Professional Documents
Culture Documents
Y 2.0
B
n CC
Bryso
d
on
ym
Ra
10 Zuren en basen
10.1 pH en indicatoren
10.2 Zuren
10.3 Basen
10.4 Zuur-base reacties
10.5 Eigenschappen
10.6 Zure regen en CFKs
10.7 Titreren
10.8 Herhalingsopgaven
10.1.1 Inleiding
Aan bijna alle vloeistoffen zit wel een smaakje, hoe zuiver de vloeistof ook lijkt. In de natuur vind
je weinig zuivere stoffen. Vrijwel alle materie die we tegenkomen bestaat uit mengsels. Zeewater
smaakt zout. Bronwater soms een beetje bitter maar ook wel eens zuur. Regenwater is door vervuiling
ook zuur. Vandaar de naam zure regen. Hierover later meer. Aan zuur leidingwater wordt vaak kalk
toegevoegd. Kalk zorgt ervoor dat het zuurgehalte in het leidingwater daalt. Doet de Waterleidingmaat-
schappij dat niet dan lossen delen van de metalen leidingen waar het water doorheen gaat op in het
zure water. De waterleidingmaatschappij meet voortdurend de zuurgraad (pH) van het water. daarvoor
gebruikt men een elektronische meter. De pH meter. Deze meet het aantal H+ ionen in het leidingwater.
De zuren die wij dit hoofdstuk gaan bespreken lossen in water op, waarbij waterstof ionen vrijkomen.
Zwavelzuur heeft formule H2SO4 . Zodra zwavelzuur gemengd wordt met water komen de H+ ionen vrij
in het water. In het dagelijks leven komen we verschillende stoffen tegen die we zuur noemen. Denk
hierbij aan bijvoorbeeld citroenzuur en azijnzuur. Deze zuren bevinden zich vaak in voedingsmiddelen.
Azijnzuur (HAc) wordt gebruikt als conserveringsmiddel, citroenzuur om drankjes op smaak te bren-
gen. Azijnzuur en citroenzuur noemen we zwakke zuren. In de accu van je auto bevindt zich zwa-
velzuur en niet accuzuur. In je maag bevindt zich zoutzuur, als je overgeeft voelt dat ook niet prettig
aan in je slokdarm. De binnenwand van je maag is bestand tegen dit zuur. Zoutzuur en zwavelzuur
(H2SO4) horen bij de categorie sterke zuren.
H.Huntjens
PH schaal / waarde
De pH waarde is een maat voor de concentratie van H+ ionen in oplossingen. Hoe hoger de concentra-
tie H+ ionen is, des te zuurder is de oplossing. Bij hele lage concentraties van H+ noemen we die oplos-
singen alkalisch of basisch. Om te weten hoe zuur een stof heeft Peter Lauritz Srensen de pH-schaal
ontwikkeld. De pH waarde van stoffen (zuur/basisch/neutraal) die zijn opgelost in water, wordt geme-
ten. Je kunt dus alleen de pH bepalen van een vloeistof of oplossing.
pH papiertje
Met een pH papiertje kun je de pH waarde meten. Het papiertje bevat een stof die van kleur
(zie figuur 1) veranderd als het in aanraking komt met zure of basische oplossingen.
Logaritmisch
De pH schaal loopt van 0 tot 14. Zeer geconcentreerde sterke zuren kunnen een pH waarde van 0 heb-
ben. Zeer geconcentreerde sterke basen (basische stoffen) kunnen een pH waarde van 14 bereiken. En
dan is er ook nog de neutrale pH waarde van 7. Gedestilleerd water is neutraal en heeft een pH van 7.
De toename in pH is logaritmisch . Dat wil zeggen dat een pH waarde van 2 tien keer zo zuur is als
een pH waarde van 3. Een pH waarde van 2 is 100 keer zo zuur als een pH waarde van 4.
De pH waarde wordt mede bepaald door welk zuur er is opgelost en de hoeveelheid zuur die is opge-
lost in water. Hieronder staan de pH waarden van enkele stoffen die we wel eens tegenkomen.
2 Maagzuur of zoutzuur
3 jus dorange
6 Urine
8 Zeewater, bloed
10 Ammonia
12 Oven cleaner
14 Gootsteenontstopper
Stel je komt ergens fles met een onbekende oplossing tegen, het lijkt alsof er een beetje rook vanaf
komt. Dat is een kenmerk van een geconcentreerd zuur. Het kan mogelijk een bijtende stof zijn, die
brandwonden kan veroorzaken. Je wil dan uiteraard weten waar je mee te maken hebt. Je kunt dan
met een glazen pipet wat vloeistof uit de fles zuigen. De inhoud van de pipet doe je in een bekerglaas-
je. Om te weten te komen of je met een zuur, base of neutrale stof te maken hebt zul je de pH waarde
van deze oplossing moeten bepalen. Hiervoor kun je een elektronische meter gebruiken, een pH meter.
De p staat voor potenz ofwel kracht en de H staat voor de concentratie van de waterstof (H+) ionen
in de oplossing. De pH meter meet met behulp van een sensor de concentratie van waterstof ionen in
de oplossing die je in het bekerglas hebt gedaan.
H.Huntjens
1. In het filmpje zie je dat de TOA de pH bepaalt van azijn. Dat is een mengsel van water en azijnzuur.
De pH van azijn is afhankelijk van de hoeveelheid azijnzuur die een fabrikant in water heeft opgelost.
Vul de pH waarden in van de verschillende oplossingen (in je schrift):
2. Wat gebeurt er met de pH waarde zodra zoutzuur bij gootsteenontstopper gedaan wordt?
3. Noem twee sterke zuren die in staat zijn om met metalen te reageren.
5. Schrijf in formules een oplossing van soda in water op. (Tabel 42 Binask)
10. Noem twee zaken die de pH waarde van een oplossing mede bepalen.
12. Met welk instrument meet de WML de zuurgraad van een oplossing.
13. Hoeveel keer zuurder is een pH van 2 ten opzichte van een pH van 6 ?
14. Wat gebeurt er met een pH papiertje indien het met een geconcentreerd zuur in aanraking komt?
15. Hieronder staan een aantal fotos van oplossingen. De oplossingen zijn getest met een teststrookje.
Het resultaat van het testtrookje staat naast de afbeelding. Bepaal de pH van de oplossing.
