Professional Documents
Culture Documents
VOORBEREIDING:
Probeer daarom een moment af te spreken zodat jullie per labogroepje online samen de
videofragmenten en leervragen kunnen doornemen
Neem deze tekst en bijhorende PowerPointpresentatie aandachtig door, zodat je weet welke
handelingen in het labo nodig zijn om de metingen op de proefmonsters voor jouw labogroep uit te
voeren.
Met deze voorbereiding proberen we jullie de inzichten meegeven via videofragmenten die verder
vermeld zijn in deze tekst als
Open deze links op een computer; ervaring leert dat de links op een smartphone niet naar de
correcte tijdvensters verwijzen en telkens de gehele video starten.
1. Doel en inzichten
INLEIDING
In dit labo wordt kennisgemaakt met een aantal niet-destructieve testen: ultrasoon onderzoek voor
het opzoeken van inwendige materiaaldefecten, penetrantonderzoek voor het nagaan van
oppervlaktescheurtjes en magnetisch onderzoek voor defecten aan of net onder het oppervlak.
Daarnaast wordt kennisgemaakt met spectroscopie voor het controleren van de samenstelling van
legeringen, en met methodes voor het bepalen van laagdiktes (bv. verflaag / zinklaag / …) op metalen.
Hoe werkt deze techniek precies? Denk hier voor je verder gaat samen eens over na; onderstaande
leervragen probeer je daarbij zeker te beantwoorden:
1) Wat kan je uit de woord(del)en “Ultra-soon onderzoek” opmaken, welk wordt voor het onderzoek
gebruikt?
2) Hoe kan een sonorisch signaal zoal opgewekt worden?
3) Hoe krijgen we het signaal optimaal tot in het materiaal?
4) Hoe vangen we het signaal terug op, waar gebeurt dat?
Materiaalkunde schakel (4373) 4-2
probeer ook onderstaande vragen te beantwoorden, hier wordt niet op ingegaan in de video, maar de
antwoorden zijn ook belangrijk voor een goed begrip van de werking van het toestel:
5) Waarom kan je deze ultrasone signalen niet gewoon opwekken met een ‘voice-coil’?
Tip: Er zijn daarvoor 2 belangrijke redenen, voor ééntje ga je best eens (terug)kijken wat het begrip ‘reactantie’ in de elektriciteit betekent.
Opnieuw wordt er niet ingegaan op enkele belangrijke aspecten; probeer voor jezelf een antwoord te
formuleren op volgende vragen voor een goed begrip van de kalibratie van het toestel:
In de video wordt de omzetting van (µs) naar (mm) per muisklik gedaan;
7) hoe kan/moet je deze kalibratie zelf uitvoeren als je een ander materiaal dan staal, bijvoorbeeld
aluminium, zou willen testen? Welke parameter/omzettingsfactor kan verschillen en hangt nauw
samen met de materiaaldichtheid?
Materiaalkunde schakel (4373) 4-3
8) Hoe noemen we een grootheid die van tijd naar afstand omzet, ga daarbij voort op de eenheid?
9) Ook als je de omzettingsfactor voor de tijdschaal ( µs → mm ) niet kent, hoe kan je die dan
eenvoudig bepalen aan de hand van een massief blok materiaal met gekende hoogte?
10) Zijn er beperkingen aan deze techniek, zou het meten van dezelfde defecten in een gelijkaardig
blok uit kunststof ook uit te voeren zijn, waarom (niet)?
Ook als we bij een metaal de tijdschaal sterk uitrekken, over meerdere achterwandecho’s, kan je
hiervan ook het effect al zien:
Kalibratieprocedure:
Voor het ultrasoon onderzoek staan in ons labo drie toestellen ter beschikking:
Penetrant onderzoek wordt gebruikt voor het opzoeken van uitwendige materiaaldefecten; dat kan in
ons labo met behulp van onderstaande technieken:
Bekijk in volgende videofragmenten hoe er wordt gewerkt met het penetrant met ontwikkelaar:
De techniek die penetrant gebruikt, laat niet toe om defecten bloot te leggen, die niet tot aan het
oppervlak reiken. Met magnetisch scheuronderzoek kan je voor bepaalde metalen zowel scheurtjes
aan of net onder het oppervlak detecteren:
Materiaalkunde schakel (4373) 4-5
• Spectroscopie - Wikipedia
Elk materiaal zendt een karakteristiek lichtspectrum uit, dit wil zeggen licht met golflengtes die eigen
zijn aan het materiaal. Dit verschijnsel laat toe om elementen in een legering te identificeren.
In het labo zijn drie nagenoeg identieke opstellingen beschikbaar. Deze werden grotendeels zelf
opgebouwd op basis van vroegere toestellen van het merk Clandon Metascop.
Wat is er nodig om een vonk te trekken?
