Professional Documents
Culture Documents
net/publication/264052636
CITATIONS READS
0 1,933
3 authors, including:
Charles Goldenbeld
SWOV Institute for Road Safety Research
156 PUBLICATIONS 674 CITATIONS
SEE PROFILE
Some of the authors of this publication are also working on these related projects:
All content following this page was uploaded by Charles Goldenbeld on 21 July 2014.
Dr. Ch. Goldenbeld, drs. A.S. Knapper & dr. C.A. Bax
A-2014-3
Vertrouwelijk
Veiligheidscultuur en veiligheidsklimaat bij
transportondernemingen
A-2014-3 Vertrouwelijk
Dr. Ch. Goldenbeld, drs. A.S. Knapper & dr. C.A. Bax
Den Haag, 2014
Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV
Documentbeschrijving
Aantal pagina’s: 66 + 18
Uitgave: SWOV, Den Haag, 2014
Eerder onderzoek laat zien dat commitment van het management aan
veiligheid binnen een organisatie en aandacht voor werkdruk en
communicatie belangrijke indicatoren van veiligheidsklimaat zijn. Daarnaast
blijken een proactieve houding van personeel en onderscheid tussen
organisatie- en groepsniveau vaak aandacht te krijgen. Verschillende
onderzoeken laten zien dat bedrijven met een beter veiligheidsklimaat hoger
scoren op veiligheidsuitkomsten, ook binnen transportbedrijven. Niet alle
onderzoeken wijzen echter in dezelfde richting. Dit kan te maken hebben
met andere factoren die een belangrijker rol spelen dan veiligheidsklimaat,
zoals bijvoorbeeld waargenomen wenselijkheid van antwoorden. Daarnaast
Nederlandse ervaringen laten zien dat het moeilijk is om via één instrument
(Safety Scan) het proces van veiligheidscultuur te bevorderen. Relatief
laagdrempelige maatregelen, bijvoorbeeld op het gebied van vermoeidheids-
management, werken goed. Voor bevordering van veiligheidscultuur heeft
het management een cruciale rol in het inzetten en begeleiden van het
proces. Daarnaast moeten werknemers fouten en incidenten goed kunnen
en willen rapporteren. Het management moet daar gelegenheid voor creëren
en er adequaat op reageren. Beloningen en structuur zijn daarbij belangrijke
onderdelen. Ook benchmarken (weten wat er bij andere bedrijven speelt en
van elkaar leren) kan bedrijven motiveren om te beginnen met of blijven
investeren in een veiligheidscultuur of –klimaat.
1. Inleiding 9
1.1. Doel van dit rapport 9
1.2. Literatuurstudie 9
1.3. Inhoud van dit rapport 11
6. Conclusies en vervolg 53
6.1. Theoretische kennis 53
6.2. Effect op gedrag en ongevallen 54
6.3. Aanknopingspunten voor onderzoek in Nederland 55
6.4. Afsluitend 59
Literatuur 61
1.2. Literatuurstudie
(Arboleda et al., 2003) VS Management practices as antecedents of safety culture within the
trucking industry: similarities and differences by hierarchical level
(Calé, 2012) Israël Improving safety behaviour and accident rates of professional
drivers: the Dead Sea project
(Darby, Murray & UK Applying online fleet driver assessment to help identify, target and
Raeside, 2009) reduce occupational road safety risks
(Fugas, Sílva & Portugal Another look at safety climate and safety behavior: Deepening the
Meliác, 2012) cognitive and social mediator mechanisms
(Gadd & Collins, 2002) Internationaal Safety Culture: A review of the literature
(Guldenmund, 2000) Internationaal The nature of safety culture: a review of theory and research
(Hale & Guldenmund, Nederland Verbetering ArbeidsVeiligheid (VAV): lessen geleerd van een lange
2011) termijn evaluatie
(Huang et al., 2013) VS Development and validation of safety climate scales for lone workers
using truck drivers as exemplar
(Li & Itoh, 2013) Japan Safety climate in trucking industry and its effects on safety outcomes.
(Murphy et al., 2012) VS The influence of organizational structure on safety climate in the
trucking industry
(Öz, Özkan & Lajunen, Turkije An investigation of professional drivers: Organizational safety
2013) climate, driver behaviours and performance
(Short et al., 2007) VS The Role of Safety Culture in Preventing Commercial Motor Vehicle
Crashes
(Strahan, Watson & Australië Can organisational safety climate and occupational stress predict
Lennon, 2008) work-related driver fatigue?
(Starren et al., 2009) Nederland Safety Culture bestelverkeer: onderzoek naar de mogelijkheden om
te investeren in verkeersveiligheid in het bestelverkeer
(Wills, Watson & Queensland, Comparing safety climate factors as predictors of work-related
Biggs, 2006) Australië driving behavior
(Wills, Watson & Queensland, An exploratory investigation into safety climate and work-related
Biggs, 2009) Australië driving
(Zohar, 2008) Israël Safety climate and beyond: A multi-level multi-climate framework
Hoofdstuk 2 tot en met 5 geven een korte beschrijving van veel onderzoek.
Een meer uitgebreide technische resultatenbeschrijving van onderzoek is
opgenomen in de Bijlage.
Hoofdstuk 6 van het rapport sluit af met een overzicht van de belangrijkste
conclusies en met een overdenking van interessante mogelijkheden voor
beleid en onderzoek.
2.1.1. Organisatiecultuur
2.1.2. Veiligheidscultuur
Wiegmann et al. 2002 kiezen op basis van een overzicht van definities voor
de volgende definitie: ‘Veiligheidscultuur is de langdurige waarde en prioriteit
die gesteld worden aan werk- en publieke veiligheid door iedereen in iedere
groep op ieder niveau in een organisatie’. De auteurs stellen dat
veiligheidscultuur verwijst naar de mate waarin individuen en groepen
persoonlijk verantwoordelijkheid nemen voor veiligheid, en handelen om de
veiligheid te onderhouden, verbeteren, te communiceren aan anderen, en
daarbij actief proberen te leren, en hun gedrag aanpassen op basis van
lessen geleerd door fouten. In een goede veiligheidscultuur worden ze ook
beloond voor deze actieve instelling op een manier die consistent is met
deze waarden.
Ook Gadd & Collins (2002) vatten veiligheidsklimaat op als begrip dat
onderdelen van een veiligheidscultuur beschrijft die zichtbaar worden in de
attitudes en waarnemingen van leden van de organisatie.
