragraaf 7.1.4. In sommige situaties is een
kleiner dan 240 mm en groter dan of gelijk aan kinderleuning gewenst op 600 mm hoogte bo-
225 mm moet een wel van ten minste 20 mm ven het tredevlak. Vanwege de mogelijkheid
worden gebruikt. Bij aantreden kleiner dan 225 van beklimming mag deze echter alleen worden
en groter dan of gelijk aan 210 mm moet een aangebracht aan de kant van een trap die door
wel van ten minste 30 mm worden gebruikt. Bij een wand is afgesloten. Aan de kant van de trap
aantreden kleiner dan 210 mm moet een wel waar de klimlijn is geprojecteerd, wordt voor de
van ten minste 40 mm worden gebruikt. Deze hoofdleuning een leuningzone gereserveerd ter
laatste situaties komen alleen voor bij andere breedte van ten minste 100 mm. De buitenkant
functies dan woonfuncties. Deze eisen komen van de leuning moet ten minste 40 mm vrij blij-
voort uit het gegeven dat vooral bij kleinere ven van de wanden of de rand van het trapgat
tredebreedten (trappen met kwarten) de om beknelling van de handen te voorkomen.
beloopbaarheid bij het klimmen door een Uiteraard moet een leuning goed houvast bie-
grotere wel wordt verbeterd. De plaats van de den. Het beste houvast, vooral voor bejaarden
looplijn wordt hier niet door beïnvloed. Het blijkt en mindervaliden, wordt geboden door ronde
dat bij bijvoorbeeld spiltrappen en trappen met leuningen met een middellijn van 40 mm. De in
kwarten de looplijn toch zo dicht mogelijk bij de de woningbouw gebruikelijke houten stokleuning
buitenleuning wordt gekozen. is daarvan een goed voorbeeld, figuur 7.5-4.

De minimale afstand van de klimlijn tot de bin- De hoofdleuning, als deze aan de wand is beves-
nenkant van leuning wordt dan bepaald door tigd, moet in plattegrond altijd voor of hooguit
een gemiddelde halve heupbreedte van volwas- gelijk aan de eerste trede beginnen en boven
senen (180 mm) vermeerderd met een marge aan de trap(arm) ten minste 75 mm voorbij het
voor kleding en beweging (30 mm); totaal mini- welstuk eindigen.Voor bejaarden en minderva-
maal 210 mm. liden geeft het doorlopen van de leuning over
De maximale afstand van de looplijn tot de bui- het hele bordes een extra steun. In bijvoorbeeld
tenkant van de leuningzone wordt volgens de bejaardentehuizen is dit aan te raden; daar wor-
NEN 3509 bepaald door bij deze afstand van 210 den ook in gangen muurleuningen aangebracht,
mm de minimale breedte van de leuning figuur 7.5-3.
(60 mm) en de minimale afstand tussen leuning

06950424_hfdst07.indd 243 22-11-2005 11:42:09


244

staal geschikt voor trappen en gangen


gelaagd/gehard glas 8.8.2
kunststof kit + rugvulling kunsthars

kunststof epoxy
rozet mortel

inbusbout

doorgaand afwasbare stuc


stalen U-profiel
120 × 60 × 4 3 leuning met muurbevestiging
(schaal 1:2)

hardhout
18 mm
wbp multiplex

1 mm
afwerking

1 leuningbaluster met aan- 2 aansluiting glazen balustrade 4 leuningdrager met houten


sluiting op bordes of vloer op vloerrand stokleuning
(schaal 1:2) (schaal 1:2) (eventueel op smetplank) (schaal 1:2)
Figuur 7.5 Leuning- en balustradesystemen

Vaste trappen moeten aan elke open zijkant, dus Gelaagd glas heeft relatief een hoog gewicht
ook wanneer de trap meer dan 50 mm uit de en bij een balusterafstand van h.o.h. 1.200 mm
wand staat, worden voorzien van een balustrade wordt al een dikte van 10 mm verlangd. Voor
met een hoogte van minimaal 800 en maximaal een doorzichtige uitvoering van balustraden zijn
1.000 mm boven de voorkant van de tree. er diverse prefab-systemen op de markt, figuur
Balustraden langs bordessen en trapgaten 7.6. Deze systemen zijn vaak gecombineerd met
moeten echter minimaal 1.000 mm hoog zijn en een leuningsysteem, zodat op en rond de trap-
ten minste 1.200 mm hoog in die gevallen waar pen eenzelfde verschijningsvorm kan ontstaan.
het hoogteverschil tussen trap of bordes en de Voor de woningbouw zijn deze systemen vaak
onderliggende vloer meer dan 13 m bedraagt.
Balustraden moeten zo worden uitgevoerd, dat
openingen hierin niet kunnen worden gebruikt
als steun voor het beklimmen. In een balustrade
mogen zich daarom geen opstapmogelijkheden
bevinden tussen de 0,200 m en 0,700 m boven
de vloer. Ook moet worden voorkomen dat
kleine kinderen zich tussen de stijlen van een ba-
lustrade door kunnen wringen. Het Bouwbesluit
eist dat als de balustrade is opgebouwd uit stij-
len, de onderlinge afstand niet groter mag zijn
dan 100 mm, zie verder figuur 7.2. Balustraden
moeten ook veiligheid bieden tegen doorvallen.
Naast balustraden met stijlen worden er in leu-
ning- en balustradesystemen tegenwoordig ook
vrij veel panelen opgenomen. Als deze panelen
doorzichtig worden uitgevoerd, mogen ze (NEN
3569) alleen worden uitgevoerd in gelaagd vei-
ligheidsglas, draadglas of kunststof. Figuur 7.6 Balustradesysteem (Sterkos)

06950424_hfdst07.indd 244 22-11-2005 11:42:10


7 TRAPPEN 245

te kostbaar. Andere veelvoorkomende leuning- de keuze van beton zeer voor de hand. Houten
constructies zijn naast staal-verzinkte balustraden trappen zijn echter aan de onderzijde zodanig te
die tevens leuning zijn, figuur 7.9-1 en 7.9-2, bekleden met brandwerende materialen (zoals fi-
de rond-stalen buisleuningen. Deze leuning kan bersilicaat platen en Promat) dat aan wat lichtere
omtrokken worden met een PVC-kous in kleur. eisen van brandwerendheid kan worden voldaan
Hiermee wordt koud aanvoelen, het snel bescha- (dertig minuten). Ook bijvoorbeeld stalen trap-
digen van verf en de eventuele geluidsoverlast bomen zijn met (schuimvormende) verfsystemen
(bij ertegenaan slaan) tegengegaan. te behandelen zodat ze, mits door de plaatselijke
Brandweerinspectie geaccepteerd, aan de ge-
Bij leuningen en balustraden moet, ondanks de stelde brandwerendheidseisen kunnen voldoen.
uitgebreide systemen, veel aandacht worden
geschonken aan bevestigingen vanwege de vaak De maatvoering van trappen kan de materiaal-
zeer grote belastingen (door verhuizen, stoten, keuze beïnvloeden. In het algemeen kunnen
enzovoort). Bevestigingstechnieken, zoals boor- stalen en vooral houten trappen in geringere
ankers, figuur 7.5-3, en chemische ankers, afmetingen worden gerealiseerd dan betontrap-
maken een deugdelijke bevestiging, afgestemd pen en kunnen ook in vorm gemakkelijker wor-
op de materialen waar tegenaan bevestigd den aangepast aan de beschikbare ruimte in het
wordt, mogelijk. Figuur 7.5-2 toont een con- gebouw. Ook de constructieve mogelijkheden
structie waarbij gelaagd glas door middel van in het gebouw zijn van invloed op de materi-
kunsthars wordt ingeklemd. aalkeuze. Door zijn gewicht kan een betontrap
moeilijk op een houten vloerconstructie worden
7.1.7 Materiaalkeuze geplaatst, echter een houten trap wordt in de
Veel materialen lenen zich voor toepassingen in woningbouw wel op een betonvloer geplaatst.
trappen, zo niet voor een trap als zodanig, dan Trappenhuizen kunnen in bepaalde situaties niet
wel in onderdelen van de trap. Materiaalkeuzen alleen ruimtelijk afgescheiden zijn, maar ook
zijn daarom naast functionele overwegingen constructief geheel zelfstandig staan, bijvoor-
ook gebonden aan het architectonisch concept beeld betontrappen in een trappenhuis van be-
en zodoende vaak bepaald door de periode ton. Zo speelt ook de relatie ontwerp c.q. vorm
waarin ze worden gemaakt. Volledig gemetselde van de trap en de materiaalkeuze een rol. Als er
trappen en natuursteentrappen worden tegen- ruimtelijke ‘transparantie’ wordt beoogd, ligt een
woordig niet of nauwelijks meer toegepast, maar materiaalkeuze waarmee zo slank mogelijk kan
waren in het verleden veel voorkomend. worden gedetailleerd (staal) voor de hand.
De huidige mogelijkheden van de bouwtech-
niek maken ook veel meer keuzen mogelijk dan Vooral de uitvoeringstechniek en de daarmee
in het verleden het geval was. Vroeger gold de verbonden bouwkosten hebben in het recente
opvatting dat de trap - en vooral de constructie verleden de prefabricage van trappen sterk be-
daarvan - in overeenstemming moest zijn met invloed, waardoor het assortiment beschikbare
de constructie van het gebouw. Deze ontwerp- producten aanzienlijk is uitgebreid. Tezamen met
opvatting hoeft echter tegenwoordig niet meer de vele nieuwe voorschriften zijn er ‘algemene’
algemeen geldend te zijn. In tegendeel, steeds oplossingen voor een aantal situaties ontstaan.
meer vormen trapconstructies een zelfstandig Hoofdtrappenhuizen in de woningbouw worden
onderdeel van het gebouw. De ontwerper heeft zodoende overwegend uitgevoerd met prefab-
hierbij een relatief grote vrijheid. Een aantal keu- betontrappen en bordessen; de trap binnen de
zecriteria moet wel worden gehanteerd. woning als houten fabriekstrap en veel noodtrap-
pen (voorzover niet in het gebouw opgenomen)
De in voorgaande paragrafen genoemde eisen in stalen trappen in speciale (prefab-elementen)
waaraan trappen moeten voldoen, hebben in uitvoering. Door een redelijk assortiment prefab-
belangrijke mate te maken met de functie die de trapproducten, met verschillende afwerkingen
trap moet vervullen. Wanneer vanuit brandbevei- en in diverse kleuren, wordt nog enige variatie in
liging de trappen onbrandbaar moeten zijn, ligt vorm en uiterlijk bereikt.

