You are on page 1of 23

Voetverzorging (16/11)

1: Inleiding
 Belangrijk om met goed materiaal/ goede kwaliteit te werken
 Praktijkruimte moet effectief zijn
 Gebruik van instrumenten en freeze zijn noodzakelijk
 Door toepassen van hulp kunnen we voetklachten verminderen of verwijderen

1.1 voetverzorging voor wie?


(voor iedereen, staat geen leeftijd op)
 Mensen die voeten extra belasten
 Mensen met misvormingen, afwijkingen…
 Diabetici (doorverwijzen naar podoloog)

1.2 Toegestane handelingen voor de voetverzorger


(voetverzorger heeft bepaalde functie:)
 Voetnazicht: opsporen van pijnlijke symptomen
 Verzorging van nagels en huid
 Behandelen van beperkt aantal nagel- en huidaandoeningen
 Voetmassage
 Toepassen van beperkt aantal hulpmiddelen

1.3 De voetverzorger heeft:


 Verzorgende taak
 Adviserende taak
 Verwijzende en/of signalerende taak
 EHBO in de praktijk voetverzorging

1.4 Welk doel dient men steeds na te streven?


 Pijnen zoveel mogelijk verlichten
 Indien mogelijk oorzaak wegnemen
 Het rendement van de voet verhogen
 Vanuit esthetisch oogpunt verzorgende voeten bekomen

3: Deontologie: leer van beroepsplichten


3.1 De wettelijke beroepsplichten
(in de voetverzorging bestaan deze uit het gedrag ten overstaan van het geneesherenkorps)
1. Doorverwijsplicht:
-Bij een ernstige aandoening arts raadplegen
-Bij het doorverwijzen kan het nuttig zijn om een verwijsbrief mee te geven
-Indien deze bevoegd beschouwt, zal hij zijn patiënt naar u verwijzen met een
voorschrift voor nodige zorgen/ eventuele voorzorgen te treffen
-Werken met voorschrift -> arts van de vorderingen op de hoogte te houden
2. Deze voorschriften moeten we correct navolgen zonder beperkingen of kritiek
3. Nooit patiënt bij zijn arts weghalen om hem een arts naar onze keuze te verwijzen
4. Wij moeten ons houden aan de zorgen die mogen toegediend worden en die beperkt
zijn tot aan de huidaandoeningen van de opperhuid
5. Men maakt zich schuldig aan onwettige uitoefening van het beroep wanneer men
klanten geneesmiddelen voorschrijft of overhandigt of zich voor een arts laat door
gaan
6. Alle personen die vrij beroep uitoefenen moeten zich houden aan beroepsgeheim
7. Verzekeringsplicht: Tijdens het uitoefenen kan je per ongeluk de klant schade
toebrengen (mogelijk vergaande financiële consequenties. In dat geval ben je
verplicht de schade te vergoeden. Je bent verantwoordelijk voor al je daden en
tekortkomingen alsook de producten waarmee je werkt. Het is dan ook verplicht om
een wettelijke beroepsaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten bij verzekeraar
(mag je niet verwarren met eigen familiale verzekering). De schoolverzekering dekt
de burgerlijke aansprakelijkheid die ten laste van de student kan gelegd worden.
8. Werken volgens correcte hygiënische normen

3.2 De morele beroepslichten


1. Morele kwaliteit voor een voetverzorger
a) Psychologisch doorzicht
b) Moed, geduld en nauwkeurigheid
c) Vriendelijkheid, oprechtheid en eerlijkheid
d) Plichtbesef
2. Het verdelen van erelonen, dichotomie moet met ten stelligste verwerpen.
3. Collegialiteit: beschouw collega’s niet als concurrenten maar medebeoefenaars
4. Breng collega’s niet in diskrediet, zelfs niet als een klant zicht beklaagt over het werk
van een collega
5. Klantengesprek: moet zakelijk en fatsoenlijk verlopen zonder misplaatse uitlatingen.
Elke klant moet gewetensvol verzorgd worden. Indien klant zorgen baart buiten uw
terrein moet je doorverwijzen
6. De erelonen kunnen variëren naargelang de buurt waarin men werkt. Reken een
correcte prijs aan
7. De voetverzorger moet zich constant bijscholen: vakbladen, demonstraties,
cogressen,…
8. Verzorgen en net voorkomen

5: voetonderzoek
5.1.1 De bouw van de voet
(zie foto)
 Voetwortel/ tarsus
 Middenvoet/ metatarsus
 De middenvoetbeenderen worden genummerd met romeinse cijfers van mediaal naar
lateraal
 Tenen/ digit / ossa digitorum pedis
 Teen/ digitus
 De tenen worden genummerd met romeinse cijfers van mediaal naar lateraal
 Elke teen met uitzondering van de grote teen bestaat uit 3 teenkootjes
1. Phalanx proximalis (A)
2. Phalanx medialis (B)
3. Phalanx distalis (C)
De grote teen heeft geen phalanx medialis

5.1.2 Aanzichten
 Lateraal (buitenzijde)
 Mediaal (binnenzijde)
 Plantair (onderzijde)
 Dorsaal (bovenzijde)

5.1.3 De voetgewelven
De voetgewelven bestaan uit:
2 lengtegewelven
 Het binnenste lengtegewelf
 Het buitenste lengtegewelf

2 dwarsgewelven
 Het voorste dwarsgewelf
 Het achterste dwarsgewelf

Het binnenste lengtegewelf verloopt over:


 Het hielbeen -> os calcaneus (1)
 Het sprongbeen -> os talus (2)
 Het scheepvormigbeen -> naviculare (3)
 Het 1ste wigvormigbeen -> os cuneiforme I (4)
 Het 1ste middenvoetsbeen -> metatarsus I (I)

Het buitenste lengtegewelf verloopt over:


 Het hielbeen -> os calcaneus (1)
 Het teerlingbeen -> os cuboïde (5)
de
 Het 5 middenvoetbeen -> os metatarsus V (V)

Het voorste dwarsgewelf verloopt over:


