Professional Documents
Culture Documents
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
TAALCOMPLEET A1‐A2
Woordenlijst 词汇表
Chinees 中文
aan 1 至
aan 2 在
aan de beurt zijn, was, waren aan de beurt, 轮到你
zijn aan de beurt geweest
aan de linkerkant 向左
aan de rechterkant 向右
aan het eind(e) * 在末端, 在最后
aanbieden, bood aan, boden aan, hebben aangeboden 提供
de aandacht 关注
aanhebben (ik heb aan, jij hebt aan, hij heeft aan, 穿
wij hebben aan)
aankleden, kleedde(n) aan, hebben aangekleed 穿上
aankomen (ik kom aan, jij komt aan, hij komt aan, 到达
wij komen aan)
zich aanmelden, meldde(n) zich aan, hebben zich aangemeld 报名
het aantal, de aantallen
数
aantrekken, trok(ken) aan, hebben aangetrokken 穿
aanvragen, vroeg(en) aan, hebben aangevraagd 申请
aanwezig, aanwezige 在场
aanwijzen, wees aan, wezen aan, hebben aangewezen 指出
de aardappel, de aardappels 马铃薯
de aarde 地球
aardig , aardige 和蔼
acht 8
achter 后面
de achternaam, de achternamen 姓氏
achtste 第八
achttien 18
de activiteit, de activiteiten 活动
het adres, de adressen 地址:
de advertentie, de advertenties 广告
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
1
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
anders 不同
Anders nog iets?
还有别的吗?
het antwoord, de antwoorden 回复
apart 另
de apotheek, de apotheken 药店
het apparaat, de apparaten 用具
de appel, de appels 苹果
april 四月
de arm, de armen 臂膀
de armband, de armbanden 手鐲
de assistente, de assistentes 助手
augustus 八月
de auto, de auto’s 汽车
de automaat, de automaten 机
de avond, de avonden 晚上
’s avonds 在晚上
het avondeten 晚餐
de baan, de banen 工作
de baard, de baarden 胡须
de baas, de bazen 老板
de baby, de baby’s 嬰兒
het bad 洗澡
de badkamer, de badkamers 浴室
het
bakje, de bakjes 碗
bakken, bakte(n), hebben gebakken 烤
de bakker, de bakkers 面包师
de bal, de ballen 球
de balie, de balies 柜台
het balkon, de balkons 阳台
de banaan, de bananen 香蕉
de band, de banden 轮胎
bang, bange 害怕
de bank, de banken 银行
de bar, de bars 酒吧
de basisschool, de basisscholen 小学
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
3
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
4
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
beschrijven, beschreef, beschreven, hebben beschreven 描述
besluiten, besloot, besloten, hebben besloten 决定
bespreken, besprak(en), hebben besproken 讨论
bestaan, bestond(en), hebben bestaan 存在
beste 亲爱的
bestellen (ik bestel, jij bestelt, hij bestelt, wij bestellen) 訂購
de bestelling, de bestellingen 订单
betalen (ik betaal, jij betaalt, hij betaalt, wij betalen) 支付
de betekenis, de betekenissen * 意思
beterschap
恢复
bevallen, beviel(en), zijn bevallen 生下
bewaren, bewaarde(n), hebben bewaard 保存
bewegen (ik beweeg, jij beweegt, hij beweegt, 移动
wij bewegen)
bewolkt, bewolkte 多云
de bewoner, de bewoners
居民
bezig zijn, was bezig, waren bezig, zijn bezig geweest 忙
de bibliotheek, de bibliotheken
图书馆
bieden, bood, boden, hebben geboden 提供
het bier 啤酒
bij 在
bijna
几乎
bijten, beet, beten, hebben gebeten 咬
het bijvoeglijk naamwoord, de bijvoeglijk naamwoorden * 形容词
bijvoorbeeld * 例如
de bijzin *
从句
bijzonder, bijzondere 非凡的
de bil, de billen
屁股
binnen 在...中
binnen
里面
binnenkomen, kwam(en) binnen, zijn binnengekomen 进入
binnenkort 不久
de bioscoop, de bioscopen 电影院
de bladzijde, de bladzijdes 页
blauw, blauwe 蓝色
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
5
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
blij, blije 快乐
blijven (ik blijf, jij blijft, hij blijft, wij blijven) 留下
het blik, de blikken 罐头
het bloed 血
de bloem, de bloemen 花
de bloemkool, de bloemkolen 花菜
de
bloes, de bloezen 衬衫
blond, blonde 金色的
blussen, bluste(n), hebben geblust 扑灭
de bodem, de bodems 底部
het boek, de boeken 书
de boer, de boeren 农民
de boerderij, de boerderijen 农场
de boete, de boetes 罚款
de bon, de bonnen 收据
boodschappen doen (ik doe boodschappen, jij doet … , 去购物
hij doet … , wij doen … )
de boom, de bomen 树
de boon, de bonen
豆
boos, boze 生气
de boot, de boten 船
het bord, de borden 黑板,板
het bord, de borden 盘子
het bord, de borden 信息板
de borstel, de borstels 刷
het bos, de bossen 森林
de boter 黄油
de
boterham, de boterhammen 三明治
bouwen, bouwde(n), hebben gebouwd 修建
boven 上, 上面
de brand, de branden 火灾
de brandweer 消防队
breed, brede 宽
breken, brak(en), hebben gebroken 打破
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
6
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
brengen (ik breng, jij brengt, hij brengt, wij brengen) 带
het briefje, de briefjes 信件,单子
de brievenbus, de brievenbussen 信箱
de bril, de brillen 眼鏡
de broek, de broeken 裤子
de broer, de broers 兄弟
het brood, de broden 面包
de brug, de bruggen 桥
bruin, bruine 棕色
de buik, de buiken 肚子
buiten 外面
het buitenland 国外
het bureau, de bureaus 办公桌
de buren 邻居
de bus, de bussen 公共汽车
de buurman, de buurmannen 邻居
de buurt, de buurten 邻居,附件
de buurvrouw, de buurvrouwen 邻居女士
het cadeau, de cadeaus 礼品
het café, de cafés 咖啡吧
de cent, de centen 一分钱
de centimeter (cm), de centimeters 厘米
het centrum, de centrums 中心
de chauffeur, de chauffeurs 司机
de chocola 巧克力
het cijfer, de cijfers 分数
de citroen, de citroenen 柠檬
de club, de clubs 俱乐部
de collega, de collega’s 同事
de computer, de computers 电脑
het concert, de concerten 音乐会
het contact 联系
het contract, de contracten 合同
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
7
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
8
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
de dienst, de diensten 当值
het dier, de dieren 动物
de dijk, de dijken 堤
dik, dikke 厚
het ding, de dingen 事,东西
dinsdag 星期二
het diploma, de diploma’s
文凭
direct 立刻
de directeur, de directeuren 经理
de discussie, de discussies 讨论
de docent, de docenten 老师
de dochter, de dochters 女儿
doei 再见
het doekje, de doekjes 布
