You are on page 1of 4

a a

No. 7 - JULI 1931


Lidmaatschap van de Hnlp v e r e e n l g i n g „Het Penningske" minstens 1 cent per week
(Vermindering bij Getallen).

HET PENNINGSKE.
Maandblaadje, uitgaande van de samenwerkende Zendings-Vereenigingen

Dorpstempel in Tabosa, Halmahera.

Tijding uit Duma.


De volgende aardige schetsjes werden zingt het jeugdkoor, ook laat ik af en toe de
ons door zendeling Boger uit Duma-Galela gramofoon draaien. Van de zijde der man­
op Halmahera toegezonden voor het Pen­ nen wordt er flink gebruik van gemaakt, de
ningske, in het vermoeden, dat onze lezers vrouwen luisteren maar. Deze instelling
er evenveel prijs op stellen als wij zeiven werd al door de oude zendelingen gemaakt,
dit doen. Wij laten ze hier volgen: want de Galelareezen zijn erg feestlievend.
„Het is in Duma gewoonte, iedere maand Zoo doende hebben ze niet slechts de
op volle maanavond een vergadering te heidensche feesten afgekeurd, maar ook iets
houden, genoemd „Volle maansamenkomst." beters ervoor gegeven. Zie hier een verhaal
Daar mag iedereen een geschiedenis vertel­ typisch en echt, dat met groote hilariteit
len met een korte toepassing. Tusschenin werd aangehoord:

• n
D

Een half mer.sch. mooier te worden. Hij kwam bij den bidden-
den man en die vroeg: „Wat zoek je." „Ik
Er was eens een vrouw aan het s.ago- wil mooier worden dan mijn broeder, zeg
drogen. Deed ze het mandje naar buiten, mij, waar moet ik naar toe?" De kluizenaar
begon het te regenen, deed ze het naar bin­ ontraadde het hem ten zeerste, maar de jon­
nen, scheen lekker het zonnetje. Gauw weer gen luisterde niet, trok verder en kwam bij
naar buiten! maar nu regende het alweer! den goudgraver, die ook voor hem geen
Toen het haar verschillende keercn zoo ge­ tijd had en hem dadelijk verder stuurde. De
gaan was, maakte ze zich boos over den oude was erg verbaasd, toen hij hoorde, dat
regen en zeide: „Pado! dat je melaatsch hij mooier wilde worden dan zijn jongeren
wordt!" broer en zeide: „Denk er om, je hebt twee
Maar toen ze over een poosje een kindje voeten, twee oogen, twee ooren en twee
kreeg, wie beschrijft haar schrik? Het kind handen, je bent volmaakt." Toch wilde de
had maar een half gezicht en een half jongen mooier worden. Toen liet hem de
lichaam. Niemand wilde het aankijken, zij oude kiezen, waar hij wenschte te baden. Hij
zelf niet. Met weerzin heeft ze het gevoed koos het schoone water, plukte een wei-
^ en groot gebracht. Het halve jongetje werd ruikende bloem, stapte erin de bloem op
veel geplaagd en altijd teruggezet. Vooral zijn rug houdende. Maar ineens voelde hij,
zijn oudste broeder spotte met hem wegens dat hij geen bloem meer in de hand had,
zijn misgedaante. Daarom besloot hij op een maar een staart, en toen hij uit het water