 De uiteinden van de vijf middenvoetsbeenderen/ ossa metatarsalia
 2 sesambeentjes/ ossa sesamoïdea (6)

Het achterste dwarsgewelf verloopt over:


 Het teerlingbeen -> os cuboïde (5)
 De drie wigvormige beentjes -> ossa cuneiformes (4)

5.1.4 De steunpunten:
Word gevormd door de kruising van de lengtegewelven en door kruising van de
lengtegewelven met het voorste dwarsgewelf.
 Ter hoogte van de hiel door de kruising van de twee lengtegewelven
 Op het uiteinde van het 1ste middenvoetsbeen door de kruising van het binnenste
lengtegewelf met het voorste dwarsgewelf
 Op het uiteinde van het 5de middenvoetsbeen door de kruising van het buitenste
lengtegewelf met het voorste dwarsgewelf

AB= voorste dwarsgewelf


AC= mediaal lengtegewelf (binnenste)
BC= lateraal lengtegewelf (buitenste)

6: Voetmisvormingen
(misvormingen in 2 groepen)

6.1 De aangeboren voetmisvormingen


De aangeboren misvormingen ontstaan voor de geboorte door:

 Primair congenitaal
-Een foutieve kiemaanleg bij de ouders
-Die bij verschillende geslachten overerfelijk is
-> bv ontbreken van tenen, het samengroeien van tenen

 Secundair congenitaal
-Door abnormale invloeden tijdens de ontwikkeling van het lichaam voor de geboorte
-Hoewel de kiemlaag normaal was
-> bv afwijkende stand van ledematen, platvoeten, klomvoeten enz.. Ontstaan door gebrek
aan normale ruimte in de uterus (baarmoeder). Ook infectie/ trauma tijdens zwangerschap

De oorzaken van aangeboren voetmisvormingen:

 Afwezigheid van bepaalde beenderen


-De fibula (kuitbeen), de tibia (scheenbeen) kan geheel of gedeeltelijk afwezig zijn
-In andere gevallen ontbreken er tenen (meestal 3 middel.) en bekomt de voet het uitzicht
van een grijper

 Misvormingen van de beenderen


-Bij de aangeboren beenverlengingen zijn beenderen van de voet lang en fijn
-Andere gevallen zijn de voetbeenderen lang en breed
-Bij reuze tenen spreekt men van macrodactylie of van een reuzevoet (macropedie) of van
reuze onderbeen of gigantisme van het onderbeen

 Ontdubbeling van bepaalde beenderen


-Zo kan men een ontdubbeling hebben van de phalangen van de tenen (meestal van grote
teen), enkel te zien op RX-foto
-In andere gevallen hebben we een voet met overtollige tenen

 Vergroeiingen van de weefsels of van de beenderen


-Zo kunnen tenen samengegroeid zijn zonder dat er aan de beenderige structuur van de voet
iets abnormaal is
-In andere gevallen (bij spastische aangeboren platvoet) kunnen we beenderige
verbindingen of synotosen vinden tussen bepaalde beenderen van de tarsus

Al deze misvormingen worden behandeld door een orthopedische chirurg.

 Misvormingen met betrekking op de beenderen, de banden, de gewrichten en


spieren
-Hieronder vallen meest frequente gevallen van aangeboren misvormingen waardoor
klanten op oudere leeftijd, wanneer de misvormingen niet of onvoldoende verbeterd
werden op jeugdige leeftijd, bij de voetverzorger komen
-Men kan niet verstaan dat deze misvormde voeten, die zich niet normaal op de grond
zetten, vlug onderhevig zullen zijn aan eelt, likdoorns en eeltpitten

Aangeboren voetmisvormingen:

6.1.1 De klompvoet of pes varus of talipes equinovarus/ horrelvoet

Omschrijving:
 De voorvoet wijst naar binnen (adductie) en staat naar binnen gedraaid (supinatie)
 De achtervoet staat naar binnen gekanteld (varus), zodat de hiel als het ware tegen
de achterzijde van de onderbeen drukt
 Een onbehandelde klompvoet lijkt op een golfstok waarop moeilijk te lopen valt
 De frequentie van de klompvoet is 2 per 1000 geboorten: in 50 % van de gevallen is
de aandoening dubbelzijdig
 De klompvoet komt bij jongens tweemaal zo vaak voor als bij meisjes

Oorzaken:
 Aan basis van deze misvormingen ligt er een abnormale verschuiving van de
beenderen tegenover elkaar
 De erfelijkheid speelt min. 15% van de gevallen rol
 Congenitaal: door stoornissen in embryonale ontwikkeling
 Neurologisch spier onevenwicht
 Verlamming: door polio of perifere zenuwbeschadiging
 Tuberculose
 Trauma: voetwortelbeenfracturen
 Infecties

Behandeling:
 Behandeling van klompvoetjes is 3 maanden conservatief
 Daarna wordt bepaald of operatie nodig is
 Men streeft dat het voetje binnen een jaar een goede stand krijgt
 Het is van groot belang dat de behandeling zo snel mogelijk na geboorte begint
 Gipsbehandeling:
-Wordt het voetje gemanipuleerd en zoveel mogelijk in goede stand gecorrigeerd
-Gips wordt in het begin 2-3 maal per week gewisseld en na enige tijd 1-2 maal per
week
-Voetjes worden daarbij steeds in betere stand gezet
-Na 3-4 maanden wordt het resultaat beoordeeld aan de hand van de
stand/röntgenfoto’s van voet
-Na behandeling behoort de binnenrand van de voet recht te zijn en hiel 90° onder
het onderbeen te staan
 De operatie:
-Bij meer dan 70% van de kinderen zijn gipscorrecties onvoldoende en zal een
operatieadvies volgen
-Bij deze operatie worden gewrichtsbanden en -kapsels losgemaakt en pezen
verlengd.
-De te korte achillespees wordt z-vormig verlengd
 Nabehandeling:
-Met een laarsbeugel, orthopedische schoenen, steunzolen, kinesitherapie en
spieroefeningen

