P2 avec OM TE :

● P2 de but
● P2 infinitive
● P2 avec OM TE

Structure :
P1 + OM + (complément) + (particule séparable) + TE +
infinitif

exemples :
Ik stuur een brief om je uit te nodigen.
Ik ga naar school om veel te leren.
We gaan naar het ziekenhuis om bloed te geven.
 Double infinitif

Wat moet ze doen ? => Wat heeft ze moeten doen ? =>

Qu’est-ce qu’elle a dû faire ?

Présent Passé composé

Ze helpt haar ouders op het Ze heeft haar ouders op het

internet surfen. internet helpen surfen.

Wat moet ze doen ? Wat heeft ze moeten doen?

Ik ga bij Els werken. Ik ben bij Els gaan werken.

Ik leer Grieks spreken. Ik heb Grieks leren spreken.

Passé composé ; en FR participe passé + inf /// en NL : 2 infinitifs

Verbe 1 et verbe 2 > à l’infinitif, à la fin de la proposition

Verbe 1 > doit faire partie de la liste des 15 verbes.

Auxiliaire > en fonction du verbe 1

Structure :
S + aux conjugué + complément + inf 1 + inf 2