0 1 3 5 6 7 8 9 10 12 14
10.1.3 Indicatoren
Zuren smaken zelf vaak zuur. Toch kun je niet altijd ontdekken of een stof zuur is door ervan te proe-
ven. Koffie is zuur maar smaakt bijvoorbeeld erg bitter. Cola smaakt erg zoet (door toegevoegde sui-
ker) maar is zuur genoeg om roest van spijkers te verwijderen. Om te meten hoe zuur een stof is, kun
je een indicator gebruiken. Lakmoes, rodekoolsap en fenolftalene zijn stoffen waarmee je zuren en
basen kunt aantonen. Een indicator kan geabsorbeerd zijn in een stukje papier of zich in een oplossing
bevinden.
Een zuur-base indicator is een stof die afhankelijk van de zuurgraad van een oplossing een bepaalde
kleur aanneemt. De kleur van de indicator kun je met een standaard (Binas) weer vertalen naar een
pH waarde
Lakmoes
Lakmoes is een blauw poeder, het wordt gemaakt van bepaalde korstmossen. De kleur-
stof wordt uit de korstmossen gextraheerd. Daarna wordt het poeder fijngestampt. Lak-
moes lost op in water, door papier in de lakmoesopmiddel te drenken wordt lakmoespapier ge-
maakt. Vervolgens wordt het papier nog gedroogd. In een zure oplossing (pH<4,5 ) verandert
de kleur van lakmoes in rood, in een basische oplossing (pH > 8 ) verandert de kleur in blauw.
Er zijn twee soorten lakmoespapier namelijk rood en blauw lakmoespapier. De volgende tabel moet je
leren:
Universeel Indicatorpapier
Het papier van universeel indicatorpapier bevat een aantal verschillende indicatoren (kleurstoffen). Bij
elke pH waarde krijgt het papiertje een andere kleur. Een zure oplossing kleurt het papiertje anders
dan een basiche oplossing. Om de pH van een oplossing te meten wordt het papiertje ondergedompeld
in een oplossing.
H.Huntjens
6 Module 10 Zuren en Basen
10.1 pH schaal
Omslagtraject (Omslaggebied)
Het gebied waarin een indicator van kleur veranderd ligt (meestal) tussen twee pH-waardes. We noe-
men dit het omslagtraject. Op de afbeelding hierboven zie je het omslagtraject van (FFT) fenolftalene.
Het omslagtraject van FFT ligt tussen twee vaste pH waarden. Namelijk tussen de waarde 8.3 en 10.0
In tabel 33 Binask vind je de zuur-base indicatoren en hun omslagtrajecten.
Rode koolsap
Lakmoes
Fenolftalene
Broomthymolblauw
www.naskpastoor.nl
Rodekoolsap
Ook jij kunt bepalen of een stof (mengsel) zuur is of niet. Daar zijn hele eenvoudige manieren voor.
Je kunt de pH van een oplossing bepalen met rode koolsap. Het sap van rode kool bevat een kleurstof
(anthocyaan) die veranderd als de zuurgraad van het sap veranderd. Zie de afbeelding hieronder.
pH 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
H.Huntjens
Broomthymolblauw
Broomthymolblauw is verkrijgbaar in vloeibare vorm (druppels). Het omslagtraject van BTB ligt in het
neutrale bereik van 6,0 tot 7,6. Een oplossing met een pH onder de 6 kleurt BTB geel. Een oplossing
met een pH boven de 7,6 kleurt een oplossing blauw. Het is ook een geschikte indicator om te bepalen
of cosmetica zoals zalfjes niet te zuur of te basisch zijn. Als een zalfje een groene verkleuring geeft is
de zalf pH neutraal.De molecuulformule van broomthymolblauw is: C27H28O5SBr2
http://nl.wikipedia.org http://nl.wikipedia.org
Fenolftalene (FFT)
Deze indicator gaan we binnenkort vaak gebruiken om te titreren. Fenolftalene is een paarsrode kleur-
stof in een basiche omgeving. Het is kleurloos als je het toevoegt aan een zure oplossing. Omdat FFT
slecht oplost in water wordt het gemengd met alcohol. Zo kan FFT wel oplossen zodra het aan waterige
oplossingen wordt toegevoegd. Fenolftalene wordt aan de te onderzoeken vloeistof in druppelvorm
toegevoegd. De stof wordt vooral gebruikt als zuur-base indicator, om bij een zuur-base titratie het
equivalentiepunt te bepalen. Het omslagpunt van de indicator wordt als equivalentiepunt beschouwd.
Bij een pH van 0 tot 8.2 is Fenolftalene kleurloos, tussen 8.2 en 13.0 wordt de FFT roze. We gaan deze
indicator nog vaak tegenkomen tijdens titreren.
http://nl.wikipedia.org
H.Huntjens H.Huntjens
Reactant
Een stof valt onder de groep reactanten als de stof wordt verbruikt om iets aan te tonen. Je kunt de
stof dus niet meer opnieuw gebruiken. Een gloeiende houtspaander is een reactant voor zuurstof. De
houtspaander doet mee aan de reactie en wordt verbruikt. Een reactant is een chemische stof die mee-
doet aan een chemische reactie. De reactanten reageren met elkaar en vormen de reactieproducten.
Hieronder staat een reactieschema. Natrium en chloor zijn de reactanten (beginstoffen). Natriumchlori-
de is het reactieproduct (eindproduct) van deze reactie.
Voorbeeld
natrium (s) + chloor (g) -> natriumchloride (s)
Reagens vs Indicator
Een stof valt onder de groep indicatoren als de kleurverandering ook iets zegt over de hoeveelheid van
de aan te tonen stof. Een pH-papiertje is een indicator voor zuren en basen. Het kleurverschil zegt het
ook iets over de hoeveelheid van het zuur of de base. Indicatoren tonen aan dat iets zuur is maar ge-
ven niet aan welk zuur! Een zuur-base indicator veranderd van kleur bij verschillende zuren en basen.