dag zijn andere helft te gaan zoeken. Met kwam, had hij vier voeten en zeide blaf,
behulp van een stok strompelde hij het bosch blaf! hij was een hond geworden. Toen hij
in en kwam na enkele dagen bij een man, thuis kwam, ging hij op zijn slaapplaats
die op een grooten steen knielde en bad, liggen en at uit zijn bord. Zijne ouders ver­
zich buigende zooals de Mohamedanen baasden zich zeer en zeiden: „Wij hebben
doen. Hij wachtte tot de man klaar was. nooit een hond gehad en deze is ook anders
Toen zeide die: „Halfheid, wat zoek ie?" dan gewone honden, het is zeker onze oud­
„Ik zoek mijn andere helft, kun je mij zeg­ ste zoon, een ongeluk heeft hem getrof­
gen, waar ik die vinden kan?" „Ja, ga maar fen!"
verder dit dal in, daar zal je iemand vinden, Toepassing: Wij hebben maar een half
die j'e den weg toont." Hij ging verder op gezicht, een halve gedaante, de andere,
zijn eene been en kwam met veel moeite mooiere moeten wij zoeken. Zij wordt ons
bij een goudgraver. Deze had geen tijdvoor geschonken door God in den hl. doop en
hem en zeide: „Ga maar verder, je zult door Jezus Christus worden wij volmaakt,
daar iemand vinden," en werkelijk vond hij want wij krijgen de andere helft, die wij
ver in de bergen een oud man, die aan twee door den zondeval verloren hebben."
kleine vijvers met wellen woonde. Die vroeg
hem weer: „Halfheid, wat zoek je?" „Ik * * *
zoek mijn andere helft, heer, want mijn
oudere broer bespot mii altijd en ik heb geen „Wij zijn op Halmahera nog niet zoo ver,
leven thuis." Omdat het tijd was om te dat wij dorpen voor melaatschen hebben,
baden, vroeg hem de oude man: „Waar wil met mooie huizen, zwavelbaden, enz. zoo­
je baden hier of daar?" De eene vijver had als op Java en Sumatra. En toch zijn er in
troebel water en de andere zóó helder, dat ieder dorp van deze arme stumpers. Duma
men tot op den bodem kon zien. De jongen heeft er drie, 2 mannen en 1 vrouw. Ook te
zeide: „Het troebele water is goed voor Dokolamo is een melaatsche christenjon­
mij", ging in het water en zwom. Toen gen. Zij wonen in de tuinen een halfuurtje
voelde hij op eens zijn andere lichaamshelft van het dorp af. De verzorging door hun
groeien en toen hij er uit kwam, was hij familieleden laat veel te wenschen over. De
volmaakt. Zijn dankbaarheid jegens den grootste moeilijkheid is in het water ge­
ouden man was groot, en zonder moeite ging legen, omdat het meer ver verwijderd is,
hij naar huis terug. als het IaTlg niet regent en ze vergeten wor­
Toen zijn oudere broeder zag, dat de jon­ den, verkeeren zij in nood.
gere geen halfheid meer was, maar mooier Toen ik hun eens een bezoek bracht,
dan hijzelf, werd hij afgunstig en maakte moest ik eerst 20 min. door het heete riet­
zich ook op den weg naar de vijvers om gras loopen. Het was snikheet, eindelijk