06950424_hfdst07.indd 245 22-11-2005 11:42:10


246

De toepassing van prefab-trappen stelt ook in Voor ambulante gehandicapten moet er bij de
specifieke situaties eisen aan de materiaalkeuze. detaillering van trappen rekening worden ge-
Zo moeten in het algemeen prefab-betontrap- houden met het volgende:
pen door middel van een kraan op hun plaats • geen overstekende wel, maar schuin geplaatst
worden gebracht. Wanneer deze niet tijdens de stootbord van circa 15° met het oog op ‘sleep-
bouw aanwezig is, kan een betontrap ook in het voeten’ en gevaar voor struikelen;
werk worden gestort. De hoge kosten hiervan • treden stroef en vlak uitvoeren;
(zeer arbeidsintensief) zijn een stimulans voor het • op- en aantreden in contrasterende kleur uit-
zoeken naar goedkopere alternatieven. voeren in verband met de waarneembaarheid
door slechtzienden, vooral de hoogste weltrede.
De materiaalkeuze in de afwerking c.q. bekleding Het is ook mogelijk een kleurmarkering op iedere
van trappen is eveneens zeer groot geworden. trede aan te brengen;
In het algemeen kan worden gesteld dat iedere • in verband met deze waarneembaarheid en
vloerafwerking ook op trappen toepasbaar is, eventuele angst van gebruikers bestaat de voor-
mits de kwaliteit van het product voor deze ge- keur voor gesloten trappen. Als er toch een open
bruiksintensieve situatie voldoende is. Veelvoor- trap wordt toegepast, moet aan de leuningzijde
komende kunststof trapneusprofielen, figuur een stootbord over een breedte van 700 mm
7.9-4 en antislip voorzieningen komen het com- worden aangebracht;
fort ten goede en werken slijtage tegen. Voor • bij een hoogteverschil van meer dan 250 mm,
zeer verkeersintensieve situaties kunnen beton- aan beide zijden van de trap en op de bordessen
trappen worden bekleed met natuursteen of ke- moet er een leuning worden aangebracht. Na
ramische tegels, figuur 7.9-5 en 7.9-6. beëindiging van de trap moet de leuning circa
330 mm horizontaal doorlopen;
Als de akoestische eigenschappen van de trap • voor en na trap tactiele (voelbare) waarschu-
en/of het trappenhuis moeten worden ver- wing aanbrengen in de vorm van materiaalover-
beterd, bestaat er een ruime sortering zachte gang over een lengte van ≥ 600 mm en over
vloerbedekking voor op de trap en akoestische de volle breedte van de trap (bijvoorbeeld ter
spuitpleisters voor aan de onderkant van de plaatse rubber noppenvloer in combinatie met
betontrap en bordessen. steenachtige vloer).
Vooral voor vluchttrappen, maar eigenlijk overal, • ten behoeve van visueel gehandicapten moe-
moeten de stroefheid en het vlak blijven van de ten deuren zodanig tegenover de trap worden
trapafwerking te allen tijde gewaarborgd zijn. Het geplaatst, dat er in geopende stand niet tegen-
doel van de trap blijft tenslotte het veilig en com- aan kan worden gelopen;
fortabel naar verschillende niveaus kunnen gaan. • voor trappen in openbare gebouwen, enzo-
voort, aan te houden maximale optrede van
7.1.8 Voorzieningen voor integrale toegan- 185 mm, aantrede van ten minste 240 mm,
kelijkheid minimale breedte tussen de leuningen van 1.100
Overbruggen van hoogteverschillen is voor mm, en een vrije ruimte aan het begin.
mensen met een handicap zoals een stoornis
in uithoudingsvermogen en/of de loopfunctie, Voor niveauverschillen van 1.000 mm tot 1.800
en voor rolstoelgebruikers over het algemeen mm is een personenlift of hefplateau, in combi-
zonder speciale voorzieningen niet mogelijk. natie met een gemeenschappelijke trap gewenst.
Voor uitgebreide eisen die aan trappen worden Niveauverschillen tussen 1.800 mm en 3.000
gesteld, wordt verwezen naar het Handboek voor mm kunnen het best overbrugd worden door
Toegankelijkheid. De belangrijkste eisen voor een personen- of trapplateaulift, in combinatie
openbare gebouwen worden hier weergegeven. met een gemeenschappelijke trap. Bij een hoog-
teverschil van ≥ 3000 mm is een personenlift
▶▶ Voor transportinstallaties voor mensen met in combinatie met een trap gewenst. Onder de
een handicap zie deel 6C Liften en roltrappen, 1.000 mm kan voor personen voor wie trappen
hoofdstuk 15. onbruikbaar zijn en die op rollend vervoer zijn

06950424_hfdst07.indd 246 22-11-2005 11:42:10


7 TRAPPEN 247

aangewezen en voor goederenvervoer gebruik ▶▶ Voor hellingbanen zie ook deel 6C Liften en
worden gemaakt van een hellingbaan. roltrappen, hoofdstuk 15.

Hellingbaan Een hellingbaan moet verder voldoen aan de


Als een gehandicapte met een redelijke arm- en volgende eisen:
handfunctie zonder hulp van derden in een rol- • tot een hoogte van 1 m aan beide zijkan-
stoel gebruik moet maken van een hellingbaan, ten zijn voorzien van een afscheiding met een
worden hiervoor de volgende richtlijnen gege- hoogte van tenminste 0,040 m boven de hel-
ven: lingbaan;
• minimale breedte hellingbaan 1,200 m; • vanaf een hoogte van 1 m aan beide zijkan-
• oppervlaktemateriaal stroef, vlak en bij bui- ten zijn voorzien van een afscheiding met een
tenopstelling bestand tegen weersinvloeden (ge- hoogte van tenminste 0,850 m boven de hel-
ruwd beton, gestrooid asfalt, fijnmazige roosters lingbaan.
worden veel toegepast);
• afrijdbeveiliging moet aan open zijde worden De eisen in het Handboek voor Toegankelijkheid
aangebracht; zijn strenger zijn dan die in het Bouwbesluit. Het
• horizontaal manoeuvreervlak (draaicirkel rol- Bouwbesluit is wettelijk geëist; de eisen uit het
stoel 1,500 m) moet aan begin en eind van hel- Handboek voor Toegankelijkheid zijn sterke aanbe-
lingbaan en ook bij tussenbordessen aanwezig velingen.
zijn;
• contrastmarkeringen en signaalstroken, zoals
bij trappen, moeten aan begin en eind van hel- 7.2 Gewapendbetontrappen
lingbaan aanwezig zijn;
• tussenbordes nodig bij hoogteverschil van in Een gewapendbetontrap (zonder bomen) wordt
totaal meer dan 0,500 m. uit het oogpunt van de mechanica beschouwd
als een schuine plaat. Betontrappen worden niet
Het Bouwbesluit bepaalt dat voor niveauverschil- alleen uitgevoerd als een schuine plaat die aan
len vanaf 210 mm behalve een trap ook een hel- onder- en bovenzijde is opgelegd op de vloe-
lingbaan mogelijk is. De hellingbaan moet een ren of bordessen (scharnier), maar kunnen ook
minimale breedte van 1,100 m hebben en mag bij deze aansluitingen worden ingeklemd. Als
een maximale hoogte van 1,000 m overbrug- gevolg daarvan treden momenten op, die door
gen. Bij een groter hoogteverschil moet er ten middel van (extra) wapening en soms door een
minste één tussenbordes worden aangebracht. verzwaring met een randbalk moeten worden
De vereiste hellingshoeken zijn weergegeven in opgevangen. Moet de trap worden ingeklemd,
figuur 7.7. dan moet deze in het werk worden gestort.

Hoogteverschil (h) Maximale helling

1 : 12 1 : 16 1 : 20

hoogteverschil ≤ 0,250 m
0,250 m < hoogteverschil ≤ 0,500 m
0,500 m < hoogteverschil ≤ 1,000 m

h, 0,25 m 1:12


0,25 m < h < 0,5 m 1:16
0,5 < h 1:20

Figuur 7.7 Maximale helling bij hellingbanen

06950424_hfdst07.indd 247 22-11-2005 11:42:10


248

Betontrappen kunnen, net als houten trappen, plaatse gestorte schuine betonplaat aangebracht,
ook worden uitgevoerd met bomen waar- figuur 7.10-3.
tussen de treden worden opgenomen. In dat Bij een trap zonder boven de treden uitstekende
geval vervullen de bomen de mechanische bomen kan aan de zijkant van de trede een klein
functie van twee schuingeplaatste liggers. In de randje worden aangebracht als ‘waterkering’ bij
genoemde uitvoering zonder bomen wordt de het schoonmaken, de zogenoemde schrobrand,
schildikte onder de treden dikker in verband met figuur 7.9-9. Het schrobwater zou anders langs
de daarin aan te brengen wapening en is afhan- de wanden of in het schalmgat lopen.
kelijk van de overspanning c.q. de traplengte.
Een betontrap kan ook worden uitgevoerd met Voor de bevestiging van leuningen en balu-
stapeltreden. In situaties waarin de prefab-beton- straden worden bij betontrappen vaak vooraf
trappen niet door middel van een kraan kunnen voorzieningen aangebracht in de vorm van
worden geplaatst, worden geprefabriceerde sta- schroefhulzen of van staalplaatjes voorzien van
peltreden op stalen liggers of op een in een ter ankerstripjes (van voldoende dikte), waarop kan

tussen aluminium buis leuning


(naadloos getrokken) aluminium buis ø70
en stalen kom
strookje lodorite o.d.

12 optr. strip 100×50×5


= 2100

12 optr.
= 2100
penbevestiging
koppen dichtgezet

strip 80×8

1 doorsnede / zijaanzicht (schaal 1:100)

kunststeenpleister
600
100
200
100
stucstop profiel
1000
schone beton
400

1000
100
200 170
100
baluster
200 850 / 80×40×5
1200 11 aantr. à 250 = 2750 100
100 100

2 plattegrond (schaal 1:100) 3 zijaanzicht baluster 4 vooraanzicht


(schaal 1:20) (schaal 1:20)
Figuur 7.8 In het werk gestorte betonnen bordestrap met details (Gebouw Afdeling Bouwkunde TU-Delft, Architecten-
gemeenschap Van den Broek en Bakema, ontwerp ir. J. Boot)

06950424_hfdst07.indd 248 22-11-2005 11:42:10


7 TRAPPEN 249

worden gelast. Deze voorzieningen moeten, lopende leuningen. Overigens zou formeel de
ten behoeve van de fabricage, nauwkeurig op vormgeving van de balustraden niet meer vol-
tekening worden aangegeven. Moderne be- doen aan de tegenwoordig gestelde veiligheids-
vestigingsmiddelen kunnen ook achteraf in het eisen betreffende randafstanden en openheid.
werk worden aangebracht. Betontrappen moe- Tevens zijn de eisen voor op- en aantreden in het
ten voldoen aan de Technische grondslagen voor Bouwbesluit 2003 veranderd. Als voorbeeld voor
bouwconstructies TGB 1990, Voorschriften beton de duidelijkheid in de detaillering is een principe-
(NEN 6720). doorsnede over de traprand en de leuningcon-
structie gegeven, figuur 7.8-3 en 7.8-4.
7.2.1 In het werk gestorte betontrap
In het werk gestorte betontrappen komen nog Voor het in het werk storten van het beton is een
maar betrekkelijk weinig voor. De reden voor de bekisting nodig. In de huidige betontechniek
keuze van ter plaatse storten is meestal gelegen wordt bij voorkeur voor veel onderdelen gebruik-
in de bijzondere afmeting en/of vormgeving van gemaakt van een systeembekisting. Bijzondere
de trap. In verband met de vergelijkbaarheid trapvormen moeten echter bijna altijd op de tra-
wordt hier als voorbeeld een bordestrap gege- ditionele manier met hout worden bekist. Voor
ven, figuur 7.8. de afwerking van betontrappen zijn de vele al
genoemde materialen mogelijk. Een aantal staat
De vele in het werk gestorte betontrappen uit in principe aangegeven in figuur 7.9-4 t/m
het verleden tonen aan dat de vormmogelijk- 7.9-6.
heden hierin zeer groot zijn. De bordestrap in
figuur 7.8 verschilt van een prefab-bordestrap 7.2.2 Geprefabriceerde betonnen
doordat het bordes, gelegen halverwege de bordestrap
vloeren, vrij hangt en in feite deel uitmaakt van Geprefabriceerde betonnen bordestrappen wor-
de trapplaten. De constructie is min of meer ver- den veel toegepast in trappenhuizen in de gesta-
gelijkbaar met die van een uithangbord. pelde woningbouw. In verband met comfort en
veiligheid is de uitvoering in het algemeen met
Beide traparmen hebben evenveel treden. Om- twee traparmen en een bordes per verdiepings-
dat echter de onderkant van de traparmen (ter hoogte, figuur 7.9. Naast de traparmen worden
plaatse van de aansluiting op het bordes) in ook de bordessen meestal geprefabriceerd. Deze
één lijn moet liggen, zijn de traparmen ten op- bordessen worden aan de betonwanden van het
zichte van elkaar over de maat van één aantrede trappenhuis bevestigd.
verschoven. Hiermee worden lelijke ‘sprongen’
voorkomen. De leuning, ter plaatse van het Na het in het werk storten van deze wanden
schalmgat, loopt op de hoogte van het bordes worden de prefab-bordessen en trappen met be-
hierdoor dan ook horizontaal, figuur 7.8-1 en hulp van de kraan, aan ingestorte hijsogen of in
7.8-2. Bij de aansluiting van de traparmen op het de stroppen, op hun plaats gebracht. De prefab-
bordes zou voor het opnemen van het moment bordessen worden opgelegd op hoekstaalpro-
een randbalk vereist zijn, figuur 7.8-1 gestip- fielen van voldoende zwaarte die thermisch-ver-
peld. De afmetingen van deze balk zijn echter zinkt en gebitumineerd zijn. Ter beperking van
doorgezet, zodat een relatief dikke bordesplaat is contactgeluid worden hierop stroken bouwvilt
ontstaan, figuur 7.8-1. aangebracht. Verankering vindt plaats door bou-
ten in van tevoren aangebrachte schroefhulzen.
Eenzelfde soort randbalkconstructie is nodig bij Prefab-betontrappen worden op dezelfde manier
de aansluiting op de vloer. Ook hier is de vloer op hun plaats gehesen. Na het stellen worden de
plaatselijk dikker uitgevoerd. Op deze manier aansluitingen met krimpvrije mortel aangewerkt.
hoort dit deel toch tot de trapconstructie. Dit
komt als zodanig ook tot uitdrukking in het Voor prefab-traparmen bestaan zeer veel vari-
doortrekken van het schalmgat en de daarlangs anten in de maten voor optreden, aantreden,