2.1.4. Veiligheidsmanagement
2.1.5. Concluderend
De veiligheidscultuur van een bedrijf ligt niet vast, maar ontwikkelt zich
mettertijd, waarbij het kan gaan om positieve en negatieve ontwikkelingen,
soms tegelijkertijd. Theorieën over veiligheidscultuur kunnen ons helpen om
deze ontwikkelingen te begrijpen en eventueel ook te meten.
Niveau van
organisatiecultuur Veiligheidscultuur afleidbaar uit: Veiligheidsklimaat
Tabel 2.1. Niveaus van organisatiecultuur, ontleend aan Schein’s theorie over
organisatiecultuur, in relatie tot veiligheidscultuur en veiligheidsklimaat (Guldenmund, 2010).
Het model gaat uit van een wederzijdse beïnvloeding van factoren situatie,
persoon en gedrag. Enerzijds vormen de personen die het werk verrichten in
belangrijke mate de bedrijfsomgeving. Werknemers beïnvloeden dagelijks
elkaars veiligheidsgedrag doordat ze elkaar onderling instrueren, doordat ze
goed of slecht voorbeeldgedrag tonen, en doordat ze elkaars gedrag ook
becommentariëren; anderzijds wordt het gedrag van deze werknemers zelf
in belangrijke mate bepaald door de directe inrichting van de taak-
/taakomgeving en de daarin beschikbare informatie/feedback (Cooper,
2000).
Reason (1997) heeft de vijf kenmerken van een ideale veiligheidscultuur als
volgt benoemd (zie Afbeelding 2.2):
Tabel 2.2 toont het contrast tussen reactie en proactieve werkwijzen in een
aantal typerende uitdrukkingen, die de denkwijze achter beide werkwijzen
verduidelijken.
Laag Hoog
Subgroep Organisatie
Subgroep Laag
(waargenomen)
Eigenaarschap Hoog
van het werk Organisatie Laag
Hoog
Wat niet goed werkt is: cultuur van angst; dreiging met ontslag; klant heeft
altijd gelijk-houding; algemeen posterprogramma; gehoorzaamheids-
programma ‘onder het mom van’ een veiligheidsprogramma; beloningen
zonder waardering (erkenning?); ‘cop en robber’ in plaats van ‘coach en
team’ aanpak.
3. Creëren van een duurzame 5. de mate waarin elke werknemer een kwalitatief
proactieve veiligheids- hoogstaande geïntegreerde taak en veiligheids-training
mentaliteit heeft gehad
(‘winning hearts and minds’) 6. de mate waarin een organisatie veranderingen
doorvoert in systemen en managementpraktijken om
veiligheidstrainingen te ondersteunen
7. de aanwezigheid van een positief veiligheidsklimaat
8. de mate waarin werknemers zich dagelijks actief
bezighouden met veiligheid
Er is volgens Cooper eigenlijk alleen dan sprake van een ‘levendige’, ‘pro-
actieve’ veiligheidscultuur wanneer werknemers zich vrijwel dagelijks actief
met veiligheid bezighouden.
2.3. Conclusies
Dit hoofdstuk beschrijft een aantal recente vragenlijsten die zich richten op
veiligheidscultuur/-klimaat met betrekking tot transportbedrijven. De lijst is
niet uitputtend, mede omdat veel van de vragenlijsten aan elkaar gerelateerd
zijn.
Factoranalyse
Hoewel de methoden om de vragenlijsten te analyseren ingewikkeld lijken,
komen de meeste er op neer dat na afname van de vragenlijsten gekeken
wordt naar de correlaties tussen de antwoorden op de vragen. Op basis van
de correlaties wordt geprobeerd de vragen te groeperen die sterk met
elkaar, en weinig met andere items correleren. Op basis van de inhoud van
de vragen die sterk bij elkaar horen krijgt deze zogeheten factor een naam.
Deze methode heet factoranalyse. De uitkomsten worden dan vergeleken
met antwoorden op andere, tegelijk afgenomen vragenlijsten, of objectieve
veiligheidsmaten, zoals bijvoorbeeld aantallen aanrijdingen. Hier wordt
verder niet ingegaan op de gebruikte technieken, maar voor iedere
vragenlijst wordt beschreven wat men heeft onderzocht en in hoeverre dit
werkte.
Ook Strahan et al. (2008) gebruiken de SCQ, maar dan een verder
ontwikkelde versie die speciaal gericht was op aan werk gerelateerde
verkeersveiligheid, de SCQ-MD uit Wills et al. (2004). De SCQ-MD is een
versie van de Safety Climate Questionnaire (Glendon & Litherland (2001, zie
Tabel 3.1) die ontwikkeld is voor bestuurders van bedrijfswagens door Wills,
Biggs & Watson (2004). De SCQ-MD is ingedeeld in de zes dimensies zoals
door Wills et al. gevonden, namelijk: communicatie en procedures,
werkdruk, management commitment, relaties, opleiding van bestuurders en
veiligheidsregels.
Het onderzoek van Strahan et al. (2008) richtte zich op invloeden van
werkstress en veiligheidsklimaat binnen een bedrijf op vermoeidheid tijdens
het rijden en bijna-ongevallen door vermoeidheid. Daarom namen de
onderzoekers ook een werkstressschaal, vragen naar rijgedrag in vermoeide
staat en zelfgerapporteerde bijna-ongevallen gerelateerd aan vermoeidheid
op. De lijst werd afgenomen bij 219 bestuurders van overheidsinstellingen
die minstens eens per week voor hun werk een voertuig bestuurden. De
veiligheidsklimaatvragenlijst bleek een betere voorspeller van rijgedrag in
vermoeide staat en bijna-ongevallen door vermoeidheid dan de
werkstressschaal. De auteurs concluderen dat ongevallen door
vermoeidheid verminderd kunnen worden door aandacht voor
veiligheidsklimaat en werkstress.
Musicant (2011) gebruikte een subset van vragen uit de Driver Attitude
Questionnaire(15 items), de Driver Behaviour Questionnaire (19 items) en
de Safety Climate Questionnaire (SCQ-MD, 15 items, zie boven),om de
Company Car Drivers Questionnaire (CCDQ) samen te stellen. De CCDQ
bevatte op basis van antwoorden van 110 bedrijfsautobestuurders
uiteindelijk 34 items die samen te vatten zijn in zes factoren). Deze factoren
zijn:
1. Management commitment aan veiligheid
2. Werkdruk
3. Attitude jegens snelheid en alcohol
4. Bewuste verkeersovertredingen
5. Attitude ten aanzien van rijvaardigheid en risico (Driver Attitude
6. Mening over verkeershandhaving
Zoals uiteengezet in Paragraaf 2.2.4 stelt Zohar (2008) dat er bij het
vaststellen van een bedrijfsveiligheidsklimaat twee niveaus kunnen worden
onderscheiden namelijk het bedrijf als geheel organisatie en het niveau van
een specifieke groep of afdeling van het bedrijf. Op subgroepniveau, of zoals
ook vaak uitgedrukt ‘op de werkvloer’ wordt het veiligheidsklimaat tot stand
door de interacties tussen chefs en werknemers. Dit onderstreept dat het
uitvoeren van (veiligheids-)beleid in de dagelijkse praktijk van de werkvloer
juist de mate van succes bepaalt, en dat niet alle relevante veiligheids-
handelingen via van bovenaf neergelegde ‘papieren’ procedures samen te
vatten of te beïnvloeden zijn.
