Professional Documents
Culture Documents
(autosomen)
Ouderdomsziekten bij verstandelijke beperking
Algemeen (ook algemene bevolking) Specifiek
Cardiovasculaire problemen (hart en Verminderd zicht en gehoor
vaatziekten)
Hypertensie (hoge bloeddruk) Bewegingsbeperking
Kanker Epilepsie
Diabetes Taalmoeilijkheden
Urineweginfecties Emotionele problemen
Dementie Psychiatrische problemen
fracturen
Maagdarmproblemen
Numerieke afwijkingen
Down syndroom
- 1866: Dr. JH Langdon Wown (downsyndroom beschreven door hem)
- 1959: Lejeune: extra chromosoom 21 (pas in dit jaar zijn ze erachter gekomen dat er een
extra chromosoom 21 aanwezig is)
Frequentie
1
- Hieronder overzicht van het percentage chromosoomafwijking bij het ongeboren kind in
relatie tot de leeftijd bij de moeder, je ziet dat alle chromosoomafwijkingen meer frequent
voorkomen als de leeftijd van de moeder ouder is en dat een groot gedeelte daarvan het
syndroom van Down bevat (syndroom van down is de onderste curve)
- Vanaf de leeftijd 35-36 jaar dat de curve begint op te lopen hogere incidentie op down-
syndroom, maar er zullen ook altijd kinderen met down-syndroom geboren worden bij jonge
ouders en op zeer jonge leeftijd stijgt dit zelfs een beetje
Genetica
- Naast cellen met het normale aantal chromosomen ook cellen die een extra chromosoom 21
aanwezig hebben
- Afhankelijk van de verdeling van deze cellijnen heb je personen die een mildere vorm van
verstandelijke beperking kunnen hebben maar dit is niet altijd het geval
2
- Wanneer de cellijn met het extra chromosoom 21 zich ook voordoet in de hersenen hebben
we een vergelijkbaar individu zoals iemand met downsyndroom met de ‘klassieke’ trisomie
21
- Het herhalingsrisico is hier niet verhoogd maar leeftijdsrisico van de moeder speelt hier ook
een rol
- Normale bevruchte eicel aanwezig en normale mitosen maar er kunnen eveneens abnormale
mitosen zijn die trisomie heeft plaatsgevonden na de bevruchting en heeft alle
dochtercellen die een trisomie 21 dragen kunnen zich verder delen, dit geeft aanleiding tot
een cellijn die aan de oorsprong ligt van downsyndroom
- Monosomie 21 is niet leefbaar dus die cellen zullen zich niet verder delen
Mosaicisme
- twee kinderen met klassieke vrije trisomie 21? we kunnen denken dit is toevallig dat dit
koppel 2 kinderen heeft gekregen met toevallig een vrije trisomie 21 maar onderliggend in
ons achterhoofd houden:
Gonadaal mosaicisme bij 1 van de ouders ergens in de geslachtscellen toch een
extra chromosoom aanwezig
- = zeldzaam
- Herhalingsrisico voor koppel (1/100 à 1/200)
- Voor andere familieleden: niet verhoogd
3
Zeker als er miskramen zijn of kinderen met andere trisomie in de familie
Daarom gaan we altijd bij de aangetaste persoon een chromosomenkaart maken en nakijken
(karyotype uitvoeren) omdat we informatie willen kennen over de structuur van het
chromosoom
Betreft het 3 losse chromosomen is het de klassieke trisomie 21
Maar wanneer er een verplaatsing is opgetreden spreken we over een translocatie
- Iemand kan drager zijn van een gebalanceerde translocatie en dit zelf niet weten omdat het
erfelijk materiaal aanwezig is zonder dat er deleties, duplicaties, trisomies of monosomie
aanwezig is maar dit kan wel belangrijke gevolgen hebben naar kinderen toe
Translocatie trisomie 21
Familiaal voorkomen van Down syndroom ten gevolge van translocatie: 3-4%
- Herhalingsrisico:
De novo (nieuw ontstaan bij het individu): zeer laag risico (altijd denken aan
gonadaal mosaicisme bij één van de ouders)
Moeder draagster van translocatie: 10-15% risico bij een volgende zwangerschap op
een kind van downsyndroom
Vader drager van translocatie: 2% risico bij volgende zwangerschap op het syndroom
van down
Daarnaast zien we in deze situatie ook altijd miskramen voorkomen en dient er ook
