You are on page 1of 70

24/11/2017

Reglementering in beweging

Danny Hermans
najaar 2017

VOLTA
Kruispunt voor elektrotechniek
Carrefour de l’électrotechnique

1
24/11/2017

Reglementering in beweging
najaar 2017

Inhoud

Herstructurering AREI
Herwerking art 104 van het AREI
CPR
NBN S21-100-1:2015/prA1:2017
Nieuwe wet Private Veiligheid
Verordening 2017/1369 energielabels

Einde tot …: Receptie

2
24/11/2017

Herstructurering AREI

Geschiedenis
• Pre-AREI tijdperk: Technisch Reglement
• Vereniging der Elektriciteitsbedrijven in België
• Voor lage of gemiddelde spanning
• Aansluiten woningen op het distributienet

3
24/11/2017

AREI

• Algemeen Reglement op de Elektrische


Installaties
• Ministerie van Economische Zaken  FOD Econ
Algemene Directie Energie
• 275 artikels oorspronkelijk.
• ZLS-LS-HS
• Voor huishoudelijke en niet huishoudelijke
elektrische installaties, voor productie, distributie en
transport

AREI

• Kracht van wet


• KB van 10 maart 1981: vanaf 1/10/1981 voor
huishoudelijke elektrische installaties en sommige
lijnen van transport
• KB van 2 september 1981: vanaf 1/1/1983 voor niet
huishoudelijke installaties (met een
elektriciteitsdienst met ingelichte of bevoegde
personen om de gevaren te wijten een elektriciteit te
vermijden)
• Niet gratis beschikbaar!

4
24/11/2017

AREI

• Beheer – wijzigingen
• GWG 86 (86?): FOD Economie, VEC, Hoge Raad,
fabrikanten, installateurs, verdelers van elektrische
energie,…
• VEC: vertegenwoordigers van de elektriciteitssector, van
de industriële en huishoudelijke consumenten en van de
overheden
• Hoge raad voor preventie en bescherming op het werk:
vertegenwoordigers van de werkgevers- en
werknemersorganisaties, deskundige ambtenaren
• RvS
• Europese Commissie

AREI
• Installatievoorschrift

• Toestelvoorschriften: Meettoestellen, lassen en snijden


met elektrische vlamboog, industriële ovens,
bedwelmingstoestellen bestemd voor het bedwelmen van
dieren, … productnormen
• Hoe veilig werken? Wie mag wat doen? Art 266.
Werkzaamheden aan elektrische installaties  FOD
WASO

5
24/11/2017

AREI

• Wijzigingen en aanvullingen via KB’s:


• Afwijkende beschikkingen voor oude huishoudelijke
installaties: art 278-oude elektrische huishoudelijke
installaties, …
• Evolutie technologie volgen: art 271bis -diff type AC -
type A, art 235-scheiding autonome PV-bronnen met
Pnom ≤ 5kW van het net, …
• KB van 7 mei 2000 (BS 24/06/2000): art 19  plan
met uitwendige invloeden geparafeerd door
exploitant en door erkend organisme

AREI
• Wijzigingen en aanvullingen via KB’s:

• KB van 25 april 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 1, 3,


28, 100, 104, 151, 200 en 207 van het Algemeen Reglement op de
Elektrische Installaties.(BS van 4 juni 2013)
• Van toepassing 3 maanden na publicatie  tijd tussen offerte en
uitvoering!
• Risicoanalyse door de uitbater
• Vitale stroombanen-functiebehoud-FR2  duurder
• Bekabeling met het kenmerk SA en SD  duurder

6
24/11/2017

AREI
• Uitvoeringsbesluiten en toelichtingen:
• MB van 27 juli 1981 voor huishoudelijke installaties
en sommige lijnen van transport
• Bindend verklaring normen(KTD met penaarde,
…)
• Bepalingen zoals wooneenheid, huishoudelijke
werkeenheid, …
• Toegelaten leidingen en hun plaatsingswijzen
• Nominale stroom der smeltveiligheden of de
grootte van de automatische schakelaar die een
elektrische leiding beschermen (2,5 mm²-20A
automaat-16 A zekering, …

AREI
• Uitvoeringsbesluiten en toelichtingen:
• Nota’s aan de erkende organismen
• 75 momenteel
• Nr 75: Differentieel type B in huishoudelijke
elektrische installaties

• Schrijven-toelichting van de FOD Econ aan de


erkende organismen  geen publicatie in het
staatsblad
• Geen juridische waarde

7
24/11/2017

AREI
• Fouten/onduidelijkheden in het AREI
• Art. 276bis Controleonderzoek van
laagspanningsinstallaties bij de verkoop van een
wooneenheid
In het geval van een controleonderzoek met een negatief proces-verbaal als
gevolg …
Na deze melding heeft de koper de vrije keuze om een erkend organisme aan
te stellen voor een nieuw controleonderzoek om na te gaan of na de afloop van
de termijn van 18 maanden, te rekenen vanaf de datum van de akte van
verkoop, de overtredingen verdwenen zijn
Bedoeling is de vrije keuze van het erkende
organisme; nieuw onderzoek binnen 18 maanden is
verplicht!

AREI
• Moeilijk snelle evolutie technologie en
normen volgen in het AREI
• Art 85: diff type A in huishoudelijke lokalen ↔ kans
op DC-foutstromen > 6mA door toename elektronica
is groot(f-sturing liften, 3 fasig laadpunt voor EV) 
type B vereist
• Art. 235: afschakelen PV binnen 0,2 sec bij Δf > 0,2
Hz ↔ C10/11: VDE-AR-N 4105:2011 + DIN VDE
0126-1-1:2006

• Art 252: typebeproefde en partieel typebeproefde


verdeelborden ↔ NBN EN 61439-reeks

8
24/11/2017

AREI
• Andere wetgeving  hogere eisen
• KB van 4 december 2012: Koninklijk besluit
betreffende de minimale voorschriften inzake veiligheid
van elektrische installaties op arbeidsplaatsen ↔
bescherming tegen lichtbogen staat niet in het AREI
• BVR van 9/12/2011: Besluit van de Vlaamse Regering
tot vaststelling van de specifieke brandveiligheids-
normen waaraan ouderenvoorzieningen en centra
voor herstelverblijf moeten voldoen en tot bepaling
van de procedure voor de uitreiking van het attest van
naleving van die normen: De ophangingselementen
van apparaten en van andere opgehangen
voorwerpen (verlichtingsapparaten, kanalen en pijpen,
enzovoort) zijn vervaardigd uit elementen met een
smeltpunt van boven 500 ° C ↔ Art 242 03. en 04.
Bevestigen en ophangen van verlichtingstoestellen.
• …

Herstructurering AREI

• FOD Economie-Algemene Directie Energie


• Overheidsopdracht “nr 2012/E2/D23 RGIE AREI”
• Structuur volgens de norm IEC 60364 (HD 60364)
• Copy-paste met verduidelijkingen/correcties van kleine
fouten, zonder impact
• 3 delen/boeken: LS-HS-DNB
• Toekenning op 27 mei 2013 aan Kluwer in
samenwerking met Vinçotte
• Evaluatie door een opvolgcomité met experten uit
verschillende sectoren en leden van FOD Econ,
WASO en BZ
• Einde opdracht: 29 januari 2016

9
24/11/2017

Herstructurering AREI

• Boek 1: Installaties op laagspanning


• Boek 2: Installaties op hoogspanning
• Boek 3: Installaties voor transmissie en distributie
van elektrische energie.

Herstructurering AREI
Structuur volgens de norm 60364
• (Overzicht van de figuren/tabellen)
• Algemene voorschriften voor het
elektrisch materieel en de elektrische
installaties (Inleiding, toepassingsgebied,
doel, …)
• Begrippen en definities (Spanningen,
bescherming tegen elektrische schokken,
aardingen, leidingen, uitwendige
invloedsfactoren, …)

10
24/11/2017

Herstructurering AREI
Structuur volgens de norm 60364
• Bepaling van de algemene kenmerken van
elektrische installaties (Voeding en structuren,
compatibiliteit, veiligheidsinstallaties, …)
• Beschermingsmaatregelen (Elektrische
schokken, thermische invloeden, overstroom, …)
• Keuze en gebruik van het materieel (aanvullende
regels voor leidingen, apparatuur, aardingen,
beschermingsgeleiders, equipotentiale geleiders,

• Controles van installaties (erkende organismen,
gelijkvormigheidscontrole voor ingebruikname,
controle bezoeken, …)

Herstructurering AREI
Structuur volgens de norm 60364
• Bepalingen van bijzondere installaties en ruimten
(Ruimten met bad of douche, zwembaden,
sauna’s, bescherming tegen explosiegevaar in
explosieve atmosferen, industriële
accumulatorbatterijen, …)
• Bijzondere voorschriften met betrekking tot oude
huishoudelijke elektrische installaties
(controlebezoek bij verzwaring, bij verkoop,
controle bezoeken, afwijkende beschikkingen, …)
• Algemene voorschriften door personen na te
leven (plichten van de eigenaar, beheerder of
uitbater, toekenning BA4/BA5, werken, borden,…)

11
24/11/2017

Herstructurering AREI
Convergentietabellen nieuwe structuur-AREI

Herstructurering AREI
• Vanaf februari 2017 maandelijkse meeting
tot einde februari 2018:
• Voorzitterschap FOD Econ
• Deelnemers FOD Econ, FOD WASO, FOD BZ,
Defensie, spoorwegen, AGORIA, Synergrid, GTO,
VOLTA, Cablebel, BEC, Confederatie Bouw, BELAC,
Essenscia, consumentenbescherming, Febeg,
Febeliec
• Bespreking commentaren boeken 
consensus!!!

12
24/11/2017

Herstructurering AREI
Commentaren Boek 1: 246 stuks

Herstructurering AREI
Boek 1
• Titel: Installaties op laagspanning en op zeer lage spanning
Spanning wisselstroom ≤ 1000V
Spanning gelijkstroom (met en zonder rimpel) ≤ 1500V
• “en op zeer lage spanning” is op veel plaatsen toegevoegd in de tekst
• Woorden zijn aangepast:
• Afschakelvermogen van een beschermingsinrichting tegen kortsluiting 
onderbrekingsvermogen
• Automatische differentieelstroominrichting  differentieelstroominrichting
• Systeem van de verbindingen met de aarde  aardverbindingssysteem
• Conducteur de garde: beschermingsgeleider  waakdraad
• Overtredingen  inbreuken

13
24/11/2017

Herstructurering AREI
Boek 1
6. Controles van installaties:
6.4. Gelijkvormigheidscontrole voor de ingebruikname
Elke elektrische installatie op lage of zeer lage spanning zoals
bepaald in de delen 1. en 2. van dit Boek, zelfs gevoed door een
privé-installatie zoals de vaste, verplaatsbare of mobiele
stroomgeneratoren, behalve echter de installaties op zeer
lage gelijkspanning gevoed uitsluitend door batterijen,
accumulatoren, accumulatorenbatterijen die niet onder het
toepassingsgebied van hoofdstuk 7.103.(industriële
accumulatorbatterijen) vallen, fotovoltaïsche cellen of andere
gelijkaardige bronnen, moet voor de ingebruikname van deze
installatie het voorwerp uitmaken van een gelijkvormigheids-
controle met de voorschriften van dit Boek.