De vragenlijst werd ingevuld door 2030 chauffeurs van één bedrijf. Zes
maanden na de afname verschafte het bedrijf gegevens over remgedrag van
chauffeurs en aantallen dagen afwezigheid door ongevallen. Deze gegevens
werden gebruikt in aanvulling op het zelfbeweerde veiligheidsgedrag. De
vragenlijst werd afgenomen bij nog eens 7 bedrijven, waardoor het totaal
van ingevulde vragenlijsten op 7466 uitkwam. Voor in totaal 3233
deelnemers kon ook de data omtrent hard remmen verkregen worden, en
voor 5534 de ongevallencijfers.
De door Huang et al. (2013) gebruikte vragenlijst werd nog door Lee et al.
(2012) gecontroleerd op de resultaten tussen de verschillende bedrijven. Dat
onderzoek wees uit dat in de acht bedrijven de metingen met de
veiligheidsklimaatschalen (op zowel organisatie- als groepsniveau) stabiele,
consistente en inhoudelijk goed vergelijkbare resultaten opleverden. Dat
duidt erop dat in de verschillende transportbedrijven veiligheidsklimaten
heersten die vergelijkbare eigenschappen hadden, ondanks dat ze onderling
verschilden op die eigenschappen. Daarom concluderen de onderzoekers
dat de schalen goed gebruikt kunnen worden in andere transportbedrijven.
Of dat ook geldt voor andersoortige bedrijven kan op basis van dit
onderzoek niet worden gezegd, daar is meer onderzoek voor nodig.
Newnam et al. (2012) richtten zich niet zozeer op de ontwikkeling van een
vragenlijst als zodanig, maar probeerden voorspellers te vinden voor wat
beschouwd kan worden als één specifiek onderdeel van veiligheidsklimaat/-
cultuur, namelijk: de effectieve uitwisseling van informatie binnen de
organisatie. Daarom namen de onderzoekers een bestaande vragenlijst, de
veiligheidsklimaatschaal van Zohar en Luria (2005), bestaande uit 16 items
die werden aangepast aan de rijcontext. Een voorbeeldbewering is: “Ik ben
strikt wat betreft veiligheid als werknemers moe of gestrest zijn”, antwoorden
werden geleverd in een schaal van 1 tot 5. Wat opvalt, is dat de
onderzoekers dit onderdeel hier ‘veiligheidswaarden’ betitelen. Uitwisseling
van veiligheidsinformatie werd gemeten door één item dat vroeg hoe vaak
een bestuurder de afgelopen twee weken met haar supervisor had gepraat
over rijveiligheid. Dit item werd in totaal zes keer in drie maanden
afgenomen bij iedere deelnemer. Verder werd een vragenlijst over de relatie
met de supervisor, een veilig-rijden-schaal, een schaal voor overbelasting,
en kilometrage afgenomen.
De steekproef bestond uit 105 verplegenden die minstens een keer per
week in een bedrijfsauto reden, en 22 van hun supervisors. Een verschil met
andere samples is dat deze voor het overgrote merendeel (90%) uit vrouwen
bestond, daarnaast was dit niet specifiek een transportbedrijf.
De veiligheidsklimaatvragen hadden geen betekenisvolle relatie met de
andere schalen. Daarbij bleek dat de schaal geen voorspellende waarde had
wat betreft positieve relatie met de supervisor. Hoewel dit niet aansluit op
eerder onderzoek denken de auteurs dat het te maken kan hebben met het
feit dat de waarde die wordt toegekend aan veiligheid mede afhangt van hoe
de waarde is van veiligheid in verhouding tot de taakeisen. Dat bleek ook uit
deze studie: Wanneer de werkbelasting laag was, was er een positieve
relatie tussen veiligheidswaarden en uitwisseling van veiligheidsinformatie,
Li & Itoh (2013, Japan) baseerden het onderdeel van hun vragenlijst dat zich
richtte op veiligheidsklimaat op de TMAQ (Train Management Attitudes
Questionnaire), die gebruikt werd om het veiligheidsklimaat in
onderhoudsbedrijven voor treinrails te meten. De TMAQ was gebaseerd op
de FMAQ (voor vliegtuigen) en bestaat ook in een scheepvaartversie. De
items uit de vragenlijst werden aangepast aan de werksituaties van
vrachtwagenchauffeurs, met behoud van betekenis en intentie. Verder
werden items toegevoegd die specifiek betrekking hadden op
verkeersveiligheid, met aandacht voor alcoholgebruik, mobiel
telefoongebruik tijdens het rijden, onderhoud en
vermoeidheidsmanagement. De vragen werden gerelateerd aan
ongevalsschadedata van 21 bedrijven. In totaal deden 1028 chauffeurs van
49 bedrijven mee.
Er is vaak een grote groep mensen gevraagd om deel te nemen aan het
onderzoek, maar slechts een beperkt aantal, vaak rond 20-30% doet mee.
De meeste studies rapporteren de responspercentages maar noemen
verder geen mogelijke oorzaken van non-responspercentages.
Bij het rapporteren van ongevallen uit het verleden kan een geheugeneffect
optreden. Mensen zijn niet goed in het inschatten hoe ver in het verleden
een gebeurtenis of gedrag heeft gevonden. Daarnaast vergeten ze details,
of vergroten of verkleinen ze onbewust specifieke details, waardoor goed
bedoelde en met zekerheid gegeven antwoorden toch kunnen afwijken van
de werkelijkheid.
