Professional Documents
Culture Documents
Multidisciplinaire werking
- mensen met een vraag rond genetica maar ook psychologische aspecten, daarmee dat
mensen van verschillende discipline daar werken)
- Eén van de groepen van de mensen die hun zien op de raadpleging zijn ouders met hun kind
waarbij er een vermoeden is van ontwikkelingsprobleem of een gedragsprobleem
(gehoorprobleem, hartafwijking,…)
- Die mensen komen aanvankelijk op consultatie bij de arts
- Maar wanneer er een bezorgdheid is rond bv. ontwikkelt
mijn kind ook op leeftijd, zorgen rond het gedrag, kan mijn
kind in het gewone onderwijs blijven,… is voor klinische
orthopedagogen
- In parallel, zoals de arts een medische anamnese doet zullen
wij ook aan ouders vragen naar hoe alles verlopen is
betreffende de ontwikkeling, wat de voorgeschiedenis is, op
basis van de zorgvraag gaan we een aantal observaties doen
(kliniek, klas, thuis), mogelijks gebeuren er ook een aantal
testen (indien het kind bv. nog niet geëvolueerd is), we
nemen hiervoor ook altijd contact op met de verwijzers of
de school om te kijken of daar al eventueel iets gebeurd is
(dit gebeurt als er nog geen recente gegevens zijn over de
cliënt) om bv. te kijken hoe gestructureerd de omgeving is
- Op basis van al deze gegevens maken we opnieuw een verslag met een voorlopig besluit en
advies en verwijzen we nadien nodig naar verdere hulpverlening (meestal hulpverlening
dicht bij de ouders zoals een thuisbegeleidingsdienst, een therapeut,…)
- Vervolgens zijn wij deze ouders en kinderen terug op raadpleging (om het half jaar of een
jaar) en zo krijgen we een zicht op de longitudinale ontwikkeling van kinderen en jongeren
met deze aandoeningen
- Over veel aandoeningen hebben we wel een grondig beeld van wat de gedragsproblemen of
ontwikkelingsproblemen zijn
1
Maturatie/rijping (de tijd zelf maakt dat we vooruit gaan)
ouders
- Genen
Wat moeder natuur ons heeft meegegeven
22q11.2 deletie
Zijn een belangrijke bron van factoren die een invloed zullen uitoefenen (ASS,
vertraagde ontwikkeling,…)
- Bij personen met CNV (copy number variants: deleties en duplicaties) zijn er tijdens de
ontwikkeling
in dat stuk dat ontbreekt zijn een aantal genen die belangrijk zijn voor lichamelijke
ontwikkeling maar ook voor hersenontwikkeling en dus ook voor je manier van leren
en hoe je reageert op prikkels vanuit de omgeving
Medische vragen/zorgen
Ontwikkeling/gedrag
De tijd gaat ook een factor zijn op de uitkomst
Altijd belangrijk om ook aandacht te hebben voor de lichamelijke ontwikkelingen of
mogelijke complicaties die op dat moment aanwezig zijn
In sommige periodes van het leven zal de medische zorgen meer doorwegen (bv.
kind geboren met aangeboren hartafwijking cruciaal dat eerst dit medisch
probleem goed opgevolgd wordt) en dat we tegelijkertijd ook aandacht hebben voor
ontwikkeling en gedrag, maar in eerste instantie zal de focus gaan naar het herstel
van het lichamelijke
In andere periodes van het leven zien we dat de medische vragen/zorgen meer naar
de achtergrond verschuiven en de focus veel meer komt te liggen op ontwikkeling en
gedrag, het is hierbij veel belangrijker dat wij als orthopedagogen hun opvolgen of ze
misschien een verstandelijke beperking hebben of ASS of…
2
- Hieronder is het chromosoom op zijn kant gelegd
- Vlak voor een breuk of een verdubbeling is het LCR (low copy repeats)
- Del. 3Mb dat stukje is weg
- Dup. verschillende lengtes van verdubbeling
- Cen = centromeer: het deel waarmee de korte en de lange arm van het chromosoom 22 aan
elkaar worden gehouden, het houdt die twee samen
- De q-arm is horizontaal gelegd
- Wat we weten is dat mensen met deze aandoening altijd een herhaling hebben van erfelijk
materiaal, dit delen we in in blokken van A,B,C,D,…. tot helemaal terminaal het einde van de
lange arm van chromosoom 22
- Bij 22q11 deletie en duplicatie gaat het voornamelijk om de tussen regio A en regio D
- Je kan zien dat de meerderheid van de kinderen met deze aandoening een klassieke 3Mb
deletie hebben (dwz Het stukje ontbreekt tussen A en D)
- Een kleinere subgroep heeft soms ook een kleinere deletie, namelijk van 1,5Mb gaande van A
tot B of soms van A tot C enzo.
