Professional Documents
Culture Documents
Sharon Gerrits
Maaike ter Haar
Ilse Koopman
Inhoud
1
Logboek: Deel 1...................................................................................................................... 4
Overzichtstabel:.................................................................................................................. 4
Logboek: Deel 2...................................................................................................................... 5
Activiteiten:......................................................................................................................... 5
Deel A: Veldonderzoek:.......................................................................................................... 7
Vegetatieopnames + tabellen:............................................................................................7
Opdracht 1: microscoop opdracht grondsoorten.................................................................9
Opdrachten:................................................................................................................... 9
Uitwerking...................................................................................................................... 9
Opdracht 2: microscoop de Vecht.....................................................................................11
Opdrachten:................................................................................................................. 11
Uitwerking:...................................................................................................................11
Deel B: keuze-experimenten.................................................................................................12
Keuze-experiment 3: De korrelgrootte...................................................................................12
Keuze-Experiment 4: Sedimentatie van grondbestanddelen van jouw grondmonsters.....14
Onderzoeksvraag:........................................................................................................14
Opdrachten:................................................................................................................. 14
Bijlage:......................................................................................................................... 14
Uitwerkingen:............................................................................................................... 20
Keuze-experiment 5: Warmteopname en –afgifte/temperatuurverloop in droog en nat
zand.................................................................................................................................. 23
Onderzoeksvraag:........................................................................................................23
Opdrachten:................................................................................................................. 23
Uitwerking:...................................................................................................................23
Keuze-experiment 8: Watergehalte bepalen.....................................................................25
Onderzoeksvraag:........................................................................................................25
Opdrachten:................................................................................................................. 25
Uitwerking.................................................................................................................... 25
Deel C: Eindopdrachten met Conclusies en Evaluatie..........................................................27
Eindopdracht 1: Conclusies en verbanden planten en bodemeigenschappen..................27
Opdracht:..................................................................................................................... 27
Plantenlijst berm:......................................................................................................... 27
Plantenlijst bos:............................................................................................................ 29
Samenvatting:..............................................................................................................30
Terugkoppeling Opdrachten:........................................................................................31
Eindopdracht 2: Evaluatie.................................................................................................32
Opdracht:..................................................................................................................... 32
Bronnenlijst........................................................................................................................... 36
2
Logboek: Deel 1
Overzichtstabel:
Code Datum Plaats Activiteit Maaike Sharon Ilse
A 28-8-2019 L324 Uitleg GPO 40 40 40
B 28-8-2019 L324 Groepjes maken 10 10 10
C 2-9-2019 De Vecht Veldopname van de Vecht 45 45 45
D 2-9-2019 De Vecht Grondmonsters verzamelen 5 5 5
E 2-9-2019 Heemse Veldopname van het bos 35 35 35
F 2-9-2019 Heemse Grondmonsters verzamelen 5 5 5
G 4-9-2019 L324 Veldwerk uitwerken 40 40 40
H 16-9-2019 L324 Grond laten drogen in oven 15 - 15
3
Logboek: Deel 2
Activiteiten:
A: Vandaag kregen wij uitleg van onze docent over hoe het GPO nou precies
in zijn werking zou gaan. De uitleg was erg duidelijk en wij wisten al een beetje wat de
bedoeling was omdat we het van tevoren hadden doorgelezen.
B: Na de uitleg moesten we groepjes gaan maken. Na een beetje een discussie zijn we
uiteindelijk een drietal geworden.
D: Na de vegetatieopnames moesten we ook nog even van grond verzamelen voor onze
keuzepractica. We hebben eerst het bovenste laagje grond weggehaald en daarna een
halve zak gevuld met grond.
E: We hebben hetzelfde gedaan als eerder bij de Vecht maar nu in het bos. We hebben nu
weer 3 verschillende vegetatieopnames gemaakt maar dan van het bos.
F: We hebben het bovenste laagje met blaadjes enz. weggehaald en vervolgens weer een
halve plastic zak met grond gevuld, om mee te nemen voor onze keuzepractica.
