Professional Documents
Culture Documents
- Autosomaal dominant
- Autosomaal recessief
- Geslachtsgebonden (X-gebonden)
- Polygenisch/multifactorieel
Stamboom
- Belangrijk op genetische consultatie om een stamboom te tekenen omdat wij dan ook zicht
kunnen hebben op bepaalde ziektebeelden
- een dominante overerving volgen in een bepaalde familie als we natuurlijk a.d.h.v. de
gegeven informatie kunnen aanduiden wie wel en wie niet aangetast is
- je ziet dat de overgrootvader bovenaan, dat die aangedaan is, dat die 3 kinderen heeft
gekregen waarvan een zoon en een dochter elk de aandoening hebben overgeërfd maar de
middelste zoon heeft het niet overgeërfd en zal op zijn beurt de genetische fout niet kunnen
doorgeven naar de kinderen dus daar stopt het, de anderen die wel drager zijn van de
aandoening hebben wel de kans ½ om het door te geven naar hun eigen kinderen
1
Dominante kenmerken
- Bruine ogen
- Zwart haar
- Lange wimpers
- Haargroei op de handrug
- Brede neusgaten
- Losse oorlelletjes
- Kunnen oprollen van de tong
- Sproeten
- Autosomaal dominant
- Volledige penetrantie
- Grote gestalte
- Hyperlax zijn
Achondroplasie
- Dwerggroei
Familiale hypercholesterolemie
- Frequentie: 1/500
- Gen: chromosoom 19
- Symptomen:
Hoge cholesterol in het bloed
Meer kans op ontwikkelen van myocardinfarct (hartinfarct)
- Preventie (degene die dit hebben):
Levenslang dieet
Levenslang medicatie
2
Ziekte van Huntington
- Een enorme verdwijning van hersenweefsel (je ziet duidelijk gaten in de hersenen)
- Is een neurodegeneratieve aandoening die gepaard gaat met allerhande aandoeningen
- Frequentie: 1/10.000
- Gen: chromosoom 4: dynamische mutatie
- Symptomen:
Ongecontroleerde bewegingen
Geleidelijk aan spraak-, slik- en loopstoornissen
Dementie
- Ziekte start rond 35-40 jaar en duurt 10-20 jaar (omdat de patiënten dan overlijden)
- Predictief (genetisch) onderzoek of je drager bent is mogelijk
- Iemand die deze aandoening draagt heeft ½ kans om nakomelingen te krijgen die ziek zullen
zijn en de helft van de nakomelingen zullen gezond zijn
- Gaat gepaard met een dynamische mutatie op 4q13.3: CAG repeats
Trinucleotide-repeat
- Stottergen (stotter in ons DNA dat we allemaal hebben) op een bepaalde plaats zijn er
verschillende van die CAG herhalingen aanwezig
Trinucleotide-repeat
- Net voor het gen liggen dus die herhalingen (CTG) die er dus voor kunnen
zorgen dat het gen niet goed afgeschreven wordt wanner dat er teveel van
deze herhalingen aanwezig zijn
3
Kliniek
- Symptomen:
spierzwakte en niet pijnlijke spierkramp
zwakte van het gelaat (spreken, mimiek, slikken verloopt moeilijker)
zwakte van de handen
gangstoornissen
hartritmeproblemen (waardoor plotse dood kan zijn)
cataract
haaruitval
slaapstoornissen en initiatiefarmoede (patiënt neemt weinig initiatief en het is aan
de partner om alle afspraken te maken)
- Milde vorm: meestal na 20ste levensjaar
Milde vorm
Volwassen vorm
- Aangeboren vorm: ernstig
Kindervorm
Congenitale vorm
Types
- Milde vorm (type I): meestal na 50ste levensjaar: enkel cataract, geen of lichte spierklachten
(normaal begaafd)
- Volwassen vorm (type II): problemen kunnen starten tussen puberteit en 50j
toenemende aftakeling; meer apathie of initiatiefarmoede; toenemende slaapzucht
normaal begaafd
- Kindervorm (type III): treed op vanaf 1j tot aan puberteit:
vertraagde mentale ontwikkeling; spraakproblemen
achterblijvende cognitieve ontwikkeling
- Congenitale vorm (type IV): baby
Ernstig vertraagd; matige-ernstige mentale achterstand en fysische handicap
achterblijvende cognitieve ontwikkeling
Begeleiding-medisch