06950424_hfdst07.indd 249 22-11-2005 11:42:10


250

klossen 20 × 70
bevestiging door
middel van pluggen
slijtstrip

hardhout

4 (schaal 1:20)

natuursteen bekleding
specie

5 (schaal 1:20)

aantrede wel
1 overzicht
traptrede-
tegels

optrede
6 (schaal 1:20)

leuning
snijpunt

2 doorsnede (schaal 1:100)


schildikte

7 (schaal 1:20)

waterkering

B
D

8 (schaal 1:20)
3 plattegrond (schaal 1:100)
9 (schaal 1:20)

Figuur 7.9 Geprefabriceerde betonnen bordestrap met details

06950424_hfdst07.indd 250 22-11-2005 11:42:11


7 TRAPPEN 251

breedte en in het aantal treden per arm. De bor- In gevallen waarin weinig ruimte voor het trap-
dessen worden per bouwwerk, maar wel volgens penhuis beschikbaar is, kan door middel van
standaarddetaillering, gefabriceerd. een variant-aansluiting het trappenhuis een
De onder- en bovenaansluitingen van deze pre- aantrede kleiner worden, figuur 7.9-9. Hierbij
fab-betontraparmen zijn eveneens gestandaardi- wordt een bordestrede toegepast (aansluiting
seerd voor de aansluitingen op vloer of bordes, B). Dit is een aantrede op de hoogte van het
figuur 7.9-7 en 7.9-9. De vormgeving c.q. maat- bordes die is opgenomen in de traparm. De
voering van deze standaardaansluitingen heeft leuningen snijden elkaar nu niet meer aan de
als gevolg dat deze traparmen normaal evenveel voorkant van de treden, maar dit snijpunt wordt
optreden als aantreden hebben. Dit in tegenstel- over een afstand van ongeveer een halve aan-
ling tot de ‘traditionele’ trapvorm. trede het schalmgat in verplaatst. Het voordeel
Hierdoor kunnen de lengten van de traparmen hiervan is dat de hoofdbaluster, als doorgaand
van de opgaande en de neerkomende arm gelijk element, in het schalmgat kan worden geplaatst,
worden en kan de voorkant van het bordes in figuur 7.9-1, en dat hierop de leuninguiteinden
één lijn komen, figuur 7.9-7. Ook dit prefab- rechtstreeks kunnen worden bevestigd. Om ook
bordes wordt voorzien van standaardsparingen in dit geval, ter plaatse van het bordes, op een
voor de aansluitingen van de treden, aansluiting leuninghoogte van 1.000 mm te komen, kunnen
A en D. In verband met een praktische maat- de leuningen langs de trap op 950 mm hoogte
voering van deze randen (voldoende materiaal worden aangebracht. Ter plaatse van het bordes
voor oplegging) is de sponning in het bordes wordt dan een hoogte verkregen van 950 mm
voor opgaande en neerkomende boom niet plus een halve optrede:
even groot, maar dat is bij de fabricage van het
180
bordes eenvoudig uit te voeren. Een belangrijk 950 + = 1.040 mm
2
gevolg hiervan is dat de leuninglengten langs de
traparmen even lang kunnen zijn en het snijpunt Voor het tekenen van leuningen wordt sche-
van opgaande en neerkomende leuning komt te matisch door middel van hartlijnen het verloop
liggen boven het gemeenschappelijke begin van aangegeven. Men moet zich echter realiseren
de treden, figuur 7.9-7. dat, zeker bij de toepassing van grotere leuning-
profielen, in een nadere detaillering dit soort
Leuningen aan de kant van het schalmgat kun- snijpunten moeten worden uitgewerkt. Meestal
nen zodoende eenvoudig horizontaal worden is hierbij ter plaatse van het schalmgat toch een
verbonden. Bij smalle schalmgaten, die meestal horizontaal stuk leuningverloop gewenst. Bij de
in de woningbouw worden toegepast, staat toepassing van bordestreden, figuur 7.9-9, kan
hier tussen de beide einden van de traparmen dit horizontale gedeelte over een afstand van
meestal de hoofdbaluster, waaraan de balu- een halve aantrede worden gerealiseerd als dit
straden worden bevestigd. De horizontale ver- horizontale gedeelte aan de voorkant van de
binding wordt dan vaak achterwege gelaten. treden wordt beëindigd. Bij toepassing van een
Bovendien kan op deze manier in de meeste bordesaansluiting volgens A en D in figuur 7.9-7
gevallen worden voldaan aan die eis dat ter en 7.9-9 is deze maat in feite vrij. Het algemeen
plaatse van het bordes de leuningen of balustra- geformuleerde veilig en doeltreffend gebruik kan
den moeten eindigen op 1,000 m hoogte. De echter in het geding komen bij een te ver door-
hoogte is immers daar ter plaatse gelijk aan de steken van het horizontaal leuningvlak over het
leuninghoogte (bijvoorbeeld 850 mm) plus één bordes.
optrede (bijvoorbeeld 180 mm), samen hier dus
1.030 mm. Bij brede schalmgaten moet de on-
derzijde van de balustraden wel worden verlaagd
tot 80 mm boven het bordesvlak. De onderlijn
€ van de balustraden moet dus worden aangepast
om het gevaar van doorvallen van kinderen te
voorkomen.

06950424_hfdst07.indd 251 22-11-2005 11:42:11


252

7.2.3 Voorgespannen betontrap De trap in figuur 7.10 is als één constructie-ele-


Het principe van voorgespannen beton is een- ment samengesteld uit twee bordessen en drie
voudig. Beton is uitstekend bestand tegen druk- traparmen. Deze opzet zou, zelfs indien moge-
krachten, maar neemt slecht trekkrachten op. Ter lijk, tot zeer zware constructies leiden als gewoon
voorkoming van deze trekkrachten in een beton- gewapend beton zou worden toegepast. In dit
constructie wordt op die plaatsen waar deze te voorbeeld zijn de traparmen samengesteld uit
verwachten zijn, van tevoren zoveel drukspan- platen waarop naderhand prefab-trede-elemen-
ning aangebracht, dat de overblijvende spannin- ten zijn geplaatst, figuur 7.10-3. Deze trapplaten
gen binnen de grenzen blijven die het materiaal worden onder voorspanning gebracht. De voor-
kan weerstaan. Door middel van de techniek spanning van de platen grijpt aan in de kop-
van spansystemen zijn de constructieve vorm- pelbalk waar de beide trapplaten en het bordes
mogelijkheden in beton aanzienlijk toegenomen. samenkomen. Deze koppelbalk zelf krijgt ook
Weliswaar vindt toepassing vooral plaats in de voorspanning in dwarsrichting. De constructie
civiele techniek, maar als voorbeeld van de mo- wordt hiermee als het ware aan elkaar geregen.
gelijkheden in de bouwtechniek kan wederom De uiterst strakke detaillering van de trap laat
de bordestrap dienen. deze opbouw zeer duidelijk zien, figuur 7.10.

prefab trede
breedte 1200

detail 4
12 optr.
= 2100

detail 3 12 optr.
= 2100

3 (schaal 1:10)

12 optr.
= 2100

kraaganker voorspanning
bordesplaat

1 doorsnede / zijaanzicht (schaal 1:100)

70 4 (schaal 1:20)
260
70
1200
ontluchting
400 i.v.m. injecteren

1200

70
260 sparing ankerplaat
70 t.b.v. baluster voorspanning
70 1230 11 aantr. à 260 = 2860 260 1630
voorspanning trapplaat

2 plattegrond (schaal 1:100) 5 (schaal 1:20)

Figuur 7.10 Voorgespannen betonnen bordestrap met details (Gebouw Afdeling Civiele Techniek TU-Delft, Architecten-
gemeenschap Van den Broek en Bakema)

06950424_hfdst07.indd 252 22-11-2005 11:42:11


7 TRAPPEN 253

Deze voorspanstaven (FeP 1030) worden in een 7.3 Metalen trappen


mantelbuis opgenomen in de bekisting. Na het
storten en verharden van het beton wordt door In vergelijking tot beton kan er met metaal slank
middel van een vijzel spanning op de spanstaaf worden geconstrueerd en gedetailleerd. Over
aangebracht, die daarna wordt verankerd, figuur het algemeen hebben metalen trapconstructies
7.10-4 en 7.10-5. Ter bescherming van het voor- een licht karakter, wat architectonisch vaak tot
spanstaal tegen corrosie wordt het spankanaal uitdrukking wordt gebracht. Voor trapconstruc-
geïnjecteerd met cementmortel. De afwerking en ties worden in hoofdzaak staal en aluminium toe-
leuningdetaillering is vergelijkbaar met die van gepast. Aluminium wordt vooral in die situaties
de trap in figuur 7.8. toegepast waarin het gewicht van de constructie
een rol speelt: bijvoorbeeld aan gevels die alleen
7.2.4 Betonnen spiltrap licht mogen worden belast en bij de toepassing
Er zijn diverse systemen voor het vervaardigen van vluchttrappen waarvan uitschuifbare of uit-
van betonnen spiltrappen, figuur 7.11. Bij een klapbare onderdelen met de hand moeten kun-
prefab-betonnen spiltrap is deze samengesteld nen worden bediend.
uit gelijke prefab-elementen die op elkaar ge-
stapeld een holle spil vormen. Na het stellen Aluminium constructies hoeven meestal niet te-
wordt hierin wapening aangebracht en wordt gen corrosie te worden beschermd. Stalen trap-
de spil volgestort met beton. De treden kunnen constructies worden vaak verzinkt. De maximale
met of zonder stootborden worden uitgevoerd afmetingen van de onderdelen van de trapcon-
en worden tot een maximale breedte van 1.250 structie die geheel moeten worden verzinkt, zijn
mm gefabriceerd (middellijn trap 2.500 mm). De hierbij beperkt tot wat in het verzinkbad past.
spil kan, met of zonder binnenleuning, zodanig
worden gekozen, dat er een voor vluchttrappen Stalen trapconstructies moeten voldoen aan de
voorgeschreven diameter van 700 mm ontstaat. TGB-staal (NEN 6770). De onderdelen van de
hoofdconstructie worden bijna altijd uitgevoerd
in standaardprofielen zoals die in de handel zijn.
Profielzwaarten worden bepaald door bereke-
ning, de profielkeuze kan tevens worden beïn-
vloed door de vormgeving. Hierin zijn veel vari-
aties mogelijk. Staalconstructies lenen zich goed
voor montage in het werk. De voorbewerkte
onderdelen, waarvan de afmetingen vanuit de
uitvoeringstechniek worden bepaald, kunnen
vaak snel en eenvoudig tot een geheel worden
geassembleerd. Een belangrijke consequentie
hiervan voor de detaillering is dat toleranties in
de maatvoering moeten worden aangebracht. In
tegenstelling tot hout kunnen stalen trappen niet
‘pas worden geschaafd’. Ten opzichte van de uit-
eindelijke maatvoering wordt meestal 10-30 mm
stelruimte aangehouden, deze stelruimte is mede
afhankelijk van de aansluitende constructies en
de gekozen bevestigingstechniek. In staal-op-
staal verbindingen worden in een in de fabriek
vervaardigd constructieonderdeel vaak lasver-
bindingen toegepast. De verbinding van in het
werk te monteren onderdelen gebeurt vaak door
middel van bouten in slobgaten, in verband met
Figuur 7.11 Betonnen spiltrap (balustrade Sterkos) de nastelmogelijkheid. Verbindingen van staal op

06950424_hfdst07.indd 253 22-11-2005 11:42:12


254

beton worden uitgevoerd met bevestigingsmid- Er bestaan prefab-antisliptreden (bijvoorbeeld


delen, zoals boor-, veiligheids- en chemische van geperforeerd staalplaat met ronde gaten)
ankers. Deze ankers zijn uitgevoerd met draad- die naar boven zijn doorgedrukt en eventueel
einden waarop kan worden gemonteerd. In ver- extra kunnen worden voorzien van rubber dop-
band met het verminderen van de aanhechting pen. Deze treden kunnen tussen trapbomen van
bij hoge temperaturen mogen chemische ankers bijvoorbeeld plaatstaal worden opgenomen. Zo
niet voor vluchttrappen worden toegepast. worden op een eenvoudige manier steektrappen
samengesteld.
7.3.1 Metalen vluchttrap
Stalen trappen worden zodanig samengesteld uit Als er aanzienlijk minder ruimte beschikbaar is,
onderdelen, dat montage met de hand of met mag er in bepaalde situaties gebruik worden
lichte hulpmiddelen mogelijk blijft. In moeilijk gemaakt van, veelal aluminium, kooiladders.
bereikbare situaties is dat vaak een uitkomst, Omdat deze ladders vaak aan de openbare weg
zoals vaak het geval is bij het aanbrengen van grenzen en dus door onbevoegden kunnen wor-
vluchttrappen in of aan bestaande gebouwen. den beklommen, worden ze ook uitgevoerd met
Als gevolg van het belang dat er aan goede een telescopisch ladderdeel aan de onderzijde.
vluchtwegen wordt gehecht en de strenge Bij ingebruikname wordt dit ontgrendeld, figuur
controle hierop, bestaat er voor vluchttrappen 7.12.
inmiddels een uitgebreid assortiment voor de
diverse situaties waarin ze voor kunnen komen.