Een reagens werkt maar voor n specifieke stof.
16. Kun je met blauw lakmoespapier de pH 25. Demi water heeft een pH van ...............
waarde van een willekeurige oplossing even
nauwkeurig bepalen als met universeel indica- 26. Een zwavelzuuroplossing kleurt lakmoes
torpapier? .......................
17. Hoe noem je kleurstoffen waarmee je zuren 27.Welke kleur krijgt rode koolsap als je er
en basen kunt aantonen? zure appeltjes aan toevoegt?
18. Vanaf welke pH waarde kleurt rood lakmoes 28.Welke kleur krijgt rode koolsap als je er een
in een blauwe kleur? sterke geconcentreerde base bij doet?
19. Een strookje universeel indicatorpapier is in 29. Noem twee zwakke zuren die te vinden zijn
een onbekende oplossing ondergedompeld. Het in tal van voedingsproducten.
heeft de volgende kleur gekregen:
30.Omschrijf het begrip omslagtraject.
A. Bepaal met behulp figuur 4 de pH waarde
van de onbekende oplossing. Klik eventueel op 31. Tussen welke pH waarden ligt het
de website voor een vergrote afbeelding omslagtraject van broomthymolblauw?
B. Betreft het hier een zure/basische/neutrale 32. Een strookje universeel indicatorpapier is
oplossing? in een onbekende oplossing ondergedompeld.
Het heeft de volgende kleur gekregen:
20. Welke kleur krijgt rood lakmoespapier als
je het in een glaasje jus dorange doopt?
21. Welke kleur krijgt blauw lakmoespapier als A. Bepaal met behulp figuur 4 de pH waarde
je het in een glaasje jus dorange doopt? van de onbekende oplossing. Klik eventueel op
de website voor een vergrote afbeelding.
22. Welke kleur krijgt rood lakmoespapier als
je het in een glaasje gedestilleerd water doet? B. Betreft het hier een zure/basische/neutrale
oplossing?
23. Welke kleur krijgt blauw lakmoespapier als 33. Bepaal met figuur 6 het omslagtraject van
je het in een glaasje gedestilleerd water doet? lakmoes.
24. Welke kleur krijgt broomthymolblauw in 34. Bepaal met figuur 6 het omslagtraject van
een basische oplossing? (figuur 6) broomthymolblauw.
35. Rode koolsap wordt gemengd met een 43. Twee bekende aanwijsstoffen voor de
onbekende stof en wordt gifgroen. Is deze zuurgraad zijn .........en ..............
onbekende stof een basische, een zure of een
neutrale stof?
36. Bepaal met figuur 6 het omslagtraject van 44. Stoffen die een zuurgraad aanwijzen noe-
lakmoes. men we ..................
37. Bepaal met behulp van Binask tabel 33 het 45. De pH-schaal loopt van pH.... tot en met
omslagtraject van methylrood. pH.....
38. Tussen welke pH waarden bevindt zich een 46. Een oplossing met pH = 7 noemen we een
basische oplossing? .........
39. Tussen welke pH waarden bevindt zich een 47. Een pH < 7 duidt op aanwezigheid van
zure oplossing? een ............. stof.
40. Een strookje universeel indicatorpapier is 48. Een pH > 7 duidt op aanwezigheid van
in een onbekende oplossing ondergedompeld. een .......... stof.
Het heeft de volgende kleur gekregen:
49. Een combinatie van indicatoren wordt ook
wel een ............. indicator genoemd.
42. Stoffen die een zuurgraad aanwijzen noe- De pH waarde van de azijnzuuroplossing zal
men we ........ liggen tussen pH =...... en pH = .......
Vragen 10.1.4
1 2
Aluin wordt al eeuwenlang gebruikt om bloedin-
Figuur 13
gen tijdens het scheren te stelpen. Het wordt
ook gebruikt in deo-sticks om te voorkomen,
dat er zweetplekken onder de oksels ontstaan.
Aluin bevat aluminium ionen in een ionrooster.
Aluminium ionen zorgen ervoor dat wondjes en
porin dichttrekken.
A. Met welk reagens kan Piet aantonen dat er 57. Welke stof kun je met helder kalkwater
tijdens de reactie water is ontstaan? aantonen als je het element koolstof volledig
verbrand?
B. Noem twee belangrijke verschillen tussen
een reagens en een indicator! 58. Bij de ontleding van vloeibaar waterstof-
peroxide (H2O2) ontstaat water en zuurstof.
53. Bekijk het tweede filmpje. Kaarsvet bevat
stearinezuur. Stearinezuur heeft de A. Wat is een belangrijk kenmerk van een ont-
volgende formule: C18H36O2 ledingsreactie?
Vandaag is het langverwachte proefwerk over 59. Dit hoofdstuk gaat voornamelijk over de
zuren en basen. Leerling Waber is erg zenuwach- onderwerpen ........... en ..........
tig voor het proefwerk.
60. Waarom is suiker uiteindelijk slecht voor je
Wegens tijdgebrek slaat leerling Waber zijn ont- gebit?
bijt over om te kunnen leren voor zijn proefwerk.
Terwijl hij de module zuren en basen doorleest 61. Noem een product waarin cafene voorkomt.
eet hij een zeer zoete lolly op.
Aangezien Waber heeft gelezen dat cafene een drie positieve ionsoorten die, als ze zich in
basische stof is die de zure werking van het zuur een zout bevinden, altijd goed oplossen in
in zijn mond kan neutraliseren neemt hij een water.
pilletje met daarin cafene. Bovendien zorgt de
cafene voor een opwekkend effect dat 5 uur lang 65. Welke toestandsaanduiding (fase) hebben
kan aanhouden. Let wel op cafene kan versla- zouten bij kamertemperatuur?
vend werken!
NH3 (g)
= .................................... Hoe kun je nu aan de hand van het smeltpunt
CO(g) = .................................... en kookpunt bepalen in welke fase een stof zich
Ozon = ....................................
Onder het smeltpunt is een zuivere stof in
H2SO4 (l)
= ....................................
de vaste fase.
H2O = ....................................
(l) Tussen het smeltpunt en kookpunt is een
C6H12O6 (s)
= .................................... zuivere stof vloeibaar.
