You are on page 1of 8

Kennisclips Hoofdzaken Formeel Belastingrecht

Kennisclip 1

I. Bronnen formeel belastingrecht


- Algemene wet bestuursrecht (Awb)
- Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR)
- Invorderingswet 1990
- Leidraad Invordering 2008
- Besluit Fiscaal Bestuursrecht

II. Formeel belastingrecht -> doel: waarborg dat belastingbedragen die uit materiele wetten
voortvloeien, geheven en betaald (geïnd -> invordering) worden.

Formeel belastingrecht geeft o.a. regels van:


- Aangifte en aanslag;
- Fiscaal procesrecht;
- Fiscale rechtsbescherming;
- Algemene regels en beginselen contact fiscus en belastingplichtige;
- Bevoegdheden bestuursorganen (bijv. inspecteur/ontvanger);
- Rechten en verplichtingen belastingplichtigen;
- Belastingrente;
- Fiscaal boete- en strafrecht.

Materieel recht: Wetten die grondslag bieden voor belastingheffing (Wet LB 1964/Wet IB 2001)
Formeel recht: Wetten die zien op procedures, boetes etc. (AWR/IW)

III. Awb is van toepassing tenzij de AWR (Lex specialis) een specifiekere toepassing geeft.
Belastingrecht = bestuursrecht -> relatie burger-overheid (bestuur). In casu: belastingplichtige-
bestuursorgaan (inspecteur)
Verkeer burger en bestuursorgaan -> hoofdstuk 2 Awb.

Awb: bescherming burger tegen overheidshandelen.


AWR: formalisering materiele belasting -> heffing.

Awb: codificatie algemene handelen van openbaar bestuur.


AWR: ziet o.a. toe op de heffing van belastingen door de rijksbelastingdienst.
Fiscaal: gesloten stelsel van rechtsbescherming! -> art. 26 AWR

Centraal in Awb:
- Besluit, beschikking, aanvraag (art. 1:3 Awb/hoofdstuk 3 en 4 Awb)
- Handhaving (hoofdstuk 5 Awb)
- Algemene bepalingen bezwaar en beroep (hoofdstuk 6 Awb)
- Bijzondere bepalingen bezwaar (hoofdstuk 7 Awb)
- Bijzondere bepalingen procederen bij bestuursrechter (hoofdstuk 8 Awb).

Centraal in AWR:
- Aangifte (hoofdstuk 2 AWR)
- Aanslag (hoofdstuk 3 AWR)
- Voldoeningen afdracht op aangifte (hoofdstuk 4 AWR)
- Bezwaar en beroep (hoofdstuk 5 AWR)
- Bestuurlijke boeten (hoofdstuk 8a AWR)
- Fiscaal strafrecht (hoofdstuk 9 AWR)

AWR – heffen van belasting -> vaststelling omvang belastingschuld -> inspecteur
IW 1990 – Invordering -> betaling en inningbelastingschuld -> ontvanger

IV. Vertegenwoordiging
Art. 2:1 Awb -> de belastingplichtige mag gebruik maken van bijstand of een vertegenwoordiging
(belastingadviseur). Bij vertegenwoordiging heb je een machtiging nodig. Dit leerstuk gaat over art.
41-46 AWR.

V. Aanslag en aangiftebelasting-> heffingsmethoden


1. Heffing bij wege van aanslag (aanslagbelastingen) -> art. 11-18a AWR.
Voorbeelden: IB, Vpb, erf- en schenkbelasting.
2. Heffing bij wege van voldoening of afdracht op aangifte (aangiftebelasting) -> art. 19-20
AWR.
Voorbeelden: OB, LB, Div. Bel., BPM.