4
voetheffer bij dropvoet (voet kan niet meer goed opgetild worden, je zou dus over je
voeten kunnen vallen)
slikproblemen : aangepaste voeding, ingreep, slikonderzoek
slaapstoornissen : slaapstudie, medicatie
onderhouden van lichamelijke conditie
opgepast met algemene narcose : eventueel speciaal pasje bij zich dragen zodat
de anesthesist op de hoogte is dat zij de ziekte van Steinert hebben
Begeleiding
Sociale gevolgen
Begeleiding-school
5
- Congenitale type (ernstigste type)
¼: overlijdt ten gevolge van ernstige ademhalingsproblemen
Spraakproblemen
Buikklachten, oorontstekingen
IQ: 50-80
- Fysische beperkingen
- Gemakkelijker moe
- Laag werktempo
- Verhoogde slaapbehoefte overdag
- Initiatiefarmoede
- Onderschatting van het cognitief vermogen door de omgeving
Begeleiding
Familiale borstkanker
- BRCA1 en BRCA2 (chromosoom 13 en 17)
- Symptomen:
Borst- en ovariumkanker (eierstokkanker) bij vrouwen
Prostaatkanker bij mannen
Penetrantie
- Bij een autosomaal dominante overerving: 1 kans op 2 om het door te geven naar de
volgende generatie alle mensen die de genetische fout dragen ook een klinisch kenmerk
vertonen (volledige penetrantie)
6
- Er zitten personen tussen die geen problemen hebben maar die wel drager zijn, die kunnen
wel kinderen krijgen met de aandoening (het slaat dan een generatie over)
- Penetrantie kunnen we omschrijven als de frequentie van expressie van het genotype
Bv. Alle 10 personen hebben het genotype (zij hebben allemaal een mutatie in een
specifiek gen), maar het fenotype (klinische kenmerken) komt maar bij 4 personen
tot expressie dus spreken wij van een penetrantie voor deze ziekte van 40%
Variabele expressiviteit
Gonadaal mosaicisme
- Als we niemand in de verdere familie terugvinden die een probleem heeft en waarvan we
weten dat het een dominante aandoening is, moeten we altijd denken (en zeker wanneer er
2 personen aangetast zijn) dat bij 1 van de ouders dat die drager is van het klinische kenmerk
maar alleen in de geslachtcellen
- Mozaïek waarbij we afhankelijk van de hoeveelheid van de verdeling van de cellen met het
foutje al dan niet een milder of ernstiger
fenotype hebben
- Somatisch
- Gonadaal (cellen van de gonade, dus de
kiemcellen)
- Placentair
Homozygoot dominant?
- Op beide chromosomen het dominante kenmerk overerven
- Bv. aangetaste vader die huwt met een aangetaste moeder ¼ dat je een kind hebt met de
twee dominanten kenmerken (heel vaak is het zo dat dit niet levensvatbaar is en dat dat
lethaal is) je hebt dan 2/3e van de overlevende kinderen die aangetast zullen en zijn 1/3
zal normaal zijn
7
Samenvatting dominante aandoeningen
- Het gaat om één gen
- Komt zowel bij mannen als vrouwen voor (geslacht speelt geen rol)
- 50% kans op een kind met de aandoening, als één van beide ouders eveneens de aandoening
heeft
- 50% kans op een normaal kind, als één van beide ouders de aandoening heeft
- Verschillende generaties kunnen de aandoening vertonen (verticaal)
- Bijzondere vormen (nieuwe mutaties, gonadaal mosaicisme,…)
Recessieve kenmerken
- Blond haar
- Blauwe ogen
- Korte wimpers
- Vaste oorlelletjes
- Symptomen:
slijm van de luchtwegen te taai slijm komt heel moeilijk naar boven bij het
hoesten
tekort aan spijsverteringsenzymen die door de alvleesklier worden aangemaakt
- Behandeling (intensief + levenslang):
fysiotherapie
antibiotica (om de infecties te bestrijden)
enzymsupplementen (spijsverteringsenzymen die ontbreken moeten kunstmatig
toegediend worden)
- Frequentie:
1/22 personen in de algemene bevolking is drager van het foute gen
8
Verwacht aantal aangetaste kinderen?