Een ander mogelijk probleem is het feit dat respondenten sociaal wenselijke
antwoorden kunnen geven, omdat ze bijvoorbeeld het onderzoek willen
sturen, denken dat hun baas meeleest of om de onderzoeker te helpen. Ook
is het rapporteren van alcoholgebruik, vermoeidheidsproblemen en
ongevallen niet iets wat chauffeurs snel zullen doen. Dit fenomeen is moeilijk
te controleren. Hoewel er methoden zijn om te testen op consistentie van
antwoorden, respondenten volstrekte anonimiteit te garanderen, en te
benadrukken dat ze het antwoord moeten geven dat het eerst in hen
opkomt, is het meestal onduidelijk wat de omvang van dit probleem is en in
welke richting de resultaten hierdoor beïnvloed zullen worden. Een mogelijke
oplossing is een zo groot mogelijke groep deelnemers de vragenlijst in laten
vullen, zodat de ruis zich uit middelt (ervan uitgaande dat die ruis normaal
en rond het gemiddelde verdeeld is).
Naast deze mogelijke problemen kan er ook sprake zijn van onderzoek dat
geen of negatieve effecten vond en daarom niet gepubliceerd is. Het is
echter vrijwel onmogelijk om te onderzoeken in hoeverre dit soort onderzoek
gedaan is.
3.5. Conclusies
Uit het onderzoek van Gort et al. (2002) kwam naar voren dat de
geïnterviewde deskundigen van Nederlandse bedrijven de volgende
activiteiten noemden om veiligheidseffecten van veiligheidscultuur tot stand
te brengen en te continueren:
− veiligheid een vast agendapunt maken bij overleg;
− de verantwoordelijkheid voor veiligheid bij leidinggevenden leggen;
− veiligheid invoeren als vast onderdeel van functioneringsgesprekken;
− meer tijd inruimen voor overleg met chauffeurs.
Uit dit onderzoek bleek verder dat ook externe actoren een nieuwe aanpak
voorstaan. Een veiliger wegtransport kan plaatsvinden als de gehele
transportketen wordt beschouwd: producent, verlader, transporteur,
afnemer, consument.
Australië
Wills et al. (2006) namen vragenlijsten over veiligheidsklimaat en veilig rijden
af bij 329 werknemers van 3 bedrijven in Queensland, Australië, 2
staatsbedrijven waaronder een transportbedrijf en een commercieel bedrijf.
Zij vonden dat specifieke aspecten van veiligheidsklimaat samenhingen met
specifieke aspecten van veilig rijden (zie Tabel 4.1). Zo ging een hogere
werkdruk gepaard met meer afgeleid zijn in het verkeer. Veiligheidsregels
Veilig rijden
Communicatie X X X
Werkdruk X
Relaties
Training X
Management X X
betrokkenheid
Veiligheidsregels X X X X
Tabel 4.1. Veiligheidsklimaataspecten (verticale as) als predictoren van veilig rijden
(horizontale as) in de studie van Wills et al., 2006 (sterkste predictoren vet gedrukt).
Een deel van de resultaten is hier van belang: Hoewel de vier deelnemende
bedrijven allemaal vrij proactief bezig waren met (verkeers)veiligheid sprong
één bedrijf eruit wat betreft beleids- en praktijkmaatregelen uit, een
distributiebedrijf voor olie/benzine. Bestuurders van dat bedrijf rapporteerden
een lagere intentie tot het maken van snelheidsovertredingen in een
bedrijfswagen dan bestuurders van de andere drie bedrijven. De auteurs
noemen als mogelijke oorzaak de uitgebreide training, maar zien dat training
volgens de literatuur eerder zou leiden tot een toename van snelheids-
overtredingen, door overmatige zelfverzekerdheid en het nemen van meer
risico. Een alternatieve verklaring zou kunnen zijn dat een aantal
bedrijfswagens in dat bedrijf voorzien waren van snelheidsbeperkende
systemen. Eén van de conclusies van de studie is dat een veiligheidscultuur
rijgedrag in een bedrijfswagen positief kan beïnvloeden.
Portugal
In een vragenlijststudie bij 356 professionele chauffeurs in Portugal
voorspelden Fugas et al (2012) dat het veiligheidsklimaat van invloed zou
zijn op normen en attituden betreffende veiligheid en dat deze normen en
attituden ook weer zouden doorwerken op veiligheidsgedrag. In
overeenstemming met deze theoretische verwachtingen toonden de
onderzoekers verbanden aan tussen enerzijds veiligheidsklimaat en normen
Aan het onderzoek werkten 110 chauffeurs mee van een groot bedrijf in
Engeland. Alle deelnemers waren mannelijke technici, gemiddeld 40 jaar
oud. De bedrijfsauto werd gebruikt voor onderhoud op locaties en voor
1
Öz et al. (2013) noemen dit getal, terwijl de gerapporteerde range loopt van 12.000 tot
190.000 km. Vermoedelijk is dit kilometrage dus veel hoger.
Een recente studie van Zohar et al. (2014) onderzocht de verbanden tussen
veiligheidsklimaat en verschillende factoren bij 3207 chauffeurs op
langeafstandsritten van een Amerikaans bedrijf. De hypothesen waren dat
1) de leiderschapskwaliteiten van planners een positief verband zouden
hebben met percepties van veiligheidsklimaat, 2) Eigenaarschap, of
betrokkenheid, van chauffeurs bij hun werk een positieve relatie zouden
tonen met percepties van veiligheidsklimaat, 3) Percepties van veiligheids-
klimaat positief gerelateerd zouden zijn aan veilig gedrag, 4) Percepties van
veiligheidsklimaat negatief verband zouden houden met bijna-ongevallen
(gebaseerd op hard remmen) en 5) Veilig gedrag de relatie tussen
percepties van veiligheidsklimaat en bijna-ongevallen zou mediëren. Deze
verbanden zijn zichtbaar in Afbeelding 4.1.
Leiderschap
planner
Eigenaarschap
Samenvatting
Twee studies vonden geen relatie tussen veiligheidsklimaat en ongevallen
en veilig rijgedrag, overtredingen en ongevallen. Verklaringen worden
gezocht in de richting sociaal wenselijke antwoorden en mogelijk niet-
representatieve deelnemers. Daarnaast is het mogelijk dat er andere
factoren zijn die de subjectieve of objectieve maten voor veilig rijden
beïnvloed hebben, zoals persoonlijkheidskenmerken. Omdat het niet
ondenkbaar is dat andere onderzoeken met soortgelijke vindingen niet
gepubliceerd zijn, is er reden de onderzoeksresultaten in dit rapport met de
nodige voorzichtigheid te interpreteren.
Zweden
Gregersen et al. (Gregersen, Brehmer & Morén, 1996) vergeleken het
ongevalsrisico van chauffeurs van een groot Zweeds telefoonbedrijf voor en
Tabel 4.2 laat zien dat bij 3 van de 4 veiligheidsinterventies, namelijk bij
groepsdiscussies, beloning, en veiligheidstraining, het risico vermindert, en
dat de voor-na vergelijkingen en de treatment/controle vergelijkingen
ongeveer dezelfde orde van grootte aangeven voor de risicovermindering.