Lage spanning:
>50VAC; > 75VDC met rimpel; >120VDC zonder rimpel

Herstructurering AREI
Boek 1
1.2 Toepassingsgebied:
• Deze voorschriften gelden niet:
• voor installaties voor transmissie en distributie van elektrische
energie uitgebaat door de netbeheerder, en hun hulpinstallaties
(verlichting, verwarming…), met inbegrip van de aansluitingen op
dit net en de bijhorende meetinstallaties;  boek 3
• …
• voor installaties voor informatica, voor installaties voor
gegevensverwerking, voor teletransmissieinstallaties van
elektriciteitsproducenten en uitbaters, voor installaties op zeer
lage spanning die vallen onder de Wet tot regeling van de
private en bijzondere veiligheid (inbraakdetectie, branddetectie
en camerabewaking) en voor elk ander systeem van
gegevensoverbrenging. Deze installaties en systemen moeten
echter beantwoorden aan de regels van goed vakmanschap. De
Ministers die respectievelijk Energie en het Welzijn op het werk
onder hun bevoegdheid hebben en dit ieder voor wat hem betreft,
kunnen dienaangaande bij besluit, specifieke voorschriften
vastleggen

14
24/11/2017

Herstructurering AREI
Boek 1
1.2 Toepassingsgebied:
• De voorschriften van dit boek gelden:
• voor alle elektrische installaties op laagspanning en op zeer lage
spanning bestemd voor productie, omvorming, distributie of gebruik
van elektrische energie voor zover de nominale frequentie van de
stroom niet groter is dan 10.000 Hz;
• voor vaste leidingen ten behoeve van communicatie en
informatietechnologie, van signalisatie of bediening (met
uitzondering van de inwendige stroombanen van de toestellen) in
het geval van de voorzorgsmaatregelen tegen brand zoals
vermeld in afdelingen 4.3.3. en 5.2.7.
• voor de keuze en de plaatsing van de vaste toestellen van de
installaties voor informatica, van de installaties voor
gegevensverwerking, van de installaties op zeer lage spanning
die vallen onder de Wet tot regeling van de private en
bijzondere veiligheid (inbraakdetectie, branddetectie en
camerabewaking) en voor elk ander systeem van
gegevensoverbrenging, en dit voor wat betreft de uitwendige
invloeden bedoeld in hoofdstuk 2.10.

Herstructurering AREI
Boek 1
2. Begrippen en definities:
Zoveel mogelijk samengebracht in dit deel  specifieke
bepalingen bij het hoofdstuk
Nieuwe begrippen en definities ter verduidelijking
• Tijdelijke installatie: installatie die enkel een beperkte duur
heeft zoals:
• hetzij een installatie die voor inrichtingen van beperkte duur bestemd is, die
buiten de normale activiteiten van lokalen vallen of die zich regelmatig
herhalen (bijvoorbeeld foorinstallaties bedoeld in hoofdstuk 7.11.),
• hetzij een installatie die voor de uitvoering van bouwwerken van gebouwen
en dergelijke bestemd is (bijvoorbeeld werfinstallaties bedoeld in hoofdstuk
7.4.).
• Mobiele of verplaatsbare installatie: installatie die kan
worden verplaatst, al dan niet onder spanning, hetzij door
zijn eigen middelen hetzij door de gebruiker (bijvoorbeeld
voertuigen of aanhangwagens voor wegvervoer bedoeld in
hoofdstuk 7.101., containers of cabines geplaatst op werf
…).

15
24/11/2017

Herstructurering AREI
Boek 1
2. Begrippen en definities:
• Veiligheidsslot: inbraakbestendig, met unieke sleutel
bestemd voor exploitant of beheerder; niet universele
sleutel of een handgereedschap zoals tang,
schroevendraaier, inwendige driehoek-vierkant,
baardsleutel
• Belangrijke wijziging of uitbreiding: wijziging of
uitbreiding van de elektrische installatie die een
bijkomende impact op de veiligheid van personen of
goederen heeft.
Voorbeelden van belangrijke wijziging of belangrijke uitbreiding: wijziging
van het aardverbindingssysteem, overschrijden van het toegelaten
kortsluitvermogen, niet-identieke vervanging van een schakel- en
verdeelbord, toevoeging van een kring in een huishoudelijke installatie…

Herstructurering AREI
Boek 1
2. Begrippen en definities:
• Gewone ruimte: hetzij een lokaal, hetzij een plaats die geen
ruimte van de elektrische dienst is.
• Elektrische geleider (in dit Boek geleider genoemd): een blank of
geïsoleerd lichaam bestemd om een elektrische stroom te voeren.
• Geïsoleerde geleider: het geheel van de kern, zijn isolerende
bekleding en zijn eventuele schermen
• Kabel: samenstel van een of meer geïsoleerde geleiders, hun
eventuele individuele mantel, de bescherming van de
samenstelling en de beschermende laag of lagen. Additionele
ongeïsoleerde geleiders kunnen in de kabel zijn opgenomen.
• Eenaderige kabel: kabel met één enkele geïsoleerde geleider.
• Mantel (van een kabel): doorlopende en eenvormige externe
bekleding uit metalen of niet-metalen materiaal, meestal
geëxtrudeerd.

16
24/11/2017

Herstructurering AREI
Boek 1
2. Begrippen en definities:
• Laagspanningsschakel- en verdeelinrichting: combinatie van één of
meerdere laagspanningsverbindingstoestellen met bijbehorend materieel
voor sturing, meting, signalering, beveiliging, regeling..., volledig
samengebracht, met al hun inwendige elektrische en mechanische
verbindingen en hun structuurelementen.
• Schakelinrichtingssysteem: volledige reeks mechanische en elektrische
componenten (omhulsels, rails, functionele eenheden enz.) zoals
beschreven door de oorspronkelijke fabrikant, die aan de hand van de
aanwijzingen van de oorspronkelijke fabrikant in elkaar worden gezet om
schakelinrichtingen te produceren.
• Exploitatiewerkzaamheden: bedienings-, besturings- en
controlewerkzaamheden aan de elektrische installaties.
• Ingebruikname: de eerste terbeschikkingstelling van een elektrische
installatie voor bedrijfsdoeleinden.
• Situatieplan: plan dat de plaats aangeeft van de verschillende
installatieonderdelen.
• Situatieplan van de aardverbindingen: plan dat de plaats aangeeft van
de aardverbindingen.
• Zoneringsverslag: document dat de gegevens vermeldt waarop de
vaststelling van de zones en hun uitgestrektheid gesteund zijn, de
besluiten en de verantwoording ervan.

Herstructurering AREI
Boek 1
3. Bepaling van de algemene kenmerken van de elektrische
installatie:
3.1. Schema’s, plannen en documenten :
• Eenduidigheid : Nummer-versie-datum
• Gedetailleerde opsomming
• Huishoudelijke elektrische installaties:
• ééndraadsschema’s
• Situatieplannen
• Niet-huishoudelijke elektrische installaties:
• Stroombaanschema’s
• Situatieplannen
• Situatieplannen van de aardverbindingen
• Documenten met de uitwendige invloeden
• Indien zonering dan zoneringsplan en zoneringsverslag
• Indien vitale stroombanen dan plan van vitale stroombanen
• Indien ondergrondse leidingen dan plan van de ondergrondse leidingen
• Indien noodzakelijk voor een correcte installatie en veilige uitbating dan
functionele schema’s, uitvoeringsschema’s, samenstellingsplannen
• Ter plaatse ter beschikking van…

17
24/11/2017

Herstructurering AREI
Boek 1
3. Bepaling van de algemene kenmerken van
de elektrische installatie:
3.1. Schema’s, plannen en documenten :
• Inhoud van de stroombaanschema’s 
gedetailleerde opsomming
• Huishoudelijke elektrische installaties:
• ééndraadsschema’s: vaste toestellen en machines
• Niet-huishoudelijke elektrische installaties:
• Stroombaanschema’s en/of hun bijlagen
• Te verwachten Icc max (>3000A) aan de oorsprong
en bij elk verdeelbord.
• Vitale stroombanen
• Kenmerken van bronnen, leidingen,
beschermingsinrichtingen, schakeltoestellen, …

Herstructurering AREI
Boek 1
3. Bepaling van de algemene kenmerken van de
elektrische installatie:
3.1. Schema’s, plannen en documenten :
• Identificatie schakel- en verdeelborden:
• Huishoudelijke elektrische installaties:
• Voedingsspanning
• Niet huishoudelijke elektrische installaties:
• het volgnummer van het schakel- en verdeelbord;
• de voedingsspanning van het schakel- en verdeelbord;
• het aardverbindingssysteem van het schakel- en verdeelbord;
• de te verwachten maximale kortsluitstroom ter hoogte van
het schakel- en verdeelbord;
• het gebruik van de filiatietechniek (onderafdeling 4.4.1.4.) in
het schakel- en verdeelbord (indien van toepassing)

18
24/11/2017

Herstructurering AREI
Boek 1
4. Beschermingsmaatregelen:
4.4.1.4. tegen overstroom: in serie geplaatste
beschermingsinrichtingen

• mag met een onderbrekingsvermogen dat kleiner is dan de


aangenomen kortsluitstroom mits stroomopwaarts een ander
toestel met ten minste het nodige onderbrekingsvermogen. Deze
techniek wordt filiatietechniek genoemd. Karakteristieken van het
stroomopwaarts geplaatste toestel zo zijn dat de energie, die het
doorlaat, niet groter is dan deze die het stroomafwaarts geplaatste
toestel en de door dat toestel beschermde leidingen zonder
beschadiging kunnen verdragen.

Herstructurering AREI
Boek 1
4. Beschermingsmaatregelen:
4.2.2.4. Ruimten van de elektrische dienst:
a.7. Verlichting:
De ruimte van de elektrische dienst, ondergebracht in een
lokaal, moet voorzien zijn van een kunstmatige verlichting ↔ nu:
120 lux gevraagd
 te bepalen overeenkomstig KB Van 25 maart 2016: Koninklijk
besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 oktober
2012 tot vaststelling van de algemene basiseisen waaraan
arbeidsplaatsen moeten beantwoorden (norm NBN EN 12464:
Licht en verlichting – Werkplekverlichting)

19
24/11/2017

Herstructurering AREI
Boek 1
4. Beschermingsmaatregelen:
4.3. tegen thermische invloeden
4.3.3. Indeling van de elektrische geleiders en kabels:
CPR  bouwproducten waaronder geleiders en kabels 
nieuwe brandreactieklassen  KB ter vervanging nota 74
• Brandreactieklassen van de geleiders, van de energiekabels,
van de besturingskabels en van de communicatiekabels,
zijnde bouwproducten en gebruikt in gebouwen en andere
civieltechnische werken: tabel 4 van gedelegeerde
verordening (EU) 2016/364 betreffende de indeling van
bouwproducten in klassen van materiaalgedrag bij brand
overeenkomstig Verordening (EU) nr. 305/2011 van het
Europees Parlement en de Raad testmethoden ter
beoordeling overeenkomstig EN 50575:2014/A1:2016
• Voor alle gebruik: indeling F1, F2, SD, SA, FR1, FR2 voor
geïsoleerde geleiders en kabels zoals in tabel in huidig art
104  NBN C30-004:2004

Herstructurering AREI
Boek 1
4. Beschermingsmaatregelen:
4.3.3. Indeling van de elektrische geleiders en kabels:
• In ruimten met verwaarloosbaar brandgevaar (het geheel van de
uitwendige invloedsfactoren BE1, CA1 en CB1): geïsoleerde geleiders en
kabels (nu: elektrische leidingen) overeenkomstig bepalingen van
onderafdelingen 5.2.7.1.(afzonderlijk) en 5.2.7.2. (in bundel of in laag)
• In ruimten met bijzonder brandgevaar (BE2, BE3, CA2 of CB2):
geïsoleerde geleiders en kabels (nu: elektrische leidingen) ten minste het
kenmerk F2 of ten minste de klasse Cca met uitzondering van de kabels
die in een bescherming met een kenmerk ten minste equivalent aan F2 of
de klasse C of CL , overeenkomstig de gedelegeerde verordening (EU)
2016/364, zijn geplaatst.
• Vitale kringen: De overeenstemming tussen de plannen en de installatie
moet door de vertegenwoordiger van het erkend organisme worden
nagekeken.
• Vorming van zure gassen bij brand: geïsoleerde geleiders en kabels met
kenmerken SA en SD of met de aanvullende verklaring a1 en s1,
overeenkomstig de gedelegeerde verordening (EU) 2016/364