doen (ik doe, jij doet, hij doet, wij doen) 做
de dokter, de dokters 医生
dom 笨
donderdag 星期四
donker , donkere 黑
dood, dode 死亡
door 因为
door 通过
doorgaan, ging(en) door, zijn doorgegaan 继续
doorgeven (ik geef door, jij geeft door, hij geeft door, wij 傳遞
geven door)
het doosje, de doosjes 盒子
het dorp, de dorpen 村
de douche, de douches
淋浴
draaien, draaide(n), hebben/zijn gedraaid 转向
dragen (ik draag, jij draagt, hij draagt, wij dragen) 穿
de drank, de dranken 饮料
drie 3
drinken (ik drink, jij drinkt, hij drinkt, wij drinken) 喝
de drogist, de drogisten 药剂师
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
9
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
droog, droge 干
de druif, de druiven 葡萄
druk, drukke 忙
drukken op, drukte(n) op, hebben gedrukt op 按下
de druppel, de druppels
滴下
duidelijk, duidelijke 清楚
duizend
千
dun, dunne 消瘦的
duren (het duurt)
需要
durven, durfde(n), hebben gedurfd 敢
dus 所以
duur
贵
duwen, duwde(n), hebben geduwd 推
dweilen, dweilde(n), hebben gedweild 拖地
echt 真的
één 1
een dagje weg 外出一天
Een moment alstublieft. 请稍等。
Een ogenblik alstublieft. 请稍等。
(nog) eens 再次
eerder
先前
eergisteren 前天
eerlijk, eerlijke 诚实的
eerst(e) 第一
eet smakelijk 请享用。
het ei, de eieren
蛋
eigen 自己
de eigenaar, de eigenaren 业主
het eiland, de eilanden 岛
het einde 结束
eindelijk 最后
eindigen (ik eindig, jij eindigt, hij eindigt, wij eindigen) * 结束
eindigen * 结束
elf 11
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
10
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
elk, elke 每
elkaar 彼此
het e‐mailadres, de e‐mailadressen 电子郵件地址
en 和,以及
het enkelvoud *
单数
enz. (enzovoort) 等等
erg
很
erg, erge 介意
ergens 别的地方
de ervaring, de ervaringen 经验
het eten 吃
eten (ik eet, jij eet, hij eet, wij eten) 吃
de euro, de euro’s 欧元
even 一样
het examen, de examens 考试
het excuus, de excuses
致歉
extra 额外
de fabriek, de fabrieken 工厂
de familie, de families
家庭
fantastisch, fantastische 伟大
februari 二月
een feest geven, gaf, gaven een feest, 举办一个聚会
hebben een feest gegeven
het feest, de feesten 派对
de feestdag, de feestdagen 节日
de fiets, de fietsen 自行車
fietsen (ik fiets, jij fietst, hij fietst, wij fietsen) 骑车
het fietspad, de fietspaden 自行车道
fijn, fijne 精
de file, de files 交通堵塞
de film, de films 電影
de finale 决赛
de flat, de flats 公寓
de fles, de flessen 瓶子
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
11
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
12
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
de geit, de geiten
山羊
gek, gekke 疯狂
het geld
錢
geleden 以前
gelijk hebben, had(den) gelijk, hebben gelijk gehad 对的
geloven, geloofde(n), hebben geloofd 相信
het geluid, de geluiden
声音
geluk hebben, had(den) geluk, hebben geluk gehad 幸运
gelukkig 幸运
de gemeente, de gemeentes
市政当局
gemiddeld, gemiddelde 平均
genieten, genoot, genoten, hebben genoten 享受
genoeg
够了
geopereerd zijn/worden 接受手术
de geschiedenis 历史
gesloten 关闭
het gesprek, de gesprekken 谈话
het getal, de getallen * 数
getrouwd 已婚
het gevaar, de gevaren 危险的
gevaarlijk, gevaarlijke 危险
geven (ik geef, jij geeft, hij geeft, wij geven) 给
het gevoel, de gevoelens 感觉
geweldig, geweldige 很棒
gewend zijn, was, waren gewend, zijn gewend geweest 习惯了
het gewicht
重量
gewond 受伤
gewoon, gewone 正常的
gezellig, gezellige 温馨的
het gezicht, de gezichten 面
het gezin, de gezinnen 家庭
gezond, gezonde 健康
de gezondheid
健康
gisteren 昨天
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
13
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
de gitaar, de gitaren
吉他
glad, gladde 滑溜
het glas, de glazen 玻璃
goed, goede 好
goedemiddag 下午好
goedemorgen 早上好
goedenavond 晚上好
goedkoop, goedkope
廉价
gooien, gooide(n), hebben gegooid 扔掉
het gordijn, de gordijnen 窗帘
de graad, de graden 溫度
graag 乐意
graag gedaan 不客气
de gram 克
de grap, de grappen
玩笑
grappig, grappige 好笑
gratis 免费
de griep 流感
grijs, grijze
灰色
groeien, groeide(n), zijn gegroeid 成长
groen, groene 綠色
de groente, de groenten 蔬菜
de groep, de groepen 群组
groeten (ik groet, jij groet, hij groet, wij groeten) 问候
groetjes 问候
de grond 地面
groot, grote 大
de gum, de gummen 橡皮擦
het haar 头发,毛
haar 她的
haast hebben, had(den) haast, hebben haast gehad 匆忙
de hal, de hallen 大厅
halen 1 (ik haal, jij haalt, hij haalt, wij halen) 趕上
halen 2 (ik haal, jij haalt, hij haalt, wij halen) 取得
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
14
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
een half uur 半小时
half, halve 一半
hallo 你好
de halte, de haltes 站
de ham 火腿
de hamer, de hamers 锤子
de hand, de handen 手
de handdoek, de handdoeken
毛巾
handig, handige 便利
de handschoen, de handschoenen 手套
de handtekening, de handtekeningen 签名
hangen (ik hang, jij hangt, hij hangt, wij hangen)
挂
hard werken, werkte(n) hard, hebben hard gewerkt 努力工作
hard, harde 高声
hard, harde 坚硬的
het hart, de harten
心
hartelijk, hartelijke 热烈
de haven, de havens 港口
het hbo (hoger beroepsonderwijs) 职业教育(高等)
heb jij? 你有...吗?
hebben 有
heel 很
de
heer, de heren 先生
heerlijk, heerlijke 愉快
heet, hete 炎热
het hek, de hekken 围栏
helaas 不幸
het hele werkwoord, de hele werkwoorden * 整个动词
een heleboel 很多
helemaal 全部
de helft 半
de helm, de helmen 头盔
helpen (ik help, jij helpt, hij helpt, wij helpen)
帮助
hem 他
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
15
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
het hemd, de hemden 衬衫
hen 他们
de herfst 秋天
herhalen (ik herhaal, jij herhaalt, hij herhaalt, 重复
wij herhalen)
zich herinneren, herinnerde(n) zich, hebben zich herinnerd 记住
herkennen, herkende(n), hebben herkend 辨认
Het gaat wel. 这没关系。
het is
这是
Het spijt me. 对不起。
heten (ik heet, jij heet, hij heet, wij heten)
称呼
hetzelfde 相同
hier 这里
hij 他
hij heeft 他有
hij is 他是
de hobby, de hobby’s 兴趣
hoe 如何
Hoe gaat het? 你好吗?
