You are on page 1of 16

5yousolvit druk p.

1. Twee glazen buizen (1) en (2) zijn verbonden door een gummislang. Buis (2) zit
vast aan een statief. De buizen zijn tot de helft gevuld met water. Buis (1) wordt een
eindje omhooggetild. Welke van de hiernavolgende tekeningen geeft dan de juiste
stand weer van de waterniveaus?

Tekening D want de waterniveaus blijven gelijk omdat de druk erboven dezelfde is

2. Een U-vormige buis bevat drie niet mengbare vloeistoffen A, B en C.

www.sofysica.net  DBM DPB Gent


5yousolvit druk p.2

Uit de figuur kan je over de massadichtheid van de vloeistoffen besluiten dat:


A. A < B < C
B. B < A < C
C. A < C < B
D. C < A < B

Het antwoord is hier B

3. Op nevenstaande figuur drukt het kwik tegen de onderkant van een kraan k.

Indien we de kraan opendraaien dan:


A. Zal het kwik uit de buis spuiten.
B. Zal het kwik in de buis op dezelfde hoogte komen als in de bak.
C. Zal het kwikniveau in de buis niet veranderen.
D. Zal er over het kwikniveau in de buis niets kunnen gezegd worden omdat de
atmosferische druk niet gegeven is.

Antwoord is hier B

www.sofysica.net  DBM DPB Gent


5yousolvit druk p.3

4. Een kolf is gevuld met chloroform (dichtheid: 1,5 g/cm3) tot een hoogte h. In een
erlenmeyer bevindt zich ether (dichtheid: 0,75 g/cm3) tot eenzelfde hoogte h. De
hydrostatische druk op de bodem van de kolf met chloroform is:
A. Tweemaal groter dan de hydrostatische druk op de bodem van de
erlenmeyer met ether.
B. Tweemaal kleiner dan de hydrostatische druk op de bodem van de
erlenmeyer met ether.
C. Even groot als de hydrostatische druk op de bodem van de erlenmeyer met
ether.
D. Deze vraag is niet te beantwoorden: het hangt af van het oppervlak van de
bodem van de kolf en de erlenmeyer.

Het antwoord is hier C

5. Men meet in een vat waarin zich twee verschillende niet mengbare vloeistoffen
bevinden, de hydrostatische druk p bij toenemende diepte h. Uit de onderstaande
grafiek kunnen we afleiden dat in dit geval:
A. dichtheid vloeistof A < dichtheid vloeistof B
B. dichtheid vloeistof A > dichtheid vloeistof B
C. dichtheid vloeistof A = dichtheid vloeistof B
D. deze situatie is onmogelijk

6. Men meet in twee vaten die met vloeistof gevuld zijn, de druk p in functie van de
diepte h.
Dit levert de onderstaande grafiek op. Hieruit kun je besluiten dat:

A. dichtheid vloeistof A < dichtheid vloeistof B


B. dichtheid vloeistof A > dichtheid vloeistof B
C. de vloeistofkolom bij B het hoogst is

www.sofysica.net  DBM DPB Gent


5yousolvit druk p.4

D. de atmosferische druk op B het grootst is

7. Hier zie je 3 vaten.

Alle vaten hebben hetzelfde grondvlak. In alle vaten giet men eenzelfde massa van
dezelfde vloeistof. Dan is de hydrostatische kracht op de bodem het grootst voor:
A. vat a
B. vat b
C. vat c
D. voor alle vaten even groot
C

8. Hier zie je 3 vaten.

Alle vaten hebben hetzelfde grondvlak. In alle vaten giet men tot dezelfde hoogte
dezelfde vloeistof. Dan is de hydrostatische kracht op de bodem het grootst voor:
A. vat a
B. vat b
C. vat c
D. voor alle vaten even groot
D

9. Gegeven een open vat gevuld met vloeistof. Eveneens gegeven is de druk in de
punten a en b aangeduid in de bijgaande figuur.