Het risico-reducerend effect is het grootst bij groepsdiscussies waarbij het
risico ongeveer halveert (0,56; 0,44), iets minder groot voor training (0,60;
0,63) en het minst groot voor belonen (0,76; 0,74).
UK
Bomel Ltd. (2004) beschikten over metingen van veiligheidscultuur, van
positieve en negatieve veiligheidsattituden van werknemers en van
ongevallen van drie bedrijven die beroepschauffeurs in dienst hadden. Bij
twee van de bedrijven betrof het een combinatie van vrachtwagen en
personen-autochauffeurs, en bij één bedrijf enkel vrachtwagenchauffeurs. Zij
vonden dat het bedrijf met de grootste ongevalsbetrokkenheid ook het
hoogste percentage chauffeurs met negatieve veiligheidsattituden en het
laagste percentage chauffeurs met positieve veiligheidsattituden had, en dat
omgekeerd het bedrijf met de laagste ongevalsbetrokkenheid juist het
Israël
Calé (2012) introduceerde verschillende interventies bij een deel van de
chauffeurs van de Dead Sea Works. DSW bestaat uit een groot complex van
fabrieken die zout uit de Dode Zee oogsten, verwerken en vervoeren. De
DSW hebben 115 bedrijfsvoertuigen; meer dan 500 werknemers rijden
dagelijks en een andere groep van 700 werknemers rijdt minstens eenmaal
per week. Op elke willekeurige dag rijden gemiddeld 250 voertuigen van
andere bedrijven op het terrein van DSW. De chauffeurs rijden onder
omstandigheden van grote hitte, vochtigheid en ruw wegdek. Ongevallen
van DSW chauffeurs gebeuren om uiteenlopende reden: achteruit rijden
zonder uit te kijken, vermoeidheid, kabels over de weg, rijden met te hoge
snelheid.
4.5. Conclusies
In het algemeen kan gesteld worden dat de resultaten laten zien dat een
veiligheidscultuur/-klimaat binnen een organisatie een positieve invloed heeft
op het rijgedrag van chauffeurs in de organisatie. De meeste van de
beschreven studies geven een positieve relatie aan tussen percepties van
veiligheidscultuur- of klimaat en veilig rijgedrag. Daarnaast laten sommige
studies ook zien dat veiligheidscultuur gepaard gaat met een werkelijke
vermindering van ongevallen en bijna-ongevallen. vermoeidheid tijdens het
rijden. Onderdelen van veiligheidscultuur zoals veiligheidstrainingen,
groepsdiscussies over veiligheid, en het belonen van veilig gedrag, doen
ongevallen afnemen. Ook kan een veiligheidscultuur, uitgewerkt in een actief
veiligheidsmanagement, bijdragen tot minder vermoeide chauffeurs, en via
dat effect tot minder ongevallen..
De Safety Scan is later onderdeel geworden van het bredere netwerk ‘Koers
op veilig’. Dit netwerk was een initiatief van het Ministerie van Infrastructuur
en Milieu (IenM) en had tot doel om verladers en vervoerders bewust te
maken van de veiligheidsrisico’s in het wegverkeer en om het veiligheids-
gedrag van chauffeurs in het vracht- en bestelverkeer te verbeteren. Voor
deelname aan het netwerk dienden transportondernemingen onder andere
de Safety Scan te gebruiken om zo op een gestructureerde wijze tot een
verbetering van hun veiligheidscultuur te komen. Het Ministerie van IenM
was met de brancheorganisaties overeengekomen dat de kosten voor het
operationeel houden van de website van Koers op Veilig waarop ook de
Safety Scan was geplaatst, op den duur gedragen zou gaan worden door
het bedrijfsleven zelf. Om diverse redenen is dit niet gebeurd en de website
van Koers op veilig, inclusief de Safety Scan, zijn inmiddels van het internet
verdwenen.
De auteurs komen op basis van dit onderzoek tot een elftal aanbevelingen
voor het verbeteren van veiligheidscultuur (Hale & Guldenmund, 2011):
1. Het is noodzakelijk dat het topmanagement blijvend aandacht heeft voor
het verbeteren van veiligheidsprestaties.
2. Het topmanagement moet zich op de werkvloer laten zien en
werknemers aanspreken op hun gedrag, zowel positief met
complimenten, als corrigerend met discussie.
3. Weerstand tegen verandering moet opgezocht en opgelost worden.
4. De aandacht voor veiligheidsgedrag was voor de bedrijven cruciaal. Niet
zozeer technische aspecten, maar training, scholing en dialoog waren
doorslaggevend voor succes.
5. Definieer en beloon goed gedrag.
6. Laat medewerkers zelf veiligheidsissues in kaart brengen.
7. Laat supervisors de problemen operationeel oplossen.
8. Leer van anderen: bedrijven die deelnamen hebben veel van elkaar
geleerd, door benchmarking (d.w.z. onderlinge vergelijking van kwaliteit
en prestatie), bezoeken en workshops.
9. Maak resultaten zichtbaar
10. Zorg dat veiligheidscultuur geborgd is in een structuur.
11. Succesvolle bedrijven hebben iemand aangesteld om een rol als
veiligheidsmotor of veiligheidskampioen op zich te nemen. Zij voorzien de
directie van informatie en helpen met het ontwikkelen en uitvoeren van
plannen.
5.7. Conclusies
De ervaringen binnen Nederland laten zien dat het moeilijk is om via één
instrument (Safety Scan) het proces van veiligheidscultuur te bevorderen.
Relatief laagdrempelige maatregelen, bijvoorbeeld op het gebied van
vermoeidheidsmanagement, werken goed. Voor bevordering van
veiligheidscultuur is een cruciale rol weggelegd voor het management, dat
het proces moet inzetten en begeleiden. Daarnaast moeten werknemers
bereid zijn en de gelegenheid krijgen fouten en incidenten te rapporteren.
Het management moet daar gelegenheid voor creëren en
adequaat reageren bij problemen. Daarbij kan gedacht worden aan
beloningen en structuur. Als bedrijven van elkaar leren, dan kunnen
bedrijven dit opvatten als een extra prikkel om te blijven investeren in
veiligheidscultuur.
