You are on page 1of 18

Neurokinesitherapie

Inleiding:
Neurologische revalidatie (volwassenen)

Zie video’s  waarom ook voor kine?

Hemiplegie: lidmaat niet bewegen

Hemiparese: 1ne helft van lichaam minder F

(cerebellaire) Ataxie: coördinatiestoornis (foutieve voetplaatsing, stappatroon is oke)

Definitie revalidatie
= problem solving and educational process aimed at reducing the disability and handicap experienced
by someone as a result of a disease, always within the limitations imposed both by available
resources and by the underlying disease (D. Wade). Te kennen!!

= probleemoplossend en educatief proces gericht op het verminderen van de afwijking en handicap


die iemand ervaart tgv een ziekte, altijd binnen de beperkingen die zowel door de beschikbare
middelen als door de onderliggende ziekte worden opgelegd.

DEEL 1: Problem solving


= probleemoplossend proces: topic van klinisch onderzoek.. klinisch redeneren en onderzoek

Klinisch redeneren:
= dynamisch geheel v cognitieve processen waarbij hypotheses gegenereerd en getest worden
teneinde beslissingen te nemen om een diagnose te stellen, een behandeling te plannen, uit te
voeren, te herevalueren en indien nodig aan te passen (management van de patiënt).

Methodisch Handelen (KNGF2018)


stap 1: aanmelding

Inventarisatie hulpvraag

Screening ‘pluis/niet pluis’

stap 2: aanvullende (hetero)anamnese

stap 3: basis- en aanvullend onderzoek

Neuro- & PsychoMotorisch?


Musculoskeletaal?

Cardiovasculair/Respiratoir?

stap 4: analyse van de gegevens

stap 5: behandelplan (opstellen zorgplan)

stap 6: behandeling (uitvoeren van interventies)

stap 7: eindevaluatie (evtl. tussentijdse evaluaties)

stap 8: afsluiting

vaak heteroanamnese

Noodzaak KNO – vb 1
= Triade: nekpijn - hoofdpijn - vertigo (= duizeligheid)

Weet je weinig: veel oorzaken mogelijk  aanpak hav oorzaak!

1) BPPV
= benigne paroxysmale positionele vertigo

Model van evenwichtsorgaan: centraal deel en halfcirkelvormige kanalen (3)


Zintuigen die korrels/steentjes (= kristallen) bevatten nrml: vastgekleefd

Kunnen loskomen  in semiciruvulaire kanalen

O: ouderdom,

 SPECIFIEK duizeligheid (TOLLEND GEVOEL =vertigo)


 Hoofdbew (meestal angulair)  terug in zintuigen
 DUS makkelijk te behandelen
 Hoofdpijn: beperkt (tss oren)
 Nekpijn: secundair aan vertigo

Test? Oogbewegingen bij bep hoofdbew, hoofdrot oog bew na bep tijd met snelle
fase naar links  snel en efficient behandelen

Semicirculaire kanalen hebben open en gesloten kant

 Bedoeling: naar open kant


 Kan je zelf ook, klachten verdwijnen dan spontaan
 Enkele blijven zitten met klachten DUS dan we therapie
 Veel recupereren dus spontaal!

2) VBI
= vertebro-basilaire insufficiëntie

LASTIG!!!

Vergaande gevolgen

A vertebralis wordt ingeklemd  bloedtoevoer naar hersenen verminderen

O: congenitale/ degeneratieve afwijkingen cervicale wervelzuil

Ex en rot naar re  inklemming li

Nekpijn ?

Hoofdpijn: zware kloppende occipitale hoofdpijn

Duizeligheid: aspecifiek
THERAPEUT: GEEN mobilisaties  RODE vlag

Eventueel nekspieren te laten ontspannen MEER NIET!!!

Vaak aspecifiek en geen vertigo

3) CPV
= cervicogene proprioceptieve vertigo

Aspecifieke duizeligheid (instabiliteit) geassocieerd met hoofdbew en nekpijn/-stijfheid

Veranderde cervicogene proprioceptieve input vanuit de CWZ  mismatch in hersenen

Tov: visuele input en andere

Degeneratie/dysfunctie facettaire gewrichten en diepe cervicale musculatuur

Therapeut: mobilisaties

Algemeen:

Let op: - timing (duizeligheid primair of secundair aan reeds langdurige nekklachten)

- duurtijd
- uitlokking
- typische rotatoire (vertilago) of atypsiche duizeligheid (ijl, zweverig)
- zware ischemische hoofdpijn of spierspanningshoofdpijn

obv conclusies  verschil therapeutische aanpak!

