Professional Documents
Culture Documents
Groep 5
Hartelijke groet,
Juf Joanne
©Juf Joanne 2021
40 weken rekenen
Groep 5
Naam:
__________________
2x4= 3x3=
1.
3x5= 5x5=
8x2= 7x3=
7x4= 9x5=
2x2= 5x4=
15 + 2 = 10 + 8 =
2.
12 + 6 = 12 + 4 =
11 + 3 = 14 + 3 =
12 + 2 = 15 + 4 =
16 + 1 = 11 + 4 =
15 – 2 = 18 – 8 =
3.
16 – 2 = 14 – 2 =
14 – 3 = 14 – 3 =
12 – 2 = 15 – 4 =
16 – 1 = 16 – 4 =
6 + … = 10 16 + … = 20
4.
7+…=9 17 + … = 19
4+…=8 14 + … = 18
3 + … = 10 13 + … = 20
5+…=8 15 + … = 18
1x6= 10 x 6 =
1.
5x5= 10 x 2 =
4x3= 10 x 4 =
9x3= 10 x 3 =
8x2= 10 x 5 =
50 + 20 = 40 + 40 =
2.
56 + 20 = 48 + 40 =
30 + 30 = 60 + 20 =
33 + 30 = 67 + 20 =
37 + 30 = 64 + 20 =
50 – 20 = 40 - 20 =
3.
56 – 20 = 48 – 20 =
30 – 10 = 60 – 20 =
33 – 10 = 67 – 20 =
37 – 10 = 64 – 20 =
48 + … = 50 48 - … = 40
4.
33 + … = 40 33 - … = 30
26 + … = 30 26 - … = 20
32 + … = 40 32 - … = 30
47 + … = 50 47 - … = 40
2x6= 5x6=
1.
8x3= 5x3=
6x4= 7x2=
9x2= 3 x 5=
7x5= 8x4=
40 + 30 = 50 + 40 =
2.
46 + 30 = 58 + 40 =
60 + 20 = 30 + 30 =
63 + 20 = 37 + 30 =
67 + 20 = 34 + 30 =
80 – 20 = 90 - 20 =
3.
86 – 20 = 98 – 20 =
70 – 30 = 50 – 40 =
73 – 30 = 59 – 40 =
77 – 30 = 56 – 40 =
Hoeveel gram? Kies uit: 10 gram – 4 kilo – 1030 gram – 40 gram – 955 kilo
4.
2x7= 8x6=
1.
3x3= 4x5=
8x4= 1x7=
9x5= 8x3=
7x2= 3x6=
47 + 21 = 26 + 13 =
2.
43 + 25 = 41 + 18 =
36 + 23 = 62 + 17 =
51 + 28 = 55 + 34 =
72 + 16 = 81 + 18 =
55 – 23 = 75 – 25 =
3.
45 – 21 = 56 – 31 =
38 – 25 = 48 – 27 =
49 – 28 = 37 – 26 =
83 – 21 = 89 – 56 =
Meester Jesper heeft een plank van 1 meter. Hij zaagt er 54 centimeter af.
4.
Hoeveel centimeter is de plank dan?
……………………………………………………………………………….
In de klas van Abdullah zitten 25 kinderen. Ze zitten in 5 even grote groepjes.
Hoeveel kinderen zitten er in elk groepje?
……………………………………………………………………………….
3x7= 8x2=
1.
6x6= 5x7=
8x5= 3x6=
7x4= 9x4=
9x3= 2x3=
34 + 25 = 56 + 23 =
2.
63 + 26 = 73 + 26 =
26 + 13 = 71 + 16 =
83 +12 = 64 + 35 =
65 + 34 = 45 + 31 =
64 – 23 = 69 – 48 =
3.
87 – 34 = 48 – 25 =
96 – 73 = 38 – 26 =
98 – 67 = 46 – 31 =
59 – 47 = 58 – 46 =
10 x 2 = 5x7=
1.
10 x 6 = 8x3=
10 x 3 = 9x6=
10 x 7 = 7x7=
10 x 8 = 3x7=
51 + 28 = 47 + 51 =
2.
73 + 24 = 53 + 26 =
56 + 23 = 26 + 43 =
63 + 21 = 63 + 12 =
76 + 23 = 67 + 21 =
48 – 42 = 59 – 48 =
3.
78 – 53 = 37 – 24 =
69 – 46 = 54 – 21 =
54 – 32 = 83 – 42 =
68 – 45 = 95 – 63 =
3x7= 3 x 70 =
1.
4x6= 4 x 60 =
2x5= 2 x 50 =
4x3= 4 x 30 =
8x4= 8 x 40 =
8+3= 80 + 30 =
2.
7+5= 70 + 50 =
6+9= 60 + 90 =
4+3= 40 + 30 =
7+2= 70 + 20 =
11 – 2 = 110 – 20 =
3.
13 – 4 = 130 – 40 =
15 – 7 = 150 – 70 =
18 – 9 = 180 – 90 =
14 – 9 = 140 – 90 =
Elke zaterdag heeft Sjoerd een voetbalwedstrijd. Hij is dan van half 9 tot half
4.
12 op de club. Hoe lang is Sjoerd op de club?
……………………… uur
Maak deze getallenreeks af:
92 – 90 – 88 – … – … – … – … – …
8x8= 3x8=
1.
7x5= 5x4=
6x6= 9x2=
4x6= 4x8=
9x3= 8x2=
46 + 23 = 58 + 31 =
2.
46 + 28 = 58 + 34 =
37 + 22 = 47 + 32 =
37 + 26 = 47 + 35 =
37 + 28 = 47 + 37 =
70 – 6 = 20 – 8 =
3.
50 – 8 = 80 – 6 =
50 – 6 = 70 – 3 =
40 – 5 = 90 – 2 =
30 – 9 = 80 – 9 =
5x4= 8x6=
1.
7x3= 9x3=
4x8= 8x2=
6x6= 3x5=
9x2= 5x7=
48 + … = 90 43 + … = 80
2.
53 + … = 90 37 + … = 80
77 + … = 90 56 + … = 80
71 + … = 90 48 + … = 80
64 + … = 90 61 + … = 80
50 – 20 = 70 – 30 =
3.
56 – 20 = 78 – 30 =
40 – 30 = 60 – 40 =
46 – 30 = 63 – 40 =
56 – 40 = 83 – 50 =
Bij een tekenwedstrijd doen 42 kinderen uit groep 4 en 5 mee. Uit groep 5 doen
4.
er 19 kinderen mee. Hoeveel kinderen uit groep 4 doen er mee?
……………….. kinderen
Familie Barends koopt kaartjes om naar Madurodam te gaan. Ze kopen 5
kaartjes. De kaartjes kosten 9 euro per stuk. Hoeveel moeten ze betalen?
……………….. euro
9x3= 3x8=
1.
8x6= 6x7=
4x4= 7x4=
9x1= 9x2=
5x7= 8x5=
Tel verder met sprongen van 10: Tel verder met sprongen van 20:
2.
270 – 280 – … – … – … 360 – 380 – … – … – …
380 – 390 – … – … – … 270 – 290 – … – … – …
490 – 500 – … – … – … 440 – 460 – … – … – …
5+3= 4+4=
3.
50 + 30 = 40 + 40 =
500 + 300 = 400 + 400 =
60 + 20 = 70 + 20 =
600 + 200 = 700 + 200 =
Chanel speelt een spelletje. Bij de eerste ronde haalt ze 320 punten en in de
4.
tweede ronde haalt ze 410 punten. Hoeveel punten heeft ze in totaal gehaald?
