You are on page 1of 11

Effectiveness mondeling

29/10/2020
E-les

1. Hoe, wat, waar... ?

1.1. Wat is dit?


Lees de omschrijving. Combineer met het juiste woord.

1) Het openleercentrum
= Een speciaal uitgeruste ruimte in een centrum (CVO, CBE) waar cursisten al dan
niet onder begeleiding zelfstandig leren.
2) Het betaald educatief verlof
= Het is het recht toegekend aan werknemers uit de privé-sector om erkende
opleidingen te volgen en om op het werk afwezig te zijn met behoud van hun loon.
De werkgever kan niet weigeren maar moet wel akkoord gaan met de planning van
het verlof. Als cursist word je gewoon doorbetaald en de werkgever krijgt een vast
bedrag terugbetaald per gevolgd lesuur.
3) De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB)
= Deze overheidsdienst brengt vraag en aanbod op de arbeidsmarkt samen en heeft
vooral als taak te bemiddelen en werkzoekenden te begeleiden naar werk. Zo nodig
worden de competenties van de werkzoekenden verhoogd in de competentiecentra
deze organisatie.
4) De loopbaanbegeleiding
= Ben je al enkele jaren aan het werk en wil je je loopbaan wat nader onder de loep
nemen? Dan kun je hiervoor aankloppen bij één van de erkende centra. Als
werknemer kun je er terecht voor een onafhankelijk advies over je (levens)loopbaan
door een deskundige.
5) Het knelpuntberoep
= Door de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding wordt deze
term gehanteerd om een beroep aan te duiden waarvoor het moeilijk is vacatures in
te vullen.
6) Het Huis van het Nederlands
= Deze organisatie helpt anderstaligen die Nederlandse taalles willen volgen op weg.
Concreet betekent dit dat een consulent een gesprek voert met de kandidaat-cursist
en eventueel enkele testen afneemt. Samen met de anderstalige wordt er dan gezocht
naar de meest geschikte cursus. Er wordt niet doorverwezen naar één specifieke
school, maar de kandidaat-cursist wordt geïnformeerd over alle mogelijkheden die
aansluiten bij zijn/haar profiel.
7) Het Centrum voor Basiseducatie (CBE)
= Hier kunnen volwassenen met een beperkte of onafgewerkte schoolloopbaan hun
basisvaardigheden opfrissen en versterken. Wanneer volwassenen in hun dagelijkse
leven, in hun werksituatie of tijdens het volgen van een (beroeps)opleiding moeite
ondervinden met basisvaardigheden op vlak van taal, rekenen, computer of
algemene vorming, dan kan het opleidingsaanbod van deze centra kansen bieden.
8) Het Centrum voor Volwassenenonderwijs (CVO)
= Binnen het brede veld van de volwasseneneducatie bestaan er verschillende
opleidingsmogelijkheden voor volwassenen. Een van deze mogelijkheden wordt
geboden door het volwassenenonderwijs. Het secundair volwassenenonderwijs en
het hoger beroepsonderwijs van het volwassenenonderwijs worden door deze
centra georganiseerd.
9) Het ervaringsbewijs
= Een beroep kun je op verschillende manieren leren: op school bijvoorbeeld of door
het uit te oefenen. Ook als je geen diploma’s of attesten hebt, kun je dankzij dit
document je vaardigheden zwart op wit bewijzen. Voor verschillende beroepen
worden alle belangrijke vaardigheden op een rijtje gezet. In een gesprek en een
praktische proef kun je aantonen dat je die vaardigheden wel degelijk onder de knie
hebt.
10)De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA)
= Een Belgische federale openbare instelling die voornamelijk waakt over het recht
op werkloosheidsverzekering in België. De hoofdtaak van de deze instelling is het
toekennen en controleren van werkloosheidsuitkeringen.
11)De opleidingsverstrekker
= Een instantie die opleidingen organiseert. Om door de overheid erkend te worden,
moet men aan een aantal voorwaarden voldoen.
12)Het tijdskrediet / De loopbaanonderbreking
= Het zijn stelsels die werknemers de mogelijkheid geven om hun loopbaan tijdelijk
stop te zetten of te verminderen. De RVA betaalt een onderbrekingspremie uit, de
Vlaamse overheid doet daar in sommige gevallen nog een aanmoedigingspremie
bovenop.
13)De opleidingscheques
= Alle werknemers die in Vlaanderen of het Brussels gewest wonen, kunnen er
gebruik van maken. Je kan er een opleiding, een loopbaanadvies of een
competentiemeting mee betalen bij een erkende opleidingsverstrekker. Het aantal
per kalenderjaar waarop je recht hebt, is beperkt. De helft van het cursusgeld betaal
je zelf, de andere helft wordt bijgepast door de Vlaamse Gemeenschap. De opleiding
moet wel verstrekt worden door een erkend vormingscentrum.