Figuur 7.12 Kooiladder (Klimtechniek Holland) Figuur 7.13 Uitklapbare vluchtladder, links ingeklapt, rechts uitgeklapt

06950424_hfdst07.indd 254 22-11-2005 11:42:12


7 TRAPPEN 255

treden samengesteld hardhout

40

1000
hoekstaal
kokerprofiel
140 × 70 × 8

3 detail A (schaal 1:20)


15 optreden à 200 = 3000

strip 70 × 8
2100
E T-profiel
70 × 70 × 8
800 –
kokerprofiel 1000
140 × 70 × 8 4 detail B (schaal 1:20)

rubber
antislipstrippen

T-profiel
70 × 70 × 8
1 zijaanzicht (schaal 1:50)

5 detail C (schaal 1:20)

leuning 140 × 50
40
50

balusters
C
1000

kokerprofiel
50 × 30 × 3
B
D
200 4 aantr. à 200
= 800

A
doorn
40

6 detail D (schaal 1:20)


50 1000 50
40 1500 9 aantreden à 200 = 1800 baluster
kokerprofiel 50 × 30 × 3
2 plattegrond (schaal 1:50) plaatmateriaal 8mm
neopreenband
strip 50 × 5

Figuur 7.14 Stalen trap met hoekbordes met details 7 detail E (schaal 1:5)

06950424_hfdst07.indd 255 22-11-2005 11:42:12


256

Als er helemaal geen ruimte aanwezig is, bijvoor- van het bordes zijn de kokerprofielen opgelegd
beeld in een steeg, of als de desbetreffende gevel in het metselwerk en aan de bovenzijde steunen
waarlangs de vluchtladder moet worden aan- deze profielen met een kopplaat tegen een inge-
gebracht hierdoor ernstig zou worden ontsierd, stort stalen hoekprofiel, figuur 7.14-3.
bestaat de mogelijkheid van een uitklapbare
vluchtladder. De in een vierkante koker opge- Op de trapbomen zijn tredendragers van gevou-
nomen sporten en tweede leuning, klappen uit wen stripstaal aangebracht, waarop hardhouten
na gebruik van het ontgrendelingsmechanisme, treden zijn bevestigd, figuur 7.14-3 t/m 7.14-5.
figuur 7.13. Het bordes wordt eveneens samengesteld uit
hardhouten delen. Om op het bordes een enigs-
7.3.2 Open stalen trap met hoekbordes zins vergelijkbare bevestiging te verkrijgen wordt
In figuur 7.14 zijn de plattegrond en het aanzicht op de koker een T-profiel aangebracht, waarop
van een open trap met hoekbordes aangegeven. de hardhouten delen kunnen worden bevestigd,
Deze trap zou volgens het Bouwbesluit 2003 niet figuur 7.14-4 en 7.14-6. Een strakke belijning
voldoen voor een woonfunctie. Voor andere ge- kan worden verkregen door de tredendragers en
bruiksfuncties kan deze trap echter wel worden het T-profiel even breed te kiezen als het
toegepast. De trap is opgebouwd uit stalen kokerprofiel. Deze treden worden vaak verlijmd
kokerprofielen, die door middel van een voet- uit smallere delen of samengesteld uit kleine
plaat op de betonvloer zijn geplaatst. Ter plaatse balkjes, verbonden met een veerconstructie. De

1 sprong in leuning 2a in uitvoering moeilijk te maken

2b in uitvoering moeilijk te maken 3 voorkant treden meer dan een aantrede


uit elkaar
Figuur 7.15 Leuningverloop ter plaatse van het hoekbordes

06950424_hfdst07.indd 256 22-11-2005 11:42:13


7 TRAPPEN 257

treden zijn voorzien van een antislipprofiel. De den bevestigd, is het geheel stijver en kunnen de
aansluiting tussen de trapboom en de verdie- balusters iets lichter worden.
pingsvloer bepaalt de vorm en afmeting van de
weltrede. In dit voorbeeld wordt de weltrede Indien gewenst of geëist (in openbare situaties)
nog breder dan een normale trede en aan de kan de balustrade eenvoudig worden dichtgezet
bovenzijde gelijk gehouden met de verdiepings- met bijvoorbeeld gelaagd glas of kunststofplaat,
vloer. De vloerafwerking wordt daarop aangeslo- figuur 7.14-7. Uiteraard kunnen er dan ook pre-
ten. fab-leuningsystemen worden toegepast. Zoals
al eerder aangegeven, beïnvloedt de vorm van
Voor de balusters van de trap is eveneens een het bordes het leuningverloop; zo ook hier bij
kokerprofiel gekozen, waarlangs een eenvoudig het hoekbordes. Als dit leuningverloop langs de
hardhouten leuningplank is bevestigd, figuur binnenkant als criterium wordt genomen, is een
7.14-1 en 7.14-6. De detaillering is in overeen- aantal kenmerkende situaties aan te geven,
stemming met de trap strak en sober gehouden, figuur 7.15.
figuur 7.14-6. De profielkeuze van de balusters
wordt beïnvloed door het leuningverloop in Als de vorm van het bordes precies vierkant zou
verband met de stabiliteit. Als de leuningen op zijn, komen de hoeken van de bovenste en on-
de hoeken onderling worden verbonden en de derste trede van de opkomende en neergaande
uiteinden van de leuningen aan de wanden wor- traparm min of meer boven elkaar te liggen.

aluminium ø 70
staal ø 70 L 160 × 160 × 15

60
60

vrijdragende leuning
detail 3 UNP 160
11 optr. à 175
= 1925 5 mm staalplaat
8 mm staalplaat
3 detail (schaal 1:20)

trapboom
/ 300 × 200 × 12,5
13 optr. à 175
baluster 100 × 5 met = 2275
2 opgelaste strippen 50 × 5 zijplaat
3 mm rubber
treden gevouwen staalplaat (5 mm)
met rubberafwerking (3 mm)

1 doorsnede / aanzicht (schaal 1:100) trapboom


kokerprofiel 300 × 200 × 12,5

4 detail (schaal 1:20)

65
leuning/balustrade ø70
820
baluster 100 × 5 met
70 2 opgelaste strippen 50 × 5
260
70
detail 5
4 820 leuning ø70

65

voetplaat 700 × 300 × 10


12 aantr. à 250 = 3000 1000 65 en 6 ankers M12

2 plattegrond (schaal 1:100) 5 detail (schaal 1:20)


Figuur 7.16 Stalen bordestrap met details (Gebouw afdeling Bouwkunde TU-Delft, Architecten gemeenschap Van den Broek
en Bakema)

06950424_hfdst07.indd 257 22-11-2005 11:42:13


258

hulpspil

hulpspil

welstuk
inwendig
koppelstuk

trede
dragers

hoeklijn
hardhouten 70 × 50 × 6
treden

vul- of tussenring
vulring
trede element
centrale as

3 bevestiging aan verdiepingvloer

1 doorsnede / zijaanzicht (schaal 1:50)

hardhouten trede

135
trapgat inbusbouten
trede drager

aangelaste platen voor variabel


7 8 9 10 verankering van de trede
6 11 vul- of
5 tussenring
4
12
13 4 trede element
3 14
2
1

2 plattegrond (schaal 1:50)

centrale as
baluster
20 × 20 × 2

bus
leuningregel
waarop kunststof vulring
leuningprofiel draadeind

aangelaste volgring
lippen
moer

baluster
20 × 20 × 2

6 bevestiging leuningprofiel 5 bevestiging balusters


Figuur 7.17 Stalen spiltrap

06950424_hfdst07.indd 258 22-11-2005 11:42:13


7 TRAPPEN 259

Omdat de leuninghoogte boven de treden bij 7.3.4 Stalen spiltrap


voorkeur constant wordt gehouden, zou in deze In woonhuizen en bij verbouwingen worden
hoek van het bordes een lelijke sprong in de leu- vaak kleine stalen spiltrappen toegepast. Door
ning ontstaan, figuur 7.15-1. het beperkte ruimtegebruik en de sierlijke trap-
Als de voorkanten van de treden in de hoek van vorm is dit type zeer populair, figuur 7.17. Het
het bordes over de totaalmaat van minimaal één gebruik is enigszins beperkt door de geringe
aantrede uit elkaar worden geschoven, kan dit beloopbare breedte (looplijn precies op 1/3-2/3).
hoogteverschil worden opgevangen en loopt de Spiltrappen zouden alleen moeten worden toe-
leuninglijn zowel boven de trap als in het hoek- gepast in de woningbouw bij verbouw als het
punt van het bordes op dezelfde hoogte. In het echt niet anders kan. Vooral stalen spiltrappen
snijpunt van de leuningen kan, afhankelijk van zijn niet optimaal veilig bij gebruik door bijvoor-
de positie van de leuning ten opzichte van de beeld kleine kinderen en ouderen vanwege de
treden, de dikte van de leuning en de maat van open uitvoering van de trap en de veelal toege-
de wel, een vierkant horizontaal vlakje ontstaan, paste spijlenbalustrade, figuur 7.17-1 en
figuur 7.15-2a en 7.15-2b. In uitvoering is dit 7.17-2. De montage is betrekkelijk eenvoudig
niet zeer gemakkelijk te maken. Daarom wordt door boutverbindingen aan de vloer en in het
meestal een groter verschil tussen de voorkanten trapgat, figuur 7.17-1 en 7.17-3. De maatvoe-
van de treden aangenomen, bijvoorbeeld twee ring in hoogte kan gemakkelijk worden aange-
aantreden, figuur 7.15-3. Ook wordt hierdoor, past, figuur 7.17-4 en 7.17-5.
mede afhankelijk van de breedte van de trap,
het bordes prettiger beloopbaar. Als de leuning-
hoogte boven het bordes nu niet wordt 7.4 Houten trappen
verhoogd ten opzichte van de leuninghoogte
boven de treden, ontstaat hier een horizontaal In de volkswoningbouw worden nog veel houten
leuningverloop. Deze verbreding van het bordes trappen toegepast. Het betreft meestal vuren-
kan uiteraard ook weer in de richting van de houten trappen (bomen, spillen en treden) met
traparm of in de richting van beide traparmen stootborden van multiplex of spaanplaat. In
worden gevonden. De keuze beïnvloedt alleen situaties waarin de trap aan een zekere brand-
de plaats waar het horizontale stuk leuning werendheid moet voldoen, wordt het stootbord
loopt. niet in 10 of 12 mm (standaard) maar bijvoor-
beeld in 16 mm multiplex uitgevoerd. Voordat
7.3.3 Stalen bordestrap de trappen op het werk komen (in hun geheel,
De stalen bordestrap van figuur 7.16 laat ten of in onderdelen) worden ze vaak al in de fabriek
opzichte van de hiervoor behandelde bordes- verduurzaamd door middel van bijvoorbeeld
trappen zien hoe de materiaaleigenschappen tweemaal dompelen in een dekkende verf of
van staal in combinatie met het ontwerp kunnen beits met een bepaalde randindringing. Is dit
worden benut. niet het geval, dan moeten alle vlakken die met
De twee traparmen hebben eigenlijk ieder één beton of metselwerk in aanraking komen in ieder
(hoofd)boom, in de vorm van een kokerprofiel, geval worden gegrond.
ter plaatse van het schalmgat, die onder het bor-
des aan elkaar worden gekoppeld, figuur 7.16-1 Er is in Nederland een aantal grote trappen-
en 7.16-4. De aan de hoofdboom bevestigde fabrieken met een uitgebreid leveringspro-
treden bestaan uit gevouwen staalplaat die in gramma. Eigenlijk is voor iedere normale situatie
deze vorm altijd stijf is, figuur 7.16-3. De trappen wel een standaardproduct te vinden. Uitvoering
zijn geheel bekleed met rubber, figuur 7.16-4. en detaillering van de trappen stemmen veelal
De buitenleuning is als vrijdragende NP-balk uit- overeen. In verband met betere transportmoge-
gevoerd. De balusters op de binnenboom en van lijkheden worden de trappen veelal op het werk
de trapgatafscheiding zijn gemaakt van stripstaal in elkaar gezet. De losse onderdelen worden naar
in kruisvorm waar de ronde buisleuning tussen een verdieping hoger gebracht en na montage
en overheen loopt, figuur 7.16-5. van de trap laat men deze in het trapgat zakken.