1/22 x 1/22 x 1/4 = 1/1936 personen hebben de ziekte
Overerving voorgesteld
- Er is één specifieke mutatie die vaak voorkomt: Delta F508 (in het tweede stadium
aangeduid)
- Daarnaast heb je nog andere mutaties die ook aanwezig kunnen zijn in het gen en die ook
aanleiding kunnen geven tot mucoviscidose
- Twee
ouders die allebei drager zijn van delta F508 mutatie, ze hebben op het andere allel geen
fout theoretische overerving: 2/4 van de kinderen drager van de delta F508 (1 van de
twee is dat van de moeder en één van de twee is van de vader), 1 van de 4 kinderen zal beide
gezonde allelen overerven en bij 1 van de 4 kinderen zal zowel van de vader als van de
moeder het delta F508 mutatie overerven
- 1 ouder drager van delta F508 mutatie die huwt met een ouder die drager is van een andere
mutatie 1/4 drager van F508 mutatie 1/4 drager van andere mutatie, 1/4 normaal, 1/4
heeft zowel de F508 mutatie overgeërfd als de andere mutatie dan heeft dat kind ook
mucoviscidose (het fenotype kan zich wel op een andere manier uiten door de combinatie)
9
Stofwisselingsziekten (zeldzaam)
- Fenylketonurie (één van de meest gekende)
Opgespoord bij alle pasgeboren baby’s van 1 week
Indien de diagnose niet tijdig wordt opgespoord zijn dit kinderen die
uiteindelijk een ontwikkelingsvertraging zullen doormaken
Maar sinds de jaren 60 is dit een aandoening die opgespoord kan worden en
die te behandelen is
Te behandelen (dieet)
Wanneer ze een specifiek dieet zullen volgen zullen ze normaal kunnen
ontwikkelen
- Sanfilippo A (MPS IIIA)
Mentale retardatie: diep ernstige verstandelijke beperking, epilepsie
Craniofaciaal: grof gelaat, zware wenkbrauwen
Hepatosplenomegalie (vergroting van de lever en ook van de milt)
Gedragsproblemen
Achteruitgang van de motoriek
Opmerking
- We moeten rekening houden dat in een familie op horizontale lijn we meerdere mensen
kunnen terugvinden die een bepaalde aandoening hebben
- We zien dat niet terug bij de hogere generaties en kinderen omdat kinderen drager zullen
zijn maar we gaan ervanuit dat in de eerste generatie beide ouders drager zijn van een
aandoening en telkens 1/4 hebben om een kind te krijgen met die aandoening
- We moeten wel altijd oppassen dat er in een familie geen consanguiniteit in het spel is
(bloedverwantschap) want dezelfde mensen die bloedverwant zijn hebben meer kans op
dezelfde genen en dus ook dezelfde foutjes in hun genetisch materiaal en daardoor komt het
dus dat in generatie 2 er een koppel is dat consanguin is dat daar ook een kindje kan geboren
worden met een recessieve aandoening
Congenitale doofheid
- Recessieve vorm van doofheid
- Mutatie in Connexine 26 (Cx26) (chromosoom 13q11)
- Wanneer je op beide chromosomen deze erfelijke fout hebt overgeërfd
10
Oefening dominant-recessief
Geslachtsgebonden overerving
- Alle aandoeningen die te maken hebben met foutjes op het X-chromosoom (X-gebonden
overerving)
- Normale man die huwt met een draagster vrouw, deze vrouw heeft een foutje op het X-
chromosoom
afhankelijk van de manier waarop je de overerving bekijkt kan 1/2 dit foutieve X-
chromosoom doorgegeven worden naar de kinderen
het feit of een kind ziek zal zijn of drager zal zijn van deze erfelijke fout heeft te
maken met het geslacht
wanneer een kind een X-chromosoom met een foutje van moeder heeft
doorgekregen en het normale X chromosoom van de vader dan heb je een draagster
meisje met 1 foutief X-chromosoom maar ze heeft nog 1 normale X-chromosoom dat
ervoor zorgt dat zij normaal functioneert
Wanneer een meisje beide normale X-chromosomen van moeder en vader heeft
overgeërfd is er geen probleem, meisje is normaal en gezond en zal geen draagster
zijn
Wanneer de man zijn Y-chromosoom gaat doorgeven dan kunnen we wel een
probleem tegenkomen wanneer het kind het foutieve X-chromosoom van de moeder
krijgt dan krijg je een jongen die ziek zal zijn, in het andere geval heeft een jongen
een normale Y-chromosoom en normale X-chromosoom meegekregen en zal die
gezond zijn
- Aangetaste man die met normale vrouw huwt alle dochters zullen obligaat dragers zijn
(deze man heeft maar 1 X-chromosoom en geeft dit sowieso door naar dochters
Als de man het Y-chromosoom doorgeeft naar zijn zonen is dit geen enkel probleem,
die zullen normaal zijn (want het gaat over het X-chromosoom)
11
X-chromosoom
- Vrij groot chromosoom
