Deel 3

Alfabetische woordenlijst met vertaling

© Uitgeverij ThiemeMeulenhoff 2018 | Code+ Deel 3 | Alfabetische woordenlijst met vertaling

De werkwoorden met een * zijn onregelmatige werkwoorden. De vormen van het (im)perfectum kun je
vinden op pagina 382 van je boek.

woord vertaling hoofdstuk

(aan)kleden to dress 5.1
aanbod, het supply, offer 8.4
aandacht, de attention 2.1
aangeboren innate 3.1
aangeven* to indicate 10.3
aanhouden* to arrest 9.2
aankijken* wait and see 10.2
aankomst, de arrival 3.4
aankoop, de purchase 6 (intro)
aanleggen to construct 5.2
aanleunwoning, de sheltered accommodation 7.1
aanmelden, zich to register, to sign up 8.3
aanmoedigen to encourage 11.1
aannemen* to engage, to hire, to employ 12.4
aanpassing, de adjustment 10.4
aanraken to touch 13 (slot)
aanrecht, het counter (kitchen) 2.2
aansprakelijkheid, de liability 2.4
aanspreken* to address 12.2
aanstelling, de appointment 12.1
aantonen to demonstrate, to prove 4 (lezen en schrijven)
aantreffen* to find 2 (intro)
aanvallen* to attack 9.1
aarde, de earth, world 14.2
absoluut absolute 3.4
academie, de academy 11.3
achteraf afterwards 6.1
achtergrond, de background 1.1
acteur, de actor 12.4
actie, de action, activity 6.4
actueel current 14.1
advocaat, de lawyer 12.3
afkomst, de descent, origin 13.1
aflossen to relieve, to take over 12.3
afpakken to take away, snatch 7.3
afremmen to slow down, to brake 12.2
afscheid, het farewell 7.4
afschuwelijk horrible, awfully 2.1
afstand, de distance 5.3
afvallen* to lose weight 4.1
afvragen, zich* to wonder, to doubt 6 (intro)
afwasmachine, de dishwasher 2.2
afwassen* to wash the dishes 2.3
afzeggen* to cancel 12.3
afzuigkap, de cooker hood 2.2

© Uitgeverij ThiemeMeulenhoff 2018 | Code+ Deel 3 | Alfabetische woordenlijst met vertaling

agressie, de aggression 2.1
agressief aggressive 2.1
alcohol, de alcohol 10 (intro)
aldoor all along, all the time 11.2
allereerst first of all 14.1
allergie, de allergy 10.2
alsof as if 10.1
alternatief, het alternative 6.1
amateur, de amateur 11.1
amper barely, hardly 7.1
andersom vice versa 4 (lezen en schrijven)
anderzijds on the other hand 2.1
angst, de anxiety 10.4
arbeider, de worker 1.1
argument, het argument 1.3
arm, de arm 11.2
armband, de bracelet 6.3
artikel, het article, item 6.1
arts, de doctor 10.2
asiel, het asylum 9.1
asociaal anti-social 2.1
atheïstisch atheistic 14.2
automatisch automatic 13 (intro)
automobilist, de driver 5.2
bagage, de luggage 5.4
balans, de balance 14.4
bedenkelijk questionable 13.4
bedenken* to devise, think up 3.3
bedoeling, de intention, purpose 14.3
bedreigen to threaten 2.1
beëindiging, de termination 2.1
beek, de brook, stream 1.4
beeld, het statue, sculpture 14.2
beest, het beast 9.1
begeleiden to accompany, to coach 6.2
begeleiding, de accompaniment 1 (lezen en schrijven)
begrafenis, de funeral 2.4
begraven* to bury 8.2
behalve except 13 (intro)
behandeling, de treatment 10.4
beheersen to control 12.1
beheren to manage 1.4
beide both, either 1.1
bejaarde, de elderly man 1.2
bekeuring, de fine, ticket 9.2
belachelijk ridiculous, absurd 2.1
belasten to load 8.3
belasting, de tax 10.1
beleefd polite, courteous 3.3

© Uitgeverij ThiemeMeulenhoff 2018 | Code+ Deel 3 | Alfabetische woordenlijst met vertaling

beleggen to cover, to put on 4.1
beleid, het policy 4.3
belevenis, de experience, adventure 6.3
beloning, de reward 11.1
beloven to promise 5.3
bepaald particular, specific 6.4
bereiden to prepare 4.1
bereikbaar reachable 6.4
bereiken to reach, accomplish 1.3
berg, de mountain 1 (intro)
beroerd miserable 10.2
berucht infamous 10.4
beschaafd cultured, refined 9 (slot)
beschadigd damaged 6 (intro)
bescheiden modest 3.1
beschermen to protect 1.3
beschikbaar available 1.4
beschouwen to consider 10.3
beschrijven* to write on, to describe 1 (intro)
beschuit, het Dutch rusk 7. 4
beseffen to realize, to be aware of 12.3
beslissing, de decision 7.3
bespreking, de discussion, meeting 13.4
bestaan* to exist 14.2
besteden to spend 7.2
bestemming, de intention, purpose 5 (intro)
bestrijding, de fight 10.3
bestuur, het administration, management 14.3
betekenen to mean 11.1
beterschap get well soon 6.3
betreffen* to concern, regard 12.1
beurt, de here: overhaul, servicing 5.2
bevallen* to please, give satisfaction 12.3
bevalling, de delivery, childbirth 10.3
bevestigen to confirm, to endorse 7.4
bevolking, de population 7.2
bevrijden to liberate 9.1
beweging, de movement, motion 11.3
bewondering, de admiration 11.1
bezienswaardigheid, de place of interest 8.2
bezigheid, de activity, occupation 7.1
bezit, het property 4.3
bezoeken* to visit 8.2
bezoeker, de visitor 8.2
bezorgd concerned for 5.4
bezuinigen to economize, to cut down 6.2
bidden* to pray 14.2
bijbaan, de side job 12.1
Bijbel, de Bible 14.2