6.1.2 De spitsvoet – pes equinus/ paardenvoet

Omschrijving:
 Voetdeformatie waarbij de plantaire strekking door de voet waargenomen wordt als
spitsvoet omschreven, omdat klant in dit geval op de voorvoet en tenen loopt
 Samenhang met de klompvoet spreekt men van de pes equinovarus

Oorzaken:
 Spitsvoet is het gevolg van een verkorting van kuitspier
 Of van verlamming van de buigspieren van de voetrug
 In beide gevallen is de toestand van het dynamisch evenwicht tussen de beide
groepen spieren met tegengestelde (antagonistische) werking in feite gebroken

Behandeling:
 Bestaat uit speciale orthopedische ingrepen van buitenaf (zonder operatie.)
-Bv orthopedische schoenen
 Chirurgische ingrepen die bestaan uit het verlengen van de achillespees of verkorting
van de dorsale buigspieren van de voet

6.1.3 De hakvoet-pes calcaneo valgus-pes talus

Omschrijving:
 Voet is sterk omhoog gebogen in dorsale flexie.
 Tenen komen tegen voorzijde van het onderbeen aan
 Hele voet staat hierbij in lichte valgus en pronatiestand
 Plantaire flexie is beperkt
 Men loopt op de hiel
 Pas bij het lopen is erg klein omdat er geen afstoot mogelijk is
 Soms sleept de hiel op de grond
 Er is zekere onstabiliteit bij het staan
Oorzaken:
 Foutieve kiemaanleg
 Verlamming van kuitspieren
 Kinderverlamming

Behandeling:
 Na geboorte worden de voeten in maximale spitsstand verbonden met gips
 Als nabehandeling worden nachtspalken aangewend
 Bij het lopen is noodzakelijk goede steunzolen aan te wenden
 Soms is operatief ingrijpen noodzakelijk

6.1.4 De knikvoet-pes valgus

Omschrijving:
 Bij de meeste knikvoeten staat het sprongbeen naar binnen en het hielbeen naar
buiten.
 Er is plaatsverandering van de voet waar te nemen in het enkelgewricht
 Loopt men op de buitenrand van de voet = buitenwaartse knikvoet (varus/ supinatie)
 Loopt men op de binnenrand van de voet = binnenwaartse knikvoet (valgus/pronatie)

Oorzaken:
 Verlamming van voorste scheenbeenspier…

Opmerking:
 Komt zelden in zuivere vorm voor, daar hij meestal gepaard gaat met platvoet, met
spitsvoet of met X-benen

Behandeling:
 Scheefstand kan gecorrigeerd worden door externe of chirurgische orthopedische
ingrepen. Vb. steunzolen en kinesitherapie

6.1.5 De holvoet-pes cavus

Omschrijving:
 Misvorming met overdreven gewelfde voetholte, zodat voetzool tussen voorvoet en
hiel nergens de grond raakt
 Deze misvorming gaat dikwijls gepaard met een naar buiten gebogen hiel
 Men loopt op de buitenrand van de voet, met naar beneden gekromde tenen
 Gaat samen met spreidvoet en klauwstand van de tenen met likdoorns
 Korte achillespees

-Bij holvoet kan men 2 soorten herkennen:


Calcaneo-cavus:
 Hielbeen en sprongbeen zijn hoger gelegen dan normaal slappe achillespees
stampende gang
Equino-cavus of plantaris-cavus:
 De voorvoet buigt sterker naar beneden dan normaal, gewoonlijk het sterkst mediaal
vanwege plantaire flexie van het eerste middenvoetsbeentje (valgus voorvoet)
 Hierdoor nemen hoogte en kromming van het voetgewelf toe strakke achillespees

Oorzaken:
 Ontstaan door aangeboren verstoring van de krachtsverhoudingen tussen de
verschillende voetspieren
 Spieren van voetzool zijn over ontwikkelden daardoor te krachtig (hypertonisch)
zodat ze de voetholte een te sterke kromming geven
 Terwijl de spieren van de voetrug onderontwikkeld en daardoor niet voldoende
tegengewicht kunnen vormen tegen de kromming van de voetzool

Behandeling:
 Chirurgische behandeling
 Steunzolen
 Pes calcaneo – cavus: dragen van hoge hakken, rennen en springen
 Pes plantaris – cavus: dragen van lage hakken

6.1.6 De platvoet – pes planus

Omschrijving:
 Platvoet komt in verschillende vormen voor: -de plat-knikvoet
 Echte platvoet

De plat-knikvoet:

 Voeten neigeren naar binnen, wil zeggen: er is een voetboog aanwezig, maar
ondanks de voetboog kantelt de voet naar binnen, (hielbeen is naar berinne gericht)
deze komt in stand soms niet in contact met de grond

Oorzaken:
 Banden en spieren zijn slap of uitgerekt waardoor de samenhang van de
voetbeentjes is verminderd

Behandeling:
 Draag verantwoorde veterschoenen, deze moeten goed aansluiten zonder hakjes.
 Bij erge klachten dragen van correctie-steunzolen

De echte platvoet:
 Normale voetboog is geheel afwezig. Is de stand van de voet waarbij de binnenkant
van de voet geheel grondcontact maakt

Voor voorkomende klachten:


 Vermoeidheidsverschijnselen in voeten en onderbenen
 Lage rugklachten
 Pees- en spierproblemen
Oorzaken:
 Het is een bepaalde stand die in hoge mate erfelijk is

Behandeling:
 Doel van de behandeling is nieuwe voetstand creëren, om functie van de voet te
verbeteren en bepaalde aangedane lichaamsdelen te ontlasten bij belasting

