Professional Documents
Culture Documents
Uitwerkingen
3 vwo deel 1
2 Gelijkvormigheid 44
3 Kwadratische problemen 69
4 Statistiek en procenten 99
Kangoeroe-opgaven 160
© Noordhoff Uitgevers
Bladzijde 10
3
1 a 5 · 27 = 35
6
c
3 21
7 · 4 = 4 = 54
1
2 1 5 16 80 16 1 3 8 72 2
b 13 · 35 = 3 · 5 = 15 = 3 = 53 d 9 · 15 = 9 · 5 = 5 = 145
3 5 15 5 2
2 a 8·8=3 e 3 · 9 = 9 = 3 = 13
15 3 24
b 17 · 17 = 15 f 8·4= 4 =6
1 9 72 3 7 84
c 8· 24 = 8 · 4 = 4 = 18 g 12 · 14 = 12 · 4 = 4 = 21
2 12 5 120
d 6· 3= 3 =4 h 24 · 6 = 6 = 20
3 a 5x + 7x = 12x d 3x − 12x = − 9x
b 5x − x = 4x e 2x + 6 − 3x − 12 = − x − 6
c 5x − 5x = 0 f 5a + 8 − 8a − 10 = − 3a − 2
4 a 2a − 6b − 2a − b = − 7b c 5y − 3 − 3 − 5y = − 6
b 3a − 8 − 2a + 8 = a d − 2a − 8 + 2a + 8 = 0
Bladzijde 11
5 a 6(5x − 1) = 30x − 6 d (x + 5) · 3 = 3x + 15
b − 3(5 − 2x) = − 15 + 6x e (x + 3)(y − 1) = xy − x + 3y − 3
c − 8(3x + 2) = − 24x − 16 f (2x − y)(y − 6) = 2xy − 12x − y2 + 6y
7 a 5x + 2 = 12 c 2x + 8 = 8 1
−2 −2 −8 −8
e 4x − 8 = 3
+8 +8
5x = 10 2x = 0 1
:5 :5 :2 :2 4 x = 11
x=0 ×4 ×4
x=2
d 3 − 5x = −27 x = 44
b 3x − 6 = 18 f 6x − 2 = − 9
−3 −3
+6 +6 +2 +2
− 5x = − 30
3x = 24 6x = − 7
: −5 : −5
:3 :3 :6 :6
x=6
x=8 −7 1
x = 6 = − 16
8 a 3x = 15 d 7x = 3 g 13x = 0
:3 :3 :7 :7 : 13 : 13
3
x=5 x=7 x=0
b 3 + x = 15 e 7−x=3 h 13 + x = 0
−3 −3 −7 −7 − 13 − 13
x = 12 −x = −4 x = − 13
1 : −1 : −1 1
c 3 x = 15
i 13 x = 0
x=4
×3 ×3 1 × 13 × 13
x = 45 f 7x = 3 x=0
×7 ×7
x = 21
Bladzijde 12
1 a 8x − 16 = 0 geeft 8x = 16
b 8x − 16 = 24 geeft 8x = 24 + 16
c 8x = 2x + 24 geeft 8x − 2x = 24
Bladzijde 13
2 a 3x + 5 = − 2x + 8 geeft 3x + 2x = 8 − 5
b 6x − 3 = 4x + 7 geeft 6x − 4x = 7 + 3
c − 8x − 13 = 5x geeft − 8x − 5x = 13
4 a 2x − 5 = 5x − 8 d 4x + 2x = − x − 12
2x − 5x = − 8 + 5 4x + 2x + x = − 12
− 3x = − 3 7x = − 12
− 12 5
x=1 x = 7 = − 17
b 7x + 3 = 6x + 8 e − y − 1 = − 2y + 5
7x − 6x = 8 − 3 − y + 2y = 5 + 1
x=5 y=6
c 4x − 4 = 8x + 6 f 9a = a − 16
4x − 8x = 6 + 4 9a − a = − 16
− 4x = 10 8a = − 16
10 1
x = − 4 = − 22 a = −2
5 a kgv(4, 6) = 12 b kgv(2, 3, 5) = 30
1 1 1 2 1
4x + 2 = 6x − 1 2x + 15 = x + 3
1
12 · 4 x + 12 · 2 = 12 · 16 x + 12 · − 1 1 2
30 · 2 x + 30 · 15 = 30 · x + 30 · 3
1
3x + 24 = 2x − 12 15x + 42 = 30x + 10
Bladzijde 14
6 a 2 + 3(2x − 5) = 3 − 7(3 − x) 1 1 1
2 + 6x − 15 = 3 − 21 + 7x
b 4 (3x − 2) − 4 = 3(6 − x) − 5
3 1 1 1
6x − 7x = 3 − 21 − 2 + 15 4 x − 2 − 4 = 2 − 3x − 5
−x = −5 3 1 1 1
4 · 4x − 4 · 2 − 4 · 4 = 4 · 2 − 4 · 3x − 4 · 5
x=5
3x − 2 − 1 = 2 − 12x − 20
3x + 12x = 2 − 20 + 2 + 1
15x = − 15
x = −1
Bladzijde 15
1 1 1 1
8 a 4x + 1 = −3 + 3x c 2 (x + 1) = 3 (x + 2)
1
12 · 4 x + 12 · 1 = 12 · − 3 + 12 · 13 x 1 1 1
2x + 2 = 3x + 3
2
1 1 1 2
3x + 12 = − 36 + 4x 6 · 2x + 6 · 2 = 6 · 3x +6·3
3x − 4x = − 36 − 12 3x + 3 = 2x + 4
− x = − 48 3x − 2x = 4 − 3
x = 48 x=1
1 1 1 3 1 1
b 5x − 2 = 3 − 2x d 4x + 2 = 3 (x − 2) + 2
1 1
10 · 5 x − 10 · 2 = 10 · 3 − 10 · 12 x 3 1 1 2
4x + 2 = 3x − 3 + 2
2x − 5 = 30 − 5x 3 1 1 2
2x + 5x = 30 + 5 12 · 4 x + 12 · 2 = 12 · 3 x − 12 · 3 + 12 · 2
7x = 35 9x + 6 = 4x − 8 + 24
x=5 9x − 4x = − 8 + 24 − 6
5x = 10
x=2
Bladzijde 16
1
13 a Bij x = 2 hoort y = − 2 · 2 + 3 = − 1 + 3 = 2.
1
b Bij x = 0 hoort y = − 2 · 0 + 3 = 0 + 3 = 3.
1
c De y-coördinaat van het snijpunt van de grafiek van y = − 2 x + 3 en de y-as is 3.
1 1
d Voor de grafiek geldt: ga je 1 naar rechts, dan ga je − 2 omhoog, dus 2 omlaag.
e De formule van l is y = 2x − 1.
Bladzijde 17
1
14 a l: y = 2 x − 2 y
p
x 0 2
4
y −2 −1
3
n: y = − 2x
x 0 1 2
y 0 −2 m
1
m: y = 1
x
x 0 1 −4 −3 −2 −1 O 1 2 3 4
y 1 1 −1
2
p: y = − 3 x + 2
−2
x 0 3
y 2 0 −3
16 a −7 · −8 + 8 = a
56 + 8 = a
a = 64
b − 7b + 8 = 7
− 7b = 7 − 8
− 7b = − 1
1
b=7
c − 7c + 8 = c
− 7c − c = − 8
− 8c = − 8
c=1
y 1 2
1
c Janet heeft het getal 8 gekozen.
x
−3 −2 −1 O 1 2 3
−1
Bladzijde 18
18 k is evenwijdig met l, dus a = rck = rcl = 5.
k: y = 5x + b
r 5·1+b=6
P(1, 6) op k
5+b=6
b =6−5 = 1
l: y = 2x + b
r 2 · 8 + b = 12
19
A(8, 12) op l
16 + b = 12
b = 12 − 16 = −4
1
20 m: y = − 2x + b 1
r − · −5 + b = 3
B(− 5, 3) op m 2
1
22 + b = 3
1 1
b = 3 − 22 = 2
21 a = rcq = −4
q: y = − 4x + b
r − 4 · − 3 + b = 21
P(− 3, 21) op q
12 + b = 21
b = 21 − 12 = 9
22 Stel l: y = ax + b.
a = rcl = 5
l: y = 5x + b
r 5 · 8 + b = − 16
R(8, − 16) op l
40 + b = − 16
b = −16 − 40 = −56
Dus l: y = 5x − 56.
23 Stel p: y = ax + b.
p is evenwijdig met q, dus a = rcp = rcq = −2.
p: y = − 2x + b
r −2 · −5 + b = −1
S(− 5, − 1) op p
10 + b = − 1
b = −1 − 10 = −11
Dus p: y = −2x − 11.
Bladzijde 20
25 a Stel k: y = ax + b.
3 1
Door (−1, 1) en (1, 4), dus a = = 12.
2
1
k: y = 12 x + b 1
r 12 · −1 + b = 1
door (−1, 1)
1
− 12 + b = 1
1 1
b = 1 + 12 = 22
1 1
Dus k: y = 12 x + 22.
b Stel l: y = ax + b.
−4 1
Door (−1, 2) en (2, −2), dus a = = − 13.
3
1
l: y = −13 x + b 1
r −13 · −1 + b = 2
door (−1, 2)
1
13 + b = 2
1 2
b = 2 − 13 = 3
1 2
Dus l: y = − 13 x + 3.
26 a Stel k: y = ax + b.
3
Door (−3, −1) en (2, 2), dus a = 5.
3
k: y = 5 x + b 3
r 5·2+b =2
door (2, 2)
1
15 + b = 2
1 4
b = 2 − 15 = 5
3 4
Dus k: y = 5 x + 5.
Stel l: y = ax + b.
−5 1
Door (−4, 5) en (−2, 0), dus a = = − 22.
2
1
k: y = −22 x + b 1
r −22 · −2 + b = 0
door (−2, 0)
5+b=0
b = −5
1
Dus l: y = − 22 x − 5.
Stel m: y = ax + b.
3
Door (2, 0) en (3, 3), dus a = = 3.
1
m: y = 3x + b
r 3·2+b=0
door (2, 0)
6+b=0
b = −6
Dus m: y = 3x − 6.
b Stel n: y = ax + b
1
n is evenwijdig met l, dus a = rcn = rcl = − 22.
1
n: y = −22 x + b 1
r −22 · −20 + b = 17
door (−20, 17)
50 + b = 17
b = 17 − 50 = − 33
Dus S(0, −33).
Bladzijde 21
28 a Stel V = as + b.
100 1
Door (−50, 100) en (25, 200), dus a = = 13.
75
1
V = 13 s + b 1
r 1 · 25 + b = 200
door (25, 200) 3
1
333 + b = 200
1 2
b = 200 − 333 = 1663
1 2
Dus V = 13 s + 1663.
b Stel W = aq + b.
− 50 1
Door (−500, 50) en (1000, 0), dus a = = − 30.
1
1500
W = − 30 q + b 1
r − 30 · 1000 + b = 0
door (1000, 0)
1
− 333 + b = 0
1
b = 333
1 1
Dus W = − 30 q + 333.
29 a R
p 1 4
150
R −30 30
120
R = 20p − 50
90
60
30
p
−4 −3 −2 −1 O 1 2 3 4 5 6 7 8 9
−30
−60
−90
−120
−150
b N
t 0 100
800
N 700 500
700
600
500
N = −2t + 700
400
300
200
100
t
−100 O 100 200 300 400
−100
Bladzijde 22
31 a lI = 420 + 24t
lII = 690 + 9t
b lI = lII geeft 420 + 24t = 690 + 9t
24t − 9t = 690 − 420
15t = 270
t = 18
Dus op 19 augustus zijn de stengels even lang.
c lI = 2 · lII geeft 420 + 24t = 2(690 + 9t)
420 + 24t = 1380 + 18t
24t − 18t = 1380 − 420
6t = 960
t = 160
Bij 1 augustus hoort t = 0.
Bij 31 augustus hoort t = 30.
Bij 30 september hoort t = 60.
Bij 31 oktober hoort t = 91.
Bij 30 november hoort t = 121.
Bij 31 december hoort t = 152.
Dus op 8 januari van het volgende jaar is stengel I twee keer zo lang als stengel II.
32 a Stel GA = at + b.
− 60
Door (30, 180) en (60, 120), dus a = = − 2.
30
GA = − 2t + b
r − 2 · 30 + b = 180
door (30, 180)
− 60 + b = 180
b = 180 + 60 = 240
Dus GA = −2t + 240.
Stel GB = at + b.
− 30 1
Door (20, 160) en (40, 130), dus a = = − 12.
20
1
GB = −12 t + b 1
r − 12 · 20 + b = 160
door (20, 160)
− 30 + b = 160
b = 160 + 30 = 190
1
Dus GB = − 12 t + 190.
1
b GA = GB geeft −2t + 240 = −12 t + 190
1
−2t + 12 t = 190 − 240
1
− 2 t = −50
t = 100
t = 100 geeft GA = −2 ∙ 100 + 240 = 40
Dus ze moeten dan nog 40 kilometer rijden.
Bladzijde 23
33 a 3 + 5 · 2 = 3 + 10 = 13, dus een rit van 5 km kost 13 euro.
b 3 + 12 · 2 = 3 + 24 = 27, dus een rit van 12 km kost 27 euro.
34 a uitvoer = 5 · 7 − 4 = 35 − 4 = 31
b uitvoer = −4 · 7 − 4 = −28 − 4 = −32
1
35 a 18 · 2 + 6 = 9 + 6 = 15
b invoer −3 0 5 8
1 1
uitvoer 42 6 82 10
36 A 10 + 2 = 12
C 12 ∙ 3 = 36
B 36 − 6 = 30
Dus de juiste volgorde van de stappen is A-C-B.
Bladzijde 24
37 a f (−5) = −4 · −5 + 9 = 20 + 9 = 29
f (3) = −4 · 3 + 9 = −12 + 9 = −3
f (8) = −4 · 8 + 9 = −32 + 9 = −23
b g (−8) = −(−8) = 8
g (7) = −7
g (0) = −0 = 0
c f (5) + g (5) = −4 · 5 + 9 + −5 = −20 + 9 − 5 = −16
d h (x) = f (x) + g (x) = −4x + 9 + −x = −5x + 9
Bladzijde 25
38 a f (8) = 7 · 8 − 8 = 56 − 8 = 48
g (8) = −3(8 − 7) = −3 · 1 = −3
b f (−2) = 7 · −2 − 8 = −14 − 8 = −22
g (−2) = −3(−2 − 7) = −3 · −9 = 27
c f (0) = 7 · 0 − 8 = 0 − 8 = −8
d f (7) = 7 · 7 − 8 = 49 − 8 = 41
g (7) = −3(7 − 7) = −3 · 0 = 0
e h (x) = f (x) + g (x) = 7x − 8 + −3(x − 7) = 7x − 8 − 3x + 21 = 4x + 13
c f (−3) = −2 · −3 + 7 = 6 + 7 = 13,
dus A ligt op de grafiek. 7
d f (80) = −2 · 80 + 7 = −160 + 7 = −153 ≠ −167,
dus B ligt niet op de grafiek. 6
e yC = 21, dus f (x) = 21
−2x + 7 = 21 5
−2x = 21 − 7
−2x = 14 f
4
x = −7
Dus xC = −7.
3
x
−1 O 1 2 3 4
−1
40 f (x) = x − 2 y
h g
x 0 2
f (x) 0 5
−2
1 4
g (x) = 3 x + 4
x 0 3 3
g (x) 4 5 f
2
h(x) = 3x
1
x 0 1
x
h (x) 0 3 −2 −1 O 1 2 3 4
−1
−2
−3
1 2
g(x) = 12 x + 1
x 0 2 1
g (x) 1 4
x
1 −3 −2 −1 O 1 2 3
b g(−18) = 12 · −18 + 1 = −27 + 1 = −26 ≠ −28,
dus R ligt niet op de grafiek van g. −1
c yP = −8, dus g(x) = −8
1
12 x + 1 = − 8 −2
1
12 x = − 8 − 1
1 −3
12 x = − 9
x = −6
−4
Dus xP = −6.
d yQ = 0, dus f (x) = 0
2x − 3 = 0 −5
2x = 3
1
x = 12
1
Dus xQ = 12.
1
44 a Evenwijdig met y = 9x + 8, dus 3 a = 9 en dit geeft a = 27.
1
b f (15) = a, dus 3 a · 15 + 12 = a
5a + 12 = a
4a = − 12
a = −3
Bladzijde 27
45 a Van een punt op de x-as is de y-coördinaat gelijk aan 0.
Van een punt op de y-as is de x-coördinaat gelijk aan 0.
1
b f (0) = − 2 · 0 + 2 = 0 + 2 = 2, dus het snijpunt van de grafiek van f met de y-as is A(0, 2).
1
c f (4) = − 2 · 4 + 2 = −2 + 2 = 0, dus het snijpunt van de grafiek van f met de x-as is B(4, 0).
Bladzijde 28
46 a f (x) = 0 geeft 5x − 20 = 0
5x = 20
x=4
Dus A(4, 0).
f (0) = −20, dus B(0, −20).
2
b g(x) = 0 geeft − 13 x + 7 = 0
2
− 13 x = − 7
2
3 · − 13 x = 3 · − 7
− 5x = − 21
− 21 1
x = − 5 = 45
1
Dus P(45, 0).
g(0) = 7, dus Q(0, 7).
1
47 h(x) = 0 geeft 3 x − 12 = 0
1
3 x = 12
x = 36
Dus P(36, 0).
h(0) = −12, dus Q(0, −12).
y
36
x
O P
12 h
1
opp -OPQ = 2 · 36 · 12 = 216
49 a f (1) = 2 · 1 + 3 = 2 + 3 = 5
g(1) = −1 + 6 = 5
b Je weet nu B(1, 5).
Bladzijde 29
50 f (x) = g(x) geeft 8x − 20 = − 2x
8x + 2x = 20
10x = 20
x=2
g(2) = −2 · 2 = −4
Dus S(2, −4).
3 2 1 1
51 f (x) = g(x) geeft 5 x − 5 = − 15 x + 410
3 2 1 1
10 · 5 x − 10 · 5 = 10 · −15 x + 10 · 4 10
6x − 4 = − 12x + 41
6x + 12x = 41 + 4
18x = 45
45 1
x = 18 = 22
1 3 1 2 3 5 2 15 4 11 1
f (22) = 5 · 22 − 5 = 5 · 2 − 5 = 10 − 10 = 10 = 110
1 1
Dus S (22, 110).
52 f (x) = 0 geeft 3x − 1 = 0
3x = 1
1
x=3
1
Dus A(3, 0).
1
53 f (x) = 0 geeft 12 x + 9 = 0
1
12 x = − 9
x = −6
Dus A(−6, 0).
1
g(x) = 0 geeft − 2 x + 5 = 0
1
−2x = −5
x = 10
Dus B(10, 0).
g
f 6
x
A 6 O 10 B
1 1
opp - ABS = 2 · (6 + 10) · 6 = 2 · 16 · 6 = 48
54 a g (−1) = 8, dus q · −1 + 4 = 8
−q + 4 = 8
−q = 4
q = −4
q = −4 geeft f (x) = px − 4
f (−1) = 8, dus p · −1 − 4 = 8
−p − 4 = 8
−p = 12
p = −12
Dus p = −12 en q = −4.
b h(5) = 5a + 7
k(5) = −2 · 5 + 3a = −10 + 3a
h(5) = k(5) geeft 5a + 7 = −10 + 3a
5a − 3a = −10 − 7
2a = −17
− 17 1
a = 2 = − 82
Bladzijde 30
55 a 6 zakken bruine bollen kosten 6 · 3 = 18 euro.
5 zakken krentenbollen kosten 28 − 18 = 10 euro.
Een zak krentenbollen kost dan 10 : 5 = 2 euro.
b 6 zakken bruine bollen kosten 6 · 1,50 = 9 euro.
5 zakken krentenbollen kosten 28 − 9 = 19 euro.
Een zak krentenbollen kost dan 19 : 5 = 3,80 euro.
c Zes zakken bruine bollen kosten dan 6y euro.
Samen kosten ze 28 euro, dus 5x + 6y = 28.
b
= 10
x = −3 en y = 4 invullen geeft 2 · − 3 − 4 = 10 en dat klopt niet, dus (−3, 4) is geen oplossing.
b
= −10
x = 5 en y = 0 invullen geeft 2 · 5 − 0 = 10 en dat klopt, dus (5, 0) is een oplossing.
b
= 10
x = 0 en y = −10 invullen geeft 2 · 0 − − 10 = 10 en dat klopt, dus (0, −10) is een oplossing.
b
= 10
b x = 7 invullen geeft 2 · 7 − y = 10 oftewel 14 − y = 10
−y = −4
y=4
Dus (7, 4) is de oplossing met x = 7.
c
= 12
b x = 3 en y = −2 invullen geeft 2 · 3 − 3 · − 2 = 12 en dat klopt, dus (3, −2) is een oplossing.
c
= 12
x = 9 en y = 2 invullen geeft 2 · 9 − 3 · 2 = 12 en dat klopt, dus (9, 2) is een oplossing.
c
= 12
1
x = 12 en y = −3 invullen geeft 2 · 112 − 3 · − 3 = 12 en dat klopt, dus (112, −3) is een oplossing.
c
= 12
x = 5 en y = −1 invullen geeft 2 · 5 − 3 · − 1 = 12 en dat klopt niet, dus (5, −1) is geen oplossing.
c
= 13
c (0, −4) is de oplossing met x = 0.
d (6, 0) is de oplossing met y = 0.
58 a 6x + 4y = 10,4
b 0,5x + y = 85
x
−1 O 1 2 3 4
−1
−2
−3
n: 2x + y = 1 −1
x 0 1 l
−2
y 1 −1
−3
−4
−5
−6
62 a x 0 0
y 0 0
Bij x = 0 hoort y = 0 en bij y = 0 hoort dus x = 0.
Je weet nu dus alleen het punt (0, 0).
b x 0 2
y 0 1
c y
x
−2 −1 O 1 2 3 4
−1
3
m: 4x − y = 12
n
x 3 4 2
y 0 4
1
n: x + 3y = 5 x
−1 O 1 2 3 4
x 2 5
−1
y 1 0
−2
Bladzijde 33
64 a y = 0 invullen geeft 5x = 20, dus x = 4.
Dus xA = 4.
b x = 0 invullen geeft −2y = 20, dus y = −10.
Dus B(0, −10).
65 a x = −10 en y = 12 invullen geeft 3 · − 10 − 4 · 12 = 18 en dat klopt niet, dus (−10, 12) ligt niet op l.
c
= −78
b y = 0 invullen geeft 3x = 18, dus x = 6.
Dus A(6, 0).
18 1
c x = 0 invullen geeft −4y = 18, dus y = − 4 = − 42 .
1
Dus B(0, − 42).
d y
l
1
x
−1 O 1 2 3 4 5 6 7
−1
−2
−3
−4
−5
Bladzijde 34
67 a 5x − y = 10
5x = y + 10
1
x = 5y + 2
b 2x + y = 7
y = − 2x + 7
c 3x + 6y = 10
3x = − 6y + 10
1
x = − 2y + 33
d 2x − y = − 7
− y = − 2x − 7
y = 2x + 7
1
68 a 3 x + y = 10
1
y = − 3 x + 10
b 5x + 2y = 0
2y = − 5x
1
y = −22 x
c 2x − 3y = 6
− 3y = − 2x + 6
2
y = 3x − 2
69 a y = 2x + 9
− 2x + y = 9
1
b y = 2x
1
2x − y = 0
x − 2y = 0
3
c y = −4 x + 2
3
4x + y = 2
3x + 4y = 8
70 a Stel k: y = ax + b.
Door (0, 1), dus b = 1.
2
a=3
2
Dus k: y = 3 x + 1.
2
b y = 3x + 1
2
−3 x + y = 1
− 2x + 3y = 3
c Stel l: y = ax + b.
Door (0, 3), dus b = 3.
−3 1
a= = − 12
2
1
l: y = −12 x + 3
1
l: 12 x + y = 3
l: 3x + 2y = 6
72 Stel k: y = ax + b.
4 2
Van A(−1, −2) naar B(5, 2) ga je 6 naar rechts en 4 omhoog, dus a = = .
6 3
2
k: y = 3x + b 2
r3·5+b=2
door (5, 2) 1
33 + b = 2
1 1
b = 2 − 33 = − 13
2 1
k: y = 3 x − 13
2 1
k: − 3 x + y = −13
k: 2x − 3y = 4
Bladzijde 35
73 a x = 2 en y = −1 invullen in x + y = 1geeft 2 − 1 = 1 en dat klopt, dus (2, −1) is
b
=1
een oplossing van x + y = 1.
x = 2 en y = −1 invullen in x − 2y = 4 geeft 2 − 2 · − 1 = 4 en dat klopt, dus (2, −1)
b
=4
is een oplossing van x − 2y = 4.
b S(2, −1)
=4
x = 1 en y = −3 invullen in 3x + 2y = −3 geeft 3 · 1 + 2 · − 3 = −3 en dat klopt.
c
= −3
x−y=4
Dus het stelsel b heeft het getallenpaar (1, −3) als oplossing.
3x − 2y = − 3
b x = −2 en y = 5 invullen in x + 2y = 8 geeft − 2 + 2 · 5 = 8 en dat klopt.
c
=8
x = −2 en y = 5 invullen in 2x + y = 1 geeft 2 · − 2 + 5 = 1 en dat klopt.
c
=1
x + 2y = 8
Dus het stelsel b heeft het getallenpaar (−2, 5) als oplossing.
2x + y = 1
c x = 3 en y = −1 invullen in x + y = 2 geeft 3 − 1 = 2 en dat klopt.
b
=2
x = 3 en y = −1 invullen in 3x − 2y = 7 geeft 3 · 3 − 2 · − 1 = 7 en dat klopt niet.
c
= 11
x+y=2
Dus het stelsel b heeft niet het getallenpaar (3, −1) als oplossing.
3x − 2y = 7
76 a 2x − y = 4
−y = −2x + 4
y = 2x − 4
Uit y = 2x − 4 en 3x − 2y = 2 volgt 3x − 2(2x − 4) = 2
3x − 4x + 8 = 2
−x = −6
x=6
x = 6 geeft y = 2 · 6 − 4 = 8
Dus de oplossing is (6, 8).
b x+y=0
y = −x
Uit y = −x en x − 2y = 6 volgt x − 2 · − x = 6
x + 2x = 6
3x = 6
x=2
x = 2 geeft y = −2
Dus de oplossing is (2, −2).
c 2x + 3y = 13
2x = −3y + 13
1 1
x = −12 y + 62
1 1 1 1
Uit x = −12 y + 62 en 3x − 7y = 8 volgt 3(−12 y + 62) − 7y = 8
1 1
−42 y + 192 − 7y = 8
1 1
−112 y = −112
y=1
1 1 1 1
y = 1 geeft x = − 12 · 1 + 62 = − 12 + 62 = 5
Dus de oplossing is (5, 1).
