You are on page 1of 7

• Een Rechtspersoon is een juridische constructie.

• Juridisch is een woord dat aangeeft dat er gekeken wordt of iets wel of niet klopt met
datgene dat in de verschillende wetboeken staat beschreven. 'Juridisch correct'
betekent dus dat het klopt volgens het wetboek.

Hier volgen een aantal van deze wetten op volgorde in het kort uitgewerkt:

• Artikel 1: Gelijke behandeling en discriminatieverbod; Grondwet van 1983; Hfdst. 1:


Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras is niet
toegestaan.
• Artikel 60: derde lid, GW. 1953: De rechter treedt niet in beoordeling van
de grondwettigheid van overeenkomsten.
• Artikel 60: GW. 1963: Sluiten en bekrachtigen overeenkomsten met andere
Mogendheden.
• Artikel 60: GW 1983: (politici ‘zweren’ eed aan uitgeschakelde Grondwet)
• Artikel 94: Voorrang internationale rechtsorde boven nationale wet
• Artikel 120: De rechter treedt niet in de beoordeling van de grondwettigheid van
wetten en verdragen.
• Artikel 18 van de ICCPR: freedom to have or to adopt a religion or belief of his
choice, practice and teaching.
• VII.Law 7.4 Authority of Law Article 262 - Authority
Canon 3002
The highest possible Authority is Absolute Divine Right of Use (Divine Property or
"Divinity") from the Divine Creator, also known as the Absolute, The One and Only
Author of All vested to all True Persons in accordance with these canons (???).
Canon 3003 As Authority is by definition Divine Property, Authority is always vested
into a sacred Office and not to the man, woman, spirit or higher order life form
occupying an Office.
Canon 3003 Aangezien Autoriteit per definitie Goddelijk Eigendom is, is Autoriteit
altijd toebedeeld aan een heilig ambt (ik als minister van Jezus) en niet aan: de man,
vrouw, geest of levensvorm van een hogere orde die een kantoor inneemt.
Canon 3010 Authority is always conveyed (overgebracht) to a lower Office. A lower
Office by definition cannot have greater Authority than a higher office.
https://web.archive.org/web/20140701061102/http://one-
heaven.org/canons/positive_law/
• The demand for accommodation, covers 172 countries. The ICCPR & The Vienna
Convention agreement were adopted as top law in these 172 countries.
• Thora / ‫ּתֹורה‬
ָ en profeten (Isaiah 11 The Branch of Jesse) (dit is een juridisch bindend
document)
• Artikel 284 Sr 1.1, 1.2 en 2; Art. 133 lid 3 GW; Artikel 217.1 Boek 6, Titel 5, afdeling 2
BW;
• Grondwet: Artikel 1, 6, 7, 9, 10, 11, 12, 13, 90, 91 lid 3, 60 derde lid. 1953; Artikel 60,
1983; 94, 120
• Artikel 1 Burgerlijk Wetboek.
• Article 1, 7, 18 en 19 ICCPR (Art. 1 t/m 53).
• Article 6; 15; 16; 17; 18, 20; 22; 25; 30 UVRM (Art. 1 t/m 30).
• Internationale rechtsorde
a) Uniform Commercial Code;
b) Neurenberg Code;
c) Divine law is God's law, as distinguished from human law. (Black’s law Dictionary
7th edition)
• Nederlandse Grondwet en Strafrecht:
UVRM-artikel 1 t/m 30; EVRM-Artikel 1 t/m 59 en Aanvullend Protocol; ICCPR-Artikel
1 T/m 53: UCC-Artikel 1 t/m 9 en oudere versies; Titel 1 Artikel 1 BW boek 1; 1, 2 ;
UVRM-artikel 17 & 25 en Bijbel Deuteronomy 15 en Leviticus 6:1-7; ‫(יְהֹ וָה‬YHWH) ZIJN
Thora in de 5 boeken van Mozes, profeten en het Nieuwe Verbond/Testament
• YHWH ‫יְהֹ וָה‬/ ZIJN wetten
a) Isaiah 33:22 For ‫ יְהֹ וָה‬is our Judge, ‫ יְהֹ וָה‬is our Lawgiver, ‫ יְהֹ וָה‬is our King
b) Isaiah 43:15 I am ‫ יְהֹ וָה‬your Holy One, the creator of Israel, your King