1.2. En wat is dit?


Lees de omschrijving. Combineer met het juiste woord.

1) Het deelcertificaat
= Een van rechtswege erkend studiebewijs, door het cenrumbestuur uitgereikt aan
een cursist die een module met goed gevolg beëindigd heeft.
2) Het certificaat
= Een van rechtswege erkend studiebewijs, door het cenrumbestuur uitgereikt aan
een cursist die met goed gevolg de opleiding beëindigd heeft.
3) De bacheloropleiding
= Een opleiding in het academische onderwijs of het hoger professioneel onderwijs,
die aansluit bij het secundair onderwijs en waarvan de studieomvang ten minste 180
studiepunten bedraagt.
4) De masteropleiding
= Een opleiding van ten minste 60 studiepunten die door een universiteit of
hogeschool aangeboden wordt in het academisch onderwijs. Deze opleiding wordt
afgesloten met een masterproef.
5) Het afstandsonderwijs
= Onderwijs dat via e-learning of andere media wordt verstrekt, waardoor de cursist
niet aan een bepaald tijdstip of een bepaalde plaats van onderwijsverstrekking is
gebonden.
6) Het contactonderwijs
= Onderwijs in een rechtstreeks contact tussen de leraar of begeleider van een
onderwijsactiviteit en de cursist, gebonden aan een bepaald tijstip en een bepaalde
plaats.
7) Het gecombineerd onderwijs
= Een combinatie van contactonderwijs en afstandsonderwijs.
8) De lestijd
= Een periode van 50 minuten als eenheid voor de duur van een onderwijsactiviteit
georganiseerd door een CBE of een periode van 60 minuten in een CVO.
9) De cursist
= Een deelnemer aan het volwassenenonderwijs die voldoet aan de
toelatingsvoorwaarden en ingeschreven is.
10)De vrijstelling
= Je moet voor een bepaald opleidingsonderdeel geen examen meer afleggen.
11)De richtgraad
= Een niveau-indeling binnnen het volwassenenonderwijs voor opleidingen van
bepaalde studiegebieden.
12)De module
= Het kleinste te certificeren deel van een opleiding, dat overeenstemt met een
bepaalde inhoud, omvang en een bepaald niveau.

1.3. Weet je het nog?


Vul aan met de juiste woorden.

1.4. Het ervaringsbewijs 1


Luisterronde 1: Kijk en luister een eerste keer naar het fragment.
Luisterronde 2: Welke woorden hoor je in het fragment?

Arbeider X
Arbeidsmarkt V
Beroep V
Capaciteiten V
Ervaring V
Ervaringsbewijs V
Opleidingen V
Portfolio V
Proef V
Testcentrum V
Vaardigheden V
Vrijwilliger X
Vrijwilligerswerk V
Werkgever V
Werknemer V
Werkvloer V

1.5. Het ervaringsbewijs 2


Klik op een woord. Klik daarna op de plaats in de zin waar het woord moet komen.

Het ervaringsbewijs is een officieel bewijs dat aantoont dat je over voldoende ervaring
beschikt om een bepaald beroep uit te oefenen. Mensen die geen diploma hebben maar
wel de capaciteiten om een bepaald beroep uit te oefenen, kunnen met het
ervaringsbewijs zwart op wit aantonen dat ze over een bepaalde ervaring beschikken.
Het gaat hier niet enkel om ervaring opgedaan op de werkvloer maar ook over kennis
uit opleidingen of ervaring in het verenigingsleven of vrijwilligerswerk.

Om het ervaringsbewijs te behalen moet je verschillende stappen doorlopen. Als je


geïnteresseerd bent, dan neem je best contact op met een testcentrum. Dit testcentrum
zal je uitleggen hoe de procedure precies werkt en wat er van je verwacht wordt. Daarna
volgt een begeleidingsgesprek waarin gekeken wordt over welke ervaring je beschikt
en er wordt een talentenmap opgesteld. Dit is een soort portfolio waarin je al je
ervaring die nuttig is voor een bepaald beroep kunt opsommen, aangevuld met de
nodige documenten. In een praktische proef kun je aantonen dat je die vaardigheden
voor een bepaald beroep wel degelijk onder de knie hebt. Als je slaagt, dan krijg je van
de Vlaamse overheid het ervaringsbewijs.