……………….. punten
Tygo speelt hetzelfde spel. Hij haalt in de eerste ronde 380 punten en in de
tweede ronde 360 punten. Hoeveel punten had hij in totaal?
……………….. punten
Wie heeft er gewonnen? Chanel of Tygo? …………….. heeft gewonnen.
2x9= 9x9=
1.
7x8= 8x6=
3x6= 9x7=
5x9= 5x5=
8x2= 6x4=
3 x 14 = 4 x 17 =
2.
5 x 16 = 2 x 12 =
2 x 13 = 5 x 15 =
3 x 19 = 3 x 18 =
4 x 11 = 6 x 12 =
Tussen welke 100tallen ligt het getal? Tussen welke 100tallen ligt het getal?
3.
386 219
449 573
635 892
Ali spaart voor een nieuwe computergame. Deze kost 47 euro. Iedere week
4.
spaart hij 10 euro. Hoeveel weken moet hij sparen om het te kunnen kopen?
…………….. weken
Donovan heeft in zijn spaarpot een briefje van 10 en een briefje van 20, twee
munten van 1 euro en een munt van 2 euro. Hoeveel heeft hij bij elkaar?
………………… euro
3x8= 2x6=
1.
4x6= 4x9=
9x5= 9x3=
7x7= 4x7=
8x2= 8x8=
12 + 9 = 17 + 5 =
2.
15 + 6 = 12 + 6 =
13 + 9 = 16 + 7 =
19 + 6 = 14 + 8 =
18 + 5 = 11 + 8 =
12 – 8 = 12 – 4 =
3.
16 – 7 = 15 – 8 =
13 – 6 = 11 – 6 =
15 – 7 = 18 – 9 =
14 – 9 = 17 – 8 =
Ali spaart voor een nieuwe step. Van zijn opa krijgt hij 25 euro en van zijn
4.
oom en tante ook. Zijn ouders geven hem 35 euro. Hoeveel heeft hij nu
gekregen? ………………….. euro
Seb koopt in de winkel een lolly van 25 cent en 5 zure matten. Deze kosten 10
cent per stuk. Als laatste koopt hij ook nog een zakje banaantjes voor 40 cent.
Hoeveel moet hij betalen? ………………….. eurocent
8x5= 8x6=
1.
6x7= 5x7=
9x4= 9x9=
3x9= 6x3=
7x7= 4x4=
32 + 17 = 45 + 24 =
2.
51 + 25 = 62 + 27 =
62 + 16 = 35 + 35 =
43 + 35 = 28 + 41 =
24 + 63 = 54 + 45 =
49 – 23 = 78 – 53 =
3.
56 – 14 = 87 – 26 =
38 – 26 = 69 – 47 =
77 – 35 = 74 – 53 =
65 – 44 = 59 – 28 =
9x6= 7x4=
1.
7x8= 3x3=
5x5= 2x9=
8x4= 8x5=
6x6= 9x9=
6 x 12 = 3 x 14 =
2.
7 x 13 = 6 x 18 =
8 x 12 = 2 x 15 =
5 x 19 = 4 x 16 =
7 x 14 = 5 x 17 =
Tel de geldbiljetten bij elkaar op: Tel de geldbiljetten bij elkaar op:
3.
Op zolder vinden Karim en Dylan 2 zakken met knikkers. In de eerste zak zitten
4.
110 knikkers en in de tweede zak zitten 160 knikkers. Hoeveel knikkers zijn dit
samen? ……………. knikkers
De bakker heeft nog 7 zakken met krentenbollen over. In elke zak zitten 8
krentenbollen. Hoeveel krentenbollen zijn dat samen? …………. krentenbollen
7x6= 8x9=
1.
3x5= 9x3=
8x4= 2x8=
2x9= 1x9=
6x6= 3x3=
32 + 45 = 300 + 250 =
2.
46 + 21 = 400 + 175 =
67 + 31 = 200 + 180 =
48 + 21 = 250 + 250 =
64 + 32 = 330 + 160 =
Maak met zo min mogelijk biljetten het Maak met zo min mogelijk biljetten het
3.
bedrag 150. bedrag 160.
3x8= 2x8=
1.
8x5= 5x6=
4x9= 7x4=
7x7= 8x9=
6x3= 9x5=
Tussen welke 100tallen ligt het getal? Tussen welke 100tallen ligt het getal?
2.
496 569
789 683
875 332
21 : 2 = …. rest …. 28 : 3 = …. rest ….
3.
36 : 5 = …. rest …. 44 : 7 = …. rest ….
43 : 6 = …. rest …. 35 : 8 = …. rest ….
15 : 2 = …. rest …. 40 : 9 = …. rest ….
23 : 4 = …. rest …. 39 : 6 = …. rest ….
3 x 4= 2x7=
1.
9x8= 5x9=
6x5= 3x8=
7x3= 6x6=
8x4= 9x4=
5 x 15 = 4 x 18 =
2.
6 x 13 = 2 x 16 =
2 x 14 = 5 x 19 =
8 x 12 = 3 x 14 =
3 x 17 = 6 x 17 =
12 : 4 = … rest … 15 : 5 = … rest …
3.
14 : 4 = … rest … 17 : 5 = … rest …
15 : 4 = … rest … 19 : 5 = … rest …
16 : 4 = … rest … 20 : 5 = … rest …
18 : 4 = … rest … 22 : 5 = … rest …
Betaal met: 50, 100, 20, 10, 5 (je mag ze meerdere keren gebruiken)
4.
Joep koopt voor 75 euro aan games. Hij betaalt met 3 briefjes:
Oma Bloem koopt voor 170 euro aan plantjes. Ze betaalt met 3 briefjes:
Jara koopt een nieuwe fiets voor 350 euro. Ze betaalt met 5 briefjes:
3x6= 4x8=
1.
7x8= 5x7=
8x5= 9x9=
9x3= 8x6=
2x8= 5x5=
27 : 3 = 24 : 4 =
2.
40 : 5 = 54 : 6=
42 : 7 = 18 : 2 =
72 : 8 = 32 : 4 =
36 : 9 = 56 : 8 =
Cherelle spaart flessen voor een goed doel. Ze heeft 250 colaflessen, 150
4.
sinasflessen en 350 waterflessen. Hoeveel flessen heeft ze in totaal?
…………….. flessen
Op zolder vind ik een doos met knikkers. In die doos zitten 125 mini-bonken, 75
gewone knikkers, 50 bonken, 25 reuzenbonken en 25 mega knikkers. Hoeveel
knikkers zijn dit samen? …………….. knikkers
9x9= 7x7=
1.
3x7= 6x5=
6x4= 5x9=
8x3= 8x7=
9 x 2= 9x3=
57 + 21 = 50 – 35 =
2.
63 + 26 = 60 – 24 =
82 + 17 = 70 – 56 =
47 + 31 = 80 – 63 =
35 + 23 = 40 – 23 =
21 : 7 = 48 : 8 =
3.
32 : 4 = 27 : 3 =
35 : 5 = 18 : 2 =
36 : 9 = 81 : 9 =
45 : 5 = 15 : 3 =
350 + 40 = 490 – 60 =
4.
240 + 20 = 580 – 20 =
310 + 70 = 730 – 10 =
160 + 30 = 680 – 70 =
420 + 60 = 390 – 80 =
2x8= 5x9=
1.
4x3= 6x7=
8x7= 7x4=
6x9= 8x9=
3x8= 8x4=
35 – 40 – 45 – … – … – … – … … – … – … – … – 92 – 100 – 108
2.
