You are on page 1of 3

De Vrije School Nederlands SE1 Moderne Letterkunde 5 havo schooljaar 2020-2021

Antwoordmodel

A Poëzieanalyse (40 punten)


1. Wat is het thema van het gedicht Voor de verre prinses?
Eigen antwoord. Het gedicht gaat over de liefde die de dichter nooit zal hebben, die er nooit
meer zal kunnen zijn. Twee geliefden kunnen elkaar door bepaalde omstandigheden (de dood)
nooit meer zien. 4

2. Hoe verklaar je de titel?


Eigen antwoord. De titel ‘Voor de verre prinses’ geeft aan hoe onbereikbaar de geliefde is en een
prinses heeft ook iets onbereikbaars. 4

3.‘Wij ko-men nooit meer saam(en):’ (∪ = onbeklemtoond; — = beklemtoond)


∪ — ∪ — ∪ — ∪
Hoe noem je dit metrum?
Jambe. 3

4. Geef met letters (a b enzovoort) aan wat het rijmschema is.


abab cdcd efef 2

5. Hoe heet dit rijmschema?


gekruist rijm 2

6. Geef een voorbeeld van binnenrijm in dit gedicht.


land – land, groote – droomen. 2

7. Geef drie voorbeelden van alliteratie in dit gedicht.


ver – verste – van – verlangen, door – droomen. 3

8. Geef drie voorbeelden van assonantie in dit gedicht.


door – groote – droomen, staan – raam, maar – waar 3

9. ‘saam’, ‘andre’, ‘vleuglen’,’rustloos’,’iedren’, wat heeft Slauerhoff hier toegepast?


elisie 2

10. Waarom heeft hij dat volgens jou gedaan?


Omwille van het metrum, het ritme. 3

11. In regel 2 staat ‘De wereld drong zich tusschenbeide’. Wat bedoelt Slauerhoff?
De harde werkelijkheid (dood) zorgt ervoor dat de geliefden van elkaar gescheiden zijn. 2

12. In regel 4 staat ‘andre sterren’. Wat voor een beeldspraak is dit?
Metafoor. 2

13. In regel 6 staat ‘verste duisternis en in regel 11 ‘verste ster’. Wat voor een stijlfiguur is dit?
Pleonasme. 2

14. In regel 6 staat ‘Van licht tot verste duisternis’. Wat voor een stijlfiguur is dit?
Antithese. 2

15. Bepaal het metrum van de Nozebedijnen.


c. anapest Als het weer niet te koud en te nat is 4
∪ ∪ — ∪ ∪ — ∪ ∪ — (∪)
B Verhaalanalyse (60 punten)

1. A. Het perspectief ligt bij Teun. / Observeert - neemt niet echt deel 2
B. Personaal/hij-perspectief + citaat 2

2. A. plaats: Wieringen, in een klein dorpje aan de Waddenzee, op de zolder (want er is een
dakraam) van het huis van Teun, Hans en hun ouders.
tijd: voor 2002 (want toen werd de gulden vervangen door de Euro), in de zomer (want
Hans rijdt langs ‘verdroogde rozenstruiken’), waarschijnlijk in het weekend (want er is
een feest).
Ook ‘vredesbeweging’ is een aanwijzing: die beweging was in de vroege jaren 80 van de
vorige eeuw erg actief in de strijd tegen kernwapens, waar men tijdens de Koude Oorlog
erg bang voor was.
omstandigheden: waarschijnlijk in de zomervakantie (want Anita staat op de camping),
vredesbeweging. 2

B. De ruimte waar dit deel van het verhaal zich afspeelt, is het zolderkamertje van Hans
en Teun. Door het open dakraam (dat pas na veel moeite opengaat) ziet Teun Hans
wegfietsen, de straat uit. Daarna (buiten Teuns gezichtsveld) fietst Hans over de Wad-
dendijk, ‘de paradijselijke bevrijding uit de hel van thuis’). Het zolderkamertje is daar
het tegenovergestelde van en symboliseert de gevangenschap van Teun; hij zit gevangen
in het gezin.
Toelichting
Merk op dat het moeilijk is het dakraam open te krijgen en ook dat Hans pas na een
worsteling met zijn vader weet weg te komen. 4

3. Hans is (als ‘grotere’ broer) erg belangrijk voor Teun, want Teun wil niet dat Hans weggaat
(Hans mag Teuns geld zelfs houden, als hij maar blijft) en hij roept Hans wanhopig na als die
de straat uit fietst. Omgekeerd is Teun minder belangrijk voor Hans, want Hans gaat weg en
laat Teun in de steek.
Toelichting
Teun zegt wel dat hij Hans haat en dat hij moet opdonderen, maar dat is als reactie op Hans’
‘Zoeterdje’, wat Teun ervaart als een stoot onder de gordel. 6

4. 1. evenwicht: nare, beklemmende thuissituatie


2. conflict: naar het feestje willen gaan.
3. ontwikkeling: discussie tussen broers/ruzie met vader/strijd
4. oplossing of nieuw evenwicht = Hans is weg.

A. Geen evenwicht – direct conflict: Hans wil naar een feest op de avond dat hij en
Teun van hun ouders folders voor de vredesbeweging moeten uitdelen. Blijkbaar
hebben de ouders van Teun en Hans daar lucht van gekregen, want ze hebben aan
Teun gevraagd of Hans naar het feest gaat. 4
B. Ontwikkeling: dan maar helemaal niet meer willen thuiskomen, wegrennen voor
altijd. 4
C. Oplossing: hij verlaat het huis en laat de familie achter, op weg naar de vrijheid. 5

5. Vredesbeweging, vader is juist antigeweld/conflict. Enzovoorts. 4

6. De rozenstruiken snakken naar regen, zoals Hans snakt naar vrijheid. Die vrijheid is er nog
niet, maar die wacht wel iets verderop op hem. Net als de regen, die al klaarligt/gevormd is,
om de rozenstruik verlossing te brengen. 4

7. Gesloten, de hoofdvraag (zal Hans kunnen ontsnappen?) wordt beantwoord. 5


8. Lopen vrijwel gelijk. 2
9. Gevecht met vader. 2
10. Thema = losmaken
Aanwijzingen: Losmaken van ouders/gezin figuurlijk, letterlijk losmaken van vader in
gevecht, losmaken van broer die wil dat hij blijft (ook letterlijk uit omhelzing broer
loskomen, maar ook figuurlijk, kleine ‘afzet’ ruzie) losmaken van dakraam dat moeizaam
gaat. 4

11. Eigen antwoord. Drie voorbeelden. Begrippen verhaalanalyse.


Meer dan 250 woorden: 2 punten aftrek. 10

You might also like