H: Na de les moesten we even wat grond laten drogen in de oven voor keuzepractica 3 &
8. Dus hebben Ilse en ik (Maaike) grond van de berm en van het bos in een blik gedaan
en ook in een petrischaaltje. Die hebben we in
de oven gezet bij meneer Nijeboer.
O: Wij (Sharon/Maaike) hebben dit verslag nog wat meer uitgebreid en alle missende
informatie erbij ingevoegd, met de missende onderdelen die we
van onze docent hebben gekregen.
Q: Wij (Sharon/ Maaike) hebben onze evaluatie papieren ingevuld en bij het verslag
gevoegd.
5
Deel A: Veldonderzoek:
Vegetatieopnames + tabellen:
Veld/berm:
6
Bos:
Gebiedsbeschrijving: Het bos was veel beschaduwd door bomen. Er was geen gras en de
planten waren verspreid in groepjes. Het gebied werd niet onderhouden want er stond
nergens een bordje dat het onder beheer van iemand was. Naast het bos was een fietspas
met daarnaast weiland en sloot.
7
Deel B: Practica B
Uitwerking
1a. Berekening grove korrel:
Er konden ongeveer 5 a 7 grove korrels naast elkaar:
0,5 cm / 5 = 0,1 cm
0,5 cm / 7 = 0,07 cm
Dus één korrel was ongeveer 0,085 cm
9
Opdracht 2: microscoop de Vecht
Opdrachten:
2a. Maak een microscopische tekening van materiaal uit het Vechtdal dat is ontstaan als
gevolg van het ploegen en bemesten.
2b. Probeer dit samengestelde Vechtdal materiaal in te delen in een van de grondsoorten en
leg uit waarom je dat hebt gekozen.
Uitwerking:
2a. Tekening materiaal de Vecht
2b. we denken dat het zand is aangezien het vooral zandkorrels waren en niet echt kleigrond
misschien een beetje zavelgrond
maar niet veel.
10
Deel B: keuze-experimenten
Keuze-experiment 3: De korrelgrootte
Onderzoeksvraag:
Welke kenmerkende verschillen hebben de bodemdeeltjes van Bosgrond en
Bermgrond?
Opdrachten:
3a. Geef de berekeningen van de gemiddelde zandkorrelgrootte van de koppel en van
het bos.
3b. Verwerk alle gegevens in een overzichtelijke tabel
3c. welke conclusie over deze 4 gegevens trek je uit de gegevens voor beide monsters
Uitwerking
a/b.
Berm: Bos:
Korrel # Grootte (mm) Korrel # Grootte (mm)
1 0,250 mm 1 0,2000 mm
2 0,225 mm 2 0,1875 mm
3 0,275 mm 3 0,1625 mm
4 0,175 mm 4 0,2250 mm
Gemiddelde 0,231 mm Gemiddelde 0,1938 mm
11
0,1 mm/ het objectief
We hebben het rode objectief (4x) gebruikt
1 mm/ 4 = 0,025 mm
1 streepje op dit objectief= 0,025 mm
Berm:
Korrel 1 = 10 streepjes = 10 x 0,025 = 0,250 mm
Korrel 2 = 9 streepjes = 9 x 0,025 = 0,225 mm
Korrel 3 = 11 streepjes = 11 x 0,025 = 0,275 mm
Korrel 4 = 7 streepjes = 7 x 0,025 = 0,175 mm
Gemiddelde =(0,250 + 0,225 + 0,275 + 0,175) / 4 = 0,231 mm
Bos
Korrel 1 = 8 streepjes = 8 x 0,025 = 0,200 mm
Korrel 2 = 7,5 streepjes = 7,5 x 0,025 = 0,1875 mm
Korrel 3 = 6,5 streepjes = 6,5 x 0.025 = 0,1625 mm
Korrel 4 = 9 streepjes = 9 x 0,025 = 0,225 mm
Gemiddelde = (0,2000 + 0,1875 + 0,1625 + 0,2250 / 4 = 0,1938 mm
c.