Bladzijde 37
78 x+y=6
y = −x + 6
Uit y = −x + 6 en 5x + 4y = −20 volgt 5x + 4(− x + 6) = − 20
5x − 4x + 24 = − 20
x = − 44
x = −44 geeft y = 44 + 6 = 50
Dus S(−44, 50).
79 a x + y = 155
b x + 2y = 235
c x + y = 155
x = −y + 155
Uit x = −y + 155 en x + 2y = 235 volgt −y + 155 + 2y = 235 oftewel y = 80.
y = 80 geeft x = −80 + 155 = 75
Dus de oplossing is (75, 80).
d Er zitten 75 munten van 1 euro in de parkeermeter.
x + y = 280
80 a b
8x + 12y = 2660
b x + y = 280
y = −x + 280
Uit y = −x + 280 en 8x + 12y = 2660 volgt 8x + 12(− x + 280) = 2660
8x − 12x + 3360 = 2660
− 4x = − 700
x = 175
x = 175 geeft y = −175 + 280 = 105
Dus de oplossing is (175, 105).
c De bioscoop telt 105 plaatsen van 12 euro.
81 a x+y=1
b
1,4x + 2y = 1,5
x+y=1
y = −x + 1
Uit y = −x + 1 en 1,4x + 2y = 1,5 volgt 1,4x + 2(− x + 1) = 1,5
1,4x − 2x + 2 = 1,5
− 0,6x = − 0,5
− 0,5 5
x = − 0,6 = 6
5 5 1
x = 6 geeft y = − 6 + 1 = 6
5 1
Dus de oplossing is ( 6, 6 ).
5 1
b De nieuwe drank bestaat uit 6 liter appelsap en 6 liter perziksap.
Gemengde opgaven
Bladzijde 38
1 a 3(2x − 10) = 3x − (5 − 4x) d 2x + 6x + 1 = −4(2 − 2x) − x
6x − 30 = 3x − 5 + 4x 2x + 6x + 1 = − 8 + 8x − x
6x − 3x − 4x = − 5 + 30 2x + 6x − 8x + x = − 8 − 1
− x = 25 x = −9
1
x = − 25 e 8 − 2(7 − 5x) = 2 (8x − 10)
b 5 − 2x = − 3(2 + x) 8 − 14 + 10x = 4x − 5
5 − 2x = − 6 − 3x 10x − 4x = − 5 − 8 + 14
− 2x + 3x = − 6 − 5 6x = 1
x = − 11 1
x=6
1 1 1
c 13 x − 6 = 12 x + 8 3 1 1
1 1 1
f 8x + 4 = 2 (x − 5) − 7
6 · 13 x − 6 · 6 = 6 · 12 x + 6 · 8 3 1 1 1
8x − 1 = 9x + 48 8x + 4 = 2 x − 22 − 7
3 1 1 1
8x − 9x = 48 + 1 8 · 8 x + 8 · 4 = 8 · 2 x − 8 · 22 − 8 · 7
− x = 49 3x + 2 = 4x − 20 − 56
x = − 49 3x − 4x = − 20 − 56 − 2
− x = − 78
x = 78
1266 1
2 a Horizontaal = 12 en verticaal = 2768 − 1502 = 1266, dus a = = 1052.
12
1
HV = 1052 t + b 1
r 1052 · 4 + b = 1502
door (4, 1502)
422 + b = 1502
b = 1502 − 422 = 1080
1
b HV = 2 HT
1 1
1052 t + 1080 = 2 (107t + 6704)
1 1
1052 t + 1080 = 532 t + 3352
1 1
1052 t − 532 t = 3352 − 1080
52t = 2272
2272
t = 52 ≈ 43,7
1990 + 43,7 = 2033,7, dus dat zal in het jaar 2033 zijn.
x 0 2
4
g(x) 4 1
1 1 3
c f (x) = g(x) geeft 2 x − 3 = −12 x + 4
1 1
2 x + 12 x = 4 + 3 2
2x = 7
1
x = 32 1
1 1 1 3 1 f
f (32) = 2 · 32 − 3 = 14 − 3 = −14
1 1 x
Dus S(32, − 14). −1 O 1 2 3 4 5 6
1
d g(− 20) = − 12 · − 20 + 4 = 30 + 4 = 34 −1
Dus yP = 34.
−2
−3
1
e f (x) = 0 geeft 2 x − 3 = 0
1 y
2x = 3
Q
x=6 x
O 6
Dus Q(6, 0).
f (0) = −3, dus R(0, −3). 3 f
Zie de schets hiernaast.
1
opp -OQR = 2 · 6 · 3 = 9 R
⎨
⎧
⎪
⎪
⎪
⎪
⎪
⎪
⎩
= −70
Dus A(−6, 20) ligt niet op m.
1
b x = 0 invullen geeft −2y = 15 oftewel y = − 72.
1
Dus B(0, − 72).
y
c x 1 3 m
y −5 0
3
d x = p en y = 2p invullen geeft 5p − 2 · 2p = 15
5p − 4p = 15 2
p = 15
e m: 5x − 2y = 15 1
m: −2y = −5x + 15
1 1
m: y = 22 x − 72 −1 O 1 2 3 4
x
Stel n: y = ax + b. −1
1
n is evenwijdig met m, dus a = rcn = rcm = 22.
1
n: y = 22 x + b 1 −2
r 2 · −10 + b = −15
door C(−10, −15) 2
− 25 + b = − 15
b = − 15 + 25 = 10 −3
1
n: y = 22 x + 10
−4
1
n: − 22 x + y = 10
n: 5x − 2y = − 20 −5
−6
7 a x + y = 40
y = 40 − x
Uit y = 40 − x en 2x − 3y = 15 volgt 2x − 3(40 − x) = 15
2x − 120 + 3x = 15
2x + 3x = 15 + 120
5x = 135
x = 27
x = 27 geeft y = 40 − 27 = 13
Dus S(27, 13).
b x = 27 en y = 13 invullen in x − 2y = 1 geeft 27 − 2 · 13 = 1 en dat klopt.
⎧
⎪
⎪
⎨
⎪
⎪
⎩
=1
Dus n gaat ook door het punt S(27, 13).
Dus de drie lijnen gaan door één punt.
Bladzijde 42
1 a 5(x − 3) = 7x + 8 c 2(3x − 1) = x − (3x − 14)
5x − 15 = 7x + 8 6x − 2 = x − 3x + 14
5x − 7x = 8 + 15 6x − x + 3x = 14 + 2
− 2x = 23 8x = 16
23 1
x = − 2 = − 112 x=2
2 1 3 1 1 1
b 3x − 2 = 5x − 5 d 6a + 4 = 3 (a − 3) − 12 a
2 1 3 1 1 1
15 · 3 x − 15 · 2 = 15 · 5 x − 15 · 5 6a + 4 = 3 a − 1 − 12 a
10x − 30 = 3x − 9 1 1 1
6 · 6 a + 6 · 4 = 6 · 3 a − 6 · 1 − 6 · 12 a
10x − 3x = − 9 + 30
7x = 21 a + 24 = 2a − 6 − 9a
x=3 a − 2a + 9a = − 6 − 24
8a = − 30
− 30 3
a = 8 = − 34
1 y
2 a l: y = 12 x − 2
m l
x 0 2
3
y −2 1
2
m: y = − 2x
1
x 0 1
y 0 −2 x
−2 −1 O 1 2 3 4
3
n: y = − 4 x + 2 −1
x 0 4 n
−2
y 2 −1
1
b x = −4 geeft y = 12 · − 4 − 2 = − 6 − 2 = − 8
Dus yA = −8.
c −2b = 12
b = −6
3
d − 4c + 2 = c
3
4 · − 4c + 4 · 2 = 4 · c
−3c + 8 = 4c
− 3c − 4c = − 8
− 7c = − 8
−8 1
c = − 7 = 17
Stel l: y = ax + b.
−3 3
Door (−2, 4) en (2, 1), dus a = = − 4.
4
3
l: y = − 4 x + b 3
r −4·2+b=1
door (2, 1)
1
− 12 + b = 1
1 1
b = 1 + 12 = 22
3 1
Dus l: y = − 4 x + 22.
5 Stel P = ar + b.
− 250 5
Door (−100, 150) en (300, −100), dus a = = − 8.
400
5
P = − 8r + b 5
r − 8 · − 100 + b = 150
door (− 100, 150)
1
622 + b = 150
1 1
b = 150 − 622 = 872
5 1
Dus P = − 8 r + 872.
6 a y
x 0 5
f (x) −2 0
2
2
b f (− 20) = 5 · − 20 − 2 = − 8 − 2 = − 10
2
c f (− 40) = 5 · − 40 − 2 = − 16 − 2 = − 18 1
Dus A ligt op de grafiek van f.
d yB = 20, dus f (x) = 20 x
−2 −1 O 1 2 3 4 5 6
2
5 x − 2 = 20
2 −1
5 x = 20 + 2 f
2
5 x = 22 −2
2
5 · 5 x = 5 · 22
2x = 110
x = 55
Dus xB = 55.
Bladzijde 43
7 a f (−3) = 54 geeft 4a · −3 − 18 = 54
−12a = 54 + 18
−12a = 72
a = −6
b f (2) = 2a geeft 4a · 2 − 18 = 2a
8a − 18 = 2a
8a − 2a = 18
6a = 18
a=3
1 1 1
c Evenwijdig met m: y = 3 x + 8, dus 4a = 3, dus a = 12.
32 Hoofdstuk 1 © Noordhoff Uitgevers
= 15
Dus A(45, 70) ligt op l.
b y = 0 invullen geeft 5x = 15 oftewel x = 3, dus B(3, 0).
c l: 5x − 3y = 15 y
x 0 3 l
2
y −5 0
m
m: x − 3y = 0 1
x 0 3
x
−1 O 1 2 3 4 5
y 0 1
d x = p en y = 2p invullen geeft −1
5 · p − 3 · 2p = 15
5p − 6p = 15 −2
−p = 15
p = −15 −3
−4
−5
13 Stel l: y = ax + b.
−2 2
Door (−1, 3) en (2, 1), dus a = = − 3.
3
2
l: y = − 3 x + b 2
r − 3 · −1 + b = 3
(
door − 1, 3 )
2
3+b=3
2 1
b = 3 − 3 = 23
2 1
l: y = − 3 x + 23
2 1
l: 3 x + y = 23
l: 2x + 3y = 7
14 4x + y = 11
y = 11 − 4x
Uit y = 11 − 4x en 3x − 2y = 11 volgt 3x − 2(11 − 4x) = 11
3x − 22 + 8x = 11
3x + 8x = 11 + 22
11x = 33
x=3
x = 3 geeft y = 11 − 4 · 3 = 11 − 12 = −1
Dus de oplossing is (3, −1).
15 a 5x + 6y = 28
b
4x + 8y = 32
4x + 8y = 32
x + 2y = 8
x = 8 − 2y
Uit x = 8 − 2y en 5x + 6y = 28 volgt 5(8 − 2y) + 6y = 28
40 − 10y + 6y = 28
− 10y + 6y = 28 − 40
− 4y = − 12
y=3
y = 3 geeft x = 8 − 2 ∙ 3 = 8 − 6 = 2
b Een zak krentenbollen kost 2 euro.
Herhaling
Bladzijde 44
1 a 6x − 5 = 7x − 9 c 2(5 − 2a) = 4 − a
6x − 7x = − 9 + 5 10 − 4a = 4 − a
−x = −4 − 4a + a = 4 − 10
x=4 − 3a = − 6
b 4(t − 1) = 3(2t + 1) a=2
4t − 4 = 6t + 3 d 2p − (p − 1) = 8 − 2(p − 1)
4t − 6t = 3 + 4 2p − p + 1 = 8 − 2p + 2
− 2t = 7 2p − p + 2p = 8 + 2 − 1
7 1
t = − 2 = − 32 3p = 9
p=3
34 Hoofdstuk 1 © Noordhoff Uitgevers
1 y
3 a l: y = − 12 x + 4
l n
p
x 0 2
4
y 4 1
3
2
b m: y = 3 x − 1 m
2
x 0 3
y −1 1 1
n: y = 3x x
−2 −1 O 1 2 3 4
x 0 1
−1
y 0 3
−2
p: y = − x + 2
x 0 2 −3
y 2 0
1
4 a x = −8 geeft y = − 12 · − 8 + 4 = 12 + 4 = 16
Dus A(−8, 16) ligt op l.
2
b x = −15 geeft y = 3 · −15 − 1 = −10 − 1 = −11
Dus B(−15, −9) ligt niet op m.
2
c x = 30 geeft y = 3 · 30 − 1 = 20 − 1 = 19
Dus yC = 19.
1
d − 12 · 12 + 4 = a
−18 + 4 = a
a = −14
2
e 3b − 1 = − 3
2
3b = − 3 + 1
2
3b = −2
2
3 · 3b = 3 · −2
2b = −6
b = −3
Bladzijde 45
5 a l is evenwijdig met k, dus a = rcl = rck = 3.
b 3 · 5 + b = 20
15 + b = 20
b = 20 − 15 = 5
1
9 a f (−10) = − 2 · −10 + 3 = 5 + 3 = 8
1
f (20) = − 2 · 20 + 3 = −10 + 3 = −7
1 1 1 3 1
f (12) = − 2 · 12 + 3 = − 4 + 3 = 24
1
b Omdat f (10) = − 2 · 10 + 3 = −5 + 3 = −2 ligt het punt (10, −2) op de grafiek van f.
1 1 1 1
c f (25) = − 2 · 25 + 3 = −122 + 3 = −92 2 −82
1
Dus het punt (25, − 82) ligt niet op de grafiek van f.
1
d − 2 x + 3 = 20
1
− 2 x = 20 − 3
1
− 2 x = 17
x = − 34
Dus de x-coördinaat van P is −34.
Bladzijde 46
1
10 a f (−3) = 17 geeft 3 a · − 3 + 20 = 17
− a + 20 = 17
−a = −3
a=3
1
b Evenwijdig met k: y = 8x + 7, dus 3 a = 8, dus a = 24.
1
c f (9) = a geeft 3 a · 9 + 20 = a
3a + 20 = a
2a = − 20
a = − 10
11 a 5x − 20 = 0
5x = 20
x=4
Dus xA = 4 en A(4, 0).
b f (0) = −20, dus B(0, −20).
1
c g(x) = 0 geeft 5 x − 7 = 0
1
5x = 7
x = 35
Dus het snijpunt met de x-as is (35, 0).
g(0) = −7, dus het snijpunt met de y-as is (0, −7).
1
12 a h(x) = 0 geeft − 22 x + 10 = 0
1
− 22 x = − 10
x=4
Dus A(4, 0).
h(0) = 10, dus B(0, 10).
b OA = 4 en OB = 10
1
opp -OAB = 2 · 4 · 10 = 20
Bladzijde 47
14 a g(−4) = 10 geeft −4b + 2 = 10
−4b = 8
b = −2
b = −2 geeft f (x) = ax − 2
f (−4) = 10 geeft −4a − 2 = 10
−4a = 12
a = −3
16 a
x 0 4
y 3 0
b,c y
m
x
−2 −1 O 1 2 3 4 5
−1
l
−2
−3
−4
c
x 0 2
y −3 0
17 a
x 0 0
y 0 0
Je kunt m nu nog niet tekenen omdat je maar één punt van m weet, namelijk het punt (0, 0).
b x = 1 invullen geeft 2 · 1 − y = 0 oftewel 2 − y = 0, en dit geeft y = 2.
Je weet nu het punt (1, 2).
c y
m
4
x
−1 O 1 2
−1
−2
Bladzijde 48
18 a 3x + y = 7
y = −3x + 7
b 5x − 2y = 10
−2y = −5x + 10
1
y = 22 x − 5
c y = −3x + 12
3x + y = 12
1
d y = 3x − 2
1
−3x + y = −2
x − 3y = 6
19 1 y = 11 − 5x
2 2x − 3(11 − 5x) = 18
3 2x − 33 + 15x = 18
2x + 15x = 18 + 33
17x = 51
x=3
4 y = 11 − 5 ∙ 3 = 11 − 15 = −4
De oplossing van het stelsel is (3, −4).
21 a Een reep chocolade kost x euro en drie blikjes fris kosten 3y euro, dus x + 3y = 5,50.
b Vier repen chocolade kosten 4x euro en vijf blikjes fris kosten 5y euro, dus 4x + 5y = 11,50.
x + 3y = 5,50
c b
4x + 5y = 11,50
x + 3y = 5,50
x = 5,50 − 3y
Uit x = 5,50 − 3y en 4x + 5y = 11,50 volgt 4(5,50 − 3y) + 5y = 11,50
22 − 12y + 5y = 11,50
− 12y + 5y = 11,50 − 22
− 7y = − 10,50
y = 1,50
y = 1,50 geeft x = 5,50 − 3 · 1,50 = 5,50 − 4,50 = 1,00
De oplossing is (1,00; 1,50).
d Een blikje fris kost 1,50 euro.
Bladzijde 49
1 *
2 *
Bladzijde 50
3 a Hb = 0,85(220 − t) = 187 − 0,85t
b Ho = 0,65(220 − t) = 143 − 0,65t
220
210
200
190
180
S
170
G T
160
150
140
130 Hb
A
120
110
100 Ho
90
80
70
60
t
O 10 20 30 40 50 60
e Alex traint het effectiefste, want hij zit met zijn hartslag in de trainingszone.
Glen traint ook effectief omdat hij met zijn hartslag in de trainingszone zit, maar hij zit met
zijn hartslag dichter bij de bovengrens dan Alex. Bij Glen is het daarom aannemelijker dat
er momenten tijdens zijn training zijn dat hij boven deze grens uitkomt.
220
210
200
190
180
170 M
160
150
L
140
I Hb
130 E
120
110
100 Ho
90
80
70
60
t
O 10 20 30 40 50 60
Bladzijde 51
6 a 4 minuten is 4 · 60 = 240 seconden.
100 · 240
F= ≈ 144
62 + 55 + 50
b 3 minuten is 3 · 60 = 180 seconden.
100 · 180
= 60
H1 + H2 + H3
18 000
= 60
H1 + H2 + H3
18 000
H1 + H2 + H3 = = 300
60
c 4 minuten is 4 · 60 = 240 seconden.
100 · 240
= 75
H1 + H2 + H3
24 000
= 75
H1 + H2 + H3
24 000
H1 + H2 + H3 = = 320
75
Stel H3 = x.
Dan is H2 = x + 5 en H1 = x + 5 + 5 = x + 10.
Er geldt x + 10 + x + 5 + x = 320
x + x + x = 320 − 10 − 5
3x = 305
305
x = 3 ≈ 101,7
Dus H3 ≈ 102.
8 *
Bladzijde 54
1 In -ABC is ∠C = 90°, dus AC2 + BC2 = AB2
52 + 22 = AB2
AB2 = 25 + 4 = 29
AB = 冑29 ≈ 5,39 cm
In -DEF is ∠D = 90°, dus DE2 + DF2 = EF2
DE2 + 32 = 5,82
DE2 = 33,64 − 9 = 24,64
DE = 冑24,64 ≈ 4,96 cm
In -QRS is ∠S = 90°, dus QS2 + RS2 = QR2
QS2 + 42 = 4,62
QS2 = 21,16 − 16 = 5,16
QS = 冑5,16 = 2,271...
Dus PQ = 2 · 2,271... ≈ 4,54 cm
Bladzijde 55
2 a Zie de figuur hiernaast. Q
∠R = 90°, dus PR2 + QR2 = PQ2
7,22 + QR2 = 8,32 8,3
QR2 = 68,89 − 51,84 = 17,05
QR = 冑17,05 ≈ 4,13 cm
P R
7,2
EG = 冑28,75 ≈ 5,36 cm
Dus de hoogte die bij zijde DF hoort is 5,36 cm.
D F
4,5 G 4,5
3 a ∠C1 = ∠C2 = 105° (overstaande hoeken)
∠B = ∠E = 46° (Z-hoeken)
∠A = 180° − 105° − 46° = 29° (hoekensom driehoek)
b ∠P = 180° − 82° − 31° = 67° (hoekensom driehoek)
∠T1 = ∠Q = 31° (F-hoeken)
∠T2 = 180° − 31° = 149° (gestrekte hoek)
Bladzijde 56
3 12 2 20 300
1
1 1
5 20 33 333 500
2 2 · 25 = 50 en 10 · 5 = 50, dus 2 · 25 = 10 · 5.
10 · 21 = 210 en 14 · 15 = 210, dus 10 · 21 = 14 · 15.
De twee vermenigvuldigingen hebben steeds dezelfde uitkomst.
Bladzijde 57
8 · 95 2
3 a x= = 503 b 7(x + 1) = 2(x − 5) c 2x = 4(1,5 − x)
15
7x + 7 = 2x − 10 2x = 6 − 4x
5x = −17 6x = 6
− 17 2 x=1
x= = − 35
5
4·7 2,3 · 12 5 · 30 2
4 a x= = 14 b x= = 6,9 c x= = 163
2 4 9
15 · 9 3
6 a 7,9x = 2,3(3x + 2) b x= = 334 c 3(7 + 2x) = 2(1 − x)
4
7,9x = 6,9x + 4,6 21 + 6x = 2 − 2x
x = 4,6 8x = −19
− 19 3
x= = − 28
8
Bladzijde 58
6 9 21 · 9 1
7 a geeft x = = 312
21 x 6
6 y 6 · 84
geeft y = = 24
21 84 21
8 x−3
b geeft 15(x − 3) = 8(x + 7,5)
15 x + 7,5 15x − 45 = 8x + 60
7x = 105
x = 15
8 2y
geeft 15 · 2y = 8(y − 11)
15 y − 11 30y = 8y − 88
22y = − 88
y = −4
2x 1−x
c geeft 2x · 3 = 4(1 − x)
4 3 6x = 4 − 4x
10x = 4
4 2
x= =
10 5
18 81 25 · 81 1
geeft y = = 1122
25 y 18
15 x + 3
b geeft 15x = 7(x + 3)
7 x 15x = 7x + 21
8x = 21
21 5
x= = 28
8
15 y
geeft 15(y − 5) = 7y
7 y−5 15y − 75 = 7y
8y = 75
75 3
y= = 98
8
c
x+5 x geeft 3(x + 5) = 2x
2 3 3x + 15 = 2x
x = − 15
− 15 4y geeft − 15(1 − y) = 3 4y
·
3 1−y − 15 + 15y = 12y
3y = 15
y=5
Bladzijde 59
80 120 72 60
11 Hierbij hoort de verhoudingstabel .
88 a b c
80 120 88 · 120
geeft a = = 132 cm
88 a 80
80 72 88 · 72
geeft b = = 79,2 cm
88 b 80
80 60 88 · 60
geeft c = = 66 cm
88 c 80
y 40 22 · 40
geeft y = = 27,5
22 32 32
Dus de toren is 40 + 20 + 27,5 = 87,5 meter hoog.
20 40 20 · 32
b geeft x = = 16
x 32 40
De schaduw is 22 + 16 + 32 = 70 meter lang.
14 a * m
Zie de figuur hiernaast. A
Aanpak
• Teken een lijnstuk KL.
• Teken een halve lijn m met eindpunt K. n
• Zet hierop met de passer vijf gelijke lijnstukken uit. Het
punt A is het snijpunt van het laatste cirkelboogje en lijn m. K L
• Teken door de punten A en L de lijn n.
• Construeer vervolgens vier lijnen evenwijdig met lijn n,
door de andere snijpunten van de cirkelboogjes en lijn m.
• Omdat de lijnstukken op m even lang zijn, zijn de projecties
van deze lijnstukken op het lijnstuk KL ook even lang. KL is
dus in vijf gelijke stukken verdeeld.
2
b Zie de figuur hiernaast. Er geldt dat PR = 13PQ. r
C
Aanpak
• Teken een lijnstuk PQ en verleng deze aan de kant van Q. B
• Teken een halve lijn r met eindpunt P.
• Zet hierop met de passer vijf gelijke lijnstukken uit. Het t
snijpunt van het derde cirkelboogje en lijn r noemen we B, s
en van het vijfde cirkelboogje en r noemen we C. P
Q R
• Teken de lijn s door B en Q. Nu is PQ op de manier van
vraag a in drie gelijke stukken te verdelen.
• Construeer de lijn t door het punt C, evenwijdig met s.
R is het snijpunt van t en het verlengde van PQ.
2 2
• Er geldt QR = 3PQ oftewel PR = 13PQ.
Merk op dat de gestippelde evenwijdige lijnen niet getekend
hoeven te worden.
© Noordhoff Uitgevers Gelijkvormigheid 47
Bladzijde 61
ACr 3
15 a De vergrotingsfactor is k = = = 2.
ABr 1,5
b CCr = k · BBr = 2 · 0,8 = 1,6 meter
AC = k · AB = 2 · 1,2 = 2,4 meter
BC = AC − AB = 2,4 − 1,2 = 1,2 meter
c
1,2 0,8 1,5
2,4 1,6 3
Ja, de tabel is een verhoudingstabel.
Bladzijde 62
16 a ∼ -QRP
-ABC ,
AB BC AC 18 16 12
b geeft
QR RP QP 8 RP QP
8 · 12 1 8 · 16 1
PQ = = 53 en PR = = 79.
18 18
17 a ∼ -PTS
-PQR ,
PQ QR PR 12 8 7
b geeft
PT TS PS 5 TS PS
5·7 5·8
PS = ≈ 2,9 en ST = ≈ 3,3.
12 12
18 a ∼ -EBD
-ABC ,
AB BC AC 6,1 3,2 4,3
b geeft
EB BD ED EB BD 7,6
3,2 · 7,6 6,1 · 7,6
BD = ≈ 5,7 en BE = ≈ 10,8.
4,3 4,3
Bladzijde 63
19 a ∠A1 = ∠A2 (gegeven)
∼ -AED (hh)
r -ABC ,
∠B = ∠E (gegeven)
AB BC AC 6 4 3
b geeft
AE ED AD 8 ED AD
8·3 8·4 1
AD = = 4, DE = = 53 en CD = AD − AC = 4 − 3 = 1.
6 6
Bladzijde 64
20 a ∠A (in -ABC) = ∠A (in -ADE)
r -ABC , ∼ -AED (hh)
∠C1 = ∠D (= 90°)
b In -ABC is ∠C1 = 90°, dus AB2 = AC2 + BC2
AB2 = 32 + 42 = 25
AB = 冑25 = 5
AB BCAC 5 4 3
geeft
AE EDAD AE 9 AD
5·9 1 9·3 3
AE = = 114 en AD = = 64.
4 4
Bladzijde 65
25 -BEF ∼ -AED en -BEF ∼ -CDF.
Bladzijde 66
26 ∠A = ∠D1 (F-hoeken)
∼ -DEC (hh)
r -ABC ,
∠C (in -ABC) = ∠C (in -CDE)
AB BC AC 30 BC AC
geeft
DE EC DC 20 21 24
30 · 24
AC = = 36 en AD = AC − CD = 36 − 24 = 12.
20
30 · 21 1 1 1
BC = = 312 en BE = BC − CE = 312 − 21 = 102.