Noodzaak KNO - vb 2
= CVA patiënt loopt in gang: botst steeds tegen karretje ondanks afwezigheid van hemi-anesthesie en
hemiparese

Bv: homonieme hemianopsie

Blikparese

Hemispatieel visueel neglect


Homonieme hemianopsie

n. Opticus systeem

thv 3 = homonieme hemianopsie  gezichtsveld li = WEG (typisch bij CVA!!)

retina, temporaal deel bezenuwd door temporale deel van n opticus  kruist niet

retina, nasaal deel bezenuwd door nasaal deel n opticus  kruist thv chiasma opticus

nasaal Re oog kijkt naar re en temporeel naar links

bv hypofysetumor  druk op chiasma opticum

 Nasale delen werken niet goed


 Dus delen die naar buiten kijken vallen weg
= TUNNELZICHT!!!

Na corpus: hav grootte  bep delen van gezichtsveld vallen weg = 4, 5 en 6

Na tijd bij homonieme hemianopsie  compenseren: hoofdrotatie  zien midden terug

Horizontale blikparese
Kan resultaat zijn uit verschillende zones

CVA patiënt

Komt in kamer (4)  patiënt kijkt naar je, je kruist middellijn stopt je met volgen

Kunnen met ogen dus maar de helft scannen, re volgen en li


niet meer.. P is je kwijt

Blikparese : 1,2 en 3 bij 1 oog maar

Compensatie: hoofd bew (als men beseft wat er gebeurd!)


Hemispationeel visueel neglect
Botst li overal tegen

= niet bewust van ruimte aan li kant (hemispatieel)

Meestal li

Bv minder aandacht van visuele info

Bv tekenen: li kant = vergeten of minder volledig

= bizar (aandachtstoornis voor lich of ruimte)

Let op: patiënt beseft dit NIET, ziet probleem NIET


DUS geen compensatie!!

Gevolg: verhoogd valrisico

O: CVA, re (= voor aandacht!) zijdig letsel (kunnen verschillende zone’s zijn)

Deel 2: education process


Probleem proberen te verklaren  behandeling!

Verder in def: educatief proces

Leeromgeving creëren om te herleren  therapeut = coach

Probleemoplossend/educatief proces om stoornis de reduceren  ICF

Deel 3: reducing the disability and handicap experienced by someone


as a result of a disease,
= ICF

Deel 4: always within the limitation imposed both by available


resources and by the underlying disease
Klachten verminderen

Kennis van prognose = belangrijk!

BPPV  goede prognose na 1 behandeling kunnen helpen

Test: nekex en rotatie in bepaalde volgorde

Let op obese of VBI of probleem CWZ  bew minder goed  minder efficiënte behandeling

Diffecerentiaet? Aan ogen zien (1ma)

Andere landen: fancy machine, op scherm: ogen vergroot (hoofd zelf bew niet = comfort)

Sommige  slechte prognose

Bv bloeding in hersenhelft

Je moet eerlijk zijn tegen patiënten!!  doorverwijzen of een genuanceerd antwoord geven

Bv MS of andere degeneratieve aandoeningen  mindere prognose!


Beschikbare middelen:

Hands on vs revalidatietechnologie

Locomat = op foto

Deel van gewicht door machine weggenomen  stappen

Idem parallelle baren (locomat= kan P alleen)

Exoskeletons = experimenteren nu

Ijsbad = spiertonus doen dalen

Bv ijspakking bij opgezwollen enkel

Ijsbad = veel groter  makkelijker om spastische patiënt te mobiliseren

Examens:

Invulvraag over definitie neurologische revalidatie!!!

Aandoeningen uit elkaar houden + plaats van kine kunnen benoemen


= triade duizeligheid - nekpijn - hoofdpijn, homonieme hemianopsie - blikparese - hemispatieel visueel neglect

Motoriek bestaan niet


Tekst online: info over schema

Doel
Verder kijken dan neurologische outcome, andere aspecten die komen tot motoriek ook testen

Zien: waarom heeft iemand gestoord motoriek (beschreven door Mulder)

Definitie
Resultaat van een
flexiebel functioneel
systeem (CZS), dat zich
vlot kan aanpassen aan
veranderende
omstandigheden en
waarbij de integratie van
cognitieve, motorische en
perceptuele mechanismen
van groot belang zijn.
Examen!