© Uitgeverij ThiemeMeulenhoff 2018 | Code+ Deel 3 | Alfabetische woordenlijst met vertaling

bijeenkomst, de gathering 12.3
bijgelovig superstitious 11.1
bijlage, de enclosure, supplement, appendix 12.1
bikini, de bikini 8.3
bil, de buttock 5.3
binden to bind 7.4
binnenstad, de city centre 2 (intro)
bladzijde, de page 8.4
blaffen bark 2.1
blessure, de injury 11.1
blij glad, happy 3.4
blijdschap, de joy, gladness 11.1
blik, de a look 5.3
blind blind 14.4
bloed, het blood 10.2
bloeddruk, de blood pressure 4.4
bloemkool, de cauliflower 4.1
blut broke 6.1
boeien to fascinate 12.1
boeken to book 8.2
boeking, de booking, reservation 8.2
boete, de fine, penalty 10.1
boksen to box 8.3
bom, de bomb 5.4
bond, de association, union 11.1
bonken to hammer, to bang 10.4
boos angry 3.3
bord, het notice, sign 1.4
bord, het plate 2.2
borstel, de brush 2.3
bos, de bouquet 6.3
bos, het woods, forest 1.4
botsing, de collision 13.4
bouwen to build 1.1
bovendien furthermore 2.1
braaf good, brave 13.3
brand, de fire 5.4
brandweer, de fire department 9.2
brandweerman, de fireman 12 (slot)
breedte, de width, breadth 4.2
breken* to break 1.4
brengen* to bring 5.4
brommer, de moped, motorbike 5.2
bruisend dazzling, blinding 8.2
brullen to roar 9.1
brutaal impertinent, shameless, bold 3.1
budget, het budget 6.2
buitenlander, de foreigner 1.1
bureaucratie, de bureaucracy 14.4

© Uitgeverij ThiemeMeulenhoff 2018 | Code+ Deel 3 | Alfabetische woordenlijst met vertaling

burgemeester, de mayor 14.1
buurthuis, het community centre 12.1
cabaret, het cabaret 13.1
cabaretier (cabaretière), de cabaret performer 3.1
cadeau, het gift 3.4
cadeaubon, de gift certificate 6.3
calorie, de calorie 4.4
camera, de camera 6.1
cardioloog, de cardiologist 10.3
carrière, de career 11.3
cello, de cello 8.1
cent, de cent, penny 6.2
chagrijn, het here: grumbler, grouch 7.1
chagrijnig grouchy 11.1
chaos, de chaos 9.2
chauffeur, de driver 5.4
chemie, de chemistry 12.4
chocola, de chocolate 4.4
christen, de Christian 14.2
christendom, het Christianity 14.2
cliché, het cliché 13.1
club, de club (association) 8.1
combinatie, de combination 11.2
commentaar, het comment, remark 12.1
commercieel commercial 9.2
communicatie, de communication 13.4
communiceren to communicate 3.3
competitie, de competition 11.1
concentratie, de concentration 10.4
concentreren, zich to concentrate 10.4
concluderend in conclusion 8 (lezen en schrijven)
conducteur, de conductor, ticket-collector 5.4
consequent consistent 10.1
conservatief conservative 9.2
constant constant 6.4
contributie, de membership fee 14.3
controle, de audit, inspection 9.2
controleur, de inspector 13.2
coördinator, de co-ordinator 12.4
coupé, de (train) compartment 13.2
creatief creative 13.2
creativiteit, de creativity 8.3
cremeren to cremate 13.3
criminaliteit, de criminality 4.3
daarnaast beside it, in addition to 4.4
dadelijk in a moment / minute 4.2
dalen decrease 7.2
dam, de dam 1.4
dankzij thanks to 12.4

© Uitgeverij ThiemeMeulenhoff 2018 | Code+ Deel 3 | Alfabetische woordenlijst met vertaling

danseres, de dancer 11.3
darm, de intestine, bowel 4.4
debat, het debate 14.1
debatteren to debate 14.1
deelnemen* to participate 12.3
deelnemer, de participant 9.3
denkbeeld concept, notion 12.4
depressie, de depression 10.4
deskundige, de expert in 9 (slot)
diabetes, de diabetes 10.1
diagnose, de diagnosis 10.3
diagram, het diagram, chart 8.1
diarree, de diarrhoea 10.2
dictee, het dictation 9.3
dieet, het diet 4.4
dief, de thief 2.4
diefstal, de theft 2.4
dienst, de service 9.2
dierbaar beloved 13.4
dierenarts, de veterinarian 12 (slot)
diner, het dinner (formal) 8.2
directeur, de manager, director 12.1
dirigent, de conductor (music) 12 (slot)
discotheek, de discotheque 9.2
discussie, de discussion 1.3
discussiëren to discuss 7.3
dodelijk deadly 10.1
doden to kill 9.1
doek, de cloth 2.3
doel, het target, goal 1.3
doelpunt, het goal, score 11.1
dom stupid 13.3
dominant dominant 3.1
dominee, de reverend 14.2
doof deaf 13.3
doordat because of 1.1
doorkomen* to come through 4 (lezen en schrijven)
doorzettingsvermogen, het perseverance 12.4
dopen to baptize 14.2
downloaden to download 6.1
draaien to turn, to rotate 2.1
drama, het drama, tragedy 10.3
dramatisch dramatic 10.3
drank, de here: alcoholic drink 4.3
dreunen drone, thud 2.1
drogist, de drugstore 10.3
dromen to dream 3.1
droom, de dream 11.2
duizendpoot, de centipede, jack-of-all-trades 12.1