Voor een vonk is elektrische spanning nodig. Daartoe wordt een elektrode onder spanning gezet (in
het labo worden wolfram elektrodes gebruikt), het proefmonster is verbonden met de aarding; de
elektrode kan op en neer bewogen worden met behulp van een draaiknop. Rechtsom draaien brengt
de elektrode dichter bij het proefmonster. Men maakt een vonk door even contact te maken tussen
elektrode en proefmonster. Omdat de aangeslagen toestand van het materiaal, net zoals de vonk, een
tijdelijk verschijnsel is bij verbreken van de gemaakte kortsluiting moet er een voortdurend kortsluiten
Materiaalkunde schakel (4373) 4-6
en vonk-trekken gebeuren. De elektrode is daarvoor verend gemonteerd en wordt op het ogenblik van
de kortsluiting via een magneetspoel teruggetrokken. Dit zorgt voor een ratelend geluid.
Hoe komen deze lijnen nu op het PC scherm?
Om te weten te komen uit welke golflengtes het uitgezonden licht bestaat, wordt het opgesplitst in
zijn verschillende golflengtes. Hiervoor wordt het licht via lenzen en spiegels doorheen een prisma
gestuurd.
Via een digitale camera worden de bekomen lichtlijnen naar het PC scherm gestuurd. Elke lijn met
bepaalde kleur komt met een bepaalde golflengte overeen.
Zichtbaar licht heeft golflengtes tussen ongeveer 380 nm (hoogst zichtbare frequentie) en 800 nm
(laagst zichtbare frequentie). Blauw licht zit rond 470 nm, groen licht rond 550 nm en rood licht rond
700 nm.
Bij elke opstelling ligt een farde met karakteristieke golflengtes voor verschillende elementen. Men
beschikt ook over “foto-vensters” met daarop het emissiespectrum van ijzer zoals wordt bekomen bij
verschillende standen van de schroefmaat: het getal rechtsboven (bv. “800”) geeft aan dat de
schroefmaat staat op “-0,800” wanneer de rode lijn van zink (636,235 nm) samenvalt met de verticale
middenlijn bij positie “0,000”. Elk fotovenster toont een ander gebied van zichtbaar licht.
Materiaalkunde schakel (4373) 4-7
Om een foto te nemen moet “start grabbing” aangevinkt worden, de belichtingstijd gepast ingesteld
worden, met “take image” wordt een foto genomen en met “save image” wordt de foto
weggeschreven. Als je een foto opneemt in het verslag is het belangrijk de positie van de schroefmaat
te vermelden (en de manier waarop de nul is vastgelegd). Noteer ook het monster-materiaal en het
electrode-materiaal. Wanneer een foto minder goed gelukt is, maak je er gewoon een nieuwe en voeg
je een index toe.
Wanneer de elektrode stevig tegen het proefmonster aangedrukt wordt, treedt er kortsluiting op. De
toestellen kunnen maar kortstondig een kortsluiting verdragen; draai daarom rechtsom na het maken
van een foto van het emissiespectrum!
Zet na afloop van de metingen de toestellen uit. Schakel ook de stekkerdoos uit, anders blijft de camera
onder spanning staan.
Als je de positie van de Cr-lijnen kent, Hoe zou je met onze licht emissiespectroscoop twee monsters
kunnen vergelijken wat hun Cr-gehalte betreft?
Cirkelsegment met dunne spleten op welbepaalde plaatsen; door elke spleet werd licht met
een welbepaalde golflengte doorgelaten (de elementen waarvoor deze lijnen karakteristiek
zijn staan gegraveerd op het onderdeel); elke doorgelaten lichtlijn werd via een spiegeltje op
een fotomultiplicator gericht: hiermee werd de hoeveelheid licht gemeten. Dit is dan een
maat voor de hoeveelheid van dat bepaald element in het proefmonster.
Materiaalkunde schakel (4373) 4-8
Je krijgt telkens 3 aluminium blokken waarvan alleen een gedeelte toegankelijk is voor de metingen:
elk blok heeft breedte van 60 mm, dikte van 30 mm, maar een ongekende hoogte.
Kalibreer het toestel eerst voor het te onderzoeken aluminium. Voor het Karl Deutsch toestel maak je
gebruik van de methode die eigen berekeningen vereist. Noteer de gevonden voortplantingssnelheid
(in m/s) en probe delay (in mm). Voor het Olympus toestel kalibreer je tweemaal: een eerste keer zoals
bij het Karl Deutsch toestel, en vervolgens met de procedure die is uitgelegd op de achterkant van het
Olympus toestel. Noteer voor beide methodes de gevonden waardes (voortplantingssnelheid en dode
tijd in µs).
Ga na over de ganse breedte van het blok (d.i. volgens de 60 mm) of er intern defecten zitten. Noteer
op welke diepte (in mm) de eventuele defecten zitten, en op welke afstanden (in mm) ongeveer van
linker- en rechterzijde.