H2O2 (l)
= .................................... Boven het kookpunt is een zuivere stof in de
Zwaveldioxide = ....................................
Fosforzuur = ....................................
71. Het smeltpunt van de uiterst giftige zure
Salpeterzuur = .....................................
stof HF(g) is - 83 C, het kookpunt is 19,5 C.
Ammonia = ..................................... Vul onderstaand schema verder in!
Azijnzuur = ...................................... smeltpunt kookpunt
Zwavelzuur = ......................................
.......... .......... Gas
Ammoniak = ......................................
.......... C .......... C
Dit hoofdstuk gaan we voornamelijk praten over zuren en basen. Enkele zuren en basen ben je al te-
gengekomen in het verhaal over dhr. Waber. Zure stoffen ben je al vaker tegengekomen in het dage-
lijks leven. En de meesten van jullie weten ook dat zure stoffen vaak zuur smaken. Dat zeep en opge-
lost ammoniak onder de groep basen vallen is minder bekend.
Gevaarlijk
Als een zuur of base is opgelost in water, kan dat gevaarlijk zijn omdat je aan de oplossing niet kunt
zien dat er een zuur of base inzit. Het lijkt soms gewoon water. Bij hoge concentraties zuur- of base
kan dat gevaarlijk zijn. Opgeloste zuren/basen in hoge concentraties zijn zeer bijtend, deze deeltjes
reageren namelijk met de moleculen van je huid. Het resultaat is dat de eindproducten van deze reac-
ties geen huidmoleculen meer zijn.
72. Teken het gevarensymbool dat hoort bij geconcentreerde zure of basische oplossingen.
73. Natuurazijn kun je in de winkel kopen. Azijn wordt bijvoorbeeld gebruikt om je koffiezetapparaat
te ontkalken.
74. Van welke twee stoffen (eentje is eigenlijk een mengsel) is minder bekend dat ze basische
stoffen zijn:
75. Waarom mag je nooit een geconcentreerd zuur of base op de huid van een andere persoon
knoeien?
(1) Een zout bestaat uit ionen. Meestal is het eerste element in de formule een metaal ion. Uitzon-
dering hierop is het ammonium (NH4+) ion. Het tweede element kan een enkelvoudig niet-metaal
ion zijn, of een samengesteld ion.
Voorbeelden: Ca2+F-2 of Ca2+CO32-
(2) Een moleculaire stof bestaat uit atomen. Moleculaire stoffen bestaan uit atomen van niet-me-
talen. In het periodiek systeem van je Binask zijn de gele elementen de niet-metalen. De blauwe
zijn de metalen. Moleculaire stoffenzijn opgebouwd uit de gele elementen. Ook waterstof is een
niet-metaal. Zure stoffen lossen op in water en splitsen daarbij in ionen. Je herkent een zure stof
aan het feit dat de formule met een H-atoom begint. Moleculaire stoffen zoals ethanol en glucose
lossen op zonder te splitsen in ionen.
(3) Metalen lossen alleen op na een reactie met water zoals bijvoorbeeld natrium en kalium. Dat
valt niet onder oplossen!
1
Zure stoffen zijn moleculaire verbindingen, ze bestaan uit elementen van niet metalen.
Voorbeeld: Zuiver zwavelzuur bestaat uit H2SO4 moleculen
Wij gaan een bepaald type zuren bespreken in de lessen namelijk de Arrhenius zuren. Kenmerk van
deze zuren is dat de formule begint met een waterstofatoom. De volgende zure stoffen zijn allemaal
zuren die waterstofatomen bevatten:
HCl = waterstofchloride
H2SO4 = zwavelzuur
HNO3 = salpeterzuur
H3PO4 = fosforzuur
HAc = azijnzuur
H2CO3 = koolzuur
Bij het oplossen van een moleculaire stof valt die stof meestal uiteen in losse moleculen. Denk bijvoor-
beeld aan het oplossen van een suikerklontje in water. De watermoleculen botsen tegen de suikermo-
leculen en het klontje valt uit elkaar. De suikermoleculen bevinden zich dan tussen de watermoleculen.
Suikerwater geleidt geen stroom omdat ongeladen deeltjes geen stroom geleiden! Zie filmpje 1 voor
een animatie filmpje voor het oplossen van suiker. Denk eraan dat een oplosvergelijking van normale
moleculaire stoffen als volgt wordt genoteerd:
Bij het oplossen van een zure stof gebeurt er iets eigenaardigs. De zure stof splitst zich dan in positie-
ve en negatieve ionen. De positieve ionen zijn de H+ ionen. Hierdoor ontstaat een oplossing waarin zich
geladen deeltjes bevinden. De negatieve deeltjes noemt men de zuurrest ionen.
Op de volgende bladzijde zie je een afbeelding van een zure oplossing.
Zodra een molecuul van een sterk zuur in aanraking kom met water zal deze volledig splitsen in ionen.
Deze ionen worden omringd door de watermoleculen en lossen goed op in water.
Waterstofchloride gas wordt via een buisje door een bekerglas met water geleid. Het gas lost op in het
water. Vervolgens splitst het opgeloste gas in de losse ionen. Zie de afbeeldingen hieronder.
aqua
HCl (g)
H+ (aq)
+ Cl- (aq)
Hierboven zie je een tekening van een waterstofchloride molecuul dat oplost in water (aqua). In oplos-
sing zie je dat de ionen zijn omringd door watermoleculen. Een oplossing van waterstofchloride noe-
men we in het dagelijks leven zoutzuur.
Waterstofchloride gas bestaat uit moleculen , deze moleculen zijn opgebouwd uit
atomen.
Zoutzuur
In de tabel hierboven staan de namen en molecuul formules van enkele zuren. Azijnzuur heeft als
molecuul formule CH3COOH (l). Zuiver azijnzuur is vloeibaar bij kamertemperatuur en vast onder
16,5C. De formule van azijnzuur CH3COOH (l)
kun je afkorten als HAc (l)
.
Waterstofchloride (leren)
Waterstofchloride is een sterk zure gasvormige stof. Een waterstofchloride oplossing bestaat naast
watermoleculen uit uitsluitend H+ ionen en Cl- ionen. In je maag zit een waterstofchloride oplossing.