36 – 42 – 48 – … – … – … – … … – … – … – … – 94 – 100 – 106
42 – 49 – 56 – … – … – … – … … – … – … – … – 93 – 100 – 107
48 – 56 – 64 – … – … – … – … … – … – … – … – 91 – 100 – 109
63 – 72 – 81 – … – … – … – … … – … – … – … – 95 – 100 – 105
Tel het geld bij elkaar op: Tel het geld bij elkaar op:
3.
Bedenk de sommen:
4.
Sjors heeft dringend nieuwe broeken nodig. Een broek kost 32 euro. De moeder
van Sjors koopt 5 broeken. Hoeveel moet zij betalen?
Oma Jeannet heeft 4 kleinkinderen. Ze wil elk kleinkind een cadeau van 75 euro
geven. Hoeveel geld heeft zij dan nodig?
12 : 3 = 21 : 3 =
1.
18 : 6 = 32 : 8 =
12 : 2 = 35 : 7 =
20 : 5= 45 : 5 =
28 : 4 = 36 : 6 =
10 x 12 = 5 x 12 =
2.
10 x 17 = 5 x 17 =
10 x 15 = 5 x 15 =
10 x 11 = 5 x 11 =
10 x 18 = 5 x 18 =
4x8= 9x6=
1.
5x9= 8x8=
6x3= 5x2=
7x4= 2x8=
7x7= 8x3=
22 : 3 = … rest … 49 : 5 = … rest …
2.
68 : 8 = … rest … 34 : 4 = … rest …
51 : 6 = … rest … 75 : 9 = … rest …
38 : 7 = … rest … 53 : 7 = … rest …
21 : 2 = … rest … 22 : 6 = … rest …
15 + 18 = 23 + 19 =
3.
26 + 27 = 28 + 24 =
19 + 24 = 16 + 28 =
24 + 37 = 27 + 26 =
16 + 28 = 26 + 15 =
6x6= 6x4=
1.
9x4= 5x8=
3x8= 9x9=
4x7= 3x7=
8x2= 2x7=
72 : 8 = 63 : 7 =
2.
56 : 7 = 45 : 9 =
64 : 8 = 54 : 6 =
36 : 9 = 42 : 7 =
40 : 5 = 32 : 8 =
37 – 12 = 50 – 25 =
3.
35 – 14 = 30 – 23 =
46 – 23 = 40 – 16 =
49 – 33 = 20 – 12 =
37 – 13 = 60 – 38 =
Sverre en Ali schoppen tegen een bal. De bal van Ali komt 68 meter ver en die
4.
van Sverre 54 meter. Hoeveel meter verder komt de bal van Ali? … meter
In mijn spaarpot zit 45 euro. Voor mijn verjaardag krijg ik 23 euro erbij. Ik
koop een nieuw boek voor 15 euro. Hoeveel heb ik daarna nog in mijn
spaarpot? … euro
In een zak zitten 45 snoepjes. Negen kinderen verdelen de snoepjes. Hoeveel
snoepjes krijgt ieder? … snoepjes
6 x 11 = 4 x 14 =
1.
7 x 12 = 3 x 19 =
4 x 13 = 6 x 16 =
2 x 15 = 3 x 17 =
3 x 18 = 8 x 11 =
28 : 3 = … rest … 42 : 5 = … rest …
2.
29 : 8 = … rest … 30 : 4 = … rest …
38 : 6 = … rest … 88 : 9 = … rest …
19 : 7 = … rest … 65 : 7 = … rest …
15 : 2 = … rest … 25 : 6 = … rest …
227 + 51 = 248 + 41 =
1.
345 + 53 = 356 + 32 =
417 + 62 = 272 + 26 =
364 + 24 = 473 + 25 =
254 + 23 = 635 + 43 =
468 + 50 = 674 + 40 =
2.
349 + 70 = 658 + 80 =
278 + 40 = 583 + 50 =
538 + 80 = 629 + 90 =
678 + 40 = 483 + 60 =
Welke som hoort erbij? Denk ook aan Welke som hoort erbij? Denk ook aan
3.
het antwoord. het antwoord.
In een zak zitten 7 appels. Er zijn in In de klas staan groepjes van 4 tafels.
totaal 21 appels. Hoeveel zakken zijn In totaal zijn er 28 kinderen. Hoeveel
dat? groepjes zijn dat?
…………………………………. ………………………………….
7x9= 2x8=
1.
8x6= 5x8=
4x5= 3x7=
7x9= 6x7=
9x3= 4x8=
54 : 9 = 72 : 8 =
2.
36 : 4 = 15 : 5 =
56 : 7 = 24 : 6 =
64 : 8 = 42 : 7 =
35 : 7 = 24 : 3 =
27 + 18 = 27 – 18 =
1.
36 + 15 = 36 – 15 =
28 + 14 = 28 – 14 =
27 + 25 = 27 – 25 =
37 + 26 = 37 – 26 =
7 x 24 = 3 x 79 =
4.
4 x 56 = 2 x 61 =
8 x 44 = 4 x 26 =
5 x 52 = 8 x 38 =
3 x 36 = 6 x 71 =
6 x 45 = 5 x 81 =
5x9= 2x8=
1.
6x4= 8x7=
7x7= 6x9=
8x3= 7x8=
4x9= 5x6=
6 x 10 = 4 x 11 =
1.
7 x 12 = 2 x 16 =
5 x 11 = 9 x 10 =
7 x 13 = 3 x 14 =
8 x 15 = 1 x 19 =
21 : 5 = 39 : 6 =
2.
29 : 3 = 38 : 4 =
34 : 7 = 49 : 5 =
55 : 8 = 67 : 8 =
62 : 9 = 50 : 7 =
98 – 17 = 298 – 170 =
3.
76 – 25 = 376 – 250 =
64 – 23 = 464 – 230 =
87 – 36 = 587 – 360 =
75 – 53 = 775 – 530 =
Simon en Mohamad gaan naar de film. Er is plek voor 400 personen. Er zijn nu
4.
278 plekjes bezet. Hoeveel plekken zijn nog leeg?
……………………………………………………………
Om 14 uur komt Jai uit school. Hij is om 5 voor half 3 thuis. Hoe lang doet hij
erover om van school naar huis te lopen?
……………………………………………………………
60 : 6 = 54 : 6 =
1.
32 : 2 = 56 : 7 =
45 : 9 = 40 : 8 =
44 : 4 = 18 : 9 =
27 : 3 = 35 : 5 =
45 – 70 - … - … - … - … 20 – 75 - … - … - … - …
3.
38 – 58 - … - … - … - … 30 – 54 - … - … - … - …
44 – 66 - … - … - … - … 26 – 50 - … - … - … - …
18 – 30 - … - … - … - … 13 – 46 - … - … - … - …
17 – 40 - … - … - … - … 11 – 44 - … - … - … - …
Janet wil jam maken en koopt 2 kilo aardbeien voor 6 euro. Hoeveel moet ze
4.
betalen als ze 12 kilo koopt?
……………………………………………………………
Opa en Oma Boot hebben 5 kleinkinderen. Deze kleinkinderen krijgen samen 150
euro. Hoeveel krijgt elk kleinkind?
……………………………………………………………
4x6= 6x8=
1.
7x3= 7x4=
9x5= 4x9=
8x7= 5x6=
3x4= 3x3=
123 + 57 = 224 – 28 =
3.
148 + 55 = 234 – 37 =
139 + 49 = 253 – 56 =
263 + 28 = 216 – 19 =
317 + 64 = 243 – 45 =
5x9= 3x6=
1.