Hoe is het? 怎么样
Hoe laat is het? 几点了?
Hoe schrijf je dat? 你怎么写?
Hoe spel je dat?
怎么拼?
Hoe ziet … eruit? (eruitzien, zag(en) eruit, 它看起来像什么样
hebben eruitgezien)
?
de hoed, de hoeden 帽子
de hoek, de hoeken 角落
hoesten (ik hoest, jij hoest, hij hoest, wij hoesten) 咳嗽
hoeveel * 多少
hoeven niet, hoefde(n) niet, hebben niet gehoeven 不必
hoi 你好
de hond, de honden 狗
honderd 100
honger hebben, had(den) honger, hebben honger gehad 饥饿
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
16
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
het hoofd , de hoofden 头
de hoofddoek, de hoofddoeken 头巾
de hoofdstad, de hoofdsteden 首都
het hoofdstuk, de hoofdstukken 章节
de hoofdzin, de hoofdzinnen * 主句
hoog, hoge
高
hopen, hoopte(n), hebben gehoopt 希望
horen (ik hoor, jij hoort, hij hoort, wij horen) 听见
het horloge, de horloges 手表
het hotel, de hotels 酒店
houden van (ik houd van, jij houdt van, hij houdt van, 喜欢
wij houden van)
houden voor, hield(en) voor, hebben gehouden voor 放在前面
hout, houten 木材
de huid
皮膚
huilen, huilde(n), hebben gehuild 哭
het huis, de huizen 房屋
de huisarts, de huisartsen 家庭医生
het huiswerk 家庭作业
de hulp 帮助
hun 他们的
huren (ik huur, jij huurt, hij huurt, wij huren) 租
de huur 租
het huwelijk, de huwelijken 婚礼
het idee, de ideeën 主意
ieder, iedere 每
iedereen 大家
iemand 什么人,谁
iets 某物
het ijs 冰
ik 我
ik ben 我是
Ik ben het er (niet) mee eens. 我不同意
Ik ben het zat. (het zat zijn, was, waren het zat) 我受够了
ik heb 我有
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
17
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
Ik heb last van …
我患有...
Ik maak me zorgen over… 我担心...
Ik weet het niet. 我不知道。
de ik‐vorm * 主动形式
in 在
in de aanbieding
打折
in de rij staan, stond(en) in de rij, hebben in de rij gestaan 排队
in orde
没事
in plaats van 代替
inderdaad 的确
de informatie 信息
de ingang, de ingangen 入口
innemen (ik neem in, jij neemt in, hij neemt in, 服用
wij nemen in)
inschrijven (ik schrijf in, jij schrijft in, hij schrijft in, 注册
wij schrijven in)
instappen (ik stap in, jij stapt in, hij stapt in, 上
wij stappen in)
de instructie, de instructies *
说明
interessant, interessante 有趣
interesse hebben (in), had(den) interesse, 感兴趣的
hebben interesse gehad
het internet 互联网
invullen (ik vul in, jij vult in, hij vult in, wij vullen in) 填写
ja 是的
het jaar
年
jaarlijks 每年
de jam 果酱
jammer 遗憾
januari
一月
jarig zijn, was, waren jarig, zijn jarig geweest 生日
de jas, de jassen 外套
jawel 是的
jij / je 你
jij bent 你是
jij hebt 你有
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
18
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
jong, jonge 年轻
de jongen, de jongens 男孩
de jongste
最小的孩子
jou 你
jouw / je 你的
de juf, de juffen 女教师
juist, juiste 正确
juli
七月
jullie 你们
jullie 你们
jullie hebben 你们有
jullie zijn 你们是
juni 六月
de jurk, de jurken 连衣裙
de kaart, de kaarten 卡
de kaart, de kaarten 地圖
het kaartje, de kaartjes 明信片
de kaas, de kazen 乳酪
de kamer, de kamers 房间
de kans, de kansen 机会
de kant, de kanten 邊
het kantoor, de kantoren 办公室
kapot, kapotte 破
de kapper, de kappers 理发师
de kassa, de kassa’s 收银
de kast, de kasten 橱柜
de kat, de katten 猫
de keel, de kelen 喉咙
de keer, de keren 次
kennen (ik ken, jij kent, hij kent, wij kennen) 知道
de kennis 知识
de kennis, de kennissen 熟人
de kerk, de kerken 教堂
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
19
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
Kerst 圣诞节
de ketting, de kettingen 链
de keuken, de keukens 厨房
de keuze, de keuzes 选择
de kies, de kiezen 大牙
kiezen (ik kies, jij kiest, hij kiest, wij kiezen) 选择
kijken (ik kijk, jij kijkt, hij kijkt, wij kijken) 看
de kilo 公斤
de kilometer, de kilometers 公里
de kin, de kinnen 下巴
het kind, de kinderen 孩子, 儿童
de kip, de kippen 鸡
klaar 完成
de klacht , de klachten 抱怨
de klacht, de klachten 投诉
klagen, klaagde(n), hebben geklaagd 投诉
de klank, de klanken * 声音
de klant, de klanten 客户
de klas, de klassen 级别,班级
de kleding 服装
het kleed, de kleden 地毯
klein, kleine 小
het kleinkind, de kleinkinderen 孙
de klemtoon * 口音
de kleren 服装
kletsen (ik klets, jij kletst, hij kletst, wij kletsen) 說話
de kleur, de kleuren
颜色
klimmen, klom(men), hebben/zijn geklommen 攀爬
klinken, klonk(en), hebben geklonken 听起来
de klinker, de klinkers * 元音
de klok, de klokken 时钟
de kluis, de kluizen 保险箱
de klus, de klussen 杂务
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
20
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
knap, knappe 英俊 (mannelijk)
漂亮 (vrouwelijk)
de knie, de knieën
膝盖
knippen, knipte(n), hebben geknipt 切
knoeien, knoeide(n), hebben geknoeid 篡改
de knoop, de knopen 纽扣
de knop, de knoppen 按钮
de koe, de koeien 牛
het koekje, de koekjes 饼干
de koelkast, de koelkasten 冰箱
de koffer, de koffers 手提箱
de koffie 咖啡
de kok, de koks 厨师
koken (ik kook, jij kookt, hij kookt, wij koken) 做饭
de kom, de kommen 碗
komen (ik kom, jij komt, hij komt, wij komen) 来
komen uit (ik kom uit, jij komt uit, hij komt uit, 来自
wij komen uit)
de komkommer, de komkommers 黃瓜
de koning, de koningen 国王
de koorts 發燒,熱病
kopen (ik koop, jij koopt, hij koopt, wij kopen) 购买
de kopie, de kopieën 副本
het kopje, de kopjes 杯
het kopje, de kopjes * 标题
de koptelefoon * 耳机
de korte klank * 短元音
de korting, de kortingen 折扣
kosten (het kost, ze kosten) 成本,费用
koud 冷
de kraan, de kranen 龙头
de krant, de kranten 报纸
krijgen (ik krijg, jij krijgt, hij krijgt, wij krijgen) 得到
het kruisje , de kruisjes 交叉的
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
21
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
22
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
lelijk, lelijke 丑陋
lenen, leende(n), hebben geleend 借给
de lengte 长度, 長度
de lente 春天
de lepel, de lepels 勺子
de leraar, de leraren 教师
leren (ik leer, jij leert, hij leert, wij leren) 学习
de les, de lessen 课程
lesgeven, gaf les, gaven les, hebben lesgegeven 教
Let op! 注意!
