You are on page 1of 7

Vul op elke regel een score in van 1 tot 10.

Zie rechts voor een


indicatie voor de schaalverdeling.

Stelling Score
Om de voortgang te waarborgen spreek ik de juiste mensen aan. 5
In mijn implementatieplan houd ik rekening met de juiste volgorde van de stappen. 7
Ik zorg voor een goede verstandhouding met de klant of opdrachtgever. 6
Ik zorg voor een goede samenwerking met betrokkenen. 6
Ik zorg dat mijn oplossing voldoet aan de randvoorwaarden van de opdrachtgever. 8
Ik zorg dat mijn oplossing tegemoet komt aan de wensen van de opdrachtgever. 8
Ik zorg dat een uitgewerkte oplossing realistisch is. 8
Ik zoek gericht naar relevante informatie 7
Ik weet wat de sterkten en zwakten van mijn onderzoek zijn. 8
Ik weet hoe ver ik ben met mijn ontwikkelpunten. 5
Ik weet bij een project van wie in het bedrijf ik welke bijdrage kan vragen. 5
Ik stap zonder veel moeite over op Engels als voertaal. 8
Ik sta geregeld stil bij mijn aanpak. 7
Ik snap de positie van het bedrijf in zijn omgeving. 7
Ik pas me snel aan aan onverwachte omstandigheden. 5
Ik pas me aan aan de bedrijfscultuur. 5
Ik overzie de samenhang van de deeloplossingen. 6
Ik neem inititatief tot overleg om de juiste input te krijgen van mensen. 6
Ik kom overtuigend over. 8
Ik kan verifiëren of de output van een proces voldoet aan de eisen. 8
Ik kan van data informatie maken. 9
Ik kan samenwerken, ook met mensen met een andere achtergrond. 7
Ik kan oplossingsrichtingen bedenken die aansluiten op de analyse. 5
Ik kan op basis van mijn analyse conclusies formuleren. 7
Ik kan normen opstellen voor procesbeheersing. 5
Ik kan mijn oplossing uitwerken in werkinstructies voor de medewerkers 3
Ik kan mijn onderzoeksresultaten schriftelijk vastleggen. 4
Ik kan mijn onderzoeksresultaten doeltreffend mondeling presenteren. 8
Ik kan metingen zorgvuldig en efficiënt uitvoeren. 7
Ik kan met iedereen in het bedrijf een gesprek voeren. 6
Ik kan met de opdrachtgever tot een goede afbakening komen. 4
Ik kan met de juiste software mijn ontwerp maken of visualiseren. 8
Ik kan kpi's interpreteren. 7
Ik kan informatie helder weergeven. 8
Ik kan hoofd- en bijzaken goed onderscheiden. 5
Ik kan het implementatieproces evalueren. 6
Ik kan gerichte vragen stellen om een probleem helder te krijgen. 6
Ik kan een test of pilot uitvoeren om na te gaan of een proces aan de gestelde eisen voldoet. 4
Ik kan een rapportage op stellen die goed is afgestemd op de doelgroep. 5
Ik kan een project onderverdeling in logische fasen. 6
Ik kan een proces visualiseren met de passende tekentechnieken. 7
Ik kan een proces in kaart brengen. 7
Ik kan een pilot opstellen om mijn oplossing te testen. 7
Ik kan een persoonlijk ontwikkelpunt SMART uitwerken. 8
Ik kan een oplossing uitwerken, zodat anderen er mee aan de slag kunnen. 7
Ik kan een oorzaak - gevolg - keten opstellen 8
Ik kan een onderzoeksvraag formuleren. 6
Ik kan een onderhoudsprogramma voor een machine opstellen. 7
Ik kan een onderbouwde keuze maken uit verschillende oplossingsrichtingen 7
Ik kan een nieuw proces uitwerken in processtappen. 7
Ik kan een literatuuronderzoek doen. 7
Ik kan een dashboard voor managementinformatie opstellen. 4
Ik kan een compleet implementatieplan opstellen. 6
Ik kan een beoordelen of een proces voldoet aan de normen (zoals iso). 7
Ik kan doorvragen om het probleem scherper te krijgen. 6
Ik kan delegeren. 5
Ik kan de juiste bedrijfskundige tools kiezen om tot een oplossing te komen. 8
Ik kan betrouwbaarheid van bronnen verantwoorden. 10
Ik kan beschrijven hoe een proces wordt aangestuurd. 7
Ik kan acties voorstellen om bij te sturen n.a.v. afwijkingen van de normen. 6
Ik kan aanbevelingen doen voor vervolgonderzoek. 6
Ik houd rekening met maatschappelijke normen en waarden. 7
Ik houd de voortgang van het project in de gaten (pro-actief). 8
Ik geef gemakkelijk feedback aan anderen. 7
Ik doorzie wie de stakeholders zijn bij een project. 7
Ik doorzie wat van belang is bij een onderzoeksvraag. 8
Ik doe iets met de feedback die ik krijg. 8
Ik communiceer zorgvuldig met de opdrachtgever en andere stakeholders. 5
Ik borg de oplossing door deze goed te documenteren. 7
Ik ben kritisch op mijn prestaties. 9
Ik ben kritisch op de kwaliteit van de projectresultaten. 9
Ik ben communicatief sterk. 7
Ik begrijp de zorgen en wensen van de opdrachtgever. 7
Ik begrijp de relatie van een bedrijfsprobleem met de financiële situatie. 8
Als het nodig is doe ik er een schepje bovenop. 8
Als de omstandigheden veranderen weet ik wat moet gebeuren om bij te sturen. 6
Schaalindicatie
1
2 Vind ik heel moeilijk
3
4 Lukt mij met hulp
5
6 Kan ik alleen, maar kost moeite
7
8 Gaat mij gemakkelijk af
9
10
Overzicht resultaten
10