1.6. Het ervaringsbewijs 3


Klik in de juiste volgorde op de letters.

1) Werkvloer
2) Ervaringsbewijs
3) Arbeidsmarkt
4) Testcentrum
5) Portfolio
6) Vrijwilligerswerk
7) Proef
8) Vaardigheden
9) Capaciteiten
10)Werkgever
2. Word bio-ingenieur of zorgkundige

2.1. Mannenjob 1
Luisterronde 1: Kijk en luister een eerste keer naar het fragment.
Luisterronde 2: Zijn de zinnen juist of fout?

1) Meisjes komen nu meer in technische richtingen terecht omdat ze op de


arbeidsmarkt meer in dat soort beroepen terechtkomen.
 Juist
2) De bio-ingenieursopleiding in Antwerpen trekt ongeveer evenveel meisjes aan als de
ingenieurswetenschappen en andere exacte wetenschappen.
 Fout
3) De vroegere mannenberoepen zijn nu genderneutrale beroepen geworden.
 Juist
4) Elk jaar trekt de bio-ingenieursopleiding in Antwerpen 65 jonge mensen aan
waarvan de meerderheid vrouwen zijn.
 Fout
5) Bij de bio-ingenieurs zitten meer vrouwen omdat in vergelijking met industrieel
ingenieur het iets softer is en omdat in vergelijking met de exacte wetenschappen
alles aan bod komt.
 Fout
6) Vrouwen kiezen net iets gemakkelijkere richtingen waarvan ze denken dat die beter
combineer zijn omdat ze minder zeker zijn van zichzelf en minder geloven in
zichzelf.
 Juist
7) 13 jaar van campagnes en beeldvorming rond gelijke kansen, mannen en vrouwen
gelijk op de arbeidsmarkt, beginnen hun vruchten af te werpen.
 Fout
8) Meisjes zijn technisch minder sterk maar ze gaan preciezer en nauwkeuriger
werken.
 Fout

2.2. Mannenjob 2
Klik op een woord. Klik daarna op de plaats in de zin waar het woord moet komen.

1) Vroeger waren de technische beroepen echte mannenberoepen.


2) Er zijn verschuivingen in de studiekeuzes die meisjes maken.
3) Meisjes kiezen nu meer voor technische richtingen in plaats van voor klassieke
richtingen.
4) Meisjes komen nu meer in technische richtingen terecht omdat ze op de
arbeidsmarkt meer in dat soort beroepen terechtkomen.
5) De vroegere mannenberoepen zijn nu genderneutrale beroepen geworden.
6) 30 jaar van campagnes en beeldvorming rond gelijke kansen beginnen hun
vruchten af te werpen.
7) De opleiding bio-ingenieur in Antwerpen trekt een groot aantal vrouwen aan in
vergelijking met de ingenieurswetenschappen en andere exacte wetenschappen.

2.3. Zorgkundige 1
Kijk en luister naar het fragment. Vul de juiste woorden in.

Gisteren mochten de eerste laureaten van de cursus zorgkundige in het Centrum voor
Volwassenenonderwijs Meise-Jette hun certificaat in ontvangst nemen. De opleiding
ging in februari 2010 van start en is de eerste die in onze regio georganiseerd wordt. De
cursus biedt niet alleen antwoord op de steeds groter wordende vraag naar
zorgkundigen maar geeft daarnaast ook taalondersteuning. Recente cijfers tonen
immers aan dat de meerderheid van de werkzoekenden in Halle-Vilvoorde niet
Nederlandstalig is.

2.4. Zorgkundige 2
Kijk en luister naar het fragment. Vul de juiste preposities in.

Gisteren mochten de eerste laureaten van de cursus zorgkundige in het Centrum voor
Volwassenenonderwijs Meise-Jette hun certificaat in ontvangst nemen. De opleiding
ging in februari 2010 van start en is de eerste die in onze regio georganiseerd wordt. De
cursus biedt niet alleen antwoord op de steeds groter wordende vraag naar
zorgkundigen maar geeft daarnaast ook taalondersteuning. Recente cijfers tonen
immers aan dat de meerderheid van de werkzoekenden in Halle-Vilvoorde niet
Nederlandstalig is.

