You are on page 1of 8

CHEMIE: eindexamen

Les 18: De mol van de chemicus

Grootheid symbool eenheid

Hoeveelheid stof n mol

Aantal deeltjes N Moleculen of atomen


Molaire massa M g
mol

Amedeo Avogadro:
Constante van Avogadro = NA = 6,02 . 1023
=aantal deeltjes aanwezig in één mol van het even welke stof.

Berekening aantal deeltjes: N = n . NA

Molaire massa = De massa van 1 mol deeltjes.


 is in getalwaarde zoveel als de relatieve massa aangeeft.

Les 20: Vorming van ionen en ionverbindingen

Ion = een geladen atoom

Metalen zijn elektropositieve elementen. Ze geven 1 of meer elektronen af om de


edelgasconfiguratie te bekomen. Er ontstaan positieve ionen.
symb: M – xe- -> Mx+
(e- afgeven -> positief geladen )

Niet-metalen zijn elektronegatieve elementen. Ze nemen 1 of meer elektronen op om de


edelgasconfiguratie te bekomen. Er ontstaan negatieve ionen.
symb: Nm + ye- -> nMx-
(e+ opnemen -> negatief ion )

Elektronegatieve waarde (EN-waarde) is een maat voor de sterkte metalen en van niet-
metalen. De EN-waarde geeft aan hoe sterk een element de neiging heeft om gebonden
elektronen naar zich toe te trekken.

Hoe hoger de EN-waarde, hoe sterker het niet-metaal karakter.


Hoe lager de EN-waarde, hoe sterker het metaal karakter.

Ionbinding = treedt op tussen ionen van metaalatomen en niet-metaalatomen.


Bindingspartners = ionen van een metaal en een niet-metaal
Bindingswijze = overdracht van elektronen
Ionrooster = de ionen ordenen zich volgens een regelmatige patroon: het ionrooster.
Les 21: Atoomverbindingen en de binding bij metalen

De atoombinding (covalente binding)


treedt op tussen 2 niet-metaalatomen. Beide atomen stellen hun ongepaarde elektronen
gemeenschappelijk: de bindingselektronen behoren tezelfdertijd tot de buitenste schil van 2
atomen. Op deze manier bekomt ieder atoom een stabiele edelgasconfiguratie.

Metaalbinding = een binding waarbij de metaalatomen hun elektronen van de buitenste


schil afgeven.

BINDINGSTYPE IONBINDING ATOOMBINDING METAALBINDING


VB natriumchloride dichloor magnesium
BINDINGSPARTNERS Ionen van een metaal en Niet-metaalatomen Metaalion en vrije
een niet-metaal elektronen

BINDINGSWIJZE Overdracht van Gemeenschappelijk Afgifte van elektronen


elektronen stellen van elektronen

KLEINSTE DELEN Positieve en negatieve Moleculen of atomen Positieve metaalionen en


ionen Dibroom: Br2 vrij bewegende
Natriumchloride: Na+ Cl- Grafiet: C elektronen
Magnesium: Mg2+ en 2e-
ROOSTERSTRUCTUUR Ionrooster molecuul/atoomrooster Metaalrooster

EIGENSCHAPPEN - Vast bij kamertemp - Vast, vloeib of gasv bij - Vast bij kamertemp.
- Geleiden in vaste kamertemp (behalve kwik)
toestand de elektrische - Geleiden de elektrische - Geleiden de elektrische
stroom en warmte niet stroom & warmte niet stroom & warmte.
- Niet-vervormbaar - niet-vervormbaar - vervormbaar

Les 1: Indeling van samengestelde stoffen

Anorganische of minerale stoffen = komen hoofdzakelijk voor in de niet-levende natuur. Je kan ze


terug vinden in ertsen, mineralen, gesteenten en metalen.

Organische stoffen = komen hoofdzakelijk voor in de levende natuur. In organische stoffen komt
altijd het element koolstof voor. Je spreekt daarom van koolstofverbindingen.

Stofklasse = Een groep stoffen die gemeenschappelijk chemische eigenschappen bezitten.

Functionele/karakteristieke groep = Hebben een gemeenschappelijk atoom of atoomgroep.


Zuren Hydroxiden Oxiden Zouten
H2SO4 Ca(OH)2 CaO
HI NaOH Na2O
Beginnen met H Eindigen op OH Eindigen op O en Rest
met 2 atoomsoorten

Oxidatiegetal (OG) = geeft het aantal elektronen aan dat een atoom opneemt of afgeeft wanneer
het overgaat naar de ionaire vorm.

