Professional Documents
Culture Documents
2022-2023
Stagegids
Docent Beeldende Kunst en Vormgeving
Voltijd Bacheloropleiding 3e jaar
Inhoudsopgave
Inleiding
Het beroepsprofiel: over bevoegdheid & bekwaamheid
Profiel van de opleiding
1 Stagebeleid
2 Contactgegevens stagecoördinatie
4 Protocol stagecontract
7 Verslaglegging
8 Beoordeling
Bijlagen
Beoordelingsformulier begeleider stagebedrijf studiejaar 12
2
Inleiding
Het opdoen van werkervaring in het beroepsveld is onlosmakelijk verbonden met het
beoogde beroepsprofiel en de competenties van de opleiding. Als integraal onderdeel van
het curriculum neemt de stage een belangrijke plaats in bij het vaststellen of de student
voldoende competent is om de studie met een diploma af te sluiten. De stage is een volledig
praktijkgericht leergebied voor de ontwikkeling van de competenties (kunstvakopleidingen
2018).
3
1 Stagebeleid
Het stagebeleid is er op gericht om goed contact te leggen en onderhouden met de
stagebieders, het netwerk in kaart te brengen en de student goed te begeleiden tijdens de
stage. Van de student wordt verwacht dat hij of zij of hen zelf verantwoordelijkheid neemt
voor het leerproces, de contacten met begeleiders en de formele procedure rond de stage.
De student kiest en zoekt zelf een stageplek, deze dient vervolgens goedgekeurd te worden
door de stagecoördinator. De student leert zo een aantal belangrijke vaardigheden omtrent
het zoeken van een baan; communiceren, solliciteren, ‘netwerken’ en initiatief nemen.
Tevens kan de student zich beter oriënteren en zich bekwamen in een gewenst werkveld,
waardoor hij of zij of hen zelf kleur geeft aan zijn of haar latere beroepsuitoefening.
2 Contactgegevens stagecoördinatie
Disclaimer
Wijzigingen in deze stagegids zijn voorbehouden. Aan de informatie uit deze stage gids
kunnen geen rechten worden ontleend.
Je kiest een stagebedrijf dat past bij je beoogde beroepskeuze of ambities. Het doel van
deze participerende stage is je te verdiepen. Door bewust te kiezen en je te specialiseren,
vergroot je je kansen op de toekomstige arbeidsmarkt. Je participeert als een collega in de
activiteiten van het stagebedrijf, je toont initiatief en je functioneert gedurende de stage
steeds meer verantwoordelijk en zelfstandig.
De nadruk van de stage ligt op het zelf ontwikkelen en verzorgen van lessen en educatieve
programmaonderdelen. Je krijgt geleidelijk aan meer verantwoordelijkheid. Meest ideaal is
als je een klas of meerdere klassen kan overnemen. De opbouw van de
verantwoordelijkheid gaat vervolgens geleidelijk. In het begin is de begeleidende docent van
het stagebedrijf nog actief aanwezig en vervolgens neem jij het steeds meer over.
4
beoordeling maar je bent nog geen eindverantwoordelijke hiervoor. Je neemt deel aan
vergaderingen en bent onderdeel van de sectie.
In studiejaar 22-23 zijn de dinsdag en woensdag de dagen waarop de studenten uit het
derde jaar voltijd hun stage kunnen inplannen. Op de andere dagen van de werkweek staan
andere studieonderdelen ingeroosterd.
Peereducatie
In het studieprogramma van het derde jaar wordt de stage ondersteund door de module
Peereducatie. Dit is een pedagogisch programma waarin werk- en stage-ervaringen centraal
staan. Doormiddel van intervisiemethodiek kan je je ervaringen delen, vragen bespreken,
lessen ontwikkelen en alle andere taken die van je verwacht worden in de stage op tafel
leggen.
5
4 Protocol stage opstart
Onderstaand stappenplan van A tot en met E loop je door om aan alle formele voorwaarden
voor een stage te voldoen.
⃝ D. Aanvraag VOG
Veel scholen vragen om een VOG. Een Verklaring Omtrent het Gedrag. Je kunt een VOG
aanvragen bij de gemeente.
Meer informatie: https://www.justis.nl/producten/vog/vog-aanvragen/
⃝ E. Scan het volledige contract in en stuur het als PDF naar de stage coördinator van de
WdKA (Franciska Wierenga) wdka.stagedbkv@hr.nl
Vermeld als onderwerp in je mail: Stagecontract DBKV, studiejaar, deeltijd of voltijd.
6
5 Verwachtingen Stagebedrijf & Stagebegeleiding
Verwachtingen ten aanzien van het stagebedrijf
Het stagebedrijf biedt de randvoorwaarden waarin de stagiaire zijn verplichtingen kan
nakomen, zo moet de stagiaire zelf lessen of educatieve programma’s kunnen ontwikkelen
en geven.
