Professional Documents
Culture Documents
De el 4
Financial accounting
1 Belanghebbenden en publicatieplicht
Belanghebbenden bij externe verslaggeving zijn onder anderen:
• aandeelhouders
• werknemers
• kredietverstrekkers, zoals banken en leveranciers
• de belastingdienst.
2 Jaarrekening
Beursgenoteerde ondernemingen passen bij het opstellen van de geconsoli-
deerde jaarrekening de International Financial Reporting Standards toe.
Niet-beursgenoteerde ondernemingen volgen de Nederlandse wettelijke re-
gels.
Voorzichtigheid
Verliezen nemen op moment van constatering, niet wachten tot realisatie.
Continuïteit
Aangenomen wordt dat de bedrijfsactiviteiten voortgezet worden.
Vergelijkbaarheid
Van jaar tot jaar dezelfde uitgangspunten; indien toch verandering:
stelselwijziging.
3 Directieverslag
Een directieverslag bevat een:
• uiteenzetting over de gang van zaken in het boekjaar
• toekomstparagraaf: vooruitzichten.
4 Accountantsverklaring
Soorten verklaringen:
• Goedkeurende verklaring
• Verklaring met beperking
• Verklaring van oordeelsonthouding
• Afkeurende verklaring.
Balans
Materiële vaste activa Schulden
Gebruiksrecht Verplichting jegens
leasemaatschappij
Resultatenrekening
Afschrijvingskosten
Financieringskosten
4 Voorraden
In de voorraad worden de kosten geactiveerd die gemaakt zijn om de voor-
raad in de huidige staat en op de huidige plaats te brengen.
Voorraden die bestaan uit soortgelijke goederen kunnen worden gewaar-
deerd op basis van:
• FIFO (oudste voorraad wordt geacht het eerst te zijn verkocht)
• Gemiddelde inkoopprijs (GIP)
• LIFO (meest recent ingekochte voorraad wordt geacht het eerst te zijn
verkocht).
Bij LIFO kunnen worden onderscheiden:
− Individueel LIFO (LIFO-principe wordt per transactie toegepast)
− Collectief LIFO (LIFO-principe wordt per periode toegepast).
Minimumwaarderingsregel
Als de boekwaarde hoger is dan de verwachte netto-opbrengstwaarde,
vindt er een impairment plaats.
5 Onderhanden projecten
Waarderingsmethoden:
Completed-contract-methode: winst wordt pas genomen als het project
wordt opgeleverd.
Percentage-of-completionmethode: winst wordt geleidelijk genomen tijdens
de projectvoortgang.
6 Effecten
Effecten zijn beleggingen van tijdelijk overtollige liquide middelen.
Waarderingsmethoden:
Aanschafprijs: tijdens de bezitsperiode wordt alleen het dividend in de
winst opgenomen.
Beurswaarde: tijdens de bezitsperiode worden naast het dividend ook de
koersstijgingen in het resultaat opgenomen.
7 Eigen vermogen
Onder het eigen vermogen kan de winst over het boekjaar als aparte post
worden opgenomen (balans vóór winstverdeling) of verdeeld worden over de
reserve en het te betalen dividend (balans na winstverdeling). IFRS staat
alleen het eerste alternatief toe.
8 Verplichtingen
Voorzieningen
Voorzieningen moeten worden gevormd als het waarschijnlijk is dat de be-
drijfsuitoefening in het afgelopen jaar leidt tot een na te komen verplichting
of een verlies in een volgend jaar; de omvang daarvan is niet exact te be-
palen, maar wel globaal te schatten.
Schulden
Bij schulden is er geen onzekerheid ten aanzien van de betalingsverplich-
ting.
Ze worden opgedeeld in kortlopende en langlopende schulden.
Achtergestelde schulden zijn schulden die pas worden terugbetaald als de
overige schuldeisers voldaan zijn.
Categorale resultatenrekening
Omzet ……...
Overige bedrijfsopbrengsten ……... +
Mutatie voorraad ……... +/–
Kosten grond- en hulpstoffen ……... –
Personeelskosten ……... –
Afschrijvingen ……... –
Overige bedrijfskosten ……... –
Bedrijfsresultaat ……...
Financiële lasten ……... –
Financiële baten ……... +
Winst vóór belasting ……...
Belasting over de winst ……... –
Winst ……...
Functionele resultatenrekening
Omzet ……...
Kostprijs verkopen ……... –
Bruto omzetresultaat ……...
Overige bedrijfsopbrengsten ……... +
Verkoopkosten ……... –
Algemene beheerskosten ……... –
Overige bedrijfskosten ……... –
Bedrijfsresultaat ……...
Financiële lasten ……... –
Financiële baten ……... +
Winst vóór belasting ……...
Belasting over de winst ……... –
Winst ……...
2 Toegevoegde waarde
De toegevoegde waarde is het totale inkomen dat gegenereerd wordt ten
behoeve van alle in de onderneming samenwerkende participanten.
De participanten zijn werknemers, eigenaren, schuldeisers en de overheid.
Netto-omzet ...........
Grondstofkosten ........... –
Afschrijvingskosten ........... –
Overige kosten ........... –
Netto toegevoegde waarde ...........
1 Functie en status
De IFRS schrijven het opnemen van een kasstroomoverzicht voor; de Ne-
derlandse wettelijke regels niet.
Het kasstroomoverzicht biedt meer objectieve informatie dan de resultaten-
rekening: voor de bepaling van de kasmutatie is geen toerekening nodig.
