You are on page 1of 3

Verslag van het werkproces/ beschouwing/ relatie tot beeldende kunst.

Cijfer:
Uitleg onderdelen:
Functie: met welk doel is dit gemaakt? (b.v. illustratie/ autonoom/ presentatie/ godsdienst etc.)
Inhoud: waar gaat het over, wat is er te zien, wat wordt er verteld, wat is het idee van de kunstenaar ?
Hanteringswijze: Hoe en waarmee is het gemaakt? (bv olieverf met penseel op doek, hakken in hout)
Beeldaspecten: Welke rol spelen kleur, vorm, lijn, vlak, compositie, ruimte, licht, structuur in dit werk?

Max. Naam leerling: Klas: score


0,5 0,1 De opdracht:
Ove 0,1 Titel werkstuk:
r de 0,1 Inhoud, waar gaat het over?:
opd
rach 0,1 Functie, autonoom of toegepaste kunst:
t. 0,1 Vorm: figuratief (realistisch) half-abstract (tussenvorm) of non-figuratief (abstract)?

2,0 Jouw werkstuk:


Hoe Stapsgewijs van opdracht naar idee:
0,5
ont ………………………………………………………………………………………………………………
sto ……………………………………………………………………………………………………………...
nd
jou Wat van je oorspronkelijke plan heb je tijdens het werkproces aangepast of verbeterd?
w 0,5
wer 1,0 Laat schetsen en materiaalstaaltjes zien in jouw schetsboek.
kst
uk?
O,7 Wat is het? schilderij, beeld, tweedimensionaal / reliëf / driedimensionaal
0,2
Zake Wat is er te zien? (Beschrijf nauwkeurig de voorstelling en de gebruikte vormen die de
lijke 0,5
toeschouwer waarneemt)
besc
hrijvi ………………………………………………………………………………………………………………
ng ……………………………………………………………………………………………………………...

1,4 Beeldaspecten: welke rol spelen deze beeldaspecten in jouw werkstuk?


Zie document Beeldaspecten
Zak Kleur: …………………………………………………………………………………....
elijk Vorm: ……………………………………………………………………………………
e
bes
Lijn: ……………………………………………………………………………………...
chri Compositie: …………………………………………………………………………….
jvin Ruimte:.................................................................................................................
g Licht: …………………………………………………………………………………….
Textuur: ……………………………………………………………………………….
0,4 Welk beeldaspect (zie hierboven) heeft de nadruk?
0,2
Zak ……………………………………………………………………………………………………………....
elijk Hoe komt dat?................................................................................................................................
e
bes Welk element (onderdeel van de voorstelling) heeft de nadruk?
chri ………………………………………………………………………………………………………………
0,2
jvin Hoe komt dat?................................................................................................................................
g
1,0 Eigen beoordeling.
Ga 0,2 Wat is uiteindelijk gelukt van je plan en wat niet?
na
wat 0,2 In hoeverre voldoet je werk aan de opdracht? Zie document Beeldaspecten
er Inhoud:...........................................................................................................................................
gel Vorm:..............................................................................................................................................
ukt 0,2 Noem sterke punten van je werk:
is
van 0,2 Noem zwakke punten van je werk:
de
opd 0,2 Geef jezelf een cijfer.
rac Cijfer:........................
ht. Verklaar::......................................................................................................................

Relatie met de beeldende kunst.


Vergelijk jouw werkstuk met twee bekende kunstwerken waarbij opvallende overeenkomsten te zien
zijn. Het kan gaan om overeenkomst in functie, inhoud, hanteringwijze of beeldaspecten.

0,6 Naam
kunstenaar:.................................................................................................
Waar vervaardigd: (land)......................................................................................

Wanneer
vervaardigd:...........................................................................................
Titel kunstwerk:.....................................................................................................
Soort werk: (schilderij, beeld, reliëf etc.)...............................................................

Kunststroming:......................................................................................................
1,4 Zoek de gelijkenissen tussen dit gekozen eerste kunstwerk en jouw werkstuk:
In
beid Functie
e ……………………………………………………………………………………………………
vakk
en
eige Inhoud
nsch ……………………………………………………………………………………………………
appe
n ……………………………………………………………………………………………………
invull
en Hanteringswijze
van
het ……………………………………………………………………………………………………
geko ……………………………………………………………………………………………………
zen
werk
Benoem drie beeldaspecten waarbij je GELIJKENISSEN ziet tussen het gekozen
kunstwerk en jouw werkstuk. Leg uit.
1.…………………………………………………………………………………………………..
…………………………………………………………………………………………………….
2.………………………………………………………………………………………………...
…………………………………………………………………………………………………….
….3.
…………………………………………………………………………………………………..
……………………………………………………………………………………………………..

Voeg een kleurenafbeelding toe van het kunstwerk:


0,6 Naam
kunstenaar:.................................................................................................
Waar vervaardigd: (land)......................................................................................

Wanneer
vervaardigd:...........................................................................................
Titel kunstwerk:.....................................................................................................
Soort werk: (schilderij, beeld, reliëf etc.)...............................................................

Kunststroming:......................................................................................................
1,4 Zoek de gelijkenissen tussen dit tweede kunstwerk en jouw werkstuk:
In
beid Functie
e ……………………………………………………………………………………………………
vakk
en
eige Inhoud
nsch ……………………………………………………………………………………………………
appe
n ……………………………………………………………………………………………………
invull
en Hanteringswijze
van
het ……………………………………………………………………………………………………
geko ……………………………………………………………………………………………………
zen
werk
Benoem drie beeldaspecten waarbij je VERSCHILLEN ziet tussen het gekozen
kunstwerk en jouw werkstuk. Leg uit.
1.…………………………………………………………………………………………………..
…………………………………………………………………………………………………….
2.………………………………………………………………………………………………...
…………………………………………………………………………………………………….
….3.
…………………………………………………………………………………………………..
……………………………………………………………………………………………………..

Voeg een kleurenafbeelding toe van het kunstwerk:

Werkproces/beschouwing/relatie tot beeldende kunst: .…..(max. 6pt.)


Relatie met de beeldende kunst: ........(max. 4pt.)
Cijfer: .…...

You might also like