De massadichtheid van de vloeistof in het vat is ongeveer/


A. 90 kg/m3
B. 180 kg/m3

www.sofysica.net  DBM DPB Gent


5yousolvit druk p.5

C. 900 kg/m3
D. 1800 kg/m3

10. Men giet vloeistof A in een cilindervormig vat met diameter d tot een hoogte h 1.
Om in een vat met diameter d/2 eenzelfde hydrostatische druk te bekomen moet
men het vat vullen met vloeistof A tot een hoogte h2 waarbij:

A. h1 = h2
B. h1 = 2 h 2
C. 2 h 1 = h2
D. geen van de vorige mogelijkheden.

11. Het doel van het gebruik van een hydraulische pers is:
A. een kleine druk omzetten in een grote druk
B. een kleine kracht omzetten in een grote kracht
C. een grote druk omzetten in een grote kracht
D. drukken te meten

12. Wat gebeurt er met de druk uitgeoefend door een kubus, die op een van zijn
zijvlakken op de tafel rust, als we de afmetingen van de kubus verdubbelen maar wel
hetzelfde materiaal gebruiken.
A. de druk halveert
B. de druk wordt 4x groter
C. de druk wordt 4x kleiner
D. de druk verdubbelt

13. We meten eerst de overdruk in een gasleiding met een open manometer gevuld
met water en daarna met open manometer gevuld met alcohol. Het hoogteverschil
tussen de vloeistofspiegels in beide benen is dan:
A. het grootst bij de manometer gevuld met water
B. het grootst bij de manometer gevuld met alcohol
C. in beide manometers even groot
D. niet te bepalen omdat de luchtdruk niet gekend is

14. Bekijk de onderstaande figuur.

www.sofysica.net  DBM DPB Gent


5yousolvit druk p.6

A. De druk in punt a is gelijk aan de druk in punt b.


B. De druk in punt c is gelijk aan de druk in punt d.
C. De druk in punt e is gelijk aan de druk in punt f.
D. De druk in punt b is hoger dan 101 300 Pa.
E. Het drukverschil tussen de punten a en c is 98 Pa indien het niveauverschil
tussen de twee wateroppervlakken 1,0 cm bedraagt.

15. De luchtdruk op de top van een berg is:


A. hoger dan de luchtdruk in het dal
B. lager dan de luchtdruk in het dal
C. gelijk aan de luchtdruk in het dal
D. deze vraag kan niet beantwoordt worden

16. Hydrostatische druk wordt uitgeoefend door vloeistoffen en vindt zijn oorzaak in
de zwaartekracht.
Ja

17. Hoe groter de dichtheid van de vloeistof, hoe groter de hydrostatische druk.
Ja

18. Aan duikers leert men dat de druk in het water stijgt met ongeveer 1 bar per 10
m.
Ja

19. De druk op de bodem van een vat af van de volgende grootheden:


- de grootte van de bodem ja
- het volume vloeistof in het vat neen
- de hoogte van de vloeistof in het vat ja
- de massa van de vloeistof in het vat neen
- de massadichtheid van de vloeistof ja

20. De hydrostatische druk op een bepaalde diepte h hangt af van de atmosferische


druk.
Ja juist

21. De hydrostatische druk op een bepaalde diepte h hangt af van de


massadichtheid van de vloeistof.
Juist ook van de massadichtheid

www.sofysica.net  DBM DPB Gent


5yousolvit druk p.7

22. De hydrostatische druk op een bepaalde diepte h hangt af van de vorm van het
vat waar de vloeistof inzit.

23. In een zwembad is de totale druk in het water op een diepte 2h dubbel zo groot
als de totale druk op een diepte h.
Niet volledig juist

24. In een U-vormige buis is er evenwicht tussen verschillende vloeistoffen.


(massadichtheid gegeven)
Juist

25. “Duiker A bevindt zich op 10 m onder de zeespiegel. Duiker B op 20 m. Duiker B


ondervindt een druk die dubbel zo groot is als de druk die duiker A ondervindt.”
Niet juist, de druk is groter maar niet dubbel zoveel

26. “Thuis kook je een eitje gaar in een zestal minuten; boven op een hoge berg
duurt het heel wat langer”
Juist

27. Als we bij de proef van Torricelli een buis met dubbele doorsnede nemen, dan
halveert de hoogte van de kwikkolom.
Neen , de hoogte blijft gelijk

28. Als de Maagdenburgse halve bollen perfect gasledig zijn, is het totaal onmogelijk
om ze uit elkaar te trekken.
Dat is correct

29. De druk in een vloeistof op een diepte 2d is dubbel zo groot als de druk in de
vloeistof op een diepte d.

30. Wat is de Archimedeskracht en hoe hebben we die kracht in de klas aangetoond?

31. Bewijs de volgende uitspraak: "In een U-vormige buis gevuld met 2 niet
mengbare vloeistoffen A en B staan de vrije vloeistofoppervlakken in beide benen
niet even hoog."