Het is niet geoorloofd mij als minister/priester van Jezus/ ַ‫ יְהֹוׁשּוע‬/ yᵊhôšûaʿ tol,
schatting/belasting of gewoontes op te leggen en ik zal de rijkdommen van de
Goyim/heidenen eten (Isaiah 61:6; Ezra 7:24; Matthew 23:23; Mark 2:16-17; Luke 18:11-13;
Luke 23:2; Leviticus 18:3). Nergens in de Thora staat dat je geld moet betalen uit werk of
giften aan een mens. (Malachi 3:8-9: Leviticus 27:1-34)

Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet een jota noch een tittel van de wet
voorbijgaan, totdat het alles zal zijn geschied. (Ezekiel 44:24; Jeremiah 31:33; 1 Samuel
12:14; Matthew 5:18; Luke 16:17; Revelation 22:19; Hebrews 13:20) Deze wet van ‫ י ְָֹהוָֹה‬laat
zien dat alle menselijke wetten niet rechtsgeldig zijn, dus geen jurisdictie hebben. En
ongehoorzaamheid aan ‫ ְ ָֹהוָֹה‬ZIJN wetten wordt gestraft (Exodus 14:14; Deuteronomy 3:22;
Hebrews 9:27; Revelation 20:11-12)

Het Woord zegt dat Jezus de Macht van de Hemel en de Aarde heeft teruggekregen (Matthew
28:18-20) en dat Hij, de Mensenzoon, een verre reis maakt (Mark 13:34) en dat ik tijdens
ZIJN afwezigheid autoriteit heb gekregen en Zijn Koninkrijk vertegenwoordig als ZIJN
minister om mijn werk te doen als een wachter, om alles te bewaken. (Mark 13:34; 2 Timothy
4:2-5) ‫יְהוָֹה‬
ָֹ zal ZIJN ‫( ּתו ָָֹֹרה‬Thora/wet) in mijn binnenste/jurisdictie plaatsen en het in mijn hart
schrijven; en Hij zal mijn God zijn, en ik zal tot ZIJN volk behoren. (Hebrews 8:9-10) Ook
mag ik geen PERSONEN/FICTIE/BSN (Burger Slaven Nummer) aannemen want dan pleeg
ik zonden. (Deuteronomy 1:17-18; James 2:9)

God hoort ALLES, God weet ALLES, God ziet ALLES en God straft voor jouw eigen
ZONDEN.
(Romans 12:19; Isaiah 63:4; Exodus 14:14; Deuteronomy 1:30; Deuteronomy 3:22;
Deuteronomy 20:4; Psalm 34:17; John 9:31, Hebrews 9:27; Revelation 20:11-12)

• Wij allen moeten zich aan ‫ י ְָֹהוָֹה‬ZIJN wetten houden of u het daar mee eens bent of niet
dat is aan u de keus. Bovendien mag ik mij niet aan mensen hun wetten houden want
dan pleeg ik zonde en dan krijg ik vloeken over mij heen. (Exodus 16:28;
Deuteronomy 28:15-37)

• ‫יְהוָֹה‬
ָֹ heeft gezegd dat er voor de weduwen, wezen, vrouwen, kinderen, zieken en
ouderen moeten gezorgd worden. (1 Timothy 5; Deuteronomy 14:29) En daar horen
geen consequenties en regels aan verbonden te worden. Ik word gedwongen om
contracten met instanties aan te gaan want anders zijn er financiële gevolgen. Dat
noem ik geen vrijheid maar dwang.
Dwang is strafbaar: Art.3:44 BW;