3. Word journalist, architect of leerkracht

3.1. Passie op de werkvloer


Kijk en luister naar het fragment. Duid de juiste antwoorden aan.

1) Luisterronde 1: Concentreer je op de informatie van de journalist. Welke informatie


hoor je in het fragment?
- De journalist is van wacht, hij kan elk moment opgeroepen worden om uit
te rukken.
- Een journalist moet de drang hebben om een primeur te scoren.
- De journalist wou vanaf het derde leerjaar ongeveer journalist worden.
- Het onverwachte en de afwisseling maken de job als journalist boeiend.
- Als journalist moet je een zekere passie aan de dag kunnen leggen om deze
job uit te oefenen.

2) Luisterronde 2: Concentreer je op de informatie van de architecte. Welke informatie


hoor je in het fragment?
- Een architect moet in die mate gepassioneerd zijn dat het telkens een
verwondering oproept om een mooi en creatief antwoord te kunnen
bieden.
- De architecte is in 2000 afgestudeerd.
- De architecte gaat altijd elke dag en in elke fase van het project naar de werf.
- De architecte is na haar afstuderen onmiddellijk als zelfstandige beginnen
te werken.
- De architecte deelt dezelfde passie als haar man.
- De architecte wou vanaf het derde middelbaar ongeveer deze job uitoefenen.
- De architecte heeft ook een andere studiekeuze overwogen.
3.2. Een straat vol leerkrachten 1
Klik rechts op de uitdrukking en zet ze bij de juiste betekenis.

1) Een boom(pje) opzetten over iets = een lang gesprek beginnen over iets
2) Ergens geboren en getogen zijn = ergens geboren zijn en daar in je jeugd gewoond
hebben
3) Een babbeltje slaan = een praatje maken; een kort gesprekje hebben
4) Binnenspringen = een kort bezoekje brengen; binnenwippen
5) De sfeer (op)snuiven = meeproeven van de sfeer
6) Het is een gezellige boel = het is een fijne drukte; het is er leuk
7) Iets tot leven brengen = zorgen dat er leven, actie is
8) Kort/snel op de bal spelen = snel reageren op iets; snel inspelen op de situatie

3.3. Een straat vol leerkrachten 2


Luisterronde 1: Kijk en luister naar het fragment.
Luisterronde 2: Vul de tekst aan met de ontbrekende woorden.

Bijna elk dorp heeft zijn schoolstraat. Staat daar nog een school? En hoe is de verhouding
met de buurt? Klasse snuift de sfeer: veertien leraren wonen in de Schoolstraat in
Schoonbroek.

Een leerkracht staat ervoor bekend dat hij wel eens graag een boompje opzet over het
onderwijs. De leerkrachten van de Schoolstraat vinden het leuk om hun ervaringen te
toetsen aan elkaar. Ze worden wel eens aangesproken op het feit dat ze veel vakantie
hebben.

De school van Schoonbroek is een echte dorpsschool. 95 procent van de kinderen die
er wonen, gaat er ook effectief naar school. Een paar kinderen komen van buiten het
dorp. De meeste inwoners van Schoonbroek zijn er geboren en getogen.

Gemeenschappelijke interesses brengen de buurt tot leven. Het is er een gezellige boel.
Het dorpsleven heeft zijn voordelen voor de school: meester Geert kan bijvoorbeeld aan
de schoolpoort een informele babbel doen, hij kan heel snel op de bal spelen als er een
probleem is. Het gebeurt ook regelmatig dat hij bij mensen binnenspringt als hij op
weg naar huis is. De geborgenheid van zo een kleine school is heel positief.

3.4. Een straat vol leerkrachten 3


Hoe wordt het in het filmpje gezegd? Kies het correcte woord.

1) Zoveel leven in de straat met zoveel leerkrachten is wel eens plezant.


2) Een leerkracht staat ervoor bekend dat hij wel eens graag een boompje opzet over
het onderwijs.
3) Het is ook gewoon prettig om erover te babbelen.
4) De leerkrachten worden wel eens aangesproken op het feit dat ze veel vakantie
hebben.
5) De meeste inwoners van Schoonbroek zijn er geboren en getogen.
6) Gemeenschappelijke interesses brengen de buurt tot leven.
7) Iedereen kan er bij iedereen terecht. Het is er een gezellige boel.
8) De voordelen van zo een dorpsschooltje is dat je de mensen heel goed kent.
9) Je kan aan de schoolpoort heel snel een informele babbel doen.
10)De geborgenheid van zo een kleine school is heel positief.