20
29 ∠B = ∠A (= 90°)
∼ -ACD (hh)
r -BCE ,
∠C (in -BCE) = ∠C (in -ACD)
BC CE BE 1,30 CE 1,75
geeft
AC CD AD 21,30 CD AD
21,30 · 1,75
AD = ≈ 28,7
1,30
Dus de hoogte van de boom is 28,7 meter.
Bladzijde 67
30 ∠B = ∠D (= 90°)
∼ -EDC (hh)
r -ABC ,
∠A = ∠E (Z-hoeken)
AB BC AC 25 8 AC
geeft
ED DC EC ED 20 EC
25 · 20
DE = = 62,5
8
Dus de breedte van het kanaal is 62,5 meter.
34 a ∠B = ∠E (Z-hoeken)
r -ABC , ∼ -DEC (hh)
∠A = ∠D (= 90°)
Stel AC = x, dan is CD = 6,6 − x.
BC AC 6,2 x
geeft
EC DC 2,6 6,6 − x
2,6x = 6,2(6,6 − x)
2,6x = 40,92 − 6,2x
8,8x = 40,92
40,92
x= = 4,65, dus AC = 4,65.
8,8
b In -ABC is ∠A = 90°, dus AB2 + AC2 = BC2
AB2 + 4,652 = 6,22
AB2 = 6,22 − 4,652 = 16,8175
AB = 冑16,8175 = 4,100...
1
opp -ABC = 2 · 4,100... · 4,65 ≈ 9,5
9x = 2(x + 6) 2
9x = 2x + 12
A B
7x = 12 x D 6
12
x= ≈ 1,7
7
Dus de lengte van deze schaduw is 1,7 meter.
b Zie de figuur hiernaast. C
Stel BG = y, dan is BF = y + 3,5.
∠F (in -BCF) = ∠F (in -FGH)
∼ -GFH (hh)
r -BFC ,
∠B = ∠G (= 90°)
9
BF BC y + 3,5 9 H
geeft
GF GH 3,5 2,5
2,5
2,5(y + 3,5) = 9 · 3,5 B F
2,5y + 8,75 = 31,5 y G 3,5
2,5y = 22,75
22,75
y= = 9,1
2,5
De afstand van de rechtermuur tot de lantaarnpaal is 9,1 meter.
= 90° − ∠A1
Verder is ∠A2 = 180° − 90° − ∠A1 (gestrekte hoek)
1
= 90° − ∠A1 B
Dus ∠D1 = ∠A2. 2
∠D1 = ∠A2
r - ADF ,∼ - BAE (hh) D 2,5
∠F = ∠E (= 90°) 1 1,5
In -ABE is ∠E = 90°, dus AE2 + BE2 = AB2 1,2
AE2 + 1,52 = 2,52
AE2 = 2,52 − 1,52 = 4 F
1 2
E
AE = 冑4 = 2 A G
AD DF 1,2 DF
geeft
BA AE 2,5 2
1,2 · 2
DF = = 0,96 meter
2,5
52 Hoofdstuk 2 © Noordhoff Uitgevers
Bladzijde 71
40 In -EFG is ∠F = 90°, dus EG2 = EF2 + FG2
EG2 = 42 + 32 = 25 P
EG = 冑25 = 5
Zie de schets hiernaast met GS = EG − ES = 5 − 2 = 3.
∠E = ∠G (= 90°)
r -EPS , ∼ -GCS (hh) E 2 S 3 G
∠P = ∠C (in -CGS) (Z-hoeken)
EP ES EP 2
geeft 4
GC GS 4 3
4·2 2
EP = = 23
3 A C
∠C = ∠G (= 90°)
∼ -SGQ (hh)
r -ACQ ,
∠Q (in -ACQ) = ∠Q (in -GQS) 3
1
AC CQ 72 5
geeft E S G
SG GQ SG 3
1 2
72 · 3 1 1 1
GS = = 42 en ES = EG − GS = 72 − 42 = 3. A C
5 72
1
3·2 1
BS = = 12
4 P
Bladzijde 72
44 ∠A = ∠C1 (Z-hoeken)
∠B = ∠C3 (Z-hoeken) s ∠A + ∠C2 + ∠B = 180°
∠C1 + ∠C2 + ∠C3 = 180° (gestrekte hoek)
Bladzijde 73
45 a In het bewijs wordt gebruik gemaakt van Z-hoeken. Dit mag alleen als geldt dat
AB // CD en AD // BC. Volgens de definitie van een parallellogram zijn deze zijden
inderdaad evenwijdig.
b ∠B1 = ∠D2 (Z-hoeken)
r ∠B1 + ∠B2 = ∠D1 + ∠D2
∠B2 = ∠D1 (Z-hoeken)
∠B12 = ∠D12
c In vraag b is bewezen dat ∠B12 = ∠D12 en in de theorie is bewezen dat ∠A12 = ∠C12,
dus nu is bewezen dat in een parallellogram de overstaande hoeken even groot zijn.
Bladzijde 74
46 ∠A1 = ∠C2 (Z-hoeken)
∼ -CDA (hh)
r -ABC ,
∠A2 = ∠C1 (Z-hoeken)
AB BC AC
-ABC ∼ -CDA geeft
CD DA AC
AC = AC, dus AB = CD en BC = DA.
Dus de overstaande zijden in een parallellogram zijn even lang.
DE DF EF 1 1
48 = = = 12, dus de vergrotingsfactor k = 12.
AB AC BC
Bladzijde 75
49 AC : BD = 1 : 1
CD (in -ADC) : CD (in -BDC) = 1 : 1 s -ACD ,
∼ -BCD (zzr)
( ) ( )
∠D in -ADC = ∠D in -BDC = 90° ( )
Uit de gelijkvormigheid -ACD ∼ -BCD volgt dat ∠A = ∠B, want van gelijkvormige
driehoeken zijn de overeenkomstige hoeken gelijk.
Bladzijde 76
50 a In een gelijkbenige driehoek zijn de hoeken tegenover de even lange zijden even groot,
dus ∠A = ∠B, en ∠B = ∠C. Hieruit volgt dat ∠A = ∠B = ∠C.
b ∠A = ∠B = ∠C
r 3 · ∠C = 180°, dus ∠C = 60°
∠A + ∠B + ∠C = 180° (hoekensom driehoek)
en ∠A = ∠B = ∠C = 60°.
Dus in een gelijkzijdige driehoek zijn alle hoeken 60°.
Bladzijde 77
55 a CD = BD = 3, dus BC = 6.
1 1
EF = 2BC = 2 · 6 = 3
AC = 2DF = 2 · 2 = 4
1 1
EC = 2AC = 2 · 4 = 2
Dus de omtrek van vierhoek EFDC is 3 + 2 + 3 + 2 = 10.
b ∠A = ∠C (basishoeken), dus AB = BC = 6.
Dus de omtrek van -ABC is 6 + 6 + 4 = 16.
3 F E
A B
1
D
x
O 1 2 3 4 5 6 7
Bladzijde 78
57 a In -ACD is RS een middenparallel, dus RS // AC
r PQ // RS
In -ABC is PQ een middenparallel, dus PQ // AC
b In -ABD is PS een middenparallel, dus PS // BD
r PS // QR
In -BCD is QR een middenparallel, dus QR // BD
PS // QR
r PQRS is een parallellogram.
PQ // RS
Bladzijde 79
1
59 a PS is zwaartelijn, dus QS = 2QR = 5.
In -PQS is ∠Q = 90°, dus PS2 = PQ2 + QS2 = 122 + 52 = 169
PS = 冑169 = 13
1 1 1
Z is het zwaartepunt van -PQR, dus SZ = 3PS = 3 · 13 = 43.
1
b RT is zwaartelijn, dus QT = 2PQ = 6.
In -QRT is ∠Q = 90°, dus RT2 = QR2 + QT2 = 102 + 62 = 136
RT = 冑136 = 11,661...
2 2
Z is het zwaartepunt van -PQR, dus RZ = 3RT = 3 · 11,661... ≈ 7,77.
1 B
A
x
O 1 2 3 4 5 6 7
Bladzijde 80
1 a 6(x + 5) = 8
6x + 30 = 8
6x = −22
− 22 2
x= = − 33
6
y − 3 2y + 1
b geeft 3(y − 3) = 5(2y + 1)
5 3 3y − 9 = 10y + 5
− 7y = 14
y = −2
4 −2 − 3 4·5
geeft x = = −4
x 5 −5
c (x + 7)(x − 1) = (x − 3)(x + 3)
x2 − x + 7x − 7 = x2 − 9
6x = −2
−2 1
x= = −3
6
Bladzijde 81
6 Zie de figuren hiernaast. 34 C
∠A = ∠P (= 90°)
∠B = ∠Q (F-hoeken) ∼ -PQR (hh)
r -ABC ,
AB = 410 − 34 = 376 h R
AB AC 376 AC
geeft 4,6
PQ PR 6,2 4,6
D B P Q
4,6 · 376 34 A 6,2
AC = ≈ 279
6,2 410
Dus de hoogte h van de rots is 279 meter.
AC 15,6
= =2
KL 7,8
AB 6 + 19,2
= ∼ -KLM (zzz)
= 2v -ABC ,
LM 3 + 9,6
BC 24
= =2
KM 12
2
HR =
1
冑7 1 2
9 = 23
FR = HF − HR = 5 − 23 = 23
∠H = ∠F (= 90°)
∼ -FRT (hh)
r -HRP ,
∠R (in -HPR) = ∠R (in -FRT)
2 1
HR RP 23 33
geeft
FR RT 1
23 RT
1 1
23 · 33 11
RT = 2
= 212
23
1
9 MN is een middenparallel van -ABC, dus MN = 2BC = 8.
1
CM is zwaartelijn, dus AM = 2 AB = 6.
In -ABC is ∠A = 90°, dus AC2 + AB2 = BC2
AC2 + 122 = 162
AC2 = 162 − 122 = 112
AC = 冑112 = 10,583...
1 1
BN is zwaartelijn, dus AN = 2AC = 2 · 10,583... = 5,291...
In -ACM is ∠A = 90°, dus CM 2 = AM 2 + AC2 = 62 + 112 = 148
CM = 冑148 = 12,165...
1 1
Z is het zwaartepunt van -ABC, dus MZ = 3CM = 3 · 12,165... ≈ 4,06.
In -ABN is ∠A = 90°, dus BN 2 = AB2 + AN 2 = 122 + 5,291...2 = 172
BN = 冑172 = 13,114...
1 1
Z is het zwaartepunt van -ABC, dus NZ = 3BN = 3 · 13,114... ≈ 4,37.
Bladzijde 84
7 11 2 · 11 1
1 a geeft x = = 37 b 5(2x + 3) = 4(x − 1) c 3y = 4 − y
2 x 7
10x + 15 = 4x − 4 4y = 4
6x = −19 y=1
7 3 2·3 6
geeft y = =7 − 19 1
2 y 7 x= = − 36
6
4,2 a 5,5
2 Hierbij hoort de verhoudingstabel .
5,1 7,5 b
∠D = ∠H (= 90°)
∼ -HPR (hh)
r -DPS ,
∠P (in -DPS) = ∠P (in -HPR)
DP DS 5 DS
geeft
HP HR 2 3
3·5 1
DS = = 72
2
1 1
In -ADS is ∠D = 90°, dus AS2 = AD2 + DS2 = 62 + (72)2 = 924
AS = 冑92
1
4 ≈ 9,6
Herhaling
Bladzijde 86
9·5 3
1 a x= = 67
7
5·9 6
b x= = 313
13
3 11 3 · 17 7
c geeft x = = 411
x 17 11
11 5 17 · 5 8
geeft y = = 711
17 y 11
2 a 7(3x − 2) = 4(x + 4)
21x − 14 = 4x + 16
17x = 30
30 13
x= = 117
17
3 x+5
b geeft 3(7x − 5) = 11(x + 5)
11 7x − 5 21x − 15 = 11x + 55
10x = 70
x=7
3 7 11 ·7 2
geeft y = = 253
11 y 3
13 7 9·7 11
3 geeft a = = 413
9 a 13
13 11 9 · 11 8
geeft b = = 713
9 b 13
6 a ∠A = ∠D1 (F-hoeken)
∼ -DEC (hh)
r -ABC ,
∠B = ∠E1 (F-hoeken)
AB AC 12 10
b geeft
DE DC DE 3
12 · 3
DE = = 3,6
10
7 a ∠P = ∠T (Z-hoeken)
∼ -TQS (hh)
r -PQR ,
∠R = ∠S (Z-hoeken)
PR QR 5 6
b ∼ -TQS volgt
Uit -PQR , en dit geeft .
TS QS TS 4
5·4 1
ST = = 33
6
UH HR UH 5
geeft , dus UH = 4. 5
PD DR 4 5
c Zie de figuur van vraag b. R 10
∠P (in -DPR) = ∠P (in -CPS)
∼ -CPS (hh)
r -DPR , 5
∠D = ∠C (= 90°)
DP DR 4 5
geeft P
4 D 6
C
CP CS 10 CS
10 · 5 1 1 1
CS = = 122 en GS = CS − CG = 122 − 10 = 22.
4
1 1
In -BCS is ∠C = 90°, dus BS2 = BC2 + CS2 = 82 + (122)2 = 2204
BS = 冑220 1
4 ≈ 14,84
Bladzijde 89
1 1 0 1 0 0 1
0 1 0 0 1 1
1 0 1 1 0 0
0 1 1 0 0 1
0 1 0 1 1 0
1 0 0 1 1 0
2 Zet je een 0 naast een van de andere twee nullen, dan komen er drie enen in de
overgebleven vakjes. Er staan dan drie gelijke cijfers naast elkaar, en dat mag niet.
Bladzijde 90
3 a In de vakjes moeten nog een nul en twee enen komen.
• Stel ik zet een 0 in één van de gekleurde vakjes.
• Dan komt er een 1 in elk van de overige lege vakjes.
• In de laatste drie vakjes komen dan drie enen naast elkaar te staan, en dat mag niet.
• Er kan in de gekleurde vakjes dus geen 0 komen te staan.
• Dus in beide gekleurde vakjes moet een 1 staan.
0 0 1 0 0 1 1 0 1 1 0 1
b In de vakjes moeten nog een nul en twee enen komen.
• Stel ik zet een 0 in het eerste of het tweede gekleurde vakje.
• Dan komt er in elk van de andere twee gekleurde vakjes een 1 te staan.
• In het eerste vakje na de gekleurde vakjes staat ook een 1, dus dan komen er drie enen naast elkaar te
staan, en dat mag niet.
• Er kan in het eerste en in het tweede gekleurde vakje dus geen 0 komen te staan.
• Dus in het eerste en in het tweede gekleurde vakje moet een 1 staan, en dus in het derde gekleurde
vakje een 0, en in het vierde gekleurde vakje een 1.
0 0 1 1 0 1 1 0 1 1 0 1 0 0
c In de vakjes moeten nog drie nullen en twee enen komen.
In de lege witte vakjes kunnen niet twee nullen of twee enen komen, want dan staan er of drie nullen of
drie enen naast elkaar, en dat mag niet. Dus in de twee lege witte vakjes komen een 0 en een 1.
In de gekleurde vakjes moeten dan nog twee nullen en een 1 komen.
• Stel ik zet een 1 in het eerste gekleurde vakje.
• Dan komt er in elk van de andere twee gekleurde vakjes een 0 te staan.
• In de drie laatste vakjes komen dan drie nullen naast elkaar te staan, en dat mag niet.
• Stel ik zet een 1 in het laatste gekleurde vakje.
• Dan komt er in elk van de andere twee gekleurde vakjes een 0 te staan.
• In de drie voor-na-laatste vakjes komen dan drie nullen naast elkaar te staan, en dat mag niet.
• Er kan in het eerste en in het derde gekleurde vakje dus geen 1 komen te staan.
• Dus in het eerste gekleurde vakje moet een 0 staan, in het tweede gekleurde vakje een 1, en in het
derde gekleurde vakje een 0.
1 0 1 0 1 1 0 1 0 0 1 0
4 1 0 1 0 1 0
0 1 0 1 0 1
1 0 0 1 1 0
0 1 1 0 0 1
0 1 1 0 1 0
1 0 0 1 0 1
6 • Dit is in tegenspraak met de aanname ‘x is het grootste getal dat kleiner is dan 10’.
• Dus de aanname ‘x is het grootste getal dat kleiner is dan 10’ is onjuist.
• Er bestaat dus geen grootste getal dat kleiner is dan 10.
Bladzijde 91
7 • Stel x is het kleinste getal dat groter is dan 100.
• Het gemiddelde g van x en 100 is kleiner dan x en groter dan 100.
• Er is dus een getal g dat kleiner is dan x en groter is dan 100.
• Dit is in tegenspraak met de aanname ‘x is het kleinste getal dat groter is dan 100’.
• Dus de aanname ‘x is het kleinste getal dat groter is dan 100’ is onjuist.
• Er bestaat dus geen kleinste getal dat groter is dan 100.
Bladzijde 94
1 a x2 − 12x = x(x − 12) d 8x2 + 12x = 4x(2x + 3)
b x2 + x = x(x + 1) e 16x2 − 48x = 16x(x − 3)
c 5x2 − 3x = x(5x − 3) f 5x2 + 160x = 5x(x + 32)
2 a x2 + 8x + 12 = (x + 2)(x + 6) d x2 − x − 12 = (x + 3)(x − 4)
b x2 − 7x + 12 = (x − 3)(x − 4) e x2 + x − 12 = (x − 3)(x + 4)
c x2 − 4x − 12 = (x + 2)(x − 6) f x2 − 13x + 12 = (x − 1)(x − 12)
Bladzijde 95
3 a x2 − 7x − 18 = (x + 2)(x − 9) d x2 + x − 6 = (x − 2)(x + 3)
b x2 + 9x + 18 = (x + 3)(x + 6) e x2 − x − 2 = (x + 1)(x − 2)
c x2 + 7x + 6 = (x + 1)(x + 6) f x2 + 3x + 2 = (x + 1)(x + 2)
4 a x2 + 10x + 16 = 0 d x2 − 2x − 15 = 0 g x2 + 7x − 30 = 0
(x + 2)(x + 8) = 0 (x + 3)(x − 5) = 0 (x − 3)(x + 10) = 0
x+2=0∨x+8=0 x+3=0∨x−5=0 x − 3 = 0 ∨ x + 10 = 0
x = −2 ∨ x = −8 x = −3 ∨ x = 5 x = 3 ∨ x = −10
b x2 + 10x = 0 e (2x − 1)(3x + 1) = 0 h x2 + x − 72 = 0
x(x + 10) = 0 2x − 1 = 0 ∨ 3x + 1 = 0 (x − 8)(x + 9) = 0
x = 0 ∨ x + 10 = 0 2x = 1 ∨ 3x = −1 x−8=0∨x+9=0
x = 0 ∨ x = −10 1 1 x = 8 ∨ x = −9
x = 2 ∨ x = −3
c (x − 10)(2x + 5) = 0 i x2 + x = 0
f 2x2 − x = 0
x − 10 = 0 ∨ 2x + 5 = 0 x(x + 1) = 0
x(2x − 1) = 0
x = 10 ∨ 2x = −5 x=0∨x+1=0
1 x = 0 ∨ 2x − 1 = 0
x = 10 ∨ x = − 22 x = 0 ∨ x = −1
x = 0 ∨ 2x = 1
1
x=0∨x=2
5 a x2 + 2x = 24 c x2 − 7 = 6x e x2 = 16x
x2 + 2x − 24 = 0 x2 − 6x − 7 = 0 x2 − 16x = 0
(x − 4)(x + 6) = 0 (x + 1)(x − 7) = 0 x(x − 16) = 0
x−4=0∨x+6=0 x+1=0∨x−7=0 x = 0 ∨ x − 16 = 0
x = 4 ∨ x = −6 x = −1 ∨ x = 7 x = 0 ∨ x = 16
b x2 = 3x + 18 d x2 + 40 = 14x f x2 = 16x + 36
x2 − 3x − 18 = 0 x2 − 14x + 40 = 0 x2 − 16x − 36 = 0
(x + 3)(x − 6) = 0 (x − 4)(x − 10) = 0 (x + 2)(x − 18) = 0
x+3=0∨x−6=0 x = 4 ∨ x = 10 x + 2 = 0 ∨ x − 18 = 0
x = −3 ∨ x = 6 x = −2 ∨ x = 18
Bladzijde 96
1 a x2 + 2x − 24 = 0
(x − 4)(x + 6) = 0
x−4=0∨x+6=0
x = 4 ∨ x = −6
b Dit heeft geen zin omdat de factor voor x2 niet gelijk is aan 1.
De product-som-methode kan alleen bij de vorm x2 + …x + … = 0.
c 2x2 + 2x − 24 = 0
x2 + x − 12 = 0
(x + 4)(x − 3) = 0
x+4=0∨x−3=0
x = −4 ∨ x = 3
1
2 a 2x2 − 32x − 72 = 0 c − x2 + 6x − 5 = 0 e − 2 x2 = 3x − 8
x2 − 16x − 36 = 0 x2 − 6x + 5 = 0 1
(x + 2)(x − 18) = 0 (x − 1)(x − 5) = 0 − 2 x2 − 3x + 8 = 0
x = − 2 ∨ x = 18 x=1∨x=5 x2 + 6x − 16 = 0
1 2 1 d 3x2 + 135 = 54x (x + 8)(x − 2) = 0
b 4 x + 32 x + 12 = 0
3x2 − 54x + 135 = 0 x = −8 ∨ x = 2
x2 + 14x + 48 = 0
x2 − 18x + 45 = 0 f 4x2 = 60 − 8x
(x + 8)(x + 6) = 0
(x − 15)(x − 3) = 0 4x2 + 8x − 60 = 0
x = −8 ∨ x = −6
x = 15 ∨ x = 3 x2 + 2x − 15 = 0
(x + 5)(x − 3) = 0
x = −5 ∨ x = 3
Bladzijde 97
1 1 1
3 a − 2x2 + 48 = 10x c (2 x − 3)2 = 12 − 4 x e (x − 2)(2x − 5) = x + 2
− 2x2 − 10x + 48 = 0 1 2 1 1 2x2 − 5x − 4x + 10 = x + 2
x2 + 5x − 24 = 0 4 x − 3x + 9 = 12 − 4 x 2x2 − 10x + 8 = 0
1 2 3 1
(x + 8)(x − 3) = 0 4 x − 24 x + 72 = 0 x2 − 5x + 4 = 0
x = −8 ∨ x = 3 (x − 1)(x − 4) = 0
x2 − 11x + 30 = 0
b (3x − 1)(5x + 30) = 0 x=1∨x=4
(x − 5)(x − 6) = 0
3x − 1 = 0 ∨ 5x + 30 = 0 f (2x − 1)2 = 12x − 11
x=5∨x=6
3x = 1 ∨ 5x = − 30 4x2 − 4x + 1 = 12x − 11
1 d (x − 5)2 = 2x − 10
x = 3 ∨ x = −6 4x2 − 16x + 12 = 0
x2 − 10x + 25 = 2x − 10
x2 − 4x + 3 = 0
x2 − 12x + 35 = 0
(x − 1)(x − 3) = 0
(x − 5)(x − 7) = 0
x=1∨x=3
x=5∨x=7
(x − 2)(x + 15) = 0
x = 2 ∨ x = −15
De oplossing x = −15 kan niet, dus de breedte van het tegelpad is 2 meter.
6 a x − 3 = 5 ∨ x − 3 = −5
b (x − 7)2 = − 3 heeft geen oplossing.
Bladzijde 98
7 a (x + 12)2 = 9 d (x − 81)2 = 0
x + 12 = 3 ∨ x + 12 = − 3 x − 81 = 0
x = − 9 ∨ x = − 15 x = 81
b (x − 1)2 = − 9 e − 2(x − 7)2 + 100 = 2
geen oplossing − 2(x − 7)2 = − 98
c 3(x + 17)2 = 75 (x − 7)2 = 49
(x + 17)2 = 25 x − 7 = 7 ∨ x − 7 = −7
x + 17 = 5 ∨ x + 17 = − 5 x = 14 ∨ x = 0
x = − 12 ∨ x = − 22 1 1 2
f 2 (x + 12 ) − 2 = 0
1 1 2
2 (x + 12 ) = 2
1
(x + 12)2 = 4
1 1
x + 12 = 2 ∨ x + 12 = − 2
1 1
x = 2 ∨ x = − 32
1 1
8 a 4(x − 22)2 − 14 = 5 c 7(x − 1)2 + 12 = 12
1 1 7(x − 1)2 = 0
4(x − 22)2 = 64
(x − 1)2 = 0
1 25 1
(x − 22)2 = 4 · 4 x−1=0
1 25 x=1
(x − 22)2 = 16
d − (x − 6)2 + 40 = 4
1 1 1 1
x − 22 = 14 ∨ x − 22 = − 14 − (x − 6)2 = − 36
3 1 (x − 6)2 = 36
x = 34 ∨ x = 14
x − 6 = 6 ∨ x − 6 = −6
b (x + 31)2 + 20 = 0 x = 12 ∨ x = 0
(x + 31)2 = − 20
geen oplossing
25 cm 25 cm
9 Stel de zijde van het vierkant x cm.
Voor de lengte l en de breedte b van de doos in cm geldt:
25 cm 25 cm
l = b = x − 2 ∙ 25 = x − 50.