Voetafdrukken van verschillende misvormingen


1. Normale voet
2. Platvoet
3. Knikvoet
4. Plat-knikvoet
5. Holvoet

Samenvatting Aangeboren voetmisvorming


Klompvoet Horrelvoet
Pes vanus  Adductie van de voorvoet
Talipes equinovarus  Varusstand van de calcaneus
Spitsvoet Paardenvoet
Pes equinus  Voetmisvorming waarbij klant enkel met
voorvoet de grond raakt
 Hiel is opgetild
 Voet staat in plantaire flexie
Hakvoet  Voetmisvorming waarbij klant enkel met
Pes talus hiel de grond raakt.
Pes calcaneo valgus  Binnenste lengtegewelf is hoog
vergroeid
Knikvoet  Voetmisvorming waarbij sprongbeen
Pes valgus naar binnen en hielbeen naar buiten is
gericht
 Binnenwaartse knikvoet
 Buitenwaartse knikvoet
Holvoet  Overdreven gewelfde voetholte
Pes cavus  Zodat voetzool tussen voorvoet en hiel
nergens de grond raakt
 Naar buiten gebogen hiel
 De klant loopt op buitenrand van de voet
 Gaat samen met spreidvoet en
klauwstand van de tenen
Platvoet  Doorgezakte voet: binnenste
Pes planus lengtegewelf zakt door
 Platvoet: gewelven zakken door
 Volkomen platvoet: zijdelings uitgroeien
van wigvormige- en scheepvormig been

6.2 De verworven of verkregen voetmisvormingen


De verworven misvormingen onstaan:
 Tijdens de geboorte
-Voorbeeld: door abnomaal verloop van geboorteproces, met beenbreuken als gevolg.
-Zeer zelden leidt dit tot misvormingen van de voet

 Na de geboorte
-Door allerlei oorzaken bv. Verslapping van de spieren en banden, het schoeisel,
overbelasting van een gewelf enz.

De oorzaken van verworven voetmisvormingen:

 Misvormingen ontstaan door beschadigde zenuwen


-Bij uitval van één of meerdere zenuwen v/h onderbeen en de voet treden
gevoelsstoornissen en spierverlammingen op
-Zo kunnen we een beschadiging hebben van alle zenuwen v/h onderbeen
-In erger gevallen heeft men een volledige verlamming van de spieren van het onderbeen en
voet

 Misvormingen onstaan door uitval van spieren bij poliomyelitis


-Bij kinderverlamming vindt men niet alleen spierverlammingen, maar tevens treden er
stoornissen op in de lengtegroei van de beenderen evenals stoornissen in de bloedsomloop
-De aangetaste ledematen zien er roodblauw uit en voelen kouder aan
-Wanneer een spier verlamd is, dan verliest zij haar eigenschap tot samentrekken en gaat
stilaan ontaarden.

Ter hoogte van de voet kunnen we bij poliomyelitis de volgende misvormingen hebben:
-Voorste holvoet met scheefstand van de grote teen en hamertenen
-Achterste holvoet: verlamming van achillespees en spieren van onderbeen
-Hakvoet: alleen als de achillespees is verlamd
-Varusstand
-Valgusstand
-De loshangende komt voor bij volledige verlamming van onderbeen- en voetspieren
Voetmisvormingen kunnen ook optreden bij andere aandoeningen bv. Meningomyelitis

 Misvormingen die optreden bij letsels van het centrale zenuwstelsel


-Als typisch voorbeeld geldt hier equinusvoet bij kinderen met spastische verlammingen
(ziekte van little). Deze equinusstand kan in het begin door druk overwonnen worden,
nadien bij verschrompelen van achillespees niet meer

 Hier geldt het weerom een onevenwicht tussen de verschillende spieren


-traumatische letsels van de voet
-vleeswonde
-peesscheur
-peesluxatie
-zenuwletsel
-scheur van gewrichtsbanden
-breuk van beenderen (open of gesloten breuk), soms uitlopend tot in de gewrichten
Meestal hebben we een samengaan van verschillende letsels

Wanneer het herstel van de letsels onvoldoende is, kunnen er allerlei misvormingen
ontstaan, zoals: valgus, varus, equinusstand van de voet en zo meer

De verworven voetmisvormingen
6.2.1 De holvoet

Omschrijving:
 Nagelproblemen bij de grote teen en vaak aan de middelste teen: nagelhoek scheurt
en breekt af; er ontstaat eeltgroei in de nagelwal
 Er ontstaan likdoorns en eelt op de drukpunten

Oorzaken:
 Langdurige bedlegerigheid, zonder aandacht voor de dorsale flexie van de voeten,
kan door achillespeesverkorting oorzaak van de afwijking zijn
 Soms toe te schrijven aan het dragen van te kleine, onaangepaste schoenen met
hoge hakken

Behandeling:
 Verwijderen van eelt en likdoorns
 Correctie- en steunzolen

6.2.2 De platvoet

Omschrijving:
Een platvoet kan men aantreffen:
 Bij het kleine kind: hier spreekt men van een infantiele platvoet. Hier hebben we
geen beenderige platvoet, maar het vetweefsel van de voetzool is zo ontwikkeld dat
de voetafdruk de indruk geeft van platvoet
 Bij oudere kind vindt men wel platvoeten met valgusstand van de hiel en veelal
gepaard gaande met x benen
 Bij de adolescenten: veelal wordt de platvoet dan pijnlijk, wanneer de jongen of het
meisje veel moet staan ten gevolge van zijn bezigheid of beroep
 Bij de volwassene kunnen we het beeld vinden van de platvoet zonder platvoet

Oorzaken:
 Verzwakken van ligamenten en spieren
 Na langdurige ziekte, wegens zwangerschap, staande werk
 Schuine stand van onderbeen (X of U benen)
 Bij breuken van het hielbeen
 Na besmettelijke ontsteking van middenvoet
 Bij spierverlamming

Behandeling:
 Steunzolen, heropvoeden van spieren
6.2.3 De spreidvoet - pes planotransversus

Omschrijving:
-De spreidvoet is wel één van de meest voorkomende misvormingen en leidt tot ernstige en
pijnlijke aandoeningen van voet en teen

De spreidvoet of doorgezakte voorvoet kenmerkt zich door:

 De voorvoetboog is doorgezakt met als gevolg dat tenen gespreid zijn


 1 of meer middenvoetbeentjes zijn verzwakt
`
-Bij een normaal voorste dwarsgewelf raakt het 1ste en 5de middenvoetsbeen als steunpunt
de grond

-Bij de spreidvoet raken de 5 middenvoetsbeenderen de grond zelfs in onbelaste stand

-Hierbij dient opgemerkt dat niet alle middenvoetsbeenderen gelijk zakken, wat moet in 8
genomen worden voor het maken of toepassen van steunzolen

Oorzaken:
 Dragen van schoenen met hoge hakken waardoor overbelasting van voorste
dwarsgewelf optreedt en middenvoetsbeenderen in spreidstand worden gedwongen,
waarbij spieren en banden verzwakken
 Deze misvorming ontstaat soms ook in beroepen waarbij het lichaam hoofdzakelijk
op de voorvoet dient te steunen, vb. bij staan op ladders

Klachten zijn:
 Pijn boven op voorvoet voornamelijk tussen de kopjes van de middenvoetsbeentjes
 Eeltvormingen eeltpitten onder de voorvoet
 Likdoorns/eeltpitten
 Hamertenen
 Hallux valgus

Behandeling:
 Verantwoord schoeisel dragen en geen hoge hakken
 Eelt, eeltpitten en likdoorns verwijderen
 Antidrukverband
 Correctie- steunzolen

Samenvatting verworven voetaandoeningen


Holvoet  Overdreven gewelfde voetholte
Pes cavus  Zodat voetzool tussen voorvoet en hiel nergens de grond raakt
 Naar buiten gebogen hiel
 Klant loopt op buitenrand van de voet
 Gaat samen met spreidvoet en klauwstand van de tenen
Platvoet  Doorgezakte voet: binneste lengtegewelf zakt door
Pes planus  Platvoet: gewelven zakken door
 Volkomen platvoet: zijdelings uitgroeien van wigvormige- en
scheepvormig been
Spreidvoet  Voorvoetboog is doorgezakt: gevolg tenen zijn gespreid
Pes planotransversus  Één of meer middenvoetsbeenderen zijn verzakt
 Gaat samen met hallux valgus, hamertenen, likdoorns, eelt en
eeltpitten op voorvoet

7: Teenmisvormingen
7.1 De aangeboren teenmisvormingen
7.1.1 Kromme tenen

Omschrijving:
 Kromme tenen is de meest voorkomende aangeboren afwijking.
 Meestal familair probleem dat bilateraal en symmetrisch voorkomt en in regel geen
klachten geeft
 Meest betrokken tenen zijn de 4de en 5de teen
 Eindkootje van de teen is mediaal uitgeweken
 Aangedane teen ligt onder de mediaal naastliggende teen

Behandeling:
 Standafwijking verbetert in 25 % van de gevallen spontaan
 Problemen die onstaan zijn pinlijke eeltvormingen op de toppen van de tenen en
irritatie van aanliggende tenen van geroteerde teennagel

In die gevallen kan operative correctie worden overwogen (liefst volwassenen leeftijd)

Spalken en tapebehandeling is onvoldoende

7.1.2 Niet gescheiden tenen – Syndactylie

Omschrijving:
 1ste, 2de, en 3de teen zijn niet gescheiden
 Geen functioneel probleem en veroorzaakt geen pijn

Behandeling:
 Operatieve correctie wordt net geadviseerd

7.1.3 Hamertenen
Omschrijving:
 Hamerteen wordt gekarakteriseerd door extensie ter hoogte van het
metatarsophalangeale gewricht en flexie van het proximale interphalangeale gewricht

Behandeling:
 Bij jonge kinderen kan misvorming in de regel worden opgeheven door passieve flexie
van de teen ter hoogte van metatarsophalangeale gewricht
 Kan worden bewerkstelligd door steunzolen met voorvoet pelotte
 Wanneer de deformiteit stug is, kan op leeftijd van +4 jzzr een flexoren tenotomie
worden overwogen
 Bij oudere kinderen kan resectie van het kopje van de proximale phalanx worden
verricht

7.1.4 Overliggende tenen

Omschrijving:
 Aangeboren afwijking waarbij de 5de teen over of onder 4de teen heen ligt (quintus
varus)
 Ook overige tenen kunnen over of onder de naastgelegen teen liggen
 Familair probleem
 Afwijking kan zowel eenzijdig als dubbelzijdig overkomen

Behandeling:
 Wanneer er geen klachten zijn hoeft er geen behandeling
 Conservatie methoden zoals spalken/ tapen zijn niet effectief
 Bij klachten is operatieve behandeling mogelijk, liefst op volwassen leeftijd

7.1.5 Extra tenen – polydactylie

Omschrijving:
 Relatief veel voorkomende aangeboren afwijking
 Meestal zitten extra tenen aan buitenzijde van de voet
 Verdubbeling van grote teen komt minder vaak voor

Behandeling:
 Om normale schoenen te dragen is verwijdering van extra tenen noodzakelijk
 Operatie moet worden uitgevoerd op leeftijd van ongeveer 1 jaar

Samenvatting Aangeboren teenafwijking


Kromme tenen  Familiair probleem vnl. 4de en 5de
teen
Niet gescheiden tenen  1ste, 2de, en 3de teen niet gescheiden
Syndactylie
Hamertenen  Proximale teenkootjes staat in over
dreven extensie naar de voetrug
gefixeerd
 Onevengewicht tussen de strekkers
en buigers
Over elkaar liggende tenen  Tenen die elkaar overlappen
Extra tenen  Extra tenen aan de buitenzijde van
polydactylie de voet

7.2 De verworven teenmisvormingen


7.2.1 Hallux valgus

Omschrijving:
 Afwijking van het gewricht tussen het eerste middenvoetsbeen en de grote been
 In erge gevallen bekomt men een luxatie naar buiten van de metatarsaal kop op de
phalanx;
-Er ontstaat een knobbel (bunion) aan de binnenkant van de voet ter hoogte van de
grote teen
-Wanneer de knobbel rood en pijnlijk is, dan is er waarschijnlijk sprake van
slijmbeursontsteking (bursitis)
 Vaak ontstaat er rond deze plek eelt met of zonder een likdoorn/ eeltpitten