- Bij duplicatie zien we kinderen met een verdubbeling van die q11 band, maar sommige ervan
kan een klein stukje verdubbelt zijn, typisch klassiek is weer 3Mb duplicatie maar de 2
bovenste zijn kinderen met een grotere duplicatie
- Wanneer we dus spreken over een microdeletie syndroom of duplicatie hebben we het
meestal over de klassieke 3Mb enerzijds deletie of duplicatie (maar er zijn dus wel wat
verschillen in de groep
3
Lange smalle vingers
Laag afstaande oortjes
Niet meteen zichtbaar dat het kinderen zijn met een genetische aandoening
Velo-cardio-facial S. (1978)
- Gespleten verhemelte (spraakproblemen) hun velum werkt niet goed, soms is het
gehemelte gespleten, en daardoor hebben ze vaak spraak/taalproblemen (zullen nasaal
klinken)
- Conotruncale hartafwijking
- Faciale dysmorfie
Ten opzichte van broers en zusjes zagen ze er wat anders (kan ook heel mild zijn)
- Leerproblemen/verstandelijke handicap
- Wat nodig was, was een verfijndere techniek ontwikkelt werd die niet alleen gaat kijken,
zoals bij chromosomenonderzoek, zijn de aantal chromosomen aanwezig? Maar veel meer
specifiek op niveau van de chromosomen en veel nauwkeuriger gaan inzoomen om het
misschien met een beeld uit te leggen
- Chromosomenonderzoek was zoals je boeken in een bib kan hebben
- FISH onderzoek is dat we in de boeken gaan kijken op niveau van de hoofdstukken
- Microarray onderzoek is dat je binnen het hoofdstuk kan gaan kijken naar alinea’s of zelfs
woorden binnen die alinea
- Wat de FISH techniek doet is dat ze enerzijds een groene fluoricerende stof die wordt
aangebracht en die zich vasthecht aan de twee chromosomen 22
- Wat heel specifiek is, is dat voor deze test een bepaalde probe werd ontwikkeld, specifiek om
die regio q11 na te kijken
- Wanneer dit erfelijk materiaal aanwezig is, gaat zich die fluoricerende stof zich daar ook aan
vasthechten, dat betekent dat je maar 1 signaal krijgt bij 22q11 deletie (ipv 2 signalen)
4
Clinical Diagnostic Testing for 22q11.2DS
- In A vonden we veel meer deleties en duplicaties die we voorheen niet konden zien (bij
gewoon chromosomenonderzoek leek bv. alles normaal)
- Sinds begin Jaren 90 zijn we geëvolueerd in het labo en vandaag de dag wordt deze
aandoening vooral met een microarray vastgesteld (C)
- Dit wilt zeggen dat we exact de positie van het stukje dat ontbreekt detecteren (bij de
meeste is dat het stukje tussen A en D) we weten exact dit is het beginpunt en dit is het
eindpunt
Klinisch beeld
- Velo:
verhemelteproblemen (voedingsproblemen en nasale spraak!!)
dus bv. sondevoeding nodig (omdat ze problemen hebben met slikken)
wanneer zij melk teruggeven, gebeurt dit via de neus (nasale reflux)
gevolg later op spraak-taalontwikkeling is dat zij vaak door hun neus praten
- Cardio:
60% van de mensen conotruncale hartafwijkingen (oa Tetralogie van Fallot, ….)