de letter, de letters 字母
de lettergreep, de lettergrepen * 音节
leuk, leuke 好
leven (ik leef, jij leeft, hij leeft, wij leven) 生命
het leven, de levens
生命
leveren, leverde(n), hebben geleverd 交付
lezen (ik lees, jij leest, hij leest, wij lezen) 阅读
het lichaam, de lichamen
身體
licht, lichte 小部分
het lid, de leden 成员
de lidwoord, de lidwoorden * 文章
het liedje, de liedjes
歌曲
lief, lieve 亲爱的
de liefde 爱
liefs 爱你的
de lift, de liften 电梯
liggen (ik lig, jij ligt, hij ligt, wij liggen) 撒谎
lijken, leek, leken, hebben geleken 看起来就像
de lijn, de lijnen 线
de lijst, de lijsten 列表
links 左
linksaf 左
de lip, de lippen 嘴唇
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
23
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
de liter, de liters 升
het lokaal, de lokalen 教室
het loon, de lonen 薪水
lopen (ik loop, jij loopt, hij loopt, wij lopen) 步行
los, losse 松脱
de lucht 空气
de luier, de luiers 尿布
luisteren (ik luister, jij luistert, hij luistert, wij luisteren) 听
lukken, lukte, lukten, zijn gelukt 成功
de lunch 午餐
de maaltijd, de maaltijden 餐
de maan 月亮
de maand, de maanden 月份
maandag 星期一
maandelijks 每月
maar 但
maart 三月
de maat, de maten 测量,尺寸
de machine, de machines
机器
mailen, mailde(n), hebben gemaild 发邮件
maken (ik maak, jij maakt, hij maakt, wij maken)
制作
maken, maakte(n), hebben gemaakt 制作
makkelijk, makkelijke 容易
de man, de mannen 男人
de manier, de manieren 方式
de map, de mappen 文件夹
de markt, de markten 市场
het materiaal, de materialen * 材料
de matras, de matrassen 床垫
maximaal, maximale 最大
het mbo (middelbaar beroepsonderwijs) 职业教育(中等)
de medeklinker, de medeklinkers * 辅音
het medicijn, de medicijnen 药品
mee 一起
het meel 面粉
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
24
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
meemaken, maakte(n) mee, hebben meegemaakt 经历
meenemen (ik neem mee, jij neemt mee, hij neemt mee, 带
wij nemen mee)
meer 更多...
de meerkeuzevraag, de meerkeuzevragen * 选择题
het meervoud * 复数
meestal 平时
meeste (veel) 多数
de meester, de meesters 男老师
mei 五月
het meisje, de meisjes
少女 , 女孩
melden, meldde(n), hebben gemeld 通知
de melk 奶
de meneer 先生
de mening, de meningen 意见
de mensen 人
de menukaart, de menukaarten 菜单
het merk, de merken
品牌
merken, merkte(n), hebben gemerkt 注意
het mes, de messen 刀
meteen
立即
meten, mat(en), hebben gemeten 测量
de meter (m), de meters 米
de metro, de metro’s 地铁
het meubel, de meubels 家具
de mevrouw 女士, 小姐
de microfoon * 麦克风
de middag, de middagen 下午
’s middags 在下午
de middelbare school, de middelbare scholen 中学
het midden 中间
mij 我
mijn 我的
miljard 十亿
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
25
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
miljoen 百万
minder
少
minimaal, minimale 最小
de minuut, de minuten 分鐘
misschien 也许
misselijk, misselijke 恶心
missen, miste(n), hebben gemist 思念
de mode 时尚的
modern, moderne 现代
moe 疲倦
de moeder, de moeders 母亲
moeilijk, moeilijke 难
de moeite 努力
moeten (ik moet, jij moet, hij moet, wij moeten) 必须
mogelijk 可能
mogen (ik mag, jij mag, hij mag, wij mogen) 可以
de mond, de monden 口
de monteur, de monteurs 机修工
mooi, mooie 美
morgen 明天
de munt, de munten 货币
het museum, de museums 博物馆
de muts, de mutsen 帽
de muur, de muren 壁
de muziek 音乐
na 在...以后
de naam, de namen 名字
naar 到,向
naartoe 去
naast 在..旁边
de nacht, de nachten 夜
‘s nachts 今夜
het nadeel, de nadelen 劣势
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
26
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
nadenken (over), dacht(en) na, hebben nagedacht 考虑
de nagel, de nagels
指甲
nakijken, keek, keken na, hebben nagekeken 检查
namelijk 也就是
nat, natte 潮湿
de natuur 自然
natuurlijk 当然
Nederland 荷兰
het Nederlands 荷兰语
nee 不
Nee, dank je. 不用,谢谢。
de neef, de neven
堂兄弟 , 表兄弟
negatief, negatieve 阴性
negen 9
negende 第九
negentien 19
negentig 90
de nek, de nekken 脖子
nemen (ik neem, jij neemt, hij neemt, wij nemen)
坐
nergens 无处
net 網
net, nette
網
netjes 整洁的
de neus, de neuzen 鼻
de nicht, de nichten
堂姐妹 , 表姐妹
niemand 没有人
niet
不
niet/geen … meer 不再
niets 没有
nieuw, nieuwe 新的
het nieuws 新闻
niks 什么也没有
het niveau, de niveaus 级别
nodig hebben (ik heb nodig, jij hebt nodig, hij heeft nodig, 需要
wij hebben nodig)
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
27
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
noemen, noemde(n), hebben genoemd 叫
nog 还有
nog een keer 再来一次
nooit * 从不
het noorden
北
normaal, normale 通常
november 十一月
nu 现在
nul 0
het nummer, de nummers 编号
de ober, de obers 侍者
de ochtend, de ochtenden 早晨
’s ochtends
在早晨
oefenen, oefende(n), hebben geoefend 练习, 練習
of
或
officieel, officiële 官方
oké 行
oktober 十月
de olie 油
om
在
om de hoek 附近;在拐角处
de oma, de oma’s
祖母
omdat 因为
omdraaien, draaide(n) om, hebben/zijn omgedraaid 转身
omgaan met, ging(en) om met, zijn omgegaan met 处理
omhoog 向上
onder 在...下面
de onderbroek, de onderbroeken 内裤
het onderhoud 保养
de ondertiteling * 副标题
onderweg 在旅途中
het onderwerp, de onderwerpen 主题
het onderwijs 教育
het onderzoek, de onderzoeken 研究
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
28
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