06950424_hfdst07.indd 259 22-11-2005 11:42:13


260

Bij de aansluitingen van de trap op de wanden trappen heeft uiteraard veel te maken met het
en de vloeren wordt ter beperking van het con- beperkte budget dat hiervoor beschikbaar is.
tactgeluid eerst een rubberen tussenbrug aan-
gebracht, figuur 7.19-3 en vervolgens wordt de In de betere bouw kunnen ook ‘luxe’ standaard-
trap bevestigd met zogenoemde kozijnschroeven trappen, of trappen naar geheel eigen ontwerp
of, een minder goede oplossing, met schiet- worden toegepast. Dan is er meer vrijheid voor
nagels. Veelal wordt er een gebogen of rechte de vormgeving en detaillering. Dit kan vooral tot
houten stokleuning, ø 40 mm, toegepast, die is uiting komen in de vorm van de bomen en de
bevestigd met een eenvoudige leuninghouder, aansluiting van de treden.
figuur 7.5-4. In een enkel geval worden nog
smetplanken toegepast. Rond de trapgaten vindt 7.4.1 Rechte steektrap met details
er meestal een aftimmering plaats met multiplex In figuur 7.19 is een rechte steektrap getekend.
op vurenhouten regelwerk. De trapbomen langs Uit de details volgt de opbouw van de trap.
de muurzijden kunnen aan de bovenzijde wor- De treden dragen (in daarvoor in de bomen aan-
den voorzien van een vurenhouten krimplijstje, gebrachte inkrozingen) de zogenoemde nesten,
figuur 7.18-3. Ook de traphekken en balustra- diep 10 mm. De verbinding wordt genageld en/
den zijn vaak op dezelfde manier uitgevoerd: of verlijmd. Ook de stootborden worden ‘inge-
een vurenhouten vloer- en dekregel waartussen kroosd’, zowel in de bomen als in de onderkant
balusterspijltjes ø 22 mm h.o.h. 100 mm, figuur van de bovenliggende treden. Hierdoor is de
7.18-4 en 7.18-5. Deze uiterst sobere uitvoering wellat, uit vroegere details, verdwenen. De stoot-
en detaillering van de hedendaagse standaard- borden dragen, of liever ondersteunen de trede.

i.v.m. contactgeluid-
isolatie
≥ 2600 mm

3 detail 4 detail 5 detail


(schaal 1:10) (schaal 1:10) (schaal 1:10)

12 11 10 9 8
1 zijaanzicht trap met bovenkwart (schaal 1:50)
13

14
11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
12 66×113
15
13

14 minimaal één verdreven trede


15 in de steek

2 plattegrond trap met bovenkwart (schaal 1:50) 6 detail (schaal 1:10)


Figuur 7.18 Houten trap met bovenkwart met details

06950424_hfdst07.indd 260 22-11-2005 11:42:13


7 TRAPPEN 261

Bij het belopen van de trap willen de treden Ten behoeve van het traphek wordt niet alleen
doorbuigen. Na enige krimp van het hout kan boven maar ook beneden een hoofdbaluster
het gaan kraken. Om dit te voorkomen, worden (trappaal) aan de kant van de vrije (binnen)boom
de stootborden aan de bovenzijde in hun lengte- aangebracht, waartussen de balustrade wordt
richting rondgeschuurd. Soms wordt in de inkro- bevestigd. De balustrade van het trapgat wordt
zing in de onderzijde van de trede in het midden tegen de trappaal op de verdieping geplaatst.
een neopreenblokje aangebracht. De voorkant De vroeger gebruikte ‘verbrede trappaal’ wordt
van de treden, het welprofiel, wordt meestal niet meer toegepast. De ruimte onder een dichte
recht uitgevoerd met iets afgeronde hoeken om trap kan, bijvoorbeeld voor kastruimte, worden
snel afsplinteren van het hout tegen te gaan. dichtgezet met een licht scheidingswandje onder
De afwerking van de weltrede is afhankelijk van de vrije boom, figuur 7.18-4.
de aansluiting op de vloerafwerking van de ver-
diepingsvloer. Een zorgvuldige afwerking moet Bij de afwerking van het trapgat wordt er,
voorkomen dat de vloerafwerking hier niet ge- veelal bij aansluiting op houten vloer of bor-
makkelijk kan loslaten. Als de trap wordt gestof- des, gebruikgemaakt van de vloerregel van de
feerd, is een recht afgewerkte weltrede niet goed trapgatbalustrade voor de beëindiging van de
te bekleden. Zelfs de toegepaste kunststof neus- vloerafwerking, figuur 7.18-5. Bij aansluiting kan
profielen laten hierop los. Daarom is het in die zowel een houten aftimmering als een afwer-
gevallen beter het stootbord schuin te plaatsen king in pleisterwerk worden toegepast. De rand
en onder dezelfde helling als de voorzijde van de van de verdiepingsvloer kan afhankelijk van het
treden en weltrede, af te werken, figuur 7.19-4. materiaal (veelal beton) in pleisterwerk worden

3
≥ 2600 mm

detail (schaal 1:10)


≤ 185 mm

(schaal 1:50)
stoffering

1 zijaanzicht rechte steektrap

onafgewerkte onderzijde
≤ 185 mm

15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 (bijv. trapkast)

≥ 220 mm

2 plattegrond rechte steektrap (schaal 1:50) 4 detail (schaal 1:10)


Figuur 7.19 Houten rechte steektrap met details

06950424_hfdst07.indd 261 22-11-2005 11:42:13


262

afgewerkt (spuitwerk), figuur 7.18-5, of van een trappen met een onder- en bovenkwart in het
aftimmering worden voorzien. deel van de trap met een rechte looplijn ten min-
ste één verdreven trede voorkomt, figuur 7.3-2
7.4.2 Houten trap met kwarten en 7.3-3.
Trappen met kwarten (kwartslag) zijn dicht bij de
spil moeilijk beloopbaar, omdat de treden hier In Nederland zijn van oudsher verschillende ver-
zeer smal zijn. Bovendien kan een plotselinge drijfmethoden toegepast. De belangrijkste zijn:
overgang van schuine treden in het kwart naar fuikverdrijving, cirkelboogverdrijving, harmoni-
rechte treden in de steek in het gebruik zeer hin- sche verdrijving en verdrijving in het oneindige.
derlijk zijn. In deze delen van de trap maken de Hierbij werden soms alle treden, en meestal
voorkanten van de treden verschillende hoeken evenveel treden van het rechte deel als van het
met de spil en een deel van de bomen. Om het kwart, in de trap verdreven. Weliswaar worden
verloop van de schuinte geleidelijk te maken, de trappen op deze manier zo gemakkelijk mo-
en daardoor de trap gemakkelijker beloopbaar, gelijk beloopbaar, maar een belangrijk bezwaar
worden de treden verdreven, door middel van is dat één of beide bomen een gebogen vorm
een verdrijfmethode. Uitgangspunt bij een ver- krijgen en dat dan ook gebogen leuningen,
drijfmethode is dat de aantreden, ter plaatse van balustraden en betimmeringen ontstaan. Die
de looplijn van de trap, even groot moeten zijn. zijn zeer bewerkelijk, vragen veel materiaal (pro-
Bovendien wordt in de NEN 3509 een kleinste ductienadelen) en zijn bovendien niet zeer fraai.
tredebreedte, (bmin) en een maximaal verschil in Vanwege de bovengenoemde nadelen is, vooral
kleinste tredebreedten aangegeven. Dit laatste is bij serieproductie van trappen met een kwart,
gedaan om de overgang van kwarten naar delen overgegaan tot het verdrijven van zo min moge-
van de trap met een rechte looplijn zo vloeiend lijk treden in het rechte deel van de trap, zodat
mogelijk te maken. Een gevolg hiervan is dat bij er een rechte binnenboom kan ontstaan. Volgens

looplijn
10 9 8 7 6 5 4

c b
1
a
onverdreven treden
verdreven treden middelpunt spil waar de onverdreven
treden op uit komen
1 plattegrond (schaal 1:20)

K' J' H' G' F' E' D' C' B' A'

K J H G F E D C B A
aantrede t.p.v. de looplijn 1 abc
9
2 detail (schaal 1:20)
Figuur 7.20 Fuikverdrijfmethode

06950424_hfdst07.indd 262 22-11-2005 11:42:14


7 TRAPPEN 263

de norm (NEN 3509) moet er ten minste één Fuikverdrijfmethode


trede in het rechte deel verdreven worden. Als er Nadat de breedte van de trap en de plaats van
in incidentele gevallen wordt afgeweken van de de bomen en de spil zijn bepaald, wordt de
norm om de trap nog iets beter beloopbaar te looplijn getekend op 300 mm uit de buiten-
maken, kunnen er twee à drie treden in de steek boom, figuur 7.20-1. Na het vastleggen van
worden verdreven. Hiervoor wordt als verdrijf- de voorkant van de eerste trede, worden nu de
methode overwegend de fuikverdrijfmethode gelijke aantreden op de looplijn uitgezet. Hieruit
toegepast, figuur 7.20. volgt de plaats van de laatste trede, de weltrede
moet hier nog aan worden toegevoegd.

inkrozingen
in de spil

gelijmd

gezaagd

≥ 220

≤ 185
1 aanzicht (schaal 1:50) 2 spilzijden (schaal 1:50) 3 bomen spiltrap (schaal 1:50)

11 10 9 8 7 6 11 10 9 8 7 6

5
12 12
4 5
13
3
14 13
15 2 wel
1 4
14 66×113
4 plattegrond (schaal 1:50)

15 3

5 detail spil (schaal 1:5)

6 enkele tredevormen (schaal 1:5)