20
24/11/2017

Herstructurering AREI
Boek 1
5. Keuze en gebruik van het materieel:
5.2.7. Ter beperking van de brandverspreiding:
• Afzonderlijk geplaatste elektrische geleiders en kabels: De
afzonderlijk geplaatste geïsoleerde geleiders en kabels hebben ten
minste het kenmerk F1 of ten minste de klasse Eca overeenkomstig
de gedelegeerde verordening (EU) 2016/364 (zie karakteristieken
en klassen in de onderafdeling 4.3.3.2.).
Uitgezonderd:
• de ondergrondse kabels of kabels ondergebracht in met zand gevulde kanalen;
• de in een onbrandbare bekleding verzonken kabels met een minimale inbouwdiepte
van 3 cm;
• de voorgebundelde leidingen van elektrische luchtlijnen;
• de uiteinden van ondergrondse of in een onbrandbare bekleding verzonken kabels met
een minimale inbouwdiepte van 3 cm, aangebracht in openlucht of in opbouw, voor
zover hun lengte 10 m niet overschrijdt en zij geplaatst zijn in een omgeving met te
verwaarlozen brandgevaar. Deze uitzondering is nochtans niet toegelaten voor de
aansluitleidingen op het openbaar verdeelnet in openlucht of in opbouw van
huishoudelijke installaties.

Herstructurering AREI
Boek 1
5. Keuze en gebruik van het materieel:
5.2.7. Ter beperking van de brandverspreiding:
• In bundel of in laag geplaatste elektrische geleiders en
kabels: De in bundel of in laag geplaatste geïsoleerde
geleiders en kabels hebben ten minste het kenmerk F2 of
ten minste de klasse Cca met uitzondering van de kabels die
in een bescherming met een kenmerk ten minste
equivalent aan F2 of de klasse C of CL , overeenkomstig de
gedelegeerde verordening (EU) 2016/364, zijn geplaatst. (zie
karakteristieken en klassen in onderafdeling 4.3.3.2.).
Uitgezonderd:
• de ondergrondse kabels of kabels ondergebracht in met zand gevulde
kanalen;
• de hoogspanningskabels Boek 1 handelt over laagspanning.
• de voorgebundelde leidingen van elektrische luchtlijnen;

21
24/11/2017

Herstructurering AREI
Boek 1
5. Keuze en gebruik van het materieel:
5.2.9.2. Ondergrondse leidingen
Plaatsaanduiding vervalt indien FOD WASO
goedkeuring geeft.
5.2.9.5. Plaatsing in vrije lucht en in opbouw
In de vrije lucht en in opbouw mogen enkel kabels
geplaatst worden. Nu: De leidingen moeten ten minste
gelijkwaardig zijn aan het met polyvinylchloride
geïsoleerde type zoals VVB, met of zonder mechanische
bescherming.

Herstructurering AREI
Boek 1
5. Keuze en gebruik van het materieel:
5.3.3.1. Veiligheidsonderbreking-terugvoeding vermijden
• een vergrendelbare veiligheidsonderbreking voorzien te
worden toegankelijk voor de distributienetbeheerder. …
• voor autonome bronnen met een maximaal AC-
vermogen kleiner dan of gelijk aan 10 kVA (nu: 5 kW),
mag als alternatief een automatisch scheidingssysteem
voorzien worden dat beantwoordt aan de volgende
voorwaarden:
• bestaan uit twee in serie geplaatste elementen die ieder de ontkoppeling
van de stroombaan met het distributienet bewerkstelligen. Een van de
elementen verzekert een fysische scheiding door middel van een alpolige
automatische lastscheidingsschakelaar; het tweede element mag, in
afwijking van eerste alinea van a.3., een elektronisch schakelsysteem zijn;
• verzekeren dat een galvanische scheiding tot stand komt
binnen de 5 seconden wanneer de voeding van het net
wordt afgeschakeld of wegvalt. (nu: binnen 0,2 sec bij Unet <
0,8 Unom, Unet > 1,06 Unom, fafwijking > 0,2 Hz)

22
24/11/2017

Herstructurering AREI
Boek 1
5. Keuze en gebruik van het materieel:
5.3.5.3 Differentieelstroominrichtingen
De differentieelstroominrichtingen die worden
geplaatst in elektrische installaties van
huishoudelijke lokalen moeten van het type A of van
het type B zijn; deze geplaatst aan het begin van de
installatie moet een nominale stroomsterkte hebben
van ten minste 40 A. In elektrische installaties van
huishoudelijke lokalen moeten alle
differentieelstroominrichtingen stroomopwaarts van
een differentieelstroominrichting van het type B ook
van het type B zijn. (nota 75)

Herstructurering AREI
Boek 1
5. Keuze en gebruik van het materieel:
5.3.6.2. Schakelmaterieelcombinaties
Niet voor huishoudelijke lokalen of plaatsen
De laagspanningsschakel- en verdeelinrichtingen en de
schakelinrichtingssystemen zijn conform de door de
Koning bekrachtigde of door het NBN geregistreerde
normen (NBN EN 61439-reeks) of bieden een
veiligheidsniveau dat tenminste gelijkwaardig is aan
hetgeen in deze normen wordt bepaald. (nu:
Typebeproefde LS-schakelmaterieelcombinatie (TSC) en
Partieel TSC (PTSC) conform de normen)

23
24/11/2017

Herstructurering AREI
Boek 1
6. Controles van installaties:
6.3.2. Definities
Habilitatieverklaring ter vervanging van Habilitatie
6.3.3. Erkenningsvoorwaarden
Technische verantwoordelijke: diploma van burgerlijk of industrieel ingenieur hetzij van
een diploma van master in de ingenieurswetenschappen of master in de industriële
wetenschappen
6.3.7. Werkingscriteria
d) De erkende organismen zijn ertoe gehouden voor de
gelijkvormigheidscontroles vóór de ingebruikname en voor
de controlebezoeken de schriftelijke instructies (= nota’s
aan de erkende organismen) na te leven die worden
gegeven door de Federale overheidsdienst die Energie
onder zijn bevoegdheid heeft en door de Federale
overheidsdienst die het Welzijn op het werk onder zijn
bevoegdheid heeft en dit ieder wat hem betreft.
bekendmaking???

Herstructurering AREI
Boek 1
6. Controles van installaties:
6.4.6.2. Verslagen van nieuwe elektrische installaties
Vooraleer over te gaan tot het ter beschikking stellen van het vermogen van een nieuwe elektrische installatie
op lage of zeer lage wissel- of gelijkspanning verzekert de persoon, die de voeding ter beschikking stelt, zich
van de aanwezigheid van het verslag waarin de overeenstemming met de voorschriften van dit Boek wordt
bevestigd.

6.4.7.2. Verplaatsbare, mobiele of tijdelijke installaties


Iedere verplaatsbare, mobiele of tijdelijke installatie
(stroomgeneratoren, borden, leidingen, …) met inbegrip van hun
eventuele aansluitingselementen op het net moet voor elke
ingebruikname het voorwerp uitmaken van een
gelijkvormigheidscontrole met de voorschriften van dit Boek.
Voor de machines en toestellen (stroomgeneratoren, …) beperkt de
gelijkvormigheidscontrole voor elke ingebruikname zich tot de correcte
keuze, installatie en samenbouw ter plaatse.
Voor de stroomgeneratoren of wanneer het aansluitingspunt op het
net van de verplaatsbare, mobiele of tijdelijke installatie niet voorzien is
van een aardingsaansluiting, moet de eventueel ter plaatse aan te
brengen aardverbinding in het kader van de bescherming tegen
elektrische schokken door onrechtstreekse aanraking, het voorwerp
uitmaken van een gelijkvormigheids-controle.

24
24/11/2017

Herstructurering AREI
Boek 1
6. Controles van installaties:
6.4.7.3. Wijziging of uitbreiding (lage of zeer lage wissel- of gelijkspanning)
Gelijkvormigheidscontrole voor ingebruikname van iedere belangrijke wijziging of
uitbreiding

Gelijkvormigheidscontorle beperkt tot bijgevoegd of gewijzigd gedeelte

Iedere wijziging of uitbreiding die een impact heeft op het niet-gewijzigde gedeelte moet in het
controle-verslag worden vermeld. Dit niet-gewijzigde gedeelte moet het voorwerp uitmaken van
een gelijkvormigheidscontrole voor wat de gewijzigde kenmerken betreft.

Niet-belangrijke wijziging of niet-belangrijke uitbreiding voor de niet-huishoudelijke installaties:


elektricien maakt plannen, schema’s en documenten conform.

De ingebruikname van een belangrijke wijziging of belangrijke uitbreiding om redenen


van dwingende bedrijfsvereisten en voor de niet-huishoudelijke installaties, is toegelaten
voor een gelijkvormigheidscontrole mits de eigenaar, beheerder of uitbater:
• alle maatregelen heeft getroffen om ieder gevaar voor de personen en goederen te
vermijden
• gelijkvormigheidscontrole laat uitgevoerd binnen de 30 dagen na de ingebruikname
van het bijgevoegde of gewijzigde gedeelte

Herstructurering AREI
Boek 1
6. Controles van installaties:
6.5. Controlebezoeken
De elektrische installatie moet buiten spanning kunnen worden
gesteld gedurende het controlebezoek.
6.5.2. Periodiciteit
• om de 25 jaar voor de huishoudelijke elektrische installaties;
• Jaarlijks (ipv om de 13 maanden voor foorinstallaties) voor
de verplaatsbare, mobiele of tijdelijke elektrische installatie
zoals bepaald in onderafdeling 2.2.1.1.;
• jaarlijks voor de elektrische installaties in
ontploffingsgevaarlijke zones zoals bepaald in hoofdstuk
7.102.;
• om de 5 jaar voor de andere elektrische installaties.

25
24/11/2017

Herstructurering AREI
Boek 1
7. Bepalingen voor bijzondere installaties en ruimten:
7.102. Bescherming tegen explosiegevaar in explosieve atmosferen
Het installeren en onderhouden van elektrische machines of toestellen, gebouwd volgens één
van de in afdeling 7.102.7. vermelde categorieën dient te geschieden door gewaarschuwd
(BA4) of vakbekwaam (BA5) personeel dat de bijzondere vereisten voor installatie en
onderhoud eigen aan dit materieel kent.

Beschermingsmethode «e»
Voor kooiankermachines en synchrone machines die niet door een frequentieregelaar of door
een softstarter zijn bestuurd moeten de keuze en de regeling van de beschermingsinrichtingen
in functie van de maximale opwarmingstijd «tE» en de aanloopstroomverhouding IA/IN
aangegeven op de identificatieplaat uitgevoerd worden.

CPR 

De in bundel of in lagen geplaatste kabels voor vaste aanleg hebben ten minste het kenmerk
F2 ( nu: niet brandverspreidende type) of ten minste de klasse Cca met uitzondering van de
kabels die in een bescherming met een kenmerk ten minste equivalent aan F2 of de klasse C
of CL , overeenkomstig de gedelegeerde verordening (EU) 2016/364, zijn geplaatst.