het ongeluk, de ongelukken 事故
ongeveer 大约
online 在线
onmiddellijk 立即
onregelmatig * 不规则
het onregelmatige werkwoord * 不规则动词
ons 我们
het ons 一百克
het ontbijt
早餐
ontdekken, ontdekte(n), hebben ontdekt 发现
onthouden (ik onthoud, jij onthoudt, hij onthoudt, wij 记住
onthouden) *
ontmoeten, ontmoette(n), hebben ontmoet 遇到
ontvangen, ontving(en), hebben ontvangen 接收
de ontwikkeling, de ontwikkelingen 开发
ontzettend 非常
onze 我们的
het oog, de ogen 眼睛
ook 还
de oom, de ooms 叔伯 , 舅父
het oor, de oren 耳朵
de oorbel, de oorbellen 耳环
de oorlog, de oorlogen 战争
het oosten 东
op 在...上
op bezoek
拜訪
op dit moment 此刻
op school 在学校
op slot 插槽
op tijd 及时
op vakantie gaan (ik ga op vakantie, jij gaat, hij gaat, 度假
wij gaan)
de opa, de opa’s 祖父
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
29
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
de opdracht, de opdrachten 任务
open
打开
openen, opende(n), hebben geopend 打开
de openingstijd, de openingstijden 开放时间
de operatie, de operaties 手术
ophalen (ik haal op, jij haalt op, hij haalt op, wij halen op) 拾
ophangen (ik hang op, jij hangt op, hij hangt op, 挂
wij hangen op)
opladen, laadde(n) op, hebben opgeladen 驰突
de opleiding, de opleidingen
教育
opletten, lette(n) op, hebben opgelet 注意
oplossen, loste(n) op, hebben opgelost 解决
de oplossing, de oplossingen
解决方案
opnemen * 录制
opnemen, nam(en) op, hebben opgenomen 记录
opnieuw 再次
de oppas, de oppassen
保姆
opruimen, ruimde(n) op, hebben opgeruimd 清理
opstaan, stond(en) op, zijn opgestaan 下床
opsturen, stuurde(n) op, hebben opgestuurd 发送
opzoeken, zocht(en) op, hebben opgezocht 搜索, 尋找
oranje
橙色
organiseren, organiseerde(n), hebben georganiseerd 组织
oud, oude 老
de ouder, de ouders 父母
de oudste 最大的
de oven, de ovens 烤炉
over 在...上
overal 到处
overdag 白天
de overheid, de overheden 政府
het overhemd, de overhemden 襯衫
het overleg 工作会议
overleggen, overlegde(n), hebben overlegd 讨论
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
30
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
overlijden, overleed, overleden, zijn overleden 死亡
overmorgen 后天
oversteken (ik steek over, jij steekt over, hij steekt over, 越過
wij steken over)
de paal, de palen 杆
een paar 少数
het paard, de paarden 馬
paars, paarse 紫色
het pak, de pakken 包装
het pak, de pakken 西装
pakken (ik pak, jij pakt, hij pakt, wij pakken) 攫
de pan, de pannen 平底锅
de pannenkoek, de pannenkoeken 煎饼
het papier, de papieren 紙
de paraplu, de paraplu’s 雨伞
het park, de parken
公园
parkeren, parkeerde(n), hebben geparkeerd 停车
de partner, de partners 伴侣
parttime 兼职
pas 刚刚
Pasen 复活节
de pasfoto, de pasfoto’s 护照照片
de paskamer, de paskamers 试衣间
het paspoort, de paspoorten 护照
passen (ik pas, jij past, hij past, wij passen)
适合
passen op, paste(n) op, hebben gepast op 留意
de pasta 面
de pauze, de pauzes 休息
de peer, de peren 梨
de pen, de pennen 笔
het pensioen 养老金
per 由
perfect, perfecte 完美
de periode, de periodes 时期
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
31
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
32
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
het potlood, de potloden 铅笔
prachtig, prachtige 美丽
de praktijk 练习
praten (ik praat, jij praat, hij praat, wij praten) 说话
precies
准确
presenteren * 介绍
prettig, prettige 愉悦的
de prijs, de prijzen 价钱
de prik, de prikken 注射
prima
精
printen, printte(n), hebben geprint 打印
proberen, probeerde(n), hebben geprobeerd 尝试
het probleem, de problemen 问题
het procent (%), de procenten 百分比
het product, de producten
产品
proeven, proefde(n), hebben geproefd 品尝
het programma, de programma’s 程序
de provincie, de provincies 省
de punt, de punten 点
de puzzel, de puzzels 猜谜游戏
het raam, de ramen
窗口
raar, rare 奇怪
raden * 猜测
de radio, de radio’s 收音机
de ramp, de rampen 灾害
het rapport, de rapporten 成绩单
de reactie, de reacties 反应
reageren (op), reageerde(n), hebben gereageerd 作出回应
het recept 药方
het recept, de recepten 食谱
recht, rechte 权
rechtdoor 直
rechts 右
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
33
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
rechtsaf 向右
de reclame, de reclames
广告
redden, redde(n), hebben gered 拯救
de reden, de redenen 原因
de regel, de regels
規則
regelen, regelde(n), hebben geregeld 安排
regelmatig, regelmatige 定期
het regelmatige werkwoord, de regelmatige werkwoorden * 规则动词
regenen, regende, heeft geregend 下雨
de regering, de regeringen 政府
de reis, de reizen 旅程
reizen (ik reis, jij reist, hij reist, wij reizen)
旅游
rekenen, rekende(n), hebben gerekend 数学
de rekening, de rekeningen 账单
de rekening, de rekeningen 钞票
de rem, de remmen 刹车
rennen (ik ren, jij rent, hij rent, wij rennen)
运行
repareren, repareerde(n), hebben gerepareerd 修理
reserveren, reserveerde(n), hebben gereserveerd 保留
het respect 尊重
de rest * 余数
de rest, de resten 其余的
het restaurant, de restaurants 餐馆
het resultaat, de resultaten 结果
de richting, de richtingen 方向
het rijbewijs, de rijbewijzen 驾照
rijden (ik rijd, jij rijdt, hij rijdt, wij rijden) 開
rijk, rijke 丰富的
de rijst 米
de ring, de ringen 戒指
de rits, de ritsen 拉链
de rivier, de rivieren 河流
roepen (ik roep, jij roept, hij roept, wij roepen)