1 Deelnemingen
Kapitaalbelangen in andere ondernemingen kunnen zijn:
1 Beleggingen
Aandelen zijn gekocht om dividend te verkrijgen en koerswinst te behalen.
2 Deelnemingen
Aandelen zijn gekocht om voordelen voor de eigen bedrijfsactiviteiten te
behalen. Normaliter worden aandelenbelangen van tenminste 20% als
deelneming aangemerkt.
17
Externe verslaggeving
17
Kennisvragen
K17.5 Bij product matching worden kosten eerst toegerekend aan de producten
die dankzij het maken van de kosten vervaardigd zijn, en vervolgens wor-
den ze ten laste van het resultaat gebracht in de periode waarin deze pro-
ducten verkocht worden.
Bij period matching worden kosten direct toegerekend aan de periode
waarop ze betrekking hebben.
K17.6 Winsten mogen pas worden genomen als ze gerealiseerd zijn, verliezen
worden genomen op het moment dat ze geconstateerd worden.
K17.7 Een verslag van de gang van zaken over het boekjaar en een toekomst
paragraaf.
Toepassingsvragen
T17.1 Volgens het realisatieprincipe dient winst genomen te worden als er ver-
kocht en afgeleverd is. Dit is het geval bij de transacties 1 en 2. Bij trans-
actie 2 wordt pas in 2021 betaald, maar toch dient de winst al in 2020 ge-
nomen te worden. Er komt dan een post Debiteuren (tegen verkoopprijs) op
de balans voor.
Bij transactie 3 mag nog geen winst genomen worden, omdat in 2020 nog
niet geleverd is.
T17.2 a Als op alle kosten product matching wordt toegepast, bedraagt de voor-
€7.000.000
raadwaardering per bus kunsthars = €14.
500.000
De winst over 2020 bedraagt dan:
T17.3 Als omzet wordt €300.000 genomen, omdat voor dat bedrag prestaties
zijn verricht. De €10.000 die nog niet is ontvangen, wordt op de balans als
debiteuren geboekt. De aflossing op de banklening komt niet op de resul-
tatenrekening voor, want het eigen vermogen vermindert niet.
Aangezien er geen privéstortingen of -onttrekkingen zijn, is de winst gelijk
aan de toename van het eigen vermogen.
T17.4 1 Het realisatieprincipe schrijft voor dat omzet pas mag worden genomen
als Avanti de prestatie geleverd heeft, ofwel als de economische risico’s
met betrekking tot de transactie zijn overgedragen aan de afnemer. Dat
is pas het geval als de scooters zijn afgeleverd.
2 Voor de externe jaarrekening is rente over het eigen vermogen winst.
Deze mag volgens het realisatieprincipe nog niet genomen worden als
de voorraad nog niet is verkocht en afgeleverd.
3 Avanti heeft deze kosten rechtstreeks ten laste van het resultaat geboekt;
het is zeker verdedigbaar (op grond van het matchingprincipe) om deze kos-
ten toe te rekenen aan de periode dat de betreffende scooters verkocht
worden. in dat geval zouden ze geactiveerd dienen te worden en te worden
afgeschreven gedurende de jaren dat de scooters verkocht worden.
Metaalbewerkingsmachine
Aanschafprijs € 1.280.000
Afschrijving: 18 × €1.280.000 = € 160.000 –
€ 1.120.000
Voorraad metaal
Inkopen € 1.000.000
Verbruik: 80.000 × €10 = € 800.000 –
€ 200.000
Voorraad rekken
Productie 80.000 stuks
Verkocht plus afgeleverd 60.000 stuks
20.000 stuks
€80.000
Loonkosten productiepersoneel: €1
80.000
€13
Waardering voorraad: 20.000 × €13 = €260.000.
Vooruitbetaalde huur
Van het betaalde bedrag van €100.000 heeft de helft betrekking op de
huur voor 2021.
Liquide middelen
Uitgifte aandelenkapitaal: 20.000 × €100 = €2.000.000 17
Huur pand €100.000 –
Aankoop machine €1.280.000 –
Loonkosten €150.000 –
Aankoop metaal €1.000.000 –
Overige bedrijfskosten €100.000 –
Verkopen: 50.000 × €20 = €1.000.000 +
€370.000
Aandelenkapitaal
20.000 × €100 = €2.000.000
Machine
De machine is per 1 januari 2020 twee jaar oud en heeft dus nog zes jaar
te gaan. De afschrijving over 2020 bedraagt 16 × €690.000 = €115.000.
De boekwaarde per 31 december 2020 is €690.000 − €115.000 =
€575.000.
Inventaris
De inventaris is per 1 januari 2020 één jaar oud en heeft dus nog vier jaar
te gaan. In totaal dient te worden afgeschreven €90.000 − €20.000 =
€70.000. Per jaar dus €70.000 / 4 = €17.500. De boekwaarde per
31 december 2020 is €90.000 − €17.500 = €72.500.
Voorraad grondstof
Beginvoorraad in kilo’s 50.000
Inkopen in kilo’s 780.000 +
Verbruik in kilo’s 100.000 × 8 = 800.000 −
Eindvoorraad in kilo’s 30.000
De boekwaarde van de voorraad per 31 december 2020 is 30.000 ×
€1,20 = €36.000.
Voorraad bakens
17 Productie 100.000 stuks
Verkocht en afgeleverd 92.000 stuks
8.000 stuks
Waardering voorraad: 8.000 × €12,45 = €99.600.