Herstructurering AREI
Boek 1
8. Bijzondere voorschriften met betrekking tot oude
huishoudelijke elektrische installaties:
8.1. Voor elke verzwaring van de aansluiting op het openbare verdeelnet
Alvorens over te gaan tot bedoelde verzwaring van de aansluiting, verzekert de
verdeler of de persoon die hij gemachtigd heeft om deze verzwaring uit te
voeren, zich van de aanwezigheid van het verslag waarin de overeenstemming
met de voorschriften van dit Boek wordt bevestigd.
8.2. Bij verkoop van een wooneenheid
Na deze melding moet de koper een nieuw
controlebezoek door een erkend organisme laten
uitvoeren om na te gaan of na de afloop van de termijn
van 18 maanden, te rekenen vanaf de datum van de
akte van verkoop, de inbreuken verdwenen zijn. De
koper kan dit erkend organisme vrij kiezen.

26
24/11/2017

Herstructurering AREI
Boek 1
9. Algemene voorschriften door personen na te leven:
9.1.1. Plichten van de eigenaar, beheerder of uitbater in niet-huishoudelijke
installaties:
Samenstellen en ter beschikking stellen van het dossier met daarin:
• Schema’s, plannen en documenten volgens afd 3.1.2.
• Eventuele berekeningsnota’s
• voor de laagspanningsschakel- en verdeelinrichtingen en de
schakelinrichtingssystemen, de conformiteitsverklaringen
• de documenten (verklaringen, gebruiksaanwijzingen) die de conformiteit
van het elektrisch materieel met de gebruiksomstandigheden bepalen;
• …
Zich ervan vergewissen dat:
de werken, nodig om de tijdens het controlebezoek vastgestelde inbreuken te
doen verdwijnen, moeten zonder vertraging worden uitgevoerd en dat alle
gepaste maatregelen worden genomen opdat, indien de installatie in dienst
blijft, deze inbreuken geen gevaar vormen voor de personen of goederen

Herstructurering AREI
Boek 1
9. Algemene voorschriften door personen na te leven:
9.1.6. Document met uitwendige invloeden
De uitwendige invloeden alsook de ruimten waarin deze van
toepassing zijn, worden bepaald op basis van gegevens verstrekt door
de uitbater van de ruimten waarin de installatie zich bevindt.
Deze gegevens zijn aangebracht op het document van de uitwendige
invloeden. Het document, in de vorm van plan, tabel of lijst, bepaalt op
unieke wijze de uitwendige invloeden van de ruimten. In het geval dat
er geen specifieke uitwendige invloeden in aanmerking zijn te nemen,
zoals deze opgenomen in de hiernavolgende tabel van niet-specifieke
uitwendige invloeden, bevestigt het document dit. Het document dient
te worden geparafeerd door de exploitant of zijn afgevaardigde voor
het ontwerp en de uitvoering van de installatie. De vertegenwoor-
diger van het erkend organisme bedoeld in hoofdstuk 6.3. parafeert
het document voor ontvangst bij de controle. De overeenstemming
tussen het document en de installatie moet door de vertegenwoordiger
van het erkend organisme worden nagekeken.
De niet-specifieke uitwendige invloeden in de betrokken zones worden
vermeld in tabel 9.1.

27
24/11/2017

Herstructurering AREI
Boek 1
9. Algemene voorschriften door personen na te leven:
9.1.6. Document met uitwendige invloeden

Herstructurering AREI
Boek 1
9. Algemene voorschriften door personen na te leven:
9.1.6. Document met uitwendige invloeden

De uitbater van meerdere installaties van hetzelfde type of zijn afgevaardigde mag, per type
installatie, een afzonderlijke lijst van niet-specifieke uitwendige invloeden samenstellen.
Paraferen van de lijst identiek als voor het document

Niet van toepassing op elektrische installaties in huishoudelijke lokalen of plaatsen.

9.3.4. Werkprocedures

h. Vrijgeven
De toelating om de werkzaamheden aan te vatten, moet worden verleend door de
installatieverantwoordelijke (Nu: de werkverantwoordelijke). De werkverantwoordelijke moet
het personeel informeren dat ze de werken mogen aanvangen in het gedeelte dat wordt
vrijgegeven.

g. Bijkomende eisen voor laagspanningsinstallaties


• gebruik van gepaste collectieve beschermingsmiddelen (Nu : beschermingsinrichtingen);
• toepassen van bijkomende isolatie en/of aanwending van geïsoleerde gereedschappen;
• aanwending van persoonlijke beschermingsmiddelen (Nu: beschermingsuitrustingen)
(handschoenen, gelaatsscherm).

b. Omhullingen en hindernissen: beschermingsinrichtingen  bescherminrichtingen

Herstellingswerkzaamheden: in bedrijf stellen  in dienst stellen

28
24/11/2017

Herstructurering AREI
Boek 1
Openstaande punten op 22/11/2017
• bestaande installaties  overgangsbe-
palingen/periode
• integratie
• ministeriele besluiten
• nota’s aan de organismen
• herziening artikel 104
• benaming Minister van Welzijn

Herstructurering AREI
Boek 2
Titel: Installaties op hoogspanning
Spanning wisselstroom > 1000V
Spanning gelijkstroom (met en zonder rimpel) > 1500V

Hoogspanning AC : 2 categorieën(1000 – 50000 VAC en > 50000 VAC)


Hoogspanning DC: geen categorieën ( > 1500 VDC)

5.2.10.2. Ondergrondse leidingen


Hoogspanningsleidingen van 2de categorie  hoogspanningsleidingen
op gelijkstroom en deze op wisselstroom van 2de categorie

6.5.6.3. Controle op de goede staat van werking van de actieve


beveiligingsinrichtingen
De controle van de goede staat van werking van de actieve
beveiligingsinrichtingen bij hun opgegeven instelwaarden, en indien
van toepassing de controle van de uitschakelstroom en –tijd, worden in
hoogspanningsinstallaties uitgevoerd met een periodiciteit niet hoger
dan 5 jaar.
In het controleverslag van de installatie waartoe de actieve
beveiligingsinrichtingen behoren, dient de datum van de laatste
controle van hun werking te worden vermeld.

29
24/11/2017

Herstructurering AREI
Boek 2
6.5.2. Periodiciteit van de controlebezoeken
Na de gelijkvormigheidscontrole dient elke elektrische installatie het voorwerp
uit te maken van controlebezoeken die ten minste de volgende periodiciteit
respecteren:
….
- een jaar na de datum van de gelijkvormigheidscontrole voor de
ingebruikname en vervolgens om de 3 jaar, voor zover de
gelijkvormigheidscontrole niet volledig kon worden uitgevoerd;
- om de 3 jaar voor de andere installaties.
De periodiciteit voorzien in voorlaatste en laatste streepje wordt op 5 jaar
gebracht na een eerste overgangsperiode van 2 jaar gevolgd door een
tweede overgangsperiode van 3 jaar. De overgang van een periodiek regime
naar een ander volgens de hiervoor beschreven sequentie is slechts
toegestaan op basis van een verslag van een erkend organisme dat
bevestigt dat de routinecontroles voorzien in afdeling 9.1.2. regelmatig en
in overeenstemming met de procedure worden uitgevoerd. In het
tegengestelde geval licht het erkend organisme de bevoegde overheid in over
de in gebreke gevonden installaties. De periodiciteit van de controlebezoeken
toepasselijk op deze laatsten is jaarlijks. Een negatieve controle betreffende de
routinecontroles, gevolgd door een positieve controle op dit punt een jaar later,
initieert opnieuw de hiervoor beschreven sequentie (2, 3 en 5 jaar).

Herstructurering AREI
Boek 2
9.1.2. routine controle van de elektrische installaties
9.1.2.1. Algemeenheden
9.1.2.2. Met BA5 gekwalificeerd personeel
Routine controle door BA5; procedure op basis van risicoanalyse
9.1.2.3. Zonder BA5 gekwalificeerd personeel
Routine controle door erkend organisme; ten minste één maal per
jaar
9.1.2.4. Aard van de routine controle
Visuele controle
9.1.2.5. Verslagen-controle verslag

30
24/11/2017

Herstructurering AREI
Boek 2
Openstaande punten op 22/11/2017
• bestaande installaties  overgangsbe-
palingen/periode
• integratie
• ministeriele besluiten
• nota’s aan de organismen
• integratie herziening artikel 104
• herziening artikels 267(Regelmatig bezoek
van HS-installaties) en
272(Gelijkvormigheidsonder-zoek en
controlebezoek van een HS-installatie)
• benaming Minister van Welzijn

Herstructurering AREI
Boek 3
Titel: Installaties voor transmissie en
distributie van elektrische energie
Bespreking is gisteren beeindigd
Toepassingsgebied: enkel de DNB’s

Zelfde openstaande punten als Boek 1 en 2 +


• Gelijkvormigheidscontrole bij het inzetten van
stroomgroepen ter vervanging van transfo
• Thermografie van HS-lijnen op 150kV

31
24/11/2017

Herstructurering AREI
To do:
• Openstaande punten
• Herziening art 104 afwerken  WG en SubWG
herziening art 104: sinds juni 2017
• Periodiciteit van de controle bezoeken van HS-
installaties  WG HS opgestart (art 267 en 272)

Herstructurering AREI
Voorlopige planning (oktober 2017)
• WG-Herstructurering AREI: maandelijkse
meetings tot 28 februari 2018
• WG Herziening Art 104: finaliseren dit jaar
• WG HS: eerste meeting 29/11/2017
• Geen eensgezindheid over fundamentele
wijzigingen van art 267 en 272 bestaande
teksten behouden!
• 3 boeken horen samen, niet elk afzonderlijk
administratieve weg laten doorlopen
• VEC-Hoge raad voor preventie-RvS-Europa-
KB ter bekrachtiging (eind 2018?)

32
24/11/2017

Herziening art 104

Herziening art 104


Doel:
• Onduidelijkheden/problemen in het
huidige artikel wegwerken/oplossen
• Vereenvoudiging-betere leesbaarheid
• Interferentie en vooral contradictie met
andere wetgeving vermijden
• CPR  nieuwe brandreactieklassen voor
kabels

33
24/11/2017

Herziening art 104


2 delen:
• Voorzorgmaatregelen tegen brand
• Vitale stroombanen

Voorzorgmaatregelen tegen brand


• Toepassingsgebied
• Doel
• Indeling van de elektrische geleiders en kabels (energie, besturing en
communicatie)
• Definitie van brandgevaar in een ruimte
• Algemene beschermingsregels van de elektrische installatie /het elektrisch
materieel tegen brand
• Bijzondere beschermingsregels van de elektrische installatie /het elektrisch
materieel tegen brand
• Bijzondere beschermingsregels tegen secundaire effecten van rookgassen
bij brand
• Varia

Herziening art 104


2 delen:
Voorzorgmaatregelen tegen brand
Vitale stroombanen

Vitale stroombanen
• Definitie
• Veiligheid van personen
• Andere redenen dan veiligheid van personen
• Hoofddoelstellingen
• Externe brand
• 1ste fout tgv overstroom, kortsluiting, isolatiefout
• Verlies normale voeding
• Bepaling van de vitale stroombanen en functiebehoud gedurende een
bepaalde tijd
• Beschermingsmaatregelen tegen
• Externe brand
• Uitschakelen deel nood-hulpvoeding tgv 1ste fout zoals overstroom, kortsluiting, isolatiefout
• Verlies normale voeding
• Algemene maatregelen

34
24/11/2017

Herziening art 104


Voorzorgmaatregelen tegen brand
 In Boek 3: laagspanning en hoogspanning

Begrippen:

• Vaste installatie (ook blijvende installatie genoemd):


installatie die niet beantwoordt aan de definitie van een
tijdelijke installatie, noch aan de definitie van een mobiele of
verplaatsbare installatie.
• Plaats: een niet-noodzakelijk overdekte ruimte en niet-
noodzakelijk begrensd door wanden of omheiningen.
• Kabel of geïsoleerde geleider afzonderlijk geïnstalleerd:
Een kabel of een geïsoleerde geleider die op een afstand
groter of gelijk aan 20 mm van elke andere kabel of
geïsoleerde geleider is geïnstalleerd.
• Kabel of geïsoleerde geleider in bundel of in laag
geïnstalleerd: Een kabel of een geïsoleerde geleider die niet
afzonderlijk is geïnstalleerd.

