You are on page 1of 8

NAVIGATIE

HET WORLD GEOGRAPHIC REFERENCE SYSTEM


BESCHRIJVING

Het GeoRef-systeem is gebaseerd op het Lat/Long-grid, de bepaling van een positie vindt echter over de gehele aarde op eenzelfde manier plaats. Eerst wordt de horizontale cordinaat bepaald, van links naar rechts (vgl. de lengte in het Lat/Longsysteem), daarna de verticale cordinaat, van onder naar boven (vgl. de breedte).
15-VAKKEN. In eerste instantie wordt de aarde verdeeld in een aantal vakken van 15

bij 15. Deze vakken worden, beginnend bij de 180-meridiaan en op de zuidpool, aangeduid met letters. Van West naar Oost worden de kolommen geletterd van A t/m Z met uitzondering van de letters I en O (Figuur 6), dit om verwarring met de cijfers 1 en 0 te voorkomen. De rijen worden van zuid naar noord geletterd van A t/m M, met uitzondering van de letter I.

Figuur 6 GeoRef 15 vakken 1-VAKKEN. Deze 15 bij 15 vakken worden ieder weer ingedeeld in vakken van 1 bij 1

(Figuur 7). Deze vakken worden ook weer aangeduid met letters: Van links naar rechts en van onder naar boven van A t/m Q (m.u.v. I en O). Op deze manier kan ieder 1-vak met een unieke 4-lettercombinatie worden aangeduid.
GRIDMINUTEN. Nu is het meestal noodzakelijk om een positie nauwkeuriger aan te geven. Hiertoe wordt binnen een 1 bij 1 vak gebruik gemaakt van de minutenverdeling van het Lat/ Long-systeem (Figuur 7). De werkwijze blijft echter steeds van links naar rechts en dan van onder naar boven. Vaak worden in een kaart

NAVIGATIE

bij het Lat/Long-grid in een andere kleur de GeoRef- vakaanduiding (letters) en de GeoRef gridminuten afgebeeld.

Figuur 7 GeoRef 1 vakken en gridminuten


POSITIEAANDUIDING

Een positieaanduiding in het GeoRef-systeem bestaat uit tweemaal twee lettercombinaties, een voor het 15- vak en een voor het 1-vak. Daarna volgen tweemaal twee cijfers voor de minuten van links naar rechts en van onder naar boven binnen het 1-vak. Het obstakel in Figuur 8 heeft als GeoRef-cordinaten: NKFH4015

Figuur 8 GeoRef Positieaanduiding

10

NAVIGATIE

GEBIEDSAANDUIDING

Het GeoRef-systeem kent naast een aanduiding van een punt ook een methode om gebieden te beschrijven. Het systeem onderscheidt rechthoekige, cirkelvormige en onregelmatige gebieden (zie Figuur 9).
RECHTHOEKIG. De

beschrijving van een rechthoekig gebied begint bij de hoekpunt linksonder. Daarna volgt de letter S (Square) en de afmetingen van het gebied van west naar oost en van zuid naar noord in NM, gescheiden door de letter X. Bijvoorbeeld: NKFH0510S20X25

CIRKELVORMIG. Hier

begint de beschrijving bij het middelpunt. Daarna volgt de letter R (Radius) gevolgd door de straal in NM. Bijvoorbeeld: NKFH4545R10

gebieden zijn alle overige gebieden. Ze worden beschreven door alle hoekpunten achtereenvolgens te noteren, gescheiden door een liggend streepje. Afspraak is dat de beschrijving eindigt met het hoekpunt waarmee begonnen is om zeker te stellen dat de beschrijving compleet is: NKFH1005 NKFH3010 - NKFH4525 - NKFH1520 - NKFH1005

ONREGELMATIG. Onregelmatige

Figuur 9 GeoRef Gebiedsaanduiding

11

NAVIGATIE

HET UNIVERSAL TRANSVERSE MERCATOR SYSTEM


BESCHRIJVING
BOLSCHILLEN. Het UTM-systeem is voor een deel ook gebonden aan het Lat/Long-systeem. Het systeem wordt gebruikt van 80S tot 84N, op hogere breedtes wordt het Universal Polar System gebruikt. Beginnend bij de 180-meridiaan wordt de aarde in zgn. bolschillen van 6 lengteverschil onderverdeeld (van west naar oost). Deze bolschillen worden genummerd van 1 tot en met 60 (zie Figuur 10).