a •
— 2 —

kwam ik aan een soort omheining en zag rietgras af te branden als het droog is. In
een armzalig tuintje met circa 3 klapper- een geweldige oplaaiing holt dan het vuur
boomen, net een eiland in het rondom gol­ voor den wind voort over de uren verre
vende rietgras. Hier en daar aan de boomen vlakte. Omdat de blinde vrouw haar tuin­
palmbladeren gebonden om het regenwater werk blind moet doen en dus ook droog gras
op te vangen en het te doen afdruipen in bij haar hutje stond, kwam het vuur op 2
een blik of flesch. Toen ik naderbij kwam, meter van haar huis. Zij kon niets doen
zag ik een veldhut, gewoon ontzettend: het dan schreien. Maar toen draaide de wind,
dak lekte, rondom als bewanding oude atap- zij bleef gespaard. Met dankbaarheid heeft
palmbladeren, die als dakbedekking niet zij aan mijn vrouw verteld, dat de Heer
meer deugden! Dat was het huis van Klara, haar zoo bewaard heeft.
de zuster van den ouderling. Zij is melaatsch In veel dingen zijn vrouwen praktischer
en daardoor bovendien blind. Dus zoo op dan mannen, ook in zielezorg. Mijn vrouw
z'n Alfoers liet hij zijn zuster wonen! Het verzamelt 2 a drie keer in 't jaar de school­
was wel noodig, dat de zendeling ook eens jeugd op een Zondagmiddag, pakt dan eeni-
naar deze ongelukkige ging kijken. Toen ge stukjes zeep, lucifersdoosjes, flesschen
zij stemmen hoorde, kwam zij schamel ge­ thee, drooge vischjes, enz. bij elkaar, ook
kleed naar buiten. „Wie is er?" „De toean", medicijnen (zij worden met chaulmogra-olie
zeide mijn jongen. „En wie zijt gij?" „Hes- behandeld) en dan trekken zij onder fluit­
kieli, de zoon van Salamakije", was het ant­ spel naar de melaatschen om ze te verblij­
woord. Eventjes ging zij de hut binnen om den. Ook op Kerstfeest was zij weer daar
zich te kleeden en ons mannen fatsoenlijk en het was een echt feest met gezang, ge­
te ontvangen. „Maar toean, kom je door bed en toespraak van den jongen goeroe.
den heeten alang-alang loopen om ons te Toen mijn vrouw blinde Klara vroeg, wat
groeten, neen toch!" Ik was verbaasd, want zij zich voor het Kerstfeest wenschte, zeide
ik zag een stil gelaat, alleen met oogen deze: „Een nieuw petroleumblik om water
zonder leven. Op al mijn vragen geen klacht, te verzamelen, want het oude is roestig."
integendeel. Ja, 's morgens als de zon op­ O, heilige bescheidenheid, nog ben je te
gaat, kan ik wel een kleia, klein schemertje vindèn op deze aarde! De melaatsche vader,
zien, en de toean moet vooral niet denken, Tamora, vroeger ouderling, staat in hetzelf­
dat ik ongelukkig ben of met God aan het de geloof en wenschte zich een Bijbelscne
twisten over mijn lot. Neen, ik ben stil en geschiedenis.
wacht op mijn heil, op den Heer. Toen Voor velen, die in ditep leed en verdruk­
kwam er een schijn van vreugde op haar king verkeeren kan dit een troost zijn, dat
gelaat: sinds de Njonja ons zoo bezoekt en hier menschen wonen, die ofschoon zwaar
ons helpt hebben wij het goed, en zij was getroffen door ziekte en nood, hun lot in
lang niet uitgepraat over de Njonja, die haar stilte dragen en met innig geloof. En aan
een deken had gegeven en met de schoolkin­ den anderen kant zou ik de vele ontevrede­
deren kwam en met den jongen goeroe, dat nen eens willen meenemen naar dit tuintje,
ze gezongen en gebeden hebben en het fluit- daar in het rietgras-eiland, zij zouden mis­
orkest voor haar speelde. Toen ik wegging schien stiller en bescheidener worden en
bedankte zij hartelijk voor mijn bezoek. meer op den Heer wachten en op Zijn heil!"
Eventjes 3 min. verder woont Valentin
Ipol, vader van een onzer evangelisten, een Tijding uit Galela.
stille, vriendelijke man, die dankbaar is, dat
hij nog iederen dag kan werken en niemand „Tegen het einde van het jaar, als het
tot last is met zijn ziekte. reizen is afgeloopen, begint het werk hier
Diep ontroerd ging ik daar van daan, om het meer. Een heel belangrijk stuk van
verbaasd over hun dankbaarheid, over hun onzen arbeid is de catechisatie der doopelin-
berusting en vooral over hun geloof. Nog gen en nieuwe lidmaten, anders zou een ge­
klinkt het me in de ooren wat de blinde meente geen gevestigd karakter krijgen,
vrouw zeide: ik wacht op den Heer en op niet zelf kunnen oordeelen en zou geen leven
Zijn heil. hebben. Het is daarom van groot belang,