Herziening art 104


Voorzorgmaatregelen tegen brand

Begrippen:

• CB-codering: structuur van gebouwen


Hoge gebouwen
Gebouwen waarvan de vorm en de Gebouwen met minstens een compartiment met een
Verspreiding
afmetingen de verspreiding van oppervlakte :
CB2 van het vuur
vuur kunnen bevorderen - hetzij groter dan 2500m² op een niveau;
- hetzij groter dan 1250m² op twee niveaus.
… (Nu: hoge gebouwen met gedwongen luchtverversing)
• Gebouw: elke bouwconstructie die een voor personen toegankelijke overdekte ruimte
vormt, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten.
• Civieltechnisch werk: elk bouwwerk dat niet als gebouw is geclassificeerd zoals
bijvoorbeeld een weg, een spoorweg, een brug, een start- en landingsbaan, een
waterkering enz
• Evacuatieweg: doorlopende en onbelemmerde weg die toelaat een veilige plaats te
bereiken door gebruik te maken van de normale circulatiewegen. Men verstaat door
veilige plaats: plaats buiten het gebouw of, in voorkomend geval, het gedeelte van het
gebouw dat gelegen is buiten het compartiment waar er brand is en vanwaar het mogelijk
is om het gebouw te verlaten zonder door dat compartiment te moeten gaan.
• De ruimten met een normaal brandgevaar: door het geheel van de drie volgende
factoren gekenmerkt: BE1, CA1 en CB1
• De ruimten met verhoogd brandgevaar: door tenminste een van de volgende factoren
gekenmerkt: BE2 of BE3 of CA2 of CB2

35
24/11/2017

Herziening art 104


Voorzorgmaatregelen tegen brand

Schema’s, plannen en documenten met nummer-versie-datum:

• Plan van de vitale stroombanen: plan dat op het


evacuatieplan de vitale stroombanen evenals de plaats van
de verschillende onderdelen van de installaties die deze
stroombanen voeden of door deze stroombanen worden
gevoed .
• Evacuatieplan: plan dat de indeling en de bestemming van
de lokalen, de situering van de compartimentsgrenzen, de
ligging van de lokalen met een verhoogd gevaar voor brand,
de ligging van de uitgangen, nooduitgangen en
verzamelplaatsen na evacuatie en het tracé van de
evacuatiewegen aangeeft.
• Lijst van de ruimten bedoeld in onderafdeling 4.3.3.8.
punt a: lijst die de ruimten aangeeft waarvan hun evacuatie
door de vorming van rook bij brand kan beïnvloed worden.

Herziening art 104


Voorzorgmaatregelen tegen brand

Bijzondere ruimten.

• De elektrische installaties in een ruimte met


onvervangbare goederen (musea, verzameling van
kunstvoorwerpen, …) en deze in een ruimte
gekenmerkt door de uitwendige invloedsfactor CB3
of CB4 kunnen uitgevoerd worden op basis van een
risicoanalyse zoals deze in een ruimte met
verhoogd brandgevaar.
• De ruimten met vermogenstransformatoren of
stroomgroepen worden niet noodzakelijk
beschouwd als ruimten met verhoogd brandgevaar
; dit maakt deel uit van het bepalen van de uitwendige
invloedsfactoren

36
24/11/2017

Herziening art 104


Voorzorgmaatregelen tegen brand
4.3.3.5. Indeling van elektrische geïsoleerde geleiders en kabels

a. Toepassingsgebied
de geïsoleerde geleiders, de energiekabels, de vaste kabels ten
behoeve van communicatie en informatietechnologie, van
signalisatie of bediening.

CPR  kabels zijn bouwproducten  nieuwe brandreactie-


klassen

De geïsoleerde geleiders en kabels in de elektrische installaties


hebben een brandreactie die wordt aangeduid en beoordeeld
overeenkomstig de klassen van de gedelegeerde verordening
(EU) 2016/364. De klassen C, CL, E, EL zijn ook te beschouwen
overeenkomstig de gedelegeerde verordening (EU) 2016/364.

Herziening art 104


Voorzorgmaatregelen tegen brand
4.3.3.5. b. Primaire en secundaire brandreactie van geïsoleerde geleiders en kabels.

beproevingsvoorwaarden zijn weergegeven in de desbetreffende


door de Koning bekrachtigde of door het NBN geregistreerde
normen  NBN EN 50575:2014/A1:2016

37
24/11/2017

Herziening art 104


Voorzorgmaatregelen tegen brand
4.3.3.5. b. Primaire en secundaire brandreactie van geïsoleerde geleiders en kabels.
NBN C30-004: 2004

Nota 74 :
• Tabel van overeenstemming mbt installatie tussen klassen in
de norm EN 50575:2014/A1:2016 en in NBN C30-004:2004
• Onbeperkt gebruik in de tijd indien voor 1/7/2016 op de
markt gebracht

Herziening art 104


Voorzorgmaatregelen tegen brand
4.3.3.5. b. Primaire en secundaire brandreactie
van geïsoleerde geleiders en kabels.
De geïsoleerde geleiders en kabels met alleen de
kenmerken aangegeven in tabel xx.2.(F1, F2, SD,
SA) mogen enkel geplaatst worden in installaties
die zich niet bevinden in de gebouwen of in de
civieltechnische werken. Elke geïsoleerde
geleider of kabel met alleen de kenmerken
aangegeven in tabel xx.2. mag nochtans in een
gebouw binnenkomen als de twee volgende
voorwaarden worden gerespecteerd:
- zijn lengte in het gebouw 10 m niet overschrijdt;
- en zijn installatie wordt beperkt tot het eerste
compartiment.

38
24/11/2017

Herziening art 104


Voorzorgmaatregelen tegen brand
4.3.3.5. c. Brandweerstand van geïsoleerde
geleiders en kabels
Indien het geheel (draagstel, geïsoleerde geleider, kabel,
bevestiging) het kenmerk FR2 heeft of indien alle
samenstellende delen van het geheel (draagstel,
geïsoleerde geleider, kabel, bevestiging) de
brandweerstand voor het functiebehoud hebben en de
samenstellende delen overeenkomstig de voorschriften
van de fabrikanten geïnstalleerd zijn, dan wordt het
geheel met een kenmerk equivalent aan FR2
beschouwd. Elke kabel of geïsoleerde geleider die
aan het draagstel van een geheel met het kenmerk FR2
of met een kenmerk equivalent aan FR2 worden
toegevoegd, dient het kenmerk FR1 te bezitten.
De classificatie m.b.t. de brandreactie van tabel x.x.2. is
ook van toepassing.

Herziening art 104


Voorzorgmaatregelen tegen brand
4.3.3.7. Bijkomende beschermingsmaatregelen tegen brand in de ruimten met
verhoogd brandgevaar

c . De geleiders en kabels in de ruimten BE2 (ontvlambare materialen of


vloeistoffen met een vlampunt > 55°C)(vb schuur, parking, archiefzaal,
bibliotheek,..)
De elektrische leidingen (geïsoleerde geleiders en kabels) die door dergelijke
ruimten lopen, maar die niet bestemd zijn voor de voeding van deze
ruimten, mogen geen aftakkingen of verbindingen bevatten, tenzij deze
aftakkingen of verbindingen zich in een omhulsel met een brandweerstand
van ten minste ½ uur bevinden. Deze leidingen moeten worden beschermd
tegen overbelastingen en kortsluitingen door beschermingsinrichtingen die
zich stroomopwaarts en buiten de betrokken ruimte bevinden.

d. Gevaarlijke lek- of foutstromen bij laagspanning en zeer lage spanning


Het gebruik van het TN-C net is verboden in de ruimten gekenmerkt door de
uitwendige invloedsfactoren BE2 en/of BE3 en/of CA2.

In de ruimten gekenmerkt door de uitwendige invloedsfactoren BE2 en/of CA2


is het toegelaten dat het hoofdbord in deze ruimten via een TN-C net wordt
gevoed.

39
24/11/2017

Herziening art 104


Voorzorgmaatregelen tegen brand
4.3.3.7. Bijkomende beschermingsmaatregelen tegen brand in de ruimten met
verhoogd brandgevaar

d. Gevaarlijke lek- of foutstromen bij laagspanning en zeer lage spanning


In de ruimten gekenmerkt door de uitwendige invloedsfactoren BE2 en/of BE3
en/of CA2  laagspanningsstroombanen beschermd door een differentieel-
stroominrichting met een aanspreekstroom kleiner dan of gelijk aan 300 mA.
De maximale toegelaten vertragingstijd
Externe invloedsfactor Maximale toegelaten vertragingstijd van de
van de ruimte differentieelstroominrichting
BE2 en/of CA2 Vertragingstijd berekend alsof de differentieelstroominrichting
als enige actieve bescherming tegen onrechtstreekse
aanraking wordt gebruikt
BE3 niet-vertraagd
Wanneer de automatische onderbreking een groter veiligheidsrisico inhoudt
dan het risico te wijten aan de aanwezigheid van fout- of massafoutstromen 
een isolatiecontroletoestel voorzien dat aangesloten is op een doeltreffende
meldinrichting. Organisatorische maatregelen zijn getroffen om onmiddellijk
aan de gemelde gevaartoestand te verhelpen.

Herziening art 104


Voorzorgmaatregelen tegen brand
4.3.3.8. Bijzondere beschermingsmaatregelen tegen brand

a. Vorming van rook bij brand


Het gebruik van geïsoleerde geleiders en kabels met de kenmerken SA en SD
of met de aanvullende verklaringen a1 en s1 (s1 of s1a of s1b) is verplicht voor
de ruimten bedoeld in tabel xx.5. Deze eis is niet van toepassing:
- voor de geïsoleerde geleiders in buizen die op een minimale diepte van 3 cm
zijn verzonken;
- voor de kabels die op een minimale diepte van 3 cm zijn verzonken;
- voor de geïsoleerde geleiders die zijn geïnstalleerd gebruik makend van een
materiaal (bvb. omhuld, bedekt, …) met een brandweerstand van tenminste ½
uur;
- voor de kabels die zijn geïnstalleerd gebruik makend van een materiaal (bvb.
omhuld, bedekt, …) met een brandweerstand van tenminste ½ uur.

De geïsoleerde geleiders en kabels die niet bestaan met de kenmerken SA en


SD of met de aanvullende verklaringen a1 en s1 (s1 of s1a of s1b) moeten in
overeenstemming met de uitzonderingen vermeld hierboven geïnstalleerd
worden.

40
24/11/2017

Herziening art 104


Voorzorgmaatregelen tegen brand
4.3.3.8. Bijzondere beschermingsmaatregelen tegen brand
a. Vorming van rook bij brand
Ruimten
Evacuatiewegen in gebouwen (bijvoorbeeld trappenhallen en gangen) met uitzondering van deze
gelegen binnen de wooneenheden
Lokalen voor het publiek toegankelijk die minimum 50 personen kunnen ontvangen (zalen voor
seminaries, sporthallen, schouwspelzalen…)
Tunnels (kunstwerken)

De uitbater of zijn afgevaardigde kan op basis van een


risicoanalyse bepalen dat andere lokalen, die niet door de tabel
bedoeld worden en waarvan de evacuatie van deze lokalen door de
vorming van rook bij brand kan beïnvloed worden, het voorschrift van
onderafdeling 4.3.3.8. punt a moeten respecteren.
De uitbater of zijn afgevaardigde stelt de lijst van de ruimten
bedoeld door het voorschrift van onderafdeling 4.3.3.8. punt a op en hij
preciseert de oorsprong (risicoanalyse of tabel xx.5.) van elke ruimte.
De lijst en de risicoanalyse worden ter beschikking gehouden van het
erkend organisme en de met toezicht belaste ambtenaar.

