You are on page 1of 7

1.

mensachtigen-zoogdieren en vogels-landdieren-meercelligen-eencelligen-aarde V
3. Organische stoffen zijn afkomstig van organismen en aorganische stoffen doen dat
niet en Anorganische stoffen komen uit de levenloze natuur /
4. H2O, het bevat geen koolstof dus Aorganisch, ijzer,Co2,N,H,O V
5. Autotrofe organismen maken de organische stoffen waaruit ze bestaan uit
anorganische stoffen V
ze maken organische stoffen alleen uit anorganische stoffen
Heterotrofe organismen maken de organische stoffen waaruit ze bestaan uit de
organische stoffen van andere organismen (voedsel) en anorganische stoffen.
V
Hetrotrofe organisme maken organische stoffen van andere organische stoffen
en anorganische stoffen
6. Schimmels en planten, schimmels en dieren V

X
X X 7. X X
X X
X X X X
X X X X
X X X

8. een prokaryoot eencellig heterotroof organisme met celwand kan zowel tot de
bacteriën als tot de archaea behoren. V
een eukaryoot meercellig heterotroof organisme zonder celwand is altijd een
dier. V
9. Beren, Canine en Feline V
Het aantal soorten is groter dan het aantal geslachten. Een geslacht wordt
onderverdeeld in een of meer soorten. V
Er zijn meer soorten geslachten dan soorten hierdoor word het geslacht
onderverdeeld

Het DNA van een luipaard zal de meeste overeenkomst vertonen met het DNA
van een vis, want een vis en een luipaard behoren beide tot de stam
gewervelden en een zeester niet. V
Het DNA zou met het Luipaard overeenkomen omdat ze beide gewerveld zijn.
10. Betta splendens en Betta pallifina zijn het meest verwant.V
11. Hoef ik niet te doen maar skippen is een gedoe
12. De zeeslak is voor een groot gedeelte van zijn leven autotroof. V
Dieren zijn heterotroof. V
13. beide hebben geen celkern en zijn eencellig V

ze hebben beide vetten in de celmembraam en maken eiwitten op dezelfde


manier V

verschillende bouw van celwanden en er komen andere vetten door de


celwanden. V
14.
omdat ze kunnen leven zonder enige zuurstof
15.  De productie van voedingsmiddelen zoals yoghurt, kaas en zuurkool.
De afvalwaterzuivering. V

Bacteriën kunnen verderf bevoorderen V


bacteriën ruimen dode resten en zetten het om in onorganische stoffen V
16.

ze zijn autotroof want ze maken hun glucose zelf via photosyntasis V

ze zijn hentrotroof want ze breken het af voor voedsel V


17.
omdat de meeste in je verterings stelsel werken en hierbij ook super klein zijn
V
18.
het DNA ligt los van het celplasma dus we kunnen erg simpel bij de enzymen V

ze kunnen vaak razendsnel vermenigvuldigen wat ook helpt met het


verspreiden van imuniteiten V

/
19.
omdat er een geen bacteriën in gesteriliseerde melk zitten V
20.
het virus bevat informatie die ervelijk is V

het vertoond geen levens verschijnselen V

niet kom maken dus het virus moet het hebbben overgedragen V
21.
de bacteriofaagen sluiten de bacteriën in waardoor het onschadelijk zal worden
V
22. Het was hypothese toetsend V

tijdens het infecteren van de bacteriofaag V

Erg verschillend V
23.
omdat de donor poep kan ook infecties bevatten v
24.
de stammen zijn resistent v

het kan de goede bacteriën ook doden v


25.
ze zijn deel van de controle groep v

het zou in de verste verte niks voor mij zijn v


26.
hetrotroof
27.
om te kunnen voortplanten
28.
Kaas, brood, wiskey en bier

ze maken er camanbere mee


29.
ze kunnen ons ziek maken doormiddel van bederf en ziektes veroorzaken zoals
exceem
30.
nee want virusen hebben geen celwanden die de penciline verbreekt

/
31.
de paddenstoelen want die worden makkelijker door de wind meegenomen
32.
de schimmels maken antistoffen die hen kunnen beschermen en wij als
mensen gebruiken die dan weer
33.
bactërien=peptidoglycaan.
schimmels= chitine.
planten=cellulose
34.
zo kan de plant voedingsstoffen opnemen en staat het goed vast in de grond

met vaten kunnen de stoffen sneller worden vervoerd en kan de plant dus ook
groter worden.
35.
hun uitwendig skelet geeft extra stevigheid

de groei van het harde skelet is niet mogelijk

omdat ze zo makkelijker een partner kunnen vinden


36.
Glucose

mineralen
37.
deze wortels kunnen de bodem zelf al bereiken zonder hulp wat de dikke
preiwortels niet kunnen
38.
de algen leveren glucose en de schimmels leveren mineralen
39.
X=gescheiden
Y=Polyfyliemodel
Z=Evolutiemodel
40.
door de grote verschillen binnen de polulatie heeft de soort ook meer
overlevingskans
41.
Fitness is de mate waarin organismen zijn aangepast aan hun omgeving en in staat
zijn om hun genen door te geven aan de volgende generaties.
42.
de Giraffe want die heeft een langere nek gekregen en de Okapi niet
43.
Ze zullen een kleinere overlevingskans hebben omdat ze meer opvallen

als de natuur veranderd dan is er ook een grotere kans dat de overlevings kan
omhoog gaat voor de mutanten
45.
Volgens het creationisme zijn soorten geschapen en volgens de evolutietheorie zijn soorten
geleidelijk uit elkaar ontstaan door aanpassing aan milieuomstandigheden.