Berm Bos
Grootte Kleine steentjes Grove/grootte korrels
Vorm Lijkt glas, ruw, transparant Hobbelige/ruwe korrels met
steentjes
Ruimte Liggen dicht tegen elkaar Liggen redelijk dicht tegen
aan elkaar aan
Lichtdoorlaatbaarheid Komt veel licht doorheen Komt weinig licht doorheen
Onderzoeksvraag antwoord:
De meest kenmerkende verschillen zijn niet zozeer de groottes van de verschillende
grondsoorten maar juist de vorm en de ligging. De grond in het bos is iets grover en wat
donkerder, en de grond van de berm zijn juist meer kleinere korrels die wat lichter zijn.
12
Keuze-Experiment 4: Sedimentatie van grondbestanddelen van jouw
grondmonsters
Onderzoeksvraag:
Wat is het verschil in samenstelling en eigenschappen van elk grondmonster
per gebied?
Opdrachten:
4a. Geef een beschrijving per verschillende laag (noteer hoogte) op kleur en structuur.
Doe dit 3x na elke 5 minuten voor beide monsters. (een kleine
tekening is handig)
4b. Geef in een tekening of tabel aan de hoogte van elke aparte laag die je kan
onderscheiden.
4c. Maak van deze 4 eigenschappen per laag een tabel voor beide locaties
(met tekeningetjes.
4d. Trek conclusies over de samenstelling en eigenschappen van beide grondmonsters.
Bijlage:
13
Beschrijving: Dit is de inhoud van de fles met
bosgrond na 24 uur. Zoals je kunt zien heeft de inhoud
zich verdeeld in 4 lagen.
14
Beschrijving: Dit is de 2e laag van de fles met bosgrond na 24 uur onder de microscoop
met het kleinste objectief (rood 4x), dus hij is 40x vergroot (oculair x objectief = 10 x
4 = 40). In deze laag is meer water dan zand.
Er zweven hier en daar wat grote stukken rond. Verder zijn er hier vooral transparante
steentjes en kleine zandbrokjes te bekennen. Ze hebben een grote korreldichtheid. De
korrels zijn waarschijnlijk even zwaar als het water, aangezien ze zich bewegen in het
water en niet naar boven of onder zakken.
15
Beschrijving: Dit is de 3e laag van de fles met bosgrond na
24 uur onder de microscoop met het kleinste objectief
(rood 4x), dus hij is 40x vergroot (oculair x objectief = 10
x 4 = 40). In deze laag zijn er verschillende soorten
stukken zand te vinden. Er zijn hier veel kleine transparante steentjes te vinden en wat
grotere brokken zwart zand. Verder zijn er nog wat verschillende kleuren steentjes en
zand, met verschillende korrelgroottes. Deze korrels zijn zwaarder dan het water, omdat ze
naar beneden zakken en een kleinere korreldichtheid hebben.
16
Beschrijving: Dit is de inhoud van de fles met
bermgrond na 24 uur.
Zoals je kunt zien heeft de inhoud zich verdeeld in 3
lagen.
17
Beschrijving: Dit is de 2e laag van de fles met bermgrond na 24 uur onder de microscoop
met het kleinste objectief (rood 4x), dus hij is 40x vergroot (oculair x objectief = 10 x 4 =
40). Deze korrels zijn gemengd met het water. Dit zijn de kleinste korrels van wat wij
gezien hebben. Het zijn er wel heel veel, maar dat kun je door hun grootte niet zien. Ze
zijn lichtbruin. Er dwarrelen soms een paar stukjes hout doorheen maar verder zien ze er
bijna allemaal hetzelfde uit. De korrels zijn even zwaar als het water, dat weet je omdat
ze door het water heen bewegen.
Uitwerkingen:
4a. Geef een beschrijving per verschillende laag (noteer hoogte) op kleur en structuur.
Doe dit 3x na elke 5 minuten voor beide monsters. (een kleine tekening is handig)
18
Ik heb de beschrijving in de vorm van een tabel gedaan.
