You are on page 1of 34

Grondsoorten en plantengroei

GPO Biologie Havo-5

Sharon Gerrits
Maaike ter Haar
Ilse Koopman

Inhoud
1
Logboek: Deel 1...................................................................................................................... 4
Overzichtstabel:.................................................................................................................. 4
Logboek: Deel 2...................................................................................................................... 5
Activiteiten:......................................................................................................................... 5
Deel A: Veldonderzoek:.......................................................................................................... 7
Vegetatieopnames + tabellen:............................................................................................7
Opdracht 1: microscoop opdracht grondsoorten.................................................................9
Opdrachten:................................................................................................................... 9
Uitwerking...................................................................................................................... 9
Opdracht 2: microscoop de Vecht.....................................................................................11
Opdrachten:................................................................................................................. 11
Uitwerking:...................................................................................................................11
Deel B: keuze-experimenten.................................................................................................12
Keuze-experiment 3: De korrelgrootte...................................................................................12
Keuze-Experiment 4: Sedimentatie van grondbestanddelen van jouw grondmonsters.....14
Onderzoeksvraag:........................................................................................................14
Opdrachten:................................................................................................................. 14
Bijlage:......................................................................................................................... 14
Uitwerkingen:............................................................................................................... 20
Keuze-experiment 5: Warmteopname en –afgifte/temperatuurverloop in droog en nat
zand.................................................................................................................................. 23
Onderzoeksvraag:........................................................................................................23
Opdrachten:................................................................................................................. 23
Uitwerking:...................................................................................................................23
Keuze-experiment 8: Watergehalte bepalen.....................................................................25
Onderzoeksvraag:........................................................................................................25
Opdrachten:................................................................................................................. 25
Uitwerking.................................................................................................................... 25
Deel C: Eindopdrachten met Conclusies en Evaluatie..........................................................27
Eindopdracht 1: Conclusies en verbanden planten en bodemeigenschappen..................27
Opdracht:..................................................................................................................... 27
Plantenlijst berm:......................................................................................................... 27
Plantenlijst bos:............................................................................................................ 29
Samenvatting:..............................................................................................................30
Terugkoppeling Opdrachten:........................................................................................31
Eindopdracht 2: Evaluatie.................................................................................................32
Opdracht:..................................................................................................................... 32
Bronnenlijst........................................................................................................................... 36

2
Logboek: Deel 1
Overzichtstabel:
Code Datum Plaats Activiteit Maaike Sharon Ilse
A 28-8-2019 L324 Uitleg GPO 40 40 40
B 28-8-2019 L324 Groepjes maken 10 10 10
C 2-9-2019 De Vecht Veldopname van de Vecht 45 45 45
D 2-9-2019 De Vecht Grondmonsters verzamelen 5 5 5
E 2-9-2019 Heemse Veldopname van het bos 35 35 35
F 2-9-2019 Heemse Grondmonsters verzamelen 5 5 5
G 4-9-2019 L324 Veldwerk uitwerken 40 40 40
H 16-9-2019 L324 Grond laten drogen in oven 15 - 15

I 6-9-2019 L324 Grondsoorten onder microscoop bekijken 40 40 40

J 16-9-2019 L325 Keuzepractica uitvoeren 50 90 50


K 18-9-2019 L325 Keuzepractica uitvoeren 50 - 10
L 20-9-2019 L325 Keuzepractica uitvoeren 70 - -
M 29-9-2019 Thuis Logboek maken 20 20 5
N 29-9-2019 Thuis Keuzepractica uitwerken 60 60
O 4-2-2020 Thuis Keuzepractica uitwerken 10 80 -

P 4-2-2020 Thuis Eindopdracht 1 gemaakt 100 120 -


Q 4-2-2020 Thuis Evaluatie papieren gemaakt 5 10 -

Totaal aantal minuten: 600 540 360

3
Logboek: Deel 2
Activiteiten:
A: Vandaag kregen wij uitleg van onze docent over hoe het GPO nou precies
in zijn werking zou gaan. De uitleg was erg duidelijk en wij wisten al een beetje wat de
bedoeling was omdat we het van tevoren hadden doorgelezen.

B: Na de uitleg moesten we groepjes gaan maken. Na een beetje een discussie zijn we
uiteindelijk een drietal geworden.

C: Vandaag gingen we met de hele klas naar de Vecht, ons groepje


verzamelde bij de Koppel. Bij de Vecht moesten we een vierkante meter
afzetten met stokjes, van de vierkante meter moesten we een vegetatieopname maken.
We moesten 3 verschillende vegetatieopnames maken van
verschillende vierkante meters.

D: Na de vegetatieopnames moesten we ook nog even van grond verzamelen voor onze
keuzepractica. We hebben eerst het bovenste laagje grond weggehaald en daarna een
halve zak gevuld met grond.

E: We hebben hetzelfde gedaan als eerder bij de Vecht maar nu in het bos. We hebben nu
weer 3 verschillende vegetatieopnames gemaakt maar dan van het bos.

F: We hebben het bovenste laagje met blaadjes enz. weggehaald en vervolgens weer een
halve plastic zak met grond gevuld, om mee te nemen voor onze keuzepractica.

G: Vandaag gingen we in de klas de vegetatieopnames uitwerken. En de tekeningen wat


mooier maken. Sharon en Ilse waren de tabellen aan het
bijwerken en alles mooier maken, terwijl Maaike het de keuze-experimenten aan het
voorbereiden was.

H: Na de les moesten we even wat grond laten drogen in de oven voor keuzepractica 3 &
8. Dus hebben Ilse en ik (Maaike) grond van de berm en van het bos in een blik gedaan
en ook in een petrischaaltje. Die hebben we in
de oven gezet bij meneer Nijeboer.

