You are on page 1of 6

Inleiding Strafrecht – Samenvatting Beslissingsmodel

H1, 3, 4 en H8.1 t/m H8.3 – Week 2


1 | Algemeen overzicht

De vragen
- Één voor één nalopen om te voorkomen dat de rechter cruciale vragen over het hoofd ziet en
dat hij tijd en moeite verspilt aan kwesties waar hij toch niet aan toekomt
- Art. 348 Sv
o Formele of procedurele vragen (voorvragen)
- Art 350 Sv
o Materiële of inhoudelijke vragen (hoofdvragen)
- Uitspraken die de rechter moet doen als hij bij de voorvragen blijft steken dan wel een van de
hoofdvragen, ontkennend beantwoordt, vinden we in art. 349 lid 1 Sv en art. 352 Sv
- Art. 68 Sr  geen herhaalde vervolging mag plaatsvinden als al eerder over hetzelfde feit is
beslist (vrijspraak, OVAR of straf)

Vervolg
- Art. 348 Sv - Voorvragen
o OvJ is niet-ontvankelijk als…
 Niet het geval bij een zaak die verjaard is
 Feit kan al buitengerechtelijk zijn afgedaan of had de verdachte er op grond
van toezeggingen van een bevoegde instantie op mogen vertrouwen dat hij
niet zou worden vervolgd
o Redenen voor schorsing van de vervolging
 Zelden
 Vb. verdachte is zodanig gestoord dat hij niet in staat is de strekking van de
vervolging te begrijpen (art. 16 Sv)
- Art. 350 Sv - Hoofdvragen
o Ten laste gelegde feit bewijzen
 Bewezenverklaring  voldoende bewijsmiddelen
 Als de rechter uit het onderzoek der terechtzitting door de inhoud van de
wettige bewijsmiddelen de overtuiging heeft gekregen dat de verdachte het
ten laste gelegde feit heeft begaan  feit bewezen verklaard
o Bewezen verklaarde strafbaar
 Bewezen verklaarde onder een geldige delictsomschrijving valt
o Is de verdachte strafbaar?
 Aanwezigheid van strafuitsluitingsgronden
o Welke sanctie wordt opgelegd?
 Geen strafuitsluitingsgronden  rechter bepaalt sanctie

Voorvragen
Art. 348 Sv Art. 349, lid 1 Sv
Is de dagvaardig geldig? Zo niet: dagvaarding nietig
Is de rechter bevoegd? Zo niet: de rechter is onbevoegd
Is de officier van justitie ontvankelijk? Zo niet: OvJ is niet-ontvankelijk
Zijn er redenen voor schorsing van de Zo ja: de vervolging wordt geschorst
Inleiding Strafrecht – Samenvatting Beslissingsmodel

vervolging?
Hoofdvragen
Art. 350 Sv Art. 352 Sv
Is het ten laste gelegde feit bewezen? Zo niet: vrijspraak
Is het bewezen verklaarde strafbaar? Zo niet: OVAR
Is de verdachte strafbaar? Zo niet: OVAR
Welke sanctie wordt opgelegd?

