You are on page 1of 5

SCHEIKUNDE samenvatting H1 §1 t/m 5

1.1 Zuivere stof of mengsel

Stofeigenschappen

De fase van een wit poeder bij kamertemperatuur is vast.  Andere stoffen:
vloeibaar of gasvormig.
Stofeigenschappen die je kunt waarnemen zijn  kleur, geur, smaak en fase bij kt.
massa
De dichtheid bereken je als volgt:
volume
Voorbeeld
De massa van 5,6 ml, of cm3, alcohol is 4,5g
Bereken de dichtheid
Vul de gegevens in de formule in
4,5 g 3
dichtheid = 3 of −ml = 0,80 g/cm
5,6 cm

Standaardprocedure bij de controle van grondstoffen =


(1) Vaststellen of de stof die op het etiket staat vermeld, ook daadwerkelijk
in de verpakking zit.  kwalitatief onderzoek
(2) Daarna vergelijk je de waargenomen stofeigenschappen met die van een bekende stof.

Voorbeelden van stoffen zijn  ijzer, zuurstof, paracetamol en pvc

Verschil zuivere stof en mengsel

Een zuivere stof bestaat uit één soort stof.


Een mengsel bestaat uit twee of meer stoffen.
Een mengsel heeft de eigenschappen van alle stoffen in dat mengsel.

Mengsels met een vloeistof

o Een helder mengsel van een vloeistof met een opgeloste stof is een oplossing, de
vloeistof is het oplosmiddel.
o Oplossingen zijn altijd helder, maar niet altijd kleurloos.
o Een suspensie die een tijdje staat wordt minder troebel, De suspensie wordt na verloop
van tijd minder troebel, omdat de korreltjes vaste stof langzaam, maar zeker naar de
bodem zakken.
o Zeep en eigeel werken als emulgator  stof die druppeltjes slecht mengbare
vloeistoffen gemengd houdt.
o Een suspensie die een tijdje staat, is minder troebel geworden.

Een emulsie is een mengsel van slecht mengbare vloeistoffen met een emulgator.
Een emulsie is altijd troebel.

Er zijn ook vloeistoffen die goed met elkaar mengen  water, alcohol  helder mengsel
Mengsel indelen

Een mengsel, waarin de stoffen volledig gemengd zijn, noem je een homogeen mengsel.
VB: Thee, een helder homogeen mengsel van water en opgeloste smaak- en kleurstoffen.

Je kunt de verschillende bestanddelen van een troebel mengsel onderscheiden.


Dan heb je een heterogeen mengsel.
Heterogene mengsels zijn (veel) makkelijker te scheiden dan homogene mengsels

Tabel 1 Voorbeelden mengsels

Homogene mengsels
Gasmengsel Lucht
Oplossing Suikerwater
Mengsel van goed mengbare vloeistoffen Water en alcohol
Legering, alliage Brons
Heterogene mengsels
Suspensie Krijt en water
Emulsie Mayonaise
Rook, aerosol Roet uit auto-uitlaat
Schuim Piepschuim, zeepschuim
Nevel, aerosol Mist
Mengsel van vaste stoffen Zand en zout

Mengsel of zuivere stof uit het boek leren!


1.2 Scheidingsmethoden

Stoffen scheiden op industriële schaal

Om zetmeel uit aardappels te scheiden, heb je aan één aardappel genoeg om een theelepel
zetmeel te winnen. Je werkt dan op laboratoriumschaal.
In de zetmeelfabriek gebeurt de scheiding op industriële schaal.

Voorbeeld:
1. Eerst gaan de aardappels door een maalmachine.
2. De gemalen aardappels worden afgespoeld met water.
3. Het zetmeel uit de aardappels komt zo in het spoelwater terecht.
4. Met grote zeven worden de gemalen aardappels gescheiden van het spoelwater.
5. Zetmeel bezinkt in het spoelwater.
6. Het grootste deel van het spoelwater wordt daarna weggepompt.
7. De rest gaat met het bezinksel naar een grote centrifuge om het zetmeel te scheiden van
het spoelwater.
8. Na drogen is het zetmeel gereed voor verpakking en transport naar de
afnemende industrieën.

Suspensie scheiden

Het mengsel van gemalen aardappels, zetmeel en spoelwater is een suspensie. Na een tijdje
zakken de vaste bestanddelen in het troebele mengsel naar de bodem  bezinken  Dat
gebeurt omdat vaste stoffen een grotere dichtheid hebben dan vloeistoffen.

Je scheidt de vloeistof van het bezinksel door afschenken.


Bezinken en afschenken is een scheidingsmethode.

Om het meeste spoelwater te scheiden van het aardappelmaalsel en het zetmeel laat men in de
fabriek de suspensie bezinken.
Daarna wordt een groot deel van het spoelwater niet afgeschonken, maar weggepompt.

vb Zetmeelkorrels zijn klein en de gemalen aardappels bestaan uit grotere stukjes.