Debiteuren
Tegoed van afnemers per 1 januari 2020 € 75.000
Verkocht in 2020 €1.840.000 +
Ontvangen van afnemers in 2020 € 1.790.000 −
Tegoed van afnemers per 31 december 2020 € 125.000
Liquide middelen
Stand per 1 januari 2020 € 70.000
Inkoop grondstof € 950.000 −
Loonkosten productiepersoneel € 170.000 −
Overige bedrijfskosten € 460.000 −
Ontvangen van afnemers € 1.790.000 +
€ 280.000
Crediteuren
Stand 1 januari 2020 € 110.000
Inkopen in 2020 780.000 × €1,20 = € 936.000 +
Betaald in 2020 € 950.000 −
Schuldig aan leveranciers per 31 december 2020 € 96.000
Voorziening
Het is waarschijnlijk dat het proces verloren gaat worden. Op grond van het
voorzichtigheidsprincipe dient een voorziening gevormd te worden voor het
geschatte bedrag van de te betalen schadevergoeding.
Opbrengst verkopen
Op grond van het realisatieprincipe dient omzet genomen te worden over
de 92.000 bakens die in 2020 verkocht en afgeleverd zijn.
Kostprijs verkopen
Deze omvat de kosten waarop product matching is toegepast. 17
Inventaris
40% van €84.000 = €33.600.
Voorraad
50% van €240.000 = €120.000.
Debiteuren
70% van €136.000 = €95.200.
Inzichtvragen
2 In strijd met vergelijkbaarheid. Oorspronkelijke afschrijvingsschema
dient gehandhaafd te blijven.
3 In strijd met het voorzichtigheidsprincipe.
4 Balans: Aandelenkapitaal verlagen met €40.000.
Agio verhogen met €40.000.
17
5 In strijd met matchingprincipe.
18
Balans
18
Kennisvragen
K18.3 1, 3 en 4.
K18.5 Bij lineaire afschrijving wordt elk jaar een gelijk bedrag afgeschreven, bij
degressieve afschrijving wordt in de beginjaren meer afgeschreven dan in
de latere jaren.
K18.8 Bij individueel LIFO is bij een verkoop de kostprijs die van de voor de ver-
koop als laatste ingekochte eenheden. Bij collectief LIFO is de kostprijs over
een periode die van de in een periode als laatste ingekochte eenheden.
K18.10 Bij de completed-contractmethode wordt pas winst genomen als het pro-
ject is opgeleverd. Bij de percentage-of-completionmethode wordt tij-
dens de uitvoering winst genomen, op basis van de werkvoortgang.
K18.11 Als er voor het project een betrouwbare kostenschatting mogelijk is, moet
de percentage-of-completionmethode gebruikt worden. Als dat niet het
geval is, moet de completed-contractmethode gebruikt worden.
K18.14 Financiële gebeurtenissen die wel het eigen vermogen veranderen, maar
geen resultaat vormen.
K18.15
1 Een garantievoorziening voldoet aan de voorwaarden voor vorming van
een voorziening.
2 Voor een mogelijke verplichting uit hoofde van misleidende reclame mag
geen voorziening gevormd worden omdat de kans dat er betaald dient te
worden kleiner is dan 50% en er dus geen sprake is van een ‘waar-
schijnlijke’ verplichting.
3 Voor de gift aan Natuurmonumenten mag geen voorziening gevormd
worden, omdat geen sprake is van een verplichting tot het doen van de
bijdrage.
4 Voor de navorderingsaanslag dient een voorziening gevormd te worden;
hij voldoet aan alle voorwaarden.
Toepassingsvragen
13.775.000 13.775.000
Merkenrechten
Stand 1/1 €1.800.000
Aankoop €1.200.000
€3.000.000
Afschrijving € 150.000
Pand
Nog af te schrijven €2.400.000 – €1.000.000 = €1.400.000.
Resterende levensduur veertien jaar. Afschrijving per jaar €1.400.000 /
14 = €100.000.
Productielijnen
Nog af te schrijven €6.200.000.
Resterende levensduur vijf jaar. Afschrijving per jaar €6.200.000 / 5 =
€1.240.000.
Liquide middelen
Stand 1/1 € 700.000
Aankoop Persuasion € 1.200.000 –
Opbrengst lening € 900.000 +
Aflossing lening € 90.000 –
Rente lening € 45.000 –
Onderzoek € 400.000 –
Ontwikkeling € 300.000 –
Omzet €32.400.000 +
Kosten €30.000.000 –
€ 1.965.000
Winst 465.000
b Resultatenrekening
Afschrijvingskosten €40.000
Rentekosten €24.000
Het gebruiksrecht wordt geactiveerd. Bij lineaire afschrijving in vijf jaar naar
nihil wordt per jaar 15 van €200.000 = €40.000 afgeschreven. Aan de
creditzijde wordt de schuld aan de leasemaatschappij opgenomen. Op
1 januari 2020 is die gelijk aan de contante prijs van de vrachtauto. Per
jaar wordt €55.482 betaald; hierin zit zowel een deel rente als een deel af-
lossing. De rente in het eerste jaar is 12% van €200.000 = €24.000. De
rest van de termijn (€31.482) is dus aflossing. Per 31 december resteert
dus een schuld van €200.000 − €31.482 = €168.518.
Kantoorpand
Per 31 december 2019: tien jaar in gebruik, nog twintig jaar te gaan.
Jaarlijkse afschrijving = €590.000 – €100.000 / 20 = €24.500.