We spreken van:
 Een juveniele hallux valgus als deze ontstaat voor of tijdens de puberteit
 Een adulte hallux valgus ontwikkelt zich op latere leeftijd

Oorzaken:
 Erfelijke aandoening
 Kan ontstaan ten gevolge van spreidvoet
 Door het dragen van schoeisel dat te spits en smal is en te hoge hak heeft

Evolutie:
 Hallux valgus evolueert progressief en doorloopt verschillende stadia
 Er is een verandering van anatomische verhouding op zeer jeugdige leeftijd
 Beweeglijkheid van metatarsophalangeaal gewricht blijft volledig normaal en de pijn
is onbeduidend of geheel aanwezig
 Eerst wijkt grote teen lateraalwaarts en komt het eerste metatarsaal in adductie
De verplaatsing van deze beenderige elementen neemt progressief toe
 Gewricht gaat deformeren; deze afwijkende groei kan functiebeperking van gewricht
geven en voor afwijkend looppatroon zorgen
Behandeling:
 Het is van groot belang aandacht te besteden aan goede schoenen

Belangrijke aspecten:
 Vermijd schoenen met smalle voorvoet
 Vermijd hoge hakken
 Zacht leder, laat de schoenen uitrekken over bunion
 Geen binnennaad over knobbel (bunion)
 Semi-orthopedische schoenen
 Orthopedische schoenen

De voetverzorger behandelt de eelt en eventuele likdoorn:


 Kunnen verschillende hulpmiddelen worden gebruikt om druk op de knobbel te
ontlasten vb: antidrukverbanden
 Orthopedische behandeling, enkel in lichte gevallen als er geen arthrosis deformans
is, mogelijke methoden: nachtapparatzn, teenspreiders, orthopedische zolen,
elastische banden
 Pijn- en drukverminderen door middel van orthesen, medical taping
 Sommige gevallen als het gewricht is vastgegroeid en erg pijnlijk is kan chirurgische
ingreep verlichting bieden

7.2.2 Hallux rigidus (verstijving van grote teen)

Omschrijving:
 Het stijf en pijnlijk worden van metatarsophalangeaal gewricht van de grote teen,
zonder afwijking van de as
 Arthrosis deformans (slijtage kraakbeen) noemt men een niet-infecteuze
gewrichtsaandoening op basis van sleet van de gewrichtsoppervlakten

Oorzaken:
 Deze sleet mag als normaal genoemd worden bij oudere personen, maar kan in de
hand gewerkt worden door groeistoornissen of microtraumata (beroepsziekten)

Herkenning:
 Op de voetrug ziet men een beenderige knobbel die niet zo uitgesproken is als
mediale knobbel van hallux valgus
 Hallux rigidus heeft dezelfde verwikkeling zoals: slijmbeursontsteking en diepe
eeltpitten, maar komen niet zo vaak voor -> irritaie van bovenleer minder is dan de
druk van lichaamsgewricht op mediale knobbel

Behandeling:
 Verzorgen van eeltpitten
 Dragen van orthopedische schoenen met vervroegde afrol
 Operatieve ingreep
7.2.3 Hallx malleus
Onstaat meestal bij een holvoet, wordt ook op stand van de grote teen verbeterd
Behandeling:
 Door uitschakeling of verbetering van holvoet wordt ook de van grote steen verbeterd

7.2.4 Hallux valgus


Grote staan staat mediaal gericht, is zelden verworven en meestal ten gevolge van
rheumatische artritis

Behandeling:
Heelkundige ingreep

7.2.5 Over elkaar liggende tenen

Omschrijving:
 De misvorming komt overeen met zijdelings afwijkende tenenstand waarbij de ene teen
op andere drukt. In sommige gevallen wijkt 5de teen naar mediaal af en staat hij boven
4de = quintus varus
 Ook 4de, 3de en 2de teen kunnen op dezelfde manier mediaal afwijken
 In andere gevallen gaat het om hallux valgus of laterale afwijking van de grote teen die
boven 2de ligt of zelf door 2de teen wordt bedekt

Oorzaken:
 Meestal pathologisch gevolg van te puntige schoenen en te enge kousen te dragen
 Volledige asymmetrische voet wordt dikwijls in een schoen met enge top gewrongen,
waardoor tenenstand afwijkt
 Tenen plaatsen zich abnormaal boven elkaar waardoor na verloop van tijd, ernstige
en soms niet reduceerbare afwijkingen ontstaan

Behandeling:
 Bij soepele afwijking -> kan kleefpleisters teen op juiste plaats houden
 Orthoplastie toepassen (vb siliconen)
 Intensieve gymnastiek en grijpoefeningen met tenen
 Heelkundige ingrijpen

7.2.6 Klauwtenen

Omschrijving:
 Teen die krom komt te staan, maar nog niet is vastgegroeid in die stand. Nagelkootje
staat volledig naar beneden
 Balans tussen strekspieren en buigspieren raakt verstoord
 Door aanhoudende irritatie ontstaan op uitstekende gewrichten 1 of meer pijnlijke
eeltpitten van neurovasculaire type

Oorzaken:
 Dragen van verkeerde of te kleine schoenen
 Aanwezigheid van hallux valgus
 Holvoeten

Behandeling:
 Verwijderen van eelt en eeltpitten
 Vervaardigen van orthese
 Eventueel chirurgische ingreep
 Medical taping

7.2.7 Hamerten – digiti malleus

Omschrijving:
2 type hamertenen:

 Flexibele: met flexibele gewrichten die met behulp van vingers kunt uitstrekken
 Rigide: kan je niet met vingers strekken en hamerteen kan erg pijnlijk zijn en
loopvermogen ernstig beperken
 Nagelkootje ligt meer plat op de grond