32. Vervolledig de tekening.

www.sofysica.net  DBM DPB Gent


5yousolvit druk p.8

33. Geef het essentiële verschil tussen het ontstaan van de hydrostatische druk in
een vloeistof en de druk in gassen.

34. Bespreek de proef van Torricelli


A. Maak een tekening.
B. Verklaar het verschijnsel
C. Hoe kan je hieruit de luchtdruk berekenen?

35. Een open vloeistofmanometer is aangesloten op een kolf gevuld met een gas.
a. Wat gebeurt er als de gasdruk kleiner is dan de atmosferische druk? Leg uit en
maak een schets.
b. Hoe kun je de gasdruk in dat geval berekenen?

36. Beschrijf de proef van Torricelli. Wat nemen we waar als de atmosferische druk
de normwaarde heeft? Bereken uit deze proef de normale atmosferische druk.

37. Wat gebeurt er met een klein opgeblazen ballonnetje onder de vacuümklok?

38. We sluiten de deur van een diepvrieskast.


We kunnen ze niet onmiddellijk openen omdat pg … patm
Dit noemt men... druk.

39. We vullen de tweehalzige fles tot boven met water.

De twee halzen worden met een kurk afgesloten zodat ze in contact zijn met het
water. Op een van de kurken geven we een korte hamerslag. De andere kurk springt
eruit. (zie figuur)

www.sofysica.net  DBM DPB Gent


5yousolvit druk p.9

Welk beginsel wordt hier geïllustreerd? Geef dit beginsel.

40. Wat is de hydrostatische druk?

41. Geef de werking van verbonden vaten.

42.
Gegeven is het schema.
a)Wanneer komt het plaatje los?
b)Stel de formule op voor de hydrostatische druk in een punt p op een diepte h in
een vloeistof met massadichtheid .
c)Controleer de eenheden.

43. Beschrijf de proef met de Maagdenburgse halve bollen. Welk natuurkundig


verschijnsel wordt hiermee aangetoond?

44. Een glazen trechter is onderaan afgesloten met een gummivlies en wordt
verbonden met een U-vormige buis, die gedeeltelijk gevuld is met gekleurd water. De
trechter wordt geleidelijk dieper in een bak water gedompeld en op een vijftal dieptes
(h) wordt telkens het bijhorende niveauverschil (h) tussen de vloeistofoppervlakken
in de U-vormige buis afgelezen. (zie figuur)

Wat is het doel van deze proef? (h een maat is voor ….?)
In de tabel vind je een aantal meetresultaten: teken de overeenkomstige grafiek.
Welke grafiek bekom je?
Wat is bijgevolg het wiskundig verband tussen h en h?
Welke berekeningen moet je doen om dit te controleren? (in de 3de kolom van de
tabel) Tot welk besluit kom je uiteindelijk? Formuleer dit in woorden!

45. Welk diagram geeft het verloop van de hydrostatische druk met de diepte weer in
een vat gevuld met een vloeistof?

www.sofysica.net  DBM DPB Gent


5yousolvit druk p.10

46. Je wil op een oppervlak A een constante druk uitoefenen. Welke grafiek geeft het
juist verband weer tussen kracht en oppervlakte?

47 Bij een experiment werd de hydrostatische druk gemeten op verschillende diepten


in olie en in water. De meetresultaten staan in onderstaande tabel:

H (m) P (hPa) in water P (hPa) in olie


0,50 49,1 45,0
1,00 98,1 90,1
1,50 147 135
2,00 196 180
2,50 245 225

a. Stel de grafiek op.


b. Welk verband tussen druk en diepte kun je hieruit afleiden?
c. Hoe zou de grafiek er uitzien (niet tekenen!) indien niet de hydrostatische, maar de
totale druk was gemeten?

48 In een open vat gevuld met een vloeistof (dichtheid 0,75 g/cm³) meten we de
hydrostatische druk op verschillende diepten.
a. Teken (algemeen) de grafiek die het verband weergeeft tussen de hydrostatische
druk p en de diepte h in het blauw.
b. Teken op hetzelfde rooster de grafiek die het verband weergeeft tussen de totale
druk in die vloeistof en de diepte h in het zwart.
c. Teken op hetzelfde rooster de grafiek die het verband weergeeft tussen de
hydrostatische druk in een vloeistof met dichtheid: 1,5 g/cm3 en de diepte h in het
groen.

49 Gegeven volgende grafiek.

www.sofysica.net  DBM DPB Gent


5yousolvit druk p.11

Bepaal de hydrostatische druk op een diepte van 13 m.