Probleem met de uitstroombanen met het werk
Geen noodzakelijk kenmerk
- Faciaal:
typisch lange neus met brede neusbrug
klein mondje
kleine kin
laagstaande oren
relatief kleine schedel
lange, smalle vingers
5
Van kind tot volwassene met 22q11 DS/VCFS
- erg variabel en verscheiden beeld zowel op medisch vlak als op vlak van ontwikkeling en
gedrag
- we hebben mensen in het gewone onderwijs maar ook heel wat kinderen die naar type 2
onderwijs moeten
- variabiliteit/heterogeniteit/verscheiden beeld is de constante
- ze zijn allemaal uniek maar er zijn toch steeds terugkerende zaken
- lang onderzoek nodig om te weten wat het probleem precies is en wat deze kinderen nodig
hebben
- belangrijk om het binnen een ontwikkelingsperspectief te bekijken
- verticale as = ontwikkelingstaken die ze verwachten
- groene en blauwe lijn = normaal typisch ontwikkelde personen
blauw is normale ontwikkeling
groen zijn de typische ontwikkelingstaken
- bij kinderen met 22q11 DS zien we vanaf het begin al een verschil tussen leeftijdsgenoten
maar naarmate men ouder wordt, wordt het verschil met de leeftijdsgenoten steeds groter
- sommige zijn veel lager, sommige volgen meer de normale ontwikkeling
- Hypotonie = spierspanning is te laag over gans het lichaam (platvoeten komen vaak voor, bij
het mondje zie je dat goed, zaken soms verder door,…)
- Vertraagde motorische mijlpalen (meer moeite om zelfstandig te gaan zitten, lopen,
zwemmen,…)
- Grove motoriek: problemen met evenwicht en coördinatie
- Fijne motoriek: problemen met oog-handcoördinatie, schrijven, tempo- problemen of soms
geen leesbaar handschrift
6
- geen invloed van hartafwijking op motorische ontwikkeling (enkel < “kracht”)
- beperkte invloed van IQ op motoriek
Begeleiding (motoriek)
Taal en spraak
- slappe spiertonus (articulatie heeft ook te maken met krachtopbouw, spreken, je stem)
- veel middenoorontstekingen Gehoorproblemen (oorzaak: thymus niet goed ontwikkeld of
vaak vocht achter de oren)
Logopedische begeleiding
7
Soms chirurgie behandeling noodzakelijk
Intelligentiegegevens (n=103)
8
Possible factors that contribute to wide variability in intelligence in 22q11 DS?
- Size of deletion ?
- Genetic polymorphisms ? COMT, PRODH
- Modifying genes ?
- Other environmental influences (therapy/remediation,…)
- Kleuterleeftijd:
Problemen met voorbereidende rekenvaardigheden (number sense awareness: het
begrip van hoeveelheid van aantallen)
Aandachtsproblemen (zeer korte aandacht)
visuele perceptieproblemen
- Lagere schoolleeftijd:
Problemen met begrijpend lezen
Problemen met rekenen: vraagstukken, probleemoplossend denken (inzicht, begrip)
aandachtsproblemen
- Middelbare schoolleeftijd:
zwak abstractievermogen
aandachtsproblemen blijven
weinig intrinsieke motivatie
problemen met wiskunde, aardrijkskunde,…. (voor degene die in het gewone
onderwijs zitten)
vallen vaker uit de boot in het gewone onderwijs
- de informatie die binnenkomt, de visuele verwerking van informatie, welke betekenis gaan
hersenen geven aan ons dagelijks leven
- Belangrijk om motorische vaardigheden te ontwikkelen
grof motorische en fijn motorische vaardigheden
bv. mooie vloeiende lijnen tekenen
- school: rekenen, aardrijkskunde
9
Bv. waar ligt België op de kaart van Europa?