Tabel fles BOS (1 literfles met 10cm bosgrond de rest gevuld met water) en vervolgens goed
geschud. :
Tabel fles BERM (1 literfles met 10cm bermgrond de rest gevuld met water) en vervolgens goed
geschud. :
Na 24 uur hebben we weer gekeken naar onze flessen. De fles met bosgrond is verdeeld in 4
lagen, en onze fles met bermgrond is verdeeld in 3 lagen.
19
LAAG 4 0-4cm n.v.t.
4c. Maak van deze 4 eigenschappen per laag een tabel voor beide locaties (met tekeningetjes).
Tekeningetjes heb ik in de vorm van foto’ s bij het kopje ‘extra bestandjes van de uitvoering’
gedaan.
LAAG 1/ BOVENSTE LAAG (bos: 18-25cm berm: 23-25cm)
BOS BERM
SAMENSTELLING Kleine puntige korrels Grove en fijne korrels
GROOTTE 0,125mm 0,1mm
LICHTDOORLAATBAARHEI Redelijk Groot
D
VORM Ongelijk Puntige rondjes
20
We hebben op de microscoop kunnen zien dat er in het bos veel grovere en scherpere
zandkorrels zijn dan in de Berm. Ook waren er veel steenachtige korrels. Toen we in het bos
zand gingen scheppen waren er ook veel grotere andere stukken in het zand te vinden, zoals
bladeren en eikels. Toen we onder de microscoop het zand uit de berm bekeken bleken de
korrels veel fijner en kleiner te zijn. In dit zand waren niet zoveel andere stukken te bekennen
behalve af en toe een wortel van een plant.
Opdrachten:
5a. Verwerk de gegevens eerst in overzichtelijke tabellen
5b. Verwerk dan de gegevend van de tabellen in twee handgemaakte of digitale
lijngrafieken.
5c. Verklaar de gevonden verschillen tussen de tempratuurverloop in droog en nat zand.
Het natte zand kan goed warmte geleiden doordat er dan water tussen de
zanddeeltjes zit, daardoor kan nat zand goed warmte geleiden. Droog zand is in
tegendeel een goede isolator doordat er lucht tussen de zanddeeltjes zit.
5d. Wat is het gevolg voor de flora als een nat in en droog gebied veranderd vanwege de
tempratuur in de bodem?
21
Het gevolg voor de flora van nat zand daar droog zand is dat de zeldzame flora
Temperatuur tempratuurmeter
langzaam zal
therometer na: 4 tempratuurmeter 5 tempratuurmeter 6 uitsterven. Om
dit 0 minuten 21 21 22 te voorkomen
bij 5 minuten 22 21 22 bijvoorbeeld
10 minuten 23 21 22 droogstaande
15 minuten 25 21 22 beekjes is de
20 minuten 27 21 22 oplossing om er
25 minuten 28 22 22 voor te zorgen
dat 30 minuten 30 22 22 er een klein
35 minuten 33 23 22 laagje water op
40 minuten 34 23 22
de bodem blijft
45 minuten 33 23 22
zodat de
50 minuten 32 24 22
55 minuten 31 24 22
zeldzame natuur
niet 60 minuten 31 25 22 uitsterft.
Uitwerking:
a. Droog zand:
temperatuur
thermometer na: Tempratuurmeter 1 Tempratuurmeter 2 Tempratuurmeter 3
0 minuten 21 21 21
5 minuten 21 22 21
10 minuten 21 22 21
15 minuten 22 22 21
20 minuten 23 22 21
25 minuten 24 22 21
30 minuten 26 22 21
35 minuten 30 22 21
40 minuten 32 22 21
45 minuten 32 22 21
50 minuten 33 22 21
55 minuten 33 22 22
60 minuten 33 22 22
Nat zand:
22
b.
15 Tempratuurmeter 2
10 Tempratuurmeter 3
5
0
en en en en en en en en en en en en en
ut ut ut ut ut ut ut ut ut ut ut ut ut
in in in in in in in in in in in in in
m m m m m m m m m m m m m
0 5 10 1 5 20 2 5 30 35 4 0 4 5 50 55 6 0
Tijd
20
tempratuurmeter 5
15 tempratuurmeter 6
10 Series4
5
0
en en en en en en en en en en en en en
Keuze-experiment
ut ut ut ut ut ut ut ut ut ut ut ut ut
8: in in in in in in in in in in in in in
m m m m m m m m m m m m m Watergehalte
0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60
bepalen
Tijd
Onderzoeksvraag:
Wat is er het verschil in watergehalte van elk grondmonster per gebied?