Een waterstofchloride oplossing wordt vaak zoutzuur genoemd.
Waterstofchloride molecuul
Fosforzuur
H3PO4 (= fosforzuur) is in zuivere toestand een vaste stof, maar wordt met een weinig H2O een visceu-
ze vloeistof. Industrieel wordt het op grote schaal geproduceerd voor de bereiding van kunstmest. In
kleine hoeveelheden wordt het aan bepaalde frisdranken toegevoegd om ze een zure smaak te geven.
Zwavelzuur:
Zwavelzuur, of diwaterstofsulfaat heeft de formule H2SO4, is een sterk zuur dat bij kamertemperatuur
een kleurloze, licht stroperige vloeistof is. Het is in alle verhoudingen met water mengbaar.
Zwavelzuur molecuul
Salpeterzuur
Geconcentreerd salpeterzuur heeft meestal een concentratie van 68%. Als de concentratie meer dan
86 % salpeterzuur in water bedraagt spreekt men over rokend salpeterzuur.
Koolzuur of diwaterstofcarbonaat onstaat bij het oplossen van koolstofdioxide in water. Het komt niet
voor als losse zuivere stof, het bestaat alleen opgelost in water!
Hieronder zie je twee koolstofdioxide moleculen (CO2). Eentje gaat vanuit de lucht het water in en lost
op in water. Het andere koolstofdioxide molecuul ontsnapt uit water en gaat de atmosfeer in. Wat ge-
beurt er allemaal met de CO2 moleculen in water?
Oppervlaktewater
Als koolzuur oplost in water stelt zich een evenwicht in tussen de koolzuur, koolstofdioxide en water
moleculen. Tevens ontstaan er na splitsing van H2CO3 (aq)
waterstof ionen en carbonaat ionen.
H2CO3 (aq)
2 H+ (aq)
+ CO32-(aq) : Oplosvergelijking van koolzuur in water
Als je de dop van de limonade fles afhaalt zie je gasbelletjes opborrelen. Dat is koolstofdioxide gas.
Koolzuur in de limonadefles komt vrij tijdens verwarming van de limonadefles. Het komt ook vrij als de
druk wordt verlaagd. Dus als je de dop van de fles haalt.
De volgende reactie verloopt dan:
H2CO3 (aq)
CO2 (g)
+ H2O (l)
Vervolg koolzuur 1 2
Je herkent het wel als je de dop van de limonade fles haalt dan ontstaan er ineens veel meer koolstof-
dioxide belletjes. Het instabiele H2CO3 valt bij drukverlaging uit elkaar in koolstofdiode en water. Ook
als je de limonade verwarmt, zal er meer CO2 ontstaan!
H2CO3 (aq)
CO2 (g)
+ H2O (l)
Als vast koolstofdioxide oplost in water, ontstaat er koolzuur . De indicator kleurt dan geel!
Broomthymolblauw zal van kleur veranderen zodra de pH van de oplossing verandert.
BTB kleurt blauw bij een base en geel bij een zuur.
Een natriumhydroxide NaOH oplossing neutraliseert het koolzuur, de oplossing wordt weer blauw!
Voeg nooit water toe aan een geconcentreerd zuur. Er onstaat oploswarmte waardoor het water gaat
koken. Als een vloeistof overgaat naar een gas, neemt het volume toe en dan spat er zuur alle richtin-
gen uit! Dus: voeg het geconcentreerd zuur toe aan het water!
Het filmpje toont een plastic beker die gevuld is met geconcentreerd zuur, door hieraan water toe te
voegen onstaat veel warmte. De beker vervormt door de onstane warmte.
Vragen 10.2.1/2/3
76. Geef de formules van de volgende zure 79. Stel de oplosvergelijking op voor het oplos-
stoffen. sen van aluminiumnitraat in water.
A. Zwavelzuur (l) = .................. (check eerst of het oplost klik op www)
B. Fosforzuur(s) = ..................
C. Koolzuur(aq) = .................. 80. Stel de ionenvergelijking op van het oplos-
D.Salpeterzuur(l) = .................. sen van zwavelzuur in water.
E. Waterstofchloride (g) = ..................
F. Azijnzuur (l) = .................. 81. Geef de formules van drie edele metalen.
78. Stel de oplosvergelijking op voor het oplos- 85. Stel de oplosvergelijking op voor het oplos-
sen van glucose in water. sen van natriumchloride in water. (zouten zijn
vast bij kamertemperatuur)
Vragen 10.2.1/2/3
86. Noteer de oplosvergelijking voor het oplos- 100. Geef de formules van de volgende zuivere
sen van azijnzuur in water! zure stoffen (Dit betekent dat je de molecuul-
formules moet noteren).
87. Geef de notatie van een waterstofchloride A. Zwavelzuur =
oplossing. B Fosforzuur =
C Waterstofchloride =
88. Geef de notatie van een salpeterzuur oplos-
sing. 101. Noteer de reactievergelijking van koolstof-
dioxide gas met (vloeibaar) water
89. Wat is de formule van zuiver zwavelzuur?
102. Geef de oplosvergelijking van koolzuur.
90. Wat is de formule van zuiver salpeterzuur? Het splitst volledig in ionen.
91. Geef de naam van de zuurrest van een zwa- 103. Koolzuur is instabiel dat wil zeggen dat het
velzuur oplossing. na korte tijd uit elkaar valt in twee andere stof-
fen. Schrijf deze reactievergelijking op.
92. Geef de formule van zuiver azijnzuur.
De smaak is zeepachtig.
Ze hebben een ontvettende werking, vettige stoffen lossen beter op in water na aanraking met een
basische stof.
Een base kan een zuur neutraliseren via een neutralisatie reactie.
Net als bij zure oplossingen nemen we aan dat deze eigenschappen worden veroorzaakt door een
gemeenschappelijk deeltje. Bij zure oplossingen was dat zoals gezegd H+. Voor basische oplossin-
gen is dat onder andere OH-, het hydroxide ion. Er zijn nog enkele basen hierover meer.