Boekwaarde per 31 december 2020 = €590.000 – €24.500 = €565.500.
Inventaris
Per 31 december 2019: drie jaar in gebruik, nog twee jaar te gaan. Jaarlijk-
se afschrijving = €48.000 / 2 = €24.000.
18
Boekwaarde per 31 december 2020 = €48.000 – €24.000 = €24.000.
Loodsen
Per 31 december 2019: acht jaar in gebruik, nog twaalf jaar te gaan.
Jaarlijkse afschrijving = €2.000.000 – €200.000 / 12 = €150.000.
Boekwaarde per 31 december 2020 = €2.000.000 – €150.000 =
€1.850.000.
Aangezien de realiseerbare waarde slechts €1.500.000 is, dient een
impairment plaats te vinden en worden de loodsen afgeboekt naar
€1.500.000.
Opslagtanks
Per 31 december 2019: vier jaar in gebruik, nog zes jaar te gaan.
Jaarlijkse afschrijving = €2.350.000 – €250.000 / 6 = €350.000.
Boekwaarde per 31 december 2020 = €2.350.000 – €350.000 =
€2.000.000.
Aangezien de realiseerbare waarde €3.000.000 is, hoeft geen impairment
plaats te vinden.
Liquide middelen
€1.292.000 + €30.000.000 – €27.000.000 = €4.292.000.
Controle op de winst
Omzet 30.000.000
Afschrijvingskosten:
- Pand 24.500
- Inventaris 24.000
- Loodsen 150.000
- Opslagtanks 350.000
- Bijzondere waardevermindering 350.000
Overige bedrijfskosten 27.000.000
2.101.500
419.260
910.510 910.510
Inventaris:
0,6 × €125.000 = €75.000.
Meetapparatuur:
0,6 × €350.000 = €210.000.
Terreinauto:
€75.000 × 34 = €56.250.
Debiteuren:
€80.000 + €850.000 – €800.000 = €130.000.
Liquide middelen:
Beginsaldo € 135.000
Ontvangsten € 800.000 +
Leasetermijn € 25.740 –
Onderhoud € 30.000 –
Lonen € 400.000 –
Rioleringsproject € 150.000 –
Huur € 40.000 –
€ 289.260
Schuld leasemaatschappij
Termijn € 25.740
Rente 14% van €75.000 = €10.500
Aflossing €15.240
Resterende schuld: €75.000 – €15.240 = €59.760.
Afschrijvingskosten
Inventaris € 50.000
Meetapparatuur €140.000 18
Terreinauto € 18.750
€208.750
Overige kosten
Onderhoud € 30.000
Huur € 40.000
€ 70.000
T18.5 a Bij FIFO worden de verkopen geacht te bestaan uit de goederen die het
eerst zijn ingekocht.
b Bij LIFO worden de verkopen geacht te bestaan uit de goederen die als
laatste zijn ingekocht.
168.000 168.000
Bestelauto
De bestelauto wordt in 36 maanden tot nihil afgeschreven. Aan het eind van
de eerste maand is de boekwaarde dus nog 35 36 × €36.000 = €35.000.
Voorraad P
De voorraad bestaat per 31 augustus uit 200 + 100 – 250 = 50 stuks.
De FIFO-methode wordt toegepast: de eindvoorraad bestaat dan uit de
laatst ingekochte goederen, daar de langst aanwezige goederen het
eerst worden verkocht (administratief gezien).
De eindvoorraad wordt dus geacht te bestaan uit goederen die op
17 augustus zijn gekocht.
Balanswaarde: 50 × €350 = €17.500.
Liquide middelen
Saldo per 31 juli €150.000
Aankoop bestelauto € 36.000
Inkoop 3 augustus € 60.000 −
Inkoop 17 augustus € 35.000
Verkoop 25 augustus €100.000 +
Benzine, enzovoort € 1.000 −
Huur € 2.500 −
Saldo 31 per augustus €115.500
Opbrengsten verkopen
250 × €400 = €100.000.
Inkoopwaarde verkopen
Bij FIFO worden de oudste voorraden het eerst verkocht. De verkoop op
25 augustus zal dus worden geacht te bestaan uit alle goederen die op
3 augustus zijn ingekocht (200 stuks) plus een deel van de goederen die
zijn ingekocht op 17 augustus (50 stuks).
18
200 × €300 = €60.000
50 × €350= € 17.500
€ 77.500
Afschrijvingskosten
1
36 × €36.000 = €1.000
165.500 165.500
Op de balans verandert ten opzichte van a alleen de waardering van de
voorraad en daardoor ook het winstbedrag. Bij LIFO bestaat de voorraad
administratief gezien uit de eerst ingekochte partijen. De eindvoorraad van
vijftig stuks is dan afkomstig uit de partij ingekocht op 3 augustus; de
balanswaarde is: 50 × €300 = €15.000.
Op de resultatenrekening verandert ten opzichte van a slechts de post
Inkoopwaarde verkopen (en dus ook de winst). Bij LIFO worden de laatst
ingekochte partijen administratief gezien het eerst verkocht; de verkoop
van 250 stuks bestaat dus uit de gehele ingekochte partij van 17 augustus
(100 stuks) en uit 150 stuks van de inkoop van 3 augustus.
36.750 36.750
Voorraad schaatsen
De eindvoorraad bestaat uit 200 − 150 + 150 − 20 = 180 paar schaatsen.