Oorzaken:
 Dragen van foutief schoeisel en te kleine sokken
 Artritis
 Holle voet – hallux valgus
 Hoge spierspanning van voetspieren
 Teen die te lang is ten opzichte van andere tenen
 Meer vrouwen dan mannen lijden aan deze afwijking tengevolge van het dragen van
hoge hakken
 Ook dragen van klompen en slechte aanhoudende stoffen kan oorzaak zijn

Behandeling:
 Verwijderen van eelt en eventuele likdoorns
 Gebruik van drukontlastende hulpmiddelen
 chirurgische ingreep
 Medical taping (flexibele hamerteen)
 Orthese (flexibele hamerteen)

Samenvatting verworven teenafwijkingen


Hallux valgus  Naar buiten gedraaid
 Kan aangeboren zijn
 Grote teen is lateraal uitgeweken
 Ten gevolge van spreidvoet
 Dragen van schoeisel dat te smal en te
spits is
 Te hoge hak
Hallux rigidus  Gewrichtsstijfheid van de grote teen
 Gewrichtsaandoening
 Verdwijnen van gewrichtskraakbeen
Hallux malleus  Ontstaat meestal bij holvoet
 Hamerstand van de grote teen
Hallux varus  Mediaal stand van de grote teen
Over elkaar liggende tenen  Tenen die elkaar overlappen
 Te puntige schoenen
 Te enge kousen
 Andere oorzaken…
Klauwtenen  Ankylose (verstijving van teengewrichten)
 Te kleine schoenen
 Hallux valgus
 Holvoet
 Congenitale retractie: aangeboren
verkorting van de pezen
hamertenen  Proximale teenkootje staat in over dreven
extensie naar voetrug gefixeerd
 Foutief schoensel
 Te kleine sokken
 Onevengewicht tussen de strekkers en
buigers
 Dragen van klompen
 Slecht aanhoudend schoeisel
 Hoge hakken

H8: Exotosen
Een abnormaal, uit been- of kraakbeenweefsel, bestaand uitsteeksel aan skelet

8.1 hielspoor – spina calcaneï


Als voetverzorger word je niet dagelijks geconfronteerd met problemen aan de achtervoet.
Is dat wel het geval, gaat het meestal om problemen aan de oppervlakte

Soms klaagt de klant echter over pijn in de hiel. In het bijzonder over scherpe pijn bij het
belasten van de voet. Er zijn meedere oorzaken die hielpijn als gevolg kunnen hebben.
Hielspoor is hier één van

Omschrijving:
 Is soort botwoekering die meestaal ontstaat door ittitatie van het botvlies van het
hielbeen
 Vaak is hielspoor een gevlog van peesplaatontsteking bij de hiel
 Bij peesplaatontsteking zet het lichaam kalk af op plaats van beschadiging, de
peesplaat
 Als er te veel kalk wordt afgezet, ontstaat een botwoekering
 De klachten van een hielspoor en een peesplaatontsteking zijn moeilijk van elkaar te
scheiden
 Het is een ongevaarlijke, maar hardnekkige en pijnlijke aandoening

Oorzaken:
 Overbelasting van de hiel
 Zwaar lopen op de hielen, dwz een verkeerde voetafwikkeling
 Overgewicht
 Slecht schoeisel; te platte zool of te harde, niet veerkrachtige zool
 Staand beroep
 Bij holvoet, valgusstand van het hielbeen en instabiele voorvoet

Pijnklachten zijn:
 Pijn in hiel bij eerste stappen ’s morgens of na een lange periode rust
 Pijn in hiel bij langdurige belasting
 Pijn kan uitstralen naar knieholte
 voetzoolbad kan warm en gezwollen aanvoelen
 Pijn wordt vaak omschreven als messcherp en zeurend

Behandeling:
 Rust is het belangrijkste maar niet altijd haalbaar
 Om rust te ondersteunen kunnen schoenen gedragen worden met een hakje (max
5cm), daardoor wordt hiel ontlast en voorvoet extra belast
 Inlegzolen met goede “schokdemping” zijn aan te bevelen
 Hielkussentjes, van siliconen kunnen pijn verzachten
 Verdere behandeling is aan te raden bij podoloog
 Bij ernstige gevallen worden soms injecties in de hiel gegeven of wordt operatieve
ingreep uitgevoerd

8.2 ziekte van haglund

Omschrijving:
 Abnormale welving van achter-bovenhoek van het hielbeen met ontsteking van
slijmbeurs van de achillespees
 Aandoening vooral bij meisjes van 15-20 jaar

Oorzaak:
 Druk van de schoen

Gevolg:
 Pijn ontstaat door chronische irritatie van slijmbeurs tussen huid en achillespees
 Huid wordt rood en intensief macheren blijft onmogelijk

Behandelig:
 Behandeling bestaat uit opheffen van schoendruk
 Schoenen dragen met open hielstuk
 Maatschoenen met speciale aangepaste “steunbeer” of hielboogstuk kunnen
eveneens een oplossing zijn

Voetverzorger kan eelt en eeltpitten op die plaats verwijderen


 Bij hardnekkige problemen is operatie noodzakelijk
 Wegnemen van exostose geeft uitstekende resultaten

8.3 exostosen op andere plaatsten van beenderstelsel van de voet


Pijnlijke exostosen vindt men op plaatsen, die aan regelmatige druk van schoen onderhevig
zijn

Zo kan men exostosen vinden ter hoogte van:


 Kop van metatarsus I bij hallux valgus
 Bij hamertenen op de zijkanten van phalanx distalis
 Daar waar de druk toegenomen is bij bepaalde voet- of teenafwijkingen

Behandeling:
 Meestal operatieve behandeling

8.4 tips voor gezonde voeten


 Was uw voeten regelematig met niet te veel zeep
 Gebruik geen disinfecterende zeep
 Spoel zeepresten goed af
 Droog uw voeten goed af met een zuivere handdoek, ook tussen de tenen!
 Laat uw voeten goed nadrogen voordat u uw kousen en schoenen aantrekt
 Wissel dagelijks van kousen
 Gebruik steeds kousen die veel vocht kunnen opslorpen vb. katoen of wol
 Draag goed ventilerende schoenen die niet knellen
 Houd uw voeten droog en koel: klamme en warme voeten zijn een perfecte
voedingsbodem voor schimmels en bacteriën
 Draag slippers in openbare ruimtes zoals zwembaden en sporthallen, want deze
plaatsen zijn een bron van besmettingen met voetschimmel