3 | Artikel 350 – hoofdvragen

Opbouw strafbaar feit


- Beslissing over het feit
o Vrijspraak, OVAR, veroordeling of “schuldig zonder oplegging van straf of
maatregel”
- Voorwaarden  zie Sv. Grondtrekken wk 2
- Vrijspraak
o Volgt indien het ten laste gelegde geheel of gedeeltelijk niet bewezen wordt geacht
o Vrijspraak voor de verdachte veel gunstiger
 Bij niet-ontvankelijkheid OM kan het OM de zaak alsnog via de WAHV
afdoen
 Na een vrijspraak verhindert het ‘ne bis in idem’-beginsel dat de zaak
opnieuw wordt afgedaan
o [I] Vrijspraak hoeft lang niet altijd te betekenen dat de verdachte “het niet gedaan
heeft”
o [II] Vrijspraak volgt als een van de bestanddelen ten laste is gelegd en vervolgens niet
bewezen wordt geacht
 Hoeft niet altijd samen te hangen met een specifieke ten laste gelegde
gedraging
o [III] Als de OvJ meer laste heeft gelegd dan nodig is om de delictsomschrijving te
kunnen toepassen, moet ook dat meerdere bewezen worden
 Als daarentegen te weinig ten laste is gelegd om de delictsomschrijving te
kunnen toepassen, kan het ten laste gelegde mogelijk wel worden bewezen,
maar dat betekent uiteraard niet dat er een straf mag worden opgelegd
o Rechter kan ook voor een deel vrijspreken en het overige bewezen verklaren
 De rechter mag alleen delen uit de tenlastelegging in de bewezenverklaring
weglaten als de tenlastelegging daardoor niet wordt gedenatureerd (=ontaard)
 De laatste jaren criteria voor denaturering versoepeld
 Of de weglating van wezenlijk belang is voor het in de
tenlastelegging aan de verdachte gemaakte verwijt
o Negatief-wettelijk bewijsstelsel (art. 338)
 Een bewijsmiddel is niet wettig als het niet op de lijst van art. 339, lid 1, Sv
voorkomt
 Eigen waarneming rechter
 Verklaring van de verdachte
 Verklaring van de getuige
 Verklaring van de deskundige
 Schriftelijke bescheiden
o Bewijsminima  bewezenverklaring geldig bij voldoende
bewijs
 Rechter nooit verplicht is het ten laste gelegde bewezen te achten ook al
bestaan er nog zoveel wettige bewijsmiddelen die pleiten tegen de verdachte
- Ontslag van alle rechtsvervolging – OVAR
Inleiding Strafrecht – Samenvatting Beslissingsmodel

o Nadat de tenlastelegging is bewezen verklaard, worden de overige vragen van art. 350
Sv op basis van het bewezen verklaarde beantwoord
o Bewezen verklaarde is identiek aan ten laste gelegde behoudens dat
 [1] Indien een kennelijke misslag in de tenlastelegging pas aan het licht komt
bij het formuleren van de bewezenverklaring, de rechter deze misslag
verbeterd mag lezen
 [2] De rechter een keuze maakt uit de mogelijkheden die de tenlastelegging
openlaat via de al genoemde ‘en/of’, ‘dan wel’ en ‘althans’-constructie
 Bij het maken van de keuze moet de rechter erop bedacht zijn dat het
ten laste gelegde nog wel als grondslag herkenbaar blijft
o Niet voldoen aan de delictsomschrijving
 [I] Uitleg van de delictsomschrijving of een bestanddeel daarvan
 Veel gevallen delictsomschrijving extensief geïnterpreteerd
 Bij restrictieve interpretatie  bewezen verklaarde niet onder
genoemde delictsomschrijving te brengen  OVAR wegens niet-
kwalificeerbaarheid
 [II] Fout van het OM  OM verzuimt een bestanddeel van de toepasselijk
geachte delictsomschrijving te omschrijven
 OVAR tenzij het bestanddeel niet omschreven is als gevolg van een
‘kennelijke misslag’ in de tenlastelegging waardoor er ruimte is voor
een ‘verbeterde lezing’ van de bewezenverklaring
 De rechter hoeft verdachte niet van de hele tenlastelegging vrij te
spreken als slechts datgene wat het feit kwalificeert niet bewezen kan
worden
o Tenlasteleggingen die zijn toegespitst op een gekwalificeerd
delict (diefstal met braak) of op een door het gevolg
gekwalificeerd delict (mishandeling de dood ten gevolge
hebbend)
o Rechter kan veroordelen wegens het gronddelict, deze wordt
dan impliciet subsidiair ten laste gelegd
 [III] Er is iets mis met de delictsomschrijving
 Onverbindend omdat deze strijdt met een hogere regeling
 Strafbepaling waarop de tenlastelegging is toegesneden blijft buiten
toepassing
- Wederrechtelijkheid ontbreekt
o Rechtvaardigingsgronden
o Vb. verweer handelen in noodtoestand
 Overtreden van de wet objectief gezien noodzakelijk
 Belangenafweging is aanvaardbaar geweest: de lichamelijke integriteit
belangrijker dan de handelen in overeenstemming met de wet
- Schuld ontbreekt
o Schulduitsluitingsgronden