呼叫
roeren, roerde(n), hebben geroerd 搅拌
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
34
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
de rok, de rokken
裙子
roken, rookte(n), hebben gerookt 抽烟
rond, ronde 圆形
het rondje , de rondjes 圆
rood, rode 紅色
de rook 烟雾
het rooster, de roosters 时间表
roze 粉红色
de rug, de ruggen
背部
ruiken, rook, roken, hebben geroken 闻
ruilen (ik ruil, jij ruilt, hij ruilt, wij ruilen) 交换
ruim, ruime 宽敞
de ruit, de ruiten 窗玻璃
de rust 和平
rustig, rustige 安静的
de
ruzie, de ruzies 争吵
saai, saaie 讨厌的
de salade, de salades 沙拉
het salaris, de salarissen 薪金
samen
一起
samenwerken, werkte(n) samen, hebben samengewerkt 合作
de schaal, de schalen 碗
het schaap, de schapen 羊
de schaar, de scharen 剪刀
het scheidbare werkwoord, de scheidbare werkwoorden * 可分动词
scheiden, scheidde(n), zijn gescheiden 离婚
het scherm, de schermen 显示
scherp, scherpe 锋利
schijnen, scheen, schenen, hebben geschenen 高照
de schilder, de schilders
画家
schilderen, schilderde(n), hebben geschilderd 绘画
het schilderij, de schilderijen 绘画
de schoen, de schoenen 鞋
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
35
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
de school, de scholen 学校
schoon, schone 干净
schoonmaken (ik maak schoon, jij maakt schoon, 清洁
hij maakt schoon, wij maken schoon)
de schoonmaker, de schoonmakers 清洁工
de schoonzus, de schoonzussen 嫂子, 弟妹
de schouder, de schouders
肩
schreeuwen, schreeuwde(n), hebben geschreeuwd 吆喝
schriftelijk, schriftelijke 书面
schrijven (ik schrijf, jij schrijft, hij schrijft, wij schrijven) 写
de schrijver, de schrijvers
作家
schrikken, schrok(ken), zijn geschrokken 吓唬
de schuld, de schulden 债务
de schuur, de schuren 谷仓
de scooter, de scooters 摩托车
een seconde, de secondes 秒
september
九月
serieus, serieuze 严重的
het sieraad, de sieraden 首饰
de sigaret, de sigaretten
香烟
simpel, simpele 简单
de sinaasappel, de sinaasappels 橙子
sinds 自从
sinds
自从
Sinterklaas 尼古拉斯(荷兰节
日)
de situatie, de situaties * 情况
de sjaal, de sjaals 围巾
de sla
生菜
slaan, sloeg(en), hebben geslagen 击打
de slaapkamer, de slaapkamers
睡房
slagen, slaagde(n), zijn geslaagd 通过
de slager, de slagers 屠夫
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
36
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
de slang, de slangen 水带
slapen (ik slaap, jij slaapt, hij slaapt, wij slapen)
睡眠
slecht, slechte 坏的
de sleutel, de sleutels 钥匙
slim, slimme 聪明
sluiten, sloot, sloten, hebben gesloten 关上
de smaak, de smaken
味道
smaken, smaakte(n), hebben gesmaakt 品尝
smeren (ik smeer, jij smeert, hij smeert, wij smeren) 涂
snappen (ik snap, jij snapt, hij snapt, wij snappen) 理解
de sneeuw 雪
snel, snelle 快
de snelweg, de snelwegen 高速公路
snijden (ik snijd, jij snijdt, hij snijdt, wij snijden) 切
het snoep 糖果
de
snor, de snorren 小胡子
sociaal, sociale 社会
de soep, de soepen 汤
de sok, de sokken 袜子
de sollicitatiebrief, de sollicitatiebrieven 申请书
solliciteren, solliciteerde(n), hebben gesolliciteerd 应聘工作
sommige 有些
soms 有时
het soort, de soorten 类
sorry 对不起
spannend, spannende 兴奋
sparen (voor), spaarde(n), hebben gespaard 保存
speciaal, speciale 特殊
het speelgoed 玩具
de speeltuin, de speeltuinen 操场
spelen (ik speel, jij speelt, hij speelt, wij spelen) 玩
het spelletje, de spelletjes 游戏
de spiegel, de spiegels 镜子
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
37
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
de spier, de spieren 肌肉
de spijkerbroek, de spijkerbroeken 牛仔裤
het spoor, de sporen 轨道
sporten (ik sport, jij sport, hij sport, wij sporten) 体育
spreken (ik spreek, jij spreekt, hij spreekt, wij spreken) 说
springen, sprong(en), hebben/zijn gesprongen 跳
de spullen 东西
staan (ik sta, jij staat, hij staat, wij staan) 站
de stad, de steden 城
het stadhuis, de stadhuizen 市政厅
stage lopen, liep(en) stage, hebben stage gelopen 实习
het stappenplan * 步骤计划
de start 开始
starten (ik start, jij start, hij start, wij starten) 開始
het station, de stations
車站
steeds 一再
de steen, de stenen 石头
stelen, stal(en), hebben gestolen 盗窃
de stem, de stemmen 语音
de ster, de sterren
星星
sterk, sterke 强
sterkte 祝好运
stevig, stevige 坚固
stil, stille 安静
stinken, stonk(en), hebben gestonken 发臭
de stoel, de stoelen 椅
de stoep, de stoepen
人行道
stofzuigen, stofzuigde(n), hebben gestofzuigd 吸尘
de stok, de stokken
棒子
stom, stomme 愚蠢的
het stoplicht, de stoplichten 交通燈
stoppen (ik stop, jij stopt, hij stopt, wij stoppen)
停
stoppen in, stopte(n) in, hebben gestopt in 插入
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
38
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
storen, stoorde(n), hebben gestoord 打扰
de storing, de storingen 故障
de storm, de stormen 暴风雨
de straat, de straten 街
de straf, de straffen 惩罚
het strand, de stranden 海滩
de streep, de strepen 条纹
streng, strenge 严格的
de stress 压力
strijken, streek, streken, hebben gestreken 熨烫
de stroom 电流
de student, de studenten
学生
studeren, studeerde(n), hebben gestudeerd 研究
de studie, de studies
研究
stuk 破碎的
het stuk, de stukken 一块
de stukje, de stukjes * 片
sturen (ik stuur, jij stuurt, hij stuurt, wij sturen)
发送
succes 祝你好运!