18
Volgens de FIFO-methode is de balanswaardering:
De minimumwaarderingsregel schrijft echter voor dat de balanswaardering
naar beneden toe dient te worden aangepast indien de verwachte op-
brengstwaarde op de balansdatum lager is. De voorraadwaardering wordt
daarom: 180 × €125 = €22.500.
Liquide middelen
Verkopen oktober 150 × €300 = €45.000 +
Inkopen oktober 150 × €225 = € 33.750 −
Verkopen rest jaar 20 × €150 = € 3.000 +
€ 14.250
Opbrengst verkopen
150 × €300 + 20 × €150 = €48.000.
Inkoopwaarde verkopen
Volgens FIFO worden de verkopen geacht te bestaan uit de oudste voorraden:
170 (uit beginvoorraad) × €175 = €29.750.
Bijzondere waardevermindering
Volgens FIFO zou de voorraad gewaardeerd moeten zijn op €39.000
Waardering op grond van de minimumwaarderingsregel €22.500
Impairment €16.500
389.225 389.225
18
Pand
Aanschafprijs 100 / 75 × €150.000; Afschrijving €5.000;
Boekwaarde €145.000.
Inventaris
70% van €36.750 = €25.725.
Voorraad A
60.000 × [(€1,90 + €2) / 2] = €117.000.
Debiteuren
1 1
12 × 2 × 540.000 × €2,10 = €47.250.
Vooruitbetaalde intrest
3
12 × 10% van €100.000 = €2.500.
Liquide middelen
Beginsaldo € 76.500
Debiteuren 1 januari € 3.500
Ontvangsten verkopen 2020 €1.086.750
€1.166.750
Inkopen €900.000
Intrest € 10.000
Aflossing lening € 20.000
Bedrijfskosten €185.000
€1.115.000
Eindsaldo € 51.750
Inkoopwaarde verkopen
540.000 x (€1 + €1,90) / 2 = €783.000.
335.225 335.225
Voorraad A
60.000 × [(€1 + €1,10) / 2] = €63.000.
Inkoopwaarde verkopen
540.000 x (€1,10 + €2) / 2 = €837.000.
723.000 723.000
Voorraad
De eindvoorraad bedraagt 21.000 stuks en is afkomstig uit de inkoop op
1 november: 21.000 × €34 = €714.000.
Liquide middelen
Beginsaldo € 75.000
Ontvangsten wegens verkopen:
6 × 7.000 × €34 (1e helft jaar) = €1.428.000
6 × 7.000 × €38 (2e helft jaar) = €1.596.000
€3.024.000 +
Uitgaven wegens inkopen:
30.000 × €25 (1 maart) = € 750.000 18
30.000 × €34 (1 juli) = €1.020.000
30.000 × €34 (1 november) = €1.020.000
€2.790.000 −
Uitgaven intrest € 12.000 −
Uitgaven overige bedrijfskosten € 288.000 −
€ 9.000
300.000
Winst 273.000
Opbrengst verkopen
6 × 7.000 × €34 = €1.428.000
6 × 7.000 × €38 = €1.596.000
€3.024.000
Inkoopwaarde verkopen
Uit beginvoorraad 15.000 × €25 = € 375.000
Uit inkoop 1 maart 30.000 × €25 = € 750.000
Uit inkoop 1 juli 30.000 × €34 = €1.020.000
Uit inkoop 1 november 9.000 × €34 = € 306.000
€2.451.000
696.000 696.000
Voorraad
1.000 (uit beginvoorraad) × €25 = € 25.000
2.000 (uit inkoop 1 maart) × €25 = € 50.000
2.000 (uit inkoop 1 juli) × €34 = € 68.000
16.000 (uit inkoop 1 november) × €34 = €544.000
€ 687.000
18 546.000
Intrest 12.000
Overige bedrijfskosten 288.000
300.000
Winst 246.000
Inkoopwaarde verkopen
Uit beginvoorraad 14.000 × €25 = € 350.000
Uit inkoop 1 maart 28.000 × €25 = € 700.000
Uit inkoop 1 juli 28.000 × €34 = € 952.000
Uit inkoop 1 november 14.000 × €34 = € 476.000
€2.478.000
T18.10 a De loods is zestien jaar geleden voor €100.000 aangekocht, boekwaarde
€68.000. De totale afschrijving is dus €32.000, dit is €2.000 per jaar. als
de afschrijvingstermijn vanaf het begin op anderhalf keer de nu gebruikte
1
termijn was gesteld, zouden de jaarlijkse afschrijvingen 1,5 = 23 van het hui-
dige jaarbedrag zijn (in totaal moet immers hetzelfde worden afgeschre-
ven). De jaarlijkse afschrijvingen zouden dan 23 × €2.000 = €1.333 hebben
bedragen, dus €667 minder. De winst zou dan €10.000 + €667 = €10.667
zijn geweest.
In 2020 zou de afschrijving volgens de nieuwe methode €680 lager zijn ge-
weest dan volgens de gebruikte methode. De winst zou dan zijn geweest:
€10.000 + €680 = €10.680.
Volgens individueel LIFO is in 2020 de Inkoopwaarde verkopen:
€43.750
Bij individueel LIFO is de Inkoopwaarde verkopen €1.500 hoger. De winst
is dan €1.500 lager, dus €8.500.
d Dit zou geen invloed hebben gehad op de winst over 2020; winst wordt im-
mers genomen op het moment dat is verkocht en afgeleverd. Op het tijdstip
dat op de balans een deel van de voorraad verdwijnt (gewaardeerd tegen
kostprijs) en daarvoor in de plaats een post Debiteuren verschijnt (gewaar-
deerd tegen verkoopprijs), ontstaat de winst.