I: In de les van vandaag deden we een microscopisch onderzoek naar grondsoorten. We


hebben 3 grondsoorten bekeken namelijk: fijn zand,
grof zand en klei. Daar hebben we tekeningen van gemaakt en de verschillen vergeleken
J: In de les zijn we begonnen met de keuzepractica, Sharon begon met experiment 5
(warmteopname/-afgifte), Maaike en Ilse zijn begonnen met experiment 3
(korrelgrootte). En aan het einde moesten we nog even de
blikken van experiment 8 (watergehalte) wegen

K: In de les is Maaike begonnen met experiment 4 (sedimentatie). Je moest


een fles vullen tot de helft met grond en de andere helft met water, goed schudden
en vervolgens laten staan.

L: Deze les heeft Maaike experiment 4 (sedimentatie) afgemaakt. Je moest


de verschillende lagen, die inmiddels waren gevormd in de fles, onder de microscoop
bekijken.

M: Ik (Maaike) heb vandaag het logboek opgezet en afgemaakt.

N: Ik (Maaike) heb de opdrachten bij de experimenten 3/8 gemaakt. En het document


netjes gemaakt.

O: Wij (Sharon/Maaike) hebben dit verslag nog wat meer uitgebreid en alle missende
informatie erbij ingevoegd, met de missende onderdelen die we
van onze docent hebben gekregen.

P: Wij (Sharon/Maaike) hebben de eindopdracht gemaakt, dat kostte best veel


tijd aangezien je veel dingen moest opzoeken en moest typen. We hebben nu
wel geleerd wat bepaalde planten nodig hebben qua bodemvereisten en
groeiomstandigheden .

Q: Wij (Sharon/ Maaike) hebben onze evaluatie papieren ingevuld en bij het verslag
gevoegd.

5
Deel A: Veldonderzoek:
Vegetatieopnames + tabellen:
Veld/berm:

Soorten planten (minimaal 7) Veld 1 Veld 2 Veld 3


fluitenkruid 1 r r = zeer weinig (1 – 2 individuen)
boerenwormkruid r 3 + = weinig ( tot 20 individuen bedekking <5%)
smalle weegbree r 1 = individuen talrijk bedekking <5%)
jakobskruiskruid r 2 = bedekking 5% - 25%
3 = bedekking 25% - 50%
duizendblad 1 4 = bedekking 50% - 75%
akkerdistel + r 5 = bedekking 75% - 100%
paardenbloem r
bijvoet 2
vlasbekje 3
berenklauw r r
grote brandnetel +
aarereprijs +
veenwortel r
Gebiedsbeschrijving: In de berm was veel gras rondom de planten. Er was ook veel licht,
want er waren geen bomen. De planten lagen erg verspreidt. De berm lag vlak naast de
Vecht en een fietspad. Volgens mij word het niet echt onderhouden.

6
Bos:

Soorten planten (minimaal 7) Bos 1 Bos 2 Bos 3 r = zeer weinig (1 – 2 individuen)


lelietje der dalen 4 + = weinig ( tot 20 individuen bedekking
de hulst 2 <5%)
zomereik 3 3 3 1 = individuen talrijk bedekking <5%)
2 = bedekking 5% - 25%
braam 4 5 r 3 = bedekking 25% - 50%
hennepnetel r 4 = bedekking 50% - 75%
vogelkers 2 2 2 5 = bedekking 75% - 100%
salomonzegel 3

Gebiedsbeschrijving: Het bos was veel beschaduwd door bomen. Er was geen gras en de
planten waren verspreid in groepjes. Het gebied werd niet onderhouden want er stond
nergens een bordje dat het onder beheer van iemand was. Naast het bos was een fietspas
met daarnaast weiland en sloot.

7
Deel B: Practica B

Opdracht 1: microscoop opdracht grondsoorten.


Opdrachten:
1a. Leg de korrels zand onder de microscoop en bereken bij benadering de doorsnede van
een grove korrel en de doorsnede van een fijne korrel door de aantallen te tellen die langs
een zijde van 5 mm kunnen liggen.
1b. Maak twee microscopische tekeningen van ongeveer 5 zandkorrels van het ‘grof zand’
en 15 van het ‘fijn zand’.

Uitwerking
1a. Berekening grove korrel:
Er konden ongeveer 5 a 7 grove korrels naast elkaar:
0,5 cm / 5 = 0,1 cm
0,5 cm / 7 = 0,07 cm
Dus één korrel was ongeveer 0,085 cm

Berekening fijne korrel:


Er paste ongeveer 11 a 14 fijne korrels naast elkaar:
0,5 cm / 11 = 0,045 cm
0,5 cm / 14 = 0,036 cm
Dus één korrel is ongeveer 0,040 cm

1b. tekening grof zand


8
Tekening fijn zand

9
Opdracht 2: microscoop de Vecht
Opdrachten:
2a. Maak een microscopische tekening van materiaal uit het Vechtdal dat is ontstaan als
gevolg van het ploegen en bemesten.
2b. Probeer dit samengestelde Vechtdal materiaal in te delen in een van de grondsoorten en
leg uit waarom je dat hebt gekozen.

Uitwerking:
2a. Tekening materiaal de Vecht

2b. we denken dat het zand is aangezien het vooral zandkorrels waren en niet echt kleigrond
misschien een beetje zavelgrond
maar niet veel.

10
Deel B: keuze-experimenten

Keuze-experiment 3: De korrelgrootte
Onderzoeksvraag:
Welke kenmerkende verschillen hebben de bodemdeeltjes van Bosgrond en
Bermgrond?
Opdrachten:
3a. Geef de berekeningen van de gemiddelde zandkorrelgrootte van de koppel en van
het bos.
3b. Verwerk alle gegevens in een overzichtelijke tabel
3c. welke conclusie over deze 4 gegevens trek je uit de gegevens voor beide monsters
Uitwerking
a/b.
Berm: Bos:
Korrel # Grootte (mm) Korrel # Grootte (mm)
1 0,250 mm 1 0,2000 mm
2 0,225 mm 2 0,1875 mm
3 0,275 mm 3 0,1625 mm
4 0,175 mm 4 0,2250 mm
Gemiddelde 0,231 mm Gemiddelde 0,1938 mm

1 streepje op de microscoop = 0,1 mm

11
0,1 mm/ het objectief
We hebben het rode objectief (4x) gebruikt
1 mm/ 4 = 0,025 mm
1 streepje op dit objectief= 0,025 mm