Er is een stagebegeleider vanuit het stagebedrijf met wie de student afspraken kan maken,
die de student observeert in de lessen en met wie de student regelmatig feedback
gesprekken voert. De begeleider van het stagebedrijf vult het beoordelingsformulier (bijlage
1) twee keer gedurende de stage volledig in, halverwege en aan het eind van de stage.
Bij probleem of conflictsituatie is het belangrijk dat er goed gecommuniceerd wordt. Neem
tijdig contact op met de toegewezen stagebegeleider van de DBKV. De stagebegeleider van
de opleiding zal in overleg treden met de student en de stageplek en indien nodig
langskomen. Mocht het probleem te complex zijn, dan kan er vervolgens contact
opgenomen worden met de stagecoördinator van de opleiding.
Stagebezoek
De student wordt tijdens de stage twee maal bezocht door de stagedocent van de opleiding.
Belangrijk voor de planning van dat bezoek is enerzijds dat de student in ‘actie’ te zien is en
anderzijds dat er een overleg kan plaatsvinden met de stagebegeleider van het stagebedrijf.
Door het observeren van de les krijgt de stagedocent van de opleiding zicht op het
functioneren van de student. De student plant het bezoek en stemt dit af met de
begeleiding van het stagebedrijf en van de WdKA.
Tijdens het gesprek met de stagiair, de begeleider van het stagebedrijf en de stagedocent
van de WdKA, komen de volgende onderwerpen aan de orde:
1. Algemene informatie over de stageplek
2. Wat zijn de afspraken en wat doe je precies
3. Punten uit lesobservatie
7
4. Stageleerplan: Wat zijn je verbeterpunten en leervragen voor je stage en hoe
verloopt het onderzoek op basis van je plan.
5. Algemene conclusie
6. Eventuele afspraken
6 Stage opdrachten
Er zijn 4 opdrachten, A, B, C en D. Welke je laat terugkomen in je stageverslag.
A. Stage leerplan
De basis van je stageleerplan zijn je persoonlijke leervragen. Gebruik het onderstaande
format, formuleer er 3, 4 of maximaal 5. Zorg dat gedurende je hele stage alle 5 de
beroepscompetenties aan een vraag gelinkt zijn en je deze ook echt actief hebt onderzocht (
Artistiek- beeldend, Pedagogisch- didactisch, Interpersoonlijk, Omgevingsgericht, Kritisch
Reflectief. Deze leervragen vormen het uitganspunt voor het doorlopen van de hele
leercyclus. Leervragen kan je tussentijds bijstellen, zodat ze weer passen bij je stagesituatie
of ontwikkeling. We begrijpen dat je op het begin van jouw derdejaarsstage veel bezig bent
met bijvoorbeeld klassenmanagement en een veilig leerklimaat behorende bij de
pedagogisch-didactische competentie, maar in de tweede helft van jouw stage moet je ook
aantoonbaar aandacht geven aan bijvoorbeeld de omgevingsgerichte competentie in jouw
lessen.
Format Stageleerplan
Leervraag Hoe ga ik dit onderzoeken Horende bij de
competentie(s)
1. Ten eerste doe ik een kort Pedagogisch didactisch,
Voorbeeld vakliteratuuronderzoek naar interpersoonlijk
Op welke manier kan ik een werkvormen. Vervolgens wil ik een
individu begeleiden wanneer ik aantal werkvormen in praktijk
een groep les geef? uitproberen en ze met elkaar
vergelijken.
8
2. Hoe kan ik een beeldend …..
proces begeleiden zonder het
naar mijn hand te zetten?
3. Op welke manier kan ik
ordeverstoringen voorkomen
en oplossen?
4.
5. Op welke manier kan ik…..
B. Logboek
Om het hele proces van ervaringen in een concrete beroepssituatie naar een verandering in
het eigen handelen inzichtelijk te maken, maak je gebruik van een logboek.
Noteer in je logboek steeds wat je gedaan en geleerd hebt tijdens per stagedag en gebruik
daarbij je leervragen. Het logboek dient vervolgens als basis voor het schrijven van het
stageverslag. Gebruik onderstaand format als leidraad voor je wekelijkse notities. NB: Een
ander format dat voor jou beter werkt mag ook als de onderdelen er maar in terugkomen.
Bijstellen leervraag:………..
Bedenk ook hoe vakliteratuur, expertmeningen etc je kunnen helpen in jouw voorbereiding dus
voor de volgende les
C Gebruik voor je lessen een lesbrief. Kies een format of maak een format dat bij jou past.
De uitwerking op papier geeft je houvast als beginnend docent.