8x4= 5x7=
7x6= 8x8=
6x5= 9x2=
4x9= 8x6=
21 : 7 = 16 : 2 =
2.
56 : 8 = 15 : 3 =
81 : 9 = 49 : 7 =
36 : 9 = 54 : 6 =
40 : 5 = 36 : 6 =
34 : 7 = … rest … 58 : 8 = … rest …
3.
46 : 8 = … rest … 65 : 9 = … rest …
19 : 2 = … rest … 84 : 9 = … rest …
24 : 5 = … rest … 23 : 3 = … rest …
39 : 4 = … rest … 40 : 6 = … rest …
4 x 14 = 7 x 13 =
1.
6 x 12 = 9 x 12 =
3 x 15 = 2 x 19 =
8 x 16 = 6 x 18 =
5 x 11 = 4 x 17 =
60 : 3 = 24 : 2 =
2.
40 : 2 = 75 : 5 =
60 : 5 = 72 : 6 =
30 : 2 = 76 : 4 =
88 : 4 = 57 : 3 =
34 : 8 = … rest … 75 : 8 = … rest …
3.
46 : 7 = … rest … 46 : 9 = … rest …
19 : 3 = … rest … 78 : 9 = … rest …
24 : 9 = … rest … 29 : 3 = … rest …
39 : 5 = … rest … 58 : 6 = … rest …
Noteer de spreektijd
5.
14.45 uur kwart voor 3 ‘s middags
17.35 uur ……………………………
21.50 uur ……………………………
08.25 uur ……………………………
10.10 uur ……………………………
03.30 uur ……………………………
©Juf Joanne 2021
Werkblad 34 Naam: ______________
3 x 11 = 5 x 46 =
2.
6 x 23 = 4 x 23 =
7 x 14 = 2 x 56 =
8 x 19 = 8 x 33 =
3 x 34 = 5 x 58 =
7x8= 7x4=
1.
8x5= 5x9=
9x6= 6x6=
4x8= 8x8=
3x9= 7x6=
Maak de rij af
2.
735 – 775 – 815 – … – … – … – …
970 – 995 – 1020 – … – … – … – …
865 – 920 – 975 – … – … – … – …
730 – 810 – 890 – … – … – … – …
930 – 985 – 1040 – … – … – … – …
Welke inhoud hoort bij de afbeelding? Kies uit: 200 liter – 10 liter – 1 liter –
3.
2 deciliter – 1 deciliter
88 : 4 = 135 + 250 =
1.
38 : 2 = 325 + 339 =
75 : 5 = 538 + 459 =
96 : 8 = 435 + 449 =
84 : 7 = 253 + 428 =
A
B C
A
Omtrek: ……………………….. Oppervlakte: ……………………………
B
Omtrek: ……………………….. Oppervlakte: ……………………………
C
Omtrek: ……………………….. Oppervlakte: ……………………………
5 x 18 = 6 x 12 =
2.
2 x 39 = 6 x 15 =
2 x 38 = 4 x 17 =
2 x 35 = 3 x 26 =
6 x 18 = 6 x 13 =
Om 14.35 uur vertrekt de boot en om 16.40 uur komt deze aan in de volgende
3.
haven. Hoe lang is de boot onderweg? …………………………………………….
De les start om 8.55 uur en is afgelopen om 10.05 uur. Hoe lang duurt de les?
…………………………………….
Je krijgt een uitnodiging voor een feest. Het feest begint om 17.15 uur en het
duurt tot 21.30 uur. Hoe lang duurt het feest? ………………………………….
De deur van het huis heeft een hoogte van 2 meter. Wat is dan ongeveer de
4.
hoogte van de boom, het huis en de vlaggenmast?
Deur: 2 meter
Boom: ……………….
Huis (inclusief schoorsteen): …………………
Vlaggenmast: …………………..
7x9= 3x8=
1.
8x5= 4x7=
4x8= 5x9=
3x7= 9x9=
6x2= 6x4=
37 : 4 = 19 : 2 =
2.
39 : 5 = 25 : 3 =
73 : 8 = 52 : 7 =
56 : 6 = 30 : 8 =
85 : 9 = 39 : 6 =
…………………………………………………………………………………………..
5.
Maak van de keersom een deelsom Maak van de deelsom een keersom
3.
4 x 5 = 20 …:…=… 72 : 8 = 9 …x…=…
6 x 7 = 42 …:…=… 36 : 9 = 4 …x…=…
9 x 5 = 45 …:…=… 40 : 8 = 5 …x…=…
8 x 3 = 24 …:…=… 54 : 6 = 9 …x…=…
7 x 8 = 56 …:…=… 21 : 3 = 7 …x…=…
Maak de tekening af
4.
5.
OBS de Zuidwesthoek
20
15
10
0
Groep 5 Groep 6 Groep 7 Groep 8
Jongens Meisjes
0 jongens 0 meisjes
©Juf Joanne 2021
40 weken rekenen
Groep 5
ANTWOORDEN
2x4=8 3x3=9
1.
3 x 5 = 15 5 x 5 = 25
8 x 2 = 16 7 x 3 = 21
7 x 4 = 28 9 x 5 = 45
2x2=4 5 x 4 = 20
15 + 2 = 17 10 + 8 = 18
2.
12 + 6 = 18 12 + 4 = 16
11 + 3 = 14 14 + 3 = 17
12 + 2 = 14 15 + 4 = 19
16 + 1 = 17 11 + 4 = 15
15 – 2 = 13 18 – 8 = 10
3.
16 – 2 = 14 14 – 2 = 12
14 – 3 = 11 14 – 3 = 11
12 – 2 = 10 15 – 4 = 11
16 – 1 = 15 16 – 4 = 12
6 + 4 = 10 16 + 4 = 20
4.
7+2=9 17 + 2 = 19
4+4=8 14 + 4 = 18
3 + 7 = 10 13 + 7 = 20
5+3=8 15 + 3 = 18
1x6=6 10 x 6 = 60
1.
5 x 5 = 25 10 x 2 = 20
4 x 3 = 12 10 x 4 = 40
9 x 3 = 27 10 x 3 = 30
8 x 2 = 16 10 x 5 = 50
50 + 20 = 70 40 + 40 = 80
2.
56 + 20 = 76 48 + 40 = 88
30 + 30 = 60 60 + 20 = 80
33 + 30 = 63 67 + 20 = 87
37 + 30 = 67 64 + 20 = 84
50 – 20 = 30 40 - 20 = 20
3.
56 – 20 = 36 48 – 20 = 28
30 – 10 = 20 60 – 20 = 40
33 – 10 = 23 67 – 20 = 47
37 – 10 = 27 64 – 20 = 44
48 + 2 = 50 48 - 8 = 40
4.
33 + 7 = 40 33 - 3 = 30
26 + 4 = 30 26 - 6 = 20
32 + 8 = 40 32 - 2 = 30
47 + 3 = 50 47 - 7 = 40
2 x 6 = 12 5 x 6 = 30
1.
8 x 3 = 24 5 x 3 = 15
6 x 4 = 24 7 x 2 = 14
9 x 2 = 18 3 x 5= 15
7 x 5 = 35 8 x 4 = 32
40 + 30 = 70 50 + 40 = 90
2.
46 + 30 = 76 58 + 40 = 98
60 + 20 = 80 30 + 30 = 60
63 + 20 = 83 37 + 30 = 67
67 + 20 = 87 34 + 30 = 64
80 – 20 = 60 90 - 20 = 70
3.