3.5. Leerlingen en hun vrije tijd 1


Duid de juiste alternatieven aan.

1) Welke informatie hoor je in het fragment?


- De school wil haar leerlingen stimuleren om ook buiten de school
Nederlands te spreken.
- De beurs is voor de leerlingen van de tweede en derde graad.
- Er wordt promotie gemaakt voor bijvoorbeeld sportverenigingen, de
jeugdbewxeging of verenigingen waar je muziek kan spelen.
- De jongeren wisten niet dat je na school zoveel activiteiten kan doen in Brussel.
- Een klein deel van de leerlingen in Sint-Guido spreekt thuis een andere taal.
- De verenigingen die op de beurs staan willen de leerlingen overtuigen om
bij hen lid te worden.
- De leerkrachten beseffen dat het niet voldoende is om enkel taallessen op
school te organiseren, maar dat het ook nodig is om buiten de school een
taal te leren.
- De leerlingen zijn positief over het initiatief.
- De verenigingen die op de beurs staan zijn tweetalige verenigingen.
- Het organiseren van de beurs is een idee van de school en de verenigingen zelf.
- De leerlingen worden niet afgeschrikt door het feit dat het allemaal
Nederlandstalige verenigingen zijn.
- Op de beurs staat een dertigtal verenigingen om de jongeren te overtuigen.

3.6. Leerlingen en hun vrije tijd 2


Vul het juiste woord in.

1) Ze kunnen lid worden van een sportvereniging, een jeugdbeweging of een


vereniging waar je muziek kan spelen.
2) De leerlingen kijken hun ogen uit.
3) Op school is er natuurlijk veel aandacht voor taallessen, maar de leerkrachten
beseffen dat dat niet genoeg is.
4) De school wil de leerlingen stimuleren om ook buiten de school Nederlands te
spreken.
5) Na schooltijd is er veel meer te doen in Brussel dan ze tot nu toe beseften.
6) Het zijn allemaal Nederlandstalige verenigingen maar dat schrikt de leerlingen niet
af.
7) De verenigingen willen de leerlingen overtuigen om bij hen lid te worden.
8) Op de beurs staat een twintigtal verenigingen om de jongeren te overtuigen.
9) Het Sint-Guido-instituut organiseert een vrijetijdsbeurs voor haar leerlingen.
10)Ook bij de leerlingen is de boodschap duidelijk.

4. Word dierenverzorger of hondentrimmer

4.1. Wat is jouw beroep?


Welke taken passen bij welk beroep?
1) Schaapherder
= De dieren dagelijks verzorgen, voeden en hoeden, een of meerdere honden helpen
bij het hoeden van de kudde
2) Dierenartsassistent(e)
= Afspraken regelen, telefoons opnemen, mensen opvangen in de wachtzaal, hokken
helpen schoonmaken, de arts assisteren
3) Slangenbezweerder
= Shows geven, de dieren acts laten doen, verzorgen, grote kennis hebben over deze
reptielen
4) Boswachter
= Toezicht houden, opsporen en aanhouden van hout- en wilddieven,
natuurvoorlichting geven, inventariseren van de flora
5) Hondentrimmer
= Nieuwe snit geven, lange haren knippen, vacht verzorgen, wassen
6) Dierenverzorger
= Werkzaam in een zoo, asiel, kinderboerderij, dierenpension ..., gezonde en zieke
dieren verzorgen, kunnen inschatten of dieren ziek zijn, hokken en stallen
schoonmaken, voederen, dieren begeleiden bij de voortplanting
7) Imker
= De bijenkorven schoonmaken, naar bloemenvelden gaan, honing uit de bijenkorven
halen
8) Hondenuitlater
= Met de dieren gaan wandelen, hun behoefte in een plastic zakje steken en dat in de
vuilnisbak gooien
9) Stalknecht
= De dieren borstelen, eten geven, stallen uitmesten, de dieren op de wei plaatsen,
op- en afzadelen
10)Paardenfokker
= Kweken, nieuwe rassen kruisen, zorgen voor een betere afstamming, bevruchting
laten plaatsvinden, verzorgen, verkopen
11)Hondengedragstherapeut
= Psychologische problemen aanpakken, bepaald gedrag aanleren of afleren, de
dieren africhten
12)Leeuwentemmer
= De dieren verzorgen en voederen, hun gedrag bestuderen, acts aanleren, optreden
13)Hoefsmid
= Bij paarden hoefijzers verwijderen en aanbrengen, de hoeven vijlen,
hoefproblemen vaststellen

4.2. Dierenberoepen: je mening geven


Zet de woorden in de juiste volgorde.