Ziekte kunnen plaatsen

Bv neglect: bij aandacht

LET OP: Niet bepaalde sequentie, soms ook parallel zoals aandacht, geheugen, posturale controle …

Activatieniveau (arousal level)


= zekere zintuigelijke en motorische alertheid is een voorwaarde voor iedere vaardigheid

Wat?

Moet nrml zijn

Moeten ‘wakker zijn’, bepaalde graad van bewustzijn moet aanwezig zijn! = aspecifiek

Adequaat reageren op stimuli

Kan beïnvloed worden door:

Sedatie: activatie niveau daalt

Coma (verschillende
stadia)

Tgv: neurologische
letsels

Akinetisch mutisme
 kan bew niet
maken om te spreken
Ischemisch letsel: sneller sprake van vegetatief

Bloeding: wachten langer tot ze het benoemen

Hersendood: slechtste geval!

Locked in: volledige verlamming  mot en sens banen niet in orde

= patiënt die met ogen knippert als communicatie

SOMS miscommunicatie, let op: P hoort je!! Bv je vertelt slechte prognose  hard!!

Aandacht:
Activatie niveau/ graad van bewustzijn  niet gelijk aan aandacht!!! (parallel maar niet unitair

Heb je het hele proces nodig

Verschillende aspecten, niet 1 deel van hersenen  DUS verschillende aandachtstoornissen

Actief vs passief (bron)

Actief: zelf aandacht aan besteden

Passief: bv iets valt dus je geeft er aandacht aan

Extern vs intern (gericht op)

Extern: bv vlek op trui  aandacht daarop

Intern: pijn in lich

Selectiviteitsdimensie

Bv rode puntjes in geel vlak

Passief: geel puntje (extern) (cue’s)

Actief: iemand observeren


- Gerichte aandacht locus (focussed attention)
- Materiaal specifiek (fysiek aspect: visueel, geluid)

Covert vs overt (oogbeweging-bron)

= Kijk je wel of niet naar bron

Covert: niet kijken naar bv je hoort iets in een huis, je weet niet waar geluidsbron is…

Overt: gericht naar

Andere opdelingen:

Niet iedereen hetzelfde vermogen

volhouden van aandacht (kinderen)

start en stop van aandacht

complexe deelhandelingen (CVA soms moeilijk  hangen vast in deelbew = perseveratie)

verdelen (autorijden!!)

sturing: stappen: aandacht naar stappen vs automatisch  stappen en praten: niet tegelijkertijd

Aandacht en activatie niveau:


Net besproken, op ieder niveau blijft dit een rol spelen!!

Bv 45s tong uitsteken kan, motorisch probleem? Kunnen aandacht niet opbrengen

Intentie
Intentionele aspecten van willekeurig mot gedrag

Probleemoplossend gedrag

Nodig voor motivatie (formulering doelstellingen):

Concreet: schijven naast pp

Abstract: je wil slagen en kine worden

Psyche

Gedragsproblemen hebben invloed op mot


Sensorische input
= mutimodaal (verschillende aspecten)

Sens input: visueel, geluid, tactiel… op ieder moment

stel geen selectie  om gek van te worden (bombardement)

Sensorische selectie

Bv hypergevoelig = moeilijk om te selecteren van sen input

Bv nu op stoel, geen aandacht voor het feit dat je zit op een stoel

Klassiek vb: veel achtergrondlawaai: gestoorde invloed op  paar goed en paar slecht in wegfilteren

Bv online: prof kan minder inschatten of we mee zijn, geen visuele input!

Stimulusherkenning
= stimulus krijgt betekenis (vorm, functieherkenning…)

= GNOSIS/PERCEPTIE

Pas wegfilteren als je weet dat die info niet belangrijk is

Verschil input en herkenning

Input = binnenhalen

Herkenning = betekenis geven aan

Dmv geheugen!