Als vervolgens de debiteuren worden omgezet in kasmiddelen, heeft dit
geen gevolgen voor de winst.
T18.11 a Bij de completed-contractmethode wordt pas winst genomen als het gehe-
le werk is opgeleverd. Dit betekent dat het onderhanden werk gewaardeerd
wordt op de daaraan bestede kosten:
• Waardering eind 2018: €5.000.000
• Waardering eind 2019: €17.500.000 (€5.000.000 + €12.500.000).
4.750
Liquide middelen
8.000
3.000 -
810 –
4.190
18.000 18.000
4.750
Per 31 december 2019 is de werkvoortgang: 9.500 = 50%.
De verwachte winst is €11.000.000 – €9.500.000 = €1.500.000.
In 2019 te nemen winst: 50% van €1.500.000 = €750.000.
De waardering van het project is 50% van €11.000.000 = €5.500.000.
Bestelauto
Jaarlijkse afschrijving = €30.000 – €4.000 / 4 = €6.500.
Boekwaarde = €30.000 – €6.500 = €23.500.
Voorraad Z
Beginvoorraad 150.000 × €0,80 = €120.000
Kostprijs verkopen 120.000 × €0,80 = € 96.000 –
30.000 × €0,80 = € 24.000
Inkoop 140.000 × €0,65 = € 91.000 +
€115.000
18
De daling van de inkoopprijs hoeft niet tot een impairment te leiden, zolang
aannemelijk is dat de netto-opbrengstwaarde van de voorraad ten minste
€115.000 is.
Effecten
1,15 × 5.000 × €8 = €46.000.
Liquide middelen
Saldo 1/1 € 25.000
Verkoop 120.000 × €1,20 = €144.000 +
Inkoop 140.000 × €0,65 = € 91.000 –
Aankoop effecten 5.000 × €8 = € 40.000 –
Dividend 5.000 × €0,20 = € 1.000 +
Saldo 31/1 € 39.000
Vrachtauto’s
De per 31 december 2019 al aanwezige vrachtauto’s hebben een reste-
rende levensduur van vier jaar.
€495.000
Liquide middelen
Beginstand €100.000
Ontvangsten door omzet €900.000 +
Uitgaven bedrijfskosten €600.000 –
Dividenduitkering € 75.000 –
Opbrengst emissie €180.000 +
Aankoop vrachtauto’s €180.000 –
€325.000
18
Aandelenkapitaal
€200.000 + €100.000 = €300.000.
Agio
€250.000 + €80.000 = €330.000.
Algemene reserve
€400.000 + €75.000 = €475.000.
Inzichtvragen
Pand
Jaarlijkse afschrijving: €54.000 / 9 = €6.000.
Boekwaarde: €280.000 – €60.000 = €220.000.
Auto
Aanschafwaarde: €60.000.
Afschrijving: 12 × 14 × €60.000 = €7.500.
Boekwaarde: €52.500.
Voorraad (fietsen)
40 × €390 = €15.600.
Debiteuren
1
Nominaal 3 × 120 × €600 = €24.000
Voorziening 3% = € 720
€23.280
Liquide middelen
18
Beginsaldo € 37.000
Ontvangsten uit verkopen:
€40.000 + €409.100 – €24.000 – €12.500 = €412.600 +
Betaalde inkopen:
€7.000 + €231.600 – €28.600 = €210.000 –
Bestelauto € 50.000 –
Garantie € 19.000 –
Schadevergoeding € 70.000 –
Rente € 6.600 –
Aflossing € 7.500 –
Bedrijfskosten € 49.000 –
€ 37.500
Garantievoorziening
€17.000 – €19.000 + 5% van €409.100 = €18.455.
Hypothecaire lening
Aflossing per jaar €82.500 / 11 = €7.500.
Per 31 december 2020: €82.500 – €7.500 = €75.000.
Crediteuren
2
3 × 110 × €390 = €28.600.
Opbrengst verkopen
170 × €550 + 230 × €580 + 190 × €580 + 120 × €600 = €409.100.
Inkoopwaarde verkopen
120 × €350 + 150 × €350 + 200 × €375 + 170 × €360 + 70 × €390 =
18
€258.000.
Afschrijvingskosten
Pand € 6.000
Oude auto (€46.000 / 5) × 12 = € 4.600
Nieuwe auto (€60.000 / 4) × 12 = € 7.500
€18.100
Toevoeging aan voorziening debiteuren
De stand van de voorziening per 31 december 2019 was €38.400 x 4 / 96
= €1.600.
Toevoeging: €720 + €12.500 – €1.600 = €11.620.
Boekwinst bestelauto
€10.000 – €4.600 = €5.400.
5.920.000 5.920.000
Immateriële vaste activa
De boekwaarde is: 19
20 × €300.000 = €285.000.
Onderhanden werk
Per eind 2020 is alleen werk B nog onderhanden.
De waardering is als volgt:
Liquide middelen
Stand 1/1 € 755.000 +
Oplevering werk 1 €5.500.000 +
Kosten werk 1 €1.000.000 –
Kosten werk 2 €3.500.000 –
Bedrijfskosten € 400.000 –
Vennootschapsbelasting € 120.000 –
Stand 31/12 €1.235.000
Er wordt geen voorziening opgenomen omdat de kans kleiner is dan 50%.