Opdrachten:
8a. Je berekent het watergehalte in procenten van het drooggewicht van elk monster
23
8b. Ontwikkel een formule voor het bepalen van het watergehalte.
8c. Trek de conclusie
Uitwerking
a.
Berm:
Leeg blik: 84,9 g
Aarde: 50,8 g
Blik (gedroogd): 130,89 9
Bos:
Leeg blik: 79,4 g
Aarde: 50,4 g
Blik (gedroogd): 118,9 g
24
Dus er zat 10,9 g water in de aarde
Voor het percentage water doen we:
Δm
b. %=
maarde
∙ 100
Hierin is Δ mhet verschil tussen de massa van de aarde voordat het in de oven ging
en de massa van de aarde toen het uit de oven kwam (drooggewicht)
c. De aarde in het bos bevatte meer water. Het watergehalte van de berm
was 9,5 % en in het bos 21,6 %.
Plantenlijst berm:
Fluitenkruid:
Fluitenkruid heeft het liefst als bodem: op vochtige, matige voedselrijke tot zeer
voedselrijke grond. Het groeit in zand, leem, zavel en klei op zonnige tot lichte
schaduwplekken. Fluitenkruid vind je vooral in bermen, dijken, grasland, heggen, bossen,
lanen, waterkanten, braakliggende grond, plantsoenen, langs spoorwegen en moerassen.
(Lageweg, 2018)
Smalle weegbree:
De smalle weegbree is een van de meest voorkomende planten in Nederlands. Hij groeit
zowel op voedselrijke als voedselarme grasgronden. Hij past zijn bloeiwijze aan, aan de
voedingsstoffen. Een lang bloemetje bij veel voedingsstoffen, een kort bolvormig bloemetje
bij weinig voedingsstoffen. (Hage, 2018). De smalle weegbree groeit het best in zonnige,
open tot grazige plaatsen op droge tot vochtige, voedselarme tot matig voedselrijke, zwak
zure tot kalkhoudende grond. Je kunt hem vooral vinden bij dijken, bermen, graslang,
waterkanten, akkers en tussen straatstenen. (K.M Dijkstra)
Boerenwormkruid:
De boerenwormkruid groeit het best als de bodem zonnig, zelden licht beschaduwde
plaatsen op droge tot vaak vochtig, matig voedselrijk tot zeer voedselrijk, zwak zuur is.
Boerenwormkruid komt voor in omgewerkte grond, akkers, bermen, langs spoorwegen,
dijken, tegen muren, bossen, waterkanten. (K.M Dijsktra)
Duizendblad:
De duizendblad groeit in grasland, bermen, dijken, waterkanten, tussen straatstenen en
zee duinen. Ze hebben het liefst een matig voedselrijke tot voedselrijke bodem, en graag
in de zon. De bodem mag vochtig tot droog, en zwak zuur tot kalkhoudend zijn. (K.M
Dijkstra)
Paardenbloem:
Paardenbloemen groeien in vochtige tot natte voedselrijke graslanden, maar ook in
bermen en gazons. Ook op betreden paden vind je de Paardenbloem en zelfs op droge
zandige voedselarme bodems zoals in de duinen. De plant houd ook van matig zure tot
kalkrijke, zoete tot zilte grond. (Flora van Nederland, 2020)
26
Berenklauw:
De plant komt voor op vochtige tot natte, zeer voedselrijke plaatsen in weiden, grasland,
stortplaatsen, dijken, bermen en bosranden. Het is een gidssoort voor een zeer
voedselrijke, vochtige bodem. Berenklauw houd niet van brakke of zilte grond.