86 – 20 = 66 98 – 20 = 78
70 – 30 = 40 50 – 40 = 10
73 – 30 = 43 59 – 40 = 19
77 – 30 = 47 56 – 40 = 16
Hoeveel gram? Kies uit: 10 gram – 4 kilo – 1030 gram – 40 gram – 955 kilo
4.
2 x 7 = 14 8 x 6 = 48
1.
3x3=9 4 x 5 = 20
8 x 4 = 32 1x7=7
9 x 5 = 45 8 x 3 = 24
7 x 2 = 14 3 x 6 = 18
47 + 21 = 68 26 + 13 = 39
2.
43 + 25 = 68 41 + 18 = 59
36 + 23 = 59 62 + 17 = 79
51 + 28 = 79 55 + 34 = 87
72 + 16 = 88 81 + 18 = 99
55 – 23 = 32 75 – 25 = 50
3.
45 – 21 = 24 56 – 31 = 25
38 – 25 = 13 48 – 27 = 21
49 – 28 = 21 37 – 26 = 11
83 – 21 = 62 89 – 56 = 33
Meester Jesper heeft een plank van 1 meter. Hij zaagt er 54 centimeter af.
4.
Hoeveel centimeter is de plank dan?
1 meter = 100 centimeter – 54 centimeter = 46 centimeter
In de klas van Abdullah zitten 25 kinderen. Ze zitten in 5 even grote groepjes.
Hoeveel kinderen zitten er in elk groepje?
25 : 5 = 5 kinderen per groepje
3 x 7 = 21 8 x 2 = 16
1.
6 x 6 = 36 5 x 7 = 35
8 x 5 = 40 3 x 6 = 18
7 x 4 = 28 9 x 4 =36
9 x 3 = 27 2x3=6
34 + 25 = 59 56 + 23 = 79
2.
63 + 26 = 89 73 + 26 = 99
26 + 13 = 49 71 + 16 = 87
83 +12 = 95 64 + 35 = 99
65 + 34 = 99 45 + 31 = 76
64 – 23 = 41 69 – 48 = 21
3.
87 – 34 = 53 48 – 25 = 23
96 – 73 = 23 38 – 26 = 12
98 – 67 = 31 46 – 31 = 15
59 – 47 = 12 58 – 46 = 12
10 x 2 = 20 5 x 7 = 35
1.
10 x 6 = 60 8 x 3 = 24
10 x 3 = 30 9 x 6 = 54
10 x 7 = 70 7 x 7 = 49
10 x 8 = 80 3 x 7 = 21
51 + 28 = 79 47 + 51 = 98
2.
73 + 24 = 97 53 + 26 = 79
56 + 23 = 89 26 + 43 = 69
63 + 21 = 84 63 + 12 = 75
76 + 23 = 99 67 + 21 = 88
48 – 42 = 6 59 – 48 = 11
3.
78 – 53 = 25 37 – 24 = 13
69 – 46 = 23 54 – 21 = 33
54 – 32 = 22 83 – 42 = 41
68 – 45 = 23 95 – 63 = 32
3 x 7 = 21 3 x 70 = 210
1.
4 x 6 = 24 4 x 60 = 240
2 x 5 = 10 2 x 50 = 100
4 x 3 = 12 4 x 30 = 120
8 x 4 = 32 8 x 40 = 320
8 + 3 = 11 80 + 30 = 110
2.
7 + 5 = 12 70 + 50 = 120
6 + 9 = 15 60 + 90 = 150
4+3=7 40 + 30 = 70
7+2=9 70 + 20 = 90
11 – 2 = 9 110 – 20 = 90
3.
13 – 4 = 9 130 – 40 = 90
15 – 7 = 8 150 – 70 = 80
18 – 9 = 9 180 – 90 = 90
14 – 9 = 5 140 – 90 = 50
Elke zaterdag heeft Sjoerd een voetbalwedstrijd. Hij is dan van half 9 tot half
4.
12 op de club. Hoe lang is Sjoerd op de club?
3 uur
Maak deze getallenreeks af:
92 – 90 – 88 – 86 – 84 – 82 – 80 – 78
8 x 8 = 64 3 x 8 = 24
1.
7 x 5 = 35 5 x 4 = 20
6 x 6 = 36 9 x 2 = 18
4 x 6 = 24 4 x 8 = 32
9 x 3 = 27 8 x 2 = 16
46 + 23 = 69 58 + 31 = 89
2.
46 + 28 = 74 58 + 34 = 92
37 + 22 = 59 47 + 32 = 79
37 + 26 = 63 47 + 35 = 82
37 + 28 = 65 47 + 37 = 84
70 – 6 = 63 20 – 8 = 12
3.
50 – 8 = 42 80 – 6 = 74
50 – 6 = 44 70 – 3 = 67
40 – 5 = 35 90 – 2 = 88
30 – 9 = 21 80 – 9 = 71
5 x 4 = 20 8 x 6 = 48
1.
7 x 3 = 21 9 x 3 = 27
4 x 8 = 32 8 x 2 = 16
6 x 6 = 36 3 x 5 = 15
9 x 2 = 18 5 x 7 = 35
48 + 42 = 90 43 + 37 = 80
2.
53 + 37 = 90 37 + 43 = 80
77 + 13 = 90 56 + 24 = 80
71 + 19 = 90 48 + 32 = 80
64 + 26 = 90 61 + 19 = 80
50 – 20 = 30 70 – 30 = 40
3.
56 – 20 = 36 78 – 30 = 48
40 – 30 = 10 60 – 40 = 20
46 – 30 = 16 63 – 40 = 23
56 – 40 = 16 83 – 50 = 33
Bij een tekenwedstrijd doen 42 kinderen uit groep 4 en 5 mee. Uit groep 5 doen
4.
er 19 kinderen mee. Hoeveel kinderen uit groep 4 doen er mee?
42 – 19 = 23 kinderen
Familie Barends koopt kaartjes om naar Madurodam te gaan. Ze kopen 5
kaartjes. De kaartjes kosten 9 euro per stuk. Hoeveel moeten ze betalen?
5 x 9 = 45 euro
9 x 3 = 27 3 x 8 = 24
1.
8 x 6 = 48 6 x 7 = 42
4 x 4 = 16 7 x 4 = 28
9x1=9 9 x 2 = 18
5 x 7 = 35 8 x 5 = 40
Tel verder met sprongen van 10: Tel verder met sprongen van 20:
2.
270 – 280 – 290 – 300 – 310 360 – 380 – 400 – 420 – 440
380 – 390 – 400 – 410 – 420 270 – 290 – 310 – 330 – 350
490 – 500 – 510 – 520 – 530 440 – 460 – 480 – 500 – 520
5+3=8 4+4=8
3.
50 + 30 = 80 40 + 40 = 80
500 + 300 = 800 400 + 400 = 800
60 + 20 = 80 70 + 20 = 90
600 + 200 = 800 700 + 200 = 900
Chanel speelt een spelletje. Bij de eerste ronde haalt ze 320 punten en in de
4.
tweede ronde haalt ze 410 punten. Hoeveel punten heeft ze in totaal gehaald?
320 + 410 = 730 punten
Tygo speelt hetzelfde spel. Hij haalt in de eerste ronde 380 punten en in de
tweede ronde 360 punten. Hoeveel punten had hij in totaal?
380 + 360 = 740 punten
Wie heeft er gewonnen? Chanel of Tygo? Tygo heeft gewonnen.
2 x 9 = 18 9 x 9 = 81
1.