de suiker 糖
de supermarkt, de supermarkten 超級市場
het systeem, de systemen 系统
t/m (tot en met) 直到
de taak, de taken 任务
de taal, de talen 语言, 語言
de taart, de taarten 蛋糕
tachtig 80
de tafel, de tafels 桌子
de tak, de takken 树枝
de tand, de tanden 牙
de tandarts, de tandartsen 牙医
de tandenborstel, de tandenborstels 牙刷
de tandpasta, de tandpasta’s 牙膏
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
39
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
tanken, tankte(n), hebben getankt 加油
de tante, de tantes 叔母伯母,
姑妈姨妈
de tas, de tassen 袋
te 太
te huur 出租
te laat 为时已晚
het team, de teams 团队
de techniek 技术
technisch, technische 技术
de teen, de tenen
腳趾
tegelijk 同时
tegen 正对
tegenover 相反
de tegenstelling, de tegenstellingen * 反对
de tegenwoordige tijd * 现在时
tekenen (ik teken, jij tekent, hij tekent, wij tekenen) 做畫
de tekening, de tekeningen * 画
de tekst, de teksten 文本
de telefoon, de telefoons 電話
de televisie, de televisies 电视
tellen, telde(n), hebben geteld 计数, 計數
de temperatuur, de temperaturen
温度
ten slotte 最后
de tent , de tenten 帐篷
het terras, de terrassen 阳台
terug 回馈
terugbellen, belde(n) terug, hebben teruggebeld 回呼
tevreden (over) 满意
de thee 茶
het thema, de thema's 主题
de theorie, de theorieën 理论
thuis 家
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
40
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
tien 10
tiende 第十
de tijd 时间
tijdelijk, tijdelijke 临时
tijdens 在 ... 期間
het tijdschrift, de tijdschriften 杂志
de timmerman, de timmermannen 木匠
de titel, de titels 標題
toch 虽然
de toekomst
未来
toen 然后
de toestemming, de toestemmingen 许可
de toets, de toetsen 测试
toevallig, toevallige 偶然地
het toilet, de toiletten 马桶
de tomaat, de tomaten 番茄
de top, de toppen 顶
tot 至
tot straks 待会见
tot ziens 再见
het totaal, de totalen 总计
het touw, de touwen 绳子
trainen (ik train, jij traint, hij traint, wij trainen) 训练
de tram, de trams 電車
de trap, de trappen 楼梯
de
trein, de treinen 火車
trekken aan, trok(ken) aan, hebben getrokken aan 拉
trots (op) 骄傲的
trouwen (ik trouw, jij trouwt, hij trouwt, wij trouwen) 结婚
de trui, de truien 毛线衣
het T‐shirt, de T‐shirts T恤
de tuin, de tuinen 花园
tussen 之间
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
41
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
twaalf 12
twee 2
tweede
第二
tweedehands, tweedehandse 二手
de tweetekenklank, de tweetekenklanken * 两种声音
twintig 20
typen (ik typ, jij typt, hij typt, wij typen)
打字
u 您
u 您
u bent 您是
u hebt / heeft 您有
de ui, de uien 洋葱
uit 从...,来自...
uit 从...,来自...
uit eten
出去吃飯
uitgaan, ging(en) uit, zijn uitgegaan 外出
de uitgang, de uitgangen 出口
het uitje, de uitjes 短途旅行
de uitkering, de uitkeringen 救济金
de uitleg 解释
uitleggen (ik leg uit, jij legt uit, hij legt uit, wij leggen uit) 说明
uitnodigen, uitnodigde(n), hebben uitgenodigd 邀请
de uitnodiging, de uitnodigingen 邀请
uitpakken, pakte(n) uit, hebben uitgepakt 解开
uitrusten, rustte(n) uit, hebben/zijn uitgerust 休息
uitstappen (ik stap uit, jij stapt uit, hij stapt uit, 下車
wij stappen uit)
uitzoeken, zocht(en) uit, hebben uitgezocht 选择
de universiteit, de universiteiten 大学
een uur, de uren 小时,时候,时刻
uw 你的
vaak 经常
de vacature, de vacatures 空缺
de vader, de vaders 父親
het vak, de vakken 科目
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
42
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
de vakantie, de vakanties
假期
vallen, viel(en), zijn gevallen 跌倒
van
从:
van tevoren 之前
vanaf 從
vanavond 今晚
vandaag
今天
vangen, ving(en), hebben gevangen 抓住
vanmiddag 今天下午
vanochtend 今天早上
vanzelf 自动
varen, voer(en), hebben gevaren 航行
het varken, de varkens
豬
vast, vaste 固定
vasthouden, hield(en) vast, hebben vastgehouden 拿住
vechten, vocht(en), hebben gevochten 打架
veel 很多
veel plezier 玩得開心
veertien 14
veertig 40
veilig, veilige 安全
de veiligheid 安全
ver 远
veranderen, veranderde(n), zijn / hebben veranderd 改变
verboden (te) 严禁的
verdelen (ik verdeel, jij verdeelt, hij verdeelt, wij verdelen) 分
*
verdergaan, ging(en) verder, zijn verdergegaan 继续
verdienen, verdiende(n), hebben verdiend 赚取
de verdieping, de verdiepingen 楼层
verdrietig, verdrietige 伤心
de vereniging, de verenigingen 协会
de verf 油漆
de vergadering, de vergaderingen 会议
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
43
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
vergelijken * 比较
de vergelijking, de vergelijkingen * 比较
vergeten (ik vergeet, jij vergeet, hij vergeet, wij vergeten) 忘记
de vergoeding, de vergoedingen 补偿
het verhaal, de verhalen
故事
verhuizen, verhuisde(n), zijn verhuisd 搬到
de verjaardag, de verjaardagen 生日
het verkeer
交通
verkeerd, verkeerde 错误
het verkleinwoord, de verkleinwoorden * 爱称
verkopen, verkocht(en), hebben verkocht 出售
de verkoper, de verkopers 卖家
verkouden 感冒
de verleden tijd * 过去式
verliefd (op) 爱上
verliezen, verloor, verloren, hebben verloren 遗失
verliezen, verloor, verloren, hebben verloren 输掉
de verpleegkundige, de verpleegkundigen 护士
verplicht, verplichte 必填
verrassen, verraste(n), hebben verrast 使...吃惊
vers, verse 新鲜的
het verschil, de verschillen 差异
verschillend, verschillende 不同
het verslag, de verslagen 报告
verstaan (ik versta, jij verstaat, hij verstaat, wij verstaan) 理解
vertellen (ik vertel, jij vertelt, hij vertelt, wij vertellen) 告诉
de vertraging 延迟
vertrekken (ik vertrek, jij vertrekt, hij vertrekt, 出發
wij vertrekken)
de vertrektijd, de vertrektijden 出發时间
vervelend
不愉快
verven, verfde(n), hebben geverfd 油漆
het vervoer 运输
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
44
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
vervolgens 随后
verwachten, verwachtte(n), hebben verwacht 预期
de verwarming, de verwarmingen 供热
verzamelen, verzamelde(n), hebben verzameld 收集
verzetten, verzette(n), hebben verzet 抵抗
verzorgen, verzorgde(n), hebben verzorgd 照料
het vest, de vesten 背心
via 通过
vier 4
vierde
第四
vieren, vierde(n), hebben gevierd 庆祝
vierkant, vierkante 平方
vies, vieze 脏
vijf 5
vijfde 第五
vijftien 15
vijftig 50
vinden (ik vind, jij vindt, hij vindt, wij vinden) 找到
de vinger, de vingers 指头
de vis, de vissen 魚
het vlees 肉,肉体
de vlek, de vlekken 污点
het vliegtuig, de vliegtuigen 飞机
de vloer, de vloeren
地板
vlug 快
zich voelen, voelde(n) zich, hebben zich gevoeld 感觉
voelen, voelde(n), hebben gevoeld 感觉
voeren, voerde(n), hebben gevoerd 喂养
de voet , de voeten 脚
voetballen (ik voetbal, jij voetbalt, hij voetbalt, 足球
wij voetballen)
de vogel, de vogels 鸟
vol, volle 满了
volgen, volgde(n), hebben gevolgd 参加
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
45
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
volgend, volgende
下一个
volgens 根据
de volgorde * 顺序
volledig, volledige 整个
het voltooid deelwoord * 过去分词
de voltooide tijd * 完成式
de volwassene, de volwassenen 成人
voor 前
voor
前
voor het eerst 第一次
vooral 尤其
voorbereiden, bereidde(n) voor, hebben voorbereid 准备
voorbij 过去
het voordeel, de voordelen 优势
de voorletter, de voorletters * 初始
de voornaam, de voornamen 名字
het voorstel, de voorstellen 提议
zich voorstellen (ik wil me voorstellen) 建议
voorstellen, stelde(n) voor, hebben voorgesteld 提出
het voorzetsel, de voorzetsels * 介词
vorig, vorige 先前
de vork, de vorken 叉子
de vorm, de vormen * 形式
de vraag, de vragen 问题
het vraagwoord, de vraagwoorden * 疑问词
de vrachtwagen, de vrachtwagens 货车
vragen (ik vraag, jij vraagt, hij vraagt, wij vragen) *
询问
vreemd, vreemde 奇怪的
vreselijk 可怕的
de vriend, de vrienden
朋友
vriendelijk, vriendelijke 友好的
de vriendin , de vriendinnen
女朋友
vriezen, vroor, vroren, hebben gevroren 冻结
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
46
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
vrij, vrije 自由
vrijdag 星期五
de
vrijheid, de vrijheden 自由
vroeg, vroege 早日
vroeger 以前
vrolijk, vrolijke 快乐的
de vrouw, de vrouwen 女人,妇女
vuil, vuile 脏的
de vuilnisbak, de vuilnisbakken 垃圾箱
vullen (ik vul, jij vult, hij vult, wij vullen) 补
het vuur
火
waaien, waaide, heeft gewaaid 吹
waar 哪里
Waar kom je vandaan? 你是哪里人?