Figuur 10 UTM Bolschillen


ROOSTER. Als

assen voor het UTM-grid binnen elke bolschil worden de equator en de centrale meridiaan van die schil gebruikt. Op deze assen wordt een rooster van vakken aangebracht van 100km bij 100km. gridlijn die samenvalt met deze meridiaan krijgt in iedere schil de waarde 500.000 mE (meter East) toegekend, we noemen dit de false Easting. Het grid neemt van links naar rechts in waarde toe m.a.w. links van de 500.000 m-lijn vinden we bijvoorbeeld gridlijnen met de waarde 200.000 mE en 300.000 mE, rechts van de centrale lijn liggen gridlijnen met de waarde 600.000 mE en 700.000 mE.

EASTING. De

NORTHING. De gridlijn die samenvalt met de equator krijgt twee verschillende waardes. Voor het noordelijk halfrond krijgt deze lijn de waarde 0 mN (meter North), voor het zuidelijk halfrond de waarde 10.000.000 mN, we noemen dit de false Northing. Het grid neemt per halfrond van onder naar boven toe in waarde. Dus vanaf de equator naar het noorden vinden we bijvoorbeeld de gridlijnen met de waarde 100.000 mN

12

NAVIGATIE

en 5.900.000 mN. Ten zuiden van de equator ligt de gridlijn met de waarde 9.900.000 mN (maar ook 5.900.000 mN komt daar voor!).

Figuur 11 UTM Grid


POSITIEAANDUIDING

Als we een cordinaat in het UTM-systeem willen bepalen, maken we gebruik van de afgebeelde gridlijnen op een kaart. Als het punt niet op de snijlijn van twee afgebeelde gridlijnen ligt hebben we een kaarthoekmeter nodig om het resterende deel van het cordinaat te bepalen. Het volledige cordinaat wordt in dit format Gridzone-designator Easting Northing weergegeven: Het UTM-coordinaat van positie X (Figuur 12) is: gridzone 31 472.000mE
5.865.000mN

Figuur 12 UTM Positieaanduiding

13

NAVIGATIE

HET MILITARY GRID REFERENCE SYSTEM


BESCHRIJVING
BOLRING. Het MGRS is een uitbreiding op het UTM-systeem, waarbij de notatie van het cordinaat vereenvoudigd is. Naast de indeling in bolschillen wordt de aarde nu ook van 80S tot 84N verdeeld in ringen van 8-breedteverschil. Deze ringen krijgen een letteraanduiding, van zuid naar noord van C t/m X (A, B, Y en Z zijn gereserveerd voor het UPS). VAKAANDUIDING. De 100km vakken van het rooster (zie

Figuur 13 en Figuur 14)worden aangeduid met een twee-lettercombinatie. Van west naar oost worden de kolommen geletterd van A t/m Z. In de oneven bolschillen worden de rijen vanaf de equator geletterd van A t/m V, in de even bolschillen wordt op de equator begonnen met F t/m V, waarna men verder gaat met A t/m V. De bolringen vormen geen begrenzing van de 100km vakken.

14

NAVIGATIE

Figuur 13 MGRS Bolschillen en Bolringen

Figuur 14 MGRS 100km vakaanduiding

15

NAVIGATIE

POSITIEAANDUIDING

Als eenmaal bepaald is in welke bolschil, bolring en 100km-vak een positie ligt, kan daarna binnen het vak de ligging worden bepaald m.b.v. een kaarthoekmeter. De nauwkeurigheid waarmee een positie moet worden aangegeven bepaalt het aantal cijfers dat wordt opgegeven. In tegenstelling tot in het UTM-systeem wordt een positie dus niet altijd tot op 1 meter nauwkeurig gegeven. Het format van een MGRS-cordinaat is alsvolgt: Bolschil Bolring 100km-vak Easting Northing De cordinaten van positie Q in Figuur 15 zijn bijv.: 31UFT65734582 Bij een 8-cijfer cordinaat (65730mE 5945820mN) is de nauwkeurigheid van de positie dus op 10m gegeven.

Figuur 15 MGRS Positieaanduiding

16

You might also like