Professional Documents
Culture Documents
College 3
29 september 2022
Vorige week
Present Value (huidige waarde)van één bedrag: PV = C x (1/(1+R)t)
Socrative
Open de Socrative App (studentversie)
Veel succes!!
2. Financiële leasecontracten
3. Spaarhypotheek
4. Disconto
5. Examenvragen
6. Wrap-up en vooruitblik
4
Annuïteit
Periodiek gelijk bedrag
Rente en aflossing
Formule:
r
Ann H *
1 (1 r ) n
5
Annuïteit
Principe van het bepalen van de huidige waarde toegepast (college 2)
De huidige waarde van de kasstromen van een lening (rente en aflossing) tegen het
overeengekomen rentepercentage is altijd gelijk aan het nominale bedrag van de
verstrekte lening dan wel de restantschuld daarvan
Rentevrij maken toekomstige cashflow = Aflossing / het nominale restbedrag overhouden
Annuïteit – versus PV
1 (1 r ) n)
PV C *
r
PV
C
(1 (1 r ) n
( )
r
r r
C PV * n = Ann H * n
1 (1 r ) 1 (1 r )
7
Is een lening waarbij periodiek een gelijkblijvend bedrag wordt betaald (de annuïteit)
waar zowel rente als aflossing in begrepen is
In formule:
an a1 * (1 r ) n 1
10
Annuïteit – opgave
Hoofdsom € 50.000, rente 5%
Aflossing in 10 jaar, in annuïteiten
Opgaven:
1. Bepaal grootte van annuïteit
2. Bepaal rentebestanddeel in het zevende jaar
3. Bepaal schuldrest aan het begin van het zevende jaar
11
Annuïteit – uitwerking
Vraag 1.
0.05
Ann 50.000 *
1 (1.05) 10
Annuïteit = € 6.475,23
12
Annuïteit – uitwerking
Vraag 2.
a7 a1 * (1.05) 6
13
Annuïteit – uitwerking
Vraag 3.
Jaar Hoofdsom Annuïteit Rente Aflossing Schuldrest
1 50.000,00 6.475,23 2.500,00 3.975,23 46.024,77
2 46.024,77 6.475,23 2.301,24 4.173,99 41.850,78
3 41.850,78 6.475,23 2.092,54 4.382,69 37.468,09
4 37.468,09 6.475,23 1.873,40 4.601,83 32.866,26
5 32.866,26 6.475,23 1.643,31 4.831,92 28.034,34
6 28.034,34 6.475,23 1.401,72 5.073,51 22.960,83
7 22.960,83 6.475,23 1.148,04 5.327,19 17.633,64
8 17.633,64 6.475,23 881,68 5.593,55 12.040,10
9 12.040,10 6.475,23 602,00 5.873,23 6.166,87
10 6.166,87 6.475,23 308,34 6.166,89 0,02-
14
Annuïteit – uitwerking
Vraag 3.
Of:
NB. n=4, er moeten nog vier aflossingen gedaan worden (7, 8, 9, 10)
[1 - (1,05)-4 ]
Schuldrest begin 7e periode 6.475,23 22.960,86
0,05
15
r
Ann H * n
1 (1 r )
16
Annuïteit – uitwerking
Vraag 3.
Jaar Hoofdsom Annuïteit Rente Aflossing Schuldrest
1 50.000,00 6.475,23 2.500,00 3.975,23 46.024,77 = € 4.173,99 x 0,05
= € 208,70 minder
2 46.024,77 6.475,23 2.301,24 4.173,99 41.850,78 rente en meer
aflossing in de
volgende periode.
3 41.850,78 6.475,23 2.092,54 4.382,69 37.468,09
Controle:
4 37.468,09 6.475,23 1.873,40 4.601,83 32.866,26 € 2,301,24 – 208,70
€ 4.173,99 + 208,70
5 32.866,26 6.475,23 1.643,31 4.831,92 28.034,34
6 28.034,34 6.475,23 1.401,72 5.073,51 22.960,83
7 22.960,83 6.475,23 1.148,04 5.327,19 17.633,64
8 17.633,64 6.475,23 881,68 5.593,55 12.040,10
€ 5.593,55 x 1,05
9 12.040,10 6.475,23 602,00 5.873,23 6.166,87
10 6.166,87 6.475,23 308,34 6.166,89 0,02-
17
18
Oefeningen annuïteiten
Opgave 3.6T, 3.7T, 3.8T en 3.9T (20 minuten)
Opgave 3.6T
19
Oefeningen annuïteiten
Opgave 3.7T
20
Oefeningen annuïteiten
Opgave 3.8T
21
Oefeningen annuïteiten
Opgave 3.9T
22
Leasecontract
Financiële lease
Looptijd 5 jaar, rentevoet 7%
Jaarlijkse betaling is € 50.000
Wat is de leaseverplichting?