De inhoud van de doos is 40 L = 40 dm3 = 40 000 cm3.
x
Dit geeft 25(x − 50)2 = 40 000
(x − 50)2 = 1600
25 cm 25 cm
x − 50 = 40 ∨ x − 50 = − 40
x = 90 ∨ x = 10 25 cm 25 cm
De oplossing x = 10 kan niet, dus de afmetingen van
het stuk karton zijn 90 bij 90 cm
x
Bladzijde 99
11 a (x + 1)2 = 6 d 3(x − 4)2 = 9
x + 1 = 冑 6 ∨ x + 1 = −冑 6 (x − 4)2 = 3
x = − 1 + 冑6 ∨ x = − 1 − 冑6 x − 4 = 冑 3 ∨ x − 4 = −冑 3
4 x = 4 + 冑3 ∨ x = 4 − 冑3
b (x + 5)2 = 9
e 2(x − 2)2 − 100 = 0
2 2
x + 5 = 3 ∨ x + 5 = −3 2(x − 2)2 = 100
1
x = −43 ∨ x = −53
2 (x − 2)2 = 50
x − 2 = 冑50 ∨ x − 2 = −冑50
c (x − 3)2 = − 6 x = 2 + 冑50 ∨ x = 2 − 冑50
geen oplossing x = 2 + 5冑2 ∨ x = 2 − 5冑2
1 2
f 3 (x + 7) − 9 = 15
1 2
3 (x + 7) = 24
(x + 7)2 = 72
x + 7 = 冑72 ∨ x + 7 = −冑72
x = − 7 + 冑72 ∨ x = − 7 − 冑72
x = − 7 + 6冑2 ∨ x = − 7 − 6冑2
3.2 Kwadraatafsplitsen
Bladzijde 100
13 a (x + 1)2 = x2 + 2x + 1 d x2 + 2x = x2 + 2x + 1 − 1 = (x + 1)2 − 1
b (x − 3)2 = x2 − 6x + 9 e x2 − 6x = x2 − 6x + 9 − 9 = (x − 3)2 − 9
c (x + 4)2 = x2 + 8x + 16 f x2 + 8x = x2 + 8x + 16 − 16 = (x + 4)2 − 16
Bladzijde 102
21 a x2 + 6x + 1 = 0 d x2 + 25 = 10x
(x + 3)2 − 9 + 1 = 0 x2 − 10x + 25 = 0
(x + 3)2 = 8 (x − 5)2 − 25 + 25 = 0
x + 3 = 冑 8 ∨ x + 3 = −冑 8 (x − 5)2 = 0
x = − 3 + 冑8 ∨ x = − 3 − 冑8 x−5=0
x = − 3 + 2冑2 ∨ x = − 3 − 2冑2 x=5
3
b x2 + 8x + 9 = 0 e x2 = x + 4
(x + 4)2 − 16 + 9 = 0 3
x2 − x − 4 = 0
(x + 4)2 = 7
1 1 3
x + 4 = 冑 7 ∨ x + 4 = −冑 7 (x − 2)2 − 4 − 4 = 0
x = − 4 + 冑7 ∨ x = − 4 − 冑7 1
(x − 2)2 = 1
c x2 − 2x + 9 = 2
1 1
x2 − 2x + 7 = 0 x − 2 = 1 ∨ x − 2 = −1
(x − 1)2 − 1 + 7 = 0 1 1
x = 12 ∨ x = − 2
(x − 1)2 = − 6
geen oplossing f x2 + 3x + 6 = 3
x2 + 3x + 3 = 0
1 1
(x + 12)2 − 24 + 3 = 0
1 3
(x + 12)2 = − 4
geen oplossing
22 a x2 − 16x − 10 = 0 c x2 = 5x + 1
(x − 8)2 − 64 − 10 = 0 x2 − 5x − 1 = 0
(x − 8)2 = 74 1 1
(x − 22)2 − 64 − 1 = 0
x − 8 = 冑74 ∨ x − 8 = −冑74 1 1
x = 8 + 冑74 ∨ x = 8 − 冑74 (x − 22)2 = 74
b x2 + 120 = 20x
x2 − 20x + 120 = 0
x − 22 =
1
冑7 1 1
4 ∨ x − 22 = − 冑7 1
4
+ 冑7 − 冑7
(x − 10)2 − 100 + 120 = 0 1 1 1 1
x = 22 4 ∨ x = 22 4
(x − 10)2 = − 20
geen oplossing
Bladzijde 103
25 a f (3) = 3 · 32 + 8 = 3 · 9 + 8 = 35
b f (− 8) = 3 · (− 8)2 + 8 = 3 · 64 + 8 = 200
f (0) = 3 · 02 + 8 = 0 + 8 = 8
f (1) = 3 · 12 + 8 = 3 + 8 = 11
26 a g (5) = − 2 · 52 + 8 · 5 = − 50 + 40 = − 10
g (− 3) = − 2 · (− 3)2 + 8 · − 3 = − 18 − 24 = − 42
b g (−1) = −2 · (−1)2 + 8 · −1 = −2 − 8 = −10, dus P(−1, −10) ligt op de grafiek van g.
Bladzijde 104
27 a y = x2 − 7x − 5
b h (5) = 52 − 7 · 5 − 5 = 25 − 35 − 5 = −15
h (−4) = (−4)2 − 7 · −4 − 5 = 16 + 28 − 5 = 39
c xA = −1 geeft yA = h (−1) = (−1)2 − 7 · −1 − 5 = 1 + 7 − 5 = 3
d xB = 6 geeft yB = h (6) = 62 − 7 · 6 − 5 = 36 − 42 − 5 = −11
f(x) = −x 2 + 2x + 7
7
x
−2 −1 O 1 2 3 4
−1
−2
x=1
Bladzijde 105
29 a f (1) = −12 + 4 · 1 = −1 + 4 = 3
f (3) = −32 + 4 · 3 = −9 + 12 = 3, dus f (1) = f (3).
1+3
xtop = =2
2
y
b x −1 0 1 2 3 4 5
f (x) −5 0 3 4 3 0 −5 4
x
−1 O 1 2 3 4 5
−1
−2
−3
−4
b x −5 −4 −3 −2 −1 0 1
1 1 1 1
g (x) 32 1 −2 −1 −2 1 32
3
g(x) = 1 x 2 + 2x + 1
2
2
x
−5 −4 −3 −2 −1 O 1
−1
b x 0 1 2 3 4 5 6
1 1 1
f (x) 3 52 7 72 7 52 3
x 0 3
g (x) 3 6
7 B
5
g(x) = x + 3
4
1
f(x) = − 2 x 2 + 3x + 3
3
A
x
−1 O 1 2 3 4 5 6 7
c A(0, 3) en B(4, 7)
Bladzijde 106
32 a x = 4 geeft f (4) = −0,06 · 42 + 0,72 · 4 + 2,1 = 4,02 meter.
b x = 2 geeft f (2) = −0,06 · 22 + 0,72 · 2 + 2,1 = 3,3
x = 10 geeft f (10) = −0,06 · 102 + 0,72 · 10 + 2,1 = 3,3
Dus de hoogte van de bal bij x = 2 is gelijk aan die bij x = 10.
2 + 10
c xtop = = 6 geeft maximale hoogte is f (6) = −0,06 · 62 + 0,72 · 6 + 2,1 = 4,26 meter.
2
d x = 14 geeft f (14) = −0,06 · 142 + 0,72 · 14 + 2,1 = 0,42
Op 14 meter afstand van Bianca is de bal nog boven de grond, dus de bal komt op meer
dan 14 meter van haar op de grond.
Bladzijde 107
34 a Van een punt op de x-as is de y-coördinaat 0.
Van een punt op de y-as is de x-coördinaat 0.
b f (0) = 02 + 2 · 0 − 8 = 0 + 0 − 8 = −8
Het snijpunt van de grafiek met de y-as is C(0, −8).
c f (2) = 22 + 2 · 2 − 8 = 4 + 4 − 8 = 0
Dus B(2, 0).
d f (−4) = (−4)2 + 2 · −4 − 8 = 16 − 8 − 8 = 0
Dus A(−4, 0).
Je weet nu de coördinaten van de snijpunten A en B van de grafiek van f met de x-as.
e Om de x-coördinaten van de punten A en B te berekenen, los je de vergelijking x2 + 2x − 8 = 0 op.
1 1
35 f (x) = 0 geeft − 2 x2 + 3x + 32 = 0
x2 − 6x − 7 = 0
(x + 1)(x − 7) = 0
x = −1 ∨ x = 7
Dus A(−1, 0) en B(7, 0).
−1 + 7 1 1 1 1
xtop = = 3 en ytop = f (3) = − 2 · 32 + 3 · 3 + 32 = − 4 2 + 9 + 32 = 8, dus T(3, 8).
2
Van -ABT is de basis AB = 7 − −1 = 8 en de bijbehorende hoogte is 8.
1
Dus opp -ABT = 2 · 8 · 8 = 32.
Bladzijde 108
1
36 h (x) = 0 geeft − 2 x2 − 5x = 0
x2 + 10x = 0
x(x + 10) = 0
x = 0 ∨ x = −10
De snijpunten met de x-as zijn (−10, 0) en (0, 0).
Het snijpunt met de y-as is (0, 0).
38 f (x) = 0 geeft x2 + 8x − 20 = 0
(x − 2)(x + 10) = 0
x = 2 ∨ x = −10
Dus A(−10, 0) en B(2, 0).
f (0) = 0 + 0 − 20 = −20, dus C(0, −20).
Van -ABC is de basis AB = 2 − −10 = 12 en de bijbehorende hoogte is 20.
1
Dus opp -ABC = 2 · 12 · 20 = 120.
39 a h = 0 geeft −0,125x2 + 2x − 6 = 0
x2 − 16x + 48 = 0
(x − 4)(x − 12) = 0
x = 4 ∨ x = 12
Dus A(4, 0) en B(12, 0) en AB = 12 − 4 = 8.
4 + 12
b xtop = = 8, dus het hoogste punt van de doorgang is bij x = 8.
2
Bij het midden van de boot hoort x = 8, en bij de zijkanten van de boot horen x = 8 − 2 = 6
en x = 8 + 2 = 10.
x = 6 geeft h = −0,125 · 62 + 2 · 6 − 6 = 1,5
De hoogte van de brug bij x = 6 en bij x = 10 is 1,5 meter en de boot steekt 1,4 meter boven het
wateroppervlak uit. Dus de boot kan onder de brug door varen.
40 a f (x) = 0 geeft x2 − 6x = 0
x(x − 6) = 0
x=0∨x=6
Dus xB = 6.
0 + xB 1
b xtop = = 2 xB
2
1
c xtop = 2 · 6 = 3
ytop = f (3) = 32 − 6 · 3 = 9 − 18 = − 9
41 a De verschuiving is 3 omlaag.
b Een verschuiving van 4 omhoog.
c De x-coördinaten van de toppen van de drie parabolen zijn gelijk.
Bladzijde 110
4
42 a a = 1 en b = 4, dus xtop = − = − 2.
2·1
ytop = f (− 2) = (− 2) + 4 · − 2 + 1 = − 3
2
1,5
46 a a = −0,1 en b = 1,5, dus xtop = − = 7,5.
2 · − 0,1
htop = −0,1 · 7,52 + 1,5 · 7,5 − 2,025 = 3,6
De hoogte van de tunnel is 3,6 meter.
b Bij 4 meter links van het midden hoort x = 7,5 − 4 = 3,5.
x = 3,5 geeft h = −0,1 · 3,52 + 1,5 · 3,5 − 2,025 = 2
De hoogte van de tunnel 4 meter links en rechts van het midden is 2 meter.
De oppervlakte van de wanden is 2 · 20 · 2 = 80 m2.
De totale kosten zijn 80 · 120 = 9600 euro.
Bladzijde 111
47 a (−7, 0) en (1, 0) d (1, 0) en (8, 0)
b (−7, 0) en (1, 0) e (0, 0) en (8, 0)
c (−7, 0) en (1, 0) f (25, 0) en (−96, 0)
Bladzijde 112
48 a De snijpunten met de x-as zijn (4, 0) en (8, 0).
1 1
f (0) = 2 (0 − 4)(0 − 8) = 2 · − 4 · − 8 = 16, dus het snijpunt met de y-as is (0, 16).
4+8 1 1
xtop = = 6 geeft ytop = f (6) = 2 (6 − 4)(6 − 8) = 2 · 2 · − 2 = − 2, dus de top is het punt (6, −2).
2
b De snijpunten met de x-as zijn (−7, 0) en (1, 0).
g (0) = − 5(0 + 7)(0 − 1) = − 5 · 7 · − 1 = 35, dus het snijpunt met de y-as is (0, 35).
−7 + 1
xtop = = − 3 geeft ytop = g (− 3) = − 5(− 3 + 7)(− 3 − 1) = − 5 · 4 · − 4 = 80,
2
dus de top is het punt (−3, 80).
c De snijpunten met de x-as zijn (0, 0) en (−12, 0).
Het snijpunt met de y-as is (0, 0).
0 + − 12
xtop = = − 6 geeft ytop = h (− 6) = 8 · − 6 · (− 6 + 12) = 8 · − 6 · 6 = − 288,
2
dus de top is het punt (−6, −288).
50 a h = 0 voor x = 1,8 en x = 9,6, dus de breedte van de tunnel is 9,6 − 1,8 = 7,8 meter.
1,8 + 9,6
xtop = = 5,7 geeft htop = − 0,15(5,7 − 1,8)(5,7 − 9,6) = 2,2815
2
Dus de hoogte van de tunnel is 2,3 meter.
b Bij de positie van Jordy hoort x = 9,6 − 2,1 = 7,5.
x = 7,5 geeft h = − 0,15(7,5 − 1,8)(7,5 − 9,6) = 1,7955
Dus Jordy is 1,79 meter of kleiner.
c Bij de positie van de scheidingswand hoort x = 1,8 + 2,5 = 4,3.
x = 4,3 geeft h = − 0,15(4,3 − 1,8)(4,3 − 9,6) = 1,9875
15,9
De scheidingswand is 1,9875 meter hoog, dus de lengte van de tunnel is = 8 meter.
1,9875
51 De grafiek is een dalparabool, dus de formule y = − (x + 1)(x − 5) valt af.
De grafiek snijdt de x-as in de punten (−1, 0) en (5, 0), dus de formules y = (x − 1)(x − 5)
1
en y = 2 (x − 1)(x − 5) vallen af.
1
De top is (2, − 42).
x = 2 invullen bij y = (x + 1)(x − 5) geeft y = (2 + 1)(2 − 5) = 3 · −3 = −9, dus deze formule valt af.
1 1 1 1
x = 2 invullen bij y = 12 (x + 1)(x − 5) geeft y = 12 (2 + 1)(2 − 5) = 12 · 3 · −3 = − 132, dus deze formule valt af.
1 1 1 1
x = 2 invullen bij y = 2 (x + 1)(x − 5) geeft y = 2 (2 + 1)(2 − 5) = 2 · 3 · −3 = − 42, dus dit is de juiste formule.
Bladzijde 113
52 a Door A(1, 0) en B(9, 0), dus y = a(x − 1)(x − 9).
Door C(−1, 16), dus a(−1 − 1)(−1 − 9) = 16
a · −2 · −10 = 16
20a = 16
16
a = 20 = 0,8
Dus y = 0,8(x − 1)(x − 9).
b y = 0,8(x − 1)(x − 9) = 0,8(x2 − 9x − x + 9) = 0,8(x2 − 10x + 9) = 0,8x2 − 8x + 7,2
Bladzijde 114
55 a Als je de rode grafiek 2 omhoog schuift valt deze precies op de blauwe.
b Als je de rode grafiek 1 omlaag schuift valt deze samen met de groene.
56 a x 0 1 2 3 4 5
f (x) 0 1 4 6 16 25
x 2 3 4 5 6 7
g (x) 0 1 4 6 16 25
f (0) = g (2), f (1) = g (3), enzovoort, dus in het algemeen geldt f (x) = g (x + 2).
b g (18) = 256, dus voor x = 18.
c g (27) = 625, dus voor x = 27.
Bladzijde 115
3 naar rechts
57 a y = 0,8x2 + 2 h y = 0,8(x − 3)2 + 2, dus g (x) = 0,8(x − 3)2 + 2.
1 5 naar links 1 3 omlaag 1
b y = − 4 x2 + 3 h y = − 4 (x + 5)2 + 3 h y = − 4 (x + 5)2 + 3 − 3,
1
dus h (x) = − 4 (x + 5)2.
3 omlaag
58 a y = − x2 + 2 h y = − x2 + 2 − 3, dus y = − x2 − 1.
4 naar rechts
b y = − x2 + 2 h y = − (x − 4)2 + 2
7 naar links 4 omhoog
c y = − x2 + 2 h y = − (x + 7)2 + 2 h y = − (x + 7)2 + 2 + 4, dus y = − (x + 7)2 + 6.
2 naar links 3 omlaag
d y = − x2 + 2 h y = − (x + 2)2 + 2 h y = − (x + 2)2 + 2 − 3, dus y = − (x + 2)2 − 1.
59 a Door de grafiek van f (x) = x2 twee naar rechts en vijf omhoog te schuiven krijg je de grafiek
van g (x) = (x − 2)2 + 5.
b Door de grafiek van h (x) = −2(x − 3)2 + 5 vier naar links en negen omlaag te schuiven krijg je de
grafiek van k(x) = −2(x + 1)2 − 4.
Bladzijde 116
1 5 naar links 1 2 omlaag 1 1
60 y = − 4 x2 + 3 h y = − 4 (x + 5)2 + 3 h y = − 4 (x + 5)2 + 3 − 2, dus k (x) = − 4 (x + 5)2 + 1.
1
k(x) = 0 geeft − 4 (x + 5)2 + 1 = 0
1
− 4 (x + 5)2 = − 1
(x + 5)2 = 4
x + 5 = 2 ∨ x + 5 = −2
x = −3 ∨ x = −7
De snijpunten met de x-as zijn A(−7, 0) en B(−3, 0), dus AB = −3 − −7 = 4.
62 Door de grafiek van q zeven naar links en vijf omhoog te schuiven, ontstaat de grafiek van p.
7 naar links 5 omhoog
y = 6(x − 4)2 − 2 h y = 6(x + 7 − 4)2 − 2 h y = 6(x + 3)2 − 2 + 5,
dus p(x) = 6(x + 3)2 + 3.
p(x) = 6(x + 3)2 + 3 = 6(x2 + 6x + 9) + 3 = 6x2 + 36x + 54 + 3 = 6x2 + 36x + 57
Dus a = 6, b = 36 en c = 57.
Bladzijde 117
64 a a = 1, dus dalparabool. c a = 7, dus dalparabool.
De top is het punt (5, −6). De top is het punt (2, −3).
y y
f
x
O
x
(5, −6) O
(2, −3)
b a = −3, dus bergparabool. d a = −2, dus bergparabool.
De top is het punt (−2, 7). De top is het punt (7, 3).
y y
(−2, 7)
(7, 3)
g x
O
k
x
O
f
k
g p
x x
O O
(0, −3)
x
O (3, 0)
x = 1048,24... ∨ x = 231,75...
De afstand tussen de twee verticale kabels is 1048,24... − 231,75... ≈ 816 meter.
Bladzijde 119
69 a Top (−3, −2), dus y = a(x + 3)2 − 2.
Door (−1, 2), dus a(−1 + 3)2 − 2 = 2
a · 22 − 2 = 2
4a − 2 = 2
4a = 4
a=1
Dus y = (x + 3)2 − 2.
b Top (3, 4), dus y = a(x − 3)2 + 4.
Door (−1, 0), dus a(−1 − 3)2 + 4 = 0
a(−4)2 + 4 = 0
16a + 4 = 0
16a = −4
−4 1
a= = −4
16
1
Dus y = − 4 (x − 3)2 + 4.
c Top (−2, 1), dus y = a(x + 2)2 + 1.
Door (3, 6), dus a(3 + 2)2 + 1 = 6
a · 52 + 1 = 6
25a + 1 = 6
25a = 5
5 1
a= =
25 5
1
Dus y = 5 (x + 2)2 + 1.
Gemengde opgaven
Bladzijde 120
1
1 a f (− 6) = − 2 · (− 6)2 + − 6 + 4 = − 18 − 6 + 4 = − 20
g(12) = 12 + 2 = 14
1
b f (− 8) = − 2 · (− 8)2 + − 8 + 4 = − 32 − 8 + 4 = − 36,
dus A(−8, −36) ligt op de grafiek van f.
1
c f (x) = 0 geeft − 2 x2 + x + 4 = 0
x2 − 2x − 8 = 0
(x + 2)(x − 4) = 0
x = −2 ∨ x = 4
Dus B(−2, 0) en C(4, 0) en BC = 4 − −2 = 6.
f (0) = −0 + 0 + 4 = 4, dus D(0, 4) en OD = 4.
1 1
opp -BCD = 2 · BC · OD = 2 · 6 · 4 = 12
1 1 1 1
d x = 7 geeft f (7) = − 2 · 72 + 7 + 4 = − 24 2 + 7 + 4 = − 13 2, dus H(7, − 13 2).
x = 7 geeft g(7) = 7 + 2 = 9, dus I(7, 9).
1 1
Dus HI = 9 − − 132 = 22 2.
8 a x2 + 6x = 40 d (x + 6)2 + 14 = 50
x2 + 6x − 40 = 0 (x + 6)2 = 36
(x + 10)(x − 4) = 0 x + 6 = 6 ∨ x + 6 = −6
x = − 10 ∨ x = 4 x = 0 ∨ x = − 12
b x2 + 6x = 41 e (3x − 2)2 = 6x − 5
x2 + 6x − 41 = 0 9x2 − 12x + 4 = 6x − 5
(x + 3)2 − 9 − 41 = 0 9x2 − 18x + 9 = 0
(x + 3)2 = 50 x2 − 2x + 1 = 0
x + 3 = 冑50 ∨ x + 3 = −冑50 (x − 1)2 − 1 + 1 = 0
x = − 3 + 冑50 ∨ x = − 3 − 冑50 (x − 1)2 = 0
x = − 3 + 5冑2 ∨ x = − 3 − 5冑2 x−1=0
c x2 + 6x = − 10 x=1
x2 + 6x + 10 = 0 f 2(3x − 6)2 − 50 = 4
(x + 3)2 − 9 + 10 = 0 2(3x − 6)2 = 54
(x + 3)2 = − 1 (3x − 6)2 = 27
geen oplossing 3x − 6 = 冑27 ∨ 3x − 6 = −冑27
3x = 6 + 冑27 ∨ 3x = 6 − 冑27
3x = 6 + 3冑3 ∨ 3x = 6 − 3冑3
x = 2 + 冑3 ∨ x = 2 − 冑3
11 De grafiek van g gaat door P(2, 0) en Q(6, 0), dus g (x) = a(x − 2)(x − 6).
Als we het punt A(−6, 10) op de grafiek van f 6 naar rechts en 4 omlaag schuiven,
krijgen we het punt (0, 6). Dit punt ligt op de grafiek van g.
De grafiek van g door (0, 6) geeft a(0 − 2)(0 − 6) = 6
a · −2 · −6 = 6
12a = 6
1
a=2
1
Dus g (x) = 2 (x − 2)(x − 6).
2+6
Voor de top van de grafiek van g geldt xtop = = 4.
2
1 1
Dit geeft ytop = g (4) = 2 (4 − 2)(4 − 6) = 2 · 2 · − 2 = − 2.
Dus de top van de grafiek van g is het punt (4, −2).
Als we de top van de grafiek van g 6 naar links en 4 omhoog schuiven, krijgen
we de top T van de grafiek van f. Dus de top van de grafiek van f is T(−2, 2).
Diagnostische toets
Bladzijde 124
1 2
1 a 4x − 8 = x c (x + 3)2 = 8x + 12
1 2 x2 + 6x + 9 = 8x + 12
4x − x − 8 = 0 x2 − 2x − 3 = 0
x2 − 4x − 32 = 0 (x − 3)(x + 1) = 0
(x − 8)(x + 4) = 0 x = 3 ∨ x = −1
x = 8 ∨ x = −4 d (3x − 1)(6x + 5) = 0
b (x − 6)(2x − 6) = 20x 3x − 1 = 0 ∨ 6x + 5 = 0
2x2 − 6x − 12x + 36 = 20x 3x = 1 ∨ 6x = − 5
2x2 − 18x + 36 = 20x 1 5
x = 3 ∨ x = −6
2x2 − 38x + 36 = 0
x2 − 19x + 18 = 0
(x − 1)(x − 18) = 0
x = 1 ∨ x = 18
3 a 4(x − 3)2 = 16
(x − 3)2 = 4
x − 3 = 2 ∨ x − 3 = −2
x=5∨x=1
b 3(x + 25)2 + 75 = 0
3(x + 25)2 = − 75
(x + 25)2 = − 25
geen oplossing
c − (x − 6)2 + 200 = 31
− (x − 6)2 = − 169
(x − 6)2 = 169
x − 6 = 13 ∨ x − 6 = − 13
x = 19 ∨ x = − 7
1 2
4 a 5 (x − 7) − 3 = 1
1 2
5 (x − 7)
2
=4
(x − 7) = 20
x − 7 = 冑20 ∨ x − 7 = −冑20
x = 7 + 冑20 ∨ x = 7 − 冑20
x = 7 + 2冑5 ∨ x = 7 − 2冑5
b − 2(x + 5)2 + 10 = 4
− 2(x + 5)2 = − 6
(x + 5)2 = 3
x + 5 = 冑 3 ∨ x + 5 = −冑 3
x = − 5 + 冑3 ∨ x = − 5 − 冑3
c 2(x + 10)2 − 86 = 10
2(x + 10)2 = 96
(x + 10)2 = 48
x + 10 = 冑48 ∨ x + 10 = −冑48
x = − 10 + 冑48 ∨ x = − 10 − 冑48
x = − 10 + 4冑3 ∨ x = − 10 − 4冑3
5 a x2 + 6x = (x + 3)2 − 9
b x2 − 4x + 5 = (x − 2)2 − 4 + 5 = (x − 2)2 + 1
1 1 1 1
c x2 − 3x − 70 = (x − 12 )2 − 24 − 70 = (x − 12 )2 − 724
x+4= 冑12
1
1
4∨x+4=−
1
冑12 1
4
x = − 4 + 32 ∨ x = − 4 − 32
1 1
x = − 2 ∨ x = − 72
1
7 a De formule van f is y = − 2 x2 + 2x + 1.
1
b f (10) = − 2 · 102 + 2 · 10 + 1 = − 50 + 20 + 1 = − 29
1
f (− 8) = − 2 · (− 8)2 + 2 · − 8 + 1 = − 32 − 16 + 1 = − 47
1
c f (− 2) = − 2 · (− 2)2 + 2 · − 2 + 1 = − 2 − 4 + 1 = − 5, dus A(−2, −5) ligt op de grafiek van f.
1
d xp = 6 geeft yP = f (6) = − 2 · 62 + 2 · 6 + 1 = − 18 + 12 + 1 = − 5
1 1 1
e f (− 1) = − 2 · (− 1)2 + 2 · − 1 + 1 = − 2 − 2 + 1 = − 12
1 1 1
f (5) = − 2 · 52 + 2 · 5 + 1 = − 122 + 10 + 1 = − 12, dus f (−1) = f (5).
x −1 0 1 2 3 4 5
1 1 1 1
f (x) − 12 1 22 3 22 1 − 12
f(x) = − 12 x 2 + 2x + 1
2
x
−1 O 1 2 3 4 5
−1
−2
1
8 f (x) = 0 geeft − 2 x2 − 3x + 20 = 0
x2 + 6x − 40 = 0
(x − 4)(x + 10) = 0
x = 4 ∨ x = −10
Dus de snijpunten met de x-as zijn (4, 0) en (−10, 0).
f (0) = −0 − 0 + 20 = 20, dus het snijpunt met de y-as is (0, 20).
Bladzijde 125
78
10 a = −4 en b = 78, dus ptop = − = 9,75.
2 · −4
Wtop = −4 · 9,752 + 78 · 9,75 − 100 = 280,25
De maximale winst is € 280,25.