6.9 6.9
6 6.1 6.2 6.3
6.0

0
1. Analyseren 2. Ontwerpen 3. Realiseren 4. Beheren 5. Managen 6. Adviseren

1. Analyseren
a. selecteren van relevante aspecten met betrekking tot de vraagstelling;
b. aangeven wat de mogelijke invloed is op bedrijfseconomische, maatschappelijke en tot het vakgebied gerelateerde aspecten
c. formuleren van een heldere probleemstelling, doelstelling en opdracht aan de hand van de wensen van de opdrachtgever;
d. opstellen van een programma van (technische & niet technische) eisen;
e. modelleren van een bestaand product, proces of dienst.
2. Ontwerpen
a. in staat zijn om vanuit de opgestelde eisen een conceptoplossing te bedenken en te kiezen;
b. maken van gedetailleerde ontwerpen aan de hand van de gekozen conceptoplossing;
c. rekening kunnen houden met de maakbaarheid en testbaarheid van het ontwerp;
d. het verifiëren van het ontwerp aan de hand van het programma van eisen;
e. selecteren van de juiste ontwerphulpmiddelen;
f. opstellen van de documentatie ten behoeve van het product, dienst of proces.
3. Realiseren
a. passend gebruik maken van materialen, processen, methoden, normen en standaarden;
b. in samenhang implementeren van deeloplossingen;
c. verifiëren en valideren van het product, dienst of proces t.o.v. de gestelde eisen;
d. documenteren van het realisatieproces.
4. Beheren
a. een bijdrage leveren aan beheersystemen en/of onderhoudsplannen, zowel correctief (monitoren, signaleren en optimalisere
b. de performance van een product, dienst of proces kunnen toetsen aan kwaliteitscriteria;
c. terugkoppeling kunnen verzorgen n.a.v. gewijzigde omstandigheden en/of performance van een product, dienst of proces.
5. Managen
a. opzetten van een (deel)project: kwantificeren van tijd en geld, afwegen en kwantificeren van risico’s, opzetten van projectdoc
resources (mensen & middelen);
b. monitoren en bijsturen van activiteiten in termen van tijd, geld, kwaliteit, informatie en organisatie;
c. taak- en procesgericht communiceren;
d. begeleiden van medewerkers, stimuleren van samenwerking en kunnen delegeren;
e. communiceren en samenwerken met anderen in een multiculturele, internationale en/of multidisciplinaire omgeving en het vo
een arbeidsorganisatie stelt.
6. Adviseren
a. zich inleven in de positie van de (interne of externe) klant;
b. verhelderen van de behoefte van de opdrachtgever;
c. kunnen onderbouwen van een advies en de klant hiervan overtuigen;
d. relaties met klanten op een adequate wijze onderhouden.
7. Onderzoeken
a. op doelgerichte wijze gegevens verzamelen;
b. zelfstandig (wetenschappelijke) literatuur en eigen / andere informatiebronnen selecteren en verkrijgen om zich verder in de
betrouwbaarheid van de verschillende informatiebronnen kunnen valideren;
c. de resultaten samenvatten en structureren in relatie tot het (deel)onderzoek;
d. resultaten te rapporteren volgens de in het werkveld geldende standaard;
e. op basis van de verkregen resultaten de gekozen aanpak kritisch evalueren en aanbevelingen te doen voor vervolgonderzoe
8. Professionaliseren
a. op zelfstandige wijze een leerdoel en een leerstrategie bepalen en uitvoeren en het resultaat terugkoppelen naar het leerdoe
b. zich flexibel opstellen in uiteenlopende beroepssituaties;
c. bij beroepsmatige en ethische dilemma’s een afweging maken en een besluit nemen, rekening houdend met geaccepteerde
d. op constructieve wijze feedback kunnen geven en ontvangen, zowel op gedrag als inhoud;
e. kunnen reflecteren op eigen handelen, denken en resultaten;
f. kunnen gebruiken van diverse communicatievormen en -middelen om effectief te kunnen communiceren in het Nederlands e
7.0

fessionaliseren

6.9
8
7.5
6
6
7
6.9
6
7
7.5
8
8
5
6.1
6
6.5
6
6
6.2
5.5
7
6
6.3
5.5
8.5
5.5
5.5
6.5
6.0
7
5
6.5
5.5
7.4
7
8.5
8.5
6
7
7.0
6.5
6.5
6
7.5
8
7.5

You might also like