© Uitgeverij ThiemeMeulenhoff 2018 | Code+ Deel 3 | Alfabetische woordenlijst met vertaling

dun thin 3.1
durven dare 6.4
duw, de push 11.4
dwingen* to force 7.3
echter however, nevertheless 6.2
echtgenoot, de husband 7.4
economisch economical 9.1
eerder previously 3.1
eethuisje, het small restaurant 8.2
eeuwenoud age-old 8.2
effect, het effect 4.3
effectief effective 10.4
egoïsme, het selfishness 13 (slot)
eigenlijk actually, in fact 6.2
eigenschap, de quality 3.1
eigenzinnig self-willed 3.1
elektrisch electric 13.2
elektronisch electronic 13.3
elftal, het team 11.1
ellende, de misery 5.3
emotie, de emotion 3.4
emotioneel emotional 3.4
energie, de energy 1.3
enerzijds on the one hand 2.1
enige, het only, some, wonderful 1.1
enkel, de ankle 11.3
enorm enormous 5.3
envelop, de envelope 6.3
enzovoort (enz.) et cetera 12.1
ernstig serious 2.1
ervaren* to experience 2.1
etiket, het label, tag 4.4
etnisch ethnic 13.3
even just, for a moment 5.3
excursie, de excursion 8.2
fabriek, de factory 12.4
fanatiek fanatical 8.1
fase, de phase, stage 7.4
favoriet favourite 12 (intro)
fietsenmaker, de bicycle repairman 5.2
fijn here: fine(ly) 4.1
finale, de finale, final 11.1
financieel financial 8.4
fit fit 11.3
flauw thin, corny (joke) 13 (intro)
flauwvallen* to faint 4.4
flexibel flexible 3.2
flikken to get away with, to pull on 14.1
flink substantial 1.4

© Uitgeverij ThiemeMeulenhoff 2018 | Code+ Deel 3 | Alfabetische woordenlijst met vertaling

formuleren to formulate 14.4
fornuis, het stove, oven 2.2
fotograaf, de photographer 3.1
fotograferen to take a photo 8.3
fotografie, de photography 8.3
fruiten to fry 4.2
functie, de position 12.1
functioneren to function, to serve 10.4
gaaf great, fantastic 3.4
gaar cooked thoroughly 4.2
garage, de garage 5.2
geachte respected, esteemed 2.1
gebied, het territory, district, area 1.4
gebrek, het lack, shortage 4 (lezen en schrijven)
gebruiksaanwijzing, de directions (for usage) 2.3
gedachte, de thought 7.1
gedeelte, het part, selection 8.2
gedogen to tolerate 4.3
gedrag, het behaviour 2.1
gedragen, zich* to behave 9.4
geest, de spirit, mind 14.2
geestelijk mental 2.1
geestig witty, funny 3.1
gehorig noisy 2.1
gel, de gel 6.4
gelden* to hold well, to apply, to be valid 1.2
gelegenheid, de opportunity 6.3
gelijk blijven* stay the same 7.2
geloof, het faith, belief 8.4
gelovig pious, religious 14.2
gemak, het comfort 6 (intro)
gemakkelijk easy 6.4
gemiddeld average 4.1
genotmiddel, het stimulant 4.3
genuanceerd subtle 3.3
gepensioneerd retired 7.2
geruststellen to reassure 7.1
geschiedenis, de history 14.2
geul, de trench, channel 1.4
gevaarlijk dangerous 1.1
gevoelig sensitive 6.4
gevolg, het result, consequence 7.2
geweld, het violence 2.1
gewoonte, de custom, practice 4.1
gezeur, het nagging, moaning 5.3
gezicht, het face 9.4
gids, de guide, guide-book 8.2
gillen scream 3.4
gitaar, de guitar 8.1

© Uitgeverij ThiemeMeulenhoff 2018 | Code+ Deel 3 | Alfabetische woordenlijst met vertaling

glad slippery 9.2
godsdienst, de religion 14.2
gooien to throw 2.1
gootsteen, de kitchen sink 2.2
goud gold 6.3
graan, het grain 9.4
grafiek, de graphics 7.2
grap, de joke 3.3
grens, de limit 13.3
griep, de flu 10.2
grof coarse, rough 9.4
grommen to growl 9.1
grondwet, de (written) constitution 14.4
grootmoeder, de grandmother 7 (intro)
grootouders, de grandparents 7.1
hakken to chop (up) 4.1
halen (goede cijfers) here: to get (good grades) 11.4
halfzacht wishy-washy 10.1
handdoek, de towel 8.3
handelen to do business 2.1
hart, het heart 10.4
haven, de port, harbour 8.2
heden (tot op heden) present (day) / up till now 7.1
heftig intense, fierce 6.4
heide, de heath(land), heather 1.4
heilige, de saint 14.2
held, de hero 11 (slot)
helder clear, bright 8.2
helemaal completely, entirely 3.3
helft, de half 10.1
hemel, de heaven 14.2
herdenken* commemorate 14.2
herinneren, zich to remember 1.1
herkenbaar recognizable 13.1
herkennen to recognize 14.4
herrie, de noise 13.4
hersenen, de brain 4.4
hersenspoelen to brainwash 14.1
hersentumor, de brain tumour 10.4
herstellen to recover, to repair 5.3
hip trendy 6.2
historisch historic 8.2
hitte, de heat 11.1
hoek, de corner, angle 5.4
hoeveelheid, de amount, quantity 4.4
hoewel even though 3.2
hond, de dog 1.2
hoofd, het head 3.2

© Uitgeverij ThiemeMeulenhoff 2018 | Code+ Deel 3 | Alfabetische woordenlijst met vertaling

hoofdeinde, het head (of the bed) 13.2
hoogachtend sincerely (esteemed) 2.1
horizontaal horizontal 13.2
huilen to cry 3.4
huiselijk homely 2 (intro)
huishoudelijk domestic 8.1
hulpverlening, de aid, relief, assistance 6.2
identiteit identity 3.3
ijverig diligent 8 (intro)
illusie, de illusion 14.4
immigrant, de immigrant 7.4
inboedel, de furniture, furnishings 2.4
inbraak, de burglary 2.4
inbreken* to break into (a house) 2.4
inclusief inclusive of 8.2
indeling, de planning 8.4
individu, het individual 7.4
individualisering, de individualization 14.2
individueel individual 11.1
indruk, de impression 3.4
indrukwekkend impressive 8.2
ingewikkeld complicated 2.2
ingrediënt, het ingredient 4.1
inrichting, de design, layout 12.3
instellen to establish, to adjust 2.3
instituut, het institution 9.4
integratie, de integration 13.1
intensief intensive 11.3
intensiteit, de intensity 10.3
internationaal international 1.3
invloed, de influence 1.3
inwoner, de inhabitant, resident 9.1
inzetten, zich to do your best 11.4
inzien to glance over, to have a look at 3.4
irritatie, de irritation 10.4
jaartal, het year, date 12.1
jargon, het jargon 14.3
jenever, de Dutch gin 4.1
jeugd, de youth 1 (intro)
jochie, het lad, sonny 14.1
jood, de Jew 14.2
journaal, het news, newscast 9.1
juist right, correct 5 (intro)
kabel, de cable 1.4
kalmeren to calm down 10 (lezen en schrijven)
kampioen, de champion 11 (intro)
kanaal, het channel 1.1
kansarm underprivileged 14.1
kant-en-klaarmaaltijd, de ready meal 2.2