1) Ik vermoed dat / een hoefsmid / veel kracht / moet / hebben.


2) Ik denk dat / je / vooral / in India / slangenbezweerders / terugvindt.
3) Ik ben er zeker van dat / een hondentrimmer / de vacht van honden / verzorgt.
4) Ik weet dat / een boswachter / ook / natuurvoorlichting / geeft.
5) Een leeuwentemmer / oefent / volgens mij / een gevaarlijk beroep / uit.
6) Ik ben ervan overtuigd dat / een imker / de honing / uit de bijenkorven / haalt.
7) Als je het mij vraagt, / dan / vermoed / ik / dat / een paardenfokker / een groot
startkapitaal / moet / hebben.
8) Misschien / krijgt / een stalknecht / niet altijd / de meest dankbare / taken.
9) Volgens mij / is / het / de droom van veel kinderen / om / dierenverzorger / te /
worden.

4.3. De hondentrimmer: preposities


Vul de juiste preposities in.

5. Uitdrukkingen en spreekwoorden

5.1. Hoe zit de vork in de steel?


Klik rechts op de uitdrukking of het spreekwoord en zet ze bij de juiste betekenis.

1) De tijd zal het leren = na verloop van tijd is het bekend hoe het gegaan is
2) Iets onder de knie hebben/krijgen = iets kunnen of leren kunnen
3) Bij de les blijven = oplettend blijven
4) Kennis is macht = wie veel weet, kan veel invloed uitoefenen
5) Iemand de les lezen/spellen = boos tegen iemand praten; berispen
6) Iets met vallen en opstaan leren = door mislukkingen leren
7) Iets met de paplepel ingeven = al heel jong iets leren
8) Met een schone lei beginnen = de fouten van vroeger vergeten en opnieuw beginnen
9) Weten hoe de vork in de steel zit = weten hoe iets in elkaar zit
10)Ergens geknipt voor zijn = geschikt voor iets zijn
11)Leergeld betalen = fouten maken tijdens het leren
12)Men is nooit te oud om te leren = men kan altijd nog bijleren

5.2. Blijf bij de les!


Vul de uitdrukking of het spreekwoord aan met het juiste woord.
1) Kennis is macht.
2) Ik ben op mijn werk met een schone lei begonnen.
3) We zijn met in onze school met een nieuwe opleiding gestart: het was een jaar van
leren en leergeld betalen.
4) Beleefdheid moet je met de paplepel ingeven.
5) De tijd zal het leren.
6) Men is nooit te oud om te leren.
7) Zij is echt geknipt voor die job!
8) Ik gisteren mijn zoon eens goed de les gespeld.
9) Fietsen leer je letterlijk met vallen en opstaan.
10)Ik heb die leerstof nog niet onder de knie.
11)Hoe zit de vork in de steel?

6. Leestest: Elke week ander werk


Juist of fout?

1) Brecht zal in één jaar 14 jobs uittesten.


 Fout
2) Brecht komt uit de studierichting economie-wetenschappen.
 Fout
3) Hij wist na het middelbaar onderwijs exact wat hij wou gaan doen.
 Fout
4) Tijdens zijn eerste job als verpleger mocht hij alleen maar toekijken.
 Fout
5) Het meest memorabele moment van die week als verpleger was een bevalling.
 Juist
6) De job van dakdekker stak er voor hem bovenuit omwille van de samenwerking en
het nadenken over constructies.
 Juist
7) Hij was van in het begin enthousiast om op de bio-boerderij te gaan werken met
mensen met een beperking.
 Fout
8) In een ziekenhuis en in dierencrematorium werken vielen hem echt niet mee.
 Fout
9) Hij had er geen problemen mee om geconfronteerd te worden met verdrietige
mensen.
 Fout
10)Het is duidelijk dat hij ooit een job wil doen waar alles draait rond veiligheid.
 Fout
11)Hij ziet het zitten om ook een keer een job in het leger te gaan uittesten.
 Juist
12)Hij is er zeker van dat hij, als hij de 40 jobs heeft uitgetest, zal weten wat hij wel of
niet wil doen voor heel zijn leven.
 Fout

You might also like