verder familiaal onderzoek te gebeuren
4
FISH:
- Voordeel
Snel resultaat
- problemen/beperkingen
Geen informatie betreffende het type van trisomie 21
klassieke karyotypering blijft steeds nodig
Moleculaire karyotypering:
- problemen/beperkingen:
resultaat duurt ongeveer 4 dagen
- problemen/beperkingen bij Down syndroom:
geen informatie betreffende type trisomie 21
er volgt steeds een klassieke karyotypering om zicht te krijgen of het gaat om een
klassieke trisomie 21, een mozaicisme of een translocatie
Downsyndroom
Klinische kenmerken downsyndroom
- Algemeen
te veel huid in de nek (prenataal al zichtbaar)
doorlopende buigplooi op 1 of 2 handen (niet altijd aanwezig)
pink: clinodactylie (kleine scheefstand van het laatst kootje van de pink)
overstrekbare gewrichten
hypotonie (slap)
sandal gap (brede spatie tussen de grote teen en de volgende tenen)
(op volwassen leeftijd hebben zij de neiging om zwaarder te worden daarmee dat
er vaak een aangepast dieet moet zijn)
- craniofaciale kenmerken (in het gelaat)
Schuin oplopende oogspeleten
Smalle gehoorgangen
Vlak gezicht
Grote tong
Hypotonie: mondhoeken hangen wat naar beneden en mondje dat openvalt
Oorschelpen zeer klein en vaak ook geplooid
Diagnose
- Pasgeborene
(vooral prematuur geboren kind) moeilijke faciale herkenning
Brachycefalie (korte voor-achterwaartse afstand van het hoofdje)
Microcefalie (hoofdomtrek is veel kleiner dan normaal)
Opwaarts gerichte oogstand
Protrusie van de tong (hypotonie) tong hangt uit het mondje
Epicanthus plooien (derde plooi die over de binnenooghoek gaat)
Brushfield spots (in het regenboogvlies van het oog)
Overmatige huid in de nek
Buigplooi in de handen
Clinodactylie pink (laatste kootje dat schuin staat)
5
Sandal gap (brede spatie tussen de grote teen en de andere tenen), diepe plantaire
groeve (groeve onderaan de voetzool)
Hypotonie: mondhoeken hangen wat naar beneden
Vlakke gelaat
Oorschelpen zeer klein en vaak ook geplooid
Viervingerlijn (ook in normale populatie bij 4% aan één hand en 1% van de normale
populatie heeft het zelfs aan beide kanten)
Algemeen
6
- Cognitieve en leermoeilijkheden, spraakproblemen
- Gedragsproblemen: hyperactief, oppositioneel gedrag, depressie, angst
- Oogproblemen:
myopie (bijziend)
astigmatisme (vervorming van de lens waardoor ze slechter gaan zien (70%)
strabisme (scheelzien) (40-70%)
blefaritis (randjes van de oogleden geraken ontstoken korstjes tussen wimpers)(2-
46%)
keratoconus (normaal moeten de ogen mooi bol staan maar hierbij doen de ogen
zich vooral driehoekig kan wel gemakkelijk verholpen worden)
cataract (vertroebeling van de lens ernstige afwijkingen van het zicht)
- Gehoorproblemen:
smalle gehoorskanalen oorstopjes (53%)
Chronische middenoorontstekingen kunnen op een later moment gehoorschade
bezorgen (40-60%)
cholesteatoma (op oudere leeftijd)
- Gebitsproblemen:
tandafwijkingen (23-47%)
periodontale ziekte (niet van de tand zelf maar het tandvlees en de andere
structuren) (90%)
Orthopedisch
7
- Craniaal: microcefalie (kleine hoofdomtrek), brachycefalie (voor-achterwaartse afstand is
kort)
- Axiaal: (occipito)- atlanto-axiale instabiliteit (2-5%) = ter hoogte van de nek raden
bepaalde oefeningen af (koprol in de turnles, het springen op trampolines kan aanleiding
geven tot een ontwrichting en zou kunnen verlammingsverschijnselen geven)
In de kliniek gaan we dit teken klinisch opvolgen met behulp van het neurologisch
onderzoek
- Extremiteiten: wegglijden femorale epifyse, artritis (ontstekingen in het gewricht),
gewrichtsdislocaties (ontwrichting, bv. ter hoogte van de heupen)
Endocrinologisch – immunologisch
Urogenitaal
- Cystitis (blaasontstekingen)
- Nierafwijkingen
- Cryptorchidie (14-27%) bij jongens de teelballen vaak niet ingedaald