Herziening art 104


Voorzorgmaatregelen tegen brand
4.3.3.8. Bijzondere beschermingsmaatregelen tegen
brand
a. Vorming van rook bij brand
De eisen van punt a. zijn niet van toepassing op
de interne bekabeling van de schakel- en
verdeelborden.
De buizen, de open en gesloten goten, de
kabelrekken en de aftakdozen geïnstalleerd in de
ruimten bedoeld in tabel die niet verzonken zijn,
zijn halogeenvrij. Ze moeten voldoen aan de door
de Koning bekrachtigde of door het NBN geregi-
streerde normen of bieden een veiligheidsniveau dat
tenminste gelijkwaardig is aan hetgeen in deze
normen wordt bepaald.  Normen???

41
24/11/2017

Herziening art 104


Voorzorgmaatregelen tegen brand
4.3.3.8. Bijzondere beschermingsmaatregelen tegen brand
c . Ruimten met een droge vermogentransformator op
hoogspanning
De droge vermogentransformatoren op hoogspanning mogen niet in
hetzelfde lokaal opgesteld worden als de apparatuur die geëxploiteerd
wordt door de gewaarschuwde (BA4) of vakbekwame (BA5) personen.
( ontploffingsgevaar!)
5.2.8.1. Keuze en gebruik ter beperking van de brandverspreiding - In
laagspanning en zeer lage spanning

CPR  kabels zijn bouwproducten  nieuwe brandreactie-klassen

a. Afzonderlijk geïnstalleerde kabels en geïsoleerde geleiders


De afzonderlijk geïnstalleerde kabels en geïsoleerde geleiders
hebben ten minste het kenmerk F1 of ten minste de klasse Eca (zie
karakteristieken en klassen in de onderafdeling 4.3.3.2.).
Uitzonderingen: ondergronds, met zand gevulde kanalen, …
Niet volgens F1 of Eca beschikbaar  plaatsen volgens uitzonderingen

Herziening art 104


Voorzorgmaatregelen tegen brand
5.2.8.1. Keuze en gebruik ter beperking van de
brandverspreiding - In laagspanning en zeer lage spanning
b. In bundel of in laag geïnstalleerde geïsoleerde geleiders
en kabels
De in bundel of in laag geïnstalleerde geïsoleerde geleiders
en kabels hebben ten minste het kenmerk F2 of ten minste
de klasse Cca (zie karakteristieken en klassen in de
onderafdeling 4.3.3.2.). Dit voorschrift is onafhankelijk van de
afstand waarover de geïsoleerde geleiders en kabels
effectief in bundel of in laag geïnstalleerd zijn.  Geen
vrijstelling over een bepaalde lengte!!
Uitzonderingen: ondergronds, met zand gevulde kanalen, …
Niet volgens F2 of Cca beschikbaar  plaatsen volgens
uitzonderingen
Bij de toevoeging van nieuwe geïsoleerde geleiders of
kabels die op een kabelrek, kabelladder, in een goot of
dergelijke moet men zich ervan verzekeren dat de
geïsoleerde geleiders en kabels aanwezig in een bestaand
draagstel de geschikte kenmerken of klassen van het punt a
of het punt b hebben.

42
24/11/2017

Herziening art 104


Voorzorgmaatregelen tegen brand
5.2.8.2. Keuze en gebruik ter beperking van de brandverspreiding - In
hoogspanning

CPR  kabels zijn bouwproducten  nieuwe brandreactie-klassen


overeenkomstig LS en ZLS

a. Afzonderlijk geïnstalleerde kabels en geïsoleerde geleiders


b. In bundel of in laag geïnstalleerde geïsoleerde geleiders en
kabels
c. Keuze van geïsoleerde geleiders en kabels die niet aan de eisen
van onderafdeling van 5.2.8.2 a/b beantwoorden

Moeten niet aan de eisen beantwoorden inzake de klassen en de


kenmerken van de tabellen(Eca-Cca-s1-a1 en F1-F2-SA-SD) :
- de samenstellende geïsoleerde geleiders van een kabel;
- de geïsoleerde geleiders en de kabels in ruimten met een
normaal brandgevaar.

Herziening art 104


Vitale stroombanen
Werkzaamheden zijn nog aan de gang in beperkte WG
2 soorten:
• Veiligheids (verbruiker, installatie, voeding,
stroombaan, bron, plan/lijst met): in dienst blijven
omwille van de veiligheid van personen
• Kritische (verbruiker, installatie, voeding, stroombaan,
bron, plan/lijst met): in dienst blijven omwille van
andere redenen dan de veiligheid van personen.
• Verbruiker met positieve veiligheid: een verbruiker die
in het geval van het verlies van de normale voeding
naar een veiligheidstoestand gaat die stabiel is in de
tijd. Voorbeeld: een branddeur met elektromagneet
die zich mechanisch en automatisch sluit bij het
verlies van de normale voeding.

43
24/11/2017

Herziening art 104


Vitale stroombanen
3.1. Algemeenheden
3.1.3. Aanduidingen in LS en ZLS
De bedienings-, beveiligings- en scheidingstoestellen
van de stroombanen zijn op een duidelijke, goed
zichtbare en duurzame manier indiviueel gemarkeerd om
elke mogelijke verwarring te vermijden.
De stroombanen zijn zo opgebouwd om een duidelijke
identificatie toe te laten bij nazicht, controle, onderhoud,
herstellingen of wijzingen.
De stroombanen, aangesloten stroomopwaarts van de
algemene schakelaar in het schakel- en verdeelbord
moeten zo gemarkeerd worden.
Voor de identificatie van de elektrische leidingen moeten
indien nodig, regelmatig herhaalde aanduidingen
gebruikt worden.
Specifieke voorschriften voor veiligheids- en kritische
installaties worden voorzien …

Herziening art 104


Vitale stroombanen
3.4. Veiligheidsinstallaties
3.4.2. In HS
Welke stroombanen en de tijd van
functiebehoud?
• op basis van een risicoanalyse van de
uitbater of zijn afgevaardige.
• Op geparafeerde plannen ( fasering cfr
uitwendige invloeden)
Idem voor de kritische installaties

44
24/11/2017

Herziening art 104


Vitale stroombanen
5.5. Veiligheidsinstallaties
5.5.1. Algemeenheden
Veiligheids-
bron

Veiligheidsstroombaan

Veiligheidsinstallatie
Veiligheidsvoeding

Veiligheids-
verbruiker

Herziening art 104


Vitale stroombanen
5.5. Veiligheidsinstallaties
5.5.1. Algemeenheden
• Reglementering
• Wetgeving
• Een door de koning bekrachtigde of door het NBN geregistreerde
norm
• Wetgeving primeert op technische norm
5.5.2. Doelstellingen
Functiebehoud van de veiligheidsinstallatie in geval van
• Falen van de normale voeding
• Elektrische fout
• Brand
Rekening houdend met uitwendige invloeden

45
24/11/2017

Herziening art 104


Vitale stroombanen
5.5. Veiligheidsinstallaties
5.5.3. Bepalen van de veiligheidsinstallaties
• Reglementering
• Risicoanalyse door de uitbater of zijn afgevaardigde
Wetgeving primeert, strenger mag.
Verbruiker met positieve veiligheid  geen
veiligheidsinstallatie
Lijst en op plannen
• Geparafeerd door uitbater voor conceptie
• Geparafeerd door EO bij controle
5.5.4. Bepalen tijd functiebehoud
• Reglementering
• Risicoanalyse door de uitbater of zijn afgevaardigde
Wetgeving primeert, strenger mag.

Herziening art 104


Vitale stroombanen
5.5. Veiligheidsinstallaties
5.5.5. Te nemen maatregelen bij wegvallen
normale voeding
5.5.5.1 met geïntegreerde veiligheidsvoeding
• Automatisch inschakelen
• Functioneringstijd ≥ tijd bepaald in 5.5.4
Melding falen normale voeding + andere
maatregelen= f(risicoanalyse of reglementering)
5.5.5.2 met niet-geïntegreerde veiligheidsvoeding
Veiligheidsbronnen
Risicoanalyse  aantal, beschikbaarheid,
omschakeltijd, plaats spanningsmeting voor
automatische omschakeling, melding falen normale
voeding + andere maatregelen, testfrequentie.

46
24/11/2017

Herziening art 104


Vitale stroombanen
5.5.5.2 met niet-geïntegreerde veiligheidsvoeding
Veiligheidsbronnen:
• Accu’s
• Batterijen
• Elektrogeengroepen onafh. van de normale voeding
• UPS
Automatische opstarten
In een apart lokaal alleen toegankelijk voor BA4/5
Rekening houden met:
• Brandrisico
• Overstroming
• Vrieskoude
• Vandalisme
• …
Goed geventileerd, rookgassen!
Niet het publiek distributienet
Voldoende vermogen (ook niet veiligheidsverbruikers in sommige gevallen)
Regelmatig onderhoud
Regelmatige testen: minstens 1 keer per jaar met belasting
Nodige herstellingen zo snel mogelijk indien nodig
Testen en herstelingen bijhouden in document

Herziening art 104


Vitale stroombanen
5.5.6 Maatregelen te nemen bij brand
Veiligheidsbronnen:
• In lokaal met brandweerstand
• Tijd functiebehoud
Idem voor schakel- en verdeelveilig-heidsborden
+ enkel toegankelijk voor BA4/5
Uitzonderingen:
• In zelfde lokaal als bron
• Bedienings- en signalisatieborden
Leidingen
• Met brandweerstand (FR2)
• T-verhoging  Δ U ↑ - rekening houden met sprinkler
• Ontdubbeld in apparte compartimenten
Veiligheidsverbruiker
Brandweerstan is niet vereist

47
24/11/2017

Herziening art 104


Vitale stroombanen
5.5.6 Maatregelen te nemen bij
elektrische fout
• Overbelasting
• Kortsluiting
• Isolatiefout

Herziening art 104


To do:
• Vitale stroombanen verder afwerken
• Herziening art 104 klaar tegen einde dit
jaar
• Integratie in het geherstructureerde AREI
begin 2018

48
24/11/2017

VERORDENING (EU) Nr. 305/2011 VAN HET EUROPEES


PARLEMENT EN DE RAAD van 9 maart 2011 tot vaststelling
van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van
bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van
de Raad

CPR: 2011
• Geharmoniseerde voorwaarden voor het
verhandelen van bouwproducten binnen de EU
• Fundamentele eisen:
• Mechanische weerstand en stabiliteit
• Brandveiligheid
• Hygiëne, gezondheid en milieu
• Veiligheid en toegankelijkheid bij gebruik
• Bescherming tegen geluidshinder
• Energiebesparing en warmtebehoud
• Duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen
• Bouwproducten:
• Vaste brandbestrijdingsstemen (brandalarm- en
detectiesystemen, vaste brandbestrijdingssystemen,
brandbeveiligings- en antirooksystemen en
explosiebeveiligingsproducten)
• Stroom-, besturings- en communicatiekabels

49
24/11/2017

CPR: 2011
• DoP = prestatieverklaring:
• op papier of elektronisch voor elk product dat op de markt
wordt aangeboden te verstrekken
• op papier op vraag van de ontvanger
• in taal of talen van de lidstaat te verstrekken
• ten minste één van de essentiële kenmerken van het
bouwproduct die relevant (?) zijn voor het aangegeven
gebruik of de aangegeven gebruiksvormen
• met betrekking tot de essentiële kenmerken van het
bouwproduct overeenkomstig de relevante geharmoniseerde
technische specificaties  EN 50575:2014 voor kabels
sinds 1 juli 2017
• De CE-markering moet worden aangebracht op
alle bouwproducten waarvoor de fabrikant een
prestatieverklaring overeenkomstig deze
verordening heeft opgesteld.
• Info over gevaarlijke stoffen naar gebruiker!!!