Berm:
Korrel 1 = 10 streepjes = 10 x 0,025 = 0,250 mm
Korrel 2 = 9 streepjes = 9 x 0,025 = 0,225 mm
Korrel 3 = 11 streepjes = 11 x 0,025 = 0,275 mm
Korrel 4 = 7 streepjes = 7 x 0,025 = 0,175 mm
Gemiddelde =(0,250 + 0,225 + 0,275 + 0,175) / 4 = 0,231 mm

Bos
Korrel 1 = 8 streepjes = 8 x 0,025 = 0,200 mm
Korrel 2 = 7,5 streepjes = 7,5 x 0,025 = 0,1875 mm
Korrel 3 = 6,5 streepjes = 6,5 x 0.025 = 0,1625 mm
Korrel 4 = 9 streepjes = 9 x 0,025 = 0,225 mm
Gemiddelde = (0,2000 + 0,1875 + 0,1625 + 0,2250 / 4 = 0,1938 mm
c.

Berm Bos
Grootte Kleine steentjes Grove/grootte korrels
Vorm Lijkt glas, ruw, transparant Hobbelige/ruwe korrels met
steentjes
Ruimte Liggen dicht tegen elkaar Liggen redelijk dicht tegen
aan elkaar aan
Lichtdoorlaatbaarheid Komt veel licht doorheen Komt weinig licht doorheen

Onderzoeksvraag antwoord:
De meest kenmerkende verschillen zijn niet zozeer de groottes van de verschillende
grondsoorten maar juist de vorm en de ligging. De grond in het bos is iets grover en wat
donkerder, en de grond van de berm zijn juist meer kleinere korrels die wat lichter zijn.

12
Keuze-Experiment 4: Sedimentatie van grondbestanddelen van jouw
grondmonsters
Onderzoeksvraag:
Wat is het verschil in samenstelling en eigenschappen van elk grondmonster
per gebied?
Opdrachten:
4a. Geef een beschrijving per verschillende laag (noteer hoogte) op kleur en structuur.
Doe dit 3x na elke 5 minuten voor beide monsters. (een kleine
tekening is handig)
4b. Geef in een tekening of tabel aan de hoogte van elke aparte laag die je kan
onderscheiden.
4c. Maak van deze 4 eigenschappen per laag een tabel voor beide locaties
(met tekeningetjes.
4d. Trek conclusies over de samenstelling en eigenschappen van beide grondmonsters.
Bijlage:

Links: (1 literfles) 10cm-laag bosgrond, de rest


gevuld met water. Vervolgens goed door elkaar geschud. Dit is de inhoud van de fles
na 5 minuten.
Rechts: (1 literfles) 10cm-laag bermgrond, de rest gevuld met water.
Vervolgens goed door elkaar geschud. Dit is de inhoud van de fles na 5 minuten.

13
Beschrijving: Dit is de inhoud van de fles met
bosgrond na 24 uur. Zoals je kunt zien heeft de inhoud
zich verdeeld in 4 lagen.

Beschrijving: Dit is de bovenste laag/1e laag van de


fles met bosgrond na 24 uur onder de microscoop met het kleinste objectief (rood 4x),
dus hij is 40x vergroot (oculair x objectief = 10 x 4 = 40). Dit lijken kleine lichte stukjes
zand te zijn, en zijn omdat ze zo licht zijn zijn ze waarschijnlijk naar boven gedreven in
de 24 uur. De korreltjes liggen redelijk ver uit elkaar te liggen.

14
Beschrijving: Dit is de 2e laag van de fles met bosgrond na 24 uur onder de microscoop
met het kleinste objectief (rood 4x), dus hij is 40x vergroot (oculair x objectief = 10 x
4 = 40). In deze laag is meer water dan zand.
Er zweven hier en daar wat grote stukken rond. Verder zijn er hier vooral transparante
steentjes en kleine zandbrokjes te bekennen. Ze hebben een grote korreldichtheid. De
korrels zijn waarschijnlijk even zwaar als het water, aangezien ze zich bewegen in het
water en niet naar boven of onder zakken.

15
Beschrijving: Dit is de 3e laag van de fles met bosgrond na
24 uur onder de microscoop met het kleinste objectief
(rood 4x), dus hij is 40x vergroot (oculair x objectief = 10
x 4 = 40). In deze laag zijn er verschillende soorten
stukken zand te vinden. Er zijn hier veel kleine transparante steentjes te vinden en wat
grotere brokken zwart zand. Verder zijn er nog wat verschillende kleuren steentjes en
zand, met verschillende korrelgroottes. Deze korrels zijn zwaarder dan het water, omdat ze
naar beneden zakken en een kleinere korreldichtheid hebben.

Beschrijving: Dit is de onderste laag/4e laag van de fles met


bosgrond na 24 uur onder de microscoop met het kleinste
objectief (rood 4x), dus hij is 40x vergroot (oculair x
objectief = 10 x 4 = 40). Dit zijn de zwaarste korrels, dat
kun je zien omdat ze helemaal naar onder zijn gezakt. Dit zijn redelijk grote korrels, het
zijn waarschijnlijk stukjes steen. De korrels zijn bijna allemaal transparant of een beetje
lichtbruin. En hebben een kleine korreldichtheid.

16
Beschrijving: Dit is de inhoud van de fles met
bermgrond na 24 uur.
Zoals je kunt zien heeft de inhoud zich verdeeld in 3
lagen.

Beschrijving: Dit is de bovenste laag/1e laag van


de fles met bermgrond na 24 uur onder de
microscoop met het kleinste objectief (rood 4x),
dus hij is 40x vergroot (oculair x objectief = 10 x 4 = 40). Er zijn in deze laag heel
weinig korrels te vinden. De korrels zijn erg klein in vergelijking met het bosgrond en
ze hebben een bruine kleur. Af en toe zit er nog een grotere korrel tussen dan de rest van
deze laag, maar ook deze zijn nog redelijk klein. De korrels zijn lichter dan het water.
Dat weet je omdat ze naar boven zijn gedreven.