Bv verschillende honden herken je als ‘hond’

Praktijkles: verschil binnenhalen en betekenis geven aan

Sensoriche integratie:

= uni ( 1 ding)  multimodaal (bepaalde actie kunnen uitvoeren zie foto’s)

Verschillende modaliteiten samenbrengen: visueel, tactiel, auditief…

Verschillende stimuli (verschillende bet.) samenbrengen  creatie (multimodale) situatie

Sens input: selecteren anders bombardement!  timulusherkenning nodig!

Herkenning gaat verder dan input

Doel

Subjectieve betekenis geven aan objectieve sensorische prikkel

Verwarring: illusie = misinterpretatie


Illusie: gevolg van dubieuze, onnauwkeurige situatie (zie andere vb in pp + video)

Hallucinatie: pathologisch, dingen zien die er niet zijn!

Programmerregel
Sens input, selectie en herkenning: multiputale situatie herkennen  programmeerregel kiezen

keuze motorisch antwoord

Opbouw: dmv geheugen

Complexe situatie, wnr je snapt: kies je wat je gaat doen (bv moeilijk kruispunt)

Voorbeelden: hond: aantal verschillende honden

voorhandslag: dmv regelmatig gelijkardige bew = programmeerregel

reiken naar glas water  intentie: dorst lessen  mot handelingen hav situatie

(bv grootte van het glas, eerst nog vullen…)

voetbalmatch: bal komt van lat naar doel  verdediger wil wegkoppen en aanvaller
trappen  botsing  bal was halve hoogte DUS 2 verschillende opties

tennis: richting naar tegenstander voor- of backhandslag

Programmering
Situatie herkennen  programmeerregel  praxis (handelingsvaardigheid)

= overgang van gnosi naar praxis

Sequencing (plan):

bij uitvoeren van complexe handeling: op correcte manier deelhandelingen aan elkaar kunnen haken

bv trui aandoen bij CVA = moeilijk

parametrische specificatie:

preciseren van voorhandslag tov situatie: F, richting, hoogte..

fine tuning van mot reactie

houdingscontrole:

= posturale controle

automatische bew achtergrond

Feedback
Wnr: tijdens, na (in- en extrinsiek) beweging  op verschillende niveaus
= continue stroom v aff info is nodig voor het ontwikkelen en actualiseren van programmeerregels

Correctie of fine tuning

Feedforward

Wnr: voor bew

Wat: voorbereiding systeem/ anticipatie

Hoe: tijdelijke verhoging gevoeligheid

Bv visueel

Sensoriek indelen obv bep aspecten

Intrinsiek = lich gebonden bv proprioceptie

Extrinsiek = info tgv bew komt van buitenaf  kennis van resultaat en kunnen van beweging

= hoe beëindigd = hoe gedaan

Verschillende modaliteiten om info te genereren!

Ook handig voor therapie: verschillende informatie kanalen om patiënt te sturen

BELANGRIJK!!!

Bepaalde stoornis plaatsen binnen schema

Perseveratie: aandacht, deelhandelingen niet kunnen onderscheiden en blijven hangen in

Opeenvolging van deelhandelingen loop fout (sequencing)

Dus weten wat stoornissen inhouden!!

Examen

Alg schema
Elementen + deelschema’s duiden

Stoornissen in schema kunnen plaatsen

Addenda
Ecologische valide valuatie

Te vaak in ideale situaties en niet in situatie waar je in dagelijks leven bent

Bv vlakke, verlichte vloer tov Bredabaan

Bv onderbeenamputatie: stilstaan op krachtenplatform bew licht heen en weer = vrij beperkt

Extra taak toevoegen  posturale zwaai neemt toe

DUS aandacht nodig voor stilstaan

Extra training  ong op automatisch niveau!