4 | ‘Schuld’ en ‘wederrechtelijkheid’ als bestanddelen van de delictsomschrijving

Bestanddelen van delictsomschrijving


- Indien de wederrechtelijkheid of schuld is opgenomen in de tenlastelegging, moet hun
aanwezigheid ook worden bewezen
- Er zijn delictsomschrijvingen met wederrechtelijkheid of schuld als bestanddeel
o Zodanig karakter dat uit het stellen van die gedraging al haast vanzelf voortvloeit dat
die wederrechtelijk is of aan schuld te wijten
o Het eisen van positief bewijs van die wederrechtelijkheid of schuld is daar overbodig

Wederrechtelijkheid als bestanddeel


Inleiding Strafrecht – Samenvatting Beslissingsmodel

- Gedrag in delictsomschrijving waarbij de veronderstelling dat de gedraging wederrechtelijk al


min of meer impliceert juist niet opgaat
1. Indien een tenlastelegging is toegesneden op een delictsomschrijving waarin
wederrechtelijkheid als bestanddeel is opgenomen, zal de tenlastelegging moeten vermelden
dat de gedraging wederrechtelijk was
o Levert geen strafbaar feit op  OVAR wegens niet-kwalificeerbaarheid
2. Een verweer dat de gedraging niet wederrechtelijk was is in geval van wederrechtelijkheid als
bestanddeel en is opgenomen in de tenlastelegging een ontkenning van het ten laste gelegde
o Het verweer komt aan de orde bij de vraag of het ten laste gelegde bewezen is
(bewijsverweer) en kan leiden tot vrijspraak

Schuld als bestanddeel


- Culpoze delicten  schuld als bestanddeel opgenomen
o Culpa  verdachte heeft niet willens en wetens de verboden handeling gepleegd, hij
heeft het niet gewild maar is onvoorzichtig en onoplettend geweest waardoor de
verboden handeling tot stand is gekomen
o Rechtsgoederen te beschermen tegen een aantasting die het bijkomend effect is van
fouten die worden gemaakt terwijl men een ander doel nastreeft
- ‘Ten onrechte’ geeft aan dat het gedrag van de verdachte wordt vergeleken met dat van een
doorsnee, oplettende burger
o Culpa kan pas worden bewezen als verdachte tekort is geschoten
 Oordeel is normatief (kern van normatieve schuld)
 Normatieve schuld is bij culpoze delicten een bestanddeel van de
delictsomschrijving geworden: de verwijtbaarheid wordt niet langer
verondersteld, maar moet ten laste worden gelegd
 Bewijzen dat de verdachte de handeling heeft gepleegd maar ook dat
er sprake was van verwijtbaar handelen
 Lukt niet? Geen culpa  vrijspraak
o Verweer dat erop neerkomt dat de verwijtbaarheid ontbreekt, komt aan de orde bij het
bewijzen van het ten laste gelegde (bewijsverweer)

Beroep op een rechtvaardigingsgrond


- Wederrechtelijkheid als impliciet bestanddeel bij culpoze delictsomschrijvingen
o Bij een geslaagd beroep op rechtvaardigingsgrond geen wederrechtelijkheid 
rechtvaardiging voor zijn handelen (aanvaardbare handelswijze)  geen verwijt van
handelen  geen culpa  vrijspraak

Bestanddeel opgenomen in de Geslaagd beroep op Geslaagd beroep op


tenlastelegging rechtvaardigingsgrond schulduitsluitingsgrond
Wederrechtelijkheid Vrijspraak OVAR
Schuld (culpa) Vrijspraak Vrijspraak

8 | Nieuw Wetboek van Strafvordering

Het wetgevingsproject nieuw Wetboek van Strafvordering


- Doel  Toekomstbestendig, voor burgers en professionals toegankelijk en in de praktijk
werkbaar wetboek dat voorziet in een evenwichtig stelsel van rechtswaarborgen te maken