- Micropenis penis is kort
- Infertiliteit
Neurologisch
- CZS: vroegtijdige veroudering, dementie, Alzheimer dementie speelt een belangrijke rol
(tijdig opsporen omdat het belangrijke consequenties heeft op het dagdagelijks functioneren
van een bewoner)
- Motorisch: hypotonie (verslapping van de spieren), verminderde mondmotoriek, motore
achterstand
- Sensorieel: visus- en gehoorsverlies (50-70%)
Gedragsfenotype
8
Cognitieve functie
- Kan optreden vanaf 40 jaar nodige aandacht nodig! Bij sommige al op iets jongere leeftijd
- We zien dan neuropathologische veranderingen in de hersenen optreden
- Klinische symptomen:
Veranderingen in persoonlijkheid en gedrag
Vermindering van sociale en communicatieve vaardigheden
Vermindering van aandachts- en geheugenfunctie
Vermindering van zelfredzaamheid
Taalontwikkeling
- Taal en spraak: traag in verhouding tot algemene mentale ontwikkeling. SMOG (spreken met
ondersteunende gebaren) kan hierbij zeker van nut zijn en wordt aangeleerd aan zowel de
patiënt met down syndroom als aan zijn/haar ouders
- Actieve taal zwakker dan passieve taal: ze gebruiken beperkte zinslengte, eerder praten in
telegramstijl (beperkt gebruik van lidwoorden, voegwoorden, verbuigingen,
voornaamwoorden), gaan zich vaak houden aan stereotype uitdrukkingen
- Articulatieproblemen, moeilijk verstaanbaar
- verhoogde incidentie op stotteren
- Stem: ruwe stem, wilde lucht waarbij dat dat niet ten goede komt aan iemands
verstaanbaarheid
- Nodige aandacht geven of er geen gehoorverlies is want dit kan zelf ook invloed hebben op
het actief spreken
Motorische ontwikkeling
- Baby en peuter:
Rustige en passieve kinderen
Weinig veeleisend
Geleidelijk aan levendiger en meer onderzoekend worden naar de omgeving toe
9
- Adolescent en volwassene:
Vriendelijk, humoristisch
Verdraagzaam en volgzaam
Grote aanhankelijkheid
Weinig gedragsproblemen, wel eigenzinnig, soms dwangmatig gedrag
(opgepast!: meer tijd nodig om boodschap te verwerken en om te reageren)
Emotionele problemen: verhoogde incidentie van depressie (vanaf puberteit)
Sociale ontwikkeling
Zelfredzaamheid
Begeleidingsadviezen
- Klinisch
Verminderd zicht
Verminderd gehoor
Dementie
Epilepsie
Schildklierproblemen
- Gedrag
Depressie
Ouderdomsproblematiek
- Dementie
Cave epilepsie
We moeten opletten bij een persoon die nog nooit eerder epilepsie heeft
gehad en die nu stuipen heeft
Dit kan één van de eerste tekenen zijn dat er toch iets aan de hand is
Prognose minder gunstig
- Visusproblemen
Minstens onderzoek minstens om de 2 jaar van de ogen
10
- Gehoorsproblemen
Minstens onderzoek minstens om de 2 jaar voor het gehoor
- Schildklierproblemen
Jaarlijkse screening met behulp van bloedafname voor schildklierproblemen
Dit probleem kan ook met behandeling/medicatie opgelost worden
- Eerst uitsluiten van medische en psychiatrische oorzaken en een objectivering door middel
van vragenlijsten
Zelfredzaamheidsschalen
Dementie vragenlijst voor verstandelijk gehandicapten
Observatielijst voor ouderwordende bewoners
Trisomie 18
- = Syndroom van Edwards (1/8000 levend geborenen dus zeldzaam)
Trisomie 13
- = Syndroom van Patau (1/6000 levendgeborenen) komt iets frequenter voor
- Gespleten gehemelte/lip; holoprosencephaly (twee hersenhelften zijn niet mooi uit elkaar
gegaan), doofheid, microcefalie (kleine hoofdomtrek)
- Iets heel specifiek: postaxiale polydactlie (er zijn te veel vingers aanwezig en dit aan de zijde
van de pink)
- VSD, persistent ductus arteriosus, ASD (hartafwijkingen tussen de kamers en de voorkamers)
- Zeer beperkte overleving: 18% overleeft 1ste levensjaar: kinderen met ernstig verstandelijke
beperking, hebben stuipen en failure to thrive (groeiachterstand)
- Onderzocht door NIPT prenataal onderzoek
- 3 losse chromosomen nummer 13
11