Een base is in feite een antizuur, Het gedrag van een base is precies tegenovergesteld als dat van
een zuur, daarom geldt voor een base: Een base is een stof die H+ ionen kan opnemen.
Hydroxide (OH- ionen) zijn aanwezig in de volgende basische oplossingen. De vier bekendste zijn:
Een base is een deeltje dat H+ ionen kan opnemen. Dat deeltje kan een molecuul of een ion zijn. Een
base kan dus waterstof-ionen (H+ ionen) uit een oplossing verwijderen en een zuur neutraliseren.
Vragen 10.3
106. Een base is een deeltje dat een ......ion 118. Geef beide formules van de stoffen die zich
kan opnemen. in het mengsel ammonia bevinden.
107. Basen voelen vaak .................aan als e 119. Noteer in formulevorm een ammoniakop-
het op je handen krijgt. lossing in water
108. Basen smaken vaak bitter of .................. 120. Geef een andere naam voor ammoniak
gas opgelost in water.
109. De pH waarde van een base is groter dan
.... 121. Waarom is een zuurstof ion een base?
110. Als je een basische stof (NaOH of vast 122. Geef de formule voor soda en geef aan of
gootsteenontstopper) in water gooit ontstaat het een base is. Zoek dit op in je binask boekje
een basische
.................. 123. Zoek in je binask boekje op of loodcarbo-
naat oplost in water.
111. Geef een andere naam (geen formule) voor
een natronloog oplossing (binask) 124. Is loodcarbonaat een basiche stof? Zo ja
waarom is dat zo?
112. Geef een andere naam voor een barietwa-
ter oplossing (binask) 125.Sommige metalen reageren met zuren.
Is ijzer een base omdat het met een zuur
113. Geef een andere naam voor een calcium- reageert? TIP: check of ijzer basiche deeltjes
hydroxide oplossing. bevat.
114. Geef de notatie in formules van een 126. Zijn OH- deeltjes basische deeltjes?
bariumhydroxide oplossing.
115. Noteer de oplosvergelijking voor het oplos- 127. Noem drie soorten basische ionen en een
sen van ammoniak gas in water basich molecuul.
De zuur-base reactie van het goed oplosbare natriumcarbonaat met een zuur
Overzicht 1
130.
A. Zoek in je binask op of magnesiumcarbonaat
128. oplost in water.
1. Piet doet zuiver zwavelzuur in een bekerglas B. Noteer de verhoudingsformule van deze stof.
met 100 mL water. Het zwavelzuur lost op in
het water. Piet doet een beetje vast magnesiumcarbonaat
2. Vervolgens doet Piet vast natriumhydroxide in een bekerglas met geconcentreerd zoutzuur.
in een bekerglas met 100 mL water. D. Bevat magnesiumcarbonaat een base?
3. Als laatste stap mengt hij de inhoud van bei- E. Zoja bij D noteer dan de zuur-base reactie
de bekerglazen en doet alles samen in een met toestandsaanduidingen tussen magnesium-
groot bekerglas van 500 mL carbonaat en zoutzuur.
4. Stel dat er exact evenveel zure-als basische
deeltjes gemengd worden. 131. Mag je een reactie tussen het onedele
metaal met zoutzuur, waarbij waterstof ontstaat
A. Stel de oplosvergelijking op voor het een zuur-base reactie noemen?
oplossen van zuiver zwavelzuur in water.
B. Controleer via Binask of natriumhydroxide 132. Een soda (Na2CO3)-oplossing wordt ge-
goed oplost in water. mengd met een zwavelzuur oplossing.
C. Stel de oplosvergelijking op voor het oplos- A. Welk ion zal in oplossing het zure deeltje
sen van vast natriumhydroxide in water. vormen?
D. Stel de zuur-base reactie op die bij 3 plaats- B. Welk ion zal in oplossing het basisch deeltje
vindt. vormen?
E. Noteer de tribune ionen die zich in de oplos- C. Noteer de volledige reactievergelijking (mo-
sing bevinden bij 3. gen jullie normaal niet) met alle tribune-ionen
F. Welk zout zal zich vormen als bij (3) het vermeld.
bekerglas gaat indampen. D. Geef de netto zuur-base reactie
G. Noteer de indampvergelijking bij F. E. In welke twee stoffen zal koolzuur uit elkaar
vallen na vrij korte tijd?
1. Een zuur is een deeltje dat een H+ ion kan 1. Een base is een deeltje dat een H+ ion kan
afstaan (protondonor). opnemen (protonacceptor)
2. Zuren hebben een pH waarde kleiner dan 7 2. De pH is groter dan 7 en kleiner dan 14.
3. Zuren lossen op in water en vormen dan 3. Een basische oplossing is een oplossing
zure oplossingen. van een basische stof.
4. Onedele Metalen zoals ijzer en magnesium 4. Ze maken je vingers glibberig (een heel
kunnen reageren met zoutzuur en hoge pH verwoest je huid)
zwavelzuur. Daarbij ontstaat waterstofgas. 5. De smaak is bitter / zeepachtig.
5. Zuren reageren met basische stoffen zoals 6. Ze hebben een ontvettende werking,
kalk of beter calciumcarbonaat (CaCO3). vettige stoffen lossen beter op in water,
Zure regen tast kalksteen van gebouwen na aanraking met een basische stof.
aan. 7. Een base kan een zuur neutraliseren via
6. Zuren kunnen indicatoren kleuren. een neutralisatie reactie.
7. Met zuren kunnen metalen getst worden. 8. Net als bij zure oplossingen nemen we
8. Zure stoffen zijn moleculaire verbindingen, aan dat deze eigenschappen worden
ze bestaan uit elementen van niet-metalen. veroorzaakt door een gemeenschappelijk
9. Oplossingen van zuren in water bevatten deeltje. Bij zure oplossingen was dat zoals
ionen. Namelijk H+ ionen en een negatief ion gezegd H+. Voor basische oplossingen is
10. Opgeloste zuren in water kunnen stroom dat vaak OH-, het hydroxide ion.
geleiden. 9. Een base is in feite een antizuur,
11. Geconcentreerde zuren zijn bijtend en Het gedrag van een base is precies
gevaarlijk voor de huid. tegenovergesteld dan die van een zuur,
12. Bij elektrolyse van zoutzuur ontstaat water- daarom geldt voor een base: Een base is
stofgas aan de negatieve elektrode. een stof die H+ ionen kan opnemen.