- dagelijkse vaardigheden
bv. visueel ruimtelijk ook belangrijk
wij zien dingen vaal al onbewust
- sociaal (cognitieve) vaardigheden
bv. bij een spelletje goed opletten of het jouw beurt is
ook visueel heel veel waarnemen en goed correct begrijpen
het omgaan met elkaar
interacties die er zich afspelen
lichaamstaal lezen, emoties herkennen
Casussen
S.L. (4 jaar)
10
Visueel perceptuele problemen in 22q11 DS
CVI: centraal visuele inperking (bestaat een hele aangepaste begeleiding voor) er kunnen
problemen zijn van je ziet het wel maar wat je hersenen ermee doen kan helemaal anders zijn
kan voor problemen zorgen als dat niet gedetecteerd wordt
11
Rekenproblematiek in 22q11 DS
Preserverd = het goed bewaarde is het verbale systeem waar zij een
probleem hebben met intact verbal system
Waar dat zij een probleem hebben bij het impaired quantitaty
system met oplossend denken, vraagstukken,….
Belang van het volgen van het ontwikkelingstraject van kinderen met 22q11 DS
12
Adviezen voor leerbegeleiding
- AD(H)D: 1/3
- Autismespectrumstoornis: 1/6
- Angsten: separatie-angst (1/4 – 1/5)
Bang om verlaten te worden
Komt op elke leeftijd voor
- Dwanghandelingen
Bv. heel vaak handen wassen
Heeft te maken met het angstig zijn (om angsten te controleren)
Hier steken ze veel tijd in
- Fobieën:
Insecten (vlieg en wesp niet omdat ze die horen afkomen)
Sociale fobie
- ! Vanaf adolescentie: verhoogde kans (1/4) op ontwikkelen van ernstige psychiatrische
problemen (psychose, stemmingsproblemen, angstig/depressief….)
13
Aandachtsstoornissen: al dan niet medicatie?
Wat kunnen we doen op sociaal-emotioneel vlak voor kinderen met 22q11 DS?
1) Aanleren van het juist interpreteren van gelaatsuitdrukkingen (door bv. foto’s, uitleggen hoe
je dat kan zien in het gelaat van iemand, computerprogramma om gezichtsherkenningen te
herkennen)
2) Aanleren en/of verbeteren van sociaal vaardig gedrag
Betekenis van sociale situaties
Het grote sociale verhalen boek met bv. social scripts
3) Aanpassen omgeving (bv. psycho-educatie, GON,…)
Afhankelijk van de noden van het kind, is er een diagnose van ASS dan heeft het kind
ook recht op GON of ION vanuit type 9
Wat op niveau van de ouder, de leerkracht en de leerling kan spelen
14
Advies voor begeleiding (gedrag en sociaal functioneren)
Verhoogd risico op het ontwikkelen van ernstige psychiatrische problemen bij volwassenen met
22q11 DS
22q11DS en schizofrenie
- dit is het hoogste risico dat bij de mens gekend is voor de ontwikkeling van psychose
- hoger dan bv. wanneer je een eerstegraadsverwant bent van iemand met een psychose in de
familie
15
22q11 DS en psychiatrie: psychosespectrumstoornissen
16
22q11.2 duplicatie en de impact op leren en gedrag
- Zij zagen een familie met een meisje en zij presenteerde zich ook met een matige
ontwikkelingsachterstand, verhemelte functioneerde niet goed en een achterstand op haar
taal
- Ze deden een FISH test vermoeden dat er een 22q11 DS was
- Maar tot zijn verbazing kwam niet een deletie naar boven maar een duplicatie
- Wanneer hij dit resultaat besprak vertelde moeder en grootmoeder dat zij ook leer- en
spraakproblemen hadden en een taalachterstand + extra aanhangsel bij hun oor
- Het bleek dat zowel de mama als de grootmoeder van het meisje dezelfde duplicatie hadden
- 4 jaar later in een groot cohort vonden ook 10 patiënten met duplicatie die niet gelinkt
werden aan familie (dus de novo)
- Sinds 2003 wordt dit erkend als een nieuw micoduplicatie syndroom
- extreem variabel, variërend van meerdere defecten tot milde leermoeilijkheden, en het
delen van kenmerken met DGS / VCFS, waaronder hartafwijkingen, velofaryngeale
insufficiëntie met of zonder gespleten gehemelte, of hypernasale spraak, en urogenitale (aan
hun nieren of genitaliën) afwijkingen (fysieke kenmerken)
- mensen met de duplicatie scoren cognitief toch iets beter dan mensen met de deletie
- een aanzienlijk aantal 22q11.2 microduplicaties kan ook geassocieerd zijn met een normaal
of bijna normaal fenotype (maakt het moeilijk)
- meer dan 50% is overgeërfd, dit is het tegenovergestelde bij deletie
- de gedeeltelijke overlap met DGS/VCFS kan slechts een deel van het fenotypische spectrum
van dit syndroom vertegenwoordigen en is vrijwel zeker het resultaat van ascertainment
bias, omdat de eerste rapporten van 22q11.2 microduplicatie werden beperkt door
ascertainment bias.