8.5 regels waaraan dergelijke schoenen moeten voldoen


8.5.1 schoenen voor kinderen
Uiteraard is een goede schoen voor het kind erg belangrijk omdat de voet zich nog moet
ontwikkelen

 Hoge modellen geven steun aan enkels


 Regelmatig controleren of schoenen niet te smal zijn
 Laat kinderen nooit tweedehands schoenen dragen. Deze zijn al gevormd naar de
voeten van de vorige drager

H9: bewegingen en functies van de voet


9.1 algemene bepaling
De bouw van de voet combineert zowel beweeglijkheid als stabiliteit, nodig om de grote
krachten te dragen die op de voet worden uitgeoefend door de rechtopstaande gang van de
mens.

Functies van de voet


 Dragen en verdelen van het lichaamsgewricht
 Mogelijk maken van de gang op oneffen terrein
 Alsook het verzekeren van het evenwicht

9.2 beweging van de voet


De bewegingen van de voet zijn mogelijk doordat alle spieren van het onderbeen, met 1
uitzondering zich strekken tot de metatarsus en tenen

9.3 Verdeling van het lichaamsgewicht


 Voet staat in boogvorm gespannen
 Tibiale rand is hoger opgespannen dan de fibulaire
 Bij het gaan zakt die gespannen boog lichtjes door en geeft een lichte vering aan het
lichaam
 Lichaamsgewicht verdeelt zich over calcaneus en 2 lengte gewelven
 Steunpunten van de voet vormen samen met de calcaneus de toppen van een
driehoekige steunbasis waarbinnen de graviteitslijn (zwaartekracht) moet vallen om
het evenwicht te behouden
 Achterste dwarsgewelf kan beter weerstaan aan de druk van het lichaamsgewicht
door de steun van het meer afgelegen boogvormig metatarsaal gewelf
 Wordt door lengtegewelven versterkt

9.4 staan en gaan


 De stand van de voeten zijn van groot belang voor het behoud van de plantaire
gewelven
 De beroemde weense anatomist Spirty, heeft de gang ernstig bestudeerd`, hij
onderzocht de goed ontwikkelde en niet vervormde voeten van wilde volkeren en
kwam tot besluit dat de optimale stand overeenkomt met spreidstand, de
voetpunten een weinig naar buiten gericht
 Talrijke observaties wijzen erop dat deze volkeren bij het staan en gaan deze stand
gebruiken
 De stand van voeten heeft een ontegenspreklijke invloed op de stand van het bekken
en wervelkolom

De voetafwikkeling gebeurt als volgt:


 Door lichte supinatie komt de buitenrand van de hiel op de grond
 Vervolgens steunt de hiel volledig op de grond en volgt de buitenste voetrand tot en
met het caput van 5de metatarsaal
 Tegelijkertijd proneert de voorvoet, waardoor achtereenvolgens de 4de, 3de, 2de en ten
slotte de 1ste metatarsaalkop de bodem raakt
 Deze laatste, ondersteunend door de 2 ossa sesamoïdea, wordt als voornaamste
steunpunt bij het naar voor afduwen van het lichaam door de lange buigers tegen de
bodem gedrukt

-Bij het gaan doorloopt het lidmaat een fase van steun en een fase van ophanging, er is een
kenmerkende fase van dubbelsteun

-De steunfase begint als het gestrekte been met de hiel de bodem raakt
-Lidmaat staat eerder schuin naar voor en komt voorbij verticale en schuine stand naar
achter, terwijl de voet zich afwikkelt zoals hierboven

-De voet steunt alleen met grote teen en komt volledig los door flexie van de knie op het
ogenblik dat het andere been met de hiel de bodem raakt (dit is fase van dubbele steun)

-Wanneer de grote teen de bodem loslaat begint de fase van oscillatie.


-Her onderbeen strekt zich positief op de dij en komt bij volledige extensie met de hiel terug
op de grond om aan volgende steunfase te beginnen

9.5 Functie van de tenen


 In tegenstand met grote teen is het voornaamste steunpunt, daarom dat het eerste
metatarsaal en de spieren met betrekking op deze streek het sterkst ontwikkeld zijn
 1ste metatarsophalangeaal gewricht is functioneel aangepast aan grote belasting door
het apparaat van de 2 sesambeenderen
-Deze zijn door ligamenten stevig verbonden en vormen napje waarin caput van 1 ste
metatarsaal kan bewegen
 Bij elevatie op tenen worden ossa sesamoïda stevig op de grond gedrukt. Zij vormen
onbweeglijke steunbasis waarop voet kan draaien

9.6 De voet bij belasting


 Normale vorm van het voetgwelf wordt behouden door krachtig ligamentair
apparaat van het onderbeen en voet
 Vorm verschilt naargelang de voet belast of niet balast is
 Plantaire ligamenten zijn veel sterker dan dorsale ligamenten. Zij hebben zich
aangepast aan de druk van toenemend lichaamsgewicht
 Voet wordt iets langer en vermindert de concaviteit: voorvoet wordt oets breder
 Voet neemt 2 houdingen aan die overeenkmenmet romp, een ontspannen
rusthouding enerzijds en houding van oprichting anderzijds
 Door zwaartekracht is rusthouding afgevalkt, rust de voet meer op mediale rand en
staat het onderbeen in endorotatie waardoor enkel dikker lijkt
 Moest voet uit één dichte massta bestaan dan zou lichaamsevenwicht zeer onstabiel
zijn. Vooral merkbaar bij personen die als gevolg platvoeten, gedeeltelijke ankylose
van de plantaire structuren een stotende onregelmatige gang hebben

You might also like