You are on page 1of 3

Natuurwetenschappen

We stellen een stof eenvoudig voor met een deeltjesmodel.

Deeltjesmodel  is opgebouwd uit figuurtjes die de samenstelling van de stof weergeven

Zuivere stoffen  stoffen die opgebouwd zijn uit één soort deeltjes

Mengsels  stoffen die opgebouwd zijn uit verschillende soorten deeltjes

Door indamping kun je de zuiverheid van water onderzoeken

Alleen gedestilleerd water is zuiver water

Vb: water op aluminiumfolie verwarmen

In welke aggregatietoestanden komen stoffen voor?

 Vast
 Vloeibaar
 Gas

Wanneer je een gas samendrukt, verkleint de afstand tussen de deeltjes. Het aantal deeltjes en de
grootte van de deeltjes verandert niet!

Tussen vloeistofdeeltjes is er een afstand. De afstand tussen vloeistofdeeltjes is veel kleiner dan bij
gasdeeltjes. Je kan met spierkracht de afstand tussen de deeltjes nauwelijks verkleinen.

De afstand tussen de deeltjes van een vaste stof is kleiner dan de afstand tussen de deeltjes van een
vloeistof.

Hoe beweeglijk zijn deeltjes?

Gasdeeltjes bewegen snel. Ze botsen tegen elkaar en verspreiden zich zo door de ruimte. Ze nemen
de plaats in van de ruimte waar ze zich in bevinden.

Vloeistofdeeltjes bewegen zich ten opzichte van elkaar. Ze botsen wel tegen elkaar maar verspreiden
zich niet in de volledige ruimte. In vergelijking met gasdeeltjes hebben vloeistofdeeltjes minder
ruimte en bewegen ze dus minder.

Deeltjes van vaste stoffen trillen ter plaatse.

Welke invloed heeft de temperatuur op het volume van een vaste stof?

Bij temperatuurstijging vergroot het volume van de stof.

Bij temperatuurdaling verkleint het volume van de vaste stof.

Vb: deksel van de confituurpot onder warm water houden


Welke invloed heeft de temperatuur op het volume van een vloeistof?

Bij temperatuurstijging vergroot het volume van een vloeistof.

Bij temperatuurdaling verkleint het volume van een vloeistof.

Vb: thermometer in warm water en koud water. Benzine in de tank in de zomer  tank kan stukgaan

Welke invloed heeft de temperatuur op het volume van gas?

Bij temperatuurstijging vergroot het volume van gas.

Bij temperatuurdaling verkleint het volume van gas.

Vb: proef met flesje en ballon. Fiets in de zomer in de schaduw zetten  anders zet het gas in de
banden uit en kunnen ze stuk gaan

Welke invloed heeft de temperatuur op de beweging van deeltjes?

De deeltjes van een stof bewegen sneller bij een hoge temperatuur dan bij een lage temperatuur.

Vb: kleurstof in warm water zal sneller verspreiden doordat de deeltjes sneller bewegen.

Faseovergang  stoffen kunnen van de ene aggregatietoestand overgaan naar de andere

Wat gebeurt er met deeltjes wanneer een vaste stof overgaat naar een vloeistof en omgekeerd?

Bij stijgende temperatuur wordt de afstand tussen de deeltjes van een vaste stof alsmaar groter en
neemt de beweeglijkheid van de deeltjes alsmaar toe.

Blijven we de stof verwarmen dan gaat de stof van vaste toestand naar vloeibare toestand over. De
stof smelt.

Wanneer we een vloeistof afkoelen, gebeurt het tegenovergestelde. De afstand tussen de deeltjes
verkleint en de beweeglijkheid neemt af. De vloeistof gaat over naar een vaste stof. De vloeistof
stolt.

Wat gebeurt er met de deeltjes wanneer een vloeistof overgaat naar een gas en omgekeerd?

Bij stijgende temperatuur wordt de afstand tussen de deeltjes van een vloeistof alsmaar groter en
neemt de beweeglijkheid alsmaar toe.

Blijven we verwarmen dan gaat de stof van vloeibare naar gasvormige toestand over. De vloeistof
verdampt.

Wanneer een gas afkoelt gebeurt het tegenovergestelde.


De afstand tussen de deeltjes verkleint en de beweeglijkheid neemt af. Het gas gaat over naar
vloeibare toestand. Het gas condenseert.

Wat gebeurt er met de deeltjes wanneer een vaste stof overgaat naar een gas en omgekeerd?

Wanneer bij stijgende temperatuur de beweeglijkheid van en de afstand tussen de deeltjes van een
vaste stof meteen zo sterk toeneemt dat de stof gasvormig wordt  sublimeren

Wanneer bij dalende temperatuur de beweeglijkheid van en de afstand tussen de deeltjes van een
gasvormige stof meteen zo sterk afneemt dat de stof vast wordt  desublimeren

Een stofomzetting  wanneer een andere stof ontstaat

Voorbeelden:

Van water naar ijs (bevriezen)

Ontbranden van een lucifer  hout + zwavel  as

Zure melk  vormt brokken

Moleculen  deeltjes van een stof. Moleculen zijn opgebouwd uit kleinere deeltjes  atomen

Hoe ontstaan stofomzettingen?

Wanneer de combinatie van de atomen in de moleculen verandert. Er ontstaan dan nieuwe


moleculen, een nieuwe stof

You might also like