(Groenonderwijs)
Grote brandnetel:
De brand netel heeft als bodem het liefst: Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op
matig droge tot natte, voedselrijke tot zeer voedselrijke, met name stikstofrijke, humeuze
grond. En is het meest te vinden in Puin, ruigten, bossen, bosranden, struwelen, ruderale
plaatsen, waterkanten en bemeste bermen. (K.M Dijkstra)
27
Plantenlijst bos:
De hulst:
De hulst groeit het beste in een zonnige tot matig beschaduwde plaatsen. En in droge tot
vochtige grond die matig voedselrijk is. Ook een voorkeur van de hulst is een zwak zure zand- en
leemgrond. De plekken waar de hulst het meest voorkomen zijn bossen, bosranden, houtwallen,
struwelen, heggen, stenige plaatsen en zee duinen. (K.M Dijkstra)
Zomereik:
Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen zijn het best voor de zomereik. Hij houd van een droge tot
vochtige ondergrond die voedselarm tot voedselrijk is. Ook vind de zomereik een zure tot
kalkhoudende grond het beste om te groeien. De omgeving waarin je de zomereik kan vinden is in
het bos, maar ook op heide en zee duinen (kalkarme plaatsen) (K.M Dijkstra)
Braam:
Deze plant wenst een voedselrijke, vochthoudende tot vochtige bodem. Voor wat betreft de
zuurgraad is ze vrij tolerant (pH = 5.5 - 8). Verlangt een plekje uit de volle zon. Ook houden
bramen van humeuze bodem. Je kunt ze vinden in bossen, heide, bermen, moerassen,
omgewerkte grond en nog heel wat andere plekken. (GroenRijk, 2018)
Hennepnetel:
Gewone hennepnetel groeit op vochtige, humeuze bodems in de randen van bouwland, langs
heggen, op afvalhopen en in bossen. Ook tref je de soort aan langs waterkanten. De
hennepnetel houd van een stikstofrijke grond, het liefst op zand en veen, maar ook wel op
andere grondsoorten. (Zanting, 2019)
Vogelkers:
Gewone vogelkers is een halfschaduw soort, dat wil zeggen dat de boom of struik nooit in de
volle zon staat, maar altijd enigszins beschut. De soort gedijt het best op een wat rijkere
humeuze bodem waar het grondwater een min of meer horizontale stroomrichting heeft.
Vandaar dat de soort ook voorkomt in het struweel in vochtige duinvalleien. De vogelkers is
ook vaak te vingen op kapvlaktes en in bossen. (Groeningen, 2017)
Salomonszegel:
Deze plant houd er van als het in een beschaduwde tot half beschaduwde plaats staat en in
vrij droge tot vochtige grond staat. Voor de salomonszegel is het best als de grond matig
voedselarm tot matig voedselrijk is. Qua zuur moet het zwak tot neutraal zijn en min of meer
humusrijk. Het liefst lemige grond, soms kalkhoudend. De groeiplaatsen van deze plant zijn:
28
bossen, struwelen, houtwallen, heggen, waterkanten, zee duinen en soms moerassen. (K.M
Dijkstra)
Samenvatting:
Omstandigheid Bermplanten Bosplanten
Licht Zonnige plek Beschut / schaduw
Vocht/water Erg vochtig Vrij droog / licht vochtig
pH/zuur - basisch Niet heel zuur Niet zuur
Voedselrijkdom Erg voedselrijk Voedselarm / matig
(mineralen) voedselrijk
Bodemstructuur Kleiachtig Droog zand
Terugkoppeling Opdrachten:
Opdracht 3:
De meest kenmerkende verschillen zijn niet zozeer de groottes van de verschillende
grondsoorten maar juist de vorm en de ligging. De grond in het bos is iets grover en wat
donkerder, en de grond van de berm zijn juist meer kleinere korrels die wat lichter zijn.
Dat is wat we hebben gevonden met onze proef.
29
In de berm zijn het kleinere wat meer kleiachtige korrels, en de planten die daar groeien
houden wel van klei grond / leem achtige grond. Terwijl er in het bos wat grovere korrels
zijn die wat minder vochthoudend zijn en daar houden dan weer de ‘bos planten’ van.
