Professional Documents
Culture Documents
Productiefactoren:
-Kapitaalgoederen (goederen die bij productie nodig zijn zoals machines enz.) bedrijven/overheid
-Kapitaal (goederen die nodig zijn bij de productie, zoals machines enz.) Particulier gebruik
Schaars goed:
Vrij goed:
Middelen:
-Zelfvoorziening
-je koopt goederen/diensten, bij dit ben je een consument en je koopt consumptiegoederen
2
Alternatieve aanwendbaarheid:
Begroting (budgetplan):
-vaste lasten
-incidentele uitgaven
Directe ruil:
3: schaalvergroting blijft beperkt (het heeft geen zin om groter te gaan produceren)
Indirecte ruil:
Winst:
Intrinsieke waarde: materiaalwaarde van het geld (mag niet hoger zijn dan nominale waarde)
Interne waarde: de hoeveelheid die je in je eigen land voor een euro kunt kopen
Externe waarde: de hoeveelheid buitenlands geld, die je met een euro kunt kopen
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Fiduciair geld:
Waarde van geld, gebaseerd op het vertrouwen van de consument (Geen vertrouwen->directe ruil)
-oppotfunctie (sparen)
Soorten geld: