You are on page 1of 3

KERN Nederlands taal & cultuur, oefen- en examenboek vwo | Communicatie | Formulering en stijl | Antwoorden

10 Stijl

Verkennen

1 Het is de toon die de muziek maakt. Het is dus niet alleen belangrijk wat je zegt, maar ook hoe je
iets zegt (de toon, de schrijfstijl) om je doel te kunnen bereiken.

2 a Bijvoorbeeld: zakelijk, juridisch, droog


b Bijvoorbeeld: kort, duidelijk
c Bijvoorbeeld: vrolijk, formeel, duidelijk

3 a De schilderijen van Van Gogh en Monet lijken op elkaar qua gebruik van kleur en techniek en de
manier waarop de verf op het doek wordt aangebracht.
b Bijvoorbeeld: vintage, zowel in kleding als in meubels.
c Een influencer is iemand die anderen beïnvloedt door bepaalde producten te gebruiken of te
noemen in zijn of haar berichten op sociale media. Mensen volgen influencers omdat ze hun
boodschap en/of stijl waarderen. Door samen te werken met influencers die qua boodschap en
qua look en feel passen bij jou bedrijf, bereik je mensen bij wie jouw product sneller in de smaak
zal vallen.

4 Thomas Roosenboom schrijft in langere zinnen en gebruikt woorden en taal die passen bij de tijd
waarin zijn historische romans zich afspelen. De zinnen van Thomas Olde Heuvelt zijn korter en
het taalgebruik is eenvoudiger en eigentijdser. De kortere zinnen houden het tempo erin en
voeren zo de spanning op, wat cruciaal is bij een thriller.

5 Bijvoorbeeld: Bij een advocatenkantoor zou ik nauwkeuriger schrijven en meer formele woorden
gebruiken. De betekenis van elk woord is belangrijk bij advocaten. Bij een pretpark richt ik me
meer op plezier en werken met de gasten in het park. De stijl is losser.

Vaardigheden

6 a Een cliché is voor iedereen eenvoudig te begrijpen. De NOS wil graag dat iedere kijker het journaal
kan begrijpen.
b Bij een andersomliner wordt eerst de mening van iemand gepresenteerd alsof het om een feit
gaat. Pas daarna komt de toevoeging dat iemand dat vindt of gezegd heeft.
c Bij de andersomliner is het direct duidelijk wat de belangrijkste boodschap van het nieuwsbericht
is.
d Bijvoorbeeld: Het journaal gebruikt nu minder formele woorden dan in de jaren ’90. Daarnaast
lezen de nieuwslezers in de jaren ’90 het journaal zakelijk voor, zonder veel emotie. De
nieuwslezers in de jaren ’90 zitten wanneer ze het journaal presenteren. Tegenwoordig staan en
lopen de nieuwslezers bij het achtuurjournaal.

7 a Op woordniveau:
De eerste wettekst gebruikt technische termen zoals motorrijtuigen en verharde openbare wegen
terwijl de tweede tekst alledaagse woorden gebruikt.
KERN Nederlands taal & cultuur, oefen- en examenboek vwo | Communicatie | Formulering en stijl | Antwoorden

De tweede tekst gebruikt de gebiedende wijs en is daarmee erg duidelijk qua werkwoorden. De
eerste tekst is passief en daarmee ook minder dwingend qua werkwoorden.
Op zinsniveau:
De eerste tekst gebruikt één hele lange zin. De tweede gebruikt een korte zin. Daarnaast heeft de
eerste zin meerdere opsommingen en uitzonderingen in bijzinnen staan. De tweede zin gebruikt
alleen een opsomming.
b Wanneer je een juridische tekst vertaalt naar begrijpelijke taal, bestaat het gevaar dat je de
dingen te veel versimpelt. Details kunnen verloren gaan en er ontstaat ruimte voor interpretatie.
Terwijl een juridische tekst eenduidig moet zijn. Bijvoorbeeld: ‘vermijd bebouwing’ en ‘vermijd
aaneengesloten bebouwing’ kan een wezenlijk betekenis verschil opleveren.
c Nee, de tekst van veiligvliegen.nl noemt bijvoorbeeld alleen autowegen en autosnelwegen.
Wegen binnen de bebouwde kom waar je harder mag rijden dan 30 kilometer per uur en wegen
buiten de bebouwde kom waar je harder mag rijden dan 60 kilometer per uur worden in deze zin
niet meer genoemd, terwijl ze wel indirect besproken worden in de oorspronkelijk wettekst.
d Bijvoorbeeld:
Je mag niet vliegen boven aaneengesloten bebouwing, mensenmenigten en spoorlijnen. Ook mag
je maar beperkt vliegen boven wegen. Je mag alleen vliegen boven wegen in zones waar je 30
kilometer per uur mag rijden binnen de bebouwde kom en gebieden waar je 60 kilometer per uur
mag rijden buiten de bebouwde kom. (51 woorden)

8 a Bijvoorbeeld: 1. afzichtelijk, 2. apart, 3. vervelend, 4. irritant


b Bijvoorbeeld: 1. hoogdravend, 2. overdreven populair, 3. beeldend, 4. beschrijvend
c Bijvoorbeeld: Ik ben het eens met deze stelling. In de vier fragmenten beschrijft de verteller
steeds hetzelfde moment. Je krijgt echter elke keer een ander beeld, niet alleen van de jongen
met de hoed, maar ook van de verteller zelf. Het is hier dus niet belangrijk wat er verteld wordt,
maar hoe het verteld wordt.
Of: Ik ben het niet eens met deze stelling. Hoe je het ook schrijft, het blijft dezelfde,
onbeduidende ontmoeting en het blijft saai om te lezen. Literatuur gaat om het verhaal.
d Eigen antwoord.

9 Bijvoorbeeld: Trumpiaans is een manier van spreken die gebaseerd is op het veelvuldig toepassen
van herhaling en het aanvallen van je tegenstanders door ze zwak of dom te noemen.

10 Naast de hyperbool worden in dit artikel genoemd: herhaling, schreeuwen, aandacht trekken,
verkopen, leugens gebruiken.

11 a Trump is altijd iets en zichzelf aan het verkopen. Hij gebruikt daarvoor marketingstrategieën zoals
herhaling en het trekken van de aandacht om je hersenen te beïnvloeden.
b Bijvoorbeeld: Trump bereikt volgens mij zijn doel. Door jou te wijzen op de fouten van anderen,
word je daar boos over en weet hij je af te leiden van zijn eigen zwaktes. Daarnaast trekt Trump
de aandacht naar zichzelf toe wanneer het gaat over dingen die hij in zijn ogen wel goed doet.

12 Te beoordelen door de docent. De leerling gebruikt de verschillende gereedschappen uit ‘Trumps


toolbox’.
KERN Nederlands taal & cultuur, oefen- en examenboek vwo | Communicatie | Formulering en stijl | Antwoorden

Onderzoeken en ontwerpen

13 a Eigen antwoord.
b Eigen antwoord. Het antwoord is zo’n 50 tot 150 woorden en is in de derde persoon geschreven.
Daarnaast bevat het concrete kenmerken van de stijl van de leerling, bijvoorbeeld dat hij / zij altijd
een pet of een hoed draagt.
c Eigen antwoord.
d Eigen antwoord.
e Te beoordelen door de docent.
- De leerling geeft een duidelijke presentatie over zijn / haar stijl.
- De leerling heeft stappen a t/m d verwerkt in zijn presentatie.
- De leerling kiest voor een vorm (bijvoorbeeld film, PowerPointpresentatie, lied, poster) die aansluit
bij zijn verhaal.

You might also like