Opdracht 4:
We hebben op de microscoop kunnen zien dat er in het bos veel grovere en scherpere
zandkorrels zijn dan in de Berm. Ook waren er veel steenachtige korrels. Toen we in het
bos zand gingen scheppen waren er ook veel grotere andere stukken in het zand te vinden,
zoals bladeren en eikels. Toen we onder de microscoop het zand uit de berm bekeken
bleken de korrels veel fijner en kleiner te zijn. In dit zand waren niet zoveel andere
stukken te bekennen behalve af en toe een wortel van een plant. Dat is onze conclusie van
opdracht 4.
Eigenlijk is de uitslag hetzelfde als bij opdracht 3, dat het bos grovere en scherpe
zandkorrels heeft en de berm juist steen achtig. In het bos zijn meer organische stoffen te
vinden wat vervolgens weer invloed heeft op het kalkgehalte en de pH, en dat past
eigenlijk wel bij de voorkeuren van de planten op dat gebied.
Opdracht 5:
Het natte zand kan goed warmte geleiden doordat er dan water tussen de zanddeeltjes zit,
daardoor kan nat zand goed warmte geleiden. Droog zand is in tegendeel een goede
isolator doordat er lucht tussen de zanddeeltjes zit.
En het natte zand is juist erg goed voor de planten die in de berm / veld leven want die
houden van een vochtige grond. Terwijl de planten in het bos juist van droge grond
houden.
Opdracht 8:
Het watergehalte in het bos was hoger dan dat van de berm terwijl dat best raar is
aangezien de meeste planten in het bos van een droge / licht vochtige bodem houden. Maar
ze groeien alsnog normaal. En de planten in de berm hebben het juist precies andersom.
Eindopdracht 2: Evaluatie
Opdracht:
Maak de evaluatievragen.
Maaike:
Naam: Maaike
Deze maakt ieder zelf en voeg je toe aan je logboek bij de eindopdrachten (digitaal of
geschreven) dus in 2(3)-voud per logboek.
30
eventueel tips:
Het boekje was wel erg overzichtelijk en ik zou zo niet weten wat daar beter aan kan
worden gemaakt.
2. Tijdsbesteding GPO: In hoeverre komt de 12 slu (10 lessen en 4,5 eigen uren) per
persoon zoals het gepland staat uit met jou bestede tijd? Waardoor is er een verschil?
Als je gewoon de tijd erin steekt die moet dan krijg je het gemakkelijk in de 10 lessen +
eigen uren af. Omdat wij niet echt bij bleven met dingen doen en maken liepen we op
een gegeven moment erg achter daarom het verschil.
4. Begeleiding: Vond je de begeleiding van docent en Toa voldoende? Wat kan beter?
De begeleiding van zowel docent en TOA was erg goed, ze hebben ons beide geholpen
om er ondanks alle problemen toch nog een redelijk cijfer uit te halen.
5. Zinvol: Welke onderdelen (opdrachten) van dit GPO over grondsoorten en plantengroei
vond je zinvol? Welke niet zinvol?
De opdrachten met de vegetatieopnames en onze keuzeopdrachten vond ik wel zinvol
omdat je toch wat meer te weten kwam over de grond hier in de buurt. Alleen de
microscopie opdracht (Deel B: Practica B) vond ik wat overbodig omdat je tijden de
keuze opdrachten ook het zand onder de microscoop moest bekijken.
7. Geef in één woord/zin aan wat je van het hele GPO vond:
Leerzaam maar wel een beetje saai
31
Sharon:
Deze maakt ieder zelf en voeg je toe aan je logboek bij de eindopdrachten (digitaal of
geschreven) dus in 2(3)-voud per logboek.
2. Tijdsbesteding GPO: In hoeverre komt de 12 slu (10 lessen en 4,5 eigen uren) per
persoon zoals het gepland staat uit met jou bestede tijd? Waardoor is er een verschil?
Als je alle lessen gewoon serieus bezig gaat en de opdrachten thuis verder uitwerkt is het
niet zo moeilijk om aan de vereiste uren te komen. Maar doordat wij in het begin niet
echt bij bleven is er uiteindelijk een behoorlijk verschil gekomen.