VI. Fiscale sancties


- Heffing en inning belastingen ->fiscus afhankelijk van informatie belastingplichtige en/of.
Derden.
- Verkrijging informatie door middel van:
 Aangifte (hoofdstuk 2 AWR)
 Aanvullende informatie en overige verplichtingen (art.47-56 AWR)
 Informatiebeschikking (art. 52a AWR)
 Wettelijke verplichting (art. 10. A AWR & o.a. art. 1c UB SW en art. 15 UB OB)
- Bij geen, onvoldoende of onjuiste informatie -> fiscale sancties!
- Sancties:
 Bestuurlijke boeten (hoofdstuk 8a AWR en BBBB); of
 Strafrechtelijke sancties (hoofdstuk 9 AWR, Sr en Sv)

Bestuurlijk boeten:
1. Verzuimboete (art. 67a-67cb AWR/hoofdstuk 2 BBBB); of
2. Vergrijpboete (art. 67cc-67f AWR/hoofdstuk 3 BBBB)

Overtreder: art. 5:1 Awb jo. 67o AWR.


Strafrechtelijke sancties (art. 68-69a AWR)
Ne bis in idem: art. 5:43 Awb

VII. Invordering
Na heffing volgt inning belastingschuld. Ontvanger is bevoegd.

Aspecten invordering:
- Uitreiking aanslagbiljet aan belastingschuldige (art. 8 IW 1990)
- Betaling en betalingstermijn (art. 9 IW 1990)
- Versnelde invordering (art. 10 IW 1990)
- Dwanginvordering (afdeling 4.4.4 Awb en art. 11-20 IW 1990)
- Voorrecht en bodemrecht van de fiscus (art. 21 en 22 IW 1990)
- Kwijtschelding (art. 26 IW 1990)
- Verjaring (afdeling 4.4.3 Awb en art. 27 IW. 1990)
Aansprakelijkheid belastingschulden (hoofdstuk 6 IW 1990) Wordt kort benoemd maar vooral in de
master.

Kennisclip 2

Functies ABBB
1. Secundaire toetsing van bestuurshandelingen aan de ABBB.
Bestuurshandelingen worden eerst getoetst aan de wet en daarna aan de beginselen.
2. Uitleg onduidelijke wetsbepaling aan de hand van de ABBB.
Het bestuursorgaan moet een standpunt innemen met betrekking tot de vraag hoe de
wetsbepaling uitgevoerd gaat worden. De ABBB kunnen in dit geval een leidraad vormen bij
de interpretatie van een wetsbepaling.
3. Anvullende werking van de ABBB
De wet aanvullen als deze beslisruimte biedt,
4. Derogerende werking van de ABBB
Strijd met een wettelijke bepaling? Kan ABBB de wet aan de kant zetten? Ja. -> De
toepassing contra-legem.

Contra-legem
WIARDA: “Als werkelijk contra-legem gewezen zou ik slechts die beslissingen willen beschouwen, die
nog met de tekst, noch met de geschiedenis, noch met het systeem of de strekking van de wet in
overeenstemming zijn en dus duidelijk ingaan tegen hetgeen de wetgever heeft tot uitdrukking
gebracht en heeft gewild, of vermoedelijk zou hebben gewild, indien het gegeven geval hem voor
ogen had gestaan”.

Onderscheid ABBB
- Gecodificeerd/niet gecodificeerd
- Formeel/materieel
Formele beginselen -> zien op hoe besluiten tot stand behoren te worden gebracht
Materiele beginselen -> zien op de inhoud van een besluit.

Formele beginselen
- Het formele zorgvuldigheidsbeginsel (onderzoeksplicht) -> art. 3:2 Awb
- Het fairplay beginsel -> art. 2:4 Awb deels
- Het verbod van détournement de procédure -> niet in de wet opgenomen
- Het gebod van belangenafweging -> art. 3:4 lid 1 Awb
- Het gebod van een draagkrachtige en kenbare motivering. -> art. 3:46-3:50 Awb
- Het formele rechtszekerheidsbeginsel -> niet in de wet opgenomen