Les 2: Zuren
Zuren = atoomverbindingen tussen 1 of meer waterstofatomen en een zuurrest.
 Het waterstofatoom kan afsplitsen als een waterstofion of proton.
 Functionele groep in een zuur -> waterstof.
 Zuren zijn goed oplosbaar in water.
 Algemene formule: HnZ
o n: aantal waterstofatomen
o Zn-: zuurrest

Binaire zuren = opgebouwd uit 2 elementen: waterstof & niet-metaal. De meeste zijn gasvormig bij
kamertemperatuur

Ternaire zuren of oxozuren = opgebouwd uit 3 elementen: waterstof, niet-metaal & zuurstof. De
meeste zijn vloeibaar bij kamertemperatuur.

De systematische naam v/e binaire zuur bestaat uit:


Voorvoegsel – waterstof – stam van het niet-metaal – ide

Formule Systematisch naam Triviale naam Formule Systematisch naam


zuur zuur zuur zuurrest zuurrest
HF Waterstoffluoride F- Fluoride-ion

HCI Waterstofchloride Zoutzuur Cl- Chloride-ion

HBr Waterstofbromide Br- Bromide-ion

HI Waterstofjodide I- Jodide-ion

H2S Diwaterstofsulfide S2- Sulfide-ion


De systematische naam v/e ternair zuur bestaat uit:
Voorvoegsel – waterstof – stam van het niet-metaal – aat

Formule Systematisch naam Triviale Formule Systematisch naam


zuur zuur naam zuur zuurrest zuurrest
H2SO4 Diwaterstofsulfaat Zwavelzuur 2-
SO 4 Sulfaation

HNO3 Waterstofnitraat Salpeterzuur NO-3 Nitraation

H3PO4 Triwaterstoffosfaat Fosforzuur PO3-4 Fosfaation

H2CO3 Diwaterstofcarbonaat Koolzuur CO2-3 Carbonaation

H2S Gas dat vrijkomt uit rottende eieren


HNO3 Grondstof bij bereiding van springstoffen

HCl Component van maagzuur


Verwijderen van kalkslag
H3PO4 Verwijderen van roest

H2SO4 In autobatterij
ontstopper

Les 3: Hydroxiden
Hydroxiden = Ionverbindingen tussen een metaalion en 1 of meer hydroxide-ionen.
 Het hydroxide-ion is eenwaardig negatief geladen ion

 De functionele groep in een hydroxide is het hydroxide-ion

 Algemene formule: M(OH)n

Het hydroxide-ion is eenwaardig negatief geladen want:


OG (O) = - ll OG(H) = +l de som van de OG = - I

De systematische naam v/e hydroxide bestaat uit:


Naam metaal – voorvoegsel – hydroxide

Formule System. naam Triviale naam OG(metaal) metaalion


NaOH Natriumhydroxide Bijtende soda +I Na+
Ca(OH)2 Calciumdihydroxide Gebluste kalk +II Ca2+
A(OH)3 Aluminiumtrihydroxide +III Al3+
KOH Kaliumhydroxide +I K+
Les 4: onderzoek: zuur-base indicator en de pH-schaal
Een oplossing van een hydroxide in water heet een basische oplossing.
Zuur-base indicator: Sommige kleurstoffen hebben verschillende kleur in een zuurmilieu en een
basisch milieu. Deze kleurstoffen noemen we zuur-base indicator

Indicator: HCI-oplossing NaOH-oplossing


Zure oplossing Basische oplossing
Methyloranje-oplossing Oranje Geel
Fenoltaleïne-oplossing kleurloos Paars
Rood lakmoes Rood Blauw
Blauw lakmoes Rood Blauw

pH-schaal: Niet alle oplossingen zijn even basisch of zuur. Om een gradatie tussen zuur -en
baseoplossingen voor te stellen ontwikkelde men de pH-schaal. (bevat waarden tussen 1-14)
Zuurgraad: van een oplossing druk je uit met een getal: de pH-waarde

Oplossingen rangschik je van het meest zuur tot het meest basisch:
- Een zure oplossing heeft pH-waarde van 0 tot 7;
het aantal H+-ionen > het aantal OH—ionen
- Een neutrale oplossing zoals zuiver water heeft een pH van 7;
het aantal H+-ionen = het aantal OH—ionen
- Een basische oplossing heeft een pH-waarde boven 7 tot en met 14;
het aantal H+-ionen < het aantal OH--ionen