14 a Door de grafiek van f (x) = 2x2 één naar links en vijf omlaag te schuiven, krijg je
de grafiek van g (x) = 2(x + 1)2 − 5.
b Door de grafiek van h (x) = −4x2 + 9 drie naar rechts en zeven omlaag te schuiven,
krijg je de grafiek van k(x) = −4(x − 3)2 + 2.
x x
O O
(−2, −7) g
(0, −4)
k
h
Herhaling
Bladzijde 126
1 2
1 a 4 2x − x − 8 = 0 c − x2 = 9x + 18
x − 4x − 32 = 0 − x2 − 9x − 18 = 0
(x − 8)(x + 4) = 0 x2 + 9x + 18 = 0
x = 8 ∨ x = −4 (x + 6)(x + 3) = 0
b 2x2 + 6x = 8 x = −6 ∨ x = −3
2x2 + 6x − 8 = 0 d 5x2 − 30 = 5x
x2 + 3x − 4 = 0 5x2 − 5x − 30 = 0
(x + 4)(x − 1) = 0 x2 − x − 6 = 0
x = −4 ∨ x = 1 (x − 3)(x + 2) = 0
x = 3 ∨ x = −2
Bladzijde 127
6 a x2 − 4x + 1 = (x − 2)2 − 4 + 1 = (x − 2)2 − 3
b x2 + 12x + 40 = (x + 6)2 − 36 + 40 = (x + 6)2 + 4
c x2 + 40x + 60 = (x + 20)2 − 400 + 60 = (x + 20)2 − 340
1 1
d x2 − 5x = (x − 22 )2 − 64
7 a,b x2
+ 6x − 1 = 0 d x2 − 2x + 3 = 0
(x + 3)2 − 9 − 1 = 0 (x − 1)2 − 1 + 3 = 0
(x + 3)2 = 10 (x − 1)2 = − 2
x + 3 = 冑10 ∨ x + 3 = −冑10 geen oplossing
x = − 3 + 冑10 ∨ x = − 3 − 冑10 e x2 + 6x − 40 = 0
c x2 + 10x − 14 = 0 (x + 3)2 − 9 − 40 = 0
(x + 5)2 − 25 − 14 = 0 (x + 3)2 = 49
(x + 5)2 = 39 x + 3 = 7 ∨ x + 3 = −7
x + 5 = 冑39 ∨ x + 5 = −冑39 x = 4 ∨ x = − 10
x = − 5 + 冑39 ∨ x = − 5 − 冑39 f x2 − 5 = 6x
x2 − 6x − 5 = 0
(x − 3)2 − 9 − 5 = 0
(x − 3)2 = 14
x − 3 = 冑14 ∨ x − 3 = −冑14
x = 3 + 冑14 ∨ x = 3 − 冑14
9 a x2 − 6x − 7 = 0
(x + 1)(x − 7) = 0
x = −1 ∨ x = 7
De snijpunten van de grafiek van f met de x-as zijn (−1, 0) en (7, 0).
b f (0) = 0 − 0 − 7 = −7
De grafiek van f snijdt de y-as in het punt (0, −7).
− 12
10 a a = 2 en b = −12, dus xtop = − = 3.
2·2
ytop = f (3) = 2 · 32 − 12 · 3 − 8 = 18 − 36 − 8 = −26
De top is het punt (3, −26).
6
b a = −0,3 en b = 6, dus xtop = − = 10.
2 · − 0,3
ytop = g (10) = −0,3 · 102 + 6 · 10 − 5,2 = 24,8
De top is het punt (10; 24,8).
11
c a = −0,1 en b = 11, dus xtop = − = 55.
2 · − 0,1
ytop = h (55) = −0,1 · 552 + 11 · 55 = 302,5
De top is het punt (55; 302,5).
9
d a = 18 en b = 9, xtop = − = − 0,25.
2 · 18
ytop = k(−0,25) = 18 · (−0,25)2 + 9 · −0,25 − 16 = −17,125
De top is het punt (−0,25; −17,125).
Bladzijde 128
21,6
11 a a = −0,6 en b = 21,6, dus ptop = − = 18.
2 · − 0,6
Bij een prijs van € 18 is de winst maximaal.
b Wtop = −0,6 · 182 + 21,6 · 18 − 25 = 169,4
De maximale winst is € 169,40.
Bladzijde 129
6 omlaag
16 a y = 5x2 − 7 h y = 5x2 − 7 − 6, dus y = 5x2 − 13
17 naar rechts
b y = 5x2 − 7 h y = 5(x − 17)2 − 7
3 naar links 4 omlaag
c y = 5x2 − 7 h y = 5(x + 3)2 − 7 h y = 5(x + 3)2 − 7 − 4, dus y = 5(x + 3)2 − 11
2 omhoog 5 naar rechts
d y = 5x2 − 7 h y = 5x2 − 7 + 2 = 5x2 − 5 h y = 5(x − 5)2 − 5
17 a Door de grafiek van f (x) = −2x2 negen naar links en vier omlaag te schuiven, krijg je
de grafiek van g (x) = −2(x + 9)2 − 4.
b Door de grafiek van h (x) = 6x2 − 4 vijf naar rechts en elf omhoog te schuiven, krijg je
de grafiek van k(x) = 6(x − 5)2 + 7.
(0, 8)
(7, 20)
x x
O O
k x
O
(−3, −12)
x
(−8, 0) O m
Bladzijde 130
1
1 a x2 + 33 x + 1 = 0
2 7
(x + 13)2 − 29 + 1 = 0
2 7
(x + 13)2 = 19
2
冑7
x + 13 = 19 ∨ x + 13 = − 19
2
冑7
2 1 2 1
x + 13 = 13 ∨ x + 13 = − 13
1
x = −3 ∨ x = −3
1
b x2 + 33 x + 1 = 0
1
(x + 3)(x + 3) = 0
1
x = −3 ∨ x = −3
c *
1 1
2 a x2 + 44 x + 1 = 0 d x2 + 43 x + 4 = 0
1 1
(x + 4)(x + 4) = 0 (x + 3)(x + 13) = 0
1 1
x = −4 ∨ x = −4 x = − 3 ∨ x = − 13
1 1 1
b x2 + 12 x − 1 = 0 e x2 + 6 x − 6 = 0
1 1 1
(x + 2)(x − 2) = 0 (x + 2)(x − 3) = 0
1 1 1
x = −2 ∨ x = 2 x = −2 ∨ x = 3
3 1 3
c x2 − 4 x − 4 = 0 f x2 − 24 x − 5 = 0
1 1
(x − 1)(x + 4) = 0 (x − 4)(x + 14) = 0
1 1
x = 1 ∨ x = −4 x = 4 ∨ x = − 14
3 a Er moet gelden p ∙ r = 6 en p + r = 5,
dus p = 3 en r = 2.
Dit geeft 6x2 + 5x + 1 = 0
(3x + 1)(2x + 1) = 0
3x + 1 = 0 ∨ 2x + 1 = 0
3x = − 1 ∨ 2x = − 1
1 1
x = −3 ∨ x = −2
b 12x2 + 7x + 1 = 0 d − 35x2 + 2x + 1 = 0
(4x + 1)(3x + 1) = 0 (7x + 1)(− 5x + 1) = 0
4x + 1 = 0 ∨ 3x + 1 = 0 7x + 1 = 0 ∨ − 5x + 1 = 0
4x = − 1 ∨ 3x = − 1 7x = − 1 ∨ − 5x = − 1
1 1 1 1
x = −4 ∨ x = −3 x = −7 ∨ x = 5
1 1
c 20x2 − 12x + 1 = 0 e − 6 x2 + 6 x + 1 = 0
(− 10x + 1)(− 2x + 1) = 0 1 1
(2 x + 1)(− 3 x + 1) = 0
− 10x + 1 = 0 ∨ − 2x + 1 = 0
1 1
− 10x = − 1 ∨ − 2x = − 1 2x + 1 = 0 ∨ −3x + 1 = 0
1 1 1 1
x = 10 ∨ x = 2
2x = −1 ∨ −3x = −1
x = −2 ∨ x = 3
5 5
4 Alle termen door 6 delen geeft de vergelijking x2 + 26 x + 6 = 0.
5
De uitgebreide tabel van 6 levert nu een lange zoektocht op naar de juiste ontbinding.
7 a 6x2 + 17x + 5 = 0
6x2 + 2x + 15x + 5 = 0
2x(3x + 1) + 5(3x + 1) = 0
(2x + 5)(3x + 1) = 0
2x + 5 = 0 ∨ 3x + 1 = 0
2x = − 5 ∨ 3x = − 1
1 1
x = − 22 ∨ x = − 3
b 6x2 + 17x + 5 = 0
6x2 + 15x + 2x + 5 = 0
3x(2x + 5) + 1(2x + 5) = 0
(3x + 1)(2x + 5) = 0
3x + 1 = 0 ∨ 2x + 5 = 0
3x = − 1 ∨ 2x = − 5
1 1
x = − 3 ∨ x = − 22
Je krijgt hiermee inderdaad dezelfde oplossingen als bij vraag a.
Bladzijde 134
1 a 8530 × 72,8 miljoen = 620 984 miljoen ≈ 621 miljard
7,6 miljard 7600 000 000
b = ≈ 918 000
8275 8275
c 85 miljard : 17 miljoen = 85 000 miljoen : 17 miljoen = 5000
8570 miljard 8 570 000 miljoen
d = ≈ 471 000
18,2 miljoen 18,2 miljoen
Bladzijde 135
3 a 510 miljoen − 365,5 miljoen = 144,5 miljoen km2 land
144,5 miljoen 144,5 miljoen
= = 0,019... km2 land per persoon
7,6 miljard 7600 miljoen
Dus per persoon is er gemiddeld 0,019... ∙ 106 ≈ 19 000 m2 land.
b Een jaar is 365 ∙ 24 ∙ 60 ∙ 60 seconden.
Dus een lichtjaar is 300 000 ∙ 365 ∙ 24 ∙ 60 ∙ 60 ≈ 9461 miljard km.
4,2 miljard 4200 miljoen
c Een lange wandeling was in 2016 gemiddeld = = 8,73... km.
481 miljoen 481 miljoen
111 minuten is 111 : 60 = 1,85 uur.
Dus de gemiddelde wandelsnelheid tijdens een lange wandeling in 2016 was
8,73... : 1,85 ≈ 4,7 km per uur.
92
5 a 92 van 305 is 305 × 100% ≈ 30,2%.
1,8
b 1,8 van 3,9 is 3,9 × 100% ≈ 46,2%.
0,3
c 0,3 van 17 is 17 × 100% ≈ 1,8%.
8
d 8 miljoen van 15 miljoen is 15 × 100% ≈ 53,3%.
832
e 832 van 21 duizend is 21 000 × 100% ≈ 4,0%.
f 4,5 miljard = 4500 miljoen
820
820 miljoen van 4,5 miljard is 4500 × 100% ≈ 18,2%.
6368
6 a Dat is 48 612 × 100% ≈ 13,1%.
b Er was 0,12 × 48 612 000 ≈ 5 833 000 m2 kantorenvoorraad in Amsterdam.
1036
c Van de kantorenvoorraad in Nederland was 48 612 × 100% ≈ 2,1% in Arnhem.
d In Arnhem stond 0,126 × 1036 duizend = 130,536 duizend m2 leeg.
130,536
Dus van de leegstaande kantorenvoorraad in Nederland was 6368 × 100% ≈ 2,0% in Arnhem.
Bladzijde 136
1 a BIOSCOOPBEZOEK IN NEDERLAND
Bladzijde 137
2 a OMZET BIOLOGISCHE VOEDING IN MILJOENEN EURO’S
Bladzijde 138
4 a In 2015 was de totale omzet 937 − 38 = 899 miljoen euro.
In 2015 werden 928 000 + 55 000 = 983 000 fietsen verkocht.
899 000 000
In 2015 kostte een fiets gemiddeld ≈ 910 euro.
983 000
b In 2015 was de omzet van e-bikes 534 − 20 = 514 miljoen euro, en was de gemiddelde prijs van een
514 000 000
e-bike 1860 euro. Dus in 2015 werden ≈ 276 000 e-bikes verkocht.
1860
In 2016 werden 271 000 e-bikes verkocht.
Dus in 2016 werden minder e-bikes verkocht dan in 2015.
c In 2016 was de totale omzet 937 miljoen euro.
271 000 verkochte e-bikes zorgden dat jaar voor 534 miljoen euro omzet.
534 000 000
Dus de gemiddelde prijs van een e-bike was ≈ 1970 euro.
271 000
In 2016 zorgde de verkoop van de 928 000 − 271 000 = 657 000 niet-elektrische fietsen
voor een omzet van 937 − 534 = 403 miljoen euro.
Bladzijde 139
14,4 miljard 14 400 miljoen
6 a In 2005 fietste een Nederlander gemiddeld = = 883,4... km.
16,3 miljoen 16,3 miljoen
Dat is gemiddeld 883,4... : 365 ≈ 2,4 km per dag.
b In 2015 per Nederlander 0,72 × 365 = 262,8 fietstochten.
Het totale aantal fietstochten in 2015 is 262,8 × 16,9 miljoen = 4441,32 miljoen.
15,0 miljard 15 000 miljoen
De gemiddelde lengte van een fietstocht in 2015 is = ≈ 3,4 km.
4441,32 miljoen 4441,32 miljoen
Bladzijde 140
7 a 3800 fitnesscentra en 1370 leden per fitnesscentrum, dus 3800 × 1370 ≈ 5,2 miljoen leden in Frankrijk.
8300
b 8300 fitnesscentra en 10,04 fitnesscentra per 100 000 inwoners, dus × 100 000 ≈ 82,7 miljoen
10,04
inwoners in Duitsland.
9,6 × 1400
c Het aantal leden per 100 inwoners in Groot-Brittannië is ≈ 13.
1000
23 295
8 a 64 stoelen per 10 000 inwoners en 23 295 stoelen, dus × 10 000 ≈ 3,6 miljoen inwoners in
64
Zuid-Holland.
13 334
b 105 stoelen per 10 000 inwoners en 13 334 stoelen, dus × 10 000 = 1,26... miljoen inwoners.
105
69 doeken per 1,26... miljoen inwoners, dus de doekdichtheid van Utrecht was
69
× 10 000 ≈ 0,54.
1,26... miljoen
47
c 0,41 zalen per 10 000 inwoners en 47 doeken, dus × 10 000 = 1,14... miljoen inwoners.
0,41
8079
8079 stoelen, dus de stoeldichtheid van Overijssel was × 10 000 ≈ 70.
1,14... miljoen
d totale aantal bioscopen = 4 + 5 + 4 + … + 22 + 13 = 144
totale aantal stoelen = 5154 + 354 + 3053 + … + 19 869 + 11 849 = 129 801
129 801
Dus gemiddeld ≈ 901 stoelen in een bioscoop in Nederland in 2015.
144
e In Groningen had een bioscoop gemiddeld de meeste zalen, namelijk 28 : 4 = 7.
Bladzijde 141
9 a In 1960 had Nederland 11,4 miljoen inwoners.
In 1970 had Nederland 13,0 miljoen inwoners.
1965 ligt midden tussen 1960 en 1970, dus een schatting van het aantal inwoners in 1965 is
11,4 + 13,0
= 12,2 miljoen inwoners.
2
b In 1990 had Nederland 14,9 miljoen inwoners.
In 2000 had Nederland 15,9 miljoen inwoners.
Dat is een toename van 15,9 − 14,9 = 1 miljoen in tien jaar, oftewel 0,1 miljoen per jaar.
1998 is acht jaar na 1990, dus een schatting van het aantal inwoners in 1998 is
14,9 + 8 × 0,1 = 15,7 miljoen.
c In 2010 had Nederland 16,7 miljoen inwoners.
In 2015 had Nederland 16,9 miljoen inwoners.
Dat is een toename van 16,9 − 16,7 = 0,2 miljoen in vijf jaar.
2025 is tien jaar na 2015, dus een schatting van het aantal inwoners in 2025 is 16,9 + 2 × 0,2 = 17,3 miljoen.
Bladzijde 144
14 a De toename is 9,25 − 8,50 = 0,75 euro.
0,75
b De procentuele toename is × 100% ≈ 8,8%.
8,50
1012
16 a percentage = × 100% ≈ 64,5%
1569
1569 − 1480
b × 100% ≈ 6,0%, dus de toename is 6,0%.
1480
c aantal bovenbouwleerlingen voor de zomervakantie = 1480 − 828 = 652
aantal bovenbouwleerlingen na de zomervakantie = 1569 − 1012 = 557
557 − 652
× 100 ≈ −14,6, dus de relatieve afname is 14,6%.
652
1012 − 557
d × 100 ≈ 81,7, dus 81,7% meer.
557
Bladzijde 147
433 − 96
18 a × 100% ≈ 351,0%, dus de toename is 351,0%.
96
39
b percentage = × 100% ≈ 21,1%
39 + 146
38 − 112
c × 100% ≈ − 66,1%, dus 66,1% minder.
112
96 miljoen
d waarde 1 kg avocado’s in 2008 = = 1,65... euro
58 miljoen
433 miljoen
waarde 1 kg avocado’s in 2016 = = 2,34... euro
39 miljoen + 146 miljoen
2,34... − 1,65...
× 100% ≈ 41,4%, dus 41,4% meer waard.
1,65...
21,2 − 26,6
19 a × 100% ≈ − 20,3%, dus de procentuele afname is 20,3%.
26,6
Dus Geert heeft gelijk.
6,8
b De procentuele toename is × 100% ≈ 295,7%.
2,3
c aantal stemmers in 2012 = 0,746 × 12,7 miljoen = 9 474 200
aantal stemmen voor GroenLinks in 2012 = 0,023 × 9 474 200 ≈ 217 907
aantal stemmers in 2017 = 0,813 × 12,9 miljoen = 10 487 700
In 2017 haalde GroenLinks 2,3% + 6,8% = 9,1% van de stemmen.
aantal stemmen voor GroenLinks in 2017 = 0,091 × 10 487 700 ≈ 954 381
954 381 − 217 907
× 100% ≈ 338,0%, dus de toename is 338,0%.
217 907
© Noordhoff Uitgevers Statistiek en procenten 103
Bladzijde 148
20 a nieuwe hoeveelheid = 1,38 × 5000 = 6900
6900 − 5000
b procentuele toename = × 100% = 38%
5000
Je ziet de decimalen van het getal 1,38 waarmee je vermenigvuldigt terug in de procentuele toename 38%.
c Met het getal 1,26.
Bladzijde 149
21 a 1,15 e 0,49 i 0,9947
b 1,43 f 1,005 j 0,75
c 0,85 g 0,949 k 2,25
d 1,043 h 2 l 5
Bladzijde 150
24 a 39,9% toename, dus × 1,399.
Het aantal elektrische auto’s op 31 december 2016 was 1,399 × 9368 ≈ 13 106.
b 24,8% afname, dus × 0,752.
In 2015 werd 0,752 × 69,7 miljard ≈ 52,4 miljard m3 aardgas gewonnen.
c 2,8% afname, dus × 0,972.
3,8% toename, dus × 1,038.
Bij de periode 2014-2016 hoort de factor 0,972 × 1,038 = 1,0089...
Dus de procentuele toename is 0,9%.
d 12,9% afname, dus × 0,871.
1,5% afname, dus × 0,985.
Het aantal landbouwbedrijven in Nederland in 2017 was 0,871 × 0,985 × 63 913 ≈ 54 833.
26 Rob denkt dat als het aantal woningen in 2015 ten opzichte van 1995 met 50% is toegenomen, het aantal
woningen in 1995 ten opzichte van 2015 met 50% is afgenomen. Maar dat is niet zo.
Bladzijde 153
31 0,081 × 35 000 = 2835
2800 < 2835, dus er ligt minder dan 35 000 km fietspad in Nederland.
147
32 a TOTAAL = ≈ 363, dus 363 toestellen vertrokken die dag van Schiphol.
0,405 15,30
b De oude huurprijs was = 450 euro.
0,034
De nieuwe huurprijs is 450 + 15,30 = 465,30 euro.
2613
33 a In Nederland ligt = 6177,3... km vaarweg.
0,423
In Noord-Holland ligt 0,138 × 6177,3... ≈ 852 km vaarweg.
104
b In Limburg ligt = 248,2... km vaarweg.
0,419
248,2...
In Zuid-Nederland ligt ≈ 783 km vaarweg.
0,317
Bladzijde 154
136
34 a hoek = × 360° ≈ 199,8°
245
b Omdat het totale aantal biologische boerenbedrijven per provincie verschilt.
Hoe meer biologische boerenbedrijven er in een provincie zijn, hoe groter het cirkeldiagram.
c Dit staafdiagram bestaat uit twee staven.
Bladzijde 155
35 a staafdiagram, beelddiagram
b lijndiagram
c staafdiagram, beelddiagram, cirkeldiagram
d lijndiagram
e staafdiagram, beelddiagram, cirkeldiagram
f steel-bladdiagram
g staafdiagram, cirkeldiagram
h histogram, cirkeldiagram
i lijndiagram
j steel-bladdiagram
33,0 − 30,5
36 a × 100% ≈ 8,2%, dus gestegen met 8,2%.
30,5
b aantal bezoekers Nederlandse films in 2014 = 0,209 × 30,8 miljoen = 6 437 200
aantal bezoekers Nederlandse films in 2016 = 0,123 × 34,2 miljoen = 4 206 600
4 206 600 − 6 437 200
× 100% ≈ − 34,7%, dus afgenomen met 34,7%.
6 437 200
c Omdat de lijndiagrammen over verschillende dingen gaan.
49,3 miljoen
d In 2014 kostte een kaartje voor een Nederlandse film gemiddeld ≈ 7,66 euro.
6 437 200
aantal bezoekers buitenlandse films in 2014 = 30 800 000 − 6 437 200 = 24 362 800
49,3 miljoen
opbrengst buitenlandse films = × 0,803 = 200 953 807,... euro
0,197
200 953 807,...
In 2014 kostte een kaartje voor een buitenlandse film gemiddeld ≈ 8,25 euro.
24 362 800
7,66 − 8,25
× 100% ≈ − 7,2,% dus in 2014 kostte een kaartje voor een Nederlandse film
8,25
gemiddeld 7,2% minder dan een kaartje voor een buitenlandse film.
Bladzijde 156
13 500 − 10 800
37 a × 100% = 25%, dus toegenomen met 25%.
10 800
12 700 miljoen
b melkproductie per melkkoe in 2014 = ≈ 8089 kg
1 570 000
13 500 miljoen
melkproductie per melkkoe in 2015 = ≈ 8333 kg
1 620 000
8333 − 8089
× 100% ≈ 3,0%, dus 3,0% meer.
8089
1 620 000
c Gemiddeld ≈ 89 melkkoeien per melkveebedrijf in 2015.
18 264
11 600 miljoen
d melkproductie per melkveebedrijf in 2010 = ≈ 585 711 kg
19 805
13 500 miljoen
melkproductie per melkveebedrijf in 2015 = ≈ 739 159 kg
18 264
739 159 − 585 711
× 100% ≈ 26,2%, dus toegenomen met 26,2%.
585 711
39 a De staaf die bij het aantal meisjes hoort is vier keer zo lang als de staaf die bij het aantal jongens hoort.
b Hilco gaat ervan uit dat de staven bij 0 beginnen. De staven beginnen echter bij 500.
Er zitten 580 meisjes en 520 jongens op het Newton College, dus de uitspraak van Hilco klopt niet.
Bladzijde 158
40 a In oktober is de omzet 32 400 euro.
b De omzet in mei is 32 000 euro.
De omzet in juni is 34 000 euro.
34 000 − 32 000
× 100% ≈ 6,3%, dus 6,3% meer.
32 000
c Op de verticale as is geen scheurlijn gebruikt. Dat had wel gemoeten.
8000
41 a = 2, dus twee keer zoveel.
4000
b Het rechter melkpak is twee keer zo hoog als het linker. Het rechter melkpak is ook twee keer zo breed
als het linker. Dus de oppervlakte van het rechter melkpak is 2 × 2 = 4 keer zo groot als de oppervlakte
van het linker.
c Omdat het melkpak bij Nederland een vier keer zo grote oppervlakte heeft dan dat bij de overige
EU-landen, wordt de indruk gewekt dat een Nederlandse koe vier keer zoveel melk geeft als een koe
van een overig EU-land.
Bladzijde 159
42 Je weet niet waar de jaarcijfers over gaan, omdat er langs de verticale as geen informatie staat en ook geen
eenheid. Misschien gaat het wel over het aantal geconstateerde gebreken bij hun producten, of over het
aantal ontslagen.
43 Bij de 16-jarigen is zowel de lengte als de breedte als de hoogte van de staaf 2,25 keer zo groot als bij de
14-jarigen. De inhoud is dus 2,253 ≈ 11,4 keer zo groot. Er wordt zo de indruk gewekt dat de 16-jarigen
11,4 keer zoveel zakgeld krijgen als de 14-jarigen. Dat is niet realistisch, het is 2,25 keer zoveel.
Verder is de titel van het diagram onvolledig.
45 a Dat weet je niet, omdat je het totale aantal leerlingen op beide scholen niet weet.
b De straal van het cirkeldiagram van het Pascal College is 1,5 keer zo groot als die van het Gauss
College, dus de oppervlakte van het cirkeldiagram van het Pascal College is 1,52 = 2,25 keer zo groot.
Dus op het Pascal College zitten 2,25 × 672 = 1512 leerlingen.
aantal vwo-leerlingen Gauss College = 0,307 × 672 ≈ 206
aantal vwo-leerlingen Pascal College = 0,167 × 1512 ≈ 253
Dus het Gauss College telt minder vwo-leerlingen dan het Pascal College.
Bladzijde 160
46 a *
b Robin van Persie heeft gemiddeld 0,49 doelpunten per interland gescoord.
c *
d *
e Bep Bakhuys heeft de meeste doelpunten per interland gemaakt.
f Op de nieuwe ranglijst neemt Robin van Persie de veertiende positie in.
47 a *
b *
c *
d Finland is het dunst bevolkt met 16 inwoners per km2.
e Nederland neemt de tweede positie in met 412 inwoners per km2.
Bladzijde 161
48 a *
b In 2015 was de filedruk op de A20 van Hoek van Holland naar Gouda bij koplocatie Terbregseplein het
grootst. Die filedruk was 169 631 kmmin.
c *
d De absolute toename in filedruk is het grootst op de A4 van Den Haag naar Amsterdam bij koplocatie
Zoeterwoude-Dorp. Deze toename is 116 150 kmmin.
e *
f De procentuele toename is het grootst op de A9 van Amstelveen naar Alkmaar bij koplocatie Velsen.
Die toename is 4565,9%.
De procentuele afname is het grootst op de A16 van Breda naar Rotterdam bij koplocatie
Terbregseplein. Die afname is 39,2%.
g Op de A16 van Breda naar Rotterdam bij koplocatie Terbregseplein is de toename in procentpunten het
grootst. Die toename is 0,53%.
Op de A4 van Den Haag naar Amsterdam bij koplocatie Zoeterwoude-Dorp is de afname in
procentpunten het grootst. Die afname is 0,95%.
Gemengde opgaven
Bladzijde 162
1 a Een jaar is 365 × 24 × 60 = 525 600 minuten.
42 000 000
In 2015 werd er gemiddeld per dag ≈ 80 jaar gebeld.
525 600
108 Hoofdstuk 4 © Noordhoff Uitgevers
3 Bij de periode 2008-2016 hoort de factor 0,94 × 0,946 × 0,98 × 1,097 = 0,955...
243 800
De gemiddelde verkoopprijs in 2008 was ≈ 255 000 euro.