Materiële beginselen
- Het verbod van détournement de pouvoir -> art. 3:3 Awb (kan ook onder formeel vallen)
- Het materiële zorgvuldigheidsbeginsel -> art. 3:4 lid 2 Awb. Er moet een zorgvuldig besluit
worden genomen en er moet zoveel mogelijk schade worden vermeden. Gebeurt dit wel dan
moet er nadeelcompensatie volgen.
- Het evenredigheidsbeginsel -> art. 3:4 lid 2 Awb. Het proportionaliteitsbeginsel.
- Het materiële rechtszekerheidsbeginsel -> niet in de wet opgenomen. Legaliteitsbeginsel.
- Het vertrouwensbeginsel -> niet in de wet opgenomen
- Het gelijkheidsbeginsel -> niet in de wet opgenomen

Materiele zorgvuldigheid
1. Zorgvuldige besluitvorming
2. Overheidsmaatregelen moeten zo weinig mogelijk schade veroorzaken/gevolgen mogen niet
onevenredig zijn (art. 3:4 lid. 2 Awb) anders nadeelcompensatie.

Niet onevenredig
- Het beginsel van de minste pijn
- Het proportionaliteitsbeginsel
- Egalité devant les charges publiques (gelijkheid voor openbare lasten)

Materiële Rechtszekerheidsbeginsel
Het materiële rechtszekerheidsbeginsel omvat de volgende onderdelen:
- Het legaliteitsbeginsel;
- Bestaande regels moeten worden toegepast;
- Het (niet volstrekt absolute) verbod van terugwerkende kracht ten nadele van de burger en
- Het vertrouwensbeginsel.

Legaliteitsbeginsel
Legaliteitsbeginsel fiscaliteit: art. 104 GW.
‘Dat de belastingen van het Rijk geheven worden uit. Kracht van een wet’
Doel: de burger kan erop vertrouwen dat belastingheffing overeenkomstig de wet geschied.

Kennisclip 3

Geschiedenis vertrouwensbeginsel
- Tot 1970: Het vertrouwensbeginsel kon de wet niet aan de kant zetten.
- In 1970 (Voorburgse ziekenhuisarrest) Er wordt dan slecht rekening gehouden met de ABBB als er
sprake is van beleidsvrijheid.
- 1978 (Doorbraakarresten) Het is mogelijk het vertrouwensbeginsel te laten prevaleren op het
legaliteitsbeginsel. Acceptatie contra-legem toepassing.

Onderzoeksvragen vertrouwensbeginsel
A. Wat is de aard van de handeling waaraan gerechtvaardigd vertrouwen kan worden
ontleend?
B. Welke personen kunnen gerechtvaardigd vertrouwen wekken?
C. Wat is de rol van heet dispositievereiste?
D. Wanneer is er sprake van contra-indicatie?

Onderzoeksvraag A – Aard van de handeling


- Van de fiscus verkregen informatie.
- Met de fiscus gesloten compromissen/vaststellingsovereenkomst (ATR, APA, fiscaal compromis).

Vormen van informatie


- (Wetsbepaling)
- Belastingaanslagen (vertrouwen op termijn want een naheffing kan nog volgen)
- Beleidsregels en onderschriften van de staatssecretaris bij uitspraken van gerechtshoven
- Toezeggingen en akkoordverklaringen
- Inlichtingen en algemene voorlichting. In beginsel mag je hier niet op vertrouwen. Echter mag dit
wel als de inlichting niet duidelijk in strijd was met de wet. Dispositie vereiste-> persoon
ondervindt zelf ook nadeel.

Overige vertrouwenwekkende handelingen zoals:


- Een jarenlang gevolgde gedragslijn;
- Het innemen van een standpunt door de fiscus tijdens boekenonderzoek;
- Gedogen c.q. stilzitten.

Onderzoeksvraag B – Wie?
- Een willekeurige ambtenaar
- De bevoegde inspecteur
- De staatssecretaris van Financiën (als uitvoerder van belastingwet)

Onderzoeksvraag C - Dispositievereiste
Heeft degene die schade lijdt meer recht op bescherming van gewekt vertrouwen dan degene die
wel teleurgesteld is, maar geen schade heeft geleden?