17
Beschrijving: Dit is de 2e laag van de fles met bermgrond na 24 uur onder de microscoop
met het kleinste objectief (rood 4x), dus hij is 40x vergroot (oculair x objectief = 10 x 4 =
40). Deze korrels zijn gemengd met het water. Dit zijn de kleinste korrels van wat wij
gezien hebben. Het zijn er wel heel veel, maar dat kun je door hun grootte niet zien. Ze
zijn lichtbruin. Er dwarrelen soms een paar stukjes hout doorheen maar verder zien ze er
bijna allemaal hetzelfde uit. De korrels zijn even zwaar als het water, dat weet je omdat
ze door het water heen bewegen.

Beschrijving: Dit is de onderste laag/3e laag van de fles


met bermgrond na 24 uur onder de microscoop met het
kleinste objectief (rood 4x), dus hij is 40x vergroot
(oculair x objectief = 10 x 4 = 40). Deze korrels zijn
veel groter in vergelijking met de korrels in de andere
lagen. Ze hebben ook een hele kleine korreldichtheid. Het zijn ook veel verschillende
korrels. Een deel is volledig transparant, en ander deel is wat groter dan de rest en heeft
een bruine kleur en het andere deel is lichtbruin transparant. We vermoeden dat er stukjes
zand en steen in deze laag zitten. De korrels zijn zwaarder dan het water, aangezien ze
naar de bodem zijn gezakt. Het grootste gedeelte van de fles met bermgrond is naar
beneden gezakt.

Uitwerkingen:
4a. Geef een beschrijving per verschillende laag (noteer hoogte) op kleur en structuur.
Doe dit 3x na elke 5 minuten voor beide monsters. (een kleine tekening is handig)

18
Ik heb de beschrijving in de vorm van een tabel gedaan.
Tabel fles BOS (1 literfles met 10cm bosgrond de rest gevuld met water) en vervolgens goed
geschud. :

HOOGTE LAAG KLEUR STRUCTUUR


0 MINUTEN Laag 1: 0-7cm Laag 1: lichtbruin Laag 1: waterig
Laag 2: 7-25cm Laag 2: bruin Laag 2: waterig modder
5 MINUTEN Laag 1: 0-4cm Laag 1: bruin Laag 1: zacht modder
Laag 2: 4-19cm Laag 2: oranje/bruin Laag 2: water met stukjes
Laag 3: 19-25cm Laag 3: donkerbruin Laag 3: modderachtig
10 MINUTEN Laag 1: 0-5cm Laag 1:bruin Laag 1: modderachtig
Laag 2: 5-19cm Laag 2: oranje/bruin Laag 2: water met stukjes
Laag 3: 19-25cm Laag 3:donkerbruin Laag 3: modderachtig
15 MINUTEN Laag 1: 0-5cm Laag 1: bruin Laag 1: modderachtig
Laag 2: 5-18cm Laag 2: oranje/bruin Laag 2: water met stukjes
Laag 3: 18-25cm Laag 3: donkerbruin Laag 3: hard modder

Tabel fles BERM (1 literfles met 10cm bermgrond de rest gevuld met water) en vervolgens goed
geschud. :

HOOGTE LAAG KLEUR STRUCTUUR


0 MINUTEN Laag 1: 0-12cm Laag 1: bruin Laag 1: modderachtig
Laag 2: 12-25cm Laag 2: lichtbruin Laag 2: modder/water
5 MINUTEN Laag 1: 0-11cm Laag 1: bruin Laag 1: modderachtig
Laag 2: 11-24cm Laag 2: oranje Laag 2: waterig
Laag 3: 24-25cm Laag 3: bruin Laag 3: hardere stukken
10 MINUTEN Laag 1: 0-11cm Laag 1:bruin Laag 1: modderachtig
Laag 2: 11-24cm Laag 2: oranje Laag 2: waterig
Laag 3: 24-25cm Laag 3: bruin Laag 3: hardere stukken
15 MINUTEN Laag 1: 0-10cm Laag 1: bruin Laag 1: modderachtig
Laag 2: 10-24cm Laag 2: oranje Laag 2: waterig
Laag 3: 24-25cm Laag 3: lichtbruin Laag 3: hardere stukken
4b. Geef in een tekening of tabel aan de hoogte van elke aparte laag die je kan onderscheiden.

Na 24 uur hebben we weer gekeken naar onze flessen. De fles met bosgrond is verdeeld in 4
lagen, en onze fles met bermgrond is verdeeld in 3 lagen.

Tabel van de hoogtes van de lagen:


BOS BERM
LAAG 1 18-25cm 23-25cm
LAAG 2 7-18cm 12-13cm
LAAG 3 4-7cm 0-12cm

19
LAAG 4 0-4cm n.v.t.

4c. Maak van deze 4 eigenschappen per laag een tabel voor beide locaties (met tekeningetjes).

Tekeningetjes heb ik in de vorm van foto’ s bij het kopje ‘extra bestandjes van de uitvoering’
gedaan.
LAAG 1/ BOVENSTE LAAG (bos: 18-25cm berm: 23-25cm)
BOS BERM
SAMENSTELLING Kleine puntige korrels Grove en fijne korrels
GROOTTE 0,125mm 0,1mm
LICHTDOORLAATBAARHEI Redelijk Groot
D
VORM Ongelijk Puntige rondjes

LAAG 2 (bos: 7-18cm berm: 12-23cm)


BOS BERM
SAMENSTELLING Weinig en ruwe korrels Fijne en scherpe korrels
GROOTTE Gem. 0,175mm Gem. 0,025mm
LICHTDOORLAATBAARHEI Groot Groot
D
VORM Rond/puntig Rond

LAAG 3 (bos: 4-7cm berm: 0-12cm)


BOS BERM
SAMENSTELLING Grove grote/kleine korrels Gladde korrels
GROOTTE Gem. 0,2mm Gem. 0,2mm
LICHTDOORLAATBAARHEI beetje klein Klein
D
VORM Rond Rond
LAAG 4/ONDERSTE LAAG (bos: 0-4cm berm: heeft geen 4e laag)
BOS BERM
SAMENSTELLING Veel grove korrels - n.v.t.
GROOTTE Gem. 0,25mm - n.v.t.
LICHTDOORLAATBAARHEI Klein - n.v.t.
D
VORM Beetje rond - n.v.t.