4. Begeleiding: Vond je de begeleiding van docent en Toa voldoende? Wat kan beter?
Ik vond de begeleiding van de docenten erg goed, wanneer er problemen ontstonden was
er altijd wel een oplossing te vinden.
5. Zinvol: Welke onderdelen (opdrachten) van dit GPO over grondsoorten en plantengroei
vond je zinvol? Welke niet zinvol?
Ik vond de vegetatieopnames erg leerzaam, op deze manier kom je meer te weten over de
planten in de buurt. Ook de opdracht met de tempratuur verschillen van de grond vond
ik leerzaam.
32
7. Geef in één woord/zin aan wat je van het hele GPO vond:
Het was niet al te moeilijk, maar niet echt interessant.
Bronnenlijst
Flora van Nederland. (2020, Januari 11). Paardenbloem - Taraxacum officinale sectie Ruderalia.
Opgeroepen op Februari 4, 2020, van Flora van Nederland:
https://www.floravannederland.nl/planten/paardenbloem
Groeningen, R. v. (2017). Gewone vogelkers - Prunus padus. Opgeroepen op Februari 4, 2020, van
Flora van Nederland: https://www.floravannederland.nl/planten/gewone_vogelkers
Groenonderwijs. (sd). Reuzenberenklauw. Opgeroepen op Februari 4, 2020, van Groenkennisnet:
https://wiki.groenkennisnet.nl/display/BEEL/Reuzenberenklauw
GroenRijk. (2018). Braam. Opgeroepen op Februari 4, 2020, van GroenRijk:
https://www.groenrijk.nl/plantengids/plant/Heester/rubus-thibetanus
33
Hage, T. (2018). Smalle weegbree. Opgehaald van IVN.nl: https://www.ivn.nl/afdeling/voorne-putten-
rozenburg/smalle-weegbree
K.M Dijkstra. (sd). Duizendblad - Achillea millefolium. Opgeroepen op Februari 4, 2020, van Wilde
planten in Nederland en België: https://wilde-planten.nl/duizendblad.htm
K.M Dijkstra. (sd). Gewone salomonszegel - Polygonatum multiflorum. Opgeroepen op Februari 4,
2020, van Wilde planten in Nederland en België: https://wilde-planten.nl/gewone
%20salomonszegel.htm
K.M Dijkstra. (sd). Grote brandnetel - Urtica dioica. Opgeroepen op Februari 4, 2020, van Wilde
planten in Nederland en België: https://wilde-planten.nl/grote%20brandnetel.htm
K.M Dijkstra. (sd). Hulst - Ilex aquifolium. Opgeroepen op Februari 4, 2020, van Wilde planten in
Nederland en België: https://wilde-planten.nl/hulst.htm
K.M Dijkstra. (sd). Lelietje-van-dalen - Convallaria majalis. Opgeroepen op Februari 4, 2020, van
Wilde planten in Nederland en België: https://wilde-planten.nl/lelietje-van-dalen.htm
K.M Dijkstra. (sd). Smalle weegbree - Plantago lanceolata. Opgeroepen op Februari 4, 2020, van Wilde
planten in Nederland en België: https://wilde-planten.nl/smalle%20weegbree.htm
K.M Dijkstra. (sd). Zomereik - Quercus robur. Opgeroepen op Februari 4, 2020, van Wilde planten in
Nederland en België: https://wilde-planten.nl/zomereik.htm
K.M Dijsktra. (sd). Boerenwormkruid - Tanacetum vulgare. Opgeroepen op Februari 4, 2020, van Wilde
planten in Nederland en België: https://wilde-planten.nl/boerenwormkruid.htm
Lageweg, L. (2018). Fluitenkruid. Opgeroepen op Februari 4, 2020, van IVN.nl:
https://www.ivn.nl/afdeling/voorne-putten-rozenburg/fluitenkruid
Zanting, M. (2019, April). Gewone hennepnetel - Galeopsis tetrahit. Opgeroepen op Februari 4, 2020,
van Flora van Nederland: https://www.floravannederland.nl/planten/gewone_hennepnetel
34