7 x 8 = 56 8 x 6 = 48
3 x 6 = 18 9 x 7 = 63
5 x 9 = 45 5 x 5 = 25
8 x 2 = 16 6 x 4 = 24
3 x 14 = 42 4 x 17 = 68
2.
5 x 16 = 80 2 x 12 = 24
2 x 13 = 26 5 x 15 = 75
3 x 19 = 57 3 x 18 = 54
4 x 11 = 44 6 x 12 = 72
Tussen welke 100tallen ligt het getal? Tussen welke 100tallen ligt het getal?
3.
300 386 400 200 219 300
Ali spaart voor een nieuwe computergame. Deze kost 47 euro. Iedere week
4.
spaart hij 10 euro. Hoeveel weken moet hij sparen om het te kunnen kopen?
5 weken
Donovan heeft in zijn spaarpot een briefje van 10 en een briefje van 20, twee
munten van 1 euro en een munt van 2 euro. Hoeveel heeft hij bij elkaar?
34 euro
3 x 8 = 24 2 x 6 = 12
1.
4 x 6 = 24 4 x 9 = 36
9 x 5 = 45 9 x 3 = 27
7 x 7 = 49 4 x 7 = 28
8 x 2 = 16 8 x 8 = 64
12 + 9 = 21 17 + 5 = 22
2.
15 + 6 = 21 12 + 6 = 18
13 + 9 = 22 16 + 7 = 23
19 + 6 = 25 14 + 8 = 22
18 + 5 = 23 11 + 8 = 19
12 – 8 = 4 12 – 4 = 8
3.
16 – 7 = 9 15 – 8 = 7
13 – 6 = 7 11 – 6 = 5
15 – 7 = 8 18 – 9 = 9
14 – 9 = 5 17 – 8 = 9
Ali spaart voor een nieuwe step. Van zijn opa krijgt hij 25 euro en van zijn
4.
oom en tante ook. Zijn ouders geven hem 35 euro. Hoeveel heeft hij nu
gekregen? 85 euro
Seb koopt in de winkel een lolly van 25 cent en 5 zure matten. Deze kosten 10
cent per stuk. Als laatste koopt hij ook nog een zakje banaantjes voor 40 cent.
Hoeveel moet hij betalen? 115 eurocent
8 x 5 = 40 8 x 6 = 48
1.
6 x 7 = 42 5 x 7 = 35
9 x 4 = 36 9 x 9 = 81
3 x 9 =27 6 x 3 = 18
7 x 7 = 49 4 x 4 = 16
32 + 17 = 49 45 + 24 = 69
2.
51 + 25 = 76 62 + 27 = 89
62 + 16 = 78 35 + 35 = 70
43 + 35 = 78 28 + 41 = 69
24 + 63 = 87 54 + 45 = 99
49 – 23 = 26 78 – 53 = 25
3.
56 – 14 = 42 87 – 26 = 61
38 – 26 = 12 69 – 47 = 22
77 – 35 = 42 74 – 53 = 21
65 – 44 = 21 59 – 28 = 31
9 x 6 = 45 7 x 4 = 28
1.
7 x 8 = 56 3x3=9
5 x 5 = 25 2 x 9 = 18
8 x 4 = 32 8 x 5 = 40
6 x 6 = 36 9 x 9 = 81
6 x 12 = 72 3 x 14 = 42
2.
7 x 13 = 91 6 x 18 = 108
8 x 12 = 96 2 x 15 = 30
5 x 19 = 95 4 x 16 = 64
7 x 14 = 98 5 x 17 = 85
Tel de geldbiljetten bij elkaar op: Tel de geldbiljetten bij elkaar op:
3.
Op zolder vinden Karim en Dylan 2 zakken met knikkers. In de eerste zak zitten
4.
110 knikkers en in de tweede zak zitten 160 knikkers. Hoeveel knikkers zijn dit
samen? 270 knikkers
De bakker heeft nog 7 zakken met krentenbollen over. In elke zak zitten 8
krentenbollen. Hoeveel krentenbollen zijn dat samen? 56 krentenbollen
7 x 6 = 42 8 x 9 = 72
1.
3 x 5 = 15 9 x 3 = 27
8 x 4 = 32 2 x 8 = 16
2 x 9 = 18 1x9=9
6 x 6 = 36 3x3=9
Maak met zo min mogelijk biljetten het Maak met zo min mogelijk biljetten het
3.
bedrag 150. bedrag 160.
3 x 8 = 24 2 x 8 = 16
1.
8 x 5 = 40 5 x 6 = 30
4 x 9 = 36 7 x 4 = 28
7 x 7 = 49 8 x 9 = 72
6 x 3 = 18 9 x 5 = 45
Tussen welke 100tallen ligt het getal? Tussen welke 100tallen ligt het getal?
2.
400 496 500 500 569 600
21 : 2 = 10 rest 1 28 : 3 = 9 rest 1
3.
36 : 5 = 7 rest 1 44 : 7 = 6 rest 2
43 : 6 = 7 rest 1 35 : 8 = 4 rest 3
15 : 2 = 7 rest 1 40 : 9 = 4 rest 4
23 : 4 = 5 rest 3 39 : 6 = 6 rest 3
3 x 4= 12 2 x 7 = 14
1.
9 x 8 = 72 5 x 9 = 45
6 x 5 = 30 3 x 8 = 24
7 x 3 = 21 6 x 6 = 36
8 x 4 = 32 9 x 4 = 36
5 x 15 = 75 4 x 18 = 72
2.
6 x 13 = 78 2 x 16 = 32
2 x 14 = 28 5 x 19 = 95
8 x 12 = 96 3 x 14 = 42
3 x 17 = 51 6 x 17 = 102
12 : 4 = 3 rest 0 15 : 5 = 3 rest 0
3.
14 : 4 = 3 rest 2 17 : 5 = 3 rest 2
15 : 4 = 3 rest 3 19 : 5 = 3 rest 4
16 : 4 = 4 rest 0 20 : 5 = 4 rest 0
18 : 4 = 4 rest 2 22 : 5 = 4 rest 2
Betaal met: 50, 100, 20, 10, 5 (je mag ze meerdere keren gebruiken)
4.
Joep koopt voor 75 euro aan games. Hij betaalt met 3 briefjes:
50 20 5
Oma Bloem koopt voor 170 euro aan plantjes. Ze betaalt met 3 briefjes:
100 50 20
Jara koopt een nieuwe fiets voor 350 euro. Ze betaalt met 5 briefjes:
100 100 50 50 50
3 x 6 = 18 4 x 8 = 32
1.
7 x 8 = 56 5 x 7 = 35
8 x 5 = 40 9 x 9 = 81
9 x 3 = 27 8 x 6 = 48
2 x 8 = 16 5 x 5 = 25
27 : 3 = 9 24 : 4 = 6
2.
40 : 5 = 8 54 : 6= 9
42 : 7 =6 18 : 2 = 9
72 : 8 = 9 32 : 4 = 8
36 : 9 = 4 56 : 8 = 7
Cherelle spaart flessen voor een goed doel. Ze heeft 250 colaflessen, 150
4.
sinasflessen en 350 waterflessen. Hoeveel flessen heeft ze in totaal?
750 flessen
Op zolder vind ik een doos met knikkers. In die doos zitten 125 mini-bonken, 75
gewone knikkers, 50 bonken, 25 reuzenbonken en 25 mega knikkers. Hoeveel
knikkers zijn dit samen? 300 knikkers
9 x 9 = 81 7 x 7 = 49
1.