0,07
50.000 H * 5
205.010
1 (1,07)
Leasecontract
Wat is leasing? Wat is een element van een activum?
“een zich in de beschikkingsmacht van de onderneming bevindend “middel”
2 relevante leasevormen: operational en financial lease
Let op: sinds 1-1-2019 IFRS 16 komen beide instrumenten op de balans
Operational lease
Op korte termijn opzegbaar
Onderhoudskosten voor rekening van de lessor (leasemaatschappij)
Juridisch eigendom bij de lessor
Economisch risico voor rekening van de lessor
Duur woord voor huur verwerking voor 1-1-2019 off-balance: resultatenrekening (RR)
Voorbeeld: snel verouderde zaken als computers, auto van de zaak e.d. 24
Leasecontract
Financial lease
Tijdsduur afgestemd op economische levensduur van het object
Aan het einde van looptijd vaak “symbolische” koopoptie
Juridisch eigendom bij de lessor (leasemaatschappij)
Economisch risico voor rekening van de lessee (degene die leased)
Contante waarde van de te betalen termijnen nagenoeg gelijk aan de contante aanschafprijs
van het object
Oefeningen leasecontracten
Alternatieve berekening m.b.v. reeks
Opgave 3.11, 3.2T, 3.4T en 3.5T (15 minuten)
gelijke bedragen en bedrag in één keer:
200.000 x (1-(1,10)-4 / 0,10)) = € 633.973
Opgave 3.11 100.000 / 1,104 = € 68.301
Totaal = € 702.274
26
Oefeningen leasecontracten
Opgave 3.11
27
Oefeningen leasecontracten
Opgave 3.2T
Beiden D!
28
Spaarhypotheek
Variant op de (ouderwetse) annuiteitenhypotheek
Voorbeeld Spaarhypotheek
Stel iemand sluit een spaarhypotheek af voor € 350.000, looptijd 30 jaar en de rente
bedraagt € 6% op jaarbasis. Wat is de hoogte van de spaarpremie als de spaarpremie
een jaarlijkse storting is?
Antwoord:
De jaarlijkse spaarpremies vormen een gelijkblijvende reeks bedragen waarvan we
weten dat de toekomstige waarde over 30 jaar uit moet komen op exact € 350.000,
zodat daarmee de hypotheek in één keer kan worden afgelost.
1+𝑅 𝑛 −1
𝑅
Waarbij C kan worden vervangen door het jaarlijkse spaarpremiebedrag:
Spaarpremie x (1,06) x ( 1,0630 - 1) / 0,06)) = € 350.000
Spaarpremie x (1,06) x 79,05818622… = € 350.000
Spaarpremie x 83,80167739… = € 350.000
Spaarpremie = 350.000 / 83,80167739… = € 4.176,53 30
Oefeningen Spaarhypotheek
Opgave 3.13 (10 minuten)
Opgave 3.13
31
Disconto
Gebruikelijk is dat rente over een lening achteraf betaald wordt.
We spreken dan van interest.
Soms wordt rente echter vooraf betaald, d.w.z. op moment van afsluiten
Deze rente wordt op dat moment verrekend met de hoofdsom van de lening
32
Disconto
Waarom is dit onderscheid relevant?
Voorbeeld:
Een bedrag van € 100.000 wordt voor één jaar geleend, tegen 8% rente, vooraf
verrekend met de hoofdsom. Er is dus sprake van disconto.
De partij die geleend heeft ontvangt: € 100.000 -/- 8% van € 100.000 = € 92.000
Na een jaar moet deze partij € 100.000 terugbetalen, er wordt dus € 8.000 aan rente
betaald.
Zou er sprake geweest zijn van interest, zou na één jaar terugbetaald worden:
€ 100.000 + 8% van € 100.000 = € 108.000. Ook hier wordt dus € 8.000 aan rente
betaald.
Examenoefeningen
Opgave 3.12 (10 minuten)
Opgave 3.12
34
Examenoefeningen
Opgave 3.12
35
Examenoefeningen
Opgave 3.12
36
Examenoefeningen
Opgave 3.14
37
Examenoefeningen
Opgave 3.14
Stelling/dilemma
Leerdoelen
Na college 3 bent u in staat de annuïteit vanuit de hoofdsom van een annuïteitenlening en
het overeengekomen rentepercentage te bepalen en dit te gebruiken om een
amortisatieplan op te stellen. U bent verder in staat de hoogte van een spaarpremie te
berekenen, het verschil tussen interest en disconto uit te leggen en de feitelijke
rentevergoeding bij discontovormen te bepalen.
39
Kernbegrippen
Annuïteitenlening
Annuïteit
Amortisatieplan
Financieel leasecontract
Leaseverplichting
Spaarhypotheek
Spaarpremie
Interest
Disconto
40
Volgende week
Obligatielening
41
“Ora et labora”
42