0,955...
Bladzijde 163
4 a 27,8% minder, dus factor 0,722.
In 2017 was het aantal akkerbouwbedrijven 0,722 × 14 800 ≈ 10 686.
b 30,0% afname, dus factor 0,7.
16 310
In 2000 was het aantal melkveebedrijven = 23 300.
0,7
1 800 000
c In 2017 was de gemiddelde oppervlakte van een land- en tuinbouwbedrijf = 33,65... ha.
53 490
9,4% afname, dus factor 0,906.
1 800 000
In 2000 was de oppervlakte cultuurgrond = 1 986 754,9... ha.
0,906
45,1% afname, dus factor 0,549.
53 490
In 2000 waren er ≈ 97 432 land- en tuinbouwbedrijven.
0,549 1 986 754,9...
In 2000 was de gemiddelde oppervlakte van een land- en tuinbouwbedrijf = 20,39... ha.
33,65... − 20,39... 97 432
De gevraagde procentuele toename is × 100% ≈ 65,0%.
20,39...
d Er was 0,476 × 1,8 miljoen = 856 800 ha cultuurgrond in gebruik bij melkveebedrijven.
856 800
Dat is gemiddeld = 52,53... ha per melkveebedrijf.
16 310
Er was 0,248 × 1,8 miljoen = 446 400 ha cultuurgrond in gebruik bij akkerbouwbedrijven.
446 400
Dat is gemiddeld = 41,77... ha per akkerbouwbedrijf.
10 686
52,53... − 41,77...
Een melkveebedrijf had in 2017 gemiddeld × 100% ≈ 25,8% meer cultuurgrond in
41,77...
gebruik dan een akkerbouwbedrijf.
80,4 − 61,5
6 a × 100% ≈ 30,7%, dus 30,7% meer.
61,5
97,4 × 103
b totaal 2006 = ≈ 212,7 × 103
0,458
68,2 × 103
totaal 2009 = ≈ 127,5 × 103
0,535
127,5 − 212,7
× 100% ≈ − 40,1%, dus 40,1% minder.
212,7
c In 2012 was het aandeel van koopstarters 52,4%, dus het aandeel van de doorstromers was 47,6%.
61,5 × 103
In 2012 werden 0,476 × ≈ 55,9 × 103 woningen door doorstromers gekocht.
0,524
In 2014 was het aandeel van koopstarters 47,6%, dus het aandeel van de doorstromers was 52,4%.
73,1 × 103
In 2014 werden 0,524 × ≈ 80,5 × 103 woningen door doorstromers gekocht.
0,476
Dus in 2014 werden meer woningen door doorstromers gekocht dan in 2012.
Diagnostische toets
Bladzijde 166
1 a In 2015 werden 300 miljoen : 1,5 = 200 miljoen zonnepanelen in gebruik genomen.
b Het gemiddelde vermogen van een zonnepaneel dat in 2016 in gebruik is genomen, is
75 miljoen
= 0,25 kilowatt.
300 miljoen
c In 2016 is in Nederland 2 miljoen × 0,25 = 500 000 kilowatt aan zonnepanelen in gebruik genomen.
2 a Het totale aantal overnachtingen in bungalowparken in Friesland is 166 × 118,8 × 94,9 ≈ 1 872 000.
292,1 × 137,9
b Het gemiddelde aantal gasten van een bungalowpark in Drenthe is ≈ 8950.
4,5
89,4
c Het gemiddelde aantal gasten per slaapplek in een bungalow in Overijssel is ≈ 19.
4,6
18 492
3 a In 7 jaar 120 482 − 101 990 = 18 492 erbij, dus in één jaar erbij.
7
18 492
101 990 + 5 × ≈ 115 199, dus het aantal voertuigkilometers in 2000 was 115 199 miljoen.
7
5165
b In 6 jaar 133 093 − 127 928 = 5165 erbij, dus in één jaar erbij.
6
5165
133 093 + 8 × ≈ 139 980, dus het aantal voertuigkilometers in 2024 is 139 980 miljoen.
6
Bladzijde 167
4 a In 2010 waren er 2662 + 1057 = 3719 bedrijven met geiten in Nederland.
1057
De gevraagde afname is × 100% ≈ 28,4%.
3719
499 556 − 352 828
b × 100% ≈ 41,6%, dus de relatieve toename is 41,6%.
352 828
499 556 − 783 906
c × 100% ≈ − 36,3%, dus 36,3% minder.
783 906
439 × 56
7 Het aantal melkkoeien in 2016 was ≈ 1 315 000.
0,0187
9 Het rechter symbool is drie keer zo hoog en drie keer zo breed als het linker symbool, dus de oppervlakte
is negen keer zo groot. Je zou dus denken dat er in 2016 negen keer zoveel webshops waren als in 2009.
Het waren er echter maar drie keer zoveel.
Herhaling
Bladzijde 168
720 miljoen
1 a Een Nederlander eet gemiddeld = 42,35... bananen per jaar.
17 miljoen
42,35...
Dat zijn er gemiddeld ≈ 3,5 per maand.
12
b Een tros bevat gemiddeld 40 × 5 = 200 bananen.
720 miljoen
Alle Nederlanders samen eten = 3,6 miljoen trossen bananen per jaar.
200
c Een schip vervoert per keer 250 000 × 18,5 = 4 625 000 kg.
Dat zijn 4 625 000 × 5 = 23 125 000 bananen.
319 miljoen 319 miljoen
2 a In 2016 was het aantal boekwinkels = ≈ 723.
441 duizend 0,441 miljoen
319 miljoen 319 miljoen
b In 2016 was het aantal personeelsleden van boekwinkels = ≈ 4143.
77 duizend 0,077 miljoen
4143
Dat zijn er gemiddeld ≈ 6 per boekwinkel.
723
377 miljoen 377 miljoen
c In 2014 was de verkoop = ≈ 3557 euro per m2 vloeroppervlakte.
106 duizend 0,106 miljoen
106 000
d In 2014 was de gemiddelde vloeroppervlakte van een boekwinkel = 140,2... m2.
756
119 000
In 2016 was de gemiddelde vloeroppervlakte van een boekwinkel = 164,5... m2.
723
Dus in 2016 was de gemiddelde vloeroppervlakte van een boekwinkel groter dan in 2014.
Het scheelt 164,5... − 140,2... ≈ 24 m2.
© Noordhoff Uitgevers Statistiek en procenten 111
1965 − 2431
4 a × 100% ≈ − 19,2%, dus de relatieve afname is 19,2%.
2431
53 750 − 41 649
b × 100% ≈ 29,1%, dus toegenomen met 29,1%.
41 649
c totale aantal kippen in 2010 = 41 649 × 2431 = 101 248 719
totale aantal kippen in 2016 = 53 750 × 1965 = 105 618 750
Het totale aantal kippen in Nederland is in de periode 2010-2016 toegenomen met
105 618 750 − 101 248 719
× 100% ≈ 4,3%.
101 248 719
41 500 − 30 500
5 a × 100% ≈ 36,1%, dus 36,1% groter.
30 500
11,35 − 17,02
b × 100% ≈ − 33,3%, dus 33,3% minder.
17,02
17 020 000
c bevolkingsdichtheid Nederland = = 410,1...
41 500
11 350 000
bevolkingsdichtheid België = = 372,1...
30 500
410,1... − 372,1...
De bevolkingsdichtheid van Nederland is × 100% ≈ 10,2%
372,1...
hoger dan die van België.
Bladzijde 170
6 procentuele
+3,6% +17,6% −18,1% −67,5% +0,8% +163% −88,7% −91,5% +103% −2,1%
verandering
verm. factor 1,036 1,176 0,819 0,325 1,008 2,63 0,113 0,085 2,03 0,979
1440 − 1200
10 a × 100% = 20%, dus toegenomen met 20%.
1200
52 000 − 39 700
b × 100% ≈ 31,0%, dus toegenomen met 31,0%.
39 700
45700
c In 2010 was de gemiddelde oppervlakte van een biologisch landbouwbedrijf ≈ 37 hectare.
1250
49 300
d In 2014 was de totale oppervlakte landbouwgrond in Nederland ≈ 1 826 000 hectare.
0,027
11 De figuur rechts is drie keer zo breed en drie keer zo hoog als de figuur links, dus de oppervlakte van de
figuur rechts is negen keer zo groot. Je zou dus kunnen denken dat een bitcoin op 16 december 2017 negen
keer zoveel waard is als op 29 oktober 2017. Dat is echter niet zo, het is drie keer zoveel.
Bladzijde 172
1 Het is erg voorbarig dit te beweren op basis van de prijs van één product. Deze prijs zegt niks over de
prijzen van andere supermarktboodschappen. Verder is het bijvoorbeeld van belang te weten wat
Amerikanen gemiddeld verdienen vergeleken met Nederlanders. Voor een Amerikaan met weinig geld
zullen de bananen duurder zijn dan voor een Nederlander met veel geld.
2 Als McDonald’s niet lokaal inkoopt en dus ingrediënten van elders gebruikt, dan betalen ze hiervoor prijzen
die elders gelden. Ze zullen dat vervolgens doorrekenen in de verkoopprijs van de Big Mac, die dan geen
goede graadmeter meer is van het prijsniveau in een economie. In dat geval heeft het vergelijken van de
Big Mac-prijzen dus geen zin.
3 a In de zomer van 2017 kostte een Big Mac in Nederland 1,14 × 3,90 ≈ $ 4,45.
Dus in de zomer van 2017 was een Big Mac in Nederland goedkoper dan in de VS.
4,45 − 5,30
× 100% ≈ − 16,0%, dus 16,0% goedkoper.
5,30
5,30
b ≈ 1,36, dus de koers van de euro had volgens de Big Mac-prijzen toen $ 1,36 moeten zijn.
3,90
c Een Amerikaanse toerist die in Nederland een Big Mac kocht was voordeliger uit, want $ 4,45 is minder
dan $ 5,30.
Bladzijde 173
4,45
4 a In de zomer van 2017 was de Big Mac-index van Nederland × 100 ≈ 84,0.
5,30
b *
5 Voor Steve was het toen financieel gunstig om als toerist in Nederland op vakantie te zijn.
Maar het hoeft niet zo te zijn dat het leven voor Steve in de VS toen duurder was dan het leven voor een
inwoner van Nederland. Je weet bijvoorbeeld niets over de inkomensniveaus in beide landen. Het kan best
zijn dat je in Amerika meer verdient dan in Nederland, waardoor het leven in Amerika naar verhouding
goedkoper is dan in Nederland.
6 a *
b *
7 *
8 *
Bladzijde 176
1 a 3x − 11 = 5(1 − x) c 2x = 5(1 − x) − 5
3x − 11 = 5 − 5x 2x = 5 − 5x − 5
3x + 5x = 5 + 11 2x + 5x = 0
8x = 16 7x = 0
x=2 x=0
b 3 − (x + 3) = 5 − 2x d 6 − 3(2x + 5) = 2(1 − x) − 9
3 − x − 3 = 5 − 2x 6 − 6x − 15 = 2 − 2x − 9
− x + 2x = 5 − 6x + 2x = 2 − 9 − 6 + 15
x=5 − 4x = 2
1
x = −2
Bladzijde 177
1 1 1 1 1
2 a 3x + 2 = 2x − 3 c 4 (2x + 3) = 5 (x + 4)
1 1 1 1 3 1 4
6 · 3x + 6 · 2 = 6 · 2x − 6 · 3
2x + 4 = 5x + 5
2x + 3 = 3x − 18 1 3 1 4
2x − 3x = − 18 − 3 20 · 2 x + 20 · 4 = 20 · 5 x + 20 · 5
− x = − 21 10x + 15 = 4x + 16
x = 21 10x − 4x = 16 − 15
2 1 6x = 1
b 13 x − 1 = 2 x + 6
1
2 1 x=6
6 · 13 x − 6 · 1 = 6 · 2 x + 6 · 6 1
d 3(x − 5) = 4(x + 23)
10x − 6 = 3x + 36
1
10x − 3x = 36 + 6 3x − 15 = 4x + 93
7x = 42 1
3 · 3x − 3 · 15 = 3 · 4x + 3 · 93
x=6
9x − 45 = 12x + 28
9x − 12x = 28 + 45
− 3x = 73
1
x = − 243
3 a x2 − 5x − 14 = 0 c (x + 5)2 = 17
(x + 2)(x − 7) = 0 x + 5 = 冑17 ∨ x + 5 = −冑17
x = −2 ∨ x = 7 x = − 5 + 冑17 ∨ x = − 5 − 冑17
b x2 − 8x = 0 d x2 + 6x − 2 = 0
x(x − 8) = 0 (x + 3)2 − 9 − 2 = 0
x=0∨x=8 (x + 3)2 = 11
x + 3 = 冑11 ∨ x + 3 = −冑11
x = − 3 + 冑11 ∨ x = − 3 − 冑11
Bladzijde 178
1 a Nee dat lukt niet, want je kunt geen twee getallen vinden met product 2 en som −6.
b x2 − 6x + 2 = 0
(x − 3)2 − 9 + 2 = 0
(x − 3)2 = 7
x − 3 = 冑 7 ∨ x − 3 = −冑 7
x = 3 + 冑7 ∨ x = 3 − 冑7
c Ontbinden in factoren lukt niet en met kwadraatafsplitsen krijgt ze allemaal breuken.
2 a x2 = 6x + 3
x2 − 6x − 3 = 0
a = 1, b = − 6 en c = − 3
b x2 − 5x = 2x − 7(1 + x)
x2 − 5x = 2x − 7 − 7x
x2 − 5x = − 7 − 5x
x2 + 7 = 0
a = 1, b = 0 en c = 7
Bladzijde 179
3 a 3x2 − 7x + 2 = 0 d 4x2 + 5x + 1 = 0
a = 3, b = − 7 en c = 2 a = 4, b = 5 en c = 1
D = (− 7)2 − 4 · 3 · 2 = 25 D = 52 − 4 · 4 · 1 = 9
7 + 冑25 7 − 冑25 − 5 + 冑9 − 5 − 冑9
x= ∨x= x= ∨x=
6 6 8 8
7+5 7−5 −5 + 3 −5 − 3
x= ∨x= x= ∨x=
6 6 8 8
1 1
x=2∨x=3 x = −4 ∨ x = −1
e 2x2 + 3x − 5 = 0
b 5x2 − x − 4 = 0
a = 2, b = 3 en c = − 5
a = 5, b = − 1 en c = − 4
D = 32 − 4 · 2 · − 5 = 49
D = (− 1)2 − 4 · 5 · − 4 = 81
− 3 + 冑49 − 3 − 冑49
1 + 冑81 1 − 冑81 x= ∨x=
x= ∨x= 4 4
10 10
−3 + 7 −3 − 7
1+9 1−9 x= ∨x=
x= ∨x= 4 4
10 10 1
4 x = 1 ∨ x = − 22
x = 1 ∨ x = −5
f 7x2 − 5x − 2 = 0
c 10x2 + 9x + 2 = 0
a = 7, b = − 5 en c = − 2
a = 10, b = 9 en c = 2
D = (− 5)2 − 4 · 7 · − 2 = 81
D = 92 − 4 · 10 · 2 = 1
− 9 + 冑1 − 9 − 冑1 5 + 冑81 5 − 冑81
x= x= ∨x=
∨x= 14 14
20 20
−9 + 1 −9 − 1 5+9 5−9
x= ∨x=
x= ∨x=
20 20 14 14
2
2 1 x = 1 ∨ x = −7
x = −5 ∨ x = −2
5 a 5x2 + 2x + 1 = 0, dus a = 5, b = 2 en c = 1.
D = 22 − 4 · 5 · 1 = − 16
b De vergelijking heeft geen oplossing omdat 冑 − 16 niet bestaat.
c 9x2 + 6x + 1 = 0, dus a = 9, b = 6 en c = 1.
D = 62 − 4 · 9 · 1 = 0 − 6 + 冑0 − 6 − 冑0
d De vergelijking heeft maar één oplossing omdat en gelijk zijn.
18 18
Bladzijde 180
6 a x2 + 6x + 6 = 0, dus a = 1, b = 6 en c = 6.
D = 62 − 4 · 1 · 6 = 12
D > 0, dus twee oplossingen.
1 2 1
b 16 x − 10x + 400 = 0, dus a = 16 , b = − 10 en c = 400.
1
D = (− 10)2 − 4 · 16 · 400 = 0
D = 0, dus één oplossing.
c − 3x2 + 5x − 4 = 0, dus a = − 3, b = 5 en c = − 4.
D = 52 − 4 · − 3 · − 4 = 25 − 48 = − 23
D < 0, dus nul oplossingen.
7 a 2x2 + 4x + 1 = 0 d 3x2 = 2x + 8
a = 2, b = 4 en c = 1 3x2 − 2x − 8 = 0
D = 42 − 4 · 2 · 1 = 8 a = 3, b = − 2 en c = − 8
− 4 + 冑8 − 4 − 冑8 D = (− 2)2 − 4 · 3 · − 8 = 100
x= ∨x= 2 + 冑100 2 − 冑100
4 4
x ≈ − 0,29 ∨ x ≈ − 1,71 x= ∨x=
6 6
b x2 + x − 5 = 0
1
x = 2 ∨ x = − 13
a = 1, b = 1 en c = − 5
e 2x2 + x + 5 = 0
D = 12 − 4 · 1 · − 5 = 21
a = 2, b = 1 en c = 5
− 1 + 冑21 − 1 − 冑21
x= ∨x= D = 12 − 4 · 2 · 5 = − 39
2 2 D < 0, dus geen oplossing.
x ≈ 1,79 ∨ x ≈ − 2,79
f 3x + 1 = 2x2
c 25x2 + 20x + 1 = 0
− 2x2 + 3x + 1 = 0
a = 25, b = 20 en c = 1
a = − 2, b = 3 en c = 1
D = 202 − 4 · 25 · 1 = 300
D = 32 − 4 · − 2 · 1 = 17
− 20 + 冑300 − 20 − 冑300
x= ∨x= − 3 + 冑17 − 3 − 冑17
50 50 x= ∨x=
x ≈ − 0,05 ∨ x ≈ − 0,75 −4 −4
x ≈ − 0,28 ∨ x ≈ 1,78
Bladzijde 181
9 a 2x2 + 3x + 1 = 0 d 4x2 + 1 = 4x
a = 2, b = 3 en c = 1 4x2 − 4x + 1 = 0
D = 32 − 4 · 2 · 1 = 1 a = 4, b = − 4 en c = 1
− 3 + 冑1 − 3 − 冑1 D = (− 4)2 − 4 · 4 · 1 = 0
x= ∨x=
4 4 4 1
−3 + 1 −3 − 1 x= =2
x= ∨x= 8
4 4 e 4x(x − 7) + 45 = 0
1 4x2 − 28x + 45 = 0
x = −2 ∨ x = −1
a = 4, b = − 28 en c = 45
b 2x2 + 3x = 1
D = (− 28)2 − 4 · 4 · 45 = 64
2x2 + 3x − 1 = 0
28 + 冑64 28 − 冑64
a = 2, b = 3 en c = − 1 x= ∨x=
D = 32 − 4 · 2 · − 1 = 17 8 8
28 + 8 28 − 8
− 3 + 冑17 − 3 − 冑17 x= ∨x=
x= ∨x= 8 8
4 4 1 1
x ≈ 0,28 ∨ x ≈ − 1,78 x = 42 ∨ x = 22
1 2
c 2x2 + 3x + 2 = 0 f 3 x − 6 = 2x
a = 2, b = 3 en c = 2 1 2
D = 32 − 4 · 2 · 2 = − 7 3 x − 2x − 6 = 0
x2 − 6x − 18 = 0
D < 0, dus geen oplossing.
a = 1, b = − 6 en c = − 18
D = (− 6)2 − 4 · 1 · − 18 = 108
6 + 冑108 6 − 冑108
x= ∨x=
2 2
x ≈ 8,20 ∨ x ≈ − 2,20
Bladzijde 182
11 a y = x2 + 2x + 3 c y = x2 + 9x + 20
a = 1, b = 2 en c = 3 a = 1, b = 9 en c = 20
D = 22 − 4 · 1 · 3 = − 8 D = 92 − 4 · 1 · 20 = 1
D < 0, dus geen snijpunten met de x-as. D > 0, dus twee snijpunten met de x-as.
b y = − x2 − x + 1 d y = 4x2 − 4x + 1
a = − 1, b = − 1 en c = 1 a = 4, b = − 4 en c = 1
D = (− 1)2 − 4 · − 1 · 1 = 5 D = (− 4)2 − 4 · 4 · 1 = 0
D > 0, dus twee snijpunten met de x-as. D = 0, dus één snijpunt (raakpunt) met de x-as.
x x x
De parabool heeft twee De parabool heeft één snijpunt De parabool heeft geen
snijpunten met de x-as. (raakpunt) met de x-as. snijpunt met de x-as.
13 a y = 2x2 + 3x − 4 c y = x2 + 2x
a = 2, b = 3 en c = − 4 a = 1, b = 2 en c = 0
D = 32 − 4 · 2 · − 4 = 41 D = 22 − 4 · 1 · 0 = 4
D > 0, dus twee snijpunten met de x-as. D > 0, dus twee snijpunten met de x-as.
a > 0, dus de grafiek is een dalparabool. a > 0, dus de grafiek is een dalparabool.
x x
b y = − x2 + 6x + 1 d y = 8x2 − x + 1
a = − 1, b = 6 en c = 1 a = 8, b = − 1 en c = 1
D = 62 − 4 · − 1 · 1 = 40 D = (− 1)2 − 4 · 8 · 1 = − 31
D > 0, dus twee snijpunten met de x-as. D < 0, dus geen snijpunten met de x-as.
a < 0, dus de grafiek is een bergparabool. a > 0, dus de grafiek is een dalparabool.
x
118 Hoofdstuk 5 © Noordhoff Uitgevers
14 a y = ax2 + 6x + 2
D = 62 − 4 · a · 2 = 36 − 8a
De parabool raakt de x-as dus D = 0.
36 − 8a = 0
−8a = −36
1
a = 42
b y = 9x2 + bx + 4
D = b2 − 4 · 9 · 4 = b2 − 144
De parabool raakt de x-as dus D = 0.
b2 − 144 = 0
b2 = 144
b = 12 ∨ b = − 12
5.2 Oplossingsmethoden
Bladzijde 183
15 a x2 − 16 = 0 kun je herleiden tot de vorm x2 = c.
Bij x2 − 16x = 0 kun je het linkerlid ontbinden in factoren.
b Bij x(x − 3) = 0 kun je direct A · B = 0 geeft A = 0 ∨ B = 0 toepassen.
Bij x(x − 3) = 10 werk je eerst de haakjes weg.
2 2
16 a 3 x + 2x − 1 = 0
2
a = 3, b = 2 en c = − 1
2 2
D = 22 − 4 · 3 · − 1 = 63
x=
− 2 + 63
2
冑
∨x=
2
− 2 − 63 冑
1 1
13 13
x ≈ 0,44 ∨ x ≈ − 3,44
b Ze krijgt de vergelijking 2x2 + 6x − 3 = 0.
c 2x2 + 6x − 3 = 0
a = 2, b = 6 en c = − 3
D = 62 − 4 · 2 · − 3 = 60
− 6 + 冑60 − 6 − 冑60
x= ∨x=
4 4
x ≈ 0,44 ∨ x ≈ − 3,44
Je krijgt dezelfde oplossingen.
d *
18 a − x2 + 3x + 1 = 0 d 3x − 1 = 2x2
x2 − 3x − 1 = 0 − 2x2 + 3x − 1 = 0
a = 1, b = − 3 en c = − 1 a = − 2, b = 3 en c = − 1
D = (− 3)2 − 4 · 1 · − 1 = 13 D = 32 − 4 · − 2 · − 1 = 1
3 + 冑13 3 − 冑13 − 3 + 冑1 − 3 − 冑1
x= ∨x= x= ∨x=
2 2 −4 −4
b 4x2 − 8x = 0 −3 + 1 −3 − 1
x= ∨x=
4x(x − 2) = 0 −4 −4
1
x=0∨x=2 x=2∨x=1
c 4x2 + 4 = 8x 1 2
4x2 − 8x + 4 = 0 e 2 x + 5x = 12
x2 − 2x + 1 = 0 1 2
2 x + 5x − 12 = 0
(x − 1)(x − 1) = 0
x2 + 10x − 24 = 0
x=1
(x − 2)(x + 12) = 0
x = 2 ∨ x = − 12
f (x − 2)(x − 3) = 20
x2 − 3x − 2x + 6 = 20
x2 − 5x − 14 = 0
(x + 2)(x − 7) = 0
x = −2 ∨ x = 7
1 2 1 1
19 a (2x + 3)2 = 36 c 15 x + 5 x = 3
2x + 3 = 6 ∨ 2x + 3 = − 6
x2 + 3x = 5
2x = 3 ∨ 2x = − 9
1 1 x2 + 3x − 5 = 0
x = 12 ∨ x = − 42
a = 1, b = 3 en c = − 5
b (7x + 8)(3x − 57) = 0
D = 32 − 4 · 1 · − 5 = 29
7x + 8 = 0 ∨ 3x − 57 = 0
− 3 + 冑29 − 3 − 冑29
7x = − 8 ∨ 3x = 57 x= ∨x=
1 2 2
x = − 17 ∨ x = 19 x ≈ 1,19 ∨ x ≈ − 4,19
d (x − 1)(3x + 7) = − 3
3x2 + 7x − 3x − 7 = − 3
3x2 + 4x − 4 = 0
a = 3, b = 4 en c = − 4
D = 42 − 4 · 3 · − 4 = 64
− 4 + 冑64 − 4 − 冑64
x= ∨x=
6 6
−4 + 8 −4 − 8
x= ∨x=
6 6
2
x = 3 ∨ x = −2
Bladzijde 185
20 a Zie de figuur hiernaast. x x
opp I = x · x = x2
x I III I x
opp II = 8 · x = 8x
opp III = 18 · x = 18x 18
opp tegelpad = 4 ∙ opp I + 2 ∙ opp II + 2 ∙ opp III
= 4 · x2 + 2 · 8x + 2 · 18x
= 4x2 + 16x + 36x II 8 8 II
= 4x2 + 52x
b opp zwembad = 18 ∙ 8 = 144 m2
5 18
opp tegelpad = 6 · 144 = 120 m2
Dus de vergelijking is 4x2 + 52x = 120. x I III I x
2
c 4x + 52x = 120 x x
4x2 + 52x − 120 = 0
x2 + 13x − 30 = 0
(x − 2)(x + 15) = 0
x = 2 ∨ x = − 15
De oplossing x = −15 kan niet, dus de breedte van het pad is 2 meter.
5
VI
I VII 7 IV
10
II 3
I III I
Stel de breedte van het pad x meter. Dan is opp I = x2, opp II = 3x, opp III = 15x, opp IV = 7x,
opp V = 5x, opp VI = 4x en opp VII = 10x − x2.
opp tegelpad = 5 · x2 + 3x + 15x + 7x + 5x + 4x + 10x − x2 = 4x2 + 44x
De oppervlakte van het tegelpad is 104 m2.