Door het verschil in deeltjesgrootte kun je vaste stoffen in een suspensie scheiden door zeven.
Als je zelf zetmeel uit aardappels haalt, kun je na het zeven het mengsel van zetmeelkorrels en
spoelvloeistof scheiden door filtreren.
Je scheidt het mengsel in een filtraat en een residu.

Extraheren

Het zout uit de ondergrondse zoutlagen halen is een voorbeeld van extractie of extraheren.
vb Water is dan het extractiemiddel en de opgepompte pekel het extract.
De vaste stoffen die in het steenzoutlaag achterblijven, vormen het residu.

De scheidingsmethode extraheren berust op het verschil in oplosbaarheid tussen de


bestanddelen van een mengsel van vaste stoffen.
Indampen en vriesdrogen

Indampen is een scheidingsmethode om een opgeloste stof te scheiden uit een oplossing.
is gebaseerd op het verschil in kookpunt van het oplosmiddel en de
opgeloste stof.

In een laboratorium en de industrie vindt het indampen ook wel plaats bij verlaagde druk.

Bij normale luchtdruk kookt het water bij 100°C, hoe lager de druk, hoe lager het kookpunt.

Om melkpoeder te maken moet je water uit melk laten verdampen. In de melkpoederfabriek


kookt melk bij een verlaagde druk bij 60 - 70°C. Hierdoor blijven de belangrijke voedingsstoffen
in melk beter behouden.

Indampen bij verlaagde druk gaat sneller en kost minder energie dan bij gewone luchtdruk.

Vriesdrogen is een andere methode voor het verwijderen van een oplosmiddel uit een
oplossing. Dat gebeurt onder andere om poeders voor een injectie of infuus langer houdbaar te
maken. De oplossing wordt heel snel bevroren.
Tijdens het bevriezen vormen zich ijskristallen aan het oppervlak van het mengsel.

1.3 Stoffen zuiveren

Adsorberen

Door adsorberen hechten opgeloste stoffen aan het ruwe oppervlak van een adsorptiemiddel.
Actieve kool is een veel gebruikt adsorptiemiddel.

Actieve kool heeft een ruw oppervlak met veel kanaaltjes en gaatjes.
Actieve kool houdt stoffen vast aan het ruwe oppervlak, bv: een opgeloste kleur- of geurstof.
Ook een aantal schadelijke stoffen uit de lucht hechten zich aan het oppervlak van actieve kool.

Adsorptie is gebaseerd op het verschil in aanhechtingsvermogen aan het oppervlak van het


adsorptiemiddel.
Omdat de stoffen aan de oppervlakte blijven zitten, wordt het beschikbare oppervlak van het
adsorptiemiddel bij gebruik kleiner.
Het adsorptiemiddel werkt dan minder goed.
1.3 Het waterfilter met actieve kool in de waterkoelers moet elk jaar worden vervangen.

Destilleren

Destilleren is een scheidingsmethode.


Zeezeilers nemen vaak een destillatieapparaat mee om naar behoefte drinkwater uit zeewater te
maken.

Destillatie is een scheidingsmethode voor het scheiden van een oplossing of een
vloeistofmengsel.
Na verwarmen begint de vloeistof met het laagste kookpunt het eerst te koken. Deze stof
verdwijnt als damp uit het mengsel. De damp wordt opgevangen en in een koeler afgekoeld.
Daardoor condenseert de damp.
De afgekoelde en gecondenseerde damp in de opvangkolf is het destillaat. In de destillatiekolf
blijft het residu achter. Het scheidingsprincipe bij destillatie is het verschil in kookpunt.

1.4 Scheiden verbeteren

Papierchromatografie

Chromatografie is een scheidingsmethode dat wordt toegepast voor kleine hoeveelheden van
een mengsel. Je kunt er ook controleren of een gekleurde stof zuiver is.
Makkelijkste manier  Papierchromatografie

Als de strook in het vloeistof staat zie je dat het vloeistof omhoog gaat in het papiertje, vandaar
dat het loopvloeistof wordt genoemd. En het vloeistoffront geeft aan tot hoe hoog de
loopvloeistof is gestegen.

De kleurstoffen van een viltstift hechten aan het papier. Het papier adsorbeert de stoffen. Als de
loopvloeistof de stip passeert, lost een gedeelte van de kleurstof op.

De opgeloste kleurstof stijgt daarna met de loopvloeistof op in het papier. Hoe beter de kleurstof
in de loopvloeistof oplost, hoe hoger de stip eindigt. Een kleurstof die sterk aan het papier hecht,
zal laag eindigen. Het papier met de gescheiden stippen heet een chromatogram.

Chromatografie is een scheidingsmethode die berust op twee verschillen: het verschil in


adsorptie aan het papier en het verschil in oplosbaarheid in de loopvloeistof.

You might also like