Je ontwikkelt en voert gedurende het gehele jaar minstens twee hele
lessenserie/excursie’s/ workshops - in ieder geval een REEKS aan lessen- inclusief
9
beoordeling uit. Je reflecteert op deze uitgevoerde lessen in je stageverslag. Wat ging goed,
wat kan beter, wat zou je de volgende keer anders doen?
De uitgewerkte lessenreeks/workshop en eventueel powerpoints of lesbrieven komen als
bijlagen in het eindverslag.
7 Verslaglegging
Tussenrapportage, Term 3.1
Voor de beoordeling van je stage in Term 3.1 lever je bij je begeleiders ( stagebegeleider
stageplek en stagedocent WdKA) een tussenrapportage in. In dit verslag beschrijf je wat je
gedaan hebt en vooral wat je geleerd hebt tijdens de stage. Maak goed gebruik van de
instructies en bouw het tussenrapportage volgens de onderstaande punten op.
Opbouw stageverslag
Hanteer de volgende punten chronologisch:
1. Voorblad met in ieder geval je eigen naam, studentnummer, studiejaar, groep, stage
periode, naam en adres stageplek, naam stagebegeleider van de stageplek inclusief
de contactgegevens en naam stagedocent van DBKV.
2. Inhoudsopgave (inclusief paginanummering van het verslag en de bijlagen).
3. Inleiding
Je maakt een filmpje van max 2 minuten op je stageplek als inleiding.
Hier introduceer je jezelf als kunstdocent en stagiair op de stageplek.
Vragen waar je aan kunt denken voor dit filmpje zijn:
Om wat voor een stagebedrijf gaat het? Opvallende visie, signatuur, doelgroep etc.
Wat is de inhoud van de stage? Wat doe je, wie zijn je doelgroepen of klassen etc
Motivatie; waarom is deze stage voor jou van belang.
Hoe past deze stage in je studieloopbaan en hoe sluit het aan op je ambities?
4. Stageleerplan; jouw leervragen en hoe je eraan gaat werken/
5. Overzicht van je taken, activiteiten en/of onderzoeken. Zet je verschillende
werkzaamheden op een rij met daarachter globaal aantal uren dat je eraan besteed
hebt.
Bijvoorbeeld zo:
Format overzicht taken, activiteiten en of onderzoeken
datum Activiteiten Onderdelen Uren
10
06-06-
22
Bijwonen sectievergaderingen
Bijwonen rapportvergadering
Organisatie excursie
Per leervraag werk je een casus uit die de ontwikkeling van je kennis, vaardigheden en je
gedrag duidelijk beschrijft. Hiervoor gebruik je de STARR methode. STARR staat voor
Situatie, Taak, Actie, Resultaat en Reflectie. De casussen zijn uitgewerkte praktijksituaties
die je (aantoonbaar) baseert op je eigen logboek en of de lessen intervisie. Je mag ook voor
de beantwoording van je leervragen ook gebruik maken van de kennis die je opdeed bij de
intervisiebijeenkomsten.
Per leervraag gebruik je maximaal 300 woorden om volgens het STARR methode te
antwoorden. Let vooral op Taak (wat wilde jij in deze casus bereiken) en Reflectie (wat is je
aantoonbare ontwikkeling) in het kader van de leervraag en competentie(s) die hieraan zijn
gekoppeld. Je kunt je baseren op reacties van cursisten, de feedback van je stagebegeleider,
de stagebezoeker en input van medestudenten uit de intervisiebijeenkomsten en of
theoretisch onderzoek.
11
bekwaam en waar dien je in het vervolg van je stage en studie nog aan te werken.
Wat betekent dit voor het vervolg van je studie en stages, voor het vervolg van je
leerdoelen in het volgende studiejaar en voor je vooruitzichten op je latere beroep?
9. Bijlagen
• logboek volgens format stagegids.
• beoordelingsformulier ingevuld door de stagebegeleider op je stageplek, zie bijlage.
• lesbrieven van lessen die je hebt uitgevoerd, maximaal 4.
• beschrijving van alvast 1 lessenserie inclusief de beoordeling en de lesbrieven.
Eindverslag, Term 2 en 3
De opbouw en de voorwaarden van het eindverslag zijn gelijk aan die van de
tussenrapportage, zie hierboven.
Actualiseer je reflectie op je leerplan en je conclusies. Welke stappen heb je kunnen maken
het laatste halve jaar? Gebruik je logboek weer als fundament voor de casussen die je gaat
beschrijven in de reflectie en werk weer volgens de formats.
8 Beoordeling
Als richtlijn van de beoordeling gelden de landelijk vastgestelde competenties
kunstvakopleidingen.
Opbouw beoordeling
De beoordeling van de stage bestaat uit drie delen.