Eerder onderzoek laat zien dat commitment van het management aan
veiligheid binnen een organisatie en aandacht voor werkdruk en
communicatie belangrijke indicatoren van veiligheidsklimaat zijn. Daarnaast
blijken een proactieve houding van personeel en onderscheid tussen
organisatie- en groepsniveau vaak aandacht te krijgen. Verschillende
onderzoeken laten zien dat bedrijven met een beter veiligheidsklimaat hoger
scoren op veiligheidsuitkomsten, ook binnen transportbedrijven. Niet alle
onderzoeken wijzen echter in dezelfde richting. Dit kan te maken hebben
met andere factoren die een belangrijker rol spelen dan veiligheidsklimaat,
zoals bijvoorbeeld waargenomen wenselijkheid van antwoorden. Daarnaast
zou het kunnen zijn dat juist vanwege een goed veiligheidsklimaat meer
ongevallen en incidenten gerapporteerd worden.
In een Zweedse studie toonden Gregersen et al. (1996) aan dat specifieke
maatregelen van een veiligheidscultuur zoals veiligheidstrainingen, belonen
van chauffeurs voor veilig gedrag, en het via groepsdiscussies actief
betrekken van chauffeurs bij verkeersveiligheid een feitelijk effect had op
ongevalsrisico. Wouters en Bos (2000) vonden bewijs dat het registreren
van informatie over verkeersgedrag van chauffeurs leidde tot minder
ongevallen.
Behalve het onderzoek van Gregersen et al. zijn er ook nog enkele andere
onderzoeken die wijzen op een positief effect van veiligheidscultuur op
verkeersongevallen van chauffeurs, hoewel de kwaliteit en bewijskracht van
deze onderzoeken wel minder is dan dat van Gregersen (Downs et al. 1999,
Bomel, 2004, Calé, 2012).
1. Evalueren Demonstratief onderzoek met Het onderzoek Gregersen et al. (1996) bij Zweedse
technische gebruikmaking objectieve metingen bedrijven midden jaren negentig toonde aan dat
maatregelen groepsdiscussies, beloningen voor ongevalsvrij rijden
en interne bedrijfscampagnes ongevallen
verminderden.
In Nederland toonde onderzoek van Wouters & Bos
(2000) ongevalsvermindering aan als gevolg van de
toepassing van black box apparatuur.
3. Organisatie- Vragenlijst/interviews, bij voorkeur Zohar’s theorie biedt een kader voor onderzoek naar
psychologische aangevuld met objectieve gegevens. de werking van specifieke organisatie-psychologische
principes principes.
Leidt meer eigenaarschap van het werk tot beter
rijgedrag van chauffeurs? Hoe is dat eigenaarschap in
te vullen voor chauffeurs in specifieke deelmarkten?
4. Benchmarking Vergelijkend onderzoek met In Nederland biedt het onderzoek van Gort et al.
veiligheidssystemen/ opzet/ontwikkeling prestatie- (2003) een concreet kader voor transportbedrijven om
Veiligheidscultuur indicatoren. een systeem van veiligheidsprestatie-indicatoren op te
zetten. Recent TNO-onderzoek (Zwetsloot en
Bezemer, 2012) geeft een voorbeeld van
benchmarking van veiligheidscultuur.
5. Evalueren van Scenario-achtig onderzoek In Nederland heeft bureau AEF in het kader van een
ketens van Juridisch onderzoek evaluatie van de Wet Goederenvervoer de
samenwerking voorgestelde medeaansprakelijkheid van de verlader
voor overbelading geanalyseerd via een scenario-
achtige impactanalyse (AEF, 2012). Soortgelijke
analyses kunnen gedaan worden voor (nieuwe)
samenwerkingsverbanden op terrein van logistiek met
een focus op rol van aansprakelijkheid.
6. Implementatie Evaluerend onderzoek naar In Nederland biedt het onderzoek van Starren et al.
veiligheidscultuur bestaande implementatiemethoden (2009) naar het stimuleren van veiligheidscultuur bij
bedrijven aanknopingspunten voor een vervolg.
6.4. Afsluitend
Arboleda, A., Morrow, P.C., Crum, M.R. & Shelley, M.C. (2003).
Management practices as antecedents of safety culture within the trucking
industry: similarities and differences by hierarchical level. In: Journal of
Safety Research, vol. 34, p. 189-197.
Cooper, M.D. (2000). Towards a model of safety culture. In: Safety Science,
vol. 36, p. 111-136.
Darby, P., Murray, W. & Raeside, R. (2009). Applying online fleet driver
assessment to help identify, target and reduce occupational road safety
risks. In: Safety Science, vol. 47, p. 436-442.
Downs, C.G., Keigan, M., Maycock, G. & Grayson, G.B. (1999). The safety
of fleet car drivers: a review. TRL Report 390. Transport Research
Laboratory TRL, Crowthorne.
Fugas, C.F., Sílva, S.A. & Meliác, J.L. (2012). Another look at safety climate
and safety behavior: Deepening the cognitive and social mediator
mechanisms. In: Accident Analysis and Prevention, vol. 45, p. 468-477.
Gadd, S. & Collins, A.M. (2002). Safety Culture: A review of the literature.
Health & Safety Laboratory, Sheffield.
Glendon, A.I. & Litherland, D.K. (2001). Safety climate factors, group
differences and safety behaviour in road construction. In: Safety Science,
vol. 39, p. 157-188.
Gort, J., Henstra, D., Keus, M., Smeenk, B., et al. (2003). Evaluatie Pilots
van de Veiligheidsprestatie–indicatoren in het beroepsgoederenvervoer.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Den Haag.
Huang, Y., Zohar, D., Robertson, M.M., Garabet, A., et al. (2013).
Development and validation of safety climate scales for lone workers using
truck drivers as exemplar. In: Transportation Research Part F, vol. 17, p. 5-
19.
Hudson, P.T.W., Parker, D. & van de Graaf, G.C. (2002). The Hearts and
Minds Program: Understanding HSE culture. In: Proceedings 6th SPE
International Conference on Health Safety and Environment in Oil and Gas
Exploration and Production. Richardson TX, Society of Petroleum
Engineers.
Lee, J., Huang, Y.H., Murphy, L.A., Jeffries, S., et al. (2012). Measurement
Equivalence of Trucking Industry-Specific Safety Climate Scales. In:
Proceedings of the Human Factors and Ergonomics Society Annual Meeting
2012, vol. 56, p. 1558-1561.
Li, Y. & Itoh, K. (2013). Safety climate in trucking industry and its effects on
safety outcomes. In: Cognition, Technology and Work, p. 1-12.
Mesken, J., Schoon, C.C. & Duijvenvoorde, K. van (2012). Veiligheid van
vracht- en bestelverkeer: de stand van zaken; Belangrijkste
veiligheidsontwikkelingen in transportbranche, stedelijke distributie en
Kwaliteitsnet Goederenvervoer. R-2012-17. SWOV, Leidschendam.
