You are on page 1of 1

Oefentoets hoofdstuk 2: Beweging

1. Als je een cassettebandje afpeelt, is de snelheid van de tape 4,75 cm/s. Een bandje heeft een
speelduur van 45 minuten per kant. Wat is de lengte van de tape als je de tape helemaal zou
uitrollen?

2. Een kogel wordt met een snelheid van 140 m/s loodrecht in een 2,7 m dikke laag vilt
geschoten. De kogel komt er na 30 ms weer uit. Tijdens het doorboren van het vilt remt de
kogel gelijkmatig af. Bereken de versnelling van de kogel in het vilt.

3. Guus staat op het dak van onze school. Hij gooit zijn één van zijn slippers met een snelheid
van 18 km/h verticaal naar beneden. De slipper komt met een snelheid van 54 km/h op de
grond. Bereken van welke hoogte de slipper gegooid werd. Ga er vanuit dat de slipper geen
luchtwrijving ondervindt.

4. Bert rijdt te hard op een weg waar een maximale snelheid geldt van 50 km/h.
Een flitspaal flitst pas als je harder rijdt dan 55 km/h. Plots ziet Bert een flitspaal en remt
hard. Bert krijgt later een boete waarop staat dat hij 58 km/h reed. In het bovenstaande
figuur is de v,t-diagram van Bert weergeven. 

a) Bepaal de maximale snelheid die Bert rijdt in dit v,t-diagram?

b) Bepaal de versnelling van Bert als hij 58 km/h rijdt in m/s 2?

c) Bepaal hoeveel meter Bert voor de flitspaal rijdt wanneer hij hem ziet?

d) Bepaal hoeveel meter Bert eerder had moeten remmen als hij niet geflitst had willen
worden?

80

70
v (km/h)

60

50

40
0 1 2 3 4 5 6
t (s)

You might also like