Het verschil tussen de activa enerzijds en het aandelenkapitaal en de alge-
mene reserve anderzijds bedraagt €5.920.000 − €5.712.777 = €207.223.
Dit is dus de winst vóór belasting. 16,5% van dit bedrag (€34.192) gaat naar
Te betalen vennootschapsbelasting, de rest (€173.031) is de nettowinst.
18
19
Resultatenrekening
19
Kennisvragen
K19.1 Gebeurtenissen 1, 2 en 5.
De gebeurtenissen 3 en 4 zijn rechtstreekse vermogensmutaties die
verband houden met de relatie tussen de onderneming en zijn
aandeelhouders.
Toepassingsvragen
T19.1 a Fabricagekostprijs:
Grondstof (€200.000 + €400.000 – €100.000) / 5.000 = €100
Afschrijvingskosten €40.000 / 5.000 = €8
Loonkosten productiepersoneel €240.000 / 5.000 = €48
€156
b Omzet €960.000
Kostprijs omzet 4.000 × €156.000 = €624.000
Bruto omzetresultaat €336.000
Verkoopkosten € 90.000
Algemene beheerskosten €110.000
Bedrijfsresultaat €136.000
Financiële lasten € 20.000
Winst voor belasting €116.000
Belasting 16,5% € 19.140
Winst na belasting € 98.860
Netto-omzet 43.500
Overige baten 9
43.509
Kosten
Grond en hulpstoffen 17.106 + 2.958 + 1.520 + 36 + 2 = 21.622
Uitbesteed werk/externe kosten 32
Lonen en salarissen 1.026 + 1.728 + 1.314 + 216 = 4.284 19
Sociale lasten 40% × 4.284 = 1.714
Afschrijvingen 10.059
37.711
Bedrijfsresultaat 5.798
Financiële lasten 1.423
b Resultatenrekening
Netto-omzet 43.500
Overige baten 9
Kostprijs omzet 17.106 + 9.735 + 2.958 + 1.520 +
(1.728 + 216) × 140% = 34.041
Bruto-omzetresultaat 9.468
Verkoopkosten 1.026 × 140% + 30 + 2 = 1.468
Algemene beheerskosten 1.314 × 140% + 32 + 294 + 36 = 2.202
3.670
Bedrijfsresultaat 5.798
Zie voor het vervolg bij a.
Netto-omzet 43.500 +
Overige baten 9+
Grond- en hulpstoffen 21.622 –
Uitbesteed werk 32 –
Afschrijvingen 10.059 –
11.796
Werknemers 5.998
Aandeelhouders 3.298
Verschaffers van vreemd vermogen 1.423
Overheid (fiscus) 1.077
Netto toegevoegde waarde 11.796
b Netto-omzet 7.820
Mutatie onderhanden werk en gereed product 61 –
19 Inkoop grondstoffen en handelsgoederen 1.189 –
Amortisatie immateriële vaste activa 62 –
Afschrijvingen materiële vaste activa 561 –
Bijzondere waardeverminderingen materiële vaste activa 214 –
Afschrijvingen vastgoedbeleggingen 201 –
Marketing en verkoopgerelateerde kosten 501 –
Exploitatiekosten vastgoedbeleggingen 216 –
Overige bedrijfskosten 952 –
Financiële basten 8+
3.871
Verdeling:
Werknemers
• Lonen en salarissen 2.851
• Sociale lasten 465
• Pensioenbaten 750 –
2.566
Eigenaren
• Nettoresultaat 811
Kredietverschaffers
• Financiële lasten 259
Overheid
• Belastingen 235
3.871
20
Kasstroomoverzicht
20
Kennisvragen
K20.2 Het verschil heeft betrekking op de presentatie van de kasstroom uit ope-
rationele activiteiten. Bij de directe methode wordt aangegeven welke be-
dragen zijn ontvangen wegens de verkoop van goederen en diensten, en
welke zijn betaald aan leveranciers, werknemers en dergelijke. Bij de indi-
recte methode wordt het resultaat van de onderneming als uitgangspunt
genomen en worden vervolgens correcties aangebracht voor posten die wel
het resultaat beïnvloeden, maar niet de liquide middelen.
Toepassingsvragen
20
T20.1 a In rubriek kasstroom uit operationele activiteiten:
Winst 100.000 −
Correctie
Afschrijving 100.000 +
Kasstroom 0
Winst 10.000 +
Correcties
Afname voorraad 40.000 +
Toename debiteuren 50.000 −
Kasstroom 0
Winst 280.000
Correcties
Afschrijvingen ?+
Toename debiteuren 20.000 –
Afname voorraden 50.000 +
Afname crediteuren 10.000 –
Operationele kasstroom 360.000
Hieruit volgt dat de afschrijvingen €60.000 bedragen.