Boek 3. Vermogensrecht in het algemeen


Titel 2. Rechtshandelingen
Artikel 441.Een rechtshandeling is vernietigbaar, wanneer zij door bedreiging, door bedrog of
door misbruik van omstandigheden is tot stand gekomen.
2.Bedreiging is aanwezig, wanneer iemand een ander tot het verrichten van een bepaalde
rechtshandeling beweegt door onrechtmatig deze of een derde met enig nadeel in persoon of
goed te bedreigen. De bedreiging moet zodanig zijn, dat een redelijk oordelend mens daardoor
kan worden beïnvloed.
3.Bedrog is aanwezig, wanneer iemand een ander tot het verrichten van een bepaalde
rechtshandeling beweegt door enige opzettelijk daartoe gedane onjuiste mededeling, door het
opzettelijk daartoe verzwijgen van enig feit dat de verzwijger verplicht was mede te delen, of
door een andere kunstgreep. Aanprijzingen in algemene bewoordingen, ook al zijn ze onwaar,
leveren op zichzelf geen bedrog op.
4.Misbruik van omstandigheden is aanwezig, wanneer iemand die weet of moet begrijpen dat
een ander door bijzondere omstandigheden, zoals noodtoestand, afhankelijkheid,
lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand of onervarenheid, bewogen wordt tot het
verrichten van een rechtshandeling, het tot stand komen van die rechtshandeling bevordert,
ofschoon hetgeen hij weet of moet begrijpen hem daarvan zou behoren te weerhouden.
5. Indien een verklaring is tot stand gekomen door bedreiging, bedrog of misbruik van
omstandigheden van de zijde van iemand die geen partij bij de rechtshandeling is, kan op dit
gebrek geen beroep worden gedaan jegens een wederpartij die geen reden had het bestaan
ervan te veronderstellen.

Dwang
Artikel 1 Burgerlijk wetboek
1 Allen die zich in Nederland bevinden, zijn vrij en bevoegd tot het genot van de
burgerlijke rechten.
2 Persoonlijke dienstbaarheden, van welke aard of onder welke benaming ook, worden
niet geduld.
(persoonlijke dienstbaarheid: mensenrechten: bij wet en verdragen verboden vorm van
onderdanigheid.)
Art.365 Sr. en Art.284 Sr. Dwang:
De ambtenaar/privépersoon die door misbruik van gezag iemand dwingt iets te doen, niet te
doen of te dulden, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete
van de vierde categorie (Ambtelijk: Art 365 Sr./privépersoon: Art 284 Sr.)

Artikel 284 Strafrecht


1. Met gevangenisstraf van ten hoogste negen maanden of geldboete van de derde
categorie wordt gestraft:
1 hij die een ander door geweld of enige andere feitelijkheid of door bedreiging
met geweld of enige andere feitelijkheid, gericht hetzij tegen die ander hetzij tegen
derden, wederrechtelijk dwingt iets te doen, niet te doen of te dulden;
2 hij die een ander door bedreiging met smaad of smaadschrift dwingt iets te
doen, niet te doen of te dulden.
2. In het geval onder 2° omschreven wordt het misdrijf niet vervolgd dan op klacht van
hem tegen wie het gepleegd is.

Artikel 285 Wetboek van Strafrecht


Tweede Boek. Misdrijven
Titel XVIII. Misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid
1. Bedreiging met openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen, met
geweld tegen een internationaal beschermd persoon of diens beschermde goederen, met enig
misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen of gemeen
gevaar voor de verlening van diensten ontstaat, met verkrachting, met feitelijke aanranding
van de eerbaarheid, met enig misdrijf tegen het leven gericht, met gijzeling, met zware
mishandeling of met brandstichting, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee
jaren of geldboete van de vierde categorie.
2. Indien deze bedreiging schriftelijk en onder een bepaalde voorwaarde geschiedt, wordt
ze gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde
categorie.
3. Bedreiging met een terroristisch misdrijf wordt gestraft met gevangenisstraf van ten
hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
4. Indien het feit, omschreven in het eerste, tweede of derde lid, wordt gepleegd met het
oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op
het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.

