16

. ONTWERPOPDRACHT
Als je in Afrika of Azie bent zie je op straat dat het heel normaal is om
spullen te transporteren zonder of met eenvoudige hulpmiddelen.
Iedereen kent de beelden van Afrikaanse vrouwen die allerlei zaken op
hun hoofd plaatsen en vervolgens van A naar B gaan.

Stel nu dat de crisis in Europa doorzet?

‘Ontwerp een hulpmiddel dat een specifieke gebruikersgroep helpt bij

het individueel transporteren van ... (zelf bepalen) in de context van het
doe-het-zelf verhuizen.’ Het gaat hierbij om het zogenaamde eco en por-
temonnee vriendelijk verhuizen.

17

Het te transporteren goed mag niet lichter zijn
dan 10 kilo en moet groter zijn dan het volume
van een krat bier.
De gebruikscontext voor welke je gaat ontwerpen is gegeven:
- Samenwonenden (meer dan 1) die van een bovenwoning in Delft
(geen lift, wel trap) gaan verhuizen naar een eensgezinswoning
aan de andere kant van Delft. Dit alles op een Eco en Portemonnee
vriendelijk manier.
- De samenwonenden doen alles zelf en het transporteren gebeurt
door middel van eenvoudige hulpmiddelen (jullie PO2 ontwerpen),
die door 1 persoon bediend kunnen worden en waarbij niet meer dan
de menskracht van 1 persoon per hulpmiddel beschikbaar is. Andere
krachtbronnen zijn niet toegestaan.
- Bepaal zelf wat er verhuisd gaat worden. Je mag je ontwerpopdracht
richten op een specifiek goed (de 2 persoons zitbank, de koel-
diepvriescombinatie, oid) of een verzameling van goederen (de
volledige keukeninventaris, de boekenkasten met daarin 35 meter
boeken, etc).
- Bepaal zelf voor welk traject je hulpmiddel inzetbaar is. Helemaal
van de bovenwoning tot de eensgezinswoning aan de andere kant
van Delft of bijvoorbeeld enkel om het goed via de draaitrap van de
bovenwoning van boven naar beneden te vervoeren.
- Maak het je bij al deze keuzes niet te gemakkelijk, maar ook niet te
18
moeilijk. De opdracht moet aan de ene kant haalbaar zijn en aan de
andere kant genoeg complexiteit hebben om uitdagend te kunnen
zijn (genoeg om van te leren). Je eigen ontwerpopdracht moet goed
gekeurd worden door je studiodocent. Het is dus verstandig om hem/
haar al in een vroeg stadium bij je keuzes te betrekken.
- Het te ontwerpen hulpmiddel mag uiteindelijk niet op bestaande
oplossingen lijken. Je docent is op dit punt de ‘scheidsrechter’.
- De fiets mag een rol spelen in je ontwerpopdracht. Maar niet als
lastdrager, enkel als ‘trekker’. Het gewicht van je hulpmiddel inclusief
te transporteren goed mag de wielen van de fiets dus niet belasten.
Voor wie ga je deze individuele transporthulp ontwerpen?
De ‘verhuizers’ zijn nog niet bekend. Je zult die zelf moeten specifi-
ceren. Wie gaan verhuizen en hoe oud zijn de betrokkenen precies?
Hoe groot is het huishouden en wat voor spullen hebben ze? Wat
kunnen ze? Wat motiveert hen? Als je een goed beeld hebt gecre-
ëerd geeft dat namelijk richting aan je ontwerp. Het creëren van
dat beeld is deels objectief en deels subjectief (jouw interpretatie).
De verhuizer mag je niet zelf zijn, maar wel mensen uit je nabije
omgeving. Om een interessant, vernieuwend ontwerpdoel te kun-
nen formuleren moet je op zoek gaan naar een voordeel t.o.v. de
huidige functievervullers (bv. milieuvriendelijker, comfortabeler,
veiliger, leuker...). Die nieuwe ‘mogelijkheid’ leg je vast in de zoge-
naamde ‘probleemstelling’.
In dit vak voer je je ‘eigen’ ontwerpopdracht individueel uit.
Aan deze opdracht zul je 9 weken werken. De 10e week is gereser-
veerd voor de evaluatie van het hele vak.
Let op: Jij maakt conceptvoorstellen en de ontwerpdocent zal,
als ware het een opdrachtgever, sturen bij de keuze voor verdere
ontwikkeling van één van de concepten tot een definitief concept-
voorstel. Hoe overtuig jij je ontwerpdocent?
Criteria voor de selectie door de ontwerpdocent:
1. Mate van complexiteit: met een te eenvoudig of oppervlakkig uit-
gevoerde opdracht kunnen niet de competenties ontwikkeld wor-
den die nodig zijn. De ontwerpdocent zal hierin sturen.
2. SolidWorks: het eindconcept moet in SolidWorks vastgelegd kun-
nen worden (volgens de eisen van dit vak).
3. Authenticiteit: het gekozen concept mag geen kopie zijn van
een bestaand ontwerp, maar heeft iets ‘eigens’ (hoeft niet ‘de
smaak’ van de docent te zijn).

Te behalen resultaten
In hoofdstuk 7 staat zo duidelijk mogelijk omschreven welke
resultaten wanneer geleverd moeten worden. Onderdeel van
de resultaten is niet alleen datgene wat je ontwerpt, maar ook
de manier (gebruikte methoden) waarop je tot je ontwerp bent
gekomen: het proces. Om inzicht te krijgen in je ontwerpproces
(en ook leerproces) is het verstandig om gedurende het vak vanaf
de start een logboek bij te houden.

19