4d. Trek conclusies over de samenstelling en eigenschappen van beide grondmonsters.

20
We hebben op de microscoop kunnen zien dat er in het bos veel grovere en scherpere
zandkorrels zijn dan in de Berm. Ook waren er veel steenachtige korrels. Toen we in het bos
zand gingen scheppen waren er ook veel grotere andere stukken in het zand te vinden, zoals
bladeren en eikels. Toen we onder de microscoop het zand uit de berm bekeken bleken de
korrels veel fijner en kleiner te zijn. In dit zand waren niet zoveel andere stukken te bekennen
behalve af en toe een wortel van een plant.

Keuze-experiment 5: Warmteopname en –afgifte/temperatuurverloop in


droog en nat zand.
Onderzoeksvraag:
Wat is het gevolg van de bodemtemperatuur in een nat en in een droog gebied?

Opdrachten:
5a. Verwerk de gegevens eerst in overzichtelijke tabellen
5b. Verwerk dan de gegevend van de tabellen in twee handgemaakte of digitale
lijngrafieken.
5c. Verklaar de gevonden verschillen tussen de tempratuurverloop in droog en nat zand.
Het natte zand kan goed warmte geleiden doordat er dan water tussen de
zanddeeltjes zit, daardoor kan nat zand goed warmte geleiden. Droog zand is in
tegendeel een goede isolator doordat er lucht tussen de zanddeeltjes zit.
5d. Wat is het gevolg voor de flora als een nat in en droog gebied veranderd vanwege de
tempratuur in de bodem?
21
Het gevolg voor de flora van nat zand daar droog zand is dat de zeldzame flora
Temperatuur tempratuurmeter
langzaam zal
therometer na: 4 tempratuurmeter 5 tempratuurmeter 6 uitsterven. Om
dit 0 minuten 21 21 22 te voorkomen
bij 5 minuten 22 21 22 bijvoorbeeld
10 minuten 23 21 22 droogstaande
15 minuten 25 21 22 beekjes is de
20 minuten 27 21 22 oplossing om er
25 minuten 28 22 22 voor te zorgen
dat 30 minuten 30 22 22 er een klein
35 minuten 33 23 22 laagje water op
40 minuten 34 23 22
de bodem blijft
45 minuten 33 23 22
zodat de
50 minuten 32 24 22
55 minuten 31 24 22
zeldzame natuur
niet 60 minuten 31 25 22 uitsterft.

Uitwerking:
a. Droog zand:
temperatuur
thermometer na: Tempratuurmeter 1 Tempratuurmeter 2 Tempratuurmeter 3
0 minuten 21 21 21
5 minuten 21 22 21
10 minuten 21 22 21
15 minuten 22 22 21
20 minuten 23 22 21
25 minuten 24 22 21
30 minuten 26 22 21
35 minuten 30 22 21
40 minuten 32 22 21
45 minuten 32 22 21
50 minuten 33 22 21
55 minuten 33 22 22
60 minuten 33 22 22

Nat zand:

22
b.

Tempratuur droog zand


35
30
25
20
Tempratuurmeter 1
Tempratuur

15 Tempratuurmeter 2
10 Tempratuurmeter 3

5
0
en en en en en en en en en en en en en
ut ut ut ut ut ut ut ut ut ut ut ut ut
in in in in in in in in in in in in in
m m m m m m m m m m m m m
0 5 10 1 5 20 2 5 30 35 4 0 4 5 50 55 6 0
Tijd

Tempratuur van nat zand


40
35
30
25
tempratuurmeter 4
Tempratuur

20
tempratuurmeter 5
15 tempratuurmeter 6
10 Series4
5
0
en en en en en en en en en en en en en
Keuze-experiment
ut ut ut ut ut ut ut ut ut ut ut ut ut
8: in in in in in in in in in in in in in
m m m m m m m m m m m m m Watergehalte
0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60
bepalen
Tijd

Onderzoeksvraag:
Wat is er het verschil in watergehalte van elk grondmonster per gebied?
Opdrachten:
8a. Je berekent het watergehalte in procenten van het drooggewicht van elk monster

23
8b. Ontwikkel een formule voor het bepalen van het watergehalte.
8c. Trek de conclusie

Uitwerking
a.
Berm:
Leeg blik: 84,9 g
Aarde: 50,8 g
Blik (gedroogd): 130,89 9

Blik (gedroogd) – Leeg blik =


130,89 – 84,9 g = 45,99 g drooggewicht

Het verschil tussen het gewicht van de aarde en het drooggewicht is


50,80 – 45.99 = 4,81 g

Dus er zat 4,81 g water in de aarde


Om het percentage uit te rekenen doen we:

( Verschil in gewicht / aarde) x 100 =


( 4,81 / 50,8 ) x 100 = 9,5 %

Bos:
Leeg blik: 79,4 g
Aarde: 50,4 g
Blik (gedroogd): 118,9 g

118,9 – 79,4 = 39,5 g drooggewicht

Verschil tussen aarde en het drooggewicht is:


50,4 – 39,5 = 10,9 g

24
Dus er zat 10,9 g water in de aarde
Voor het percentage water doen we:

(verschil in gewicht / aarde) x 100 =


(10,9 / 50,4) x 100 = 21,6 %

Δm
b. %=
maarde
∙ 100

Hierin is Δ mhet verschil tussen de massa van de aarde voordat het in de oven ging
en de massa van de aarde toen het uit de oven kwam (drooggewicht)

En maarde is de massa van de aarde voordat het in de oven ging.

c. De aarde in het bos bevatte meer water. Het watergehalte van de berm
was 9,5 % en in het bos 21,6 %.