- Liggen heel wat genen op die tussenkomen bij erfelijke vormen van X-
gebonden verstandelijke beperking
- Maar ook andere aandoeningen kunnen daarmee gelinkt worden (zie op
afbeelding)
Kleurenblindheid
- Frequentie:
Variabel volgens soort kleurenblindheid
Geen figuur zien
- Symptomen:
Volledig kleurenblind
Rood-groen kleurenblind
Eén van de meest voorkomende
Kan getest worden op jonge leeftijd
Verkeerslichten zijn daarop ingesteld (rode licht bovenaan en
groen onderaan)
8 normaal kleurenzicht
3 rood-groen kleurenblindheid
geel-blauw kleurenblind
andere kleurenblindheid (komen minder frequent voor)
12
Hemofilie A
- Frequentie: 1/10.000
- Symptomen: Bloedingsneiging wegens tekort aan bloedstollingsfactor VIII
Kan enorme bloedingsneigingen geven bij kinderen bij bv. het sporten, wanneer ze
ergens tegen botsen, zwellingen aan het betrokken lidmaat
- Behandeling: Toedienen van Factor VIII
Fragiele-X syndroom
- Eén van de meest gekende en één van de meest voorkomende syndromen
Lichamelijke kenmerken
13
- vergrote teelballen bij mannen (niet bij alle mannen) De genitalia bij mannen is ook groter
(teelbal groter dan 25ml)
- blauwe ogen en soms donkere kringen rond die ogen
- specifieke blik
Overerving
Oorsprong naam
- Vroeger was er een methode waarbij we met een chromosomenonderzoek heel specifiek het
X-chromosoom in het licht konden stellen
- Door in een folium arm milieu de chromosomen te gaan kweken, men zag aan het uiteinde
van het X-chromosoom precies een klein stukje dat daar aanhing of half afgebroken was, dat
werd aangegeven als een fragiele plaats dus op dat plaatsje werd dan gesproken van het
fragiele X-syndroom
Trinucleotide-repeat
- Je hebt net voor het FMR-1 gen (Fragiel X mentale retardatie 1 syndroom gen) heb je een
stotter liggen van die trinucleotide-repeat (dus de herhalingen die daar aanwezig zijn)
Volledige mutatie
14
Fragiel X: dynamische mutatie
Cognitief
Taal- en spraakontwikkeling
Motorisch
Sociaal-emotioneel
- Kinderen:
contactproblemen: oogcontact vermijden (speciale blik); tactiel vermijdingsgedrag;
angstig, wel geïnteresseerd in wat je aan het doen bent
temperament: lichtgeraakt, woedebuien, vlug opgewonden; goed humeur, opgewekt
en goede zelfredzaamheid
- Volwassenen:
aandachtsmoeilijkheden; autistiform gedrag;
emotionele moeilijkheden: angsten en overgevoeligheid; aangenaam karakter en
opvallend positief temperament;
psychiatrische problemen: psychose, obsessief-compulsief, agressief
15
Meisjes en vrouwen
Behandeling?
16
- Kan gedurende verschillende generaties verborgen blijven
Polygenische aandoeningen
Stamboom multifactoriële overerving
- in een familie kunnen we meerdere personen kunnen aantreffen die een probleem gaan
hebben zoals astma, atherosclerose (aderverkalking), spina bifida (open rug), lipspleet,
stotteren, dyslexie,…
- die mensen delen een aantal dezelfde genen en bevinden zich ook in dezelfde omgeving
Polygenisch/multifactioeel
Normale populatieverdeling: continuüm
- gestalte
- intelligentie
- huid pigmentatie
- …
Gestalte
- Het gemiddelde van lengte daar staan de meeste mensen en op het begin (kleinste) en
uiteinde (grootste) zijn er veel minder
- Dus continuüm
- Lengtegroei is genetisch bepaald maar ook door gezonde voeding is het zo dat de huidige
generaties veel groter zijn dan in vergelijking met hun grootouders
Intelligentie
Huid pigmentatie
17
Neuraal buis defect (spina bifida)
- Probleem met een wervel waarbij een stukje van het bot ontbreekt en waardoor het
ruggenmerg gaat uitstulpen en dat geeft grote problemen naar de ontwikkeling van de
kinderen (verlammingsverschijnselen van de onderste ledematen, afhankelijk van waar de
spina bifida zich bevind)
- Herhalingsrisico = 0,7%
Pyloor stenose
- Aan het uiteinde van de maag zie je de pylorus (ringspier die rond de maag zich bevind) en
die kan in sommige situaties ernstig verdikken waardoor dat de inhoud van de maag niet
meer goed doorgaat naar de rest van de darm kinderen zullen daardoor projectiel braken
Talipes/klompvoet
18
Polygenische aandoeningen volwassen leeftijd
- Hypertensie (hoge bloeddruk)
- Suikerziekte (diabetes mellitus)
- Schizofrenie
- Epilepsie
Bloeddruk/hypertensie
Diabetes mellitus
- Je bent erfelijk voorbeschikt maar je hebt ook de omgevingsfactoren die daar ook een
belangrijke rol in spelen
Schizofrenie
Epilepsie
19