46.
veel mensen in de tijd van Darwin geloofde dat een god alles had gemaakt maar dat is in strijd met
wat hij had bedacht/geloofde

2 van zijn kinderen overleden dus dat zag hij als bewijs

47.
hij heeft australië en zuid-America bezocht

48.
Stuur V
Graaf V
Grijp V
49.

het zijn homologe organen V

het zijn analoge organen V

het zijn Analoge organen V

50.

wel want ze hebben de bouw voor de poten V

het kan hebben gediend als balans V

51

het heeft een steunfunctie V

Ze stammen af van de Landzoogdieren V

52

Met welke bloedeiwitten van primaten komen de bloedeiwitten van de mens het meest
overeen? V

De bloedeiwitten van de chimpansee komen het meest overeen met die van de mens. De
hypothese is juist. V
53 /

54.
Het varken want die staat het dichtste bij het paard in de vertakkingen V

uit de reptielen V

55. V

de voorvaderen van het pantoffeldiertje konden aan fotosyntese doen

56. V

het ervelijke deel van het virus komt vrij en word deel van het DNA van de cel

als je alleen naar dit kijkt zouden ze in de zelfde groep behoren

57 V

Volgens de definitie is een soort de grootste verzameling van populaties waartussen een
effectieve uitwisseling van genen plaatsvindt of plaats kan vinden.

een populatie bestaat uit een groep individuen van dezelfde soort

Een pony en een paard worden tot dezelfde soort gerekend, omdat er tussen deze paarden
op natuurlijke wijze genen kunnen worden uitgewisseld.

58 V

Mensen reizen steeds meer en planten zich vaker voort met soortgenoten uit andere
gebieden.

59 V

Bij het ordenen van fossiele organismen kan de systematicus niet meer nagaan of bepaalde
organismen in staat waren zich onderling voort te planten

60 V

In een populatie met een genenpool met veel verschillende allelen (variatie) is de kans groot
dat, als de omstandigheden veranderen, er individuen zijn met een grotere overlevingskans
in deze nieuwe omstandigheden.

61 V

in een gebied met sneeuw vallen de donkere uilen meer op waardoor ze een nadeel hebben.

Het allel voor grijze veren (G) is dominant over dat voor bruine veren (g). Voorheen had 30%
van de bosuilen bruine veren (genotype gg) en nu is dat 50%. Dat betekent dat het allel g nu
veel vaker voorkomt.
De allelfrequentie van het recessieve allel g is toegenomen en van het dominante allel G is
afgenomen.

62 V

Doordat heterozygoten beter bestand zijn tegen malaria hebben zij in malariagebieden een
grotere kans om zich voort te planten en het allel voor sikkelcelanemie aan hun
nakomelingen door te geven.

De ene vorm van selectiedruk is de kleinere overlevingskans door de aanwezigheid van het
allel voor sikkelcelanemie. 

63

De vrouwtjespauwen vallen voor een mooie grote staart. De staart van de mannetjespauw
kan hinderen als hij moet vluchten voor een roofdier.

64 V

Paring met een sterker mannetje levert waarschijnlijk sterkere nakomelingen met een grotere
overlevingskans op.

Paring met een sterker mannetje levert waarschijnlijk sterkere nakomelingen met een grotere
overlevingskans op.

65 V

Paring met een sterker mannetje levert waarschijnlijk sterkere nakomelingen met een grotere
overlevingskans op.

2 Tegen: Vrouwen die zelf zwanger kunnen worden, hoeven daar ook niet voor te betalen.
Voor: Het is haar eigen keuze, dus moet ze dit ook zelf betalen. Mening: Ik vind dat het
afhangt van de omstandigheden of ze zelf moet betalen of niet.

66 V

zoet water zijn meren en beekjes dus die hebben een heel stuk minder groot gebied en in de
Oceaan is er een veel grotere mix dus is de diversiteit groter

67 V

Dieren zijn Hetrotroof, want ze hebben voedsel nodig om te overleven.

Vogels, vleermuizen en de meeste geleedpotigen (insecten) kunnen vliegen. Zij hebben dus
een grotere kans om toevallig door de wind naar Krakatau te worden gevoerd.

die dieren zijn er wss terecht gekomen via een transport middel zoals een schep
69 V

ontstaan er tussen geïsoleerde hagedissenpopulaties (in relatief korte tijd) verschillen in


pootlengte door aanpassing aan de vegetatie van de leefomgeving?

ze zullen waarschijnlijk nog tot dezelfde soort behoren V

You might also like