13. Zuren kleuren lakmoespapier rood. 10. Basen kleuren rood lakmoes blauw.
Als je een zuur in water gooit dan kan die zure oplossing stroom geleiden.
Bij elektrolyse van zure oplossingen ontstaat waterstof gas (H2) aan de negatieve elektrode:
Een zuur is een stof die H+ (waterstof ionen) kan afstaan aan andere stoffen.
Al deze eigenschappen worden veroorzaakt door de aanwezigheid van n deeltje. Dit is het H+ deeltje.
In alle zure oplossingen komen H+ ionen voor. Dit ion is afkomstig van het zuur. Bij het oplossen in wa-
ter, geeft het zuur een H+ ion af. Een zuur is dan ook een deeltje dat H+ ionen kan afstaan. Hoe meer
H+ deeltjes des te zuurder is de oplossing.
De pH schaal kunnen we dus verdelen in een zuur en in een basisch gebied, het midden 7 is neutraal.
We vereenvoudigen de zaken enigszins. We gaan er vanuit dat pH waarden onder de 7 worden veroor-
zaakt door H+ ionen in oplossing. We stellen dat hydroxide ionen OH- ionen pH waarden van boven de
7 veroorzaken.
Als er evenveel H+ ionen als OH- ionen in oplossing zijn hebben we pH waarde = 7.
pH onder de 7 is zuur
pH van7 is neutraal
pH boven de 7 is basisch.
Indien je een zuur en een base bij elkaar gooit neutraliseren ze elkaar. De zure H+ ionen reageren met
de basische OH- ionen
Corrosief
Oxiderend
Binask
We gaan hier de elektrolyse van een waterstofchloride oplossing (zoutzuur) uitleggen. Met behulp van
elektrische energie gaan we waterstof (g)
en chloor (g)
produceren. Hiervoor gaan we een elektrolyse
opstelling gebruiken die hieronder getekend is.
Wat gebeurt er als er een elektrische stroom door een oplossing met zoutzuur gestuurd wordt?
De elektrolyse opstelling bevat twee elektroden, een stroombron (batterij) en een bekerglas of bak met
hierin zoutzuur (H+(aq) + Cl- (aq)
). Een elektrode is vaak van een staafje gemaakt van platina. Omdat
platina een edel metaal is. Edele metalen reageren niet makkelijk met andere stoffen .
De twee platina elektroden worden verticaal in het zoutzuur geplaatst. Hierna wordt iedere elektrode
aangesloten op de spanningsbron. Een elektrode op de positieve pool van de batterij, de andere elek-
trode op de negatieve pool van de batterij. De platina elektrode die is aangesloten op de negatieve
pool van de batterij krijgt van de batterij elektronen. Anders gezegd de negatieve pool van de batterij
levert elektronen aan een van de platina elektroden.
De positieve platina elektrode zal de negatieve De negatieve platina elektrode zal de positieve
chloride ionen Cl- gaan aantrekken. waterstof ionen H+ gaan aantrekken.
De chloride ionen in de oplossing gaan dus De waterstof ionen in de oplossing gaan dus
naar de positieve elektrode. naar de negatieve elektrode.
Molecuul
H2
Batterij
Atoom
H
ion
H+
Molecuul
Cl2
Atoom
Cl
Cl - ion
Figuur 10 H.Huntjens
Module 10 Zuren en Basen 39
10.5 Eigenschappen
Platina elektrode
Figuur 11 H.Huntjens
In de oplossing bevinden zich chloride ionen. In de oplossing bevinden zich waterstof ionen
De chloride ionen worden door de positief gela- Deze ionen worden door de negatief geladen
den elektrode aangetrokken. elektrode aangetrokken.
(aq) (aq)
+ (aq) (aq)
Zodra twee chloor atomen zijn ontstaan reage- Zodra twee waterstofatomen zijn ontstaan rea-
ren ze verder tot een diatomair chloor molecuul. geren ze verder tot een diatomair waterstof
Zo onstaat de stof chloor (gas bij 20 graden C). molecuul. Zo onstaat de stof waterstof (gas).
Zwaveldioxide onstaat tijdens de verbranding van fossiele brandstoffen (olie, steenkool, aardgas),
maar komt ook vrij bij vulkaanuitbarstingen. Bekijk het filmpje!
2 SO2(g) + O2 (g)
-> 2 SO3 (g)
SO3 (g)
+ H2O (l)
-> H2SO4 (l)
Stikstofoxiden zorgen voor verrijking van de bodem met stikstof. Stikstof is een voedingsstof voor
planten. Door zure regen worden natuurgebieden bemest met stikstof, en wordt de grond voedsel-
rijker. Hierdoor gaan bepaalde plantensoorten veel sneller groeien en verdringen ze planten die alleen
maar groeien op een voedselarme grond.
Stikstofmono-oxide (NO) reageert met nog meer zuurstof snel verder tot stikstofdioxide (NO2).
2 NO (g)
+ O2(g) -> 2 NO2 (g)
In de atmosfeer reageert stikstofdioxide na contact met water verder. Er onstaat onder andere
salpeterzuur (HNO3)
http://simple.wikipedia.org/wiki/File:-_Acid_rain_damaged_gargoyle_-.jpg
Hierboven zie je een afbeelding van een beeld dat is aangetast door zure regen.
CFKs en de ozonlaag
CFK zijn chloorfluorkoolstofverbindingen. Dat zijn stoffen die bestaan uit koolwaterstoffen waarvan
de H-atomen zijn vervangen door chloor en fluor. CFK verbindingen werden gebruikt als drijfgas in
spuitbussen. Inmiddels zijn ze verboden omdat ze de ozonlaag aantasten. De ozonlaag is een laag in
de stratosfeer, tussen ongeveer 15 en 30 kilometer hoogte, waarin relatief veel ozon aanwezig is. De
chlooratomen in CFKs versnellen in de atmosfeer de afbraak van ozon. De ozonlaag is belangrijk om-
dat deze ervoor zorgt dat schadelijke UV straling wordt tegengehouden.