© Uitgeverij ThiemeMeulenhoff 2018 | Code+ Deel 3 | Alfabetische woordenlijst met vertaling

kapsel, het haircut 6.4
karakteriseren to characterize 6.1
kat, de cat 1.2
katholiek catholic 7.4
keihard rock-hard 11.2
kenmerk, het characteristic, identifying mark 6.4
kenmerkend characteristic (of) 10.4
kennelijk apparent 10.3
kerncentrale, de nuclear power plant 1.3
Kerstmis Christmas 6.3
ketting, de chain 5.2
keuren to test, to sample, to inspect 5.2
kist, de coffin 7.4
klagen to complain 2.1
klank, de sound 11.2
klap, de bang, crash 5.4
klasgenoot, de classmate 7.1
klassiek classic 3.3
klauw, de claw 9.1
kleed, het here: cloth 4.1
klimmen* to climb 7.3
klus, de small job 2.3
knop, de button 2.3
knuffelen to cuddle 1.2
koel cool, cold 3.2
kolonie, de colony 14.2
komend coming 12.4
konijn, het rabbit 1.2
koninklijk royal 8.2
kont, de butt, bottom, behind 8.2
kooi, de cage 1.2
koopjesjager, de bargain hunter 6.1
koor, het choir 8.1
koppel, het couple 7.1
Koran, de Koran 14.2
kou, de coldness, chill 5.1
kraan, de tap, faucet 1 (slot)
kracht, de strength, power 5.2
kruipen* to crawl 1.2
kunstijsbaan, de ice skating rink 8.1
kust, de coast (sea shore) 8.2
kwaad, het evil 14.2
kwaliteit, de quality 12.1
kwetsbaar vulnerable 3.1
kwijt lost 2.1
la, de (het laatje) drawer 12.2
laatst recently, latest 10.4
lamp, de lamp 1 (slot)
landbouw, de agriculture 1.4

© Uitgeverij ThiemeMeulenhoff 2018 | Code+ Deel 3 | Alfabetische woordenlijst met vertaling

landelijk rural 8.2
landen to land 5.4
landschap, het landscape 1.3
langzamerhand gradually 6.2
lastig difficult 12.3
laten* to let 1.2
lawaai, het noise 2.1
leeg empty 5.4
leerkracht, de teacher 12.1
legalisering, de legalization 4.3
leggen to lay 4.1
leider, de leader 7.3
leidinggevende, de person in charge 10.4
lengte, de length 12.1
lening, de loan 6.2
lepel, de spoon 4.2
letterlijk literal, literally 2.4
lever, de liver 10.1
liberaal liberal 9.2
lichaam, het body 4.4
lichamelijk physical 4.3
lidmaatschap, het membership 8.3
liegen* to tell a lie 12.1
lieveling, de darling, sweetheart 13.4
lieverd, de dear, darling 8.2
liften to hitchhike 5.3
lijf, het body 11.3
lijk, het corpse 10.2
linksboven top left 9.2
locatie, de location 12.3
loeren spy on, lie in wait 9.1
logisch logical 12.2
logo, het logo 13.2
longontsteking, de pneumonia 11.4
loopbaan, de career 12.1
looptijd, de term 2.4
loskloppen (ei) here: beat (egg) 4.2
loslaten* to release 10.4
lot, het fate, destiny 14.4
luchthaven, de airport 8.2
luchtig light, airy 13.1
lui lazy 6 (intro)
maag, de stomach 13.4
maatschappelijk social 8 (lezen en schrijven)
maatschappij, de here: company 2.4
machteloos powerless 3.3
magnetron, de microwave 2.2
maken (repareren) to repair 5.2
marathon, de marathon 11 (intro)

© Uitgeverij ThiemeMeulenhoff 2018 | Code+ Deel 3 | Alfabetische woordenlijst met vertaling

markt, de market 12 (intro)
medaille, de medal 11.1
media, de media 3.3
medisch medical 10.3
meedelen to let know, inform of 12.3
mee-eten* eat with 12 (lezen en schrijven)
meemaken to experience 13.2
meer, het lake 8.2
melden to report 2.1
mengen to mix 4.2
mens, de human 3.1
merken to notice 1.4
metaal metal 12.4
middel, het means 1.3
middeleeuwen, de Middle Ages 8.2
mie, de noodles 4.2
migrant, de migrant 14.4
minderheid, de minority 13.3
minister, de minister (government) 12 (lezen en schrijven)
misplaatst inappropriate, misplaced 13.3
misselijk nauseous 10.2
misverstand, het misunderstanding 14.4
moedertaal, de native language, mother tongue 12.1
moeite, de trouble 10.4
moestuin, de vegetable garden 8.1
mogelijkheid, de possibility 8.4
molen, de windmill 1.1
mop, de joke 13.3
moskee, de mosque 7.3
motiveren to motivate 12.2
motor, de engine 5.4
nabestaande, de (surviving) relative 7.4
nadat after 8.2
nadeel, het disadvantage 1.2
nader closer, nearer 10.4
nadoen* to imitate 6.4
nat wet 5.1
natuur, de nature 1.3
nauwelijks hardly, scarcely 2.1
nauwkeurig accurate 10.3
neerzetten to put down 13.2
nek, de back of the neck 10.2
netjes neat, tidy 12.2
niezen to sneeze 13.4
noch neither, nor 14.2
noemen to mention, to call 3.1
nogal rather 6.1
nuchter here: down-to-earth / level headed 3.4
objectief objective 9.1