275 +
Investeringsactiviteiten
Investering machines 200 –
Desinvestering machines 30 +
170 –
Financieringsactiviteiten
Aandelenemissie 60 +
Aflossing banklening 150 –
Betaald dividend 25 –
115 –
Operationele activiteiten:
Winst 68 +
Aanpassingen voor:
Afschrijvingen 100 +
Afname voorraden 30 +
Toename debiteuren 20 –
Toename crediteuren 110 +
Afname Te betalen belasting 13 –
107 +
275 +
XLS
Kasstroomoverzicht 2020 volgens directe methode (bedragen x €1.000)
90 +
20
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
Investeringen in duurzame activa 300 −
200 +
€ 3.850.000
Betalingen aan leveranciers
Eindvoorraad € 230.000
Inkoopwaarde omzet € 2.090.000 +
Beginvoorraad € 200.000 −
Inkopen € 2.120.000
Beginstand crediteuren € 500.000
Inkopen € 2.120.000 +
Eindstand crediteuren € 100.000 −
Betaald € 2.520.000
Opbrengst aandelenemissie
Toename aandelenkapitaal € 100.000
Toename agio € 250.000
€ 350.000
Investeringen in duurzame activa
Toename balanswaarde duurzame activa € 200.000
Afschrijvingen € 100.000 +
€ 300.000
90 +
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
Investeringen in duurzame activa 300 −
20
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
Aandelenemissie 300 +
Afname banklening 100 −
Betaald dividend 50 −
200 +
980 980
21
Deelnemingen en
consolidatie
21
Kennisvragen
K21.1 Bij een deelneming gaat het om het verkrijgen van voordelen voor de eigen
bedrijfsactiviteiten en is er dus een relatie tussen de activiteiten van de
deelneming en van de deelnemer. Bij beleggingen gaat het om verwachte
koerswinsten en dividenden, en is er geen sprake van een relatie met de
eigen bedrijfsactiviteiten van de deelnemer.
K21.3 De deelneming wordt gewaardeerd tegen de waarde van het saldo van de
achterliggende activa en passiva.
Toepassingsvragen
Balans Groot
Immateriële vaste activa:
Goodwill + € 300.000
Vlottende activa:
Liquide middelen − €1.000.000
Vlottende activa
Te vorderen dividend /
Liquide middelen (80% van
40% van €120.000) €38.400 +
€96.000 €96.000
Vlottende activa
Voorraad 200.000
Effecten 77.000
Liquide middelen 494.000
1.231.000 1.231.000
Aankoopprijs €356.000
Nettovermogenswaarde
80% van eigen vermogen Van Leeuwen = 80% van (€40.000 +
€250.000 + €30.000) = €256.000
Goodwill €100.000
31 december
9
Goodwill 10 × €100.000 = €90.000.
De nettovermogenswaarde van de deelneming stijgt in 2020 met 80% van
(€50.000 − €20.000) = €24.000.
Waardering per 31 december 2020: €256.000 + €24.000 = €280.000.
Effecten
1,1 × €70.000 = €77.000.
Liquide middelen
Stand 1/1 € 600.000
Omzet €5.000.000 +
Bedrijfskosten € 4.700.000 −
Aankoop aandelen Van Leeuwen € 356.000 −
Ontvangst dividend Van Leeuwen € 16.000 +
Aankoop aandelen International € 70.000 −
Ontvangst dividend International € 4.000 +
Winstreserve
€730.000 + €120.000 = €850.000.
Controle op de winst
Omzet €5.000.000
Overige kosten €4.700.000 –
Afschrijving inventaris € 60.000 –
Afschrijving goodwill € 10.000 –
Winst uit effecten
Dividend €4.000
Waardestijging €7.000
Winstaandeel in Van Leeuwen € 11.000 +
80% van €50.000 € 40.000 +
€ 281.000
De balans is tot stand gekomen door de posten van de enkelvoudige balan-
sen op te tellen, met verwerking van de volgende eliminaties:
• De post Deelneming Zuid mag niet op de geconsolideerde balans voor-
komen. Daartegenover wordt aan de creditkant het eigen vermogen van
Zuid geëlimineerd, bestaande uit de posten Aandelenkapitaal, Reserves
en Winst.
• De post 5%-lening Zuid op de balans van Noord is weggestreept tegen
de post Langlopende schuld op de balans van Zuid.
Ook hier zijn de posten opgeteld met inachtneming van enige eliminaties:
• Het gebruik door Zuid van het magazijn van Noord heeft bij Zuid geleid
tot Diverse lasten van €25.000 en bij Noord tot Diverse baten van
€25.000. Deze bedragen moeten uit de betreffende posten op de
geconsolideerde resultatenrekening gehaald worden.
• De post Financiële baten bij Noord heeft betrekking op de ontvangen
intrest op de lening aan Zuid en dient geëlimineerd te worden. Hetzelfde
geldt voor de post Financiële lasten bij Zuid.
• Uiteraard komt de winst van Zuid niet meer op de geconsolideerde
resultatenrekening voor.
T21.6 Geconsolideerde balans Zwartsluis/Hasselt Groep per 31 december 2020 (in euro’s) 21
Activa 1.050.000 Eigen vermogen 630.000
Minderheidsbelang 120.000
Schulden 300.000
1.050.000 1.050.000
Het geconsolideerde eigen vermogen is gelijk aan het vennootschappelijke
eigen vermogen van Zwartsluis. Het minderheidsbelang bedraagt 40% van
het eigen vermogen van Hasselt (40% van €300.000 = €120.000).
Aankoopprijs €512.000
Inzichtvragen
I21.1 a Geconsolideerde balans Iep-Wilg groep per 31 december 2020 (in euro’s)
Gebouwen 2.300.000 Eigen vermogen 1.500.000
Voorraden 1.160.000 Minderheidsbelang 160.000
Liquide middelen 300.000
1.660.000
Lange schulden 1.100.000
Korte schulden 1.000.000
3.760.000 3.760.000
Winst €250.000
b 1
ReV = = = 20%.
eigen vermogen €1.250.000
eV €1.500.000
2 = = 50%.
tV €3.000.000
Winst €250.000
c 1
ReV = = = 20%.
eigen vermogen €1.250.000
21