Deel C: Eindopdrachten met Conclusies en Evaluatie


Eindopdracht 1: Conclusies en verbanden planten en bodemeigenschappen.
Opdracht:
1a. Zoek van elke plant uit je vegetatieopname de bodemeigenschappen en groeivereisten
uit. Noteer dit in je logboek. Leg een bronnenlijst aan en noteer bij de tekst steeds de bron
erbij. Je krijgt zo 2 lijsten van elk ongeveer 7 plantsoorten met hun omgevings- en
bodemvoorkeuren van de koppen en het bos met een bronnenlijst.
25
1b. Maak een samenvatting per gebied van deze omgevings- en bodemvoorkeuren, zet dat
in een tabel. Neem steeds de gemiddelde omstandigheid van de meeste plantsoorten.
1c. van alle keuzeopdrachten die je hebt gedaan ga je nu de verbinding maken met A door
de verschillen in resultaten bij elke proef voor het veld en het bos te koppelen aan de
gevonden planten per gebied.

Plantenlijst berm:
Fluitenkruid:
Fluitenkruid heeft het liefst als bodem: op vochtige, matige voedselrijke tot zeer
voedselrijke grond. Het groeit in zand, leem, zavel en klei op zonnige tot lichte
schaduwplekken. Fluitenkruid vind je vooral in bermen, dijken, grasland, heggen, bossen,
lanen, waterkanten, braakliggende grond, plantsoenen, langs spoorwegen en moerassen.
(Lageweg, 2018)

Smalle weegbree:
De smalle weegbree is een van de meest voorkomende planten in Nederlands. Hij groeit
zowel op voedselrijke als voedselarme grasgronden. Hij past zijn bloeiwijze aan, aan de
voedingsstoffen. Een lang bloemetje bij veel voedingsstoffen, een kort bolvormig bloemetje
bij weinig voedingsstoffen. (Hage, 2018). De smalle weegbree groeit het best in zonnige,
open tot grazige plaatsen op droge tot vochtige, voedselarme tot matig voedselrijke, zwak
zure tot kalkhoudende grond. Je kunt hem vooral vinden bij dijken, bermen, graslang,
waterkanten, akkers en tussen straatstenen. (K.M Dijkstra)

Boerenwormkruid:
De boerenwormkruid groeit het best als de bodem zonnig, zelden licht beschaduwde
plaatsen op droge tot vaak vochtig, matig voedselrijk tot zeer voedselrijk, zwak zuur is.
Boerenwormkruid komt voor in omgewerkte grond, akkers, bermen, langs spoorwegen,
dijken, tegen muren, bossen, waterkanten. (K.M Dijsktra)

Duizendblad:
De duizendblad groeit in grasland, bermen, dijken, waterkanten, tussen straatstenen en
zee duinen. Ze hebben het liefst een matig voedselrijke tot voedselrijke bodem, en graag
in de zon. De bodem mag vochtig tot droog, en zwak zuur tot kalkhoudend zijn. (K.M
Dijkstra)

Paardenbloem:
Paardenbloemen groeien in vochtige tot natte voedselrijke graslanden, maar ook in
bermen en gazons. Ook op betreden paden vind je de Paardenbloem en zelfs op droge
zandige voedselarme bodems zoals in de duinen. De plant houd ook van matig zure tot
kalkrijke, zoete tot zilte grond. (Flora van Nederland, 2020)

26
Berenklauw:
De plant komt voor op vochtige tot natte, zeer voedselrijke plaatsen in weiden, grasland,
stortplaatsen, dijken, bermen en bosranden. Het is een gidssoort voor een zeer
voedselrijke, vochtige bodem. Berenklauw houd niet van brakke of zilte grond.
(Groenonderwijs)

Grote brandnetel:
De brand netel heeft als bodem het liefst: Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op
matig droge tot natte, voedselrijke tot zeer voedselrijke, met name stikstofrijke, humeuze
grond. En is het meest te vinden in Puin, ruigten, bossen, bosranden, struwelen, ruderale
plaatsen, waterkanten en bemeste bermen. (K.M Dijkstra)

27
Plantenlijst bos:
De hulst:
De hulst groeit het beste in een zonnige tot matig beschaduwde plaatsen. En in droge tot
vochtige grond die matig voedselrijk is. Ook een voorkeur van de hulst is een zwak zure zand- en
leemgrond. De plekken waar de hulst het meest voorkomen zijn bossen, bosranden, houtwallen,
struwelen, heggen, stenige plaatsen en zee duinen. (K.M Dijkstra)

Lelietje der dalen:


De favoriete bodem voor een lelietje der dalen is een droge tot matig vochtige bodem, die matig
voedselrijk is en zwak zuur. De beste plek is in de schaduw of half in de schaduw. De
groeiplaatsen van een lelietje der dalen zijn bossen, zee duinen, brede houtwallen en grasland.
(K.M Dijkstra)

Zomereik:
Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen zijn het best voor de zomereik. Hij houd van een droge tot
vochtige ondergrond die voedselarm tot voedselrijk is. Ook vind de zomereik een zure tot
kalkhoudende grond het beste om te groeien. De omgeving waarin je de zomereik kan vinden is in
het bos, maar ook op heide en zee duinen (kalkarme plaatsen) (K.M Dijkstra)

Braam:
Deze plant wenst een voedselrijke, vochthoudende tot vochtige bodem. Voor wat betreft de
zuurgraad is ze vrij tolerant (pH = 5.5 - 8). Verlangt een plekje uit de volle zon. Ook houden
bramen van humeuze bodem. Je kunt ze vinden in bossen, heide, bermen, moerassen,
omgewerkte grond en nog heel wat andere plekken. (GroenRijk, 2018)

Hennepnetel:
Gewone hennepnetel groeit op vochtige, humeuze bodems in de randen van bouwland, langs
heggen, op afvalhopen en in bossen. Ook tref je de soort aan langs waterkanten. De
hennepnetel houd van een stikstofrijke grond, het liefst op zand en veen, maar ook wel op
andere grondsoorten. (Zanting, 2019)