Onderzoeksvraag D – Contra-indicatie
- Belastingplichtige verstrekt onjuiste informatie
- Verandering van omstandigheden of beleid
- Kennelijke vergissing van de fiscus

Onderscheid vertrouwensbeginsel in fiscaliteit en algemeen bestuursrecht


In het algemene bestuursrecht wordt de contra-legem toepassing slechts beperkt geaccepteerd.
Acceptatie doet zich in beginsel alleen voor in die gevallen waarin de belangen van derden niet
geschonden. Worden en aan het dispositievereiste voldaan is.

Onderscheid vertrouwensbeginsel in fiscaliteit en op communautair niveau


Honorering van een beroep op het vertrouwensbeginsel in een Europeesrechtelijke casus slaagt
minder snel dan in een nationale casus.
 Reden:
- Contra-legem toepassing in beginsel verboden
- Verwachting van en hogere professionaliteit van de marktdeelnemers.

Gelijkheidsbeginsel
Er moet sprake zijn van rechtens en feitelijk gelijke gevallen.
De ongelijke behandeling komt voortuit een van de in de jurisprudentie genoemde oorzaken:
- Begunstigend beleid;
- Oogmerk van begunstiging;
- Begunstiging in een meerderheid van de gevallen (meerderheidsregel)

Unierechtelijk verdedigingsbeginsel
- Eerbiedigen rechten van de verdediging
- Recht te worden gehoord voorafgaand aan een te nemen bezwarende beschikking die onder het
EU recht valt.
- Recht om inzage te krijgen in het hem betreffende dossier
- Sopropé en Kamino en Datema arresten
- Prequ Italia arrest

Kennisclip 4

Contra-legem
WIARDA: “Als werkelijk contra-legem gewezen zou ik slechts die beslissingen willen beschouwen, die
nog met de tekst, noch met de geschiedenis, noch met het systeem of de strekking van de wet in
overeenstemming zijn en dus duidelijk ingaan tegen hetgeen de wetgever heeft tot uitdrukking
gebracht en heeft gewild, of vermoedelijk zou hebben gewild, indien het gegeven geval hem voor
ogen had gestaan”.

Fiscaal compromis
Fiscaalcompromis is een vaststellingsovereenkomst (art. 7:900 BW). Het is een instrument bij
horizontaal toezicht.

Fiscaal compromis bijzonder type vaststellingsovereenkomst


Overeenkomst belastingplichtige – fiscus.
Doel: einde aan verschil van mening of onzekerheid (feitelijke/subjectieve).
Toepassingsgebied:
- Materiële en formele aspecten
- Verleden, heden en toekomst
- Feiten en rechtsvragen

Hybride karakter fiscaal compromis


- Grens privaat/publiekrecht
- Partijen -> belastingplichtige en inspecteur of ontvanger
- Pacta sunt servanda en ABBB
- Bevoegdhedenovereenkomst (wijze van uitoefening bestuursrechtelijke bevoegdheid staat
centraal)
- Voorfase fiscale beschikking

Art 7:902 BW
Een vaststelling ter beindiging van onzekerheid of geschil op vermogensrechterlijk gebied is ook
geldig als zij in stirijd mocht blijken met dwingend recht, tenzij zij tevens naar inhoud of strekking in
strijd is met de openbare orde (art.7:902 BW)

Fiscaal compromis contra legem I


Is fiscaal compromis contra legem bindend? (7:902 en 3:40 BW)
- HR 3 juni 1981, BNB 1981/230 (runderdarmslijmerij-arrest)
“Dat toch die overeenkomst zo duidelijk in strijd is met de te dezen ingevolge artikel 20 van de
Wet verontreiniging oppervlaktewateren … dat het Hoofd op nakoming van die overeenkomst
niet mocht rekenen.”

Fiscaal compromis contra legem II


- HR hanteert ‘zo zeer’ criterium
Zo zeer in strijd in strijd met een geldende wettelijke regeling dat op nakoming daarvan niet mag
worden gerekend.
 Ovk. Moet strekking hebben recht te doen aan juiste wetstoepassing.