3 x 7 = 21 6 x 5 = 30
6 x 4 = 24 5 x 9 = 45
8 x 3 = 24 8 x 7 = 56
9 x 2= 18 9 x 3 = 27
57 + 21 = 78 50 – 35 = 15
2.
63 + 26 = 89 60 – 24 = 36
82 + 17 = 99 70 – 56 = 14
47 + 31 = 78 80 – 63 = 17
35 + 23 = 58 40 – 23 = 17
21 : 7 = 3 48 : 8 = 6
3.
32 : 4 = 8 27 : 3 = 9
35 : 5 = 7 18 : 2 = 9
36 : 9 = 4 81 : 9 = 9
45 : 5 = 9 15 : 3 = 5
2 x 8 = 16 5 x 9 = 45
1.
4 x 3 = 12 6 x 7 = 42
8 x 7 = 56 7 x 4 = 28
6 x 9 = 54 8 x 9 = 72
3 x 8 = 24 8 x 4 = 32
35 – 40 – 45 – 50 – 55 – 60 – 65 60 – 68 – 76 – 84 – 92 – 100 – 108
2.
36 – 42 – 48 – 54 – 60 – 66 – 72 70 – 76 – 82 – 88 – 94 – 100 – 106
42 – 49 – 56 – 63 – 70 – 77 – 84 65 – 72 – 79 – 86 – 93 – 100 – 107
48 – 56 – 64 – 72 – 80 – 88 – 96 55 – 64 – 73 – 82 – 91 – 100 – 109
63 – 72 – 81 – 90 – 99 – 108 – 117 75 – 80 – 85 – 90 – 95 – 100 – 105
Tel het geld bij elkaar op: Tel het geld bij elkaar op:
3.
95 euro 85 euro
Bedenk de sommen:
4.
Sjors heeft dringend nieuwe broeken nodig. Een broek kost 32 euro. De moeder
van Sjors koopt 5 broeken. Hoeveel moet zij betalen?
Oma Jeannet heeft 4 kleinkinderen. Ze wil elk kleinkind een cadeau van 75 euro
geven. Hoeveel geld heeft zij dan nodig?
12 : 3 = 4 21 : 3 = 7
1.
18 : 6 = 3 32 : 8 = 4
12 : 2 = 6 35 : 7 = 5
20 : 5= 4 45 : 5 = 9
28 : 4 = 7 36 : 6 = 6
10 x 12 = 120 5 x 12 = 60
2.
10 x 17 = 170 5 x 17 = 85
10 x 15 = 150 5 x 15 = 75
10 x 11 = 110 5 x 11 = 55
10 x 18 = 180 5 x 18 = 90
4 x 8 = 32 9 x 6 = 54
1.
5 x 9 = 45 8 x 8 = 64
6 x 3 = 18 5 x 2 = 10
7 x 4 = 28 2 x 8 = 16
7 x 7 = 49 8 x 3 = 24
22 : 3 = 7 rest 1 49 : 5 = 9 rest 4
2.
68 : 8 = 8 rest 4 34 : 4 = 8 rest 2
51 : 6 = 8 rest 3 75 : 9 = 8 rest 3
38 : 7 = 5 rest 3 53 : 7 = 7 rest 4
21 : 2 = 10 rest 1 22 : 6 = 3 rest 4
15 + 18 = 33 23 + 19 = 42
3.
26 + 27 = 53 28 + 24 = 52
19 + 24 = 43 16 + 28 = 44
24 + 37 = 61 27 + 26 = 53
16 + 28 = 44 26 + 15 = 41
6 x 6 = 36 6 x 4 = 24
1.
9 x 4 = 36 5 x 8 = 40
3 x 8 = 24 9 x 9 = 81
4 x 7 = 28 3 x 7 = 21
8 x 2 = 16 2 x 7 = 14
72 : 8 = 9 63 : 7 = 9
2.
56 : 7 = 8 45 : 9 = 5
64 : 8 = 8 54 : 6 = 9
36 : 9 = 4 42 : 7 = 6
40 : 5 = 8 32 : 8 = 4
37 – 12 = 25 50 – 25 = 25
3.
35 – 14 = 21 30 – 23 = 7
46 – 23 = 23 40 – 16 = 24
49 – 33 = 16 20 – 12 = 8
37 – 13 = 24 60 – 38 = 22
Sverre en Ali schoppen tegen een bal. De bal van Ali komt 68 meter ver en die
4.
van Sverre 54 meter. Hoeveel meter verder komt de bal van Ali? 14 meter
In mijn spaarpot zit 45 euro. Voor mijn verjaardag krijg ik 23 euro erbij. Ik
koop een nieuw boek voor 15 euro. Hoeveel heb ik daarna nog in mijn
spaarpot? 53 euro
In een zak zitten 45 snoepjes. Negen kinderen verdelen de snoepjes. Hoeveel
snoepjes krijgt ieder? 5 snoepjes
6 x 11 = 66 4 x 14 = 56
1.
7 x 12 = 84 3 x 19 = 57
4 x 13 = 52 6 x 16 = 96
2 x 15 = 30 3 x 17 = 51
3 x 18 = 54 8 x 11 = 88
28 : 3 = 9 rest 1 42 : 5 = 8 rest 2
2.
29 : 8 = 3 rest 5 30 : 4 = 7 rest 2
38 : 6 = 6 rest 2 88 : 9 = 9 rest 7
19 : 7 = 2 rest 5 65 : 7 = 9 rest 2
15 : 2 = 7 rest 1 25 : 6 = 4 rest 1
Welke som hoort erbij? Denk ook aan Welke som hoort erbij? Denk ook aan
3.
het antwoord. het antwoord.
In een zak zitten 7 appels. Er zijn in In de klas staan groepjes van 4 tafels.
totaal 21 appels. Hoeveel zakken zijn In totaal zijn er 28 kinderen. Hoeveel
dat? 21 : 7 = 3 groepjes zijn dat? 28 : 4 = 7
7 x 9 = 63 2 x 8 = 16
1.
8 x 6 = 48 5 x 8 = 40
4 x 5 = 20 3 x 7 = 21
7 x 9 = 63 6 x 7 = 42
9 x 3 = 27 4 x 8 = 32
54 : 9 = 6 72 : 8 = 9
2.
36 : 4 = 9 15 : 5 = 3
56 : 7 = 8 24 : 6 = 4
64 : 8 = 8 42 : 7 = 6
35 : 7 = 5 24 : 3 =8
27 + 18 = 55 27 – 18 = 9
1.
36 + 15 = 51 36 – 15 = 21
28 + 14 = 42 28 – 14 = 14
27 + 25 = 52 27 – 25 = 2
37 + 26 = 63 37 – 26 = 11
7 x 24 = 168 3 x 79 = 237
4.
4 x 56 = 224 2 x 61 = 122
8 x 44 = 352 4 x 26 = 104
5 x 52 = 260 8 x 38 = 304
3 x 36 = 108 6 x 71 = 426
6 x 45 = 270 5 x 81 = 405
5 x 9 = 45 2 x 8 = 16
1.
6 x 4 = 24 8 x 7 = 56
7 x 7 = 49 6 x 9 = 54
8 x 3 = 24 7 x 8 = 56
4 x 9 = 36 5 x 6 = 30
6 x 10 = 60 4 x 11 = 44
1.
7 x 12 = 84 2 x 16 = 32
5 x 11 = 55 9 x 10 = 90
7 x 13 = 91 3 x 14 = 42
8 x 15 = 120 1 x 19 = 19
21 : 5 = 4 rest 1 39 : 6 = 6 rest 3
2.