Hieruit volgt 4x2 + 44x = 104
4x2 + 44x − 104 = 0
x2 + 11x − 26 = 0
(x − 2)(x + 13) = 0
x = 2 ∨ x = − 13
De oplossing x = −13 kan niet, dus de breedte van het pad is 2 meter.
6912
24 Van een klein rechthoekig stuk is de oppervlakte = 1152 m2.
6
Stel de lengte van een klein rechthoekig stuk x meter en de breedte y meter.
Dan geldt 8x + 9y = 576
9y = −8x + 576
8
y = − 9 x + 64
Ook geldt xy = 1152.
8 8
Uit y = − 9 x + 64 en xy = 1152 volgt x(− 9 x + 64) = 1152
8
− 9 x2 + 64x = 1152
8
− 9 x2 + 64x − 1152 = 0
− 8x2 + 576x − 10 368 = 0
x2 − 72x + 1296 = 0
(x − 36)(x − 36) = 0
x = 36
8
x = 36 geeft y = − 9 · 36 + 64 = 32
Dus van een klein rechthoekig stuk is de lengte 36 meter en de breedte 32 meter.
Bladzijde 186
25 a Er mogen 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 of 8 personen in de lift.
b Een team moet 7, 8, 9, 10 of 11 spelers op het veld hebben staan.
Bladzijde 187
28 a 5x − 10 < 4x + 6 c 4(x − 1) > 5 − 3(2 − x)
5x − 4x < 6 + 10 4x − 4 > 5 − 6 + 3x
x < 16 4x − 3x > 5 − 6 + 4
b 4q ≥ 3(7 + q) x>3
4q ≥ 21 + 3q d 2(a + 5) < a − 100
4q − 3q ≥ 21 2a + 10 < a − 100
q ≥ 21 2a − a < − 100 − 10
a < − 110
29 a 2 < 3 klopt
b 2 < − 3 klopt niet
c − 3 < − 2 klopt
d 3 < 2 klopt niet
Bladzijde 188
30 a 3x < 18 geeft x < 6
b − 4x > 12 geeft x < − 3
c − 2x ≤ 26 geeft x ≥ − 13
1
d 3 x ≥ − 6 geeft x ≥ − 18
e − 8x < − 8 geeft x > 1
f − 6x ≤ 0 geeft x ≥ 0
1
g − 2 x > 6 geeft x < − 12
h − x < 0 geeft x > 0
i − x > − 4 geeft x < 4
1 1 1
31 a 5 x − 1 ≤ 2 x − 10 b 3(x − 2) < 3(x − 1) − 2x
2x − 10 ≤ 5x − 1 3x − 6 < 3x − 3 − 2x
2x − 5x ≤ − 1 + 10 3x − 3x + 2x < − 3 + 6
− 3x ≤ 9 2x < 3
1
x ≥ −3 x < 12
Bladzijde 189
35 a 1 L = 1000 mL
Bij de gegevens hoort de ongelijkheid 200 + 5x ≤ 1000.
b 200 + 5x ≤ 1000
5x ≤ 1000 − 200
5x ≤ 800
x ≤ 160
c Er gaat hoogstens 160 mL water in een glas.
Bladzijde 190
39 a Een periode met hoge inspanning duurt 60 seconden.
b De tweede periode van inspanning begint na 240 seconden en eindigt na 300 seconden.
c Tussen t = 96 en t = 162 en tussen t = 276 en t = 342 is de frequentie meer dan 130.
Bladzijde 191
40 a −1 < x < 3
b x < −5 ∨ x > 4
Bladzijde 192
42 a g(5) = 4
b f (0) = 4, g(0) = 8, f (1) = 6, g(1) = 6, f (2) = 8, g(2) = 4
c Bij x = 2 ligt de grafiek van f boven de grafiek van g, dus f (2) > g(2).
Bij x = 4 ligt de grafiek van f boven de grafiek van g, dus f (4) > g(4).
Bij x = 7 ligt de grafiek van f onder de grafiek van g, dus f (7) < g(7).
d x = 4 is een oplossing van de ongelijkheid f (x) > g(x) omdat bij x = 4 de grafiek
van f boven de grafiek van g ligt.
e x = 3 is een oplossing van f (x) > g(x).
x = 8 is geen oplossing van f (x) > g(x).
f De getallen tussen 1 en 6 zijn de oplossingen van f (x) > g(x).
Notatie: 1 < x < 6.
Bladzijde 194
43 a f (x) = g(x) geeft x = 1 ∨ x = 6
1 6
f (x) < g(x) geeft x < 1 ∨ x > 6
b h(x) = k(x) geeft x = −1 ∨ x = 5
−1 5
h(x) > k(x) geeft −1 < x < 5
c l(x) = m(x) geeft x = 0 ∨ x = 5
0 5
l(x) > m(x) geeft x < 0 ∨ x > 5
44 a h(x) = 3 geeft x = 0 ∨ x = 6
0 6
h(x) > 3 geeft 0 < x < 6
b k(x) = −1 geeft x = −2 ∨ x = 5
−2 5
k(x) < −1 geeft x < −2 ∨ x > 5
c l(x) = 2 geeft x = 2 ∨ x = 7
2 7
l(x) < 2 geeft 2 < x < 7
1 6
f (x) < g(x) geeft x < 1 ∨ x > 6
b f (x) = 3 geeft x = 0 ∨ x = 6
0 6
f (x) > 3 geeft 0 < x < 6
c h(x) = k(x) geeft x = −4 ∨ x = 2
−4 2
h(x) > k(x) geeft −4 < x < 2
−1
h(x) > 1 geeft x > −1
e l(x) = m(x) geeft x = 0 ∨ x = 5
0 5
l(x) < m(x) geeft 0 < x < 5
f m(x) = 0 geeft x = 6
6
m(x) < 0 geeft x > 6
Bladzijde 195
46 a x2 = − 2x + 3
x2 + 2x − 3 = 0
(x − 1)(x + 3) = 0
x = 1 ∨ x = −3
b xA = −3 en xB = 1
c
−3 1
f (x) < g(x) geeft −3 < x < 1
Bladzijde 196
47 a −x2 + 2x + 4 = x − 2
−x2 + x + 6 = 0
x2 − x − 6 = 0
(x + 2)(x − 3) = 0
x = −2 ∨ x = 3
Uit de figuur volgt
−2 3
−x2 + 2x + 4 > x − 2 geeft −2 < x < 3
b x2 − 5 = −x + 1
x2 + x − 6 = 0
(x − 2)(x + 3) = 0
x = 2 ∨ x = −3
Uit de figuur volgt
−3 2
x2 − 5 ≥ −x + 1 geeft x ≤ −3 ∨ x ≥ 2
c x2 − 2 = −x2 + 4x + 4
2x2 − 4x − 6 = 0
x2 − 2x − 3 = 0
(x + 1)(x − 3) = 0
x = −1 ∨ x = 3
Uit de figuur volgt
−1 3
x2 −2< −x2 + 4x + 4 geeft −1 < x < 3
−2 4
1 2
2 x − 1 < x + 3 geeft −2 < x < 4
1 2
b 2 x − 2x = 6
1 2
2 x − 2x − 6 = 0
x2 − 4x − 12 = 0
(x + 2)(x − 6) = 0
x = −2 ∨ x = 6
Uit de figuur volgt
−2 6
1 2
2 x − 2x ≤ 6 geeft − 2 ≤ x ≤ 6
1 1 3
c − 4 x2 + 12 = − 4 x − 1
1 3 1
− 4 x2 + 4 x + 22 = 0
x2 − 3x − 10 = 0
(x + 2)(x − 5) = 0
x = −2 ∨ x = 5
Uit de figuur volgt
−2 5
1 1 3
− 4 x2 + 12 < − 4 x − 1 geeft x < −2 ∨ x > 5
49 a x2 = 9
x = 3 ∨ x = −3
Uit de figuur volgt
−3 3
x2 > 9 geeft x < −3 ∨ x > 3
b x2 − 5x = x2 − 10
−5x = −10
x=2
Uit de figuur volgt
2
x2 − 5x > x2 − 10 geeft x < 2
1 1
c − 2 x2 + 2x = 2 x2 − 3
−x2 + 2x + 3 = 0
x2 − 2x − 3 = 0
(x + 1)(x − 3) = 0
x = −1 ∨ x = 3
Uit de figuur volgt
−1 3
1 1
− 2 x2 + 2x ≤ 2 x2 − 3 geeft x ≤ − 1 ∨ x ≥ 3
60 100
0,005v2
− 0,8v + 36 < 6 geeft 60 < v < 100
Bij snelheden tussen 60 en 100 km per uur is het benzineverbruik minder dan 6 liter per 100 km.
− 0,8
b vtop = − = 80
2 · 0,005
Het benzineverbruik is minimaal bij een snelheid van 80 km per uur.
c v = 80 geeft B = 0,005 · 802 − 0,8 · 80 + 36 = 4.
Dus bij een snelheid van 80 km per uur kan de auto 100 km rijden met 4 liter benzine.
Op één liter benzine rijdt de auto dus maximaal 25 km.
51 Er wordt winst gemaakt als R > K, dus als −0,02q2 + 40q > 16q + 238.
−0,02q2 + 40q = 16q + 238
−0,02q2 + 24q − 238 = 0
q2 − 1200q + 11 900 = 0
(q − 10)(q − 1190) = 0
q = 10 ∨ q = 1190
Uit de figuur volgt
10 1190
−0,02q2 + 40q > 16q + 238 geeft 10 < q < 1190
Dus bij 11 tot en met 1189 verkochte artikelen maakt het bedrijf winst.
Bladzijde 198
52 a f (−3) = (−3)2 − 4 · −3 + 3 = 24, dus f (−3) > 0.
f (0) = 0 − 0 + 3 = 3, dus f (0) > 0.
f (1) = 12 − 4 · 1 + 3 = 0, dus f (1) = 0.
f (2) = 22 − 4 · 2 + 3 = −1, dus f (2) < 0.
f (3) = 32 − 4 · 3 + 3 = 0, dus f (3) = 0.
f (5) = 52 − 4 · 5 + 3 = 8, dus f (5) > 0.
b Bij f (x) > 0 hoort het gedeelte van de grafiek dat boven de x-as ligt.
Bij f (x) < 0 hoort het gedeelte van de grafiek dat onder de x-as ligt.
Bladzijde 199
53 a −x2 + 7x − 12 = 0
x2 − 7x + 12 = 0
(x − 3)(x − 4) = 0
x=3∨x=4
Uit de figuur volgt
3 4
−x2 + 7x − 12 < 0 geeft x < 3 ∨ x > 4
b x2 − 3x = 0
x(x − 3) = 0
x=0∨x=3
Uit de figuur volgt
0 3
2
x − 3x ≤ 0 geeft 0 ≤ x ≤ 3
−2 5
1
− 2(x + 2)(x − 5) > 0 geeft −2 < x < 5
1
54 a 13 x(x − 5) = 0
x=0∨x=5
Uit de figuur volgt
0 5
1
13 x(x − 5) ≥ 0 geeft x ≤ 0 ∨ x ≥ 5
1
b − 4(x + 1)(x + 5) = 0
x = −1 ∨ x = −5
Uit de figuur volgt
−5 −1
1
− 4(x + 1)(x + 5) > 0 geeft −5 < x < −1
c −x2 − x + 2 = 0
x2 + x − 2 = 0
(x − 1)(x + 2) = 0
x = 1 ∨ x = −2
Uit de figuur volgt
−2 1
−x2 − x + 2 < 0 geeft x < −2 ∨ x > 1
0,4 10
0,25t2 − 2,6t + 1 < 0 geeft 0,4 < t < 10
b Het vriest 10 − 0,4 = 9,6 uur, dus 9 uur en 36 minuten.
− 2,6
c De laagste temperatuur wordt bereikt op ttop = − = 5,2.
2 · 0,25
t = 5,2 geeft T = 0,25 · 5,22 − 2,6 · 5,2 + 1 = −5,76
Dus het wordt kouder dan −5 °C.
Bladzijde 200
1 1
56 a − 2(x + 2)(x − 3) = 0 b 3 (x + 7)(x + 10) = 0
x = −2 ∨ x = 3 x = −7 ∨ x = −10
x
−2 3
x
−10 −7
Uit de figuur volgt
Uit de figuur volgt 1
1 3 (x + 7)(x + 10) ≥ 0 geeft x ≤ − 10 ∨ x ≥ − 7
− 2(x + 2)(x − 3) > 0 geeft −2 < x < 3
x
−9 −1
x
−7 0
57 a x2 − 2x − 8 = 0 c − x2 + 2x = 0
(x + 2)(x − 4) = 0 −x(x − 2) = 0
x = −2 ∨ x = 4 x=0∨x=2
x
0 2
x
−2 4
58 a De vergelijking f (x) = 0 heeft geen oplossing omdat de grafiek van f de x-as niet snijdt
of raakt.
b Voor elke x ligt de grafiek van f boven de x-as, dus voor elke x geldt f (x) > 0, dus elke x
is oplossing van de ongelijkheid x2 + 2x + 3 > 0.
Bladzijde 201
59 a f (x) < 0 voor elke x e g (x) > 0 voor x 2 3
b f (x) > 0 voor geen enkele x f g (x) < − 3 voor geen enkele x
c f (x) < 3 voor elke x g h(x) < 0 voor x 2 8
d g(x) < 0 voor geen enkele x h h(x) > 0 voor geen enkele x
60 a f (x) < 0 voor geen enkele x f g (x) > 2 voor geen enkele x
b f (x) > 0 voor x 2 − 5 g h(x) < 0 voor geen enkele x
c f (x) > − 5 voor elke x h h(x) > 0 voor elke x
d g (x) < 0 voor x 2 0 i h(x) < − 3 voor geen enkele x
e g (x) > 0 voor geen enkele x j h(x) > − 6 voor elke x
Bladzijde 202
62 a x2 + 2x + 3 > 0 voor elke x
b x2 + 2x + 3 ≥ 0 voor elke x
c x2 + 2x + 3 < 0 voor geen enkele x
d x2 + 2x + 3 ≤ 0 voor geen enkele x
e − x2 + 8x − 16 > 0 voor geen enkele x
f − x2 + 8x − 16 ≥ 0 oftewel − (x − 4)2 ≥ 0 voor x = 4
g − x2 + 8x − 16 < 0 oftewel − (x − 4)2 < 0 voor x 2 4
h − x2 + 8x − 16 ≤ 0 voor elke x
63 a x2 + 2x + 3 = 0 d − 2x2 + x − 1 = 0
a = 1, b = 2 en c = 3, dus a = −2, b = 1 en c = −1, dus
D = 22 − 4 ·1 · 3 = −8. D = 12 − 4 · −2 · −1 = −7.
D < 0, dus x2 + 2x + 3 = 0 heeft geen oplossing. D < 0, dus − 2x2 + x − 1 = 0 heeft geen oplossing.
x
x
2
x + 2x + 3 > 0 voor elke x − 2x2 + x − 1 < 0 voor elke x
b − x2 + 4x − 5 = 0 e x2 − 4x + 4 = 0
a = −1, b = 4 en c = −5, dus (x − 2)2 = 0
D = 42 − 4 · −1 · −5 = −4. x=2
D < 0, dus − x2 + 4x − 5 = 0 heeft geen oplossing.
x
x
2
− x2 + 4x − 5 > 0 voor geen enkele x x2 − 4x + 4 > 0 voor x ≠ 2
c x2 − 4x + 7 = 0 f Zie vraag e.
a = 1, b = −4 en c = 7, dus x2 − 4x + 4 < 0 voor geen enkele x
D = (−4)2 − 4 · 1 · 7 = −12.
D < 0, dus x2 − 4x + 7 = 0 heeft geen oplossing.
x
2
x − 4x + 7 < 0 voor geen enkele x
x
−1 23 1
2
3x2 + 2x − 5 < 0 oftewel 3x2 + 3x − 4 < x + 1 voor − 13 < x < 1.
132 Hoofdstuk 5 © Noordhoff Uitgevers
Bladzijde 203
65 a f (x) = x2 + 4x + 6
a = 1, b = 4 en c = 6 f
D = 42 − 4 · 1 · 6 = −8
D < 0, dus f (x) = 0 heeft geen oplossing.
a = 1, dus de grafiek is een dalparabool.
Zie de figuur hiernaast.
b f (x) = x2 + 4x − 3
a = 1, b = 4 en c = −3 f
D = 42 − 4 · 1 · −3 = 28
D > 0, dus f (x) = 0 heeft twee oplossingen.
a = 1, dus de grafiek is een dalparabool.
Zie de figuur hiernaast.
x
x
Bladzijde 204
66 a f (x) = −x2 + 6x + p
a = −1, b = 6 en c = p
D = 62 − 4 · −1 · p = 36 + 4p
De x-as raken, dus D = 0 geeft 36 + 4p = 0
4p = −36
p = −9
b Geheel onder de x-as, dus D < 0 geeft 36 + 4p < 0
4p < −36
p < −9
c f (3) = 8 geeft −32 + 6 · 3 + p = 8
−9 + 18 + p = 8
p = −1
p
−12 0
p
0 4
p
−2 6
p
−8 −2
p
−4 0
p
−8 −2
p
−22 −10
Gemengde opgaven
Bladzijde 206
1 1
1 a 5x2 + 7x = 2 e 4 x(x − 2 ) = 1
5x2 + 7x − 2 = 0 1 2 1
a = 5, b = 7 en c = − 2 4x − 8x = 1
D = 72 − 4 · 5 · − 2 = 89 2x2 − x = 8
− 7 + 冑89 − 7 − 冑89 2x2 − x − 8 = 0
x= ∨x= a = 2, b = − 1 en c = − 8
10 10
b − 3x2 + 5 = 20 D = (− 1)2 − 4 · 2 · − 8 = 65
− 3x2 = 15 1 + 冑65 1 − 冑65
x2 = − 5 x= ∨x=
4 4
geen oplossing f x(2x − 5) − x(7 − x) = 15
c 2x(x − 3) = x − 9 2x2 − 5x − 7x + x2 = 15
2x2 − 6x = x − 9 3x2 − 12x = 15
2x2 − 7x + 9 = 0 3x2 − 12x − 15 = 0
a = 2, b = − 7 en c = 9 x2 − 4x − 5 = 0
D = (− 7)2 − 4 · 2 · 9 = − 23 (x + 1)(x − 5) = 0
D < 0, dus geen oplossing. x = −1 ∨ x = 5
d (3x − 1)(3x + 1) = 80 g 5 + (x − 2)2 = 3x2 − 7
9x2 − 1 = 80 5 + x2 − 4x + 4 = 3x2 − 7
9x2 = 81 x2 − 4x + 9 = 3x2 − 7
x2 = 9 − 2x2 − 4x + 16 = 0
x = 3 ∨ x = −3 x2 + 2x − 8 = 0
(x − 2)(x + 4) = 0
x = 2 ∨ x = −4
1
b y = − 4 x2 + 6x − 36
1
a = − 4, b = 6 en c = − 36
1 x
D = 62 − 4 · − 4 · − 36 = 0
d y = (x − 3)(5 − x) + 6
D = 0, dus één snijpunt (raakpunt) met de x-as.
y = 5x − x2 − 15 + 3x + 6
a < 0, dus de grafiek is een bergparabool.
y = − x2 + 8x − 9
x a = − 1, b = 8 en c = − 9
D = 82 − 4 · − 1 · − 9 = 28
D > 0, dus twee snijpunten met de x-as.
a < 0, dus de grafiek is een bergparabool.
0 2 0 4
f (x) > g(x) geeft x < 0 ∨ x > 2 f (x) < 0 geeft 0 < x < 4
b f (x) = h(x) geeft x = −1 ∨ x = 4 f g(x) = 0 geeft x = 0
g(x) < 0 voor x 2 0
−1 4 g h(x) = 5 geeft x = −1
f (x) < h(x) geeft − 1 < x < 4
c g(x) = h(x) geeft geen oplossing −1
g(x) > h(x) voor geen enkele x h(x) > 5 geeft x < −1
d f (x) = 5 geeft x = −1 ∨ x = 5 h h(x) = 0 geeft x = 4
−1 5 4
f (x) > 5 geeft x < −1 ∨ x > 5 h(x) < 0 geeft x > 4
Bladzijde 207
7 a x2 + 2x − 3 = 0
(x − 1)(x + 3) = 0
x = 1 ∨ x = −3
Uit de figuur volgt
−3 1
x2 + 2x − 3 > 0 geeft x < −3 ∨ x > 1
2 4
−x2 + 6x ≥ 8 geeft 2 ≤ x ≤ 4
c x2 − 3 = −2x + 5
x2 + 2x − 8 = 0
(x − 2)(x + 4) = 0
x = 2 ∨ x = −4
Uit de figuur volgt
−4 2
x2 − 3 < −2x + 5 geeft −4 < x < 2
1 2
8 a 2 x − 2x + 2 = 0
x2 − 4x + 4 = 0
(x − 2)(x − 2) = 0
x=2
1 2
2 x − 2x + 2 > 0 geeft x 2 2
1 2
b 2 x2 − 2x + 2 < − 4 voor geen enkele x
c − x + 3x − 3 < 0 voor elke x
d − x2 + 3x − 3 > 1 voor geen enkele x
1
e 3 x2 + 2x + 4 > 0 voor elke x
1 2
f 3 x + 2x + 4 < − 1 voor geen enkele x
20 40
−2,5q2 + 150q − 200 > 1800 geeft 20 < q < 40
Dus bij 21 tot en met 39 paar verkochte sportschoenen per dag maakt het bedrijf meer dan
1800 euro winst per dag.
150
b qtop = − = 30
2 · − 2,5
q = 30 geeft W = − 2,5 · 302 + 150 · 30 − 200 = 2050
De maximale winst per dag is 2050 euro.
10 a − x2 + 3x + 4 = 0
x2 − 3x − 4 = 0
(x + 1)(x − 4) = 0
x = −1 ∨ x = 4
x
−1 4
x
−9 1
x
1
2
1
11 a f (x) = − 2 x2 + px + p − 4
1
a = − 2, b = p en c = p − 4
1
D = p2 − 4 · − 2 · (p − 4) = p2 + 2p − 8
De top van de grafiek op de x-as, dus D = 0 geeft p2 + 2p − 8 = 0
(p − 2)(p + 4) = 0
p = 2 ∨ p = −4
De top van de grafiek ligt op de x-as voor p = 2 ∨ p = − 4.
1
b f (x) = p − 2 geeft − 2 x2 + px + p − 4 = p − 2
1
− 2 x2 + px − 2 = 0
1
a = − 2, b = p en c = − 2
1
D = p2 − 4 · − 2 · − 2 = p2 − 4
De vergelijking heeft twee oplossingen voor D > 0.
p2 − 4 = 0
p2 = 4
p = 2 ∨ p = −2
p
−2 2
Diagnostische toets
Bladzijde 210
1 a 2x2 + 3x − 20 = 0 c 6x = 7x2 + 1
a = 2, b = 3 en c = − 20 − 7x2 + 6x − 1 = 0
D = 32 − 4 · 2 · − 20 = 169 a = − 7, b = 6 en c = − 1
− 3 + 冑169 − 3 − 冑169 D = 62 − 4 · − 7 · − 1 = 8
x= ∨x= − 6 + 冑8 − 6 − 冑8
4 4
x= ∨x=
− 3 + 13 − 3 − 13 − 14 − 14
x= ∨x= x ≈ 0,23 ∨ x ≈ 0,63
4 4
1
x = 22 ∨ x = − 4 d 5x = 7x2 + 1
− 7x2 + 5x − 1 = 0
b 8x2 + 14x = 15
a = − 7, b = 5 en c = − 1
8x2 + 14x − 15 = 0
D = 52 − 4 · − 7 · − 1 = − 3
a = 8, b = 14 en c = − 15
D < 0, dus geen oplossing.
D = 142 − 4 · 8 · − 15 = 676
− 14 + 冑676 − 14 − 冑676
x= ∨x=
16 16
− 14 + 26 − 14 − 26
x= ∨x=
16 16
3 1
x = 4 ∨ x = − 22
2 a y = 3x2 + 4x + 1 c y = x2 + 3x + 4
a = 3, b = 4 en c = 1 a = 1, b = 3 en c = 4
D = 42 − 4 · 3 · 1 = 4 D = 32 − 4 · 1 · 4 = − 7
D > 0, dus twee snijpunten met de x-as. D < 0, dus geen snijpunten met de x-as.
a > 0, dus de grafiek is een dalparabool. a > 0, dus de grafiek is een dalparabool.
b y = − 4x2 + 3x + 1 x
a = − 4, b = 3 en c = 1 2
d y = − 2x + 4x − 2
D = 32 − 4 · − 4 · 1 = 25
a = − 2, b = 4 en c = − 2
D > 0, dus twee snijpunten met de x-as.
D = 42 − 4 · − 2 · − 2 = 0
a < 0, dus de grafiek is een bergparabool.
D = 0, dus één snijpunt (raakpunt) met de x-as.
a < 0, dus de grafiek is een bergparabool.
x x
−1 2 −1 3
f (x) > g(x) geeft − 1 < x < 2 f (x) > 0 geeft −1 < x < 3
b f (x) = 3 geeft x = 0 ∨ x = 2 e g(x) = 0 geeft x = −1
0 2 −1
f (x) < 3 geeft x < 0 ∨ x > 2 g(x) < 0 geeft x < −1
c g(x) = 3 geeft x = 2 f g(x) = 1 geeft x = 0
2 0
g(x) < 3 geeft x < 2 g(x) > 1 geeft x > 0
Bladzijde 211
1 2 1 1 1
8 a 2 2x + x = 22 − x b − 2 x2 + 2x = − 22
x + 2x = 5 − 2x − x2 + 4x = − 5
x2 + 4x − 5 = 0 − x2 + 4x + 5 = 0
(x − 1)(x + 5) = 0 x2 − 4x − 5 = 0
x = 1 ∨ x = −5 (x + 1)(x − 5) = 0
Uit de figuur volgt x = −1 ∨ x = 5
Uit de figuur volgt
−5 1
1 2 1 −1 5
2 x + x > 22 − x geeft x < − 5 ∨ x > 1 1 1
− 2 x2 + 2x ≥ − 22 geeft − 1 ≤ x ≤ 5
8 22
−0,05t2 + 1,5t + 0,2 > 9 geeft 8 < t < 22
Het is die dag warmer dan 9 °C tussen 8 en 22 uur.
11 a f (x) < 0 voor geen enkele x f g (x) > 3 voor geen enkele x
b f (x) > 0 voor elke x g h(x) < 0 voor elke x
c f (x) > − 3 voor elke x h h(x) > 0 voor geen enkele x
d g (x) < 0 voor x 2 4 i h(x) < 6 voor elke x
e g (x) > 0 voor geen enkele x
p
− 13 0
1
D > 0 geeft p < − 3 ∨ p > 0
1
f (x) = 0 heeft twee oplossingen voor p < − 3 ∨ p > 0.