© Uitgeverij ThiemeMeulenhoff 2018 | Code+ Deel 3 | Alfabetische woordenlijst met vertaling

officieel official, formal 9.3
omgekeerd reversed 13.3
omheen around, about 2.2
omhoog upwards 3.4
omhooggaan* to go upwards, to increase 7.2
omroep, de broadcasting (network) 9.2
omroepen* to call, to page 5.4
omschrijving, de description 12.1
omstandigheid, de circumstance 9.1
omzetten to turn over 12.1
ondanks in spite of 2 (intro)
onderaan at the bottom 8 (intro)
onderbouw, de lower classes of elementary or secondary school 12.1
onderdeel, het part 5.2
onderhandelen to negotiate 7.3
onderhoud, het maintenance 5.2
onderling mutual 12.3
onderscheid, het distinction (between) 6.2
ondersteunen to support 12.3
ondertussen meanwhile 6 (lezen en schrijven)
ongedierte, het vermin 1.2
ongemakkelijk uncomfortable 6.3
ongerust worried 5.4
onmiddellijk immediate 5.4
ontdekken to discover 8.2
onthouden* to remember 13 (slot)
ontkennen to deny 2.1
ontkerkelijking, de secularization 14.2
ontslag, het dismissal, discharge 3.2
ontsnappen to escape 9.1
ontspannen, (zich)* to relax 8.1
ontwikkelen, zich to develop 3.4
ontzettend awfully, very 3.4
onvergelijkbaar incomparable 4.2
onzeker uncertain, doubtful 3.1
onzin, de nonsense 8.3
oordeel, het judgement, verdict 3.1
oorlog, de war 7.2
oorspronkelijk original 4.1
oorzaak, de cause 7.4
oosters oriental, eastern 4.2
opbergen* to put away 5 (intro)
opbouwen to build up 6.2
opbrengst, de proceeds, profit 11.4
opening, de opening 14.3
opgeven* to give up, to abandon 11.4
opgewekt cheerful 3.4
ophangen* to hang up 7.1
ophouden* to stop 2.1

© Uitgeverij ThiemeMeulenhoff 2018 | Code+ Deel 3 | Alfabetische woordenlijst met vertaling

opinie, de opinion 9.1
opknappen to tidy up 7.1
oplopen* to increase 6.2
oplossen to dissolve 12.3
opluchting, de relief 11.1
oppakken to pick up, run in, to arrest 9.2
oppassen to baby-sit 7.1
opruimen to clear up, to tidy 2.2
opschuiven* to move up, over 13.3
opslaan* to store 4.4
opspelen to play up 10.4
opsturen to mail, to send 12.3
optellen to add up 5 (intro)
optie, de option 11.4
optimistisch optimistic 3.1
opvallen* to attract attention 4.1
opvallend striking 6 (lezen en schrijven)
opvatting, de view 14.1
opvoeden to raise (your kids) 7.3
opvoeding, de up bringing 7.1
organisatie, de organization 1.3
organiseren to organize 11.1
orthodox orthodox 14.2
oudere, de elder (older person) 7.2
oven, de oven 2.2
overbrugging, de bridging 14.1
overeenkomst, de similarity 1 (intro)
overgang, de transition 7.4
overgeven* to vomit 10.2
overgewicht, het overweight 4.4
overgrootmoeder, de great-grandmother 7 (intro)
overheid, de government 1.3
overig remaining, other 12.1
overigens anyway, by the way 5.2
overlast, de inconvenience 2.1
overledene, de deceased person 7.4
overleggen to consult 1.3
overleven to survive 9.1
overlijden* to die, pass away 7.4
overmatig excessive 10.1
overnachting, de stay overnight, night 8.2
overstromen to flood 1.4
overtuigen to persuade 3.4
oververmoeid exhausted 4 (lezen en schrijven)
overwegen* to consider 13.2
paksoi, de Chinese cabbage 4.2
pan, de pan 4.2
paradijs, het paradise 9.4
pardon pardon 5.1

© Uitgeverij ThiemeMeulenhoff 2018 | Code+ Deel 3 | Alfabetische woordenlijst met vertaling

parfum, het perfume 6.3
parkeerplaats, de parking space 5.4
partij, de party (political) 14 (intro)
passagier, de passenger 5 (intro)
passief passive 8 (lezen en schrijven)
paus, de pope 13.3
pech, de bad luck 5.2
pensioen, het pension 7.2
percentage, het percentage 4.1
perfect perfect 9.4
pesten to pester, to nag 3.1
pijnlijk painful 13 (intro)
pikken to lift, to steal, to pinch 7.3
pil, de pill 10.2
piramide, de pyramid 8.2
plaatje, het image 6.4
plafond, het ceiling 2.1
plank, de board, shelf 2.2
plannen to plan 6.2
planning, de plan 12.3
plant, de plant 4.3
platteland, het country-side 1.1
plicht, de duty 2 (intro)
plotseling sudden, unexpected 5.4
poep, de poop 2.1
poetsen brush, polish 11 (slot)
poging, de effort, attempt 9.1
polder, de polder (area drained for agriculture) 6.1
politiek politics 13.1
populair popular 3.1
positie, de position 2.3
pot, de jar, pot 13 (slot)
preek, de sermon 14.2
premie, de premium, prize 2.4
presenteren, zich to introduce, present yourself 8.4
presteren to achieve 11 (intro)
prettig pleasant, nice 5.2
priester, de priest 13.3
prik, de injection 10.3
principe, het principle 14.3
proces, het process 13.1
produceren to produce, to manufacture 4.3
product, het product 6 (intro)
proefdier, het test animal 1.3
profeet, de prophet 13.3
professioneel professional 1.3
proficiat congratulations 6.3
profiel, het profile 12.1
prognose, de prognosis 7.2