DUS ook in functionele situatoe oefenen

Hertsel (re-automatisatie) op vaardigheidsniveau vindt dan plaats in aanwezigheid van:

- Vermindering perceptuele afhankelijkheid


- Vermindering in cognitieve regulatie
- Verhoging sensorimotorische adaptatievermogen

Moet je testen of deze P dit heeft

Houding en locomotie

1) basismetingen
= stand en gang onder optimale condities
Doel: refentiewaarden bepalen
2) perceptueel
= staan en stappen in verduisterde ruimte, met/zonder perifere/centrale visus
Doel: afhankelijkheid van de visus bepalen

Bv licht uitdoen, op kussen staan…

Lukt? Minder afhankelijk van perceptuele wijzigingen

3) cognitief
= staan en gaan terwijl men dubbeltaken uitvoert
Doel: cognitief afhankelijkheid bepalen

Rekensom, aftellen per 13, kleur van woorden…

Kan? Cognitief minder afhankelijk

Typisvh: stoppen met wandelen wnr ze praten

4) manipulaties sensomotorisch systeem

= staan en stappen in afwachting van een (on)verwachte uitwendige verstoring


Doel: vermogen v systeem inschatten om toekomstige verstoringen te implementeren in
geconstrueerd motorisch programma of - bepalen om adequaat te reageren op uitwendige
verstoringen

= motoriek kan p veranderen of aansturen ifv veranderingen!

Bv op roltrap stappen, staplengte aanpassen

Deze 3 zaken testen bij evaluatie!!

Ecologische valide oefensituatie

= Je creëert leeromgeving

3 cruciale voorwaarden voor het verwerven (aanleren) van programmeerregels:

Relevante feedback: feedback en feedforward

Variabele oefensituate

Bv vanuit stoel rechtkomen

Altijd 1 zelfde = slecht

Bv thuis niet uit zetel kunnen

DUS VARIATIE!!!

Law of identical elements

=ontwerpen van een geschikte oefensituatie volgens de wet van gemeenschappelijke


elementen

Niet te veel variaties

Bv liggen op tafel met rol onder knie  stapbew

Niet goed, te ver weg van echt stappen JE MOET HET FUNCTIONEEL HOUDEN

Onderzoek motorisch systeem (module 5 van het boek)

Examen:

Upper motor neuron laesie v slower motor neuron laesie

Bicepspeesreflex bij volledige dwarslaesie op C7  wat is invloed van letsen op reflexen?

Theoretisch deel van praktijkles!!

Onderzoek motorisch systeem


Reflexboog: ook afferent  sensoriek

Coördinatie: vaak oorzaak van motoriek

Trofische toestand onderzoeken (troficiteit)


Hoe interpreteren?

Evaluatie trofische toestand spieren:

Perifeer letsel: snel atrofie

Wrm? Liggen plat en functioneren niet

Centraal: hypertonie en spasme  minder snel atrofie (DISUSE)

Pseudohypertrofie: bodybuilders: ook bij P bv ziekte van Duchenne: vetweefsel in spieren = ‘ballon’

Oogt hypertrofisch

Spiertonus
= graad v weerstand (of gebrek) die men ondervindt bij /p/ bew van een extremiteit, hoofd of romp

= Operationele def: def obv hoe men het zou testen

Bv tonus Biceps  op rek brengen (/p/)  weerstand inschatten

Hoe?

Spierspoel:
= parallelle organistatie van intra- en extrafusale spiervezels

Extrafusaal: // aan spierspoel

Intrafusaal: kernkettingvezel en kernzakvezel + sensoriche windingen er rond

F: meten spierlengte en mate van verlenging

Info naar centraal doorgegeven dmv 2 soorten afferenten (1 en 2)

Myotatische reflex (blauw: afferent)


Prikkel: verlening

Homo en synergisten contraheren = tegenwerking van verlenging

Inhibitie van antagontis van gerokken spier

1a interneuron  antagonist inhiberen

Golgi reflex (rood)

Sensor: golgipeeslichaampje

Prikkel: spanning

Info: dmv 1b afferente neuronen

Inhibereert: a motor neuron v synergist en homo  dus te hoge spanning: spier ontspant

DUS doel van 2 reflexen is anders, MAAR werken samen!

A-gamma

Aansturen van extrafusale spiervezels (alfa) en intrafusciale spiervezels (gamma)

Bv contractie  verkort extra en intra niet? Intra gaat slap hangen  spierspoel reageert
niet correct op verlenging  dus spierspoel reageert niet goed genoeg

Oplossing? Gamma zorgt ook voor verkorting intrafusale vezels!

Supraspinale controle (groene stippenlijnen)

Dus rest = op spinaal niveau

Hebben controle over spinaal niveau

= controlerend effect!

Bv CVA: slachtere controle, doen wat ze willen  spasme

Examen: componenten kunnen, functie 1a en 1b en A-gamma koppeling/functie

You might also like