45
10.1 Introductie
10.8 Titreren
Bekijk het filmpje met uitleg. De uitleg is uitgebreid behandeld in de les. Op teletop staat de
powerpoint die kun je ook nog eens bekijken. Maar dit filmpje is duidelijk.
Opgave 1
Titratie 1 Bekende oplossing
De TOA heeft in het kabinet de volgende titratie uitgevoerd. Ze heeft 25 mL schoonmaakazijn met
hierin 8% azijnzuur gepipeteerd.
Vervolgens heeft ze deze 25 ml 8% schoonmaakazijn in een erlenmeyer gedaan. In een buret heeft
ze natriumhydroxide oplossing gedaan.
Vervolgens is ze begonnen met titreren. Haar beginstand was 1,00 ml. Ze titreert tot het omslag-
punt. De eindstand van de titratie is 40,00 mL.
Haar verbruik bedroeg dus: 40,00 - 1,00 = 39,00 mL
Ze had dus 39 ml natronloog ofwel NaOH-oplossing nodig om de zure oplossing te neutraliseren.
10.8 Titreren
Bekijk het filmpje met uitleg. De uitleg is uitgebreid behandeld in de les. Op teletop staat de
powerpoint die kun je ook nog eens bekijken. Maar dit filmpje is duidelijk.
Opgave 2
Titratie 1 Bekende oplossing
De TOA heeft in het kabinet de volgende titratie uitgevoerd. Ze heeft 25 mL schoonmaakazijn met
hierin 8% azijnzuur gepipeteerd.
Vervolgens heeft ze deze 25 ml 8% schoonmaakazijn in een erlenmeyer gedaan. In een buret heeft
ze natriumhydroxide oplossing gedaan.
Vervolgens is ze begonnen met titreren. Haar beginstand was 1,00 ml. Ze titreert tot het omslag-
punt. De eindstand van de titratie is 40,00 mL.
Haar verbruik bedroeg dus: 40,00 - 1,00 = 39,00 mL
Ze had dus 39 ml natronloog ofwel NaOH-oplossing nodig om de zure oplossing te neutraliseren.
10.8 Titreren
Bekijk het filmpje met uitleg. De uitleg is uitgebreid behandeld in de les. Op teletop staat de
powerpoint die kun je ook nog eens bekijken. Maar dit filmpje is duidelijk.
Opgave 3
Titratie 1 Bekende oplossing
De TOA heeft in het kabinet de volgende titratie uitgevoerd.
Ze heeft 25 mL van de 100 mL waterstofchloride oplossing genomen (1/4 deel).
Vervolgens heeft ze de 25 ml in een erlenmeyer gedaan. In een buret heeft ze natriumhydroxide
oplossing gedaan.
Vervolgens is ze begonnen met titreren. Haar beginstand was 1,12 ml. Ze titreert tot het omslag-
punt. De eindstand van de titratie is 12,00 mL.
Haar verbruik bedroeg dus: ....... - ........ = ...... mL
Ze had dus ...... ml natronloog ofwel NaOH-oplossing nodig om de zure oplossing te neutraliseren.
Titratie 2 Onbekende oplossing ( we gaan er vanuit dat er alleen zoutzuur in het zwembad zit)
Jij moet uit een zwembad 25 ml water halen. Deze vloeistof ga je titreren met dezelfde natriumhy-
droxide oplossing als bij titratie 1
Opdracht: Bereken het aantal gram opgelost waterstofchloride in het zwembadje met hierin 14000 liter
water.
Verzinken
2 worden. Na verloop van tijd kan het beschermende laagje zink beschadigen.
3 Daardoor kan het ijzer gaan roesten. Het is mogelijk om het aangetaste ijzer
5 een zogenoemd beitsbad. Dit beitsbad bevat een zure oplossing met een lage
6 pH. In het beitsbad reageren het zink en de roest met het zuur. Het
1 Wat is de formule van de deeltjes die de lage pH-waarde van het beitsbad
A. H+
B. H2
C. H2O
D. OH
A. ijzer(II)oxide
B. ijzer(III)oxide
C. ijzerdioxide
D. ijzertrioxide
3. Geef de reactievergelijking voor de vorming van uit Fe2O3 uit ijzer en zuurstof
4. Welke van de twee reacties die plaatsvinden in het beitsbad (regel 6) is een
zuur-base reactie?
D. zowel de reactie van roest (Fe2O3) met zuur als de reactie van zink met zuur
Bij het beitsen ontstaat afvalzuur dat onder andere zinkionen bevat. Deze zinkionen mogen niet in het milieu
terecht komen. Daarom laat men de zinkionen reageren met chloride-ionen. Daarbij ontstaan (samengestelde)
ionen met de formule ZnCl42.Het afvalzuur wordt daarna in een ionenwisselaar gebracht. In dit apparaat worden
de ZnCl42 ionen gewisseld tegen OH ionen. De vrijgekomen OH ionen reageren met de waterstof ionen die in het
De oplossing die vervolgens uit de ionenwisselaar komt, mag in het riool geloosd worden. Gebruik voor de beant-
A. 1
B. 2
C. 4
D. 8
6. Is de pH van de oplossing die uit de ionenwisselaar komt anders dan de pH van het afvalzuur dat de ionenwis-
selaar ingaat?
komt, is lager dan het elektrisch geleidingsvermogen van het afvalzuur dat de
ionenwisselaar ingaat.
10. Geef de zuur-base reactie waarbij roest (Fe2O3) met een zwavelzuur oplossing reageert.
Bronnen Tekst
1. http://www.wikipedia.nl
2. http://www.kennisnet.nl
3. http://www.examenblad.nl
4. http://www.naskpastoor.nl
5. http://mysitemyway.com/
Bronnen Afbeeldingen
http://www.braukaiser.com/wiki/images/c/c0/Red_cabbage_pH_series.jpg
http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Burning-sulfur.png
http://en.wikipedia.org/wiki/File:AceticAcid012.jpg
http://www.braukaiser.com/wiki/images/c/c0/Red_cabbage_pH_series.jpg