12
Deze beoordeling wordt gedaan adhv het ‘Beoordelingsformulier begeleider stagebedrijf’. In
dit formulier reflecteert de stagebegeleider van het stagebedrijf kort en inhoudelijk op de
vijf competenties van de stagiair.
Deel 3 stageverslag
Dit deel van de beoordeling wordt gedaan op basis van het door de student ingeleverde
verslag. Voor de richtlijnen van het verslag zie onder hoofdstuk 9 van deze gids.
13
Beoordelingsformulier begeleider stagebedrijf studiejaar 3
Als richtlijn van de beoordeling geldt dat de student DBKV de in 2018 nieuwe landelijk
vastgestelde competenties kunstvakopleidingen dient uit te oefenen op het niveau van het
derde studiejaar. Dit houdt in dat de student onder indirecte begeleiding in uiteenlopende
beroepssituaties en beroepscontexten in staat is tot uitoefening van de competenties.
U wordt als begeleider gevraagd om per competentie aan te geven Waar de student toe in
staat is en Waarin de student kan groeien. Op basis van deze korte motivatie wordt u
vervolgens gevraagd om per competentie de Eindscore Goed, Voldoende of Onvoldoende te
omcirkelen.
14
Gebruik bovenstaande indicatoren ‘Artistiek’ als leidraad ten behoeve van de motivatie
op de eindscore.
Student is op dit moment in staat tot:
15
Eindscore: Pedagogisch & didactisch competent (omcirkel)
Goed Voldoende Onvoldoende
16
Competentie 4: Omgevingsgericht competent
De kunstvakdocent signaleert en onderzoekt relevante ontwikkelingen in de (culturele)
diversiteit van de globaliserende samenleving. Hij/zij/hen benut kansen en mogelijkheden
om op een zakelijke en georganiseerde wijze de verbinding te leggen met zijn of haar of
hun beroepspraktijk.
De derde jaars student
1. De student ontwikkelt culturele zelfkennis en kennis van perspectieven van ‘de ander’ en
weet deze enigszins toe te passen in zijn of haar of hun handelen.
2. De student zoekt partijen in de samenleving op om vragen op het gebied van
cultuurparticipatie te expliciteren.
3. De student opereert met vallen en opstaan binnen netwerken, media, procedures en
afspraken die relevant zijn in de kunst- en cultuureducatieve context, zowel op analoog als
digitaal gebied.
4. De student ontwikkelt vanuit zijn gevorderde vakmanschap producten en start met het
initiëren, organiseren en evalueren van projecten in een breed cultureel-maatschappelijke
spectrum.
5. De student toont redelijk zakelijk, creatief en organisatorisch inzicht bij het ontwikkelen van
cultureel ondernemerschap voor de korte en langere termijn.
6. De student onderzoekt mogelijke organisatorische, financiële, en inhoudelijke aspecten van
het werkveld met opdrachtgevers en andere belanghebbenden.
Gebruik bovenstaande indicatoren ‘Omgevingsgericht’ als leidraad ten behoeve van de
motivatie op de eindscore.
Student is op dit moment in staat tot:
17
Competentie 5: Kritisch reflectief en onderzoekend competent
De kunstvakdocent komt door reflectie en onderzoek tot inzicht en kennis voor zijn
functioneren als professional. Hij/zij/hen zet zijn onderzoeksvaardigheden in om lerenden
te stimuleren bij de ontwikkeling van een onderzoekende houding en te begeleiden bij het
doen van eenvoudig onderzoek.
De derde jaars student
1. De student reflecteert doelbewuster en beginnend systematisch op zijn/haar/hen
ontwikkeling als professional en maakt daarbij gebruik van minstens twee vormen van
feedback.
2. De student formuleert voor zijn of haar of hun kunsteducatieve praktijk in ontwikkeling
relevante onderzoeksvragen.
3. De student verzamelt en analyseert data en/of literatuur op het terrein van kunst en
educatie op een beginnende, doch onderbouwde manier en trekt op grond hiervan
conclusies.
4. De student onderbouwt de resultaten van (zijn of haar of hun) onderzoek voor de
ontwikkeling van beroepsproducten die een beginnende bijdrage leveren aan een relevant
vraagstuk.
5. De student benadrukt een onderzoekende houding bij lerenden en begeleidt deze bij
eenvoudig (artistiek) onderzoek.
6. De student benoemt meerdere praktijkervaringen en (praktijk)onderzoek voor een
gevorderde ontwikkeling van zijn of haar of hun beroepsvisie en professionaliteit.
Gebruik bovenstaande indicatoren ‘Kritisch reflectief’ als leidraad ten behoeve van de
motivatie op de eindscore.
Student is op dit moment in staat tot:
18
Naam begeleider Handtekening begeleider
19