De voorvragen in het nieuwe Wetboek


- Opvolger art. 348 in nieuwe wetboek is art. 4.3.1
o “De rechtbank onderzoekt op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding
van het onderzoek op de terechtzitting de geldigheid van de tenlastelegging, haar
bevoegdheid tot kennisneming van het tenlastegelegde feit en de ontvankelijkheid van
de officier van justitie”
Inleiding Strafrecht – Samenvatting Beslissingsmodel

o Grondslagleer gehandhaafd
o Geldigheid van tenlastelegging onderzocht
o Vierde voorvraag art. 348 niet overgenomen
o Dagvaarding  tenlastelegging
 Introductie van de term procesindeling
 Bevat de tenlastelegging en vermeldt de getuigen, deskundigen en
slachtoffers die de OvJ zal oproepen
 Verdachte wordt gewezen op zijn rechten
 Voorzitter van de Rb. Inventariseert of de zaak voldoende is
voorbereid voor een behandeling op een zitting
 Geen oproepsfunctie

De hoofdvragen in het nieuwe wetboek


- Opvolger art. 350 in nieuwe wetboek is art. 4.3.3
o “Indien het onderzoek op grond van art. 4.3.1 niet leidt tot toepassing van art. 4.3.2,
beraadslaagt de rechtbank op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding
van het onderzoek op de terechtzitting over de vraag of bewezen is dat het feit door de
verdacht is begaan, en, zo ja, welk strafbaar feit het bewezenverklaarde volgens de
wet oplevert. Indien wordt aangenomen dat het feit bewezen en strafbaar is,
beraadslaagt de rechtbank over de vraag of een strafuitsluitingsgrond de strafbaarheid
van de verdachte wegneemt en over de oplegging van een of meer bij de wet bepaalde
straffen of maatregelen.”
o Alle hoofdvragen overgenomen
o Vraag of van een strafuitsluitingsgrond sprake is, aan de orde komt bij de derde
hoofdvraag

H5 – Week 5A
Overnemen van de wetstermen in de tenlastelegging
- Tenlastelegging is beschrijving die plaatsvindt in het licht van de delictsomschrijving die op
het beschrevene van toepassing wordt geacht
- Voor zover de tenlastelegging woordelijk overeenkomt met de delictsomschrijving, is het ten
laste gelegde niet bewezen indien het gebeuren niet tevens onder de delictsomschrijving valt
o Het ten laste gelegde is pas bewezen als eveneens aan de delictsomschrijving is
voldaan
- Omdat de overgenomen termen niet nader gespecificeerd hoeven te worden, reduceert het OM
het risico van OVAR doordat het bewezen verklaarde niet genoeg bevat om onder de
delictsomschrijving te vallen
- Tenlasteleggingen zijn aangeklede delictsomschrijvingen
- Als het ten laste gelegde wel kan worden bewezen maar niet kan worden gekwalificeerd volgt
OVAR
1. Bewezenverklaring van het onderdeel van de tenlastelegging dat rechtstreeks uit de wet is
overgenomen betekent ook dat aan dat bestanddeel is voldaan  indien niet kan worden
bewezen  vrijspraak
2. Beslissing over de juridische betekenis van een bestanddeel van de delictsomschrijving vindt
al plaats bij de vraag of het ten laste gelegde bewezen is

Ondubbelzinnige termen
- In veel gevallen kan het OM het gebruik van termen die in de delictsomschrijving voorkomen
eenvoudig vermijden
- Bezwaarlijk wanneer een delictsomschrijving een term bezigt die aan duidelijkheid niets te
wensen overlaat
o Fietsen, gras en vist, etc.
Inleiding Strafrecht – Samenvatting Beslissingsmodel

Juridische betekenis wijkt af van het normale spraakgebruik


- Overnemen van wetstermen is vaak onvermijdelijk als die termen in een juridisch-technische
context een veel ruimere betekenis hebben dan in het dagelijks spraakgebruik
- Probleem  tenlastelegging oogt raar, vooral voor de verdachte
- “in de zin van…[wet]”  de term die in de tenlastelegging is overgenomen wordt gekoppeld
aan de desbetreffende wetgeving
o Wetgeving hanteert die begrippen in een ruimere betekenis dan het dagelijks
spraakgebruik eraan toekent

You might also like