waarom 为什么
waarschijnlijk
大概
waarschuwen, waarschuwde(n), hebben gewaarschuwd 警告
waarvoor 为了什么
wachten (ik wacht, jij wacht, hij wacht, wij wachten)
等待
wakker 醒
wandelen (ik wandel, jij wandelt, hij wandelt, 散步
wij wandelen)
de wang, de wangen 面頰
wanneer 几时
want 因为
warm, warme 暖
de wasmachine, de wasmachines 洗衣机
wassen (ik was, jij wast, hij wast, wij wassen) 洗
wat 什么
Wat betekent dat? 这是什么意思?
Wat is dat?
那是什么?
wat voor 哪种
Wat zeg je? 你说什么?
Wat zegt u? 您说什么?
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
47
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
het water 水
de wc, de wc’s 厕所
de website, de websites 网站
de wedstrijd, de wedstrijden 比赛
de week, de weken 星期
het weekend, de weekenden 周末
weer 天气
het weer 天气
weg 道路
de
weg, de wegen 道路
wegen, woog, wogen, hebben gewogen 称重
weggaan, ging(en) weg, zijn weggegaan 离开
weinig, weinige 少量
wekelijks 每周
wel 好
weleens 有时
welk, welke * 哪个
welkom 欢迎
wennen, wende(n), zijn gewend 习惯于
wensen, wenste(n), hebben gewenst 希望
de wereld 世界
het werk 工作
de werkdag, de werkdagen 工作日
werken (ik werk, jij werkt, hij werkt, wij werken) 工作
de werkgever, de werkgevers
雇主
werkloos, werkloze 失业
de werknemer, de werknemers 雇员
de werktijden 工作时间
het werkwoord, de werkwoorden * 动词
het westen 西
de wet, de wetten 法律
weten (ik weet, jij weet, hij weet, wij weten) 知道
wie 谁
wij / we 我们
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
48
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
wij hebben 我们有
wij zijn 我们是
de wijk, de wijken 邻里
de wijn, de wijnen 葡萄酒
willen (ik wil, jij wil, hij wil, wij willen) 要
de wind, de winden 风
de winkel, de winkels
商店
winkelen, winkelde(n), hebben gewinkeld 购物
winnen, won(nen), hebben gewonnen 赢得
de winter 冬天
wit, witte 白色
woensdag
星期三
wol, wollen 羊毛
wonen (ik woon, jij woont, hij woont, wij wonen) 居住
de woning, de woningen 房屋
de woonkamer, de woonkamers 客廳
het woord, de woorden 单词
het woordenboek, de woordenboeken * 詞典
het woordweb, de woordwebben * 字网络
worden, werd(en), zijn geworden 成为
de worst, de worsten 香腸
de wortel, de wortels 胡萝卜
de zaak, de zaken 公司
de zaal, de zalen 大厅
zacht, zachte 柔软
zachter (zacht, zachte) 柔和
de zak, de zakken
布袋
zakken, zakte(n), zijn gezakt 未通过
de zalf 软膏
zaterdag 星期六
het zebrapad, de zebrapaden 斑马线
de zee, de zeeën 海
de zeep 肥皂
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
49
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
zeer 非常
zeer 疼痛的
de zegel, de zegels 印章
zeggen (ik zeg, jij zegt, hij zegt, wij zeggen) 说
zeggen tegen (ik zeg tegen, jij zegt tegen, 告诉
hij zegt tegen, wij zeggen tegen)
zeker 一定
zelf
本身
zelfs 甚至
zelfstandig, zelfstandige 独立
zes 6
zesde 第六
zestien 16
zestig 60
zetten (ik zet, jij zet, hij zet, wij zetten) 放
zeven 7
zevende 第七
zeventien 17
zeventig 70
zich ziek melden, meldde(n) zich ziek, hebben zich ziekgemeld 请病假
ziek, zieke 生病
het ziekenhuis, de ziekenhuizen 醫院
de ziekte, de ziektes 疾病
zien (ik zie, jij ziet, hij ziet, wij zien) 看见
zij / ze 她
zij / ze 他们
zij hebben 他们有
zij heeft 它有
zij is 她是
zij zijn 他们是
zijn 是
zijn 他的
zin hebben in (ik heb zin in, jij hebt zin in, 期待
hij heeft zin in, wij hebben zin in)
de zin, de zinnen 句子
zingen (ik zing, jij zingt, hij zingt, wij zingen) 唱歌
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
50
TAALCOMPLEET A1‐A2 WOORDENLIJST CHINEES
zitten (ik zit, jij zit, hij zit, wij zitten)
坐
zitten in, zat(en) in, hebben gezeten in 位于
zo 像那样
zoals 例如
zodat 这样
zoeken (ik zoek, jij zoekt, hij zoekt, wij zoeken)
搜索
zoet, zoete 甜
de zolder, de zolders 阁楼
de zomer 夏天
de zon 太阳
zondag 星期日
zonder 没有,缺
de zoon, de zoons 儿子
de
zorg 关照
zorgen voor, zorgde(n) voor, hebben gezorgd voor 照顾
het zout 盐
het zuiden
南
zullen, zou(den) bestellen 将
de zus, de zussen
姐妹
zwaar, zware 重
de zwager, de zwagers
姐夫,妹夫
zwanger 怀孕
zwart, zwarte 黑色
het zwembad, de zwembaden 游泳池
zwemmen (ik zwem, jij zwemt, hij zwemt, wij zwemmen) 游泳
* Dit woord hoef je niet te leren. 你不用学习带 *的文字*
51