29 : 3 = 9 rest 2 38 : 4 = 9 rest 2
34 : 7 = 4 rest 6 49 : 5 = 9 rest 4
55 : 8 = 6 rest 7 67 : 8 = 8 rest 3
62 : 9 = 6 rest 8 50 : 7 = 7 rest 1
Simon en Mohamad gaan naar de film. Er is plek voor 400 personen. Er zijn nu
4.
278 plekjes bezet. Hoeveel plekken zijn nog leeg?
400 – 278 = 122 plekken
Om 14 uur komt Jai uit school. Hij is om 5 voor half 3 thuis. Hoe lang doet hij
erover om van school naar huis te lopen?
25 minuten
60 : 6 = 10 54 : 6 = 9
1.
32 : 2 = 16 56 : 7 = 8
45 : 9 = 5 40 : 8 = 5
44 : 4 = 11 18 : 9 = 2
27 : 3 = 9 35 : 5 = 7
Janet wil jam maken en koopt 2 kilo aardbeien voor 6 euro. Hoeveel moet ze
4.
betalen als ze 12 kilo koopt?
6 euro : 2 kilo = 3 euro per kilo. 12 x 3 euro = 36 euro
Opa en Oma Boot hebben 5 kleinkinderen. Deze kleinkinderen krijgen samen 150
euro. Hoeveel krijgt elk kleinkind?
150 : 5 = 30 euro per kleinkind.
4 x 6 = 24 6 x 8 = 48
1.
7 x 3 = 21 7 x 4 = 28
9 x 5 = 45 4 x 9 = 36
8 x 7 = 56 5 x 6 = 30
3 x 4 = 12 3x3=9
5 x 9 = 45 3 x 6 = 18
1.
8 x 4 = 32 5 x 7 = 35
7 x 6 = 42 8 x 8 = 64
6 x 5 = 30 9 x 2 = 18
4 x 9 = 36 8 x 6 = 48
21 : 7 = 3 16 : 2 = 8
2.
56 : 8 = 7 15 : 3 = 5
81 : 9 = 9 49 : 7 = 7
36 : 9 = 4 54 : 6 = 9
40 : 5 = 8 36 : 6 = 6
34 : 7 = 4 rest 6 58 : 8 = 7 rest 2
3.
46 : 8 = 5 rest 6 65 : 9 = 7 rest 2
19 : 2 = 9 rest 1 84 : 9 = 9 rest 3
24 : 5 = 4 rest 4 23 : 3 = 7 rest 2
39 : 4 = 9 rest 3 40 : 6 = 6 rest 4
4 x 14 = 56 7 x 13 = 91
1.
6 x 12 = 72 9 x 12 = 108
3 x 15 = 45 2 x 19 = 38
8 x 16 = 128 6 x 18 = 108
5 x 11 = 55 4 x 17 = 68
60 : 3 = 20 24 : 2 = 12
2.
40 : 2 = 20 75 : 5 = 15
60 : 5 = 12 72 : 6 = 12
30 : 2 = 15 76 : 4 = 19
88 : 4 = 22 57 : 3 = 19
34 : 8 = 4 rest 2 75 : 8 = 9 rest 3
3.
46 : 7 = 6 rest 4 46 : 9 = 5 rest 1
19 : 3 = 6 rest 1 78 : 9 = 8 rest 6
24 : 9 = 2 rest 6 29 : 3 = 9 rest 2
39 : 5 = 7 rest 4 58 : 6 = 9 rest 4
Noteer de spreektijd
5.
14.45 uur kwart voor 3 ‘s middags
17.35 uur 5 over half 6 ‘s middags
21.50 uur 10 voor 10 ‘s avonds
08.25 uur 5 voor half 9 ‘s ochtends
10.10 uur 10 over 10 ‘s ochtends
03.30 uur half 4 ‘s nachts
©Juf Joanne 2021
Werkblad 34 Naam: ______________
3 x 11 = 33 5 x 46 = 230
2.
6 x 23 = 138 4 x 23 = 92
7 x 14 = 98 2 x 56 = 112
8 x 19 = 152 8 x 33 = 264
3 x 34 = 102 5 x 58 = 290
7 x 8 = 56 7 x 4 = 28
1.
8 x 5 = 40 5 x 9 = 45
9 x 6 = 54 6 x 6 = 36
4 x 8 = 32 8 x 8 = 64
3 x 9 = 27 7 x 6 = 42
Maak de rij af
2.
735 – 775 – 815 – 855 – 895 – 935 - 975
970 – 995 – 1020 – 1045 – 1070 – 1095 – 1120
865 – 920 – 975 – 1030 – 1085 – 1140 – 1195
730 – 810 – 890 – 970 – 1050 – 1130 – 1210
930 – 985 – 1040 – 1095 – 1150 – 1205 – 1260
Welke inhoud hoort bij de afbeelding? Kies uit: 200 liter – 10 liter – 1 liter –
3.
2 deciliter – 1 deciliter
A
B C
A
Omtrek: 20 m Oppervlakte: 11 m²
B
Omtrek: 14 m Oppervlakte: 8 m²
C
Omtrek: 20 m Oppervlakte: 16 m²
5 x 18 = 90 6 x 12 = 72
2.
2 x 39 = 78 6 x 15 = 90
2 x 38 = 76 4 x 17 = 68
2 x 35 = 70 3 x 26 = 78
6 x 18 = 108 6 x 13 = 78
Om 14.35 uur vertrekt de boot en om 16.40 uur komt deze aan in de volgende
3.
haven. Hoe lang is de boot onderweg? 2 uur en 5 minuten
De les start om 8.55 uur en is afgelopen om 10.05 uur. Hoe lang duurt de les?
1 uur en 10 minuten
Je krijgt een uitnodiging voor een feest. Het feest begint om 17.15 uur en het
duurt tot 21.30 uur. Hoe lang duurt het feest? 4 uur en 15 minuten
De deur van het huis heeft een hoogte van 2 meter. Wat is dan ongeveer de
4.
hoogte van de boom, het huis en de vlaggenmast?
Deur: 2 meter
Boom: 9,5 meter
Huis (inclusief schoorsteen): 8 meter
Vlaggenmast: 5,5 meter
7 x 9 = 63 3 x 8 = 24
1.
8 x 5 = 40 4 x 7 = 28
4 x 8 = 32 5 x 9 = 45
3 x 7 = 21 9 x 9 = 81
6 x 2 = 12 6 x 4 = 24
37 : 4 = 9 rest 1 19 : 2 = 9 rest 1
2.
39 : 5 = 7 rest 4 25 : 3 = 8 rest 1
73 : 8 = 9 rest 1 52 : 7 = 7 rest 3
56 : 6 = 9 rest 2 30 : 8 = 3 rest 6
85 : 9 = 9 rest 4 39 : 6 = 6 rest 3
5.
Maak van de keersom een deelsom Maak van de deelsom een keersom
3.
4 x 5 = 20 20 : 5 = 4 72 : 8 = 9 9 x 8 = 72
6 x 7 = 42 42 : 7 = 6 36 : 9 = 4 4 x 9 = 36
9 x 5 = 45 45 : 5 = 9 40 : 8 = 5 5 x 8 = 40
8 x 3 = 24 24 : 3 = 8 54 : 6 = 9 9 x 6 = 54
7 x 8 = 56 56 : 8 = 7 21 : 3 = 7 7 x 3 = 21
Maak de tekening af
4.
5.
OBS de Zuidwesthoek
20
15
10
0
Groep 5 Groep 6 Groep 7 Groep 8
Jongens Meisjes