Wet normalisering rechtspositie ambtenaren


Geldend van 01-01-2020 t/m heden
Wet van 9 maart 2017 tot wijziging van de Ambtenarenwet en enige andere wetten in verband
met het in overeenstemming brengen van de rechtspositie van ambtenaren met die van
werknemers met een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht (Wet normalisering
rechtspositie ambtenaren)

De Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra). In 2020 is de ambtelijke rechtspositie


vervallen en krijgen ambtenaren dezelfde arbeidsrechtelijke positie als medewerkers in de
marktsector. (‘Het grootste verschil is dat we van publiekrecht naar privaatrecht gaan)
Beiden werken met contracten. Civiel recht of strafrechtelijk. Waar gaat dat geld naar toe.

Rijksambtenaar, wet normalisering: Jullie zijn nu gewoon burgers die vallen onder
privaatrecht en arbeidsrecht

Privaatrecht of civiel recht omvat het geheel van regels die betrekking hebben op de
verhouding tussen burgers onderling of tussen burgers en bedrijven. Deze regels beschrijven
de rechten van burgers en bedrijven, maar ook de plichten. De basis van het privaatrecht
wordt gevormd door wetten.

Arbeidsrecht regelt de juridische verhoudingen tussen een werkgever en een werknemer.


Wanneer er sprake is van een arbeidsrelatie tussen een werknemer en een werkgever, dan is
het arbeidsrecht van toepassing. In het arbeidsrecht staan regels over bijvoorbeeld het loon,
de duur van de arbeidsovereenkomst, de opzegtermijn en de ontslagregels.

Artikel 273f Strafrecht


1 Als schuldig aan mensenhandel wordt met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of
geldboete van de vijfde categorie gestraft:
1 degene die een ander door dwang, geweld of een andere feitelijkheid of door
dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, door afpersing, fraude, misleiding
dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht,
door misbruik van een kwetsbare positie of door het geven of ontvangen van
betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die
zeggenschap over die ander heeft, werft, vervoert, overbrengt, huisvest of opneemt,
met het oogmerk van uitbuiting van die ander of de verwijdering van diens organen;
2 degene die een ander werft, vervoert, overbrengt, huisvest of opneemt, met het
oogmerk van uitbuiting van die ander of de verwijdering van diens organen, terwijl
die ander de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt;
3 degene die een ander aanwerft, medeneemt of ontvoert met het oogmerk die ander in
een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling;
4 degene die een ander met een van de onder 1° genoemde middelen dwingt of
beweegt zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten of zijn
organen beschikbaar te stellen dan wel onder de onder 1° genoemde omstandigheden
enige handeling onderneemt waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat
die ander zich daardoor beschikbaar stelt tot het verrichten van arbeid of diensten of
zijn organen beschikbaar stelt;
5 degene die een ander ertoe brengt zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling of zijn organen tegen
betaling beschikbaar te stellen dan wel ten aanzien van een ander enige handeling
onderneemt waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat die ander zich
daardoor beschikbaar stelt tot het verrichten van die handelingen of zijn organen
tegen betaling beschikbaar stelt, terwijl die ander de leeftijd van achttien jaren nog
niet heeft bereikt;
6 degene die opzettelijk voordeel trekt uit de uitbuiting van een ander;
7 degene die opzettelijk voordeel trekt uit de verwijdering van organen van een ander,
terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat diens organen onder de onder
1° bedoelde omstandigheden zijn verwijderd;
8 degene die opzettelijk voordeel trekt uit seksuele handelingen van een ander met of
voor een derde tegen betaling of de verwijdering van diens organen tegen betaling,
terwijl die ander de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt;
9 degene die een ander met een van de onder 1° genoemde middelen dwingt dan wel
beweegt hem te bevoordelen uit de opbrengst van diens seksuele handelingen met of
voor een derde of van de verwijdering van diens organen.