Bladzijde 212
1 a 2x2 + 5x − 12 = 0 c 7x = 12x2 + 1
a = 2, b = 5 en c = − 12 − 12x2 + 7x − 1 = 0
D = 52 − 4 · 2 · − 12 = 121 a = − 12, b = 7 en c = − 1
− 5 + 冑121 − 5 − 冑121 D = 72 − 4 · − 12 · − 1 = 1
x= ∨x=
4 4 − 7 + 冑1 − 7 − 冑1
− 5 + 11 − 5 − 11 x= ∨x=
x= ∨x= − 24 − 24
4 4 1 1
1 x=4∨x=3
x = 12 ∨ x = − 4
d 10x2 + 99x = 10
b 2x2 + 5x = 42
10x2 + 99x − 10 = 0
2x2 + 5x − 42 = 0
a = 10, b = 99 en c = − 10
a = 2, b = 5 en c = − 42
D = 992 − 4 · 10 · − 10 = 10 201
D = 52 − 4 · 2 · − 42 = 361
− 99 + 冑10 201 − 99 − 冑10 201
− 5 + 冑361 − 5 − 冑361 x= ∨x=
x= ∨x= 20 20
4 4 − 99 + 101 − 99 − 101
− 5 + 19 − 5 − 19 x= ∨x=
x= ∨x= 20 20
4 4 1
1
x = 32 ∨ x = − 6 x = 10 ∨ x = − 10
2 a 2x2 + 7x + 6 = 0 c 2x2 + 7x + 7 = 0
a = 2, b = 7 en c = 6 a = 2, b = 7 en c = 7
D = 72 − 4 · 2 · 6 = 1 D = 72 − 4 · 2 · 7 = − 7
− 7 + 冑1 − 7 − 冑1 D < 0, dus geen oplossing.
x= ∨x=
4 4 d 2x2 + 7x = 7
1 2x2 + 7x − 7 = 0
x = − 12 ∨ x = − 2
a = 2, b = 7 en c = − 7
b 2x2 + 7x = 6
D = 72 − 4 · 2 · − 7 = 105
2x2 + 7x − 6 = 0
− 7 + 冑105 − 7 − 冑105
a = 2, b = 7 en c = − 6 x= ∨x=
4 4
D = 72 − 4 · 2 · − 6 = 97 x ≈ 0,81 ∨ x ≈ − 4,31
− 7 + 冑97 − 7 − 冑97
x= ∨x=
4 4
x ≈ 0,71 ∨ x ≈ − 4,21
x
b y = 4x2 − 20x + 1
d y = − 4x2 + 20x − 24
a = 4, b = − 20 en c = 1
a = − 4, b = 20 en c = − 24
D = (− 20)2 − 4 · 4 · 1 = 384
D = 202 − 4 · − 4 · − 24 = 16
D > 0, dus twee snijpunten met de x-as.
D > 0, dus twee snijpunten met de x-as.
a > 0, dus de grafiek is een dalparabool.
a < 0, dus de grafiek is een bergparabool.
Bladzijde 213
1
6 a − 5x < 20 d −5x < 1
x > −4 x > −5
b 5x < − 20 1
x < −4
e 2x < −4
c −x ≤ −8 x < −8
x≥8 f −x ≥ 0
x≤0
7 a 3x ≤ 7x + 6 c 5 − (x − 1) < 4 − 2x
3x − 7x ≤ 6 5 − x + 1 < 4 − 2x
− 4x ≤ 6 − x + 2x < 4 − 5 − 1
1 x < −2
x ≥ − 12
1 2
b 4(x − 2) > 7(x + 1) + 3 d 3 x − 1 ≥ 2x + 3
4x − 8 > 7x + 7 + 3 1 2
3 · 3 x − 3 · 1 ≥ 3 · 2x + 3 · 3
4x − 7x > 7 + 3 + 8
x − 3 ≥ 6x + 2
− 3x > 18
x − 6x ≥ 2 + 3
x < −6
− 5x ≥ 5
x ≤ −1
Bladzijde 214
10 a f (x) = g(x) geeft x = 0 ∨ x = 2 d g(x) = 0 geeft x = 1 ∨ x = 3
0 2 1 3
f (x) < g(x) geeft x < 0 ∨ x > 2 g(x) < 0 geeft 1 < x < 3
b f (x) = h(x) geeft x = −1 ∨ x = 2 e f (x) = 2 geeft x = −1 ∨ x = 1
−1 2 −1 1
f (x) > h(x) geeft − 1 < x < 2 f (x) < 2 geeft x < −1 ∨ x > 1
c g(x) = h(x) geeft x = 1 ∨ x = 2 f g(x) = 3 geeft x = 0 ∨ x = 4
1 2 0 4
g(x) > h(x) geeft x < 1 ∨ x > 2 g(x) < 3 geeft 0 < x < 4
11 a − x2 + 3x = x − 3 b x2 = 4x
− x2 + 2x + 3 = 0 x2 − 4x = 0
x2 − 2x − 3 = 0 x(x − 4) = 0
(x + 1)(x − 3) = 0 x=0∨x=4
x = −1 ∨ x = 3 Uit de figuur volgt
Uit de figuur volgt
0 4
−1 3 x2 ≥ 4x geeft x ≤ 0 ∨ x ≥ 4
− x2 + 3x > x − 3 geeft − 1 < x < 3
Bladzijde 215
12 a −0,15t2 + 3,6t + 8 = 20
−0,15t2 + 3,6t − 12 = 0
t2 − 24t + 80 = 0
(t − 4)(t − 20) = 0
t = 4 ∨ t = 20
Uit de figuur volgt
4 20
−0,15t2
+ 3,6t + 8 > 20 geeft 4 < t < 20
b De temperatuur is tussen 04:00 uur en 20:00 uur hoger dan 20 °C.
c De temperatuur is 20 − 4 = 16 uur hoger dan 20 °C, dus de temperatuur is 24 − 16 = 8 uur lager
dan 20 °C.
De temperatuur is dus 8 ∙ 60 = 480 minuten lager dan 20 °C.
Bladzijde 216
14 a h(x) > 0 voor geen enkele x g l(x) > 0 voor x 2 3
b h(x) < 0 voor elke x h l(x) < 0 voor geen enkele x
c h(x) < 2 voor elke x i l(x) > − 3 voor elke x
d k(x) < 0 voor x 2 0 j m(x) > 0 voor elke x
e k(x) > 0 voor geen enkele x k m(x) < 0 voor geen enkele x
f k(x) < 2 voor elke x l m(x) < − 3 voor geen enkele x
15 a f (3) = 50 geeft 39 + p = 50
p = 11
Het punt A ligt op de grafiek van f voor p = 11.
b f (− 4) = 4 · (− 4)2 + − 4 + p = 60 + p
f (− 4) = 8 geeft 60 + p = 8
p = − 52
Het punt B ligt op de grafiek van f voor p = − 52.
c f (p) = 4 · p2 + p + p = 4p2 + 2p
f (p) = 6 geeft 4p2 + 2p = 6
4p2 + 2p − 6 = 0
2p2 + p − 3 = 0
a = 2, b = 1 en c = − 3
D = 12 − 4 · 2 · − 3 = 25
− 1 + 冑25 − 1 − 冑25
p= ∨p=
4 4
−1 + 5 −1 − 5
p= ∨p=
4 4
1
p = 1 ∨ p = − 12
1
Het punt C ligt op de grafiek van f voor p = 1 ∨ p = − 12.
d f (x) = 4x2 + x + p
a = 4, b = 1 en c = p
D = 12 − 4 · 4 · p = 1 − 16p
e D = 0 geeft 1 − 16p = 0
− 16p = − 1
1
p = 16
1
De top van de grafiek van f ligt op de x-as voor p = 16.
f De grafiek van f ligt geheel boven de x-as als D < 0.
D < 0 geeft 1 − 16p < 0
− 16p < − 1
1
p > 16
1
De grafiek van f ligt geheel boven de x-as voor p > 16.
p
0 1
p
0 1
Bladzijde 217
1 a, b, c, d
Bladzijde 218
2 Neem bijvoorbeeld A = 3.
1 1
B = + 1 = 1,333... F= + 1 = 1,611...
3 1,636...
1 1
C= + 1 = 1,75 G= + 1 = 1,620...
1,333... 1,611...
1 1
D= + 1 = 1,571... H= + 1 = 1,617...
1,75 1,620...
1 1
E= + 1 = 1,636... I= + 1 ≈ 1,618
1,571... 1,617...
Je krijgt dezelfde benadering van ϕ, met welk getal je ook begint.
3 Neem bijvoorbeeld A = 4.
B = 冑4 + 1 = 2,236... F = 冑1,634... + 1 = 1,623...
C = 冑2,236... + 1 = 1,798... G = 冑1,623... + 1 = 1,619...
D = 冑1,798... + 1 = 1,672... H = 冑1,619... + 1 = 1,618...
E = 冑1,672... + 1 = 1,634... I = 冑1,618... + 1 ≈ 1,618
Je krijgt dezelfde benadering van ϕ, met welk getal je ook begint.
1 1
4 ϕ2 ≈ 1,6182 ≈ 2,618 en ϕ ≈ ≈ 0,618
1,618
1
Op grond van deze uitkomsten kun je vermoeden dat ϕ2 = ϕ + 1 en ϕ = ϕ − 1.
lange zijde
5 a De rechthoeken zijn gelijkvormig, dus de verhouding bij de rechthoeken
korte zijde
is gelijk. Bij de kleine rechthoek is de lange zijde x en de korte zijde 1.
Bij de grote rechthoek is de lange zijde x + 1 en de korte zijde x.
x x+1
Dus is een verhoudingstabel.
1 x
b Kruislings vermenigvuldigen bij de verhoudingstabel van vraag a geeft
x2 = x + 1
x2 − x − 1 = 0
a = 1, b = − 1 en c = − 1
D = (− 1)2 − 4 · 1 · − 1 = 5
1 + 冑5 1 − 冑5
x= ∨x=
2 2
1 + 冑5
Dus de exacte waarde van ϕ is .
2
© Noordhoff Uitgevers Vergelijkingen en ongelijkheden 151
1
7 a Deel bij ϕ2 = ϕ + 1 linker- en rechterlid door ϕ. Dit geeft ϕ = 1 + ϕ .
1 1
Hieruit volgt ϕ − 1 = ϕ , oftewel ϕ = ϕ − 1.
1 1 2
b ϕ2 + = ϕ + 1 + Q 2 2
ϕ R = ϕ + 1 + (ϕ − 1) = ϕ + 1 + ϕ − 2ϕ + 1 = ϕ + 1 + ϕ + 1 − 2ϕ + 1 = 3
ϕ2
Bladzijde 219
8 Stel BC = 1 en AC = x.
Dan is AB = x + 1.
x x+1
Nu is een verhoudingstabel.
1 x
In opgave 5 heb je gezien dat hieruit volgt dat x = ϕ.
2
AC x ϕ AB x + 1 ϕ + 1 ϕ
Dus = = = ϕ en = x = ϕ = ϕ = ϕ.
BC 1 1 AC
A C B
10 *
11 *
Bladzijde 222
1 a x6 · x8 = x14 f 3x8 · x11 = 3x19
b 5x6 · 3x8 = 15x14 g 15x6 · 7x = 105x7
c −2x5 · 3x5 = −6x10 h 8x30 · 3x50 = 24x80
d 5x · x7 = 5x8 i 7x9 · −9x7 = −63x16
e −4x · 3x = −12x2
5 a 2(a3)2 + 3a6 = 2a6 + 3a6 = 5a6 f 2(a3)4 + (2a4)3 = 2a12 + 8a12 = 10a12
b (3a3)3 − 5a9 = 27a9 − 5a9 = 22a9 g 7(x3)2 − (x2)3 = 7x6 − x6 = 6x6
c (a4)3 − 2(a2)6 = a12 − 2a12 = −a12 h x(x5)4 − (2x7)3 = x · x20 − 8x21 = x21 − 8x21 = −7x21
d (5x3)2 · 2x4 = 25x6 · 2x4 = 50x10 i (a3)5 − (4a5)3 = a15 − 64a15 = −63a15
e (−3p)2 + 5p2 = 9p2 + 5p2 = 14p2
Bladzijde 223
x10 12x7
6 a = x8 f =2
x2 6x7
3 2
x8 18x y
b =1 g = − 3x2
x8 − 6xy2
x7 27x3y6
c =x = 3x3y
x6 h
9y5
10
5x
d = 5x8 21x3 + 9x3 30x3
x2 i = = 3x2
3x7 10x 10x
e = x4
3x3
2 Haakjes wegwerken
Bladzijde 224
9 a (3x + 4)(5x + 2) = 15x2 + 6x + 20x + 8 = 15x2 + 26x + 8
b 3x + 4(5x + 2) = 3x + 20x + 8 = 23x + 8
c (3x + 4)5x + 2 = 15x2 + 20x + 2
d (8a − 3)(2a − 7) = 16a2 − 56a − 6a + 21= 16a2 − 62a + 21
e (8a − 3)2a − 7 = 16a2 − 6a − 7
f 8a − 3(2a − 7) = 8a − 6a + 21 = 2a + 21
12 a 5(x − 3) − 3(2x − 1) + 12 = 5x − 15 − 6x + 3 + 12 = −x
b 5x(x − 3) − 3x(1 − 2x) = 5x2 − 15x − 3x + 6x2 = 11x2 − 18x
c (5x − 8)2 − (5x + 8)2 = 25x2 − 80x + 64 − (25x2 + 80x + 64) = 25x2 − 80x + 64 − 25x2 − 80x − 64 =
−160x
d 5x(2x + 1) + 2x(8 − 5x) = 10x2 + 5x + 16x − 10x2 = 21x
e (2x + 1)(3x − 1) − x(2 + 6x) = 6x2 − 2x + 3x − 1 − 2x − 6x2 = −x − 1
f (3x − 4)2 + (3x + 4)2 = 9x2 − 24x + 16 + 9x2 + 24x + 16 = 18x2 + 32
3 Ontbinden in factoren
Bladzijde 225
14 a a2 − 11a + 10 = (a − 1)(a − 10) e x2 − x − 6 = (x + 2)(x − 3)
b a2 + 9a − 10 = (a − 1)(a + 10) f x2 − 5x + 6 = (x − 2)(x − 3)
c a2 − 3a − 10 = (a + 2)(a − 5) g x2 + 5x − 6 = (x − 1)(x + 6)
d a2 + 7a + 10 = (a + 2)(a + 5) h x2 − 7x + 6 = (x − 1)(x − 6)
154 Wiskundige vaardigheden © Noordhoff Uitgevers
4 Kwadratische vergelijkingen
Bladzijde 226
18 a x2 + 4x = 12 e x2 − 7x = 0 i −5x2 + x = 6x
x2 + 4x − 12 = 0 x(x − 7) = 0 −5x2 − 5x = 0
(x − 2)(x + 6) = 0 x=0Úx=7 −5x(x + 1) = 0
x = 2 Ú x = −6 f (x − 7)(8 − x) = 0 x = 0 Ú x = −1
b x2 + 4x = 12x x=7Úx=8 j (4x − 20)(3x − 1) = 0
x2 − 8x = 0 g x2 = x + 6 4x = 20 Ú 3x = 1
1
x(x − 8) = 0 x2 − x − 6 = 0 x=5Úx=3
x=0Úx=8 (x + 2)(x − 3) = 0 2
k x + 8x + 16 = 0
c x2 = 12x x = −2 Ú x = 3 (x + 4)(x + 4) = 0
x2 − 12x = 0 h x2 − 5x = 15x − 75 x = −4
x(x − 12) = 0 x2 − 20x + 75 = 0 l
1
3x − 2 x2 = − x
x = 0 Ú x = 12 (x − 5)(x − 15) = 0 1
d x2 − 7x = 8 x = 5 Ú x = 15 4x − 2 x2 = 0
1
x2 − 7x − 8 = 0 2 x(8 − x) = 0
(x + 1)(x − 8) = 0 x=0∨x=8
x = −1 Ú x = 8
22 a Voor a = 1, b = 1 en c = 1 is a − b2 + 3c = 1 − 12 + 3 ∙ 1 = 1 − 1 + 3 = 3.
b Voor a = 2, b = −1 en c = 2 is a − b2 + 3c = 2 − (−1)2 + 3 ∙ 2 = 2 − 1 + 6 = 7.
c Voor a = −1, b = 0 en c = 3 is a − b2 + 3c = −1 − 02 + 3 ∙ 3 = −1 − 0 + 9 = 8.
d Voor a = 4, b = 2 en c = 1 is a − b2 + 3c = 4 − 22 + 3 ∙ 1 = 4 − 4 + 3 = 3.
e Voor a = 0, b = −4 en c = 0 is a − b2 + 3c = 0 − (−4)2 + 3 ∙ 0 = 0 − 16 + 0 = −16.
f Voor a = 7, b = −5 en c = 6 is a − b2 + 3c = 7 − (−5)2 + 3 ∙ 6 = 7 − 25 + 18 = 0.
23 a Voor a = 0, b = 2 en c = 1 is b2 − 4ac = 22 − 4 ∙ 0 ∙ 1 = 4 − 0 = 4.
b Voor a = −1, b = −3 en c = 2 is b2 − 4ac = (−3)2 − 4 ∙ −1 ∙ 2 = 9 + 8 = 17.
c Voor a = 1, b = 0 en c = −1 is b2 − 4ac = 02 − 4 ∙ 1 ∙ −1 = 0 + 4 = 4.
d Voor a = 5, b = 7 en c = 2 is b2 − 4ac = 72 − 4 ∙ 5 ∙ 2 = 49 − 40 = 9.
e Voor a = 3, b = −6 en c = 3 is b2 − 4ac = (−6)2 − 4 ∙ 3 ∙ 3 = 36 − 36 = 0.
f Voor a = −9, b = −12 en c = −3 is b2 − 4ac = (−12)2 − 4 ∙ −9 ∙ −3 = 144 − 108 = 36.
6 Wortels
Bladzijde 227
24 a (冑3)2 = 3
b (2冑5)2 = 22 · (冑5)2 = 4 · 5 = 20
c 3(冑7)2 = 3 · 7 = 21
d (− 3冑11)2 = (− 3)2 · (冑11)2 = 9 · 11 = 99
e − 10(冑2)2 = − 10 · 2 = − 20
f − (10冑10)2 = − (10)2 · (冑10)2 = − 100 · 10 = − 1000
25 a 冑5 · 冑3 = 冑15
b 冑3 · 冑27 = 冑81 = 9
c 2冑2 · − 3冑5 = − 6冑10
d − 3 · 6冑7 = − 18冑7
e − 2冑2 · 50 · 冑2 = − 2冑100 · 冑2 = − 2 · 10 · 冑2 = − 20冑2
f −冑3 · 9冑2 = − 9冑6
26 a 冑2 + 冑2 = 2冑2
b 3冑5 + 4冑5 = 7冑5
c 冑6 − 4冑6 = − 3冑6
d 7 + 2冑7 kan niet
e 9 + 2冑9 = 9 + 2 · 3 = 9 + 6 = 15
f 冑5 − 2冑5 + 5冑5 = 4冑5
冑 冑 冑 冑 冑 冑
2 2 2 2 2 2
1 1 1 1 1 1 1 1 1
4R = 2 · Q 2R − 3 · Q 3R + 4 · Q 4 R = 4 · 2 − 9 · 3 + 16 · 4 = 2 − 3 + 4 = 3
2 2 2
i Q2 2R − Q 3 3R + Q 4
7 Kruisgetalpuzzel
Bladzijde 228
28
1 M2 P 3 R S 4 T U
3 4 1 9 2 5
5 U 6 T7 S 8 R P 9 O
2 1 9 8 7 2
10 U 11 A 12 E 13 O 14 I O 15 I E
5 1 1 9 3 5 8 6
16 M 17 N 18 B A 19 G H
8 3 1 0 4 9
20 A 21 E 22 P 23 Q U 24 V
7 4 4 7 0 1
W 25 K K 26 E O I
3 7 5 6 1 9
27 B B 28 L 29 E 30 S 31 D
7 1 5 7 2 2
32 Z Z 33 A E L 34 M 35 D 36 E
4 0 1 0 0 1 8 3
C 37 H I 38 T 39 D V
1 9 1 7 2 2
40 Z A 41 E I 42 O U
7 3 3 6 5 5
De geheime boodschap is PRIMA GEPUZZELD.
2 A Een dominospel
Met elke dominosteen bedek je een wit en een zwart veld van het
schaakbord. De velden A8 en H1 die weg zijn gehaald, zijn beide wit. Je kunt dus niet het resterende
speelbord volledig bedekken met dominostenen.
B Victor de vlo
Bedenk dat de muntstukken op een 5 × 5 rooster zoals hiernaast liggen.
Dit rooster bestaat uit 13 zwarte en 12 witte velden.
Als Victor op een zwart veld zit moet hij naar een wit veld springen en
als hij op een wit veld zit moet hij naar een zwart veld springen.
Als Victor op een wit veld begint, dan is hij in de beurten 1, 3, 5, 7, …
op een wit veld. Hij moet dan dus op een wit veld eindigen en dat kan
niet, want dan zouden er 13 witte velden moeten zijn en er zijn er
maar 12.
Dus Victor kan niet altijd een route vinden waarbij hij elk geldstuk
precies één keer aandoet, ongeacht de plaats waar hij begint.
B Torens bouwen
Alle kubussen op elkaar geeft een hoogte van 1 + 2 + 3 + … + 14 = 105 cm (zie 3A).
105 is niet deelbaar door 2, dus Leo kan niet twee even hoge torens maken als hij alle
kubussen moet gebruiken.
2 C getal −1 −2 −3 −4 −5 −6
Lucasje 00 000 0000 00000 000000 0000000
Dus volgens Lucasje is 000 + 0000 = 000000, want −2 + −3 = −5.
3 A 2016 = 2 · 2 · 2 · 2 · 2 · 3 · 3 · 7 en 24 = 2 · 2 · 2 · 3.
Dus 2016 uur = 2 · 2 · 3 · 24 · 7 uur, oftewel 2 · 2 · 3 · 7 dagen, dus 2 · 2 · 3 = 12 weken.
4 E De zijde van het grote vierkant is 8 cm en dat is gelijk aan één keer de lengte plus één keer de breedte
van een blauwe rechthoek. De helft van de omtrek van een blauwe rechthoek is dus 8 cm, dus de omtrek
van zo’n blauwe rechthoek is 16 cm.
5 D Delen we het getal x door 6, dan is de rest 3. Dus delen we een drie keer zo groot getal door 6, dan krijg
je rest 9. Maar hier kun je nog een keer 6 uit halen, dus is de rest wederom 3.
6 C Na de G is er de keuze uit twee punten O en direct daarna de keuze uit twee punten E.
Er zijn daarom 2 ∙ 2 = 4 mogelijke paden.
1
7 D 50% meer goed dan fout betekent dat de verhouding fout : goed = 1 : 12 = 2 : 3, oftewel van elke 5 vragen
3 goed. Dus Emma had 30 : 5 · 3 = 18 vragen goed.
Bladzijde 235
8 D A, B, C en E kunnen wel: 4 + −1 = 3, 2 + 2 = 4, 6 + −1 = 5 en 6 + 2 = 8.
Dus D lukt niet.
13 E 1 + 9 = 10, 2 + 8 = 10, 3 + 7 = 10 en 4 + 6 = 10. Van deze paren kan meester Kwel er telkens maar één
hebben opgeschreven. Het vijfde cijfer moet dus wel de 5 zijn.
Bladzijde 236
14 A Om het toernooi te winnen, moet je drie wedstrijden winnen. Cecilia wint twee keer en verliest één keer,
dus verliest de finale van Greetje. Greetje heeft twee keer gewonnen en moet dus nog een derde keer
gewonnen hebben. Eveline heeft één keer gewonnen en moet dus nog een keer verloren hebben. Dus de
zevende uitslag is: Greetje wint van Eveline.
160 Kangoeroe-opgaven © Noordhoff Uitgevers
17 D 1 + 2 + 4 + 8 + 16 + 32 + 64 + 128 = 255
Stel de som van de kaarten die ze pakt is x.
Dan geldt x − 31 = 255 − x
2x = 286
x = 143
1 + 2 + 4 + 8 + 16 + 32 + 64 = 127, dus ze pakt sowieso de kaart met het getal 128.
128 + 64 > 143, 128 + 32 > 143 en 128 + 16 > 143, dus ze pakt verder nog de kaarten
met de getallen 1, 2, 4 en 8, want 128 + 1 + 2 + 4 + 8 = 143.
Amal heeft dus vijf kaarten gepakt.
Bladzijde 237
19 B Zie de figuur hiernaast met de soort vierhoek ACGH. H G
-ACH is een gelijkzijdige driehoek, dus in -ACH is ∠A = 60°.
In ACGH is ∠C = ∠G = ∠H = 90°, dus de som van de vier hoeken E F
van vierhoek ACGH is 330°.
D C
A
B
Bladzijde 238
24 B Omdat de zwarte vakjes niet naast of boven elkaar staan, kun je per stap maximaal één vakje zwart
maken. Het kost Ibrahim dus minstens 12 stappen. Daarmee lukt het ook. Zie hieronder.
Bladzijde 239
29 D Kijk eerst naar wie nummer 2015 de handen heeft geschud, daarna achtereenvolgens naar nummer 1,
nummer 2014, nummer 2, enzovoort.
30 B Je wilt het jaartal zo klein mogelijk houden, dus 2???. Verder heb je voor de maanden (01 t/m 12) en
dagen (01 t/m 31) in ieder geval de 0 en 1 nodig, dus het kleinste jaartal is 2345. Vervolgens maak je
met de cijfers 0, 1, 6 en 7 eerst de kleinste maand en dan de kleinste dag.
De eerstvolgende speciale datum is 17.06.2345.
Colofon
Omslagontwerp: InOntwerp, Assen
Ontwerp binnenwerk: Ebel Kuipers, Sappemeer
Lay-out: OKS, Chennai (India)
Eventuele op- en aanmerkingen over deze of andere uitgaven kunt u richten aan: Noordhoff Uitgevers bv,
Afdeling Voortgezet onderwijs, Antwoordnummer 13, 9700 VB Groningen of via het contactformulier op
www.mijnnoordhoff.nl.
De informatie in deze uitgave is uitsluitend bedoeld als algemene informatie. Aan deze informatie kunt u geen
rechten of aansprakelijkheid van de auteur(s), redactie of uitgever ontlenen.
0 / 19
Deze uitgave is beschermd op grond van het auteursrecht. Wanneer u (her)gebruik wilt maken van de informatie in
deze uitgave, dient u vooraf schriftelijke toestemming te verkrijgen van Noordhoff Uitgevers bv. Meer informatie
over collectieve regelingen voor het onderwijs is te vinden op www.onderwijsenauteursrecht.nl.
This publication is protected by copyright. Prior written permission of Noordhoff Uitgevers bv is required to
(re)use the information in this publication.
ISBN 978-90-01-90093-9