Figuur 7.21 Houten spiltrap met details

06950424_hfdst07.indd 263 22-11-2005 11:42:14


264

Nu wordt bepaald hoeveel treden worden ver- uitgevoerd. Om materiaal te besparen worden
dreven, in dit voorbeeld zijn dat negen treden. deze bomen zodanig gezaagd en verlijmd, dat
Over deze lengte wordt in de plattegrond langs zo min mogelijk hout wordt verspild.
de binnenboom de lijn bc getrokken, alsmede de In figuur 7.21 is een spiltrap met minimale afme-
kwartcirkelboog ba (de straal hiervan is gelijk aan tingen aangegeven; de spil heeft een afmeting
de halve spilbreedte). van 66 x 113 mm. Als er meer ruimte beschik-
baar is, wordt de spil verbreed. Dit kan door
Om nu de afmetingen van de geleidelijk te ver- twee kleinere spillen naast elkaar te plaatsen (al
drijven treden op de lijn abc te bepalen, wordt dan niet voorzien van een stukje binnenboom ter
een hulptekening gemaakt, figuur 7.20-2. Er plaatse van de treden) of door tussen deze twee
wordt een lijn AK getrokken met een willekeurige spillen de ruimte dicht te zetten met plaatmate-
lengte. Deze lijn wordt verdeeld in evenveel ge- riaal.
lijke delen als het aantal te verdrijven treden (hier
dus negen gelijke delen). Op de loodlijnen door Als gevolg van de standaardisatie zijn de details
de punten A tot en met J worden nu de respec- voor bijvoorbeeld aansluitingen, leuningen en
tievelijke maten bepaald door in K de loodlijn KK’ balustraden hetzelfde als bij de rechte steektrap.
te tekenen met een lengte gelijk aan de breedte
van de treden ter plaatse van de looplijn. Ten be- Aansluiting treden op spil
hoeve van de middelste te verdrijven trede wordt Het is duidelijk dat bij ruime afmetingen van de
de loodlijn EE’ getrokken met een lengte gelijk spil, bij voorkeur in een vierkante vorm, de aan-
aan de gemiddelde verdrijving, in dit voorbeeld sluiting van de treden (oplegbreedte) niet veel
dus een negende van de lengte van de lijn abc in problemen zal geven. Bij een veel toegepaste
de plattegrond. spil van 66 x 113 mm is dat echter aan de smalle
Nu wordt in de hulptekening de lijn K’E’ getrok- zijde problematisch. In verband met de bewer-
ken en doorgetrokken tot A’. Daarmee zijn de king van de traponderdelen met machinale frees-
lengten van alle loodlijnen AA’ tot en met JJ’ machines is bij de aansluiting van treden op de
bepaald en kunnen worden overgezet op de lijn hoeken van de spil minimaal 8 à 10 mm voor- of
abc in de plattegrond, figuur 7.20-1. achterhout nodig tegen het afsplinteren, figuur
7.21-5, treden 7 en 13.
De verdreven treden worden bepaald door lijnen
te trekken van de eerder gevormde aantreden ter De aansluiting van de stootborden op de hoe-
plaatse van de looplijn en de gevonden punten ken moet zodanig worden gekozen, dat het
op de lijn abc. Om de vorm van de bovenzijde achterhout wegvalt en de inkrozing de hoek
van de binnenboom zo fraai mogelijk te doen meeneemt. Hierdoor wordt splinteren voorko-
zijn, wordt vaak de voorkant van de treden ver- men en zijn de stootborden gemakkelijker aan
dreven en niet de voorkanten van de stootbor- te brengen. Bovendien wordt vermeden dat bij
den. Ook worden vaak de eerste twee treden van het ‘door de hoek’ gaan van het stootbord een
het kwart niet verdreven. ingewikkeld profiel voor het afsnuiten van het
stootbord ontstaat. Het afsnuiten is namelijk no-
7.4.3 Houten spiltrap dig om een strakke aansluiting op de loodrecht
Nog meer ruimtebesparend dan de kwartslag- in de spil of boom aangebrachte nesten te kun-
trap is de spiltrap, die veel in de woningbouw nen maken, figuur 7.21-5: stootborden 4 en 10.
wordt toegepast, bijvoorbeeld in eengezinshui- Vanwege deze praktische gegevens is een aantal
zen, figuur 7.21. treden uitgangspunt voor de verdere verdeling
van de tussenliggende treden. Deze verdeling
De manier van verdrijven van de treden is het- gebeurt op onderling gelijke afstanden of ‘op
zelfde als bij de kwartslagtrap. In tegenstelling het oog’. Daarbij vindt controle plaats of de
hiermee zijn de lange en twee korte buitenbo- minimale tredebreedte aanwezig blijft. De aan-
men echter wel gebogen, figuur 7.21. De hou- trede in de looplijn blijft gehandhaafd zodat de
ten stokleuningen worden hierbij ook gebogen verschillen ten opzichte van de verdrijfmethoden

06950424_hfdst07.indd 264 22-11-2005 11:42:14


7 TRAPPEN 265

gipskartonplaten 12,5 mm
multiplex 12 mm
steenwol 90 mm
underlayment 19 mm

balklaag 75 × 225

bouwvilt 10 mm
hoeklijn 100 × 100 × 8

4 detail (schaal 1:20)

uitvoering
trap: hardhout ( bijv. iroko)
balusters: 67 × 67 iroko
leuningdelen: 28 × 200 iroko
treden: 35 × 270 iroko
bomen: 40 × 320 iroko, verankerd
met 3 slotbouten M16 rachels 22 × 50
1 overzicht stootborden: 18 mm multiplex
iroko-kwaliteit
gipskartonplaat 12,5 mm
akoestische plafondplaat

5 detail (schaal 1:20)

underlayment 19 mm
rubber antislipstrips

stalen
75 × 225

schoen
vilt

2 doorsnede (schaal 1:100)


rachels
gipskartonplaat
akoestische plafondplaat

6 detail (schaal 1:20)

5 4
6

,
3 plattegrond (schaal 1:100) 7 bestaande woningcasco s
waarin een nieuw trappen-
huis is aangebracht
Figuur 7.22 Houten hoofdtrap voor hoogniveau woningrenovatie met details (toegepast in de Rotterdamse renovatiepraktijk)

06950424_hfdst07.indd 265 22-11-2005 11:42:14


266

minimaal zijn. Om bij de minimale trappen toch gebruikgemaakt van kleine gelamineerde liggers,
nog aan de norm te voldoen, voor wat betreft de waarop als vloerbeschot ‘underlayment’wordt
minimale tredebreedte, wordt de maximale maat aangebracht.
voor de wel op 45 mm gesteld.
Om geluidsoverlast (contactgeluid) te voor-
Overigens worden voor veel verschillende afme- komen, worden er speciale voorzieningen
tingen van trapgaten standaardtrappen aange- getroffen. De tussenbordessen worden verend
boden. Hoe meer ruimte er beschikbaar is, des opgelegd, figuur 7.22-4 en de onderzijde van
te beter de trap beloopbaar is. De marges wor- de hogere bordessen wordt met geluidsabsor-
den voornamelijk bepaald door de beschikbare berend materiaal afgewerkt. Ook de trapbomen
ruimte voor het trapgat. worden met verende materialen aan de balklaag
bevestigd.Voor de geluiddempende werking
7.4.4 Houten bordestrappen in woning- wordt op de bordessen soms een zwevende
renovatie vloer toegepast, figuur 7.22-6.
Vooral de afgelopen jaren is in de grote steden
in Nederland de hoogniveau renovatie van voor-
oorlogse volkswoningbouw sterk toegenomen. 7.5 Bijzondere trappen
Complexgewijze aanpak van deze woningen
maakt het mogelijk geheel nieuwe woningplat- In enkele situaties worden nog wel bijzondere
tegronden binnen de bestaande casco’s te ont- houten trappen toegepast. Enkele trapfabrikan-
werpen, waarbij de ontsluiting van de woningen ten hebben nog kennis en materieel in huis om
door middel van nieuwe centrale trappenhuizen
vaak een belangrijke rol speelt, figuur 7.22-7.

De inmiddels opgedane ervaring heeft tot een


aantal karakteristieke oplossingen geleid. In
nagenoeg alle gevallen bij twee-, drie- en vier-
pandige ontsluiting wordt gebruikgemaakt van
een bordestrap, figuur 7.22. Ook deze trappen
moeten voldoen aan het Bouwbesluit en de NEN
3509. In het algemeen worden in verband met
de akoestiek gesloten trappen toegepast. De
stootborden en afwerking tegen de onderzijde
maken deze houten trappen echter duurder dan
een open trap. Een open trap wordt in dit soort
situaties wel geaccepteerd, mits vanuit de wonin-
gen een tweede (andere) vluchtweg aanwezig is.

Voor deze nieuwe trappen moeten door middel


van ravelingen in de bestaande balklagen, ook
nieuwe trapgaten worden gecreëerd. Deze trap-
gaten zijn echter aanzienlijk groter dan de oude
en liggen vaak op een geheel andere plaats. De
belasting op de raveelbalken is dan te groot voor
de bestaande balkafmetingen, meestal 75 x 225
mm. Als er bestaande balken worden gebruikt,
moeten ze worden verzwaard door een extra
balk eronder, of aan weerzijde twee extra balken
tegen de bestaande balk aan te brengen. Als er Figuur 7.23 Glazen trap in Carita Fashion Center, Maas-
nieuwe balken worden ingebracht, wordt er veel tricht (architect ir. Mathieu Bruls)

06950424_hfdst07.indd 266 22-11-2005 11:42:15


7 TRAPPEN 267

bijvoorbeeld spiltrappen te maken waarbij de Ten slotte geeft figuur 7.24 letterlijk weer welke
buitenboom spiraalvormig in één geheel wordt eisen het Bouwbesluit formuleert ten aanzien van
gemaakt, door verlijming van dunne triplex open delen van een balustrade.
platen. Ook kan de spil nog worden vervangen
door een kuipstuk dat is samengesteld uit ver-
lijmde delen waarbij de houtdraad overwegend Geraadpleegde en aanbevolen
rechtop staat. Als de houtdraad meeloopt in de literatuur
richting van de traphelling, wordt er gespro-
ken van wrongstukken. Kuip- of wrongstukken 1 Een Brandveilig gebouw bouwen. Nederlandse
kwamen vroeger ook voor in het schalmgat bij Brandweer Federatie, 1994.
bordestrappen om de bomen gebogen in elkaar 2 Handboek voor Toegankelijkheid. Elsevier Be-
over te laten lopen. Figuur 7.23 geeft nog een drijfsinformatie, 2003.
voorbeeld van een onorthodoxe trapoplossing, 3 Normen en voorschriften
in ieder geval wat betreft het materiaalgebruik. NEN 1087 Ventilatie van gebouwen
Het gaat hier om een trap met glazen treden en NEN 2778 Vochtwering in gebouwen
stootborden. NEN 3509 Trappen in woningen en woongebou-
wen
De trap is gesitueerd boven de ingang van een NEN 3569 Veiligheidsbeglazing in gebouwen
tot winkel verbouwd kantoorpand in het cen- NEN 6720 Voorschriften Beton
trum van Maastricht. Lopend over de trap is er NEN 6770 T4B 1990 Staalconstructies
een onbelemmerd uitzicht naar de ingang en de
straat. De trap bestaat uit stalen trapbomen van
UNP 300, waarop de glazen treden en stootbor-
den zijn opgelegd. De trap toont naast de on-
gebruikelijke verschijningsvorm ook een creatief
omgaan met de normeringen. Glas moet vierzij-
dig worden opgelegd, wat in dit geval is onder-
vangen door de traptreden en stootborden te
verlijmen. Hierdoor zijn zelfdragende construc-
tieve elementen ontstaan. Dit is een voorbeeld
waarbij de trap, naast zijn primaire functie om
op een hoger of lager gelegen niveau te komen,
ook blijk geeft van architectonische kwaliteiten.

Figuur 7.24 Balustrade conform eisen Bouwbesluit (Sterkos)

06950424_hfdst07.indd 267 22-11-2005 11:42:15


268

Bijlagen (conform Bouwbesluit 2003)

Bijlage A

Benamingen trappenhuis

• Trappenhuis
Verkeersruimte waarin een trap ligt.

• Veiligheidstrappenhuis
Trappenhuis waardoor een brand en rookvrije vluchtroute voert, en dat in de vluchtrichting uitsluitend
kan worden bereikt vanuit een niet-besloten ruimte.
Een veiligheidstrappenhuis wordt geëist bij de volgende categorieën gebouwen: kinderopvangge-
bouw, woongebouw en logiesgebouw.
Vanuit het principe van ‘gelijkwaardigheid’ mogen in plaats van het toepassen van een veiligheidstrap-
penhuis alle trappenhuizen voorzien worden van voorportalen, of kan het desbetreffende trappenhuis
worden voorzien van een overdrukinstallatie in combinatie met voorportalen.

• Vluchttrappenhuis
Trappenhuis waardoor een rookvrije vluchtroute voert.

Bijlage B

Benamingen voor vluchtroutes

• Rookvrije vluchtroute
Van rook gevrijwaarde route, die begint bij een toegang van een rookcompartiment of een subbrand-
compartiment, uitsluitend voert over vloeren, trappen of hellingbanen en eindigt op een veilige plaats,
zonder dat er een lift gebruikt hoeft te worden.

• Brand- en rookvrije vluchtroute


Van brand gevrijwaarde rookvrije vluchtroute, die uitsluitend door verkeersruimten voert.

Bijlage C

Brandwerendheidseisen voor deuren en puien van trappenhuizen

Deuren van trappenhuizen moeten over het algemeen dertig minuten brandwerend zijn wanneer de
hoogste vloer waarop zich een verblijfsruimte bevindt, maximaal 8,000 m boven de entree ligt en zes-
tig minuten brandwerend wanneer deze vloer hoger dan 8,000 m boven de entree ligt.
Bij een woongebouw geldt, bij uitzondering, dat deuren van trappenhuizen ongeacht de hoogte altijd
dertig minuten brandwerend moeten zijn.
In een brandcompartiment mag deze deur dertig minuten rookwerend zijn.
Brandpuien mogen volgens het Bouwbesluit zijn voorzien van spiegeldraadglas, echter niet onbeperkt.
WBDBO Maximaal oppervlakte draadglas in deur/luik/raamconstructie per segment van 2,500 × 2,500 m

20 minuten 3 m2
30 minuten 1,7 m2
60 minuten 0,9 m2 1

1 Deze maximale oppervlakte (0,9) m2 is alleen mogelijk als er extra aandacht wordt besteed aan de manier en materiaalkeuze
van de inklemming van het draadglas. Alleen dan is een WBDBO (weerstand tegen branddoorslag en -overslag) van zestig
minuten haalbaar.