Contra-legem afspraken
Contra legem afsrpaken niet aanvaardbaar? -> Vinkenslagaffaire
Advies gevraagd aan Geppaart en Scheltema inzake contra-legem. Ze keken naar de definitie van
contra-legem van WIARDA.
Het gelijkheidsbeginsel werd een beroep op gedaan omdat anderen ook hetzelfde wilden als de
Vinkenslagaffaire. Dit werd afgewezen omdat ze het geval in de vinkenslagaffaire wilden afschaffen.

Doelmatigheidsbepaling I
N.a.v affaire Vinkenslag en Bos en Lommer.
-> Art. 64 AWR
Doel: de inspecteur een wettelijke grondslag te geven om in overleg met de belastingplichtige voor
de doelmatige formalisering van de belastingschuld af te kunnen wijken van de wettelijke regeling.

Doelmatigheidsbepaling II
Kritiek -> soepele wetstoepassing wordt ondermijn en verstarring mogelijkheid om afspraken te
maken.
Echter is de doelmatigheidsbepaling voor de administratie een gemak voor de fiscus.

Kennisclip 5

Kennisclip 11

Kennisclip 12:

Invordering van Belastingschulden


Bronnen:
- Invorderingswet 1990
- Leidraad Invordering 2008
- Instructie Invordering en belastingdeurwaarders
- AWB: verwijzing naar art. 1 lid 2 IW. Afdeling 4.4 AWB met afwijkingen geregeld in IW.
- Besluit Fiscaal Bestuursrecht
- Awir
- Civiel. Recht: Wetboek burgerlijk rechtsvordering, burgerlijk wetboek, faillissementsrecht, etc.
- Verdragen/EU-richtlijnen.

Belastingschuldige is degene die de belasting moet gaan afdragen door een verkregen aanslag door
een beschikking.
Je kunt gemandateerd worden als inspecteur of als ontvanger. Niet beide. De belastingdeurwaarder
wordt op pad gestuurd door de ontvanger.

Er kan een materiele belastingschuld of een formele belastingschuld zijn.

Goed het schema leren over de aanslag.

Uitstel betaling en kwijtschelding -> leidraad invordering.


Belastingdienst site checken voor uitstel van betaling. Er is een verschil voor ondernemers en
particulieren.
Je doet afstand van een vorderingsrecht bij kwijtschelding, deze is te vinden in de
uitstelregeling/uitvoeringsregeling.
Verrekening: te maken met fiscale eenheid vpb of fiscale eenheid omzetbelasting?

Kennisclip 13:

Onderwerpen:
- Voorrecht
- Bodemrecht
- Verzet tegen de tenuitvoerlegging
- Enkele bijzondere invorderingsmogelijkheden
- Aansprakelijkheid
- Afboeken van betalingen
- Rente
- Invorderen over de grens
- VSO en invordering

Meubelzaak heeft de executoriale titel gekregen via een vonnis via de rechter.
Ontvanger heeft geen beslag via de rechter.

Wie gaat er voor?


De vordering van de ontvanger heeft voorrecht volgens art. 21 IW -> sprake van pandrecht,
hypotheek of voorrecht. De meubelzaak heeft dus geen voorrecht omdat de rechter dat niet heeft
gezegd. Er moet dan wel sprake zijn van executoriale verkoop zijn.

In geval van stil pandrecht door de meubelzaak gaat het pandrecht voor. Wanneer er getoetst is aan
art. 21 IW en er blijkt dat er geen sprake is van art. 22 lid 3 IW, dan gaat het pandrecht voor.

Hoofdstuk 22.9 leidraad ->beslag leggen op leaseovereenkomst tussen belasting verschuldigde en


derde. Toetsen aan voorwaarden waaronder moet zijn dat lease BV fiscaal eigenaar moet zijn.
Wanneer dit niet zo is dan kan er gevorderd worden. Art. 33 faillissementswet. -> lees een aantal
zaken voor meer duidelijkheid.

Samenloop art. 22 IW en art. 435 lid 3 RV

You might also like