CPR: 2011
Definities
• „het op de markt aanbieden”: het in het kader van een
handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van een
bouwproduct met het oog op distributie of gebruik op de uniale
markt
• „in de handel brengen”: het voor het eerst op de uniale markt
aanbieden van een bouwproduct
• „fabrikant”: een natuurlijke of rechtspersoon die een bouwproduct
vervaardigt of laat ontwerpen of vervaardigen, en dat product onder
zijn naam of merknaam verhandelt
• „distributeur”: een natuurlijke of rechtspersoon in de
toeleveringsketen, anders dan de fabrikant of de importeur, die een
bouwproduct op de markt aanbiedt
• „importeur”: een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon
die een bouwproduct uit een derde land op de uniale markt in de
handel brengt
• „gemachtigde”: een in de Unie gevestigde natuurlijke of
rechtspersoon die schriftelijk door een fabrikant is gemachtigd om
namens hem op te treden met betrekking tot bepaalde taken

50
24/11/2017

CPR: 2011
• „marktdeelnemer”: de fabrikant, de
importeur, de distributeur of de
gemachtigde  (eind)gebruiker =
installateur is geen marktdeelnemer voor
de CPR
• „terugroepen”: maatregel waarmee wordt
beoogd een bouwproduct dat al aan de
eindgebruiker ter beschikking is gesteld,
te doen terugkeren  niet verder gebruikt
en niet verder beschreven in de CPR
• Geen eisen voor installateurs in de CPR

CPR: 2011
• Eisen voor distributeurs=marktdeelnemer
• Alleen producten die aan deze verordening voldoen op de
markt brengen - CE-markering en DoP.
• Opslag en vervoersomstandigheden respecteren.
• Producten die niet voldoen  aanpassen, uit de handel
nemen, terugroepen, nationale autoriteiten op de hoogte
brengen.
• Conformiteit op vraag van aantonen aan autoriteiten.
• Kunnen fabrikant worden  voldoen aan eisen fabrikant
• DoP verstrekken voor elk product dat op de markt wordt
aangeboden
• Gedurende 10 jaren na het in de handel brengen op
verzoek kunnen meedelen aan de markttoezicht
autoriteiten:
• welke marktdeelnemer hun een product heeft verstrekt
• Aan welke marktdeelnemer zij een product hebben
verstrekt

51
24/11/2017

NBN S21-100-1:2015/prA1:2017

Geschiedenis
NBN S21-100 (1986)
• Onderwerp
• Terminologie
• Algemeenheden
• Installatievoorschriften
• Computerzalen
• Oplevering
• Jaarlijks onderhoud
• Periodieke keuringen

52
24/11/2017

Geschiedenis
NBN S21-100 (1986)
• Prescriptief – Totale detectie
• Nieuwe technologieën ontbreken
• Beams,
• Aanzuigsystemen,
• Multidetectoren
=> Problemen bij conformiteitscontroles
• Normencommissie TC 72  nieuwe norm
opstellen

Geschiedenis
NBN S21-100 (2015)
• Aanvang 2003
• Tekortkomingen oplossen
• Prestatiegericht
• Nieuwe technologieën toevoegen
• Beams,
• Aanzuigsystemen,
• Lussen
• Digitalisering
• Eisen voor uitvoerder
• Basis prEN 54-14 (nu een TS)

53
24/11/2017

NBN S21-100 (2015)

NBN S 21-100-1: Branddetectie- en


brandmeldsystemen – Deel 1: Regels voor
de risicoanalyse en de evaluatie van de
behoeftes, de gedetailleerde studie, de
plaatsing, de indienststelling, de controle,
het gebruik, het nazicht en het onderhoud
NBN S 21-100-2: Branddetectie- en
brandmeldsystemen – Deel 2: Kwalificaties
en competenties

NBN S21-100 (2015)

Het proces(levenscyclus)
• Deel 1: technische voor-
schriften per fase
• Deel 2 :kwalificatie- en
competentie-eisen van
de betrokken partijen per
fase

54
24/11/2017

NBN S21-100-1 (2015)

NBN S21-100-2 (2015)


• Deel 2 beschrijft de competenties die nodig zijn om de
taken/acties beschreven in Deel 1 van deze norm te
kunnen uitvoeren.
• Risicoanalyse, evaluatie behoeften, basisstudie  klant of zijn mandataris
• Gedetailleerde studie, de plaatsing en in bedrijfsstelling  gespecialiseerde
onderneming die gecertificeerd is door een certificatie-instelling(open
certificatie). Plaatsing mag door niet gespecialiseerde onderneming
• Controle  controleorganisatie met branddetectie in haar domein
• Gebruik  beheerder
• Verificatie  beheerder
• Preventief en curatief onderhoud  gespecialiseerde onderneming die
gecertificeerd is door een certificatie-instelling (open certificatie)
• Wijziging of uitbreiding  gespecialiseerde onderneming die gecertificeerd is
door een certificatie-instelling (open certificatie)

55
24/11/2017

NBN S21-100 (2015)


Is het werk af? NEEN
• Praktijk en theorie verschillen  problemen in de praktijk
• Technologie evolueert snel
Addendum NBN S21-100-1 in publiek
onderzoek tot 30 november 2017

NBN S21-100-1:2015/prA1 (2017)


• Brandbeveiliging van hoge ruimten

56
24/11/2017

NBN S21-100-1:2015
• Brandbeveiliging van hoge ruimten met beams
• Optisch lineaire detectoren = beamdetectoren
Tabel 1 — Hoogtes en afstanden bij de werking van detectoren
Afstand m.b.t. het
Maximale hoogte oppervlak/bewaakte
Type detector Klasse van het lokaal voorwerp gemeten in de
[m] optische as
[m]
A1 < 7,5 Niet van toepassing
Thermische detectoren1 A2, B, C,
< 6,0 Niet van toepassing
D, E, F, G
Rookdetectoren (inbegrepen
Niet van toepassing < 12,0 Niet van toepassing
BEAM)
Rookdetectoren A < 20 Niet van toepassing
(aanzuigsystemen of B < 16 Niet van toepassing
meerpuntsdetectie)2 C < 12 Niet van toepassing
1 Niet van toepassing ≤ 25,0
Vlamdetectoren3 2 Niet van toepassing ≤ 17,0
3 Niet van toepassing ≤ 12,0
1 De thermische detectoren worden ingedeeld in verschillende klasses in overeenstemming met NBN EN 54-5.

2 De aanzuigdetectoren worden ingedeeld in verschillende klasses in overeenstemming met NBN EN 54-20.

3 De vlamdetectoren worden ingedeeld in verschillende klasses in overeenstemming met NBN EN 54-10.

NBN S21-100-1:2015/prA1 (2017)


• Brandbeveiliging van hoge ruimten met beams
Voor een plafondhoogte groter van 12 m moeten bijkomende detectoren geplaatst worden op één of
meerdere tussenliggende niveaus

57
24/11/2017

NBN S21-100-1:2015/prA1 (2017)


• Brandbeveiliging van hoge ruimten met beams
Tabel 1 — Hoogtes en afstanden bij de werking van detectoren

Afstand m.b.t. het


Maximale hoogte oppervlak/bewaakte
Type detector Klasse van het lokaal voorwerp gemeten in de
[m] optische as
[m]
A1 ≤ 7,5 Niet van toepassing
Thermische detectoren1 A2, B, C,
≤ 6,0 Niet van toepassing
D, E, F, G
Rookdetectoren (type
Niet van toepassing ≤ 12,0 Niet van toepassing
puntdetectie)
Lineaire rookdetectoren (type
Niet van toepassing ≤ 16,0 Niet van toepassing
BEAM)
Rookdetectoren A ≤ 24,0 Niet van toepassing
(aanzuigsystemen of B ≤ 16,0 Niet van toepassing
meerpuntsdetectie)2 C ≤ 12,0 Niet van toepassing
1 Niet van toepassing ≤ 25,0
Vlamdetectoren3 2 Niet van toepassing ≤ 17,0
3 Niet van toepassing ≤ 12,0
1 De thermische detectoren worden ingedeeld in verschillende klasses in overeenstemming met NBN EN 54-5.

2 De aanzuigdetectoren worden ingedeeld in verschillende klasses in overeenstemming met NBN EN 54-20.

3 De vlamdetectoren worden ingedeeld in verschillende klasses in overeenstemming met NBN EN 54-10.

NBN S21-100-1:2015/prA1 (2017)


• Brandbeveiliging van hoge ruimten met beams
• Voor de bewaakte lokalen met een plafondhoogte van minder dan
16 m is een intermediaire detectie niet vereist.
• Voor de bewaakte lokalen met een plafondhoogte groter dan 16 m,
moeten bijkomende detectoren geplaatst worden op één of
meerdere tussenliggende niveaus in overeenstemming met de eisen
vermeld in tabel 10
Dmin1 Dmax2 Lmax3 lmax4 Hb5

0,5 m 0,125 x H - 0,25 x H 12 m

1 D : Minimale horizontale afstand tot iedere muur, scheidingswand


min

2D Maximale horizontale afstand tot iedere muur, scheidingswand


max:

3 L : Maximale horizontale bewakingslengte tussen zender en ontvanger. Deze prestatie


max
wordt door de fabrikant opgegeven en is gevalideerd door een aangemelde instantie

4l
max: Maximale horizontale bewakingsbreedte of maximale horizontale afstand tussen 2
evenwijdige bundels

5 H : Maximale verticale afstand tussen de vloer en een BEAM detector of tussen BEAM
b
detectoren tussen verschillende lagen

• Deze tussenliggende niveaus kunnen echter vermeden worden op


voorwaarde dat de plafondhoogte kleiner dan of gelijk aan 24 m
bedraagt en dat een test met een gepast type vuurhaard (§ 9.2.6) de
doeltreffendheid van de detectie aantoont. (Fire Dynamics Simulator
= Coputational Fluid Dynamics Model)

58
24/11/2017

NBN S21-100-1:2015
• Brandbeveiliging van hoge ruimten met
aanzuigsystemen
• Aanzuigsysteem = meerpuntsdetectie
Tabel 1 — Hoogtes en afstanden bij de werking van detectoren

Afstand m.b.t. het


Maximale hoogte oppervlak/bewaakte
Type detector Klasse van het lokaal voorwerp gemeten in de
[m] optische as
[m]
A1 < 7,5 Niet van toepassing
Thermische detectoren1 A2, B, C,
< 6,0 Niet van toepassing
D, E, F, G
Rookdetectoren (inbegrepen
Niet van toepassing < 12,0 Niet van toepassing
BEAM)
Rookdetectoren A < 20 Niet van toepassing
(aanzuigsystemen of B < 16 Niet van toepassing
meerpuntsdetectie)2 C < 12 Niet van toepassing
1 Niet van toepassing ≤ 25,0
Vlamdetectoren3 2 Niet van toepassing ≤ 17,0
3 Niet van toepassing ≤ 12,0
1 De thermische detectoren worden ingedeeld in verschillende klasses in overeenstemming met NBN EN 54-5.