Na uitvoering van metingen maak je de aluminium blokken los met behulp van inbussleutel, controleer
je de gevonden resultaten en herhaal je eventueel de metingen om na te gaan of je de werkelijke
defecten kan waarnemen; noteer de bevindingen:
Noteer met welk toestellen je gewerkt hebt en welke blokken je in het lab onderzocht hebt. Vergelijk
de gevonden defecten en basisafmetingen met de effectieve afmetingen en defecten na visuele
controle.
Materiaalkunde schakel (4373) 4-9
Materialen:
In de houders 1-6 zitten bij aanvang van het labo volgende materialen:
2 = Wolfram 5 = UHB 11
Zorg ervoor dat de materialen terug op deze posities zitten na afloop van het labo.
Ieder materiaal heeft zijn eigen karakteristieke spectraallijnen, elk met zijn
eigen relatieve intensiteit.
Plaats eerst het referentiebeeld van messing op het scherm. Vonk nu messing af met de
wolfraamelektrode en regel het beeld met de micrometerschroef zodat het beeld zo goed
mogelijk overeen komt met het referentiebeeld (nauwkeurig werken vergemakkelijkt de
verdere verwerking). Neem een eerste foto. Je zou ongeveer onderstaande foto moeten
bekomen. HOU DUIDELIJKE NOTA’S BIJ MET ALLE GEGEVENS .
Materiaalkunde schakel (4373) 4-2
1 2 3 4 5 6 7 8 9
A2 : In houder 2 zit zuiver wolfraam. Indien er afgevonkt wordt met wolfraam zullen we
alleen spectraallijnen van wolfraam terug vinden.
Zonder de stand van de spiegels (schroefmaat) te veranderen maak je nu een tweede foto.
Gebruik de tabel van wolfraam en de golflengteschaal om minstens 10 wolfraamlijnen te
bepalen. Op welke plaats vind je ze terug ?
A3 : Vermits messing (monster 1) bestaat uit koper en zink, moeten de koperlijnen ook
zichtbaar zijn als we zuiver koper (monster 3) afvonken. Herken je de lijnen en staan ze op
dezelfde plaats ? Neem foto 3.
Als je zuiver zink zou afvonken, bekom je uiteraard alleen de zink-spectraallijnen.
Materiaalkunde schakel (4373) 4-3
Welke lijnen komen voor in het messing en niet in het koper? Op welke plaats (=golflengte) ?
foto 4.
A4 : In houder 5 zit zuiver ijzer. Indien er afgevonkt wordt met wolfraam zullen we zowel
spectraallijnen van wolfraam als die van ijzer bekomen.
Zonder de stand van de spiegels (schroefmaat) te veranderen maak je nu een vijfde foto.
Gebruik de tabel van Wolfraam/IJzer “W_Fe_800” en de golflengteschaal om minstens 10
ijzerlijnen te bepalen. Op welke plaats vind je ze terug ?
A5 : In proefmonster in houder 4 zit nikkel. Indien er afgevonkt wordt met wolfraam zullen
we zowel spectraallijnen van wolfraam als die van nikkel terug vinden.
Zonder de stand van de spiegels (schroefmaat) te veranderen maak je nu een zesde foto.
Gebruik de tabel van Wolfraam/Nikkel “W_Ni_800” en de golflengteschaal om minstens 10
nikkellijnen te bepalen. Op welke plaats vind je ze terug ?
• In het labo zijn onderstaande foto’s gemaakt. Probeer aan de hand van deze voorbeelden te
verklaren waarom de producten scheuren vertonen op de locaties aangeduid door penetrant
en magnetiseerbare deeltjes:
• Welke zijn de belangrijkste oorzaken van dit soort scheuren? Ze worden aangehaald in de
videofragmenten
Materiaalkunde schakel (4373) 4-6
In het verslag:
• Geef je een korte inleiding die de uitgevoerde testen, maar ook hun doel kadert
• Vermeld je het gebruikte toestellen en andere meetmiddelen;
• Verduidelijk je de uitgevoerde testen, gevolgde procedures en resultaten;
• geef je commentaar bij de resultaten (kan je de bekomen resultaten verwachten; zijn er
bepaalde onduidelijkheden of zijn er problemen opgetreden, …);
• Toon je dat je deze meettechnieken (en hun beperkingen) begrijpt en kan toepassen.
Antwoorden op de leervragen die belangrijk zijn voor de verdere interpretatie van metingen
en resultaten proberen jullie mee te verwerken in de verslagtekst. Daarin verwijzen naar de
vraag kan aan de hand van het nummer, maar is niet noodzakelijk.
Stel dit verslag op in eigen woorden, ga er daarbij van uit dat het verslag niet enkel voor de
labobegeleiders, maar voor iedereen met een technische achtergrond begrijpbaar moet zijn.