© Uitgeverij ThiemeMeulenhoff 2018 | Code+ Deel 3 | Alfabetische woordenlijst met vertaling

progressief liberal 9.2
project, het project 12.3
promoveren here: take one's doctoral degree, take one's PhD 12.4
prooi, de prey, victim 9.1
protestants protestant 7.4
psychisch mental, psychic 10.1
psychologisch psychological 10.1
psycholoog, de psychologist 11.3
puberteit, de puberty 3.2
publiciteit, de publicity 1.3
publiek, het the public 13.3
punt, het point 12.3
puzzelen to solve puzzles 7.1
racist, de racist 13.1
racistisch racist 13.3
rage rage, mania 6.4
ramp, de catastrophe 1.4
rand, de edge, border 1.1
rat, de rat 1.2
reactie, de reaction 3.4
realiseren to carry out 12.4
recent recent 12.1
recept, het recipe 4.1
rechter, de judge 2.1
rechtstreeks direct 11.4
reclame, de advertisement 10.1
redacteur, de editor 12.4
redactie, de editorial office 10.4
redden to save 9.1
reden, de reason 1.2
regel, de rule 1.3
regelen to regulate 2.4
regenboog, de rainbow 12.1
regering, de government 1 (slot)
regio, de region 5 (intro)
relatief comparative 7.2
relativeren to put into perspective 13.1
religie, de religion 13.3
reorganisatie, de reorganization 12.4
reparatie, de repair 5.2
respect, het respect 3.2
restje, het remnant, leftover 4.1
richting, de direction 12.1
rijk rich 3.4
ritueel, het ritual 7.4
rivier, de river 1.4
roerbakken stir-fry 4.2
roeren to stir 4.2
rol, de role 6.2

© Uitgeverij ThiemeMeulenhoff 2018 | Code+ Deel 3 | Alfabetische woordenlijst met vertaling

rollator, de walker (for elderly) 14.1
rondkomen* to make ends meet, get by 12.4
rondom around 4.2
rondvraag, de any other business (at the end of a meeting) 14.3
rook, de smoke 5.4
rooms-katholiek roman catholic 14.2
rot lousy 6.3
rots, de rock, cliff 8.2
rugzak, de backpack 3.4
ruim spacious, roomy 1.2
ruimte, de room, space 7.4
rust, de rest 1.4
samenleving, de society 1.3
samenvatting, de summary 7.3
samenwerking, de to work together 11.2
schaap, het sheep 13.2
schaars scarce 8.4
schaatsen to skate 5.1
schadelijk harmful 10.1
schaken to play chess 11.3
schandalig scandalous 9.1
schelden* to curse, to swear, to call names 2.1
schema, het diagram 10.2
scheppen to scoop, to shovel 4.2
schepper, de creator 14.2
schildpad, de turtle 1.2
schillen to peel 4.2
schip, het ship 8.2
schitterend magnificent 8.2
schminken to make up 11.4
schok, de shock 14.4
scholier, de pupil, student 6.2
schoppen to kick 11.1
schorsen to suspend 14.3
schouderblad, het shoulder blade 10.4
schreeuwen to cry out 10.3
schrikken* to be scared, to be shocked 3.4
schuld, de debt 6.2
scooter, de scooter 6.1
scoren to score 11.1
sein, het signal 11.4
sensatie, de sensation, feeling 9.1
sensationeel sensational 9.1
serie, de series 3.1
service, de service 5.2
sigaret, de cigarette 1.1
sindsdien since then, ever since 11.1
situatie, de situation 3.3
sjaal, de scarf 11.1

© Uitgeverij ThiemeMeulenhoff 2018 | Code+ Deel 3 | Alfabetische woordenlijst met vertaling

slaan* to hit 7.3
slachtoffer, het victim 13.3
slang, de snake 1.2
slap weak, spineless 4.3
slee, de sled, limo 1.4
sleutel, de key 2 (intro)
slinger, de garland, paper chain 3.4
slingeren to meander 1.4
slok, de swallow, sip 7.1
sloom lethargic, slow 4.3
slopen to demolish 14.2
slot, het lock 2.1
sluiting, de closure 14.3
smaak, de taste 6.4
smakeloos tasteless 13.3
snelheid, de speed 9.1
snelweg, de freeway, motorway 13.2
snipperen cut up fine, chip, shred 4.2
sober plain, simple 14.2
socialistisch socialist, socialistic 9.2
soep, de soup 4.1
sollicitatie, de application 12.1
somber gloomy, pessimistic 3.4
souvenir, het souvenir 4.1
sowieso in any case 5.2
spanning, de tension 10.4
speciaal special 4.2
specialist, de specialist 10.3
specialiteit, de speciality 4.2
spectaculair spectacular 1.3
speeksel saliva, spit 13.3
spel, het game 3.2
spiegel, de mirror 11.2
spiegeling, de reflection 1.4
spier, de muscle 4.4
sponsor, de sponsor 11.4
sportief sporty, sports-loving 11 (intro)
spot, de mockery, irony 13.1
spotten to make fun off 13.3
springen* to jump 1.4
spruitje, het brussel sprout 4.1
staart, de tail 4.1
staatsburger, de citizen 14.1
stadion, het stadium 11.1
stage, de internship 12.1
stand, de position 2.3
standaard, de standard 9 (slot)
stank, de stench, nasty smell 2.1
staren stare 14.4

© Uitgeverij ThiemeMeulenhoff 2018 | Code+ Deel 3 | Alfabetische woordenlijst met vertaling