06950424_hfdst07.indd 268 22-11-2005 11:42:15


7 TRAPPEN 269

Bijlage D

Niet-afsluitbare openingen in voorportalen

Het Bouwbesluit stelt dat in het totaal van de uitwendige scheidingsconstructies van voorportalen
niet-afsluitbare openingen aanwezig moeten zijn, waarmee een capaciteit voor de toevoer van verse
lucht en de afvoer van rook wordt bewerkstelligd van ten minste 6 · 10-3m3/s per m3 netto-inhoud van
die ruimte (bepaling volgens de NEN 1087).

Bijlage E

Categorieën trappen voor woonfuncties

Trappen categorie A
• trappen bestemd voor het ontsluiten van nieuw te bouwen woningen en woongebouwen met een
gebruiksoppervlakte van minder dan 500 m2.

Trappen categorie B
• trappen bij nieuwbouw van een woongebouw waarop in totaal meer dan 600 m2 aan vloerop-
pervlakte van verblijfsgebied is aangewezen. Dit geldt ook voor trappen die een woonfunctie met een
gebruiksoppervlakte ≥ 500 m2 ontsluiten.

Voor de afmetingen van trappen categorie A en B zie bijlage G.

Bijlage F

Bezettingsgraadklassen niet tot bewoning bestemde gebruikafuncties

Niet tot bewoning bestemde gebruiksfuncties worden ingedeeld in bezettingsgraadklassen.

Bezettingsgraadklasse

In m2 gebruiksoppervlakte per persoon In m2 vloeroppervlakte aan verblijfsgebied


per persoon

B1 >0,8 – ≤2 <0,5 – ≤1,3


B2 >2 – ≤5 >1,3 – ≤3,3
B3 >5 – ≤12 >3,3 – ≤8
B4 >12 – ≤30 >8 – ≤20
B5 >30 >20

06950424_hfdst07.indd 269 22-11-2005 11:42:15


270

Bijlage G

Afmetingen trap woonfunctie in categorie A en B

Categorie A B

Minimum breedte trap 0,800 m 1,200 m


Minimale vrije hoogte boven trap 2,300 m 2,300 m
Maximum hoogte trap 4,000 m 4,000 m
Minimumaantrede ter plaatse van klimlijn, gemeten loodrecht op voorkant trede 0,22 m 0,240 m
Maximum hoogte optrede 0,185 m 0,185 m
Minimum breedte tredevlak, gemeten loodrecht op voorkant van dat vlak 0,050 m 0,170 m
Minimum breedte tredevlak ter plaatse van klimlijn, gemeten loodrecht op
voorkant van dat vlak 0,230 m 0,240 m
Minimum afstand klimlijn tot zijkanten trap 0,300 m 0,300 m

Afmetingen trap niet tot bewoning bestemde gebruiksfunctie in categorie A en B

Categorie A B

Minimum breedte trap 0,800 m 1,100 m


Minimale vrije hoogte boven trap 2,100 m 2,100 m
Maximum hoogte trap 4,000 m 4,000 m
Minimum aantrede ter plaatse van klimlijn, gemeten loodrecht op voorkant trede 0,185 m 0,210 m
Maximum hoogte optrede 0,210 m 0,210 m
Minimum breedte tredevlak, gemeten loodrecht op voorkant van dat vlak 0,050 m 0,170 m
Minimum breedte tredevlak ter plaatse van klimlijn, gemeten loodrecht op
voorkant van dat vlak 0,230 m 0,230 m
Minimum afstand klimlijn tot zijkanten trap 0,300 m 0,300 m

Bijlage H

Afmetingen trappen in bestaande woningen

Minimumbreedte trap 0,700 m


Minimale vrije hoogte boven trap 1,900 m
Minimum aantrede ter plaatse van klimlijn, gemeten loodrecht op voorkant trede 0,130 m
Maximum afmeting optrede 0,220 m
Minimum afstand klimlijn tot zijkant trap 0,200 m

06950424_hfdst07.indd 270 22-11-2005 11:42:15


REGISTER

Register balkonplaten, prefab-beton- binnenboom 239


nen 115 binnenspouwbladen 80
A balloonmethode 162 bint 145
aanloopruimte 240 balloonmethode, gemodifi- bintlaag 145
aanmaakwater 43 ceerde 163 bordessen 237
aansluitingen, haakse 65, 74, 86 balusters 240 bordestrap 240
aanstorten aan vloer 118 balustraden 240, 244 bordestrap, geprefabriceerde
aanstorting 133 basterdmortel 42 betonnen 249
aantrede 237 bekisting, contact- 96 bordestrap, stalen 259
afboeren 56 bekisting, verloren 96 borstweringselement, vloerdra-
afschot 116 bekistingsmal 99 gend 130
afwerklaag 107 belastingen, interne 20 bouten 182
anderhalfsteensmuur 47 belastingen, permanente 20 bouten, aangelaste 133
andreaskruisen 166 belastingen, veranderlijke 20 boutverbindingen 224
ankerplan 164 beschermingsconstructies 201 Bouwbesluit 23, 241, 267
antislipprofiel 257 beton 94 bouwmethoden, relatie met
antisliptreden 254 beton, constructieve eigen- typologieën 13
schappen 97 bouwvilt 67
beton, dragende elemen- brandbaarheid 143
B ten 93 brandcompartimenten 24
baksteen 36 beton, gewapend 95 branddoorslag 28, 35, 143
baksteen, detaillering 60 beton, milieuklasse 95 brandoverslag 28, 35, 143
baksteen, eigenschappen 37 beton, ongewapend 95 brandstop 169
baksteen, gebruiksklasse 37 beton, prefab- 98 brandveiligheid 97, 143, 152,
baksteen, vormen 37 beton, sterkteklasse 94 155, 162, 198
baksteenformaten 57 beton, ter plaatse gestort 98 brandwerendheid 27, 67, 162,
baksteenlateien, samenwer- beton, voorgespannen 96 166, 168, 231, 242
kende voorgespannen 53 betonblokken 64 brandwerendheidseisen 27
baksteenmetselwerk, maatvoe- betongranulaat 94, 97 brandwerend bekleden 232
ring 58 betonkolommen 129 brandwerend scheiden 232
baksteenmortel 58 betonlateien, samenwerkende breedflensprofielen 203
balk 145 voorgespannen prefab 54 buigsterkte 142
balken, onderslag- 154 betonlateien, zelfdragende 55 buitenboom 239
balken, oplegging beton 56 betonportalen 130 buizen 204
balken, oplegging houten 55 betonrot 97 bulk-silosystemen 44
balken, oplegging stalen 56 betonsoorten 94
balken, staart- 146 betonsteen 38, 62
balken, strijk- 146 betonsteen, detaillering 66 C
balklaag 145 betonsteen, maatvoering 66 Calduran 69
balklaag, begane-grond- 151 betonsteenformaten 62 cascobouwmethoden, schijf-
balklaag, dak- 158 betonsteenmortel 64 vormige 6
balklaag, verdiepings- 155 betonstenen 62 cascobouwsystemen 124
balklagen, enkelvoudige 158 betontrap, ter plaatse ge- cellenbeton 40, 82
balklagen, houten 145 storte 249 cellenbeton, detaillering 87
balklagen, ontwerp 150 betontrap, voorgespan- cellenbetonblokken 85
balklagen, samengestelde 158 nen 252 cellenbetonblokken, forma-
balklagen, schone 157 betonwanden, ter plaatse ge- ten 84
balklagen, vuile 156 storte 120 cellenbetonelementen 221
balkonplaten, opleggin- bewegingsverschillen 44 cellenbetonlateien 87
gen 117 bindtijdvertrager 44 cellenbetonmortel 84

06950424_hfdst07.indd 271 22-11-2005 11:42:16


cellenbetonpanelen 86 dimensionering kalkzandsteen- functie, dragende 18
cementgehalte 45 wanden 81 functie, omhullende 18
centerpennen 121 dimensionering portaalcon- functie, ruimtescheidende 23
consoles 117 structies 208 functie, scheidende 18, 22
constructiematerialen, eigen- dimensionering prefab-beton- fundering 164
schappen 32 nen vloeren 115
constructiestaal 197 dimensionering secundaire
contactgeluid 26 dakliggers 219 G
corrosiebehandelingen 203 dimensionering stalen kolom- gains 132
corrosiebestrijding 201 men 213 galerijplaten, opleggingen 117
dimensionering stalen primaire galerijplaten, prefab-beton-
dakliggers 218 nen 115
D dimensionering stalen verdie- gasbeton 40
daglichttoetreding 236 pingsvloeren 222 geluidbelasting 26
dagmaat 58 dimensionering stalen verdie- geluidisolatie 67, 143, 155,
dakconstructies 170 pingsvloerliggers 217 165, 166
dakdozen, houten 221 dimensionering ter plaatse ge- geluidsisolerende eisen 24
dakelement, opleggingen 191 storte betonvloeren 104 geluidsoverdracht 26
dampremmende laag 168 draadnagels 182 geluidsoverdracht, flanke-
dilatatie 40 draagprincipe, samenwer- rende 26
dilatatieankers 76 kend 53 gevel, dragende 127
dilatatieprofiel 66 draagprincipe, zelfdragend 53 gevelelementen 127
dilataties 87, 123 draagstructuur, functies en gevels, geprefabriceerde be-
dilataties kalkzandsteen 77 eisen 17 tonnen vloerdragende 125
dilatatievoegen 46, 66 draagstructuur, typologieën 1 gevels, prefab-betonnen vloer-
dimensionering baksteen drieklezoor 48 dragende 7
wandconstructies 61 droge montage 125 gewapendbetontrappen 247
dimensionering betonkolom- drukboog 52 gewelfwerking 52
men 137 drukkrachten 187 gietbouw 6
dimensionering betonnen lig- druklaag 107, 136 gieten 200
gers 138 drukvastheid 41 gietijzer 197
dimensionering betonsteen- dubbelscheluwe trap 240 gietstaal 197
wanden 69 duurzaamheid 144, 199 glijankers 67
dimensionering betonwan- dwarsrib 108 glijfolie 67
den 128 gordingankers 76
dimensionering cellenbeton- grindbeton 124
wanden 89 E gripankers 183
dimensionering gelamineerde elementenbouw 11 griphoekankers 146
houten spanten 180 elementenbouw, hout- 12
dimensionering geschoorde elementenklem 73
raamwerkconstructie 210 externe invloeden 20 H
dimensionering halfgeprefabri- haakankers 147
ceerde betonvloeren 107 halfsteensmuren 65
dimensionering houten balkla- F halfsteensmuur 47
gen 160 flexibiliteit 3, 23 hamerstuk 56
dimensionering houten kolom- folie, dampdichte 153 handvormsteen 38
men 179 folie, dampremmende 162 hartafstand (h.o.h.-
dimensionering houten lig- fuikverdrijfmethode 263 afstand) 146
gers 180 functie, constructieve 18 HE-profielen 210
hechtplaten 183