50 Teken in een diagram (p, H) de juiste voorstelling voor de druk in functie van de
diepte in een vloeistof.
Construeer nauwkeurig de grafiek die voorstelt: de totale druk p (verticale as) in een
vloeistof in functie van de diepte h (horizontale as). De vloeistof heeft een
massadichtheid van 1,8.103 kg/m3. Vergeet niet dat bij diepte h = 0 m, de totale druk
gelijk is aan de atmosferische druk (1013 hPa)

51 Een walvis heeft een totale huidoppervlakte van 200 m2. Hij duikt bliksemsnel van
een diepte van 5,0 m onder de zeespiegel naar een diepte van 200 m. Bereken de
druk en de drukkracht verandering die hierdoor ontstaat? Je begrijpt meteen,
waartoe de meer dan 30 cm dikke speklaag van de blauwe vinvis dient: niet alleen
als bescherming tegen de kou, maar als een zeer efficiënte bumper!

52 Het venster van je studeerkamer geeft uit op de tuin en is 150 dm2 groot. Stel dat
de luchtdruk 1018 mbar bedraagt.
Hoe groot is dan de kracht die langs buiten op het venster wordt uitgeoefend? Hoe
komt het dat het raam niet breekt onder invloed van deze grote kracht?

53 Een stuk tuinslang is gedeeltelijk met water gevuld. Persoon 1 blaast aan één
uiteinde zodat het niveauverschil tussen beide waterniveaus 1,0 m bedraagt (zie
figuur).

www.sofysica.net  DBM DPB Gent


5yousolvit druk p.12

Hoe hard (= met welke druk) blaast hij in de tuinslang? De atmosferische druk
bedraagt op dat ogenblik 1030 hPa.

54 Een cilinder met een los bodemplaatje wordt ondergedompeld in een bak met
water, zoals op de figuur getekend is. Je giet voorzichtig benzine in de cilinder.
Tot op welke hoogte moet je de benzine minstens gieten opdat het bodemplaatje zou
loskomen. De massa van het bodemplaatje is te verwaarlozen.
De massadichtheid van de benzine is 660 kg/m3.

55 Het hoogteverschil ab bedraagt 30,0 cm olie. De atmosferische druk is 1000 hPa.


5,00 l van een gas X bevinden zich bij 60,0°C in het vat.

Hoeveel moleculen telt het gas? Bereken het normvolume van dit gas. olie = 800
kg /m3

56 Een barkruk weegt 70,0 N en rust op 3 poten. Het steunvlak van één poot is een
cirkel met een diameter van 5,00 cm. Hoeveel vergroot de druk op de vloer wanneer
een persoon van 85,0 kg op de kruk gaat zitten.

www.sofysica.net  DBM DPB Gent


5yousolvit druk p.13

57 Een gashouder wordt aangesloten op een open vloeistofmanometer die met water
gevuld is. In het open been staat het water 7,2 cm hoger. De atmosferische druk
bedraagt1025 hPa.
a. Bereken de gasdruk
b. De atmosferische druk stijgt tot 1040 hPa. Wat zal er gebeuren met het
hoogteverschil tussen de vloeistofniveaus in de manometer. Bereken het nieuwe
hoogteverschil.

58 De druk in een olieveld op 2,00 km diepte is 2,00.107 Pa. Hoe hoog moet de zuil
boormodder die deze druk in bedwang kan houden minstens zijn als de dichtheid van
modder 1,90 g/cm3 bedraagt.

59 Een open vloeistof manometer, gevuld met gekleurd water, wordt aangesloten op
een gaskraan van het lab. Als de gaskraan geopend wordt, daalt het vloeistofpeil in
het been dat met de gaskraan verbonden is 11,0 cm. Bereken de overdruk van het
gas in de kraan.

60 Bereken de hydrostatische druk van 4,0 km diepte in zeewater (p = 1030 kg / m³)

61 Een meisje van 580 N staat op ski’ s met elk een oppervlakte van 90 cm2.
Bereken de uitgeoefende druk op de sneeuw.

62 Een slee met twee personen oefent een totale druk uit op de sneeuw van 4048,5
Pa. Het oppervlak van de slee, dat met de sneeuw in contact staat, heeft een lengte
van 90 cm en een breedte van 35 cm. De lege slee oefent op de sneeuw een druk uit
van 311,4 Pa. Een persoon stapt af en oefent op de sneeuw een druk uit van 24525
Pa. Het oppervlak van één schoen bedraagt 120 cm². Bereken de massa van de
persoon die nog op de slee zit.

63 In een dolfinarium, gevuld met zeewater met een massadichtheid van 1020 kg/m³,
zijn de ruiten 2,00m lang, 1,00 m hoog en 7,00 cm dik. De onderrand bevindt zich op
een diepte van 3,50 m. Hoe groot is de hydrostatische druk op de ruit?