2 Uitbuiting omvat ten minste uitbuiting van een ander in de prostitutie, andere vormen van
seksuele uitbuiting, gedwongen of verplichte arbeid of diensten, slavernij en met slavernij
of dienstbaarheid te vergelijken praktijken.
3 De schuldige wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van
de vijfde categorie, indien:
1 de feiten, omschreven in het eerste lid, worden gepleegd door twee of meer
verenigde personen;
2 de persoon ten aanzien van wie de in het eerste lid omschreven feiten worden
gepleegd, de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt.

4 De feiten, omschreven in het eerste lid, gepleegd door twee of meer verenigde personen
onder de omstandigheid, bedoeld in het derde lid, onder 2°, worden gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren of geldboete van de vijfde categorie.

5 Indien een van de in het eerste lid omschreven feiten zwaar lichamelijk letsel ten gevolge
heeft of daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is, wordt gevangenisstraf van ten
hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie opgelegd.
6 Indien een van de in het eerste lid omschreven feiten de dood ten gevolge heeft, wordt
gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie opgelegd.

7 Artikel 251 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 251 Strafrecht


1 Bij veroordeling wegens een der in de artikelen 240b tot en met 247 onderscheidenlijk
248a tot en met 250 omschreven misdrijven, kan ontzetting van de in artikel 28, eerste lid,
onder 1°, 2° en 4°, vermelde rechten worden uitgesproken.
2 Indien de schuldige aan een der misdrijven in de artikelen 240b tot en met 247 en 248a
tot en met 250 omschreven, het misdrijf in zijn beroep begaat, kan hij van de uitoefening van
dat beroep worden ontzet.

Boek 6 - Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht


Artikel 6:1 BW
Ontstaan verbintenissen
Verbintenissen kunnen slechts ontstaan, indien dit uit de wet voortvloeit.

« Titel 1 - Verbintenissen in het algemeen


Boek 6 Artikel 51 (6:51 BW)
Zekerheid stellen
Wanneer uit de wet voortvloeit dat iemand verplicht is tot het stellen van zekerheid of dat het
stellen van zekerheid voorwaarde is voor het intreden van enig rechtsgevolg, heeft hij die
daartoe overgaat, de keuze tussen persoonlijke en zakelijke zekerheid.
De aangeboden zekerheid moet zodanig zijn, dat de vordering en, zo daartoe gronden zijn, de
daarop vallende rente en kosten behoorlijk gedekt zijn en dat de schuldeiser daarop zonder
moeite verhaal zal kunnen nemen.
Is de gestelde zekerheid door een niet aan de schuldeiser toe te rekenen oorzaak onvoldoende
geworden, dan is de schuldenaar verplicht haar aan te vullen of te vervangen.

Welke belastingvoordelen heeft een ANBI?


Een ANBI heeft belastingvoordelen, zoals:

• Een ANBI betaalt geen erfbelasting of schenkbelasting voor erfenissen


en schenkingen die de instelling gebruikt voor het algemeen belang.
• Als een ANBI zelf schenkingen doet in het algemene belang, dan hoeft
de ontvanger geen schenkbelasting te betalen.
• Een ANBI komt in aanmerking voor teruggaaf van energiebelasting.
• Vrijwilligers die voor een ANBI werken, doen daarmee onder bepaalde
voorwaarden een gift aan een ANBI.
• Donateurs van een ANBI mogen hun giften aftrekken van de
inkomsten- of vennootschapsbelasting.
Om in aanmerking te komen voor de aftrek van periodieke giften,
moeten de donateur en de ANBI de gift vastleggen in een
overeenkomst.
• Voor donateurs van culturele ANBI's geldt een extra giftenaftrek.

You might also like