Facial phenotype
17
Intrafamilial variability in 22q11 duplicatie
- Veel families waar patiënten de duplicatie erfden van bijna fenotypisch gezonde ouders, of
asymptomatische ouders, zijn gemeld. De basis van fenotypevariabiliteit van 22q11.2
microduplicatie moet nog worden opgehelderd. Er is geen correlatie tussen genotype en
fenotype
Lichamelijke symptomen
- Kleinere gestalte
- Anders uitzien
- Verhemelteproblemen (40%)
- Facial zien ze er wat anders uit dan broers of zussen
- Gehoorverlies (1/5)
- Hartafwijking (15%)
- Urogenitaal wat afwijkingen (20%)
- Meer dan 70% cognitieve en gedragsproblemen
- Cardiaal (3/11)
- Voedingsproblemen
- Kleiner of groter hoofdje
- Ontwikkelingsachterstand (11/11)
- Hypotonie/motoriek (meer uitgesproken dan bij deletie)
- Spraak-taalproblemen
- …
Cognitieve data
Language/motor
- Taalontwikkeling:
Vertraagd: 8/12
VPI door schizis: 2/12
- Motorische ontwikkeling:
Hypotonie: 7/12
Vertraagde motorische ontwikkeling: 11/12
Grove motoriek (leren stappen/evenwicht/…) meer problematisch dan bij fijne
motorische: 7/12
Slechte visueel-motorische integratie: 6/10
- Ontwikkeling en gedrag
Cognitieve achterstand (7/11)
Leerproblemen bij de meerderheid
Motorisch opvallend problemen met grof en fijne motoriek
Gedragsproblemen (vooral aandachtstekort en sociale problemen)
- Psychiatrische diagnoses
ADD/ADHD (agressie bij wat oudere kinderen)
ASS ook met een kleine subgroep
18
- Cognitieve ontwikkeling varieert van (laag)normaal tot matig/ernstig ID
- Vertraagde taalverwerving en zwakkere expressieve taalvaardigheden
- Grove- en visuo-motorische problemen (hypotonie ook)
- Gedragsproblemen komen vaak voor (vooral oudere kinderen)
- Kinderpsychiatrische diagnoses: ADHD, ASS, ODD
Algemeen besluit
- De zorg voor personen met genetische syndromen (22q11 DS, 22q11 dupl, ….)
multidisciplinaire aanpak (bv. logopedisten, kinesisten, ergotherapeuten,
kinderpsychiaters,…)
belang van psycho-educatie
samenwerking met families
samenwerking met hulpverleners
belang van follow-up (belang van hertesten)
Conclusie
- Correcte informatie en begrijpen
- Rekening houden met medische én ontwikkelings-/gedragsaspecten én ontwikkelingsfase
- Evenwicht tussen mogelijkheden/capaciteiten/noden van persoon en verwachtingen/eisen
vanuit de omgeving
- Evenwicht tussen stimulatie en adaptatie (want ze zijn stressgevoelig)
19