64 figuur
Aan het linkerbeen van een open vloeistofmanometer wordt een glazen kolf gesloten,
waarin een gas zit. Bij een omgevingsdruk van 1025 hPa staat het waterniveau in de
linker buis 7,0 cm lager dan in de rechterbuis.
a)Bereken de druk van het gas in de kolf.

www.sofysica.net  DBM DPB Gent


5yousolvit druk p.14

b)Indien de omgevingsdruk plots stijgt tot 1045 hPa, wat gebeurt er dan met de
vloeistofniveaus?

65 In een U-buis staat kwik (13,6.103 kg/m3). Daarboven staat in het ene been 24,0
cm water. Hoeveel cm ether (750 kg/m3) moet men in het andere been gieten opdat
de bovenvlakken in eenzelfde horizontaal vlak zouden liggen?

66 Een lichaam wordt ondergedompeld in water ( = 1000 kg/m3) en heeft een


volume van 11 cm3. Zal het zinken, zweven of drijven in het water als je weet dat het
voorwerp een massa heeft van 15 g? Waarom?

67 Een hotel aan zee heeft zijn zwembad gevuld met zeewater. Vergelijk de
hydrostatische druk op 1 m diepte met de hydrostatische druk op dezelfde diepte in
een ander zwembad dat gevuld is met zuiver water. Speelt de grootte van het
zwembad hier een rol? Verklaar.

68 Je moeder heeft aardbeienconfituur gemaakt en giet de hete confituur in glazen


potten. De potten worden onmiddellijk luchtdicht afgesloten met een schroefdeksel.
Een week later wil je wel eens proeven, maar je krijgt de pot niet open. Waarom?

70 Een vatenstelsel met communicerende vaten is in evenwicht. Het middelste vat


wordt afgesloten. Aan één kant wordt er water bijgegoten.

Hoe staat het water in het stelsel als er weer evenwicht is?

71 Een visser heeft een laars aan een haak geslagen. Verklaar waarom de vislijn pas
sterk zal doorbuigen bij het ophalen van de laars uit het water.

72 Waarom snijdt een mes beter als het goed geslepen is?

73 Gegeven: 3 vaten zijn respectievelijk gevuld met water, ethanol en kwik.


Rangschik deze vaten volgens stijgende hydrostatische druk op de bodem van het
vat. Motiveer je antwoord.

www.sofysica.net  DBM DPB Gent


5yousolvit druk p.15

74 Leg uit hoe het komt dat, als je met een grote kracht een duimspijker in een muur
duwt, je nauwelijks iets voelt van die kracht.
Kleine oppervlak van de duimspijker

75 Verklaar waarom een zuignapje niet gemakkelijk loslaat (of van de wand valt).
De druk binnen is kleiner dan de druk buiten

76 Tot welke hoogte zou de vloeistof in de buis van Torricelli komen bij normale
atmosferische druk, als deze buis met water is gevuld? (massadichtheid water =...)
(massadichtheid kwik =...)

77 Waarom legt men om de 50 cm dwarsliggers onder de treinrails?


De oppervlakte die steunt op de grond wordt groter , dus de druk die de trein
uitoefent kleiner

78 Drijft lood op kwik? Hg = 13590 kg/m³ Pb = 11300 kg/m³


Ja want de massadichtheid van lood is kleiner dan die van kwik

79 Enkel met landbouwmachines met rupsbanden kan men over natte akkers rijden.
Leg dit uit met het begrip druk.
Hoe groter het oppervlak hoe kleiner de druk

80 Welk spijkerbed zal de fakir verkiezen: een bed met veel spijkers of een bed met
weinig spijkers?
Bij een bed met veel spijkers is de ligoppervlakte groter en de druk kleiner

81 De druk van het gas in de gasleiding meten met een vloeistofmanometer en


daaruit de gasdruk in hPa bepalen.
Dat kan eenvoudig door de hoogte van de waterkolom te meten bij aansluiting op
gaskraan

82 Lees de barometerdruk af in cm en in Pascal. Waarom is de afgelezen waarde


niet gelijk aan de normale atmosferische druk.
In cm is dat 76 cm en in Pascal is dat 1013 hPa
Uit p =  g h zien we dat de hoogte een rol speelt

83 Men slaat met een kracht van 250 N met een hamer op een spijker, waarvan de
punt een oppervlakte van 0,250 mm2 heeft. Met welke druk (in Pa) wordt de spijker in
het hout gedreven?

www.sofysica.net  DBM DPB Gent


5yousolvit druk p.16

www.sofysica.net  DBM DPB Gent

You might also like