starten to start 5.2
stellen to imagine 3.4
stelling, de posing 7.3
steun, de support 1.3
steunen to support 12.3
stevig robust, solid 12.2
stewardess, de stewardess 12 (slot)
stichting, de foundation, non-profit 1.3
stigmatiseren to stigmatize 14.1
stijf stiff 10.4
stijgen* to increase 6 (intro)
stijl, de style 6.1
stil silent, quietly 5.4
stilstaan* stand still 13.2
stilte, de silence 1.4
stimuleren to stimulate, to encourage 1.3
stinken* to stink, to smell 2.1
stoep, de sidewalk 9 (lezen en schrijven)
stof, de (de leerstof) subject matter 12.2
stofzuiger, de vacuum cleaner 2.3
stoven to simmer, to stew 4.2
straf, de punishment, penalty 7.3
strafbaar punishable 10.1
strak tight 11.2
streek, de region, area 1.4
stress strain, stress 8.4
strijdlustig combative 11.4
strijken* to iron 2.3
stromen to pour, to flow 1.4
stroomstoring, de power failure 13.2
structureel structural 6.4
succes success 3.1
succesvol successful 6.1
super super 5.2
supporter, de supporter 11.1
surfen to surf 11.2
symbool, het symbol 7.4
systeem, het system 9.2
taboe, het taboo 13.3
takelwagen, de tow truck 5.4
talent, het talent 11.3
tandenpoetsen to brush your teeth 1 (slot)
techniek, de technique 11.2
tegelijk at the same time 10.4
tegengaan* to prevent, to fight, to discourage 10.1
tegenkomen* to encounter 5.2
tegenligger, de oncoming traffic 5.4
tegenover opposed 7.2
tegenstander, de opponent 11.1

© Uitgeverij ThiemeMeulenhoff 2018 | Code+ Deel 3 | Alfabetische woordenlijst met vertaling

tegenstelling, de contrast, difference of opinion 14.1
tegenvallen* to disappoint 14.3
tekenaar, de draftsman 12.4
tekort, het deficit, shortfal 6.2
tekortkomen* to lack 6.2
teleurgesteld disappointed 3.4
ten slotte (tot slot) finally 2.3
tenslotte after all 6.1
tentamen, het exam 10.2
ter plekke on site 5.2
terechtkomen* to end up 1.4
term, de expression 9 (slot)
termijn, de period, term 7.2
terug back 7.3
terugdringen* to push back 10.1
teruggaan* to go back 5.3
terugkomen* to come back, to return 3.4
test, de test 6.4
therapeut, de therapist 10.4
therapie, de therapy 10.4
tijdelijk temporary 4.3
tik, de slap 9.2
tocht, de journey, trip 11.2
toelaten* to permit, to allow 14.1
toelichten to explain 12.1
toenemen* to increase, to grow 7.2
toepassen to apply, to practice 9.3
toerist, de tourist 8.2
toeristisch touristy, touristic 8.2
toespraak, de speech 7.4
toetje, het dessert 4.1
toets, de here: button 2.3
toeval, het coincidence 12.4
toevallig by chance, coincidental 11.2
toevoegen to add 4.2
tolerant tolerant 4.3
toneel, het stage, theatre 12.4
toon, de tone 11.4
toppunt, het height, pinnacle 13 (slot)
totaal total 6.2
totdat until 2 (intro)
touw, het rope, cord 11.2
traan, de teardrop 3.4
traditioneel traditional 3.2
trainen to train, to exercise 8.3
traktatie, de treat 11.4
trap, de stairs 5 (lezen en schrijven)
trend, de trend 6.4
triest sad, depressing 5.4

© Uitgeverij ThiemeMeulenhoff 2018 | Code+ Deel 3 | Alfabetische woordenlijst met vertaling

trillen to tremble 5.4
troep, de trash 6.1
trots pride, proud 2.2
truttig frumpy 6.1
tuinieren to garden 8.1
tussendoor in between 8.1
tweeling, de twins 3.4
type, het type 6.1
typisch typical 11.1
ui, de onion 4.1
uitbreiden to enlarge 1.1
uitdaging, de challenge 11.2
uitdoen* to turn off 1 (slot)
uitgang, de exit 5.4
uitgave, de expense, cost 6.2
uitgebreid extensive 9.1
uitgeverij, de publisher 12.4
uithoudingsvermogen, het endurance 11.2
uitlaten* to take out 1.2
uitmaken to matter 6.4
uitmonden to flow out 1.4
uitpakken to unpack, to unwrap 6.3
uitslag, de result 11.1
uitslijten* to erode 1.4
uitspraak, de here: remark 8.4
uitstekend excellent 9.1
uitvaart, de funeral, burial 7.4
uitvallen* here: to fall out 4.4
uitverkocht sold out 13.1
uitwisselen to exchange 3.3
uitzending, de broadcast, transmission 9.2
uitzondering, de exception 4.4
uniek unique 5.2
urine, de urine 13 (slot)
vaardigheid, de skill, proficiency 12.1
vaas, de vase 6.3
vaatje, het small barrel, keg 4.1
vacature, de vacancy, opening 12 (intro)
vakbond, de (trade) union 12.2
vangen* to catch 4.1
vanuit out of, from 8.2
variant, de variant, variation 9 (slot)
variëren vary, differ 13.1
vast fixed 6.2
vasten to fast 14.2
vechten* to fight 1.4
vechtpartij, de fight, brawl 11.1
vegetarisch vegetarian 13.3
veilig safe, secure 2.1

© Uitgeverij ThiemeMeulenhoff 2018 | Code+ Deel 3 | Alfabetische woordenlijst met vertaling

veiligheid, de security, safety 1.4
verbazen, zich to amaze, to astonish 1.4
verbergen* to hide, to conceal 4.4
verbeteren to improve 8.3
verbieden* to forbid 4.3
verbinden* to connect, to link 10.1
verblijven* to stay, to reside 8.2
verbod, het ban, prohibition 10.1
verdelen to divide up, to distribute 2.1
verdriet, het grief 11.1
verdrietig sad 3.4
verdrinken* to drown 1.4
verdwalen to get lost 8.1
verdwijnen* to disappear 6.4
verenigen to unite with 14.4
vereniging, de club, association 1.3
vergelijken met* compare with/to 7.2
vergoeden to reimburse 2.4
vergrijzen to age 7.2
vergrijzing, de ageing 7.2
verhitten to heat 4.2
verhogen to increase, to grow 10.1
verklaring, de explanation 4 (lezen en schrijven)
verkruimelen crumble 4.2
verlaten* to leave, to get off 5.4
verlengen to prolong, to extend 2.4
verlies, het loss 4.4
verliezen* to lose 11.1
verlopen* to go by 12.4
vermelden to mention 12.1
vermijden* avoid 4.4
vermoeidheid, de tiredness 10.4
verpakking, de wrapping 6.3
verplicht compulsory, obligatory 2.4
verrassen to surprise 6.4
verrassing, de surprise 3.4
verschillende different 14.1
versieren to decorate 4.1
verslaafd addicted 2.1
verspreiden to spread 13.3
verstaan* (to be able) to hear 1.2
verstoren to disturb, to upset 4 (intro)
vertaling, de translation 7.2
vertegenwoordigen to represent 14.1
vertegenwoordiger, de representative 14.2
vertrouwd reliable, trustworthy 7.1
vertrouwen to trust 3.1
vervangen* to replace, to substitute 12.1
vervanger, de replacement, substitute 4.4