Vogelkers:
Gewone vogelkers is een halfschaduw soort, dat wil zeggen dat de boom of struik nooit in de
volle zon staat, maar altijd enigszins beschut. De soort gedijt het best op een wat rijkere
humeuze bodem waar het grondwater een min of meer horizontale stroomrichting heeft.
Vandaar dat de soort ook voorkomt in het struweel in vochtige duinvalleien. De vogelkers is
ook vaak te vingen op kapvlaktes en in bossen. (Groeningen, 2017)

Salomonszegel:
Deze plant houd er van als het in een beschaduwde tot half beschaduwde plaats staat en in
vrij droge tot vochtige grond staat. Voor de salomonszegel is het best als de grond matig
voedselarm tot matig voedselrijk is. Qua zuur moet het zwak tot neutraal zijn en min of meer
humusrijk. Het liefst lemige grond, soms kalkhoudend. De groeiplaatsen van deze plant zijn:
28
bossen, struwelen, houtwallen, heggen, waterkanten, zee duinen en soms moerassen. (K.M
Dijkstra)

Samenvatting:
Omstandigheid Bermplanten Bosplanten
Licht Zonnige plek Beschut / schaduw
Vocht/water Erg vochtig Vrij droog / licht vochtig
pH/zuur - basisch Niet heel zuur Niet zuur
Voedselrijkdom Erg voedselrijk Voedselarm / matig
(mineralen) voedselrijk
Bodemstructuur Kleiachtig Droog zand

*Bronnenlijst zit aan het einde*

Terugkoppeling Opdrachten:
Opdracht 3:
De meest kenmerkende verschillen zijn niet zozeer de groottes van de verschillende
grondsoorten maar juist de vorm en de ligging. De grond in het bos is iets grover en wat
donkerder, en de grond van de berm zijn juist meer kleinere korrels die wat lichter zijn.
Dat is wat we hebben gevonden met onze proef.

29
In de berm zijn het kleinere wat meer kleiachtige korrels, en de planten die daar groeien
houden wel van klei grond / leem achtige grond. Terwijl er in het bos wat grovere korrels
zijn die wat minder vochthoudend zijn en daar houden dan weer de ‘bos planten’ van.

Opdracht 4:
We hebben op de microscoop kunnen zien dat er in het bos veel grovere en scherpere
zandkorrels zijn dan in de Berm. Ook waren er veel steenachtige korrels. Toen we in het
bos zand gingen scheppen waren er ook veel grotere andere stukken in het zand te vinden,
zoals bladeren en eikels. Toen we onder de microscoop het zand uit de berm bekeken
bleken de korrels veel fijner en kleiner te zijn. In dit zand waren niet zoveel andere
stukken te bekennen behalve af en toe een wortel van een plant. Dat is onze conclusie van
opdracht 4.

Eigenlijk is de uitslag hetzelfde als bij opdracht 3, dat het bos grovere en scherpe
zandkorrels heeft en de berm juist steen achtig. In het bos zijn meer organische stoffen te
vinden wat vervolgens weer invloed heeft op het kalkgehalte en de pH, en dat past
eigenlijk wel bij de voorkeuren van de planten op dat gebied.

Opdracht 5:
Het natte zand kan goed warmte geleiden doordat er dan water tussen de zanddeeltjes zit,
daardoor kan nat zand goed warmte geleiden. Droog zand is in tegendeel een goede
isolator doordat er lucht tussen de zanddeeltjes zit.

En het natte zand is juist erg goed voor de planten die in de berm / veld leven want die
houden van een vochtige grond. Terwijl de planten in het bos juist van droge grond
houden.

Opdracht 8:
Het watergehalte in het bos was hoger dan dat van de berm terwijl dat best raar is
aangezien de meeste planten in het bos van een droge / licht vochtige bodem houden. Maar
ze groeien alsnog normaal. En de planten in de berm hebben het juist precies andersom.
Eindopdracht 2: Evaluatie
Opdracht:
Maak de evaluatievragen.

Maaike:
Naam: Maaike
Deze maakt ieder zelf en voeg je toe aan je logboek bij de eindopdrachten (digitaal of
geschreven) dus in 2(3)-voud per logboek.

1. GPO-boekje: In hoeverre vond je het duidelijk/onduidelijk wat je moest doen? Geef

30
eventueel tips:
Het boekje was wel erg overzichtelijk en ik zou zo niet weten wat daar beter aan kan
worden gemaakt.

2. Tijdsbesteding GPO: In hoeverre komt de 12 slu (10 lessen en 4,5 eigen uren) per
persoon zoals het gepland staat uit met jou bestede tijd? Waardoor is er een verschil?
Als je gewoon de tijd erin steekt die moet dan krijg je het gemakkelijk in de 10 lessen +
eigen uren af. Omdat wij niet echt bij bleven met dingen doen en maken liepen we op
een gegeven moment erg achter daarom het verschil.

3. Samenwerking: Waarom verliep de samenwerking goed/niet goed? Waren taken goed


verdeeld?
Wat doe je de volgende keer anders wat de samenwerking betreft?
De taken waren wel goed verdeeld, alleen toen we het in moesten leveren had niet
iedereen zijn deel af waardoor we heel lang uitstel hebben gekregen, en toen het
eropaan kwam liet een teamgenoot ons wel in de steek dus daarom liep de
samenwerking niet echt goed.

4. Begeleiding: Vond je de begeleiding van docent en Toa voldoende? Wat kan beter?
De begeleiding van zowel docent en TOA was erg goed, ze hebben ons beide geholpen
om er ondanks alle problemen toch nog een redelijk cijfer uit te halen.

5. Zinvol: Welke onderdelen (opdrachten) van dit GPO over grondsoorten en plantengroei
vond je zinvol? Welke niet zinvol?
De opdrachten met de vegetatieopnames en onze keuzeopdrachten vond ik wel zinvol
omdat je toch wat meer te weten kwam over de grond hier in de buurt. Alleen de
microscopie opdracht (Deel B: Practica B) vond ik wat overbodig omdat je tijden de
keuze opdrachten ook het zand onder de microscoop moest bekijken.