Murphy, L.A., Huang, Y.H., Lee, J., Jeffries, S., et al. (2012). The influence
of organizational structure on safety climate in the trucking industry. In:
Proceedings of the Human Factors and Ergonomics Society Annual
Meeting, September 2012, Vol. 56. p. 1562-1565.
Newnam, S., Lewis, I., & Watson, B. (2012). Occupational driver safety:
Conceptualising a leadership-based intervention to improve safe driving
performance. In: Accident Analysis & Prevention, vol. 45, p. 29-38.
Peng, Y., Boyle, L., Neyens, D. & Short, J. (2010). Management’s attitudes
toward safety in commercial vehicle operations. In: Proceedings of the
Human Factors Society 54th Annual Meeting, San Francisco, California. p.
1890-1994.
Short, J., Boyle, L., Shackelford, S., Inderbitzen, B., et al. (2007). The Role
of Safety Culture in Preventing Commercial Motor Vehicle Crashes.
Transportation Research Board, Washington
Starren, A., den Besten, H., van Kampen, J. & Dijkman, A. (2011).
Vermoeidheidsmanagement in het transport. Laagdrempelige goede
voorbeelden uit de praktijk. In: NVVK Veiligheidscongres 2011. (N)iemand
verantwoordelijk voor Veiligheid?! 16 en 17 maart 2011 Congrescentrum
Papendal, Arnhem.
Starren, A.M.L., Van der Beek, F.A., Gort, J., Steenbergen, A., et al. (2009).
Safety Culture bestelverkeer: onderzoek naar de mogelijkheden om te
investeren in verkeersveiligheid in het bestelverkeer. TNO Kwaliteit van
Leven, Hoofddorp.
Van der Beek, D. & Starren, A. (2011). Safety Culture in het bestelverkeer.
Onderzoek naar de mogelijkheden om bedrijven (niet-transportbedrijven) te
motiveren om te investeren in verkeersveiligheid. Paper gepresenteerd op
NVVK Veiligheidscongres 16-17 maart, 2011 '(N)iemand verantwoordelijk
voor Veiligheid?!, Congrescentrum Papendal, Arnhem.
Wiegman, D.A., Zhang, H., Von Thaden, T., Sharma, G., et al. (2002). A
synthesis of safety culture and safety climate research. Federal Aviation
Administration, Atlantic City International Airport, NJ.
Wills, A., Watson, B. & Biggs, H. (2004). The Relative Influence of Fleet
Safety Climate on Work-Related Driver Safety. Paper gepresenteerd op
Australasian Road Safety Research, Policing and Education Conference,
14-16 November 2004, Perth, Western Australia.
Wills, A.R., Watson, B. & Biggs, H.C. (2006). Comparing safety climate
factors as predictors of work-related driving behaviour. In: Journal of Safety
Research, vol. 37, p. 375-383.
Wouters, P.I.J. & Bos, J.M.J. (2000). Traffic accident reduction by monitoring
driver behaviour with in-car data recorders. In: Accident Analysis &
Prevention, vol. 35, p. 643-650.
Darby, Murray & Het doel van de studie was om de praktische De belangrijkste voorspellers van ongevals- Online beoordeling is een lage kosten De studie geeft in mijn ogen
Raeside, 2009; UK toepasbaarheid te onderzoeken van een online betrokkenheid waren kilometrage, aantal maatregel die kan helpen om attituden niet een erg duidelijke
chauffeursbeoordelingsprogramma voor het rijuren en een agressieve persoonlijkheid. en gedrag te meten die samenhangen beschrijving van wat het
identificeren, aanpakken en verminderen van Minder belangrijke, maar wel significante met ongevalsbetrokkenheid. veiligheidsprogramma
beroepsmatige vve-risico’s. voorspelers waren attituden en zelfbeweerd inhoudt en welke
Gegevens werden gebruikt van ca. 16000 gedrag. Voor chauffeurs met een agressieve, De organisatie in kwestie was in staat verschillende maatregelen
werknemers die beroepsmatig in auto of impulsieve of onverantwoordelijke persoon- ongevalsbetrokkenheid en kosten met er deel van uitmaken.
bestelauto reden. De beoordeling van deze lijkheid, hing zelfbeweerd gedrag samen met meer dan 30% te verminderen Ook de analyseresultaten
chauffeurs vond plaats in een periode van 4 jaar ongevalsbetrokkenheid. Gevaarherkenning gedurende de 4 jaren van het zijn niet zo helder als
als onderdeel van een totaalprogramma van en kennis van verkeersregels bleken geen chauffeursbeoordelingsprogramma. gehoopt.
verbetering van veiligheid en vermindering van sterke voorspellers van ongevals-
risico. betrokkenheid, maar ze zijn wel belangrijk als
Werknemers van de deelnemende organisatie grondslag voor veiliger attituden en gedrag.
ontvangen regelmatig veiligheidstraining,
waarvan de kern bestaat uit een verplichte
online chauffeurs risico beoordeling, die helpt
om risico’s te identificeren.
Als deel van de beoordeling worden vijf scores
gemeten per respondent:
1. Blootstelling aan risico
2. Attitude jegens veilig rijgedrag
3. Zelfbeweerd Rijgedrag
4. Kennis van verkeersregels
5. Gevaarherkenningsscore
Respondenten waren overwegend man (93%)
Wanneer slechte attituden of gedragingen
Murphy et al. 2012 Er is weinig onderzoek gedaan naar kenmerken Er werd gevonden dat vrachtwagen- Door de breedte van klimaatmodellen uit
van bedrijven die voorafgaan aan en mogelijk chauffeurs in bedrijven die tussen 21 t/m 99 te breiden met structurele bedrijfs-
van invloed zijn op waarnemingen van wagens in beheer hadden, minder sterke kenmerken kan nog beter strategieën in
veiligheidsklimaat. veiligheidsklimaatwaarnemingen hadden voor kaart worden gebracht die specifiek
Dit onderzoek richtte zich op 3 structurele factoren op zowel organisatie als groeps- aansluiten op bedrijfskenmerken.
kenmerken van transportbedrijven: grootte, type niveau dan chauffeurs die voor bedrijven
transport (korte/lange afstand) en geografische werkten die 500 of meer wagens beheerden.
regio van bestuurders. Het is niet duidelijk waarom er geen verschil
In het onderzoek werd veiligheidsklimaat is gevonden in klimaatpercepties tussen de
gemeten op twee niveaus. Organisatiebreed grootste (500 of meer) en de kleinste
veiligheidsklimaat betreft de waarneming van bedrijven (1-20 wagens).
chauffeurs van het veiligheidsklimaat met het
totale bedrijf als referentiekader. Het groeps- Regionale chauffeurs schatten het
niveau veiligheidsklimaat gaat over de veiligheidsklimaat op organisatieniveau en
waarneming van chauffeurs van net groepsniveau lager in dan lange afstand
veiligheidsklimaat vanuit het referentiekader van chauffeurs. Een mogelijke verklaring is dat
hun directe supervisor als referentiegroep. bedrijven meer hulpmiddelen aanbieden aan
. lange afstand chauffeurs omdat deze op
fysieke afstand van het bedrijf zelf
veiligheidsproblemen moeten oplossen.