Les 5: Oxiden

Oxiden: zijn binaire verbindingen die zuurstof bevatten


Metaaloxiden: zijn ionverbindingen van metaalionen met zuurstofion (O-2)
Niet-metaaloxiden: zijn atoomverbindingen van niet-metaalatomen en zuurstofatomen
Fysische eigenschappen:
- metaaloxiden zijn bij kamertemperatuur vast
- niet-metaaloxiden zijn bij kamertemperatuur gasvormig
voorbeelden:
CO2 = blusmiddelen of bubbels in frisdrank
CaO= bereiding cement
Fe2O3= roest

Les 6: Zouten

Zouten: zijn ionverbindingen tussen één of meer metaalionen en één of meer zuurresten
Binaire zouten: zijn zouten waarvan de zuurrest afkomstig is van een binaire zuur
Ternaire zouten: zijn zouten waarvan de zuurrest afkomstig is van een ternaire zuur
Fysische eigenschappen:
- zouten zijn vaste stoffen met hoge smelttemperatuur

Les 7: vorming van anorganische stofklassen

Les 8: Alkanen

Koolwaterstoffen = verbindingen waarin uitsluitend koolstofatomen en waterstofatomen zitten. De


koolstofatomen kunnen met elkaar gebonden zijn door een enkelvoudige, dubbele of drievoudige
binding.

Alkanen = Zijn koolwaterstoffen die enkelvoudige koolstofbindingen bevatten. Als de koolstofketen


niet vertakt is, spreek je van een normaal-alkaan of n-alkaan

Algemene brutoformule: CnH2n+2 met n > 0

De systematische naam v/e n-alkaan bestaat uit:


Stam – aan

En de bij rest moet je kijken naar de naam (pentaan -> 5, hexaan -> 6,..)
- Alkanen kunnen reageren met zuurstofgas. Bij een volledige verbranding ontstaat
koolstofdioxide en water.

- Bij een slechte verbranding ontstaat er koolstofoxide en water. Wanneer de toevoer van
zuurstofgas nog kleiner is, ontstaat er koolstof of roet en water.

Het residu is asfalt en teer.

6 fracties uit ruwe aardolie:


IPG, benzine, kerosine, diesel, stookolie, asfalt en teer

Les 9: Water anders bekijken

De EN-waarde van een atoom geeft aan hoe sterk het atoom de neiging heeft om de
bindingselektronen naar zich toe te trekken.
Hoe groter de EN-waarde, hoe meer het atoom de bindende elektronen naar zich toetrekt.

Experiment:
Een geladen plastieken buis op 5 cm van een fijn straaltje water zetten. Dan ook bij pentaan.
Conclusies:
Polaire stoffen worden aangetrokken tot een geladen voorwerp, apolaire stoffen niet.
Water is een polaire stof
Pentaan is een apolaire stof

Een dipoolmolecule = een molecule met een positieve en negatieve pool. De watermolecule is een
dipoolmolecule. Water vertoont een dipoolkarakter. Moleculen met een dipoolkarakter noem je
polaire moleculen.
Structuur watermolecule:

De watermolecule bezit 2 polaire bindingen

De polariteit v/e molecule is niet enkel afhankelijk v/h verschil in EN-waarde tussen de atomen in een
molecule. Een asymmetrische bouw is een tweede noodzakelijke voorwaarde voor het polaire
karakter v/e molecule
Indien de watermolecule een lineaire structuur zou hebben, dan zou de molecule apolair zijn omdat
de elektronenverschuivingen elkaar dan opheffen.
De watermolecule heeft in werkelijkheid een geknikte structuur.

De aard van het oplosmiddel beïnvloedt de oplosbaarheid v/e stof in dat oplosmiddel.
Polaire stoffen lossen goed op in polaire oplosmiddelen, zoals water.
Apolaire stoffen lossen goed op in apolaire oplosmiddelen. Apolaire stoffen lossen dus niet op in
water.
Algemene regel: soort zoekt soort.

Les 10: Concentratie


De concentratie v/e oplossing geeft aan hoeveel opgeloste stof er in een bepaalde hoeveelheid
oplossing aanwezig is.

Hoeveelheid stof -> mol


De molaire concentratie v/e oplossing is de verhouding v/d hoeveelheid opgeloste stof uitgedrukt in
mol tot het volume v/d oplossing uitgedrukt in liter.

Molaire concentratie =

GROOTHEID SYMBOOL EENHEID FORMULE


Molaire concentratie c of c=

De massaconcentratie v/e oplossing is de verhouding v/d massa opgeloste stof uitgedrukt in gram
tot het volume v/d oplossing uitgedrukt in liter.

Massaconcentratie =

GROOTHEID SYMBOOL EENHEID FORMULE


Massaconcentratie Cm of Cm =

You might also like