© Uitgeverij ThiemeMeulenhoff 2018 | Code+ Deel 3 | Alfabetische woordenlijst met vertaling

vervanging, de replacement, substitution 12.1
vervuiling, de pollution 5.3
verwachting, de expectation 7.2
verwerken to process, to handle 4.4
verwijzen (naar)* to refer to 10.4
verzekeren to insure, to ensure, to assure 2.4
verzieken to spoil, to ruin 14.1
verzinnen* to invent, to make up 12.3
verzorgen to care for, to look after 1.2
verzorging, de care, nursing 8.1
verzuiling, de compartmentalization, pillarization 9.2
verzwikken to sprain, to twist 11.3
vezel, de fibre 4.4
vierkant, het square 9.3
vies dirty 1 (intro)
vijandigheid, de hostility 14.2
vinger, de finger 9.4
vitamine, de vitamin 10.2
vlag, de flag 4.1
vlak flat, level 1.1
vliegen* to fly 5.4
vloeken to curse, swear 7.3
vloerbedekking, de floor covering 2.4
vlucht, de flight 5 (intro)
vluchteling, de refugee 14.2
vocht, het liquid, fluid 4.4
voeding, de nutrition, feeding 4.4
voedsel, het food 13.3
voertuig, het vehicle 5.2
vogel, de bird 1.2
voldoening, de satisfaction, pleasure 8.4
volgorde, de order, sequence 2.3
volk, het people 2.4
volkomen complete, total 10.1
volop in abundance 7.2
vooraf beforehand, in advance 2.4
voorbereiding, de preparation 12.3
voordelig advantageous, profitable 6.1
voorgoed once and for all 2 (intro)
voorhoofd, het forehead 3.4
vóórkomen* to occur 2.1
voorlezen* to read to / to read out loud 9.3
voorlichting, de information 10.1
voornamelijk mainly 3.3
vooroordeel, het prejudice 13 (intro)
voorpagina, de front page 9.1
voorstelling, de show, performance 3.1
voorverwarmen to preheat 4.2
voorwaarde, de condition 2.4

© Uitgeverij ThiemeMeulenhoff 2018 | Code+ Deel 3 | Alfabetische woordenlijst met vertaling

voorzitter, de chair person 12.3
vorm, de form, shape 8.3
vormen to shape, to mould 8.2
vrachtwagen, de truck 12 (slot)
vreemd foreign, strange 5.3
vreemdeling, de stranger, foreigner 14.4
vreugde, de joy, pleasure 11.1
vriendenprijsje, het friendly prices 6.1
vriendschappelijk friendly 3.4
vriezer, de freezer 2.2
vrijetijdsbesteding, de leisure activities 8.1
vrijheid, de freedom 3.2
vrijwilliger, de volunteer 7.2
vrijzinnig liberal 14.2
vuil, het garbage, foul 2.1
vuur, het fire 4.2
waarde, de value, worth 1.3
waarderen to value 12.2
waarschuwen to warn 2.1
Waddeneiland, het (west) Frisian island 8.2
wang, de cheek 3.4
wasmiddel, het detergent 2.3
watersnoodramp, de flood 14 (intro)
weduwnaar, de widower 7.4
weerstand, de resistance 11.4
wegbrengen* to take away 12.3
wegenwacht, de AAA roadside service 5.2
weiland, het pasture 1.1
wel eens ever, sometimes 5.1
wereldwijd world-wide 10.1
werkgever, de employer 10.1
werkloosheid, de unemployment 14.1
werven bring in 11.4
westelijk westerly 9.2
wet, de law 1 (slot)
wetenschap, de science 14.2
wettelijk legal, statutory 2.4
wielrenner, de bicyclist 11.4
wijzen* to point 5.4
wil, de will, wish, intention 11.2
winkelen to shop 6.1
winnen* to win 1.4
wisselen to change, to vary 14.1
wok, de wok 4.1
zaak, de shop 6.1
zacht soft, gentle 1.2
zakelijk commercial, business-like 9.1
zakenpartner, de business partner 13.4

© Uitgeverij ThiemeMeulenhoff 2018 | Code+ Deel 3 | Alfabetische woordenlijst met vertaling

zakgeld, het pocket, spending money 7.3
zakken to fail (for an exam) 3.4
zalig gorgeous, divine 7.1
zand, het sand 1.4
zedenmisdrijf, het sex crime 13.3
zeep, de soap 2.3
zeer very, extremely 10.1
zeilen to sail 8.2
zelfstandig independent 12.1
zenuwen, de nerves 13 (slot)
zicht, het view 9.2
ziekte, de illness 2.4
zilver silver 6.3
zinvol useful, meaningful 14.4
zodat so (that) 2.2
zodoende in this/that way 7.1
zodra as soon as 11.1
zoen, de kiss 3.4
zoenen to kiss 3.4
zogenaamd so-called 10.1
zoiets something 6.3
zolang meanwhile 6.1
zomaar here: just 4.2
zonde (it’s a) pity / shame 9.1
zorg, de care 2.1
zorgzaam caring 3.2
zulk such 2.1
zuurkool, de sauerkraut 14.4
zwaan, de swan 8.3
zwembad, het swimming pool 8.3
zwembroek, de swimming trunks 8.3
zwemmen* to swim 1.1
zwempak, het swimsuit 8.3
zwemslag, de swimming style 8.3

© Uitgeverij ThiemeMeulenhoff 2018 | Code+ Deel 3 | Alfabetische woordenlijst met vertaling