Verleden jaar mocht zij Zijn hulp en bij­ dat de zendeling daar een bijzonder oog
stand bijzonder ondervinden. Het is een erg op houdt. In den regel gaan de nieuwelin­
leelijke gewoonte van de Galelareezen het gen minstens een jaar op catechisatie, maar
in nieuwe dorpen wachten wij 2-3 jaar tot tuurlijk ook een doopfeestje, met rijst,
wij doopen om overtuigde Christenen te groenten, visch, koekjes en thee. Den hl.
hebben, die los zijn van het oude heiden­ doop zelf moet men dadelijk na begin van
dom. Erg geregeld komen zij niet op de de godsdienstoefening bedienen, want de
catechisatie, want regel en orde houden de kleintjes zijn soms rumoerig en volgt de
Halmahereezen niet. Zijn zij dan eindelijk toespraak achterna, dan kunnen de vrou­
zoo ver, dan zet ik dag en uur vast om wen met de schreeuwertjes vertrekken. Bij
examen te houden. Dat weten zij en het is sommige kinderen wordt het letterlijk ver­
een aansporing voor hen. Met de ouden vuld: dat de Heer het Zijn beminden in
van dagen wordt rekening gehouden, want den slaap geeft, vreedzaam slapende ont­
vaak kunnen zij niet meer veel leeren. Ook vangen zij den hl. doop. Anderen zijn bang
zijn de vrouwen in 't algemeen minder gees­ voor dien man met den baard. Bij sommige
telijk ontwikkeld dan de mannen. Dat ver­ volwassenen is de heilige ernst en het diep
baast mij niet, want de vrouwen gingen verlangen naar het hl. water op de gezich­
nooit op school, werden meestal jong uit­ ten te lezen. Maar wat mij altijd weer op­
gehuwelijkt, d.w.z. aan den liefhebber zoo valt, is de groote gelaatsverandering, die
duur mogelijk afgestaan. Het meisje heeft plaats vindt in den tijd van enkele maanden
geen eigen wil, moet maar volgen naar hei- bij die heidenen, die de catechisatie bezoe­
densche gewoonte. Dat is nu bij de Chris­ ken. De oogen krijgen een geheel andere
tenen anders geworden, daar zijn meisjes uitdrukking. Eerst waren ze zoo koud en
bij, die al gingen zij niet op school, een hard, maar nu krijgen zij iets vreedzaams,
goede opvattingsgave hebben en ook bij een vriendelijks. Ook bij heidensche schoolkin­
huwelijk haar eigen keuze treffen. Leeren deren heb ik dat vaak opgemerkt.
moeten ze alles door voorzeggen en na­ Zoo mochten wij ook dit jaar weer doop­
spreken, omdat ze niet lezen kunnen. feesten houden: te Togawa 42 zielen, te Igo­
Bij een dergelijk examen zou menigeen boela 43, te Dokolamo 2, te Duma 13, te
het geduld verliezen, want de Galelavrou- Soasio dit jaar weer 16 Papoea's, te Mamoe­
wen zijn erg schuw en verlegen. Zij zien er ja 51, te Saloeta 18; meestal uit de heidenen
niets in den goeroe 3-5 minuten te laten gewonnen. Te Dokolamo werd een Chinees
wachten op een vraag, tot ze eindelijk ver­ en een andere vreemdeling gedoopt. Wij
legen en onhoorbaar antwoord geven. Vroe­ zien daarom met dank op tot onzen Heer,
ger heb ik zelf gevraagd, maar daarmede Die ons gezegend heeft, moge Hij ons ook
ben ik spoedig opgehouden. Toen ik in To- verder tot een zegen stellen voor velen op
belo-Wari eens examineerde, werd een man Halmahera."
zoo bang en in de war, dat hij de meest Met hartelijke groeten,
onmogelijke antwoorden gaf, en zelfs niet F. BOGER.
eens wist, hoe Jezus stierf. Sindsdien be­
paal ik mij tot den goeroe te zeggen: „Nu
vraag je over den zondeval, nu over de

DDCDÖÖODQDÖDQD
zaligsprekingen, nu over den dood van den
Heiland, nu over de getuigen der opstan­
ding, enz., enz.
Hun kennis is meestal gering, vooral bij Voor geldzaken, administratie, expe­
de doopelingen, ze vergeten zoo gauw weer.
Zoo gebeurde het onlangs te Igoboela, dat ditie en adresveranderingen van Het
de goeroe zich alle moeite gaf aan de vrou­
wen den zondeval af te vragen, maar het Penningske wende men zich tot Br.
vlotte niet. Men zou denken, dat de vrou­
wen nu heusch zouden weten, welke straf J. L. D. v. d. Roest, Jansveld 51,
Eva kreeg om haar ongehoorzaamheid.
Maar zij wisten het niet meer, de mannen Utrecht. Postrekening No. 84454.
daarentegen wel. Daar tegenover staat, dat
de vrouwen te Seki-Togawa goed geleerd
aaaaaaaaaaaaaa
hadden en die van Mamoeja uitstekend.
Als de doopdag nadert is er heel wat be­
drijvigheid in het dorp, want ze maken na­

• -0
— 4 - N.V. VAN DE RHEE'S DRUKKERIJ, ROTTERDAM.

You might also like