06950424_hfdst07.indd 272 22-11-2005 11:42:16


REGISTER

hellingbaan 247 kalkzandsteenmetsel- kolomskeletten, stalen 11


hemelwaterafvoeren 116 blokken 72 kooiladders 254
hijsankers 129 kalkzandsteenmetselwerk 71 kop 47
hoekbordes 240, 257 kalkzandsteenmortel 71 koppelen 178
hoekverdraaiing 55 kalkzandsteenvelling- koppelregel 167
hoofdbalk 146 blokken 73 koppenmaat 58
hoogovencement 64 kanaalplaten 111 kopschotten 121
hout, constructieve eigen- kapconstructie 161 koudebrugonderbreking 118
schappen 143 kepen 181 koudgevormde plaat 204
hout, dragende elemen- kim 74, 120 koudgevormde profielen 204
ten 139 kimblokken 74 koudvervormen 200
hout, kwaliteitsklasse 142 kinderbinten 158 kramplaten 183
hout, materiaaleigenschap- kinderleuning 243 krimp 45, 97
pen 141 kip 178 kruip 45, 97
hout, mechanische eigen- kipsteunen 190 kuipstuk 267
schappen 142 kitvoeg 47, 66 KVH 2000 144
hout, sterkteklasse 142 klauwankers 156
houtconservering 144 kleikorrels als isolatie-
houtconstructies 171 materiaal 100 L
houtdraadbouten 182 klezoor 48 lagenmaat 59
houtrot 144 klimlijn 237 lassen, hoek- 223
houtschroeven 182 klinkverbindingen 225 lassen, stompe 223
houtskeletbouw 161 klisklezoor 48 lasverbindingen 223
houtskeletbouwmethoden 162 kloostersponning 72 latei 52
houtsoorten 140 knik 212 lateien 87, 169
knikken 146 lateien, stalen 55
knipvoeg 66 lateiopleggingen 67
I knoopplaten 183 leidingstenen 64
I-liggers 174 kokers 204 leuningen 239
inklemmen 177 kolom-fundering, verbin- leuningplank 257
installaties 105, 109, 111, 113, ding 133 leuningzone 239, 243
114, 122, 125 kolom-funderingverbinding, lichtbeton 94, 125
instortvoorzieningen 117 momentvaste 207 ligger, V-vakwerk- 175
interne invloeden 20 kolom-funderingverbinding, ligger-ligger, verbinding 133
IPE-liggers 212 scharnierende 207 ligger-liggerverbindingen 189
IPE-profielen 210 kolom-ligger, verbinding 133 liggers 130
isolatie 111 kolomkop 102 liggers, gelamineerde 172
isolatie-index 26 kolommen 129 liggers, houten 172
kolommen, cilindrische door- liggers, massieve 172
snede 211 liggers, N-vakwerk- 174
K kolommen, houten 172 liggers, plaat- 174
kalkzand(metsel)stenen 71 kolommen, I-vormige door- liggers, vakwerk- 174
kalkzandsteen 39, 69 snede 210 liggersystemen 207
kalkzandsteen(lijm)elemen- kolommen, rechthoekige door- lijmkoppelstrippen 76
ten 73 snede 210 lijmmortel 44, 71, 85
kalkzandsteen, detaillering 78 kolommen, samengestelde lijmspouwankers 76
kalkzandsteen, maatvoering 74 doorsnede 211 lijmwerk in kalkzandsteen
kalkzandsteenformaten 69 kolomplaat, verborgen 102 en cellenbeton met
kalkzandsteenlijmblokken 73 kolomskeletten, betonnen 10 (cellen)betonnen vloeren 5
kalkzandsteenlijmwerk 73 kolomskeletten, houten 9 loggias 118

06950424_hfdst07.indd 273 22-11-2005 11:42:17


loodvoeg 74 NEN 6770 205, 233, 253 raveelankers, bat-speedy 146
loofhout 140 NEN 6771 205, 233 raveelbalk 146
looplijnen 236 NEN 6773 205, 233 raveeldragers 76
luchtbelvormers 43, 94 NEN 6774 205, 233 ravelingen 146
luchtdichtheid 152 nesten 260 rechte steektrap 240
luchtgeluid 25 normen, beton 99 ringdeuvels 183
luchtgeluidsisolatie 35 normen, hout 144 ringwapening 136
luchtvolumestroom 30 normen, staal 205 roestvast staal 197
normen, steen 41 rollaag, halfsteens 60
normen, trappen 236 rollaag, steens 60
M normen, utiliteitsbouw 27 rollagen 59
maattoleranties 41 normen, woningbouw 26 rotting 151
maatvoering, cellenbeton 85 rugvulling 47
metselbaksteen 37
Metselbaksteen nr. 2489 57, O
89 onderslagbalken 156 S
metselbaksteen nr. 2489 37 ontlastingsconstructies 60 sandwichelementen 127
metselmortel 42, 71, 85 opbouw 163 schalmgat 239
metselverbanden 49 opleggingen 55, 75, 114, 146 scheidend vormgeven 201
metselwerk, traditioneel, met oplegvoorzieningen 131 scheluwe trap 240
houten balklagen/vloeren 4 opstand 117 scheurvorming in metsel-
milieubelasting 144 optrede 238 werk 44
minerale wol 165 overspanning 145, 170 schijfwerking 161
Model Bouwverordening schoenen 183
1950 61 schoren 177
modulaire coördinatie 171 P schrobrand 248
moer- en kinderbalken 103 pasblokken 86 schroefverbindingen 225
moerbalken 158 passtroken 105, 109, 110, schuimbeton 94
mortelsamenstelling 43 111, 113, 114 schuimbeton als isolatiemateri-
muurboom 239 plaatdeuvels 183 aal 100
muurdoorbrekingen 51 plaatvloeren 100, 112 separate oplegging op metsel-
muurpenanten 58 plastificeerders 43, 94 werk 118
muurverzwaring 56 platen, aangelaste 133 Silka 69
platformmethode 162 slagspouwankers 76
platte kant 47 spaanplaat 150
N poeren 154 spanning-gewichtratio
naaldhout 140 porringpunt 60 (SGR) 37
natte montage 125 portlandcement 64 spanningsconcentraties 51
natte prefab-specie 44 prefab-betonelementen, ver- spant-liggerverbindingen 189
Nederlandse Praktijk-Richtlijnen bindingen 134 spanten, boog- 177
(NPR’s) 23 prefab-betonskeletten, verbin- spanten, driescharnier- 176
NEN 2778 30, 241 dingen 132 spanten, houten 175
NEN 3509 236, 243 profielstaal 203 spanten, kap- 175
NEN 5077 26, 32 spanten, tweescharnier- 176
NEN 5950 99 sparingen 23, 51, 67, 75, 105,
NEN 6068 27, 32 R 109, 110, 111, 113, 114,
NEN 6069 27, 32 raamwerk, geschoord 207 124
NEN 6702 18, 27, 32 raamwerk, ongeschoord 207 spatkrachten 187
NEN 6720 99 raatliggers 214 speciebereiding 44
NEN 6722 99 randbalk 101 spiegel 109

06950424_hfdst07.indd 274 22-11-2005 11:42:17


REGISTER

spiltrap 240 stekwapening 127 U


spiltrap, betonnen 253 stelvoorzieningen 129 U-profielen 211
spiltrap, houten 264 stempelperssteen 38 uitvlaklaag 153
spiltrap, stalen 259 sterkte 21
splitblokken 64 stijfheid 22
spouwankers 48 stijl- en regelwerken 161 V
spouwmuur 48, 65 stokleuning 243 vakwerken, horizontale 230
spouwmuur, ankerloze 49, 68, stootbord 238 vakwerken, verticale 230
125 stootvoegen 48 vakwerkliggers 175, 214
spouwmuurbekisting 121 strek 47, 60 vakwerkliggers, buisprofie-
spouwwandkist 122 strengperssteen 37 len 215
staafstaal 95 strippen, aangelaste 156 vakwerkliggers, lichte 215
staal, basisproducten 203 structuren, kolommen- 8 vakwerkliggers, zware 215
staal, bewerkingsmetho- structuren, massieve 3 veerrail 166
den 199 structuren, schijven- 6 veiligheidstrappenhuizen 236
staal, bouwfysische eigen- ventilatie 152, 153
schappen 199 verankering 164
staal, codering 206 T verband, ketting- 51
staal, constructieve eigen- tafelkist 120 verband, koppen- 51
schappen 198 TGB-staal 253 verband, halfsteens- 49, 73, 85
staal, dragende elemen- TGB 1990 144, 150 verband, klezoren- 49, 72
ten 195 TGB Beton 99 verband, kruis- 50
staal, fabricage 199 TGB Staal 205, 233 verband, Noors 51
staal, klimaatklassen 201 traditioneel bouwen 2 verband, staand 50
staal, nagerekt 96 trap, met hoekbordes 256 verband, Vlaams 50
staal, voorgerekt 96 trap, met kwarten 262 verband, wild- 49
staalbetonliggers 216 traparm 237 verbanden, betonsteen- 65
staalskelet, opbouw 205 trapbomen 239 verbanden, houten 190
staalskelet, prefab-vloeren 229 trapgat 237 verbanden, stalen 190
stabiliteit 22, 124, 126, 168, traphelling 237 verbindend vormgeven 201
177, 207 trapmaten 242 verbindingen, ambachte-
stabiliteitsconstructies, horizon- trapmaterialen 245 lijke 179
tale 209 traponderdelen 237 verbindingen, droge 132
stabiliteitsconstructies, verti- trappen 235 verbindingen, houtconstruc-
cale 208 trappen, houten 259 ties 179
stabiliteitsconstructiesverbin- trappen, integrale toegankelijk- verbindingen, kolom-funde-
dingen 230 heid 246 ring- 184, 225
stabiliteitsverbanden 190 trappen, metalen 253 verbindingen, kolom-
stafstaal 204 trappen, voorschriften 241 kolom- 226
stalen stiften 182 trappen, woningrenovatie 266 verbindingen, kolom-
stapelbouw 2 trapvormen 240 ligger- 184, 227
stapeltreden 248 tredebreedte 237 verbindingen, ligger-
steektrap, rechte 260 treden 237 ligger- 228
steen, dragende elementen 33 triplex 150 verbindingen, ligger/spant-
steen, geschifte 48 tunnelbekisting 122 ligger- 189
steen, materiaaleigenschap- tweesteensmuur 47 verbindingen, moment-
pen 34 vaste 131, 132
steensmuren 65 verbindingen, monoliete 131
steensmuur 47, 61 verbindingen, natte 132
stekken 131, 132

06950424_hfdst07.indd 275 22-11-2005 11:42:18


verbindingen, schar- vloeren, ribben- 102, 108 wanden, cellenbeton 82
nierende 131, 132 vloeren, ribcassette- 108 wanden, geprefabriceerde 124
verbindingen, spant-funde- vloeren, rooster- 221 wanden, halfgeprefabriceerde
ring- 185 vloeren, schil- 104 holle 123
verbindingen, spanthoek- 187 vloeren, staalbeton- 220 wanden, houten woningschei-
verbindingen, spantnok- 188 vloeren, staalplaat- 219 dende 169
verbindingen, stabiliteitscon- vloeren, staalskelet 219 wanden, kalkzandsteen 69
structies 190 vloeren, stroken- 149 wanden, scheidings- 156
verbindingen, stek- 133 vloeren, systeem- 107 wanden, stenen 47
verbindingsmiddelen, mecha- vloeren, T-plaat- 114 wandkisten 120
nische 182 vloeren, ter plaatse gestorte wanduitslagen 74
verblendsteen 38 betonnen 99 wapening 109, 110, 111, 113,
verdreven treden 240 vloeren, triplexpaneel- 159 114, 124, 157
verdrijfmethoden 262 vloeren, TT-plaat- 113 wapening, bijleg- 95
verlichting 236 vloeren, verdiepings- 165 wapening, functies 95
verschralingsmiddel 42 vloeren, verzwaarde stro- wapening, hoofd- 95
verspanen 201 ken- 106 wapening, krimp- 95
verstijven 178 vloeren, vlakke plaat- 100 wapening, verdeel- 95
vertragers 43, 94 vloeren, volle-dikte- 113 wapeningsnetten 95
vierendeelliggers 216 vloeren, vrijdragende 100 wapeningsoorten 95
vlieringtrap 240 vloerhout 148 wapeningspercentage 45
vloerconstructies 163 vluchtladder, uitklapbare 256 warmte-isolatie 35, 108, 152,
vloerconstructies, geprefabri- vluchttrap, metalen 254 168
ceerde 159 vluchttrappenhuizen 236 warmte-isolerende eisen 28
vloerdelen 148 vochtwerende eisen 30 warmteweerstand 28
vloeren, afwerk- 100 vocht afvoeren 202 watercementfactor 43, 45
vloeren, balken- 103 voeg, drukkrachtoverbren- WBDBO 28
vloeren, bekistingsplaat- 104 gende 42 weerstand tegen bezwijken 28
vloeren, betonnen begane- voeg, lint- 42 weervast staal 197
grond- 165 voeg, stoot- 42 wel 238
vloeren, bollenplaat- 102 voegfuncties 41 welstuk 238
vloeren, breedplaat- 104, 132, voegmortel 43 wenteltrap 240
135, 221 voegvullingen 42 wrongstukken 267
vloeren, broodjes- 109 vollewandliggers 212
vloeren, cassette- 102 vormbaksteen 37
vloeren, combinatie- 109 vormvastheid 168 Z
vloeren, halfgeprefabriceerde vrije breedte 239 zoldervloerconstructie 161
betonnen 104 vrije hoogte 239 zwaarbeton 94
vloeren, houten begane-
grond- 165
vloeren, kanaalplaat- 111, 221 W
vloeren, koker- 102 waalformaat 57
vloeren, kruis- 103 walsen 199
vloeren, leiding- 112 wand, balkdragende 60
vloeren, massieve plaat- 112 wand, woningscheidende 61
vloeren, ondersteunde 100 wandankers 76
vloeren, oplegging 56, 87, wandconstructies, houten 167
127, 131, 134 wanden, baksteen 57
vloeren, paddestoel- 102 wanden, betonnen 119
vloeren, prefab-betonnen 107 wanden, betonsteen 62

06950424_hfdst07.indd 276 22-11-2005 11:42:18

You might also like