Musicant, 2011, De studie was erop gericht om het gedrag, Op basis van items van de Driver Behaviour Bij de keuze van maatregelen die een De betrouwbaarheid van
UK voorkeuren, en waarneming van Questionnaire (DBQ), de Safety Climate bedrijf neemt om de veiligheid van zelfrapportage is wellicht
veiligheidsklimaat van chauffeurs van Questionnaire (SCQ-MD), de Driver Attitude chauffeurs te vergroten, moet rekening minder wat betreft het
bedrijfswagens te meten. Meer in het bijzonder Questionnaire (DAQ) werd uiteindelijk een worden gehouden met verschillende rapporteren van
was de studie erop gericht na te gaan hoe deze Company Car Drivers Questionnaire subgroepen van chauffeurs. Uit de overtredingen.
variabelen onderling samenhangen, en hoe samengesteld die bestaat uit 6 factoren: resultaten blijkt bijv. dat een bepaalde De studie was beperkt tot
chauffeurs onderverdeeld kunnen worden in 1. Management commitment aan veiligheid groep van chauffeurs de voorkeur geeft mannelijke chauffeurs. De
subgroepen gebaseerd op waarnemingen, 2. Werkdruk aan meer handhaving van steekproefgrootte was klein
gedragingen en voorkeuren. 3. Attitude jegens snelheid en alcohol verkeersregels ondanks hun hoge zodat de resultaten niet
4. Bewuste verkeersovertredingen betrokkenheid bij overtredingen. Voor gegeneraliseerd kunnen
Aan het onderzoek werkten 110 chauffeurs mee 5. Attitude ten aanzien van rijvaardigheid en deze groep zoo het management de worden naar de totale
van een groot bedrijf in UK. Alle deelnemers risico boodschap kunnen uitdragen dat populatie van chauffeurs in
waren man, gemiddelde leeftijd 40 jaar, beroep 6. Mening over verkeershandhaving management gecommitteerd is aan het bedrijf.
ingenieur. De bedrijfsauto werd gebruikt voor Vervolgens werden de chauffeurs op basis veiligheid en dat het management ook
onderhoud op locaties en voor woon-werk van hun scores op deze factoren ingedeeld in stappen zal zetten om te verzekeren dat
verkeer. Per dag werd gemiddeld 79 mijl subgroepen via een K-means clusteranalyse. chauffeurs zich houden aan bedrijfscode
gereden, het grootste deel beroepsgerelateerd. en verkeersregels. Voor een andere
groep chauffeurs is juist beïnvloeding
Het begrip “veiligheidsklimaat” wordt gebruikt van attituden jegens snelheid,
om een beschrijving te geven van de gedeelde handhaving en rijvaardigheid van groter
waarnemingen van werknemers van hoe belang.
veiligheidsmanagement wordt toegepast op de
werkplek.
Öz, 2011
Öz, Özkan & Het doel van het onderzoek was de samen- Hiërarchische regressieanalyses wezen het Wanneer beroepschauffeurs Over de methode merken de
Lajunen, 2013, hangen te bestuderen tussen veiligheidsklimaat, volgende uit: Wanneer beroepschauffeurs waarnemen dat hun bedrijf veiligheid auteurs het volgende op:
Turkije verkeersgedrag en rijprestatie bij 223 waarnemen dat hun bedrijf veiligheid voorop- vooropstelt bij het organiseren van conclusies:
mannelijke Turkse beroepschauffeurs. De stelt bij het organiseren van werkbelasting en werkbelasting en tijdsdruk, rapporteren - Verschillende studies
auteurs merken op dat veelgebruikte schalen tijdsdruk, rapporteren zijn minder zijn minder overtredingen en fouten. vinden verschillende
over veiligheidsklimaat zijn overgenomen uit overtredingen en fouten. Veiligheidsmanagement hangt samen factoroplossingen voor het
eerdere studies en niet speciaal zijn ontwikkeld De regressieanalyses lieten ook zien dat met vaardigheden van beroeps- concept veiligheidsklimaat,
voor een specifieke sector of een specifieke algemeen veiligheidsmanagement samenhing chauffeurs wat betreft veilig rijden. waardoor het moeilijk wordt
taak. Het huidige onderzoek maakt wel gebruik met vaardigheden van beroepschauffeurs wat Wanneer beroepschauffeurs gemeenschappelijke
van een schaal van veiligheidsklimaat die betreft veilig rijden. Wanneer beroeps- waarnemen dat het management basiskenmerken van het
speciaal is ontwikkeld voor de groep van chauffeurs waarnamen dat het management gecomitteerd is aan een veilige concept bloot te leggen.
beroepschauffeurs in het onderzoek. De huidige gecomitteerd is aan een veilige werk- werkomgeving, rapporteren zij hogere Mogelijke oplossing voor
studie gebruikt ook naast de DBQ schaal over omgeving, rapporteerden zijn hogere vaardigheden wat betreft veilig rijden. betere vergelijkbaarheid is
overtredingen en fouten, een extra schaal over vaardigheden wat betreft veilig rijden. De significante regressieresultaten om verschillende
positief verkeersgedrag (ontwikkeld door Özkan De regressieanalyses lieten geen bevestigen bevindingen uit eerdere klimaatschalen voor te
& Lajunen). De schaal over rijprestatie samenhangen zien tussen veiligheidsklimaat literatuur die aangeven dat bepaalde leggen aan een groep
onderscheidt technische rijvaardigheid en positief verkeersgedrag en technische aspecten van veiligheidsklimaat sterker chauffeurs.
* Vanuit de stroming van het sociaal constructionisme wordt de beeldvorming gezien als een sociaal proces. De ‘werkelijkheid’ is een beeld dat wordt gemaakt door met elkaar over het onderwerp
te communiceren. Alle indrukken die men vergaart dragen ertoe bij dat men een werkelijkheidsbeeld construeert. Weick (2005) omschrijft dit proces als ‘sense-making’.