6. Interessant: Welke onderdelen (opdrachten van dit GPO vond je


interessant/verrassend/leuk en waarom? En welke helemaal niet en waarom niet?
Ik vond deze hele GPO niet bijzonder interessant aangezien mijn interesses niet bepaald
bij grond en aarde liggen, maar ik vond de opdrachten met de sedimentatie nog het
leukste.

7. Geef in één woord/zin aan wat je van het hele GPO vond:
Leerzaam maar wel een beetje saai

31
Sharon:
Deze maakt ieder zelf en voeg je toe aan je logboek bij de eindopdrachten (digitaal of
geschreven) dus in 2(3)-voud per logboek.

1. GPO-boekje: In hoeverre vond je het duidelijk/onduidelijk wat je moest doen? Geef


eventueel tips:
Ik vond de opdrachten erg duidelijk, er waren lange beschrijvingen en bijlagen
waardoor het goed te begrijpen was. Ik zou verder niet weten wat er zou moeten
veranderen.

2. Tijdsbesteding GPO: In hoeverre komt de 12 slu (10 lessen en 4,5 eigen uren) per
persoon zoals het gepland staat uit met jou bestede tijd? Waardoor is er een verschil?
Als je alle lessen gewoon serieus bezig gaat en de opdrachten thuis verder uitwerkt is het
niet zo moeilijk om aan de vereiste uren te komen. Maar doordat wij in het begin niet
echt bij bleven is er uiteindelijk een behoorlijk verschil gekomen.

3. Samenwerking: Waarom verliep de samenwerking goed/niet goed? Waren taken goed


verdeeld?
Wat doe je de volgende keer anders wat de samenwerking betreft?
De samenwerking vond ik matig. Daarnaast waren de opdrachten wel goed verdeeld.
Een tip voor ons is om de volgende keer optijd ieder zijn deel af te hebben.

4. Begeleiding: Vond je de begeleiding van docent en Toa voldoende? Wat kan beter?

Ik vond de begeleiding van de docenten erg goed, wanneer er problemen ontstonden was
er altijd wel een oplossing te vinden.

5. Zinvol: Welke onderdelen (opdrachten) van dit GPO over grondsoorten en plantengroei
vond je zinvol? Welke niet zinvol?
Ik vond de vegetatieopnames erg leerzaam, op deze manier kom je meer te weten over de
planten in de buurt. Ook de opdracht met de tempratuur verschillen van de grond vond
ik leerzaam.

6. Interessant: Welke onderdelen (opdrachten van dit GPO vond je


interessant/verrassend/leuk en waarom? En welke helemaal niet en waarom niet?
Ik vond de opdracht met de tempratuur verschillen van nat en warm zand wel erg
interessant, doordat ik hier eigenlijk niks over wist. Verder vond ik het GPO niet erg
interessant.

32
7. Geef in één woord/zin aan wat je van het hele GPO vond:
Het was niet al te moeilijk, maar niet echt interessant.

Bronnenlijst
Flora van Nederland. (2020, Januari 11). Paardenbloem - Taraxacum officinale sectie Ruderalia.
Opgeroepen op Februari 4, 2020, van Flora van Nederland:
https://www.floravannederland.nl/planten/paardenbloem
Groeningen, R. v. (2017). Gewone vogelkers - Prunus padus. Opgeroepen op Februari 4, 2020, van
Flora van Nederland: https://www.floravannederland.nl/planten/gewone_vogelkers
Groenonderwijs. (sd). Reuzenberenklauw. Opgeroepen op Februari 4, 2020, van Groenkennisnet:
https://wiki.groenkennisnet.nl/display/BEEL/Reuzenberenklauw
GroenRijk. (2018). Braam. Opgeroepen op Februari 4, 2020, van GroenRijk:
https://www.groenrijk.nl/plantengids/plant/Heester/rubus-thibetanus

33
Hage, T. (2018). Smalle weegbree. Opgehaald van IVN.nl: https://www.ivn.nl/afdeling/voorne-putten-
rozenburg/smalle-weegbree
K.M Dijkstra. (sd). Duizendblad - Achillea millefolium. Opgeroepen op Februari 4, 2020, van Wilde
planten in Nederland en België: https://wilde-planten.nl/duizendblad.htm
K.M Dijkstra. (sd). Gewone salomonszegel - Polygonatum multiflorum. Opgeroepen op Februari 4,
2020, van Wilde planten in Nederland en België: https://wilde-planten.nl/gewone
%20salomonszegel.htm
K.M Dijkstra. (sd). Grote brandnetel - Urtica dioica. Opgeroepen op Februari 4, 2020, van Wilde
planten in Nederland en België: https://wilde-planten.nl/grote%20brandnetel.htm
K.M Dijkstra. (sd). Hulst - Ilex aquifolium. Opgeroepen op Februari 4, 2020, van Wilde planten in
Nederland en België: https://wilde-planten.nl/hulst.htm
K.M Dijkstra. (sd). Lelietje-van-dalen - Convallaria majalis. Opgeroepen op Februari 4, 2020, van
Wilde planten in Nederland en België: https://wilde-planten.nl/lelietje-van-dalen.htm
K.M Dijkstra. (sd). Smalle weegbree - Plantago lanceolata. Opgeroepen op Februari 4, 2020, van Wilde
planten in Nederland en België: https://wilde-planten.nl/smalle%20weegbree.htm
K.M Dijkstra. (sd). Zomereik - Quercus robur. Opgeroepen op Februari 4, 2020, van Wilde planten in
Nederland en België: https://wilde-planten.nl/zomereik.htm
K.M Dijsktra. (sd). Boerenwormkruid - Tanacetum vulgare. Opgeroepen op Februari 4, 2020, van Wilde
planten in Nederland en België: https://wilde-planten.nl/boerenwormkruid.htm
Lageweg, L. (2018). Fluitenkruid. Opgeroepen op Februari 4, 2020, van IVN.nl:
https://www.ivn.nl/afdeling/voorne-putten-rozenburg/fluitenkruid
Zanting, M. (2019, April). Gewone hennepnetel - Galeopsis tetrahit. Opgeroepen op Februari 4, 2020,
van Flora van Nederland: https://www.floravannederland.nl/planten/gewone_hennepnetel

34

You might also like