2 De aanzuigdetectoren worden ingedeeld in verschillende klasses in overeenstemming met NBN EN 54-20.

3 De vlamdetectoren worden ingedeeld in verschillende klasses in overeenstemming met NBN EN 54-10.

NBN S21-100-1:2015/prA1 (2017)


• Brandbeveiliging van hoge ruimten met
aanzuigsystemen
Tabel 1 — Hoogtes en afstanden bij de werking van detectoren

Afstand m.b.t. het


Maximale hoogte oppervlak/bewaakte
Type detector Klasse van het lokaal voorwerp gemeten in de
[m] optische as
[m]
A1 ≤ 7,5 Niet van toepassing
Thermische detectoren1 A2, B, C,
≤ 6,0 Niet van toepassing
D, E, F, G
Rookdetectoren (type
Niet van toepassing ≤ 12,0 Niet van toepassing
puntdetectie)
Lineaire rookdetectoren (type
Niet van toepassing ≤ 16,0 Niet van toepassing
BEAM)
Rookdetectoren A ≤ 24,0 Niet van toepassing
(aanzuigsystemen of B ≤ 16,0 Niet van toepassing
meerpuntsdetectie)2 C ≤ 12,0 Niet van toepassing
1 Niet van toepassing ≤ 25,0
Vlamdetectoren3 2 Niet van toepassing ≤ 17,0
3 Niet van toepassing ≤ 12,0
1 De thermische detectoren worden ingedeeld in verschillende klasses in overeenstemming met NBN EN 54-5.

2 De aanzuigdetectoren worden ingedeeld in verschillende klasses in overeenstemming met NBN EN 54-20.

3 De vlamdetectoren worden ingedeeld in verschillende klasses in overeenstemming met NBN EN 54-10.

59
24/11/2017

NBN S21-100-1:2015/prA1 (2017)


Brandbeveiliging van hoge ruimten met aanzuigsystemen
Transporttijd
De tijd nodig om de aangezogen lucht vanuit het bewaakte lokaal naar het
analyseapparaat te voeren wordt de transporttijd genoemd.
Het aanzuigsysteem moet zodanig ontworpen zijn dat de transporttijd niet
groter is dan 120 s. Een kortere transporttijd kan voor bepaalde toepassingen
wenselijk zijn en moet tijdens de risicoanalyse bepaald worden. Bijvoorbeeld
voor informaticalokalen, cleanrooms of lokalen met vergelijkbare risico’s is een
transporttijd van 60 s aanbevolen.

In de versie 2015
De tijd nodig om de aangezogen lucht vanuit het bewaakte lokaal naar het
analyseapparaat te voeren wordt de transporttijd genoemd.
Het aanzuigsysteem moet zodanig ontworpen zijn dat de transporttijd niet
groter is dan 120 s. Een kortere transporttijd kan voor bepaalde toepassingen
wenselijk zijn en moet tijdens de risicoanalyse bepaald worden. De
aanzuigsystemen Klasse A moeten ontworpen worden met een transporttijd
kleiner dan 60 s. De aanzuigsystemen Klasse B moeten ontworpen zijn met
een transporttijd kleiner dan 90 s.

NBN S21-100-1:2015/prA1 (2017)


• Verborgen ruimtes

60
24/11/2017

NBN S21-100-1:2015/prA1 (2017)


• Verborgen ruimtes
Behalve in de uitzonderingen beschreven in § 5.2.9
worden verlaagde plafonds en verhoogde vloeren
beschouwd als lokalen.
Vorige versie 2015
De maximale oppervlakte Amax die bewaakt wordt per detector, in
verhoogde vloeren en verlaagde plafonds moet gedeeld worden door een
coëfficiënt zoals bepaald in tabel 5.
Indien de hoogte van het verlaagd plafond of de verhoogde vloer meer dan
1 m bedraagt, dan moet het als een lokaal beschouwd worden.
Brandbelasting op gelijk welke plaats van 1 m² (waar de
Hoogte van de verhoogde vloer
brandbelasting het grootst is)
of het verlaagde plafond
< 25 MJ/m² ≥ 25 MJ/m²
< 0,5 m 3 2
< 1 m en ≥ 0,5 m 2 1

NBN S21-100-1:2015/prA1 (2017)


• Afrondingen
Tabel 8 — Warmte detectoren: te bewaken oppervlakte

Maximale afstand
Dmax tussen een wand
Te bewaken Helling α van Oppervlakte Amax
of verticale scheiding
oppervlakte het plafond of bewaakt per detector
en gelijk welke
het dak
detector
[m²] [m²] [m]
≤ 30 n.v.t. 30 4,4
α ≤ 20° 20 3,6
> 30
α > 20° 40 6,3

Maximale afstand
Dmax tussen een wand
Te bewaken Helling α van Oppervlakte Amax
of verticale scheiding
oppervlakte het plafond of bewaakt per detector
en gelijk welke
het dak
detector
[m²] [m²] [m]
≤ 30 n.v.t. 30 4
α ≤ 20° 20 4
> 30
α > 20° 40 6

61
24/11/2017

NBN S21-100-1:2015/prA1 (2017)


• Afrondingen
Tabel 6 — Maximale toelaatbare oppervlakte per detector (Amax)
Maximale afstand
Dmax tussen een
Oppervlakte Amax
Te bewaken Hoogte van het Helling α van wand of verticale
bewaakt per
oppervlakte lokaal het plafond scheiding en
detector
of het dak gelijk welke
detector
[m²] [m] [m²] [m]
≤80 n.v.t. n.v.t. 80 6,7
> 80 ≤6 n.v.t. 60 5,8
α ≤ 20° 80 6,7
20° < α ≤
> 80 >6 100 8,0
45°
α > 45° 120 9,9

Maximale afstand
Dmax tussen een
Oppervlakte Amax
Te bewaken Hoogte van het Helling α van wand of verticale
bewaakt per
oppervlakte lokaal het plafond scheiding en
detector
of het dak gelijk welke
detector
[m²] [m] [m²] [m]
≤ 80 n.v.t. n.v.t. 80 7
> 80 ≤6 n.v.t. 60 6
α ≤ 20° 80 7
20° < α ≤
> 80 >6 100 8
45°
α > 45° 120 10

NBN S21-100-1:2015/prA1 (2017)


• Draadloze detectie

• Grote historische of
esthetische waarde
• Geen onderbreking wegens
bekabelingswerken
• Uitbreiding met minimale effort

62
24/11/2017

NBN S21-100-1:2015/prA1 (2017)


• Draadloze detectie
• Nieuwe definities
radio component
component die radio-elektrische verbindingen gebruikt om te communiceren, zoals
gedefinieerd in NBN EN 54-25
• EN 54-25 voor de componenten
• Prestatie gerichte aanpak behouden
• Specifieke regels rond autonome voedingsbronnen
Voeding van componenten NBN EN 54-25 uitsluitend gevoed met batterijen, niet
behorend tot de CIE.
De voeding van deze componenten moet in geval van een brandalarm een werking
garanderen gedurende minstens 0,5 h (cf. t2 hoger vermeld en volgens NBN EN 54-25)
Het ontwerp en de exploitatie van het systeem moeten rekening houden met een
autonomie van de voeding van deze componenten. In voorkomend geval moet het ontwerp
en het onderhoudsschema (§ 11) aangepast worden
• Communicatie via meerdere wegen (mesh-principe)

NBN S21-100
• Toekomstige thema’s:
• Liftschachten en (evacuatie)liften
• Lineaire thermische detectie
• Verbinding tussen CIE’s
• Camera’s
• Keuze bekabeling mbt al dan niet brandbestendigheid (FR2)

63
24/11/2017

Uitsmijter

Uitsmijter

64
24/11/2017

Uitsmijter

Nieuwe wet op private veiligheid

65
24/11/2017

1. Wet Tobback

• Wet uit 1990


• Tal van aanpassingen: KB van 28 april 2010: brand-
detectie in de wet  geen uitvoeringsbesluiten
• Nieuwe context
• Nieuwe technologiën

Herziening voor een aangepast kader

2. Inhoud huidige wet

Mobiel
Product Installatie Klanten- Alarm- bewakings-
dienst centrale team

Veiligheidsbedrijven Bewakingsbedrijven
= 900 KMO’s = 3 multinationals

Vandaag
• Het veiligheidsbedrijf besteedt het bewakingsgedeelte uit en
beheert alle delen van het contract voor de eindklant
• De optie “alarmcentrale” is niet verplicht
• De klant heeft vrije keuze om de alarmcentrale in zijn contract op
te nemen

66
24/11/2017

3. Een nieuwe wet private veiligheid

2014: Regeerakkoord
2015: Eerste evaluatie van de wet
2016: Eerste besprekingen
Wetsvoorstel Sabien Lahaye-Battheu
2017: Wetsontwerp van Jan Jambon
• 8 juni: wet gestemd in plenaire zitting federaal parlement
• 31 oktober: wet tot de regeling van de Private en
Bijzondere Veiligheid in BS
• Vanaf 10 november van toepassing

4. Inhoud nieuwe wet

• Deel bewaking sterk aangepast


• Recht op de onderaanneming van
bewakingsactiviteiten blijft behouden
• Bijkomende erkenning voor de activiteiten rond installatie
en onderhoud van camerabewakingssystemen
• Geen erkenning meer nodig voor branddetectie.
• Controle vanuit de overheid op het personeel van de
sector zal versterkt worden
• Erkenningsduur: 5 jaar ipv 10 jaar nu
• Jaarverslag zal niet meer verplicht zijn
• Deur-aan-deurverkoop van alarminstallaties aan
particulieren zal verboden worden

67
24/11/2017

5. Next steps

• Uitvoeringsbesluiten maken
• de concrete uitwerking voor het verkrijgen van de
nieuwe erkenning voor camerabewaking
• de opleidingen
• de overgangsperiode naar de nieuwe wet ; er wordt
zo wie zo een overgangsperiode voorzien van 2
maanden

VERORDENING (EU) 2017/1369 VAN HET EUROPEES


PARLEMENT EN DE RAAD van 4 juli 2017 tot vaststelling van
een kader voor energie-etikettering en tot intrekking van
Richtlijn 2010/30/EU (OEJ 28/07/2017)

68
24/11/2017

Nieuwe energielabel kaderverordening 2017/1369


• Energielabelkaderwetgeving : de Europese Commissie verplichte
energielabeleisen door de Europese Commissie voor bepaalde
producten zoals velichting, koelkasten, tv's.
• deze producten dient dan verplicht een label meegeleverd te
worden met een indicatie van de energie-efficiëntie volgens de
klassen A tot en met G

Nieuwe energielabel kaderverordening 2017/1369


• Drie belangrijke veranderingen voor
fabrikanten van deze producten:
• regelmatig herschaald worden wanneer er te veel
producten in de hoogste klassen vallen. Vervolgens zullen
de labels veranderen in de winkels via een gestandardi-
seerde procedure.
• klassen A+, A++, en A+++ zullen vervangen worden met
labels zonder deze plussen
• Informatie over alle producten waarvoor een energielabel
verplicht is, dient te worden ingevoerd in een database.
Er is een publiek gedeelte met dezelfde informatie als op
het label en een markttoezichtsgedeelte met technische
informatie. De details van de database worden
momenteel besproken.

69
24/11/2017

Nieuwe energielabel kaderverordening 2017/1369


• Gevolgen
• Herschaling en de afschaffing van de klassen A+,
A++ en A+++ zullen ertoe leiden dat de
verordeningen met producteisen in de komende
jaren herzien worden
• Het invoeren van de informatie in de database zal
vanaf 2019 verplicht worden voor alle producten, ook
al is de productspecifieke wetgeving nog niet
herzien.

Bedankt!